HAARLEM'S DAGBLAD. DEBÏL5^
Ge Roede Pimpernel
I' i 1 1,1,1 1 1,1,1 1 in 1 1 1 iii
het maken van deze wetten moet op
alle omstandigheden het licht vallen.
Bij de Ongevallenwet is zeer veel ge
sproken, en ziet, nu blijkt, dat er om
vele zaken nog niet eens gedacht was.
IToe moeten we tot uitbreiding van
het aantal kiezers komen Spreker is
van oordeel, dat dit niet zal gaan
zonder Grondwetsherziening. Nog
steeds ben ik voor het bekende blanco-
artikel aldus zei spreker. Dan kan
di wetgever de kiesrecht-bevoegdhe
den bij gewone wet regelen. Men heeft
dit bestreden door te zeggen, dat dan
bij elke regeer in gswisseling een an
dere kieswet is te wachten nu eens
uitgebreid en dan weer ingekrompen.
Deze vrees is echter ongegrond. Daar
voor zijn wij, Hollanders, te nuchter
van verstand. Een voorbeeld. Tegen
geen enkele wet is door de anti-revo
lutionairen zoo getoornd, dan tegen
de leerplicht-wet. De ar.ti-revolutio-
nairen zijn aan liet bewind geweest,
maar de leerplichtwet is niet inge
trokken.
Hebben we het blanco artikel tn
de Grondwet, dan moeten we uitma
ken hoe nu de gewone wet te ma
ken Het kiesrecht moet regel zijn
en géén uitzondering.
Dit heeft ook de Liberale Unie uit
gesproken, al is het waar, dat over
de uitzonderingen eenig verschil van
meening bestaat.
Enkele uitzonderingen worden door
spreker nagegaan.
Allereerst de bedeelden-quaestie.
Een moeilijke zaak, omdat we nu
zoo'n treurige Armenwet hebben en
de pensioneering van ouden van da
gen nog steeds op een goede regel'ng
wacht, t Is stootend, dat men tot den
werkman, die zijn geheele lange leven
heeft gewerkt, gaat zeggen hier heb
je een rijksdaalder, maar geef mij nu
in ruil je Mesbiljet terug. Neen, wel
moeten uitgesloten worden de perso
nen, die te lui zijn om te werken, en
op.de bedeeling doodvallen.
De kieswet Van Houten heeft be
paald, dat men op een bepaalden tijd
de belasting moet betalen om kiezer
t3 zijn. Deze eisch doet vreemde toe
standen ontstaan.
Allereerst krijgen we vergissingen.
Het is gebeurd, dat een minister door
drukke kabinetswerkzaamheden ver
zuimde zijn belasting te betalen. Zoo
was die minister een jaar geen kie
zer 1 (gelach). Ten tweede zijn er
menschen, die anders met tegenzin
belasting betalen, tegen de verkiezin
gen ineens aan hunne verplichtingen
voldoen.
Vraag maar hoe ze aan het geld
komen. Dat kiezers-kweeken' is on-,
wenschelijk, want men bederft ook de
belastingbetalers. Iemand, die eens
zoo behandeld is, betaalt in der
eeuwigheid geen cent belasting meer
en zegtga maar naai" dien mijn
heer, die zal 't wel weer betalen.
Neen, de fiscus moet een ander
middel zoeken om de belastingbetalers
te dwingen, om tegen een bepaalden
tijd de penningen te offeren.
Het vrouwenkiesrecht is ook moei-
li'k te regelen. Wel zal niemand ont
kennen, dat de vrouw recht heeft op
het kiesrecht alleen hebben sommi
gen tegen 'deze bewering bezwaar om
godsdienstige redenen. Spreker wil
met de Liberale Unie voorloöpig het
kiesrecht alleen aan ongetrouwde
vrouwen geven. Ziet, zei spreker
ik noem alle ongetrouwde vrou
wen abnormale wezens (gelach). O,
vrouwen hier aanwezig, vveest maar
gerust, ik zeg ook mannen, die on
getrouwd zijn, zijn óók abnormale
wezens (gelach). Logisch is immers,
dat vrouwen en mannen in 't huwe
lijk treden. De ongetrouwde vrouwen
kunnen zeggen 't is onze schuld
niet, wij zijn nooit door een man ge
vraagd. Dit excuus gaat voor den
ongetrouwd en man niet op, dus is hij
een nog abnormaler wezen (Gelach).
Er zijn ongehuwde vrouwen, die zich
een levensdoel gekozen hebben, orn
in eigen onderhoud te voorzien, iets
wat spreker aanbevelenswaard vindt.
