Geen man van njn DovenxTeeren en strooien sandalen en trok die zelf aan. Dm hem voor het oogenblik schade- loos te maken bond ik hem handen en voeten, drukte hem een prop in den mond en rolde hem onder het bed. Niet weinig opgewonden, maar ver. trouwende, aat ik mijn rol goed zou spelen, ging ik de straat op. Bijna op hetzelfde oogenblik zag ik eeue gestalte op me toeschieten en een paar scherpe oogen in mijn ge laat blikken. Wel fluisterde de vreemde, ter wijl tüj me snel mee de straat door trok. t Is in orde, zei ik, de stem van den marskramer nabootsende. Hij siaapt? Vast. Goed. Ge hebt uwe toewijding getoond. Zoo moge tedere vijand van de goede zaak sterven. Middelerwijl snelden we verder, door donkere gangen en stegen, tot we in een klein straatje kwamen, dat mijn gids aanduidde met den zonderlingen naam van straat der weinig verdien sten". Voor een laag huis ongeveer in het miduen bieef hij 6taan, waarna hij met Ge eene hand op de deur krabde en niet de andere zachtkeua er op trommelde. Weldra werd een der pa- neeien weggeschoven en een stem sprak zacnt V\ at verlangt ge Het bloed van den draak 1 gaf mijn gads ten antwoord. En dat. wat wij wenschen en dat, wat gij hebt hernam de stem. Duizend visioenen. Terstond daarop ging de deux ge- ruiscbloos open en bevonden we ons in een donkere gang. We traden voort, tot een tweede, een derde deur, bij welke geregeld verschillende wachtwoorden werden gewisseld, waarna we in een lange, lage kamer kwamen, waar ongeveer een twintig tal mannen zaten, sommigen rookten, anderen somber voor zich uitkijkende of fluisterend sprekende. In het mid den was eene groote tafel niet eene lamp er op, waarvan het licht door een dik groen scherm werd getem perd en zoodanig viel, dat het boven ste gedeelte van iemands Lichaam in de schaduw bleef, als hij stond of rechtop zat, een omstandigheid, die in mijn voordeel was. Er se heen zooiets als gedwongen spanning te heerschen in de vei-gade- ring en bijna een half uur zat ik te rooRen met een ernstig gezicht, zon der een woord te spreken. Doch ik gaf mijn oogen den kosten één ding zag ik, namelijk, dat het Ge. nootschap uit iets meer scheen te be staan, dan uit koelie's met denkbeel dige grieven. Plotseling onstond er eenige bewe ging onder de aanwezigen, terwijl al len zich als éen man overeind richt ten. De deur aan het andere einde der kamer was geopend en had toegang verleend aan een persoon met een wit masker voor. Hij boog deftig en nam plaats aan het hoofdeinde der tafel. Toen blikten een paar schitterende oogen, die op zonderlinge wijze door bet witte masker fonkelden. Zoodra de nieuw aangekomene zijn stem deed hooren, schrikte ik op. Zijn we allen hier Allen, broeder president, zed de man ter rechterzijde. En meer - Eén meer. Wat wil hij Hij heeft eene geschiedenis te vertellen. Is hn een vreemdeling bij de in gewijden Ja. Hij keek me scherp aan. We zullen zijn geschiedenis hoo ren, vóór we overgaan tot meer ern stige bezigheden. Ik deed een paar schreden nader en zag de vreemde oogen schitteren als twee bolletjes vuur. Wij wachleu, sprak hij. Gelijk hij wacht, waar hij is heengegaan, antwoordde ik. Zoo mogen al onze vijanden om komen, zei de man met het witte mas ker. Lang leve het genootschap der Duizend Visioenen, hernam ik. Een vrome wensch, mijn zoon. Onze onderneming staat goed. De da gen van den overweldiger zijn ge teld. En die arme dwaas... die onge lukkige, die nog EngeLschman, doch Chinees was.... hoe is hij gestorven? Zooals een man van zijn ras, zich wanhopig verdedigde. En zijn laatste oogenblikken Waren gelukkig voor de weten schap, dat Uwe Excellentie zijns ge lijke niet heeft. Hij sprak niet, doch rees bevend van zijn stoel en kwam op mij toe. Excellentie, herhaalde hij. Ge ge bruikt vreemde woorden. Die mij zijn ingegeven door de