Geen man van njn DovenxTeeren en
strooien sandalen en trok die zelf
aan.
Dm hem voor het oogenblik schade-
loos te maken bond ik hem handen en
voeten, drukte hem een prop in den
mond en rolde hem onder het bed.
Niet weinig opgewonden, maar ver.
trouwende, aat ik mijn rol goed zou
spelen, ging ik de straat op.
Bijna op hetzelfde oogenblik zag ik
eeue gestalte op me toeschieten en
een paar scherpe oogen in mijn ge
laat blikken.
Wel fluisterde de vreemde, ter
wijl tüj me snel mee de straat door
trok.
t Is in orde, zei ik, de stem van
den marskramer nabootsende.
Hij siaapt?
Vast.
Goed. Ge hebt uwe toewijding
getoond. Zoo moge tedere vijand van
de goede zaak sterven.
Middelerwijl snelden we verder, door
donkere gangen en stegen, tot we in
een klein straatje kwamen, dat mijn
gids aanduidde met den zonderlingen
naam van straat der weinig verdien
sten".
Voor een laag huis ongeveer in het
miduen bieef hij 6taan, waarna hij
met Ge eene hand op de deur krabde
en niet de andere zachtkeua er op
trommelde. Weldra werd een der pa-
neeien weggeschoven en een stem
sprak zacnt
V\ at verlangt ge
Het bloed van den draak 1 gaf
mijn gads ten antwoord.
En dat. wat wij wenschen en
dat, wat gij hebt hernam de stem.
Duizend visioenen.
Terstond daarop ging de deux ge-
ruiscbloos open en bevonden we ons
in een donkere gang. We traden
voort, tot een tweede, een derde deur,
bij welke geregeld verschillende
wachtwoorden werden gewisseld,
waarna we in een lange, lage kamer
kwamen, waar ongeveer een twintig
tal mannen zaten, sommigen rookten,
anderen somber voor zich uitkijkende
of fluisterend sprekende. In het mid
den was eene groote tafel niet eene
lamp er op, waarvan het licht door
een dik groen scherm werd getem
perd en zoodanig viel, dat het boven
ste gedeelte van iemands Lichaam in
de schaduw bleef, als hij stond of
rechtop zat, een omstandigheid, die in
mijn voordeel was.
Er se heen zooiets als gedwongen
spanning te heerschen in de vei-gade-
ring en bijna een half uur zat ik te
rooRen met een ernstig gezicht, zon
der een woord te spreken.
Doch ik gaf mijn oogen den kosten
één ding zag ik, namelijk, dat het Ge.
nootschap uit iets meer scheen te be
staan, dan uit koelie's met denkbeel
dige grieven.
Plotseling onstond er eenige bewe
ging onder de aanwezigen, terwijl al
len zich als éen man overeind richt
ten. De deur aan het andere einde der
kamer was geopend en had toegang
verleend aan een persoon met een wit
masker voor. Hij boog deftig en nam
plaats aan het hoofdeinde der tafel.
Toen blikten een paar schitterende
oogen, die op zonderlinge wijze door
bet witte masker fonkelden.
Zoodra de nieuw aangekomene zijn
stem deed hooren, schrikte ik op.
Zijn we allen hier
Allen, broeder president, zed de
man ter rechterzijde.
En meer -
Eén meer.
Wat wil hij
Hij heeft eene geschiedenis te
vertellen.
Is hn een vreemdeling bij de in
gewijden
Ja.
Hij keek me scherp aan.
We zullen zijn geschiedenis hoo
ren, vóór we overgaan tot meer ern
stige bezigheden.
Ik deed een paar schreden nader en
zag de vreemde oogen schitteren als
twee bolletjes vuur.
Wij wachleu, sprak hij.
Gelijk hij wacht, waar hij is
heengegaan, antwoordde ik.
Zoo mogen al onze vijanden om
komen, zei de man met het witte mas
ker.
Lang leve het genootschap der
Duizend Visioenen, hernam ik.
Een vrome wensch, mijn zoon.
Onze onderneming staat goed. De da
gen van den overweldiger zijn ge
teld. En die arme dwaas... die onge
lukkige, die nog EngeLschman, doch
Chinees was.... hoe is hij gestorven?
Zooals een man van zijn ras, zich
wanhopig verdedigde.
En zijn laatste oogenblikken
Waren gelukkig voor de weten
schap, dat Uwe Excellentie zijns ge
lijke niet heeft.