Deze vrouw heeft evenveel recht op de
kiesbevoegdheid als de man. Men
heeft gezegd de Liberale Unie wil
ean kiesrecht voor oude vrijsters. Dit
is een onbillijk verwijt, want wij wil
len het kiesrecht voor de ongehuwde
vrouw van 25 jaar. Welnu, men zal
met zulke oude vrijsters gestraft wor
den (Gelach).
Tegen dit stelsel is weer gezegd
als een kiesbevoegde vrouw ten nu-
wePk gevraagd wordt, moet ze kie
zen tusschen een man en het stem
biljet. Dat is verkeerd. Och kom, zegt
spreker. Toen ik mijn vrouw vroeg,
was ik ook al kiezer, maar als ze op
dat gewichtige moment gezegd had
den ,,je krijgt je vrouw, maar je
moögt nooit meer kiezen", dan.... had
ik óók doorgezet. (Gelach).
Men moet echter weten, dat het
kiesrecht voor de ongehuwde vrouw
op den duur zal leiden tot kiesrecht
voor allen, ook voor de getrouwde
vrouwen. Dit zal wel moeilijk zijn,
naar de tevredenheid van allen te
regelen. De vrouw en de man zullen
elk een stem hebben. Nu zou 't kun
nen zijn, dat de man en de vrouw elk
op een anderen candidaat gaan
stemmen, en dan zouden ze beiden
wel thuis kunnen blijven. Een Engel-
sche lord moest gaan stemmen en zei
tegen zijn koetsier „Jan span in.
Neen, wacht eens. Op wie ga je stem
men Zoo, op A., ik wil op 11. stem
men welnu, dan blijven we thuis en
wisselen de stemmen uit. Span tfus
maar weer uit." (Gelach). Ons doel is
echter niet weer uit te spannen, maar
door te rijden, 't Zal er wellicht zoo
toe komen, dat elke ongetrouwde een
stem krijgt en de getrouwde een er
bij, dus twee.
Hierna behandelt spreker de vraag,
hoe de andere politieke partijen te
genover liet kiesrecht vraagstuk staan.
Ons land is erg achterlijk op het ge
bied van bet kiesrecht. De uitbreiding
van het kiesrecht is steeds tegenge
houden uit een misplaatste vrees. In
1885 heeft de socialistische partij ulge-
meen kiesrecht geëischt, en toen is
de vrees oin het hart geslagen. Nu,
na 23 jaar, is er nog geen algemeen
kiesrecht, zoodat die trees wei in een
vreemd licht komt te staan. Inder
daad, men behoeft niet zoo beangst te
zijn, om den werkman tot de stembus
toe te laten. Het kiesbiljet werkt op
voedend en tot revolutionair drijven
zal 't heusch geen aanleiding geven.
Neen, dit wordt meer in de hand ge
werkt door een zoogen. liberalen pa
troon te Krc-mmenje, die een werk
man ontsloeg, omdat hij tot raadslid
gekozen werd.
Uitbreiding van kiesrecht moet er
komen. Wanneer men een klasse
van burgers van het kiesrecht uite
sluit, handelt men onrechtvaardig.
Een paradijs zullen we hier wel
nooit meer krijgen. Adam en Eva zijn
uit dat Eden verdreven, en wij zullen
er wel nooit meer inkomen. Wel moe
ten wij allen meewerken om zooveel
mogelijk de bestaande misstanden te
ondervangen en te verbeteren. Dit
kunnen we, als we Met lajiger niet
Kaïn zeggen „ben ik mijns broeders
hoeder maar als wij alle krachten
inspannen om den burgers de rechten
te geven, die hun toekomen, dat is
kiesrecht als regel en niet als uitzon
dering. Dat moet ook het streven zijn
van alle vrijheidsmannen, van alle
ware libet'alen (applaus).
Van de gelegenheid tot debat maak
ten enkele aanwezigen gebruik.
Mejuffrouw Hoevenaar vroeg, hoe
de spreker het blanco artikel 80 in de
Grondwet wil redigeeren.
De heer Boodhuyzen Heel eenvou
dig kiezer is hij. d>en de wet daartoe
aanwijst.
Mej. Hoevenaar kiezer is HIJ
dus dan sluit u de vrouwen uit. (Ge
lach).
De heer Roodhuyzen Neen, zoo
bedoel ik het niet, HIJ collectief op
gevat. Ik heb echter geen bezwaar out
te lezen kiezer is wie de wet daartoe
aanwijst.
Mejuffrouw Hoevenaar en eeniga
andere dames verzochten den spreker
zich nog nader te verklaren ten op
zichte van het vrouwenkiesrecht.