waardigheid van uw geèerbiedigden persoon. Eon onheilspellende stilte volgde. Aller oogen waren op mij gericht. Maar ik bleef kalm, hoewel een storm van gedachten mij door het hoofd woelde. Voorwaar, dit was de nete ligst© positie, waarin ik mij ooit be vonden had. De president, na mij nog een oogen blik doordringend te hebben aangeke ken, wendde zich tot de vergadering. Wie heeft dezen man hier ge bracht Ik, hervatte mijn gids, vooruit tredende. Wat weet ge van hem Alles wat goed is? Verklaar u. 11 ij heeft ons trouw gediend op verscliiliende wijzen en aan hem was het opgedragen, het genootschap te bevrijden van zijn meest gevaarlijken vijand. Als een marskramer gekleed, is hij naar het huis gegaan, waar die Engeischman, in de vermomming van een Chinees, woonde. Ik zag hem er binnentreden en als ov ar winnaar weer voorschijn komen. In alle haast heb ik hem hier gebracht, opdat hij voor ziclizelf spreke. Ik hoop, dat uw ijver u niet on doordacht heeft doen handelen, her vatte de president. En kunt ge voor hem instaan? xa, nroecer presraenz, aa oa oe-' zelfde is, dien ik het huis heb Hen binnentreden. Aha, riep de ander vealbeteeke- nend. En zich tot mij keerende. Uw naam? Ik deed een wanhopige pögfetfÓm me er nog uit te redden. Is het noemen van private na men niei tegen de regelen der broe derschap? vroeg ik. Neen, zoo da noodzakelijkheid daartoe bestaat. Welke Is dan de uwe, broeder president? Doch met donderende stem riep hij me nu toe: Spreek: Gelukkig herinnerde ik me, dat de marskramer mij zijn naam had ge zegd en met een gezicht, zoo onver schillig mogelijk, zei ik: Ik ben Kong-li, de zoon van Chi- ni-Kiang. De president zag mijn gids aan en deze knikte. Uwe tegenwoordige woonplaats? De 8 tra at van den tweeklauwigen draak. Is dat zoo, vroeg hij den gids. Neen broeder president, hij woont met zijn vrouw en twee kinderen in de straat van den Grooten tempel. Deze staart en rimpels zijn maar een gedeelte va nde vermomming, welke hij heeft gebruikt om den spion te misleiden. En u! riep de president De spion is in uw midden. Als bij tooverslag waren alleen op de been, en een dozijn blanke messen in het. lamplicht flikkerden. De bende viel op mij aan., doch Ik, met een sprong vooruit, nam de lamp en wierp die kletterend te midden van mijne aanvallers. In de duisternis en verwarring, wei ke daarop ontstonden, kroop ik onder de tafel door zoo naar de deur, zoo luid ik kon, roepende: Brand! Brand! De opschudding werd nog gTooter en ik werd letterlijk gedragen door een stuk of zes mannen, die een goed heenkomen zochten door een lange, nauwe gang, naar een soort werf, waar ik weldra een uitgang vond, van welke ik gebruik maakte. Nauwelijks was ik buiten, of ik ho'orde de stem van den president, die riep: Laat niemand doorgaan. In die dagen echter was ik te vlug ter been en waarschijnlijk stond lk reeds in het telegraafbureau om mijn bericht over te laten seinen, terwijl de samenzweerders naar mij rond- zochten in paden en stegen in de na bijheid hunne rvergaderplaats. Mijn bericht was geadresseerd aan een hooggeplaatst ambtenaar te Pe king en luidde als volgt: Het genootschap der Duizend Vi sioenen houdt zijne vergaderingen in de Straat der Weinig Verdiensten. De president er van is de gouverneur, Chung-KL (Centr.) In de antomobiel. Schets door E. FAHROW. George Bittling ging zijn huisdeur uit en keek met een ontevreden ge zicht de straat langs. Natuurlijk was er weer evenmin een auto als een vi- gelante te zien, ofschoon er juist te genover een halte was; het was im mers acht uur, een tijd dus, waarop een groot stadsmensch een rijtuig noodig heeft. Des voormiddags stan den ze er soms uren lang en deden heel gewichtig. Alle noodzakelijke dingen waren nu eenmaal altijd op den verkeerden tijd, maar nooit op het rechte oogenblik aanwezig. Het