Hij sprak niet, doch rees bevend van
zijn stoel en kwam op mij toe.
Excellentie, herhaalde hij. Ge ge
bruikt vreemde woorden.
Die mij zijn ingegeven door de
waardigheid van uw geèerbiedigden
persoon.
Eon onheilspellende stilte volgde.
Aller oogen waren op mij gericht.
Maar ik bleef kalm, hoewel een storm
van gedachten mij door het hoofd
woelde. Voorwaar, dit was de nete
ligst© positie, waarin ik mij ooit be
vonden had.
De president, na mij nog een oogen
blik doordringend te hebben aangeke
ken, wendde zich tot de vergadering.
Wie heeft dezen man hier ge
bracht
Ik, hervatte mijn gids, vooruit
tredende.
Wat weet ge van hem
Alles wat goed is?
Verklaar u.
11 ij heeft ons trouw gediend op
verscliiliende wijzen en aan hem was
het opgedragen, het genootschap te
bevrijden van zijn meest gevaarlijken
vijand. Als een marskramer gekleed,
is hij naar het huis gegaan, waar die
Engeischman, in de vermomming van
een Chinees, woonde. Ik zag hem er
binnentreden en als ov ar winnaar
weer voorschijn komen. In alle haast
heb ik hem hier gebracht, opdat hij
voor ziclizelf spreke.
Ik hoop, dat uw ijver u niet on
doordacht heeft doen handelen, her
vatte de president. En kunt ge voor
hem instaan?
xa, nroecer presraenz, aa oa oe-'
zelfde is, dien ik het huis heb Hen
binnentreden.
Aha, riep de ander vealbeteeke-
nend.
En zich tot mij keerende.
Uw naam?
Ik deed een wanhopige pögfetfÓm
me er nog uit te redden.
Is het noemen van private na
men niei tegen de regelen der broe
derschap? vroeg ik.
Neen, zoo da noodzakelijkheid
daartoe bestaat.
Welke Is dan de uwe, broeder
president?
Doch met donderende stem riep hij
me nu toe:
Spreek:
Gelukkig herinnerde ik me, dat de
marskramer mij zijn naam had ge
zegd en met een gezicht, zoo onver
schillig mogelijk, zei ik:
Ik ben Kong-li, de zoon van Chi-
ni-Kiang.
De president zag mijn gids aan en
deze knikte.
Uwe tegenwoordige woonplaats?
De 8 tra at van den tweeklauwigen
draak.
Is dat zoo, vroeg hij den gids.
Neen broeder president, hij woont
met zijn vrouw en twee kinderen in
de straat van den Grooten tempel.
Deze staart en rimpels zijn maar een
gedeelte va nde vermomming, welke
hij heeft gebruikt om den spion te
misleiden.
En u! riep de president De spion
is in uw midden.
Als bij tooverslag waren alleen op
de been, en een dozijn blanke messen
in het. lamplicht flikkerden. De bende
viel op mij aan., doch Ik, met een
sprong vooruit, nam de lamp en wierp
die kletterend te midden van mijne
aanvallers.
In de duisternis en verwarring, wei
ke daarop ontstonden, kroop ik onder
de tafel door zoo naar de deur, zoo
luid ik kon, roepende:
Brand! Brand!
De opschudding werd nog gTooter
en ik werd letterlijk gedragen door
een stuk of zes mannen, die een goed
heenkomen zochten door een lange,
nauwe gang, naar een soort werf,
waar ik weldra een uitgang vond,
van welke ik gebruik maakte.
Nauwelijks was ik buiten, of ik
ho'orde de stem van den president, die
riep:
Laat niemand doorgaan.
In die dagen echter was ik te vlug
ter been en waarschijnlijk stond lk
reeds in het telegraafbureau om mijn
bericht over te laten seinen, terwijl
de samenzweerders naar mij rond-
zochten in paden en stegen in de na
bijheid hunne rvergaderplaats.
Mijn bericht was geadresseerd aan
een hooggeplaatst ambtenaar te Pe
king en luidde als volgt:
Het genootschap der Duizend Vi
sioenen houdt zijne vergaderingen in
de Straat der Weinig Verdiensten. De
president er van is de gouverneur,
Chung-KL (Centr.)
In de antomobiel.
Schets door E. FAHROW.
George Bittling ging zijn huisdeur
uit en keek met een ontevreden ge
zicht de straat langs. Natuurlijk was
er weer evenmin een auto als een vi-
gelante te zien, ofschoon er juist te
genover een halte was; het was im
mers acht uur, een tijd dus, waarop
een groot stadsmensch een rijtuig
noodig heeft. Des voormiddags stan
den ze er soms uren lang en deden
heel gewichtig.
