HAARLEM'S DAGBLAD. DEBÏL5^ Ge Roede Pimpernel I' i 1 1,1,1 1 1,1,1 1 in 1 1 1 iii het maken van deze wetten moet op alle omstandigheden het licht vallen. Bij de Ongevallenwet is zeer veel ge sproken, en ziet, nu blijkt, dat er om vele zaken nog niet eens gedacht was. IToe moeten we tot uitbreiding van het aantal kiezers komen Spreker is van oordeel, dat dit niet zal gaan zonder Grondwetsherziening. Nog steeds ben ik voor het bekende blanco- artikel aldus zei spreker. Dan kan di wetgever de kiesrecht-bevoegdhe den bij gewone wet regelen. Men heeft dit bestreden door te zeggen, dat dan bij elke regeer in gswisseling een an dere kieswet is te wachten nu eens uitgebreid en dan weer ingekrompen. Deze vrees is echter ongegrond. Daar voor zijn wij, Hollanders, te nuchter van verstand. Een voorbeeld. Tegen geen enkele wet is door de anti-revo lutionairen zoo getoornd, dan tegen de leerplicht-wet. De ar.ti-revolutio- nairen zijn aan liet bewind geweest, maar de leerplichtwet is niet inge trokken. Hebben we het blanco artikel tn de Grondwet, dan moeten we uitma ken hoe nu de gewone wet te ma ken Het kiesrecht moet regel zijn en géén uitzondering. Dit heeft ook de Liberale Unie uit gesproken, al is het waar, dat over de uitzonderingen eenig verschil van meening bestaat. Enkele uitzonderingen worden door spreker nagegaan. Allereerst de bedeelden-quaestie. Een moeilijke zaak, omdat we nu zoo'n treurige Armenwet hebben en de pensioneering van ouden van da gen nog steeds op een goede regel'ng wacht, t Is stootend, dat men tot den werkman, die zijn geheele lange leven heeft gewerkt, gaat zeggen hier heb je een rijksdaalder, maar geef mij nu in ruil je Mesbiljet terug. Neen, wel moeten uitgesloten worden de perso nen, die te lui zijn om te werken, en op.de bedeeling doodvallen. De kieswet Van Houten heeft be paald, dat men op een bepaalden tijd de belasting moet betalen om kiezer t3 zijn. Deze eisch doet vreemde toe standen ontstaan. Allereerst krijgen we vergissingen. Het is gebeurd, dat een minister door drukke kabinetswerkzaamheden ver zuimde zijn belasting te betalen. Zoo was die minister een jaar geen kie zer 1 (gelach). Ten tweede zijn er menschen, die anders met tegenzin belasting betalen, tegen de verkiezin gen ineens aan hunne verplichtingen voldoen. Vraag maar hoe ze aan het geld komen. Dat kiezers-kweeken' is on-, wenschelijk, want men bederft ook de belastingbetalers. Iemand, die eens zoo behandeld is, betaalt in der eeuwigheid geen cent belasting meer en zegtga maar naai" dien mijn heer, die zal 't wel weer betalen. Neen, de fiscus moet een ander middel zoeken om de belastingbetalers te dwingen, om tegen een bepaalden tijd de penningen te offeren. Het vrouwenkiesrecht is ook moei- li'k te regelen. Wel zal niemand ont kennen, dat de vrouw recht heeft op het kiesrecht alleen hebben sommi gen tegen 'deze bewering bezwaar om godsdienstige redenen. Spreker wil met de Liberale Unie voorloöpig het kiesrecht alleen aan ongetrouwde vrouwen geven. Ziet, zei spreker ik noem alle ongetrouwde vrou wen abnormale wezens (gelach). O, vrouwen hier aanwezig, vveest maar gerust, ik zeg ook mannen, die on getrouwd zijn, zijn óók abnormale wezens (gelach). Logisch is immers, dat vrouwen en mannen in 't huwe lijk treden. De ongetrouwde vrouwen kunnen zeggen 't is onze schuld niet, wij zijn nooit door een man ge vraagd. Dit excuus gaat voor den ongetrouwd en man niet op, dus is hij een nog abnormaler wezen (Gelach). Er zijn ongehuwde vrouwen, die zich een levensdoel gekozen hebben, orn in eigen onderhoud te voorzien, iets wat spreker aanbevelenswaard vindt. Deze vrouw heeft evenveel recht op de kiesbevoegdheid als de man. Men heeft gezegd de Liberale Unie wil ean kiesrecht voor oude vrijsters. Dit is een onbillijk