Hierop zei de heer Roodhuyzen, dat
hij meent, dat eerst alle mannen hei
kiesrecht zullen moeten hebben vóór
het aan de vrouwen gegeven zal wor
den, en dan nog eerst aan de on go-
huwden.'Spreker heeft tegen het kies-
rechit voor de gehuwde vrouw ook nog
liet bezwaar, dat deze vooral op nog
jeugdigen leeftijd zoo opgaat in haar
zorg voor Ce kinderen, dat ze als kie
zer niet voldoende aandacht wijdt
aan de zaken der Dolitiek. Ook is de
gehuwde vrouw aan vele gemoeds
wisselingen onderhevig, wat haar
standvastigheid als kiezer vermin
dert. Hebben echter eerst de onge
huwde vrouwen het kiesrecht, dan
moeten langzamerhand ook de ge
huwden opgevoed worden tot bekwa
me kiezers.
De heer mr. P. T idem an vroeg, hoe
de spreker denkt over het kiesrecht
als natuurrecht.
De heer Roodhuyzen antwoordde,
dat hem deze theoretische beschou
wingen weinig interesseeren. De aca
demische betoogen worden in den
regel opgezet, om de verbetering in
dï practijk wat tegen te werken.
De heer Tideman verklaarde nader,
dat hij dit gevraagd had, om eens te
hooren, wat de heer Roodhuyzen
deukt van liet standpunt der oud-libe
ralen tegenover het kiesrecht. De ver
kiezingen zijn in 't zicht, en nu we
hier in Haarlem de lieer Van Styrum,
een oud-liberaal, als afgevaardigde
voor de Tweede Kamer hebben, is
deze zaak zeker van gewicht.
De heer Roodhuyzen vond deze
vraag ongepast. Spreker is gekomen
om voor een vrijzinnige cluh eene
rede te houden. De jougelui van deze
club hebben nog geen bepaalde partij
keus gedaan, en daarom moet hun
organisatie zoo zijn ingericht, dat nu
OM ONS HEEN
No. 844.
Brief van Janus uit ie Meer
Mijnheer de Redacteur,
Daar 't Zondag geen weer was om
uit te gaan en je bij ons op 't Hoofd
dorp toch maar niets anders kunt be
leven, dan den rechten weg en de
rechte vaart, net als door de weeksch,
heb ik een nieuwe pen genomen en
't fléschje inkt voor me gezet, om u
eens te schrijven. Je moet wetenik
haxi 't allang op mijn hart. Voor een
week of wat kwam mijn zoon, die
schoolmeester is, omdat 't boerenvak
niet naar zijn zin is, thuis en zoo
pratende vond hij, dat ik toch wat
meer op de hoogte moest komen van
wat er in de Tweede Kamer alzoo om
gaat. Hij zei„daar klopt de hart
ader des lands, daar moet je kennis
van hebben." Nou, ik vatte wel niet
goed, wat ik met zoo'n hartader te
maken heb, omdat ik toch geen chi-
rurgyn ben, maar m'n zoon zei„dat
is beeldspraak, je moet het niet al te
letterlijk opvatten." Dus moest ik
het wacht even, mijn pen moet
een aanloopje nemenom het neer te
schrijven het analytisch verslag
gaan lezen, dat je voor één gulden, in
't jaar franco thuis krijgt.
U moet niet denken, dat ik heele-
maal niet zou weten,, hoe ons land be
stuurd wordt. Daar is een Tweede Ka
mer en een Eerste Kamer cn 't rare
van de zaak is, dat de Tweede eigen
lijk de eerste is, omdat daar alle wet
ten en dingen 't eerst kómen. Eerst
als ze in de Tweede bekeken eto nog
eens bekeken zijn, en veranderd door
amendementen en sub-ameiidemeiiten
en moties, totdat je haast niet meer
weet wat kop of staart is, dan gaat
het zaakje naar de Eerste Kamer en
die mag één van tweeënaannemen
of verwerpen. Veranderen mag ze
niets. Ik met mijn boerenverstand zou
zeggen zijn die heer en van de Eerste
Kamer dan niet zoo knap als die van
de Tweede? Of hebben ze liet soms,
zoo ingesteld, mijnheer de redacteur,
omdat "er anders aan 'L veranderen
geen einde komen zou
Bij ons in. de Meer heb je plenty
tijd om rustig na te denken, 't Is er
bijna.altijd stil. Automobielen komen
ev maar weinig, vooral in den win
ter, rijtuigen en wagentjes hoor je
enkel op de' marktdagen en vóórdat
de spoor in onzen polder fluit, zal er
nog heelwat water uit de Ringvaart
gespuid wezen. Nou dan, als 't zoo
stil en rustig is om ons heen, mag ik
wel eens zoo denken, dat 't toch maar
een raai' geval is, dat wij kiezèrs wel
mogen stemmen over leden van de
Tweede Kamer, maar van die van de
Eerste af moeten blijven. Krek ais bij
mijn moeder zaliger. Als. die volk te
gast had gehad, dun mochten de mei
den alles afwasschen en wegleggen,
behalve de zilveren vorken en lepels,
daar zorgde mijn moeder zelf voor.