Alle noodzakelijke dingen waren nu
eenmaal altijd op den verkeerden tijd,
maar nooit op het rechte oogenblik
aanwezig. Het leven was in zijn ge
heel genomen....
George mompelde iets, dat stellig
niet bijzonder mooi meest zijn, want
de uitdrukking van zijn gelaat was
daarbij zoo nijdig mogelijk.
Nu kon hij weer naar de volgende
halte loopen, die tamelijk ver lag, en
de goden mochten weten, of hij daar
gelukkiger zou zijn.
En hij moest volstrekt een auto heb
ben, want het was reeds laat voor
het voldoen aan de uitnoodiging, en
hij kon niet van de electrische tram
gebruik maken, daar deze geen lijn
had naar de zoogenaamde poëtische
boschvilla.
Deze juristen zijn allen eenigs-
zins getikt, aldus zette Georg zijn
overpeinzingen voort. Een normaal
mensch kruipt niet in zoo'n verloren
hoekje weg, en als hij het wel doet,
noodigt hij ten minste niet zijn ken
nissen uit oru hem daar te komen be
zoeken. Bovendienweet ik, dat die
goede menschen weer een half dozijn
lammetjes hebben uitgenoodigd in de
hoop, dat ik me eindelijk eens zal la
ten vangen. Maar ze vergissen zich!
Vergissen zich deerlijkl Ik zal nooit
trouwenl Nooit!...
Hij werd voortdurend krasser In
zijn beweringen, want het sneeuwde
thans met kleine, spitse vlokken, die
in 't gezicht staken en in de oogen
kwamen en bepaald onuitstaanbaar
waren.
Hier buiten in 't Westen der stad
was liet anders nooit zoo stil, maar
hedenavond was het precies, alsof
men door een dorp liep. Van een vl-
gelante geen spoor. En een auto? Ha,
daaraan viel in 't geheel niet te den
ken! Toen George bij de halte kwam,
was er werkelijk geen auto! En hij
had nu het vooruitzicht om langs de
lange, eindelooze „prachtstraat" te
voet naar de villa In 't bosch te waiir
delen.
BTjns «narste nq op ere tonden, zijs
mooie hooge hoed zou natuurlijk he
den te gronde gaan, en zijn verlakte
schoenen, welk© wel te waar in gum
mi-overschoenen staken, waren er ook
niet op berekend om vier kilometer
door sneeuw en koude te loopen.
Maar hij moest verder; hij kon er
niet aan denken om den vriend zij
ner jeugd zoo maar te laten zitten.
Hier en daar waagden zich nog en
kele menschen op straat. George was
In zulk een mensclienbatersstemmig,
dat hij zich verheugde, omdat ande
ren zich ook moesten afbeulen. En
plotseling zag hij de belde reusachti
ge lantarens van een automobiel met
gematigde snelheid uit een zijstraat
komen, zoodat hij mocht hopen, dat
ze leeg was.
Leeg was ze werkelijk, maar het
was een particulier voertuig.
Mij volkomen om 't even, dacht
George wanhopig, ik houd den kerel
aan.
Terwijl hij zijn porapluie omhoog
stak, plaatste hij zich zoo op den weg
dat de chauffeur hem moest zien, en
riep met een stentorstem: halt!
Verbaasd hield de chauffeur stil en
Georg ging naar hem toe.
Ik ben een band van mijn auto
kwijt, ik moet beslist over tien minu
ten in de Rein hard tstrasse zijn het
betreft een ernstigen zieke. Hier heb
je tien mark; wil je mij er heen bren
gen?
Onmogelijk, meneer, ik ga juist
mijn dame afhalen, die ook naar de
Reinhardtstras9e moet!
Zoo? Welk nummer? Misschien
nummer vier?
Ja, nummer vier, bij den. justitie-
raad Schultze.
Man, maar daar moet lk ook
heen! Je moet mij meenemen, of je
wilt of niet; zeg aan je dame, dat ik
een huisknecht ben, die Je verzocht
heeft mee te mogen gaan.
De chauffeur begon te wankelen,
maar het geldstuk behaalde de over
winning. Hij schoof een beetje op zij
en mompelde:
Nu, bet zij zoo, als ge later dan
maar aan mijn dame wilt zeggen, dat
ge mij gedwongen hebt ik neem de
verantwoordelijkheid niet op mij.