verwijt, want wij wil len het kiesrecht voor de ongehuwde vrouw van 25 jaar. Welnu, men zal met zulke oude vrijsters gestraft wor den (Gelach). Tegen dit stelsel is weer gezegd als een kiesbevoegde vrouw ten nu- wePk gevraagd wordt, moet ze kie zen tusschen een man en het stem biljet. Dat is verkeerd. Och kom, zegt spreker. Toen ik mijn vrouw vroeg, was ik ook al kiezer, maar als ze op dat gewichtige moment gezegd had den ,,je krijgt je vrouw, maar je moögt nooit meer kiezen", dan.... had ik óók doorgezet. (Gelach). Men moet echter weten, dat het kiesrecht voor de ongehuwde vrouw op den duur zal leiden tot kiesrecht voor allen, ook voor de getrouwde vrouwen. Dit zal wel moeilijk zijn, naar de tevredenheid van allen te regelen. De vrouw en de man zullen elk een stem hebben. Nu zou 't kun nen zijn, dat de man en de vrouw elk op een anderen candidaat gaan stemmen, en dan zouden ze beiden wel thuis kunnen blijven. Een Engel- sche lord moest gaan stemmen en zei tegen zijn koetsier „Jan span in. Neen, wacht eens. Op wie ga je stem men Zoo, op A., ik wil op 11. stem men welnu, dan blijven we thuis en wisselen de stemmen uit. Span tfus maar weer uit." (Gelach). Ons doel is echter niet weer uit te spannen, maar door te rijden, 't Zal er wellicht zoo toe komen, dat elke ongetrouwde een stem krijgt en de getrouwde een er bij, dus twee. Hierna behandelt spreker de vraag, hoe de andere politieke partijen te genover liet kiesrecht vraagstuk staan. Ons land is erg achterlijk op het ge bied van bet kiesrecht. De uitbreiding van het kiesrecht is steeds tegenge houden uit een misplaatste vrees. In 1885 heeft de socialistische partij ulge- meen kiesrecht geëischt, en toen is de vrees oin het hart geslagen. Nu, na 23 jaar, is er nog geen algemeen kiesrecht, zoodat die trees wei in een vreemd licht komt te staan. Inder daad, men behoeft niet zoo beangst te zijn, om den werkman tot de stembus toe te laten. Het kiesbiljet werkt op voedend en tot revolutionair drijven zal 't heusch geen aanleiding geven. Neen, dit wordt meer in de hand ge werkt door een zoogen. liberalen pa troon te Krc-mmenje, die een werk man ontsloeg, omdat hij tot raadslid gekozen werd. Uitbreiding van kiesrecht moet er komen. Wanneer men een klasse van burgers van het kiesrecht uite sluit, handelt men onrechtvaardig. Een paradijs zullen we hier wel nooit meer krijgen. Adam en Eva zijn uit dat Eden verdreven, en wij zullen er wel nooit meer inkomen. Wel moe ten wij allen meewerken om zooveel mogelijk de bestaande misstanden te ondervangen en te verbeteren. Dit kunnen we, als we Met lajiger niet Kaïn zeggen „ben ik mijns broeders hoeder maar als wij alle krachten inspannen om den burgers de rechten te geven, die hun toekomen, dat is kiesrecht als regel en niet als uitzon dering. Dat moet ook het streven zijn van alle vrijheidsmannen, van alle ware libet'alen (applaus). Van de gelegenheid tot debat maak ten enkele aanwezigen gebruik. Mejuffrouw Hoevenaar vroeg, hoe de spreker het blanco artikel 80 in de Grondwet wil redigeeren. De heer Boodhuyzen Heel eenvou dig kiezer is hij. d>en de wet daartoe aanwijst. Mej. Hoevenaar kiezer is HIJ dus dan sluit u de vrouwen uit. (Ge lach). De heer Roodhuyzen Neen, zoo bedoel ik het niet, HIJ collectief op gevat. Ik heb echter geen bezwaar out te lezen kiezer is wie de wet daartoe aanwijst. Mejuffrouw Hoevenaar en eeniga andere dames verzochten den spreker zich nog nader te verklaren ten op zichte van het vrouwenkiesrecht. Hierop zei de heer Roodhuyzen, dat hij meent, dat eerst alle mannen hei kiesrecht zullen moeten hebben vóór het aan de vrouwen gegeven zal wor den, en dan nog eerst aan de on go- huwden.'Spreker heeft tegen het kies- rechit voor de gehuwde vrouw ook nog liet bezwaar, dat deze vooral