leven was in zijn ge heel genomen.... George mompelde iets, dat stellig niet bijzonder mooi meest zijn, want de uitdrukking van zijn gelaat was daarbij zoo nijdig mogelijk. Nu kon hij weer naar de volgende halte loopen, die tamelijk ver lag, en de goden mochten weten, of hij daar gelukkiger zou zijn. En hij moest volstrekt een auto heb ben, want het was reeds laat voor het voldoen aan de uitnoodiging, en hij kon niet van de electrische tram gebruik maken, daar deze geen lijn had naar de zoogenaamde poëtische boschvilla. Deze juristen zijn allen eenigs- zins getikt, aldus zette Georg zijn overpeinzingen voort. Een normaal mensch kruipt niet in zoo'n verloren hoekje weg, en als hij het wel doet, noodigt hij ten minste niet zijn ken nissen uit oru hem daar te komen be zoeken. Bovendienweet ik, dat die goede menschen weer een half dozijn lammetjes hebben uitgenoodigd in de hoop, dat ik me eindelijk eens zal la ten vangen. Maar ze vergissen zich! Vergissen zich deerlijkl Ik zal nooit trouwenl Nooit!... Hij werd voortdurend krasser In zijn beweringen, want het sneeuwde thans met kleine, spitse vlokken, die in 't gezicht staken en in de oogen kwamen en bepaald onuitstaanbaar waren. Hier buiten in 't Westen der stad was liet anders nooit zoo stil, maar hedenavond was het precies, alsof men door een dorp liep. Van een vl- gelante geen spoor. En een auto? Ha, daaraan viel in 't geheel niet te den ken! Toen George bij de halte kwam, was er werkelijk geen auto! En hij had nu het vooruitzicht om langs de lange, eindelooze „prachtstraat" te voet naar de villa In 't bosch te waiir delen. BTjns «narste nq op ere tonden, zijs mooie hooge hoed zou natuurlijk he den te gronde gaan, en zijn verlakte schoenen, welk© wel te waar in gum mi-overschoenen staken, waren er ook niet op berekend om vier kilometer door sneeuw en koude te loopen. Maar hij moest verder; hij kon er niet aan denken om den vriend zij ner jeugd zoo maar te laten zitten. Hier en daar waagden zich nog en kele menschen op straat. George was In zulk een mensclienbatersstemmig, dat hij zich verheugde, omdat ande ren zich ook moesten afbeulen. En plotseling zag hij de belde reusachti ge lantarens van een automobiel met gematigde snelheid uit een zijstraat komen, zoodat hij mocht hopen, dat ze leeg was. Leeg was ze werkelijk, maar het was een particulier voertuig. Mij volkomen om 't even, dacht George wanhopig, ik houd den kerel aan. Terwijl hij zijn porapluie omhoog stak, plaatste hij zich zoo op den weg dat de chauffeur hem moest zien, en riep met een stentorstem: halt! Verbaasd hield de chauffeur stil en Georg ging naar hem toe. Ik ben een band van mijn auto kwijt, ik moet beslist over tien minu ten in de Rein hard tstrasse zijn het betreft een ernstigen zieke. Hier heb je tien mark; wil je mij er heen bren gen? Onmogelijk, meneer, ik ga juist mijn dame afhalen, die ook naar de Reinhardtstras9e moet! Zoo? Welk nummer? Misschien nummer vier? Ja, nummer vier, bij den. justitie- raad Schultze. Man, maar daar moet lk ook heen! Je moet mij meenemen, of je wilt of niet; zeg aan je dame, dat ik een huisknecht ben, die Je verzocht heeft mee te mogen gaan. De chauffeur begon te wankelen, maar het geldstuk behaalde de over winning. Hij schoof een beetje op zij en mompelde: Nu, bet zij zoo, als ge later dan maar aan mijn dame wilt zeggen, dat ge mij gedwongen hebt ik neem de verantwoordelijkheid niet op mij. Vooruit, vooruit! En Georg zette den kraag van zijn jas op, ging naast den chauffeur in 't hoekje zitten, en deze bracht de au to voor het eerste huis der Pracht- strasse. Daar hield hij stil ©n liet den af schuwelijken hoorn weerklinken. Een dame had blijkbaar reeds in de gang gewacht, want ze kwam dade lijk buiten en snelde naar de auto. Je komt weer niet op tijd, Kru- ger, zei ze, het is altijd