Vooruit, vooruit!
En Georg zette den kraag van zijn
jas op, ging naast den chauffeur in
't hoekje zitten, en deze bracht de au
to voor het eerste huis der Pracht-
strasse.
Daar hield hij stil ©n liet den af
schuwelijken hoorn weerklinken.
Een dame had blijkbaar reeds in de
gang gewacht, want ze kwam dade
lijk buiten en snelde naar de auto.
Je komt weer niet op tijd, Kru-
ger, zei ze, het is altijd dezelfde histo
rie! En wien heb je daar naast je?
Het is een huisknecht, die den
justïtieraad zal helpen bedienen. Hij
verzocht mij, of ik hem mee wilde ne
men.
Gelukkig! dacht Georg, ze is wel
woedend, maar ze heeft er mij toch
niet uitgejaagd. Nu kom ik toch ten
minste nog op tijd op die verwenschte
soiree. Maar tusschen lip en beker
rand...
Reeds had men den zoom van het
woud bereikt en de auto moest hier
van den grooten weg een zijweg in
slaan; plotseling hoorde men een lui
den knal en het rijtuig stond stil.
De dame Ln de auto gilde en George
sprong er uit.
Een band was gesprongen, anders
niet.
Om 's hemels wil, Kruger, riep
de dame, die het portierraampje had
neergelaten, wat is er gebeurd?
George ging naar haar toe en sprak
op geruststellenden toon:
Er is alleen maar een band ge
sprongen, mevrouw moet uitstappen.
Wat hier in de sneeuw zou ik
loopen? Dat is onmogelijk^ ik heb
geen overschoenen aan.
Mag ik u misschien de mijne aan
bieden? Ik drag nummer 42.
George lachte over zijn gansch ge
zicht, want het kleine ongeval amu
seerde hem en hij behoefde immers
nu, zoo dicht bij het doel, zijn incog
nito niet langer te handhaven.
De dame was zoo jong en zoo mooi,
dat het hem genoegen deed het ver
ontwaardigd gezicht te zien, dat ze
nu ongetwijfeld dadelijk zou zetten.
Maar in plaats daarvan knikte ze
heel vriendelijk.
Dat is een goed voorstell Geef
maar hier, je kunt later op een extra
fooi rekenen.
Alle drommels! dacht George,
zoo heb ik het nu werkelijk niet be
doeld. Maar er bleef hem niets anders
over dan zich van zijn overschoenen
te ontdoen en ze de dame aan te bie
den.
Zij had het portier reeds geopend
en stak hem nu een bekoorlijk, smal
voetje toe, dat in een dun schoentje
stak; een stukje van een grijs zijden
kous werd ook zichtbaar.
Trek ze bier maar over, ik zal
wel zoo gaan sloffen, dat ik ze niet
verlies! Zoo is T goed, dank Jel Hoe
vér is het nog?
Op zijn hoogst tien minuten,
mevrouw. Maar het ls hier erg don
ker; ik ken echter den weg hier
langs, aLs 't u blieft.
Neen, ik blijf liever op den rij
weg en kijk eens daar komt een
rijtuig 't is zelf8 een auto o,
roep liet aan, vlug!
liet was Inderdaad een automobiel,
die juist terugkwam en nu nog eens
moest omkeeren.
Fanny Drawling stapte in, riep
den chaufeur het adres toe en anor-
W weg. oeorge itonff m zijn verlaste
schoenen op de straat en vloekte.
Eindelijk besloot hij té Voe4 zijn
tocht voort te zetten.
Toen hij op de villa aankwam
natuurlijk als de allerlaaste ont
ving zijn gastvrouw hem lachende.
Je hebt daar werkelijk een aar
dige komedie geepeeld, beste George!
Fanny Drawling, een kostschool
vriendin van me, D ui tsch-Amerikaan-
sche, heeft mij verteld, op welke
wijze Je je meegesmokkeld hebt. Je
geleidt haar nu ook aan tafeL
Het pikante, smalle gezichtje van
de dame gljmlachte een weinig, toen
hij een buiging voor haar maakte om
haar den arm te presenteeren.
Dat ls de eerste maal van mijn
leven, dat ik met ee nhuisknecht aan
tafel ga, zei ze. Maar ik wil u nu ook
bekennen, dat lk u van 't begin af
niet hield voor 't geen u wilde zijn.
0 wee en waarom niet?