op nog jeugdigen leeftijd zoo opgaat in haar zorg voor Ce kinderen, dat ze als kie zer niet voldoende aandacht wijdt aan de zaken der Dolitiek. Ook is de gehuwde vrouw aan vele gemoeds wisselingen onderhevig, wat haar standvastigheid als kiezer vermin dert. Hebben echter eerst de onge huwde vrouwen het kiesrecht, dan moeten langzamerhand ook de ge huwden opgevoed worden tot bekwa me kiezers. De heer mr. P. T idem an vroeg, hoe de spreker denkt over het kiesrecht als natuurrecht. De heer Roodhuyzen antwoordde, dat hem deze theoretische beschou wingen weinig interesseeren. De aca demische betoogen worden in den regel opgezet, om de verbetering in dï practijk wat tegen te werken. De heer Tideman verklaarde nader, dat hij dit gevraagd had, om eens te hooren, wat de heer Roodhuyzen deukt van liet standpunt der oud-libe ralen tegenover het kiesrecht. De ver kiezingen zijn in 't zicht, en nu we hier in Haarlem de lieer Van Styrum, een oud-liberaal, als afgevaardigde voor de Tweede Kamer hebben, is deze zaak zeker van gewicht. De heer Roodhuyzen vond deze vraag ongepast. Spreker is gekomen om voor een vrijzinnige cluh eene rede te houden. De jougelui van deze club hebben nog geen bepaalde partij keus gedaan, en daarom moet hun organisatie zoo zijn ingericht, dat nu OM ONS HEEN No. 844. Brief van Janus uit ie Meer Mijnheer de Redacteur, Daar 't Zondag geen weer was om uit te gaan en je bij ons op 't Hoofd dorp toch maar niets anders kunt be leven, dan den rechten weg en de rechte vaart, net als door de weeksch, heb ik een nieuwe pen genomen en 't fléschje inkt voor me gezet, om u eens te schrijven. Je moet wetenik haxi 't allang op mijn hart. Voor een week of wat kwam mijn zoon, die schoolmeester is, omdat 't boerenvak niet naar zijn zin is, thuis en zoo pratende vond hij, dat ik toch wat meer op de hoogte moest komen van wat er in de Tweede Kamer alzoo om gaat. Hij zei„daar klopt de hart ader des lands, daar moet je kennis van hebben." Nou, ik vatte wel niet goed, wat ik met zoo'n hartader te maken heb, omdat ik toch geen chi- rurgyn ben, maar m'n zoon zei„dat is beeldspraak, je moet het niet al te letterlijk opvatten." Dus moest ik het wacht even, mijn pen moet een aanloopje nemenom het neer te schrijven het analytisch verslag gaan lezen, dat je voor één gulden, in 't jaar franco thuis krijgt. U moet niet denken, dat ik heele- maal niet zou weten,, hoe ons land be stuurd wordt. Daar is een Tweede Ka mer en een Eerste Kamer cn 't rare van de zaak is, dat de Tweede eigen lijk de eerste is, omdat daar alle wet ten en dingen 't eerst kómen. Eerst als ze in de Tweede bekeken eto nog eens bekeken zijn, en veranderd door amendementen en sub-ameiidemeiiten en moties, totdat je haast niet meer weet wat kop of staart is, dan gaat het zaakje naar de Eerste Kamer en die mag één van tweeënaannemen of verwerpen. Veranderen mag ze niets. Ik met mijn boerenverstand zou zeggen zijn die heer en van de Eerste Kamer dan niet zoo knap als die van de Tweede? Of hebben ze liet soms, zoo ingesteld, mijnheer de redacteur, omdat "er anders aan 'L veranderen geen einde komen zou Bij ons in. de Meer heb je plenty tijd om rustig na te denken, 't Is er bijna.altijd stil. Automobielen komen ev maar weinig, vooral in den win ter, rijtuigen en wagentjes hoor je enkel op de' marktdagen en vóórdat de spoor in onzen polder fluit, zal er nog heelwat water uit de Ringvaart gespuid wezen. Nou dan, als 't zoo stil en rustig is om ons heen, mag ik wel eens zoo denken, dat 't toch maar een raai' geval is, dat wij kiezèrs wel mogen stemmen over leden van de Tweede Kamer, maar van die van de Eerste af moeten blijven. Krek ais bij mijn moeder zaliger. Als. die volk te gast had gehad, dun mochten de mei den alles afwasschen en