Ik wil maar zeggen', dat de leden van
de Eerste Kamer, als de dure men
schen worden gekozen door de Pro
vinciale Stuten en dat wij eenvoudi
ge burgerlui alleen over die van de
Tweede Kamer te zeggen hebben. Als
deze vergelijking soms majesteitsbe-
leediging voor de heeren van de Eer
ste is, dan moet u den volzin maar
schrappen, mijnheer de redacteur,
want met de justitie heb ik nog nooit
wat te doen gehad anders, dan toen
ik het paard van Kees van Prikkelen
heb afgeranseld, omdat de rakker de
bloemen in mijn tuintje opvrat.
Van de politiek heb ik geen ver
stand daarom moest ik van mijn
zoon dat verslag met zijn hal smeeken
den naam ook lezen. Eerst was ik
er wat bang voor, wamt ik dacht: je
kan niet weten, of ze me uit den Haag
niet te veel papier op m'n dak stu
ren. Verleden week nog zag ik onzen
postbode sjouwen met een vracht voor
onzen afgevaardigde.
FEUILLË'ION
Naar het.Engelsch door
Barones Orczy.
18)
Het incident was ©r een zooals in
die dagen, een paar jaar voor de
groote revolutie, bijna dagelijks in
Frankrijk voorkwam incidenten van
dien aard leidden feitelijk tot de
bloedige tooneelen, die een paar jaar
later zooveel van die aristocratische
hoofden naar de guillotine hebben ge
bracht.
Marguerite herinnerde zich alles
.Wat baar broeder in zijn jongelings
jaren geleden moest hebben, en hoe
Zijn trots geknakt was; wat zij door
en met hem leed, had zij zelfs nooit
trachten te ontleden.
Toon kwam de dag der vergelding.
St. Cyr en zijn standgenooten hadden
hun meesters gevonden in dezelfde
plebejers, waarvoor zij zooveel min
achting getoond hadden. Armand en
Marguerite, beiden ontwikkelde, den
kende wezens namen met het en
thousiasme van hun jaren de over
dreven denkbeelden van de revolutie
„Allemaal stukken", zei hij, ..de le
den van de Kamer krijgen kilo's pa
pier per jaar." Hoe leert een mensch
het allemaal uit zijn hoofd! Oefening
maakt den meester, heb ik tn mijn
jongen tijd veel geschreven, toen ik
op de schoolbanken zat en zoo moet
het dan ook wel wezen. En dat niet
alleen, maar ze hebben ook nog een
massa, in die Kamer te praten. Kunt
u mij ook zeggen, of ze in die Eesrste
Kamer, die immers nóg deftiger is,
nóg meer praten dan in de Tweede?
't Kan bijna niet ,\vant naar ik hoor
praten ze in de Tweede overdag en
's avonds, dus zouden ze er dan in de
Eerste den nacht nog bij moeten ne
men. Dat gaat eenmaal niet. Mijn
zoon, de schoolmeester, die heel gees
tig kan wezen, zegt„Wie voor de
belangen van den Staat wil waken,
moet er op zijn tijd ook voor sla-
pen."
Dat van het drukke praten heb lk
niet van hooren zeggen. Onze afge
vaardigde had me eens een kaartje
gegeven en zoo kwam ik op de gere
serveerde tribun® zooals ze dat noe
men, Aan je voeten zie je dan de le
den zitten, precies andersom als in
verkiezingstijd: dan zit je zelf bene
den en staan zij op een podium. In
die dagen maken ze heelwat meer om
slag met je, dan wanneer ze in de Ka
mer zijn. Ze trekken een deftige
zwarte jas aan en in de Kamer dra
gen ze maar êen blauw, bruin, grijs
of groen pakje. En dan zei ik, dat ze
zitten, maar dat is eigenlijk heele-
maal zoo niet. De een loopt, de twee
de. schrijft, de darde leest, de vierde
praat hardop: dat was de spreker,
die aan 't jvoord was, de vijfde praat
zachtjes met z'n buurman en over den
spreker bekommert zich bijna nie
mand, behalve een troepje schrijvers,
die zitten te pennen of 't.om hun le
ven te doen is en om de vijf minuten
weggaan. Je duizelt als je 't ziet. Mijn
zoon de schoolmeester zeit, dat 't de
stenografen zijn en hij kan 't weten.