O u naamt den hoed op een
bijzondere manier af, en, kort en
goed, ik zag 't. Bovendien zou ik het
na het ongeval toch hebben gemerkt,
want u hebt me de overschoenen vree-
selijk onhandig aangetrokken.
Ze lachte eon. weinig, maar werd
plotseling ernstig en riep verschrikt:
Mijn hemel, wat ïult u wel
zeggenl Begrijp eens Ik heb uw
overschoenen laten staan
Wat? In de auto?
Ja, ja! Hoe achteloos van me! Ze
waren me toe heen weinig te wijd en
moeten mij van de voeten gegleden
zijn! ln elk geval had ik ze niet meer
aan, toen ik uitstaptel Ik vind het
werkelijk zeer onaangenaaml
Ik volstrekt niet! verklaarde
George, die al beelemaal in vlam
stond. Want natuurlijk kan Ik in
verlakte schoenen niet te voet terug
gaan en dus zal er voor u niets an
ders overblijven dan mij in uw eigen
auto mee te nemen. Is dat een onbil
lijk verlangen?
Neen ja lk weet het niet!
Er zullen toch wel meer rijtuigen
.zijn?
Het spijt me, maar zonder over
schoen kan ik alleen in uw auto rij
den. De nieuwe band zal in den tus-
schentijd wel aangebracht zijn en
Kruger zal om twaalf uur voorko
men.
Ze stribbelde nog een poosje tegen,
maar deze Duitsche heer met zijn
ongelooflijk vastberaden optreden be
haalde toch de overwinning.
Toen het souper ten einde liep, boog
George zich naar zijn dame toe en
fluisterde:
Ik krijg nog een fooi, zooals u
weet
0, dat was maar een grapje! Ik
wist immers reeds, dat u komedie
speelde en wilde u verlegen maken.
Om 't even, ik sta op mijn recht.
Ik verzoek u, dat u mij de keus Iaat
ik zou zelf graag willen bedenken,
wat ik als fooi zal vragen.
Ze trok de wenkbrauwen op.
Dat schijnt me toch bedenkelijk.
Heel bescheiden schijnt u me niet te
zijn.
Zooais u weet, zijn alleen stum
pers bescheiden, mevrouw.
Ik heb gedurende twee uur met
welgevallen aangehoord, meneer Bitt
ling, dat u me met „mevrouw" aan
spreekt. Nu wil ik echter ook mijn in
cognito opheffen ik ben zoo onge
trouwd als maar mogelijk ls.
Wat? Maar dat is immers prach
tig! Doch dan mag lk zeker niet dat
gene als fooi vragen, waaraan ik had
gedacht. Ik had u namelijk willen
verzoeken mij toe te staan u te komen
bezoeken.
Misschien spraken Georges oogen
nog duidelijker dan zijn woorden.
Want F army bloosde zichtbaar en ze
lachte.
Ik woon met mijn moeder samen
't huis kent u immers ,wijl u daar
als huisknecht aan mij werd voorge
steld.
Op dit oogenblik werden de stoelen
verschoven en men stroomde naar de
salons.
Daar was het dat Fanny de bemin
nelijke gastvrouw den arm om de
schouders sloeg en fluisterde:
Hij ls verrukkelijk, jouw George!
Ik moet straks met hem naar huis
rijden, want ik heb zijn overschoe
nen in de andere auto laten staan.
De echtgenoot© van den justitie-
raad beklaagde luide de vergetelïjk-
heid van Fanny, maar ze verheugde
zich in stilte dat haar berekening zoo
juist was uitgekomen. Van deze twee
een paar te laten worden, was haar
bepaalde wensch geweest
Men moet alleen maar oppassen,
dat de betrokken personen het niet
merken; dacht ze geslepen.
Wat ze echter niet kon bemerken
en wat Fanny haar ook niet verried,
dat vernam George, toen hij zich vier
weken later met miss Drawling ver
loofde.
Toen namelijk vertelde ze aan het
linker gedeelte van Georg's jaskraag,
waartegen ze met haar hoofd rustte,
dat ze dien avond de overschoenen
met opzet in de auto had vergeten.
Ik hoopte namelijk, fluisterde ze
een weinig verlegen, dat Je zoudt zeg
gen, wat je later ook werkelijk gezegd
hebt dat ik je zou meenemen.
Zoo zijn de vrouwen!