wegleggen, behalve de zilveren vorken en lepels, daar zorgde mijn moeder zelf voor. Ik wil maar zeggen', dat de leden van de Eerste Kamer, als de dure men schen worden gekozen door de Pro vinciale Stuten en dat wij eenvoudi ge burgerlui alleen over die van de Tweede Kamer te zeggen hebben. Als deze vergelijking soms majesteitsbe- leediging voor de heeren van de Eer ste is, dan moet u den volzin maar schrappen, mijnheer de redacteur, want met de justitie heb ik nog nooit wat te doen gehad anders, dan toen ik het paard van Kees van Prikkelen heb afgeranseld, omdat de rakker de bloemen in mijn tuintje opvrat. Van de politiek heb ik geen ver stand daarom moest ik van mijn zoon dat verslag met zijn hal smeeken den naam ook lezen. Eerst was ik er wat bang voor, wamt ik dacht: je kan niet weten, of ze me uit den Haag niet te veel papier op m'n dak stu ren. Verleden week nog zag ik onzen postbode sjouwen met een vracht voor onzen afgevaardigde. FEUILLË'ION Naar het.Engelsch door Barones Orczy. 18) Het incident was ©r een zooals in die dagen, een paar jaar voor de groote revolutie, bijna dagelijks in Frankrijk voorkwam incidenten van dien aard leidden feitelijk tot de bloedige tooneelen, die een paar jaar later zooveel van die aristocratische hoofden naar de guillotine hebben ge bracht. Marguerite herinnerde zich alles .Wat baar broeder in zijn jongelings jaren geleden moest hebben, en hoe Zijn trots geknakt was; wat zij door en met hem leed, had zij zelfs nooit trachten te ontleden. Toon kwam de dag der vergelding. St. Cyr en zijn standgenooten hadden hun meesters gevonden in dezelfde plebejers, waarvoor zij zooveel min achting getoond hadden. Armand en Marguerite, beiden ontwikkelde, den kende wezens namen met het en thousiasme van hun jaren de over dreven denkbeelden van de revolutie „Allemaal stukken", zei hij, ..de le den van de Kamer krijgen kilo's pa pier per jaar." Hoe leert een mensch het allemaal uit zijn hoofd! Oefening maakt den meester, heb ik tn mijn jongen tijd veel geschreven, toen ik op de schoolbanken zat en zoo moet het dan ook wel wezen. En dat niet alleen, maar ze hebben ook nog een massa, in die Kamer te praten. Kunt u mij ook zeggen, of ze in die Eesrste Kamer, die immers nóg deftiger is, nóg meer praten dan in de Tweede? 't Kan bijna niet ,\vant naar ik hoor praten ze in de Tweede overdag en 's avonds, dus zouden ze er dan in de Eerste den nacht nog bij moeten ne men. Dat gaat eenmaal niet. Mijn zoon, de schoolmeester, die heel gees tig kan wezen, zegt„Wie voor de belangen van den Staat wil waken, moet er op zijn tijd ook voor sla- pen." Dat van het drukke praten heb lk niet van hooren zeggen. Onze afge vaardigde had me eens een kaartje gegeven en zoo kwam ik op de gere serveerde tribun® zooals ze dat noe men, Aan je voeten zie je dan de le den zitten, precies andersom als in verkiezingstijd: dan zit je zelf bene den en staan zij op een podium. In die dagen maken ze heelwat meer om slag met je, dan wanneer ze in de Ka mer zijn. Ze trekken een deftige zwarte jas aan en in de Kamer dra gen ze maar êen blauw, bruin, grijs of groen pakje. En dan zei ik, dat ze zitten, maar dat is eigenlijk heele- maal zoo niet. De een loopt, de twee de. schrijft, de darde leest, de vierde praat hardop: dat was de spreker, die aan 't jvoord was, de vijfde praat zachtjes met z'n buurman en over den spreker bekommert zich bijna nie mand, behalve een troepje schrijvers, die zitten te pennen of 't.om hun le ven te doen is en om de vijf minuten weggaan. Je duizelt als je 't ziet. Mijn zoon de schoolmeester zeit, dat 't de stenografen zijn en hij kan 't weten. Nou, zij liever dan ik. Als ik mijn kasboek bij hou, gaat 't lang zoo gauw niet, maar ik kan 't ook wel een uur achter mekaar volhouden. Haastige spoed