Nou, zij liever dan ik. Als ik mijn
kasboek bij hou, gaat 't lang zoo gauw
niet, maar ik kan 't ook wel een uur
achter mekaar volhouden. Haastige
spoed is zeiden goed, zeg ik'niaar, dat
baantje van stenograaf kan nooit een
gezond vak wezen.
Dat ze niet naar den spreker luis
terden, vond ik allesbehalve aardig.
Wie doet dat nou in een fatsoenlijk
huishouden Ik zou mijn kinderen
een slecht voorbeeld geven, als ik niet
naar ze luisterde.' wanneer za wat
zeggen. En mooi dat die man sprak,
de eene zin ha dén .andéren, 'precies
serpentines die uit zijn mo'hd rolden.
Ik weet niet precies meer. waarover
liet was, maar ik dachtde man het
gelijk, daar kan niemand iets tegen
zeggen.
Eindelijk was hij klaar, en toen
kwam er een ander. Die zei, dat hij
't heelemaal niet met den vorigen
spreker eens was en begon ook zoo
mooi te praten. Jongen, dacht ik, dat
is raar, maar die hét ook gelijk. Hoe
zullen ze dat nou uitvechten Maar
daar verdraaiden ze geen hand om.
De voorzitter stelde voor het debat te
sluiten en tot stemming over te gaan.
Er trappelden een paar met hun voe
ten eoi hij vond, dat de vergadering
dus het voorstel aangenomen had. Nu
werden de stemmen afgeroepen en u
kan denken, hoe verwonderd ik was.
toen ai die heeren, die niet geluis
terd hadden voor of tegen riepen,
met een zekerheid of ze er lang alles
van wisten. Ik dacht zoohoe kan
je nou voor of tegen wezen, als je er
niemendal van gehoord hebt? Maar
't is waar, 'l zijn Kamerleden en die
mogen toch ook wel knapper wezen,
dan wij, mijnheer de redacteur.
Toch is het in zoo'n Tweede Kamer
wel een vreemde boeL Er werden tel
kens namen opgelezen, waarop nie
mand antwoordde, en dan zei er een
„weg 1" Den eersten keer schrikte ik
er van, want ik dacht, dat er een Ka-
aan, terwijl de Markies de St. Cyr en
zijn familie alle krachten inspanden
om de privileges te behouden, die
beu maatschappelijk boven hun me-
demenschen hadden geplaatst. Mar
guerite, onnadenkend en^gauw toege
vend aan haar opwellingen, niet over
de gewichtige heieekenis van haar
woorden nadendend, nog lijdende on
der de verschrikkelijke beleed!ging,
die de Markies haar broeder had aan.
gedaan, hoorde toevallig van haar
eigen partijgenooten dat de St.
Cyra een drukke briefwisseling
voerden met Oostenrijk in de hoop
door den steun van den keizer de
steeds aangroeiende revolutie in hun
eigen land te onderdrukken1.
In die dagen was het voldoende als
men maar éénmaal verdacht gemaakt
werd. Marguerite's enkele onnaden
kende woorden betreffende den Mar
kies de St. Cyr, droegen binnen vier
en twintig uur vruchten. Hij werd
gevangen genomen. Zijn papieren
werden doorzocht, brieven van den
keizer, van Oostenrijk met do belofte
•troepen te zenden togen de burgerij
van Parijs, werden in zijn schrijfta
fel gevonden.
Hij wea'd veroordeeld wegens Ver
raad tegen het vaderland en naar de
guillotine gezonden, terwijl zijn far
milie, rijn vrouw en zoons dat ver
schrikkelijk lot deelden.
Marguerite, do ode! ijk Verschrikt
merlid zoek was en dan zou het stel
geschonden zijn, waar mijn goeie
moeder ook zoo'n hekel aan had, wan
neer wij een van haar mooie kopjes
hadden gebroken. Maar niemand ln
de Kamer schrikte met me mee, ook
de voorzitter niet en toen het nu tel
kens was weg weg weg
begreep ik ook, dat het zoo erg niet
wezen zou en dat ze den volgenden
dag wel weer terug zouden komen.
A'leen vraag je aan jezelf„hoe kan
Iemand een goed Kamerlid wezen, als
hij er niet is Verbeeld je, dat ik
niet op de boerderij was, m'n vrouw
zou er heelwat van te zeggen hebben.