Maar George was volstrekt niet boos
over deze slimme List. Want hij ge
voelde er zich toch door gevleid, dat
ze, zooals ze bekende, reeds half op
hem verliefd was geworden, toen ze
nog maar alleen tegen zijn rug kon
aankijken de rug, die haar duide
lijk verried, dat de persoon, dl© voor
haar zat, stellig eap gentleman moest
ztjti. Ta, h!J gevoelde zich ge
val werkelijk zeer gevleid.
Zoo zijn de mannen.
(N. v. h. N.)
Twee levens gered.
Rosa's hartje stond bijna stil 1 Een
oogenblik geleden scheen de dag haar
een heerlijkheid van licht en ie\eu en
uiuzieK toe. Het morgenlied der vo
gels had in den tuin geklonken. Het
gaos aan haren voet schitterde van
oen morgendauw. En de oag was pas
begonnen zij had nog uren en uren
voor zich uren vol genoegens,
waarvan zich een volwassene onmo
gelijk een oenkbeeid kon vormen. De
iiun en het strand 1 Wal kon men up
uezen j?racnugeu dag met in zuiis een
tuin en opzulü een strand uitvoeren l
En nu t Plotseling viel een douxere
scnaduw op tiezen morgen, want
Bugs, de wnde, onachtzume, meest al-
teouagsche houd, maar haar lie
veling, had zijn eigen doodvonnis ge-
teekeaiid 1
Daar stond hij midden ln het ver
nielde bed van haar schoonbroer's be-
guaia s, terwijl bij met zijne krach
tige pooten de aaide uit een gat groef
dut al een voet diep was. Hij genoot
volop van zijn misdaad en scheen al
le vroegere straffen geheel te zijn ver.
geien.
lileine Rosa snelde naar hem toe en
slaakte een kreet van schrik en ver
wijt. Hij kwam haar springend tege
moet en legde zijn vuile poolen op hu-
re schouders, ln zijn verrukking rol
de hij haar in liet gat, daL hij gegra
ven had en onder den indruk, dat zij
hem was komen heipen, ging hij met
verdubbelde kracht weer aac den
gang
Zij beknorde hem geducht en deed
wanhopige pogmgen om de versprei
de aarde bij elkaar te halen en het gat
te bedekken. Maar het was helaas te
laat. Ze hoorde stemmen achter zich
en opstaande zag zij het verbijsterd
en daarna toornig gelaat van hare
zuster Muriel eu o, wee 1 dat van
Jack Thoruton, haar man. Instinct
matig zag en begreep Rags de uit
drukking op liet gezicht van zijn mees-
Ier en toen deze naar hem toe wüde
snellen onttrok bij zich aan Rosa's
omhelzing en vluchtte over de schub
ting. Kapitein Thornton gooide hem
steenen achterna en keerde zich toen
om, geheel ontstemd keek hij naar
zijn begonia's en knikte beslissend
met het hoofd.
Nu is liet uit I zeide hij langzaam.
Hij heeft al heel wat schade aange
richt, maar zal nu niets meei vernie
len. Ik schiet nem vanavond dood.
Rosa ontsnapte een wanhopig gille
tje en ze viel voor de voeten van ha
ren schoonbroer
O toe, hij wist niet beter o, hij
wist liet niet, riep zij snikkend.
Hij trok haar vriendelijk op en be
gon het vuil van hare Jurk af te
-«Laan
Lieve kleine Rosa, zeide hij, je
begrijpt het niet, maar we kunnen
toch geen hond houden, die a Lies ver
nielt en niet om straf geeft. En zie je,
hij is geen kostbare hond, hij is geen
echte Newfoundlander maar een
gewone bastaard.
Maar ik houd van hem, riep ze
wanhopig uit Het kan mij niet sche
len wat hij is ik houd veei van
hem 1
Ze wendde zich onstuimig naar ha
re zuster toe.
Verzoek hem 1 bad zij. Muriel,
lieveling, verzoek hem Rags vooi de
zen keer te vergeven
Muriel koek naar bet bedroefde kind
en glimlachend vroeg ze haren maai
Zouden we hem voor dezen keer
niet kunnen vergeven, J ack
Hij schudde het hoofd.
Neen, lieveling, zeide hij.
Muriel's gezicht betrok. Ze was pas
zes maanden getrouwd en het was de
eeiste keer, <iat haar man haar iets
weigerde.
Niet om mij, Jack? smeekte zü.
Neen, antwoordde hij beslist. En
toe, spa-eek er niet meer over, want ik
ben vast besloten en zal mijn besluit
niet veranderen.