is zeiden goed, zeg ik'niaar, dat baantje van stenograaf kan nooit een gezond vak wezen. Dat ze niet naar den spreker luis terden, vond ik allesbehalve aardig. Wie doet dat nou in een fatsoenlijk huishouden Ik zou mijn kinderen een slecht voorbeeld geven, als ik niet naar ze luisterde.' wanneer za wat zeggen. En mooi dat die man sprak, de eene zin ha dén .andéren, 'precies serpentines die uit zijn mo'hd rolden. Ik weet niet precies meer. waarover liet was, maar ik dachtde man het gelijk, daar kan niemand iets tegen zeggen. Eindelijk was hij klaar, en toen kwam er een ander. Die zei, dat hij 't heelemaal niet met den vorigen spreker eens was en begon ook zoo mooi te praten. Jongen, dacht ik, dat is raar, maar die hét ook gelijk. Hoe zullen ze dat nou uitvechten Maar daar verdraaiden ze geen hand om. De voorzitter stelde voor het debat te sluiten en tot stemming over te gaan. Er trappelden een paar met hun voe ten eoi hij vond, dat de vergadering dus het voorstel aangenomen had. Nu werden de stemmen afgeroepen en u kan denken, hoe verwonderd ik was. toen ai die heeren, die niet geluis terd hadden voor of tegen riepen, met een zekerheid of ze er lang alles van wisten. Ik dacht zoohoe kan je nou voor of tegen wezen, als je er niemendal van gehoord hebt? Maar 't is waar, 'l zijn Kamerleden en die mogen toch ook wel knapper wezen, dan wij, mijnheer de redacteur. Toch is het in zoo'n Tweede Kamer wel een vreemde boeL Er werden tel kens namen opgelezen, waarop nie mand antwoordde, en dan zei er een „weg 1" Den eersten keer schrikte ik er van, want ik dacht, dat er een Ka- aan, terwijl de Markies de St. Cyr en zijn familie alle krachten inspanden om de privileges te behouden, die beu maatschappelijk boven hun me- demenschen hadden geplaatst. Mar guerite, onnadenkend en^gauw toege vend aan haar opwellingen, niet over de gewichtige heieekenis van haar woorden nadendend, nog lijdende on der de verschrikkelijke beleed!ging, die de Markies haar broeder had aan. gedaan, hoorde toevallig van haar eigen partijgenooten dat de St. Cyra een drukke briefwisseling voerden met Oostenrijk in de hoop door den steun van den keizer de steeds aangroeiende revolutie in hun eigen land te onderdrukken1. In die dagen was het voldoende als men maar éénmaal verdacht gemaakt werd. Marguerite's enkele onnaden kende woorden betreffende den Mar kies de St. Cyr, droegen binnen vier en twintig uur vruchten. Hij werd gevangen genomen. Zijn papieren werden doorzocht, brieven van den keizer, van Oostenrijk met do belofte •troepen te zenden togen de burgerij van Parijs, werden in zijn schrijfta fel gevonden. Hij wea'd veroordeeld wegens Ver raad tegen het vaderland en naar de guillotine gezonden, terwijl zijn far milie, rijn vrouw en zoons dat ver schrikkelijk lot deelden. Marguerite, do ode! ijk Verschrikt merlid zoek was en dan zou het stel geschonden zijn, waar mijn goeie moeder ook zoo'n hekel aan had, wan neer wij een van haar mooie kopjes hadden gebroken. Maar niemand ln de Kamer schrikte met me mee, ook de voorzitter niet en toen het nu tel kens was weg weg weg begreep ik ook, dat het zoo erg niet wezen zou en dat ze den volgenden dag wel weer terug zouden komen. A'leen vraag je aan jezelf„hoe kan Iemand een goed Kamerlid wezen, als hij er niet is Verbeeld je, dat ik niet op de boerderij was, m'n vrouw zou er heelwat van te zeggen hebben. Of dat er een stuk of wat van de kin deren juist op 't etensuur weg waren 't Zou een goeie boel wezen I Enfin, mijn zoon de schoolmeester heeft gezegd, dat ik van de politiek nog heel weinig begreep en dat Ik maar ferm het verslag van Anna Lize, och nee ik bedoel het analytisch verslag bestudeeren moest. Dat heb ik dan ook gedaan, mijnheer de re dacteur, maar heel veel wijzer ben ik er