Of dat er een stuk of wat van de kin
deren juist op 't etensuur weg waren
't Zou een goeie boel wezen I
Enfin, mijn zoon de schoolmeester
heeft gezegd, dat ik van de politiek
nog heel weinig begreep en dat Ik
maar ferm het verslag van Anna
Lize, och nee ik bedoel het analytisch
verslag bestudeeren moest. Dat heb
ik dan ook gedaan, mijnheer de re
dacteur, maar heel veel wijzer ben
ik er niet van geworden. Daarover
schrijf ik u wel eens in een volgenden
brief.
Misschien denkt u heelwat van
mijn taal en stijl, maar je moet we
ten m'n zoon de schoolmeester heeft
mijn brief heelemaal verbeterd, 'k
Herken kwalijk mijn eigen werk
meer. Ja, 't is een bolleboos, die jon
gen van me. Hij wil een groot man
worden in de stad dat is, zeit ie,
in Haarlem ook vertoond.
Daar moet ook een schoolmeester
wonen, die naderhand in de zuivel is
gegaan, en toen advocaat is geworden.
Kent u dien meneer soms Vraag hem
dan eens, hoe je dat moet aanleggen
Ik zou mijn zoon wel willen voort
helpen, vat je, want de schoolmeeste-
rij mag een geleerd vak wezen, met
de centen is 't niets gedaan.
Met vriendelijke groete verblijf ik
Hoogachtend
UED. dw. dn.
JANUS (UIT DE MEER).
P. S. Nou ajuus, hoor 1
Stadsnieuws
HAARLEMSCH MUZIEKKORPS.
Over de uitvoering van het oratori
um Paulus te Rotterdam lezen wij in
de N. R. Ct. aangaande ons muziek
korps, dat de begeleiding had, het vol
gende:
„Rest nog iets te zeggen van. dq be
geleiding; wat is het Haarlemsche Or
kest, dat onder Leiding van Christi-
aan Kriens.staat, in de laatste jaren
merkwaardigvoor-uitgegaan; zeker
wij hebben wel. onnauwkeurigheden
opgemerkt, maar over-het geheel heeft
het Haarlemsche orkest zoo verdien
stelijk gespeeld, dat wij een oprecht
compliment niet in de pen willen hou-
dsn."
Museum van Kunstnijver
heid.
Het Museum van Kunstnijverheid
alhier werd gedurende de maand No
vember door 475 belangstellenden be
zocht. Uit de aan het Museum verbon
den boekerij wei-den 176 boek- en
plaatwerken in bruikleen verzonden.
De aan het Museum verbonden School
voor Kunstnijverheid werd bezocht
door 1S1 leerlingen.
K u n-s t a v o n d
De Vereeniging tot bestrijding der
Tuberculose- alhier, heeft gevraagd
om hulp.
Er is geld noodig!
Zij vroeg om steun bij eene com
missie, die reeds hét plan had opge
vat in Haarlem op artistiek gebied
werkzaam te zijn.
En nu zal door deze commissie ten
bate der Vereeniging tot bestrijding
der Tuberculose een „avond" wor
den georganiseerd, waarop vele kun
stenaars zich zullen doen hooren.
Do commissie bestaat uit de heeren:
Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, voor
zitter F. W. J. de Witt Huberts, se
cretaris Maurits H. Binger, penning
meester j A. Hesselink, Johan'F. Hulk,
J. M. ten Kate en I. H. Róssing,
over do afschuwelijke gevolgen van
haar eigen onnadenkendheid, was
niet hij machte den Markies te red
den haar eigen partijgenooten, do
leiders van de revolutionaire bewe
ging, noemden haar een heldinen
toen zij Sir Percy Blaken ey trouwde,
stelde zij zich misschien niet volko
men voor, hoe streng hij haar gedrag
zou afkeuren, dat bet gevolg was van
jeugdige onbezonnenheid en dat haar
nu nog hevig bezwaarde. Zij beken
de alles aan haar echtgenoot, vol ver
trouwen op zijn blinde liefde voor
haar, op haar onbegrensde macht
over hem om hom spoedig te doen
vergeten, wat onaangenaam mocht
klinken in zijn Engelsche ooren.
Op dat oogenblik zelf scheen hij het
heel kalm op te vattenhij scheen
zelfs do beteekenis van alles wat zij
zeide ternauwernood te begrijpen j
maar dit wist zij zeker, dat zij na dat
oogenblik nooit meer het minste be
wijs kon ontdekken van die liefde,
waarvan zij zich eerst zoo zeker had
gevoeld. Nu leefde ieder hunner zijn
eigen leventje, en Sir Percy scheen
zijn -liefde voor haar terzijde te heb
ben gelegd, zooals een paar 6lecht
passende handschoenen. Zij trachtte
haar weer op te wekken door haar
scherpzinnige antwoorden te stellen
tegenover zijn dom verstaald j poogde
zijn Jaloezie op te wekken, als zij hem
dan geeft Jtefde kop afdwingen j
Het Kissrechtvraagstuk.