Het is niet veel, wat Lk je vraag,
zeide zij en ik geloof niet, dat ik een
weigering verdien, Jack.
Je deed beter Rosa naar binnen
te brengen, zeide bij. Het is niet goed
voor haar zoo te schreien en hoe meer
wij er over spreken des te meer zullen
hare tranen invloed op je hebben
Zij nam het kind in hare armen en
w:erp hern een half verbaasden, half
verwijtenden blik toe.
Je weigert dus beslist? vroeg zij.
Ja, beslist, antwoordde hij. Ik
schiet Rags vanavond dood.
Er was een koude en onverbiddelij
ke klank in zijne stem, die Muriel
nooit te voren gehoord had
Het anders zoo zachtmoedige karak
ter ontstak in drift en het was alsof
haar mail een onverschillige persoon
voor haar was geworden een vij
and.
Als je het doet, riep zij woedend
uit, terwijl zij heen ging, als je het
werkelijk doet, zai ik je noo't verge
ven.
Thornton antwoordde met een
lichte schouderbeweging en keek haar
zwijgend na, totdat ze ui' het gezicht
verdween en toen wandelde hij lang
zaam naar den stal. Eenige minuten
later vertelde Rosa snikkend aan bet
kindermeisje Marie alles wat er ge
beurd was Het was alsof haar hartje
zou breken van verdriet, Rags tér
dood veroordeeld en Muriel aan het
kibbelen met Jack om haar.
Mairie trachtte haar te troosten.
Zeker, de kapitein is driftig,
maar zal mevrouw in niets tegenwer
ken ein daarom, lieveling, wees ge
rust, want voor de dag om is, ligt hij
aan de voeten van je zuster en be-
lcoft haar het leven te sparen van el
ke kart. of eiken hond, waarop ze hare
zinnen gezet heeft. Kom, veeg je oog
jes af en lach eens tegen mij, dan
mag je met mijn juweelkistje spelen.
Een kind ls gauw getroost. Hoewel
Rosa verre van bevredigd was; ze
moest voortdurend denken aan wat ze
gezien en gehoord had, was het spe
len met de sieraden zulk een groot ge
not voor haar. dat het de gedachte
aan Rags op den achtergrond schoof.
Het roede doosje werd op tafel gezet
De sieraden van Marie waren niet van
groote waarde. De kust van Iunishly-
ae is bekend om de groote hoeveel
heid agaten, ruwe amethisten en an
dere dergelijke steenen, die er gevpn-
den worden.
Marie had veie aanbidders en het
was de gewoonte in die streek, dat de
jongebeden hetgeen te aan de kust
vonden aan hei voorwerp hunner ge
negenheid gaven en Marie had daar
om een heeien voorraad bij elkaar
verzameld. Hiermee trachtte zij hel
verdriet van het aan haar toever
trouwde kind te stillen, ilosa opende
het doosjs en snuffelde tusschen de
sleenon spoedig viel baar blik on
een donkerrood «teentje, dal ze nu
voor het eerst zag. Ze uitte een kreet
van bewondering, terwijl zij het in de
hoogte hield.
Mane bloosde.
Het is een kornalijn, zeide zij.
Zoo zijn er veie op Skene Vogh, maar
ik heb nog nooit zoo'u mooie gezien.
Brian 0' Rorke beeft hem mij ge
stuurd.
Rosa stelde er veel belang Ln. Skene
Vogh was een ertlaud aan den over
kant van de baai en bij laag water
kon men het gemakkelijk bereiken.
Waarom heeft Brian hem ge
stuurd vroeg zij nieuwsgierig. Ik
vind het erg vriendelijk van hem.
Marie lachte.
Een kornalijn heeft een bijzon
dere beteekems, zeide zij. Het doet
je de liefde behouden van dengen e,
wien je het ten geschenke geeft.
Is het waar Is heit heusch
waar vroeg Rosa ernstig.
Dat zeggen ze, antwoordde het
meisje, maar meneer Brian zal moei
te hebben om het te ondervinden
Een wonderlijk idéé kwam in het
hoofdje van Roza op. Als Muriel eens
een kornalijn aan Jack kon geven
Want zijne liefde moest plotseling
zün verkoeld dat was de eenige
uitlegging der harde en wreede woor
den, die tusschen man en vrouw dien
morgen waren gewisseld. En dan
Wanneer alles in orde kwam tusschen
Muriel en Jack, dan kon er zeker ook
vergiffenis voor Rags worden verkre
gen. 0, het was een pracht'g idee.