dezelfde histo rie! En wien heb je daar naast je? Het is een huisknecht, die den justïtieraad zal helpen bedienen. Hij verzocht mij, of ik hem mee wilde ne men. Gelukkig! dacht Georg, ze is wel woedend, maar ze heeft er mij toch niet uitgejaagd. Nu kom ik toch ten minste nog op tijd op die verwenschte soiree. Maar tusschen lip en beker rand... Reeds had men den zoom van het woud bereikt en de auto moest hier van den grooten weg een zijweg in slaan; plotseling hoorde men een lui den knal en het rijtuig stond stil. De dame Ln de auto gilde en George sprong er uit. Een band was gesprongen, anders niet. Om 's hemels wil, Kruger, riep de dame, die het portierraampje had neergelaten, wat is er gebeurd? George ging naar haar toe en sprak op geruststellenden toon: Er is alleen maar een band ge sprongen, mevrouw moet uitstappen. Wat hier in de sneeuw zou ik loopen? Dat is onmogelijk^ ik heb geen overschoenen aan. Mag ik u misschien de mijne aan bieden? Ik drag nummer 42. George lachte over zijn gansch ge zicht, want het kleine ongeval amu seerde hem en hij behoefde immers nu, zoo dicht bij het doel, zijn incog nito niet langer te handhaven. De dame was zoo jong en zoo mooi, dat het hem genoegen deed het ver ontwaardigd gezicht te zien, dat ze nu ongetwijfeld dadelijk zou zetten. Maar in plaats daarvan knikte ze heel vriendelijk. Dat is een goed voorstell Geef maar hier, je kunt later op een extra fooi rekenen. Alle drommels! dacht George, zoo heb ik het nu werkelijk niet be doeld. Maar er bleef hem niets anders over dan zich van zijn overschoenen te ontdoen en ze de dame aan te bie den. Zij had het portier reeds geopend en stak hem nu een bekoorlijk, smal voetje toe, dat in een dun schoentje stak; een stukje van een grijs zijden kous werd ook zichtbaar. Trek ze bier maar over, ik zal wel zoo gaan sloffen, dat ik ze niet verlies! Zoo is T goed, dank Jel Hoe vér is het nog? Op zijn hoogst tien minuten, mevrouw. Maar het ls hier erg don ker; ik ken echter den weg hier langs, aLs 't u blieft. Neen, ik blijf liever op den rij weg en kijk eens daar komt een rijtuig 't is zelf8 een auto o, roep liet aan, vlug! liet was Inderdaad een automobiel, die juist terugkwam en nu nog eens moest omkeeren. Fanny Drawling stapte in, riep den chaufeur het adres toe en anor- W weg. oeorge itonff m zijn verlaste schoenen op de straat en vloekte. Eindelijk besloot hij té Voe4 zijn tocht voort te zetten. Toen hij op de villa aankwam natuurlijk als de allerlaaste ont ving zijn gastvrouw hem lachende. Je hebt daar werkelijk een aar dige komedie geepeeld, beste George! Fanny Drawling, een kostschool vriendin van me, D ui tsch-Amerikaan- sche, heeft mij verteld, op welke wijze Je je meegesmokkeld hebt. Je geleidt haar nu ook aan tafeL Het pikante, smalle gezichtje van de dame gljmlachte een weinig, toen hij een buiging voor haar maakte om haar den arm te presenteeren. Dat ls de eerste maal van mijn leven, dat ik met ee nhuisknecht aan tafel ga, zei ze. Maar ik wil u nu ook bekennen, dat lk u van 't begin af niet hield voor 't geen u wilde zijn. 0 wee en waarom niet? O u naamt den hoed op een bijzondere manier af, en, kort en goed, ik zag 't. Bovendien zou ik het na het ongeval toch hebben gemerkt, want u hebt me de overschoenen vree- selijk onhandig aangetrokken. Ze lachte eon. weinig, maar werd plotseling ernstig en riep verschrikt: Mijn hemel, wat ïult u wel zeggenl Begrijp eens Ik heb uw overschoenen laten staan Wat? In de auto? Ja, ja! Hoe achteloos van me! Ze waren me toe heen weinig te wijd en moeten mij van de voeten gegleden zijn! ln elk geval had ik ze niet meer aan, toen ik uitstaptel Ik vind het werkelijk zeer onaangenaaml Ik volstrekt niet! verklaarde George, die al beelemaal in vlam stond. Want natuurlijk kan Ik in verlakte schoenen niet te voet terug gaan