Een 200-ta! personen had gisteren
avond gehoor gegeven aan de uitnoo-
diging van do onlangs opgerichte
jon^e vrijzinnige propaganda-club
„Haarlem", om in de Kroon te ko
men, waar de heer A. Roodhuyzen,
lid der Tweede Kamer, zou spreken
over het kiesrechtvraagstuk.
Tegenwoordig was o. m. de heer
Frans Lieftinck, lid der Tweede Ka
mer.
De voorzitter, de heer A. Riese,
heette de aanwezigen op deze eerste
openbare vergadering der club wel
kom, en zette nog eens het doel van
deze organisatie uiteen.
De heer Roodhuyzen, daarna het
woord verkrijgende, ving aan met de
opmerking, dat iemand, die zich gaat
verdiepen in de historie van het kies
recht in ons land, niet veel meer dan
jammerlijke ervaringen opdoet. Spre
ker wil echter niet te lang bij het
verleden stil staan, maar meer
op 't heden liet oog vestigen. De
geschiedenis dus slechts in 't kort. na
gegaan.
Eerst hadden we 't een sus-stelsel.
Elk die een bepaalde som in de belas-
tinT betaalde, was kiezer. Eindelijk
za^ men terecht in, dat het zoo niet
langer ging, en toen heeft minister
Heernskerk de vader van den te-
genvvóordigen premier ons het be
wuste artikel 8U in de Grondwet ge
geven. "Een eigenaardig artikel, want
liet is gemaakt, om zoowel den man,
die een uitgebreid, als heul, die een
érg beperkt kiesrecht wil hebben, te
vreden te stelten. De bepaling „wei
stand" en „geschiktheid" is erg rek
baar, maar ook nauw te nemen. La
tere wetgevers hebben willen vustleg-
gen, wat er onder „weistand" en „ge
schiktheid" verstaan moet worden.
Zoo wou min. v. Houten de geschikt
heid beslissen door de examens. Wel
nu, dan zou een professor, die niet
alleen zelf veel examens heeft afge
legd en nog meer heeft afgenomen,
wel de beste kiezer zijn. Spreker heeft
echter een professor in de sterren-
kuxide gekend, die zoo veel met maan
en sterren gewerkt had, dat hij niets
meer kon begrijpen, van wat hier op
de wereld gebeurt. Zoo'n examen
man is dus al heel ongeschikt. Neen,
dan heeft spreker meer vertrouwen
in een' eenvoudigen werkman, die de
politiek bestudeert.
De wet van Van Houten, die we nu
hebben, is ook niet wat we wen-
schen. We zijn 't er allen over eens,
dat de wet-Van Houten een aller
slechtste wet is. In deze wet worden
veel personen uitgesloten. Dit is ver
keerd. 't Is in het belang van den
staat en het belang van de burgers,
dat zooveel mogelijk burgers
tot de stembus worden toegelaten, en
alleen om billijke redenen personen
uitgesloten worden van dat kiesrecht.
Zoo denken alle liberalen er over.
Liberalen? Hot publiek heeft soms
een eigen aardige opvatting over het
begrip „liberaal" men meent, dat als
men geen katholiek, geen anti-revolu
tionair en geen sociaal-democraat is,
men liberaal moet zijn. Spr. dankt
echter voor die kleurlooze midden
mannen. Liberaal wil zeggen aller
vrijheid eerbiedigen. Men eerbiedigt
niet iemands vrijheid, wanneer men
een burger zonder bdlijke redenen
van hei kiesrecht uitsluit.
Een elsch is dus, dat het aantal
kiesgerechtigden wordt uitgebreid.
Door velen wordt daarvan de noodza-
kelijkheid erkend, wat ook begrijpe
lijk is. Het parlementaire leven is in
den loop der tijden geheel veranderd.
Vroeger had men in de Kamers hoofd
zakelijk te spreken over theoretische
wetten. Nu hebben we meer practi-
sche wetten, sociale wetten, d!e ge
toetst moeten worden aan het dage-
lijksche leven. Enkele dagen geleden
heeft Jhr. De Geer in een avondzitting
der Tweede Kamer een rede gehou
den over het kiesrecht en daarbij
heeft de Christelijk Historische afge
vaardigde aangedrongen op uitbrei
ding van het kiesrechtook wijzende
op verandering van de omstandighe
den in verbaud met de sociale wei
ten. Jammer is niet véél aandacht
aan deze rode geschonken, vooral niet
door.de Christelijk Historische paxtij,
dio er misschien wel niet zoo heel blij
mee is.
Hét volk moet uitgebreider kies-
rechibèvoegdhedan hebben. Sommi
gen voelen dit ook en zeggen als wij
eens het kiesrecht hadden, dan zou
den we onze mannen naar de Tweede
Kamer zenden en sommige kletsers
naar huis zenden. Aanwezigen, wan
neer men de kletsers naar huis wil
zenden, Kan men ze gerust alle 100
bedanken. Men moet in de volksver
tegenwoordiging wel uitgebreid over
d-3 sociale wetten spreken, want bij
maar alles te vergeefs.
Hij bleef dezelfde, altijd kal
me, langzame, slaperige, altijd be
leefde gentleman zij had alles wat
de wereld en een vermogend echtge
noot een mooie vrouw kan geven, en
toch Yoelde zij zich op dezen mooien
zomeravond, terwijl de witte zeilen
van de Day Dream eindelijk geheel in
de avondschemering verdwenen een
zamer dan een arme landlooper, die
zijn weg moeizaam zocht over de
scherpe klippen.
Zwaar zuchtend keerde Margueri
te BLakeney de zee en de klippen haar
rug toe. en liep langzaam terug naar
„Visschersrust". Hoe meer zij de her
berg naderde, hoe duidelijker haar
het vroolijk gelach van daar binnen
in de ooren klonk. Zij kon de aange
name stem van Sir Andrew Ffoulkcs,
de luid ruchtlge uitroepen van Lord
Tony, de enkele, langzame opmerkin
gen van haar echtgenoot onderschel
den j toen bedacht zij hoe eenzaam en
donker het om haar heen werd en
daarop versnelde zij haar pas.... het
volgend oogenblik bemerkte zij een
vreemdeling, die haastig in haar
richting kwam aangeloopen. Margue
rite keek niet opzij was Ln 't minst
niet zenuwachtig cn „Visschersrust"
was nu binnen het bereik van haar
stem.
De vreemdeling bleef staan, toon
bij tag, dat Marguerite vlug fineer
hem toe kwam, en juist toen zij op 't
punt stond hem voorbij te gaan, zei
hij heel kalm
Burgeres St. Just.
Marguerite liet een lichte kreet van
verbazing hooren, toen zij zoo vlak
bij zich haar meisjesnaam hoorde
uitspreken. Zij keek haar den vreem
deling op, eai ditmaal stak zij hem
hartelijk met ongeveinsde blijdschap
haar beide handen toe.
ChauYelinl riep zij uit.
Hijzelf, burgeres, tot uw dienst,
zei de vreemdeling, galant de toppen
van haar vingers kussend.
Marguerite zei een poosje niets, ter
wijl zij met blijkbaar welgevallen
naar de niet heel aantrekkelijke klei.
ne gestalte voor haar keek.
Chauvelin was toen dichter bij de
veertig dan bij de dertig een
scherpzinnig man met geslepen
uiterlijk dat vooral door de dieplig
gende oogen aan een vos deed denken.
Hij was dezelfde vreemdeling, die een
paar uur geleden met den heer Jel-
lybaind een .glas wijn had gedronken.
Chauvelin.... mijn vriend... zei
Marguerite, met een zucht van vol
doening. Het doet mij bijzonder veel
genoegen je te zien.
Ongetwijfeld was de arme Margue
rite St. Just, die zich eenzaam voelde
te midden van haar grootheid en van
haar stijve vrienden, blij een gelaat
terug tf> zien, dat herinneringen bij
haar opwekte aan dien gelukkigen
tijd in Parijs, toen zij als een ko
ningin regeerde over het intellectuoe-
le gezelschap van de Rue de JMchelieu.
Zij merkte echter het sarcastische
glimlachje niet op, dat om de dunne
lippen van Chauvelin speelde.
Maar zeg mij, voegde zij er vroo
lijk bijwat ter wereld voert u liier
in Engeland uit?
Zij zette haar wandeling naar de
herberg verder voort, en Chauvelin
keerde zich om en wandelde naast
haar verder.
Datzelfde zou ik u ook kunnen
vragen, mooie dame, zei hij. Wat
doet u hier
O, ik zei ze haar schouders op
halend. Ik verveel mij, beste vriend,
dat is alles.
Zij waren bij de poort van „Vis
schersrust" aangekomen, maar Mar
guerite scheen geen haast te hebben
binnen te gaan. De avondlucht was
heerlijk na den storm, en zij had een
vriend gevonden, die de Parijsche
lucht inademde ;die Armand goed
kende, die kon vertellen over alle
vroolijke, schitterende vrienden, die
zij daar had achter gelaten.
jCWordt .vervolgd),