Ze zag Marie vragend aan.
Zou zou je hem mij kunnen
leenen vroeg ze twijfelend.
Marie schaterde het uit.
--- Ach, lieveling I riep zij uit Heb
je je hartje op den een of ander ge
zet Dan moet je zelf den steen gaan
zoeken, anders heeft hij geen waarde.
Ik begrijp het, antwoordde zij
ernstig, maar er zijn er heel veel op
Skene Vogh te vinden, zeg je. Zouden
we er niet een kunnen zoeken
Marie knikte bemoedigend
Ja, dat kunnen we we wel eens
doen, zeide zij. Vanmiddag moet ik
liet linnengoed verstellen, maar wan
neer het getij op zijn laagst is, zullen
we er heen gaan en een steen zien te
vinderr, die zelfs het hart van den
Chineeschen keizer zou kunnen doen
gloeien.
Ze ging heen om het verstelgoed te
halen en liet het kind in gedachten
j verdiept achter. Het was goed en wel
om over „eens" te snreken, wanneer
een kornalijn nu noodig was Hoe
kon ze wachten, wetende dat er een
middel om aan al hare verdrietelijk
heden een eind te maken, bijna in
haar bereik lag Het was een heel
ernstige zaak voor Rags inderdaad
een kwestie van leven of doo'd. Als
Marie haar niet kon helpen, dan
moest ze het maar alleen doen. Zij
was gewend zich overal vrij te bewe
gen en daarom vond Marie het niets
vreemd, dat bij haar terugkeer da
kamer leeg was. Intusschem spoedde
Rosa zich naar de baai om met een
critischen blik den stand van het getij
te onderzoeken. Ze uitte een kreet
van verrukking, want het water was
bijna op zijn laagst.
Het kanaal tusschen het vasteland
en Skene Vogh was nu een uitge-
streRuie'd zand met hier en daar
piassen. Ze kon er gauw over heen
loopen ze behoefde niet eens hare
schoenen en kousen uit te trekken.
Ze aarzelde een oogenblik. Rags
Zonder hem had ze zich nooit te vo
ren buiten den tuin gewaagd. Maar
wanneer zij liaar schoonbroer tegen
kwamen En hij het wreede vonnis
van dien morgen direct ten uiivoer
bracht Neen, ze moest alleen ga^n.
Er mocht inderdaad geen tijd verlo
ren gaan. Snel liep ze over het grint
pad, dat naar het strand leidde. Hij
gend bereikte zij den overkant. Het
zeegras was glibberig, en het zand
zwaar en diep, maar door de opwin
ding dacht ze niet aan .vermoeidheid.
Neergeknield nam ze handen vol
glimmende steenen op en liet ze door
hare vingers gaan.
Langzaam kroop ze voort, terwijl
het getij achter haar daalde, zijn
laagsten stand had bereikt en toen
weer langzaam begon te rijzen.
Een uur later kwam Muriel het
grintpad op. Hare oogen waren rood
beschreid, hare wangen bleek. De
twist van dien morgen had ook een
sombere wolk over haar geluk ge
worpen, zij voelde zich eenzaam en
ellendig. Ze wilde Jack opzoeken en
het goed inaken. Ze wilde vergeven
en gezoend worden en toch als 't
mogelijk was haar wil doorzetten. In
de hoop, dat hij aan 't strand was
gaan visschen, wandelde zij er lang
zaam heen.
Jack was er inderdaad. Hij zat lus
teloos te rooken op een steen, ierwijl
hij over de manieren der vrouwen
peinsde zichzelf afvroeg hij hij vrede
met zijne vrouw zou sluiten en toch
volharden ln zijn besiult.
Er scheen geen middenweg te zijn
en hoe meer hij over -Ie zaak na
dacht des te zwaarmoediger werd de
uitdrukking op zijn gelaat. Een man
mocht niet toegeven. Neen, hij schud
de het hoofd en trachtte zijn besluit
te versterken door zien de vele mis
daden van Rags in herinnering te
brengen. Neen een man moest do
baas blijven in zijn eigen buis. Maar
maar wat zou hij beginnen wan
neer Muriel ook niet wilde toegeven?
Hij was zoo zeer Lu gedachten ver
diept, dat hij Rosa niet had opge
merkt aan het strand van Skene
Vogh, noch zijne vrouw van het
grintpad had zien aankomen. Plotse
ling gaf Muriel een gil; ze had naar
den overkant gekeken en Rosa her
kend. Het kind wa* met een elgeiv