niet van geworden. Daarover schrijf ik u wel eens in een volgenden brief. Misschien denkt u heelwat van mijn taal en stijl, maar je moet we ten m'n zoon de schoolmeester heeft mijn brief heelemaal verbeterd, 'k Herken kwalijk mijn eigen werk meer. Ja, 't is een bolleboos, die jon gen van me. Hij wil een groot man worden in de stad dat is, zeit ie, in Haarlem ook vertoond. Daar moet ook een schoolmeester wonen, die naderhand in de zuivel is gegaan, en toen advocaat is geworden. Kent u dien meneer soms Vraag hem dan eens, hoe je dat moet aanleggen Ik zou mijn zoon wel willen voort helpen, vat je, want de schoolmeeste- rij mag een geleerd vak wezen, met de centen is 't niets gedaan. Met vriendelijke groete verblijf ik Hoogachtend UED. dw. dn. JANUS (UIT DE MEER). P. S. Nou ajuus, hoor 1 Stadsnieuws HAARLEMSCH MUZIEKKORPS. Over de uitvoering van het oratori um Paulus te Rotterdam lezen wij in de N. R. Ct. aangaande ons muziek korps, dat de begeleiding had, het vol gende: „Rest nog iets te zeggen van. dq be geleiding; wat is het Haarlemsche Or kest, dat onder Leiding van Christi- aan Kriens.staat, in de laatste jaren merkwaardigvoor-uitgegaan; zeker wij hebben wel. onnauwkeurigheden opgemerkt, maar over-het geheel heeft het Haarlemsche orkest zoo verdien stelijk gespeeld, dat wij een oprecht compliment niet in de pen willen hou- dsn." Museum van Kunstnijver heid. Het Museum van Kunstnijverheid alhier werd gedurende de maand No vember door 475 belangstellenden be zocht. Uit de aan het Museum verbon den boekerij wei-den 176 boek- en plaatwerken in bruikleen verzonden. De aan het Museum verbonden School voor Kunstnijverheid werd bezocht door 1S1 leerlingen. K u n-s t a v o n d De Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose- alhier, heeft gevraagd om hulp. Er is geld noodig! Zij vroeg om steun bij eene com missie, die reeds hét plan had opge vat in Haarlem op artistiek gebied werkzaam te zijn. En nu zal door deze commissie ten bate der Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose een „avond" wor den georganiseerd, waarop vele kun stenaars zich zullen doen hooren. Do commissie bestaat uit de heeren: Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, voor zitter F. W. J. de Witt Huberts, se cretaris Maurits H. Binger, penning meester j A. Hesselink, Johan'F. Hulk, J. M. ten Kate en I. H. Róssing, over do afschuwelijke gevolgen van haar eigen onnadenkendheid, was niet hij machte den Markies te red den haar eigen partijgenooten, do leiders van de revolutionaire bewe ging, noemden haar een heldinen toen zij Sir Percy Blaken ey trouwde, stelde zij zich misschien niet volko men voor, hoe streng hij haar gedrag zou afkeuren, dat bet gevolg was van jeugdige onbezonnenheid en dat haar nu nog hevig bezwaarde. Zij beken de alles aan haar echtgenoot, vol ver trouwen op zijn blinde liefde voor haar, op haar onbegrensde macht over hem om hom spoedig te doen vergeten, wat onaangenaam mocht klinken in zijn Engelsche ooren. Op dat oogenblik zelf scheen hij het heel kalm op te vattenhij scheen zelfs do beteekenis van alles wat zij zeide ternauwernood te begrijpen j maar dit wist zij zeker, dat zij na dat oogenblik nooit meer het minste be wijs kon ontdekken van die liefde, waarvan zij zich eerst zoo zeker had gevoeld. Nu leefde ieder hunner zijn eigen leventje, en Sir Percy scheen zijn -liefde voor haar terzijde te heb ben gelegd, zooals een paar 6lecht passende handschoenen. Zij trachtte haar weer op te wekken door haar scherpzinnige antwoorden te stellen tegenover zijn dom verstaald j poogde zijn Jaloezie op te wekken, als zij hem dan geeft Jtefde kop afdwingen j Het Kissrechtvraagstuk. Een 200-ta! personen had gisteren avond gehoor gegeven aan de uitnoo- diging van do onlangs opgerichte jon^e vrijzinnige propaganda-club „Haarlem", om in de Kroon te ko men, waar de heer A. Roodhuyzen, lid der Tweede Kamer, zou spreken over het kiesrechtvraagstuk. Tegenwoordig was o. m. de heer Frans Lieftinck, lid der Tweede Ka mer. De voorzitter, de heer A. Riese, heette de aanwezigen op deze eerste openbare vergadering der club wel kom, en zette nog eens het doel van deze organisatie uiteen. De heer Roodhuyzen, daarna het woord verkrijgende, ving aan met de opmerking, dat iemand, die zich gaat verdiepen in de historie van het kies recht in ons land, niet veel meer dan jammerlijke ervaringen opdoet. Spre ker wil echter niet te lang bij het verleden stil staan, maar meer op 't heden liet oog vestigen. De geschiedenis dus slechts in 't kort. na gegaan. Eerst hadden we 't een sus-stelsel. Elk die een bepaalde som in de belas- tinT betaalde, was kiezer. Eindelijk za^ men terecht in, dat het zoo niet langer ging, en toen heeft minister Heernskerk de vader van den te- genvvóordigen premier ons het be wuste artikel 8U in de Grondwet ge geven. "Een eigenaardig artikel, want liet is gemaakt, om zoowel den man, die een uitgebreid, als heul, die een érg beperkt kiesrecht wil hebben, te vreden te stelten. De bepaling „wei stand" en „geschiktheid" is erg rek baar, maar ook nauw te nemen. La tere wetgevers hebben willen vustleg- gen, wat er onder „weistand" en „ge schiktheid" verstaan moet worden. Zoo wou min. v. Houten de geschikt heid beslissen door de examens. Wel nu, dan zou een professor, die niet alleen zelf veel examens heeft afge legd en nog meer heeft afgenomen, wel de beste kiezer zijn. Spreker heeft echter een professor in de sterren- kuxide gekend, die zoo veel met maan en sterren gewerkt had, dat hij niets meer kon begrijpen, van wat hier op de wereld gebeurt. Zoo'n examen man is dus al heel ongeschikt. Neen, dan heeft spreker meer vertrouwen in een' eenvoudigen werkman, die de politiek bestudeert. De wet van Van Houten, die we nu hebben, is ook niet wat we wen- schen. We zijn 't er allen over eens, dat de wet-Van Houten een aller slechtste wet is. In deze wet worden veel personen uitgesloten. Dit is ver keerd. 't Is in het belang van den staat en het belang van de burgers, dat zooveel mogelijk burgers tot de stembus worden toegelaten, en alleen om billijke redenen personen uitgesloten worden van dat kiesrecht. Zoo denken alle liberalen er over. Liberalen? Hot publiek heeft soms een eigen aardige opvatting over het begrip „liberaal" men meent, dat als men geen katholiek, geen anti-revolu tionair en geen sociaal-democraat is, men liberaal moet zijn. Spr. dankt echter voor die kleurlooze midden mannen. Liberaal wil zeggen aller vrijheid eerbiedigen. Men eerbiedigt niet iemands vrijheid, wanneer men een burger zonder bdlijke redenen van hei kiesrecht uitsluit. Een elsch is dus, dat het aantal kiesgerechtigden wordt uitgebreid. Door velen wordt daarvan de noodza- kelijkheid erkend, wat ook begrijpe lijk is. Het parlementaire leven is in den loop der tijden geheel veranderd. Vroeger had men in de Kamers hoofd zakelijk te spreken over theoretische wetten. Nu hebben we meer practi- sche wetten, sociale wetten, d!e ge toetst moeten worden aan het dage- lijksche leven. Enkele dagen geleden heeft Jhr. De Geer in een avondzitting der Tweede Kamer een rede gehou den over het kiesrecht en daarbij heeft de Christelijk Historische afge vaardigde aangedrongen op uitbrei ding van het kiesrechtook wijzende op verandering van de omstandighe den in verbaud met de sociale wei ten. Jammer is niet véél aandacht aan deze rode geschonken, vooral niet door.de Christelijk Historische paxtij, dio er misschien wel niet zoo heel blij mee is. Hét volk moet uitgebreider kies- rechibèvoegdhedan hebben. Sommi gen voelen dit ook en zeggen als wij eens het kiesrecht hadden, dan zou den we onze mannen naar de Tweede Kamer zenden en sommige kletsers naar huis zenden. Aanwezigen, wan neer men de kletsers naar huis wil zenden, Kan men ze gerust alle 100 bedanken. Men moet in de volksver tegenwoordiging wel uitgebreid over d-3 sociale wetten spreken, want bij maar alles te vergeefs. Hij bleef dezelfde, altijd kal me, langzame, slaperige, altijd be leefde gentleman zij had alles wat de wereld en een vermogend echtge noot een mooie vrouw kan geven, en toch Yoelde zij zich op dezen mooien zomeravond, terwijl de witte zeilen van de Day Dream eindelijk geheel in de avondschemering verdwenen een zamer dan een arme landlooper, die zijn weg moeizaam zocht over de scherpe klippen. Zwaar zuchtend keerde Margueri te BLakeney de zee en de klippen haar rug toe. en liep langzaam terug naar „Visschersrust". Hoe meer zij de her berg naderde, hoe duidelijker haar het vroolijk gelach van daar binnen in de ooren klonk. Zij kon de aange name stem van Sir Andrew Ffoulkcs, de luid ruchtlge uitroepen van Lord Tony, de enkele, langzame opmerkin gen van haar echtgenoot onderschel den j toen bedacht zij hoe eenzaam en donker het om haar heen werd en daarop versnelde zij haar pas.... het volgend oogenblik bemerkte zij een vreemdeling, die haastig in haar richting kwam aangeloopen. Margue rite keek niet opzij was Ln 't minst niet zenuwachtig cn „Visschersrust" was nu binnen het bereik van haar stem. De vreemdeling bleef staan, toon bij tag, dat Marguerite vlug fineer hem toe kwam, en juist toen zij op 't punt stond hem voorbij te gaan, zei hij heel kalm Burgeres St. Just. Marguerite liet een lichte kreet van verbazing hooren, toen zij zoo vlak bij zich haar meisjesnaam hoorde uitspreken. Zij keek haar den vreem deling op, eai ditmaal stak zij hem hartelijk met ongeveinsde blijdschap haar beide handen toe. ChauYelinl riep zij uit. Hijzelf, burgeres, tot uw dienst, zei de vreemdeling, galant de toppen van haar vingers kussend. Marguerite zei een poosje niets, ter wijl zij met blijkbaar welgevallen naar de niet heel aantrekkelijke klei. ne gestalte voor haar keek. Chauvelin was toen dichter bij de veertig dan bij de dertig een scherpzinnig man met geslepen uiterlijk dat vooral door de dieplig gende oogen aan een vos deed denken. Hij was dezelfde vreemdeling, die een paar uur geleden met den heer Jel- lybaind een .glas wijn had gedronken. Chauvelin.... mijn vriend... zei Marguerite, met een zucht van vol doening. Het doet mij bijzonder veel genoegen je te zien. Ongetwijfeld was de arme Margue rite St. Just, die zich eenzaam voelde te midden van haar grootheid en van haar stijve vrienden, blij een gelaat terug tf> zien, dat herinneringen bij haar opwekte aan dien gelukkigen tijd in Parijs, toen zij als een ko ningin regeerde over het intellectuoe- le gezelschap van de Rue de JMchelieu. Zij merkte echter het sarcastische glimlachje niet op, dat om de dunne lippen van Chauvelin speelde. Maar zeg mij, voegde zij er vroo lijk bijwat ter wereld voert u liier in Engeland uit? Zij zette haar wandeling naar de herberg verder voort, en Chauvelin keerde zich om en wandelde naast haar verder. Datzelfde zou ik u ook kunnen vragen, mooie dame, zei hij. Wat doet u hier O, ik zei ze haar schouders op halend. Ik verveel mij, beste vriend, dat is alles. Zij waren bij de poort van „Vis schersrust" aangekomen, maar Mar guerite scheen geen haast te hebben binnen te gaan. De avondlucht was heerlijk na den storm, en zij had een vriend gevonden, die de Parijsche lucht inademde ;die Armand goed kende, die kon vertellen over alle vroolijke, schitterende vrienden, die zij daar had achter gelaten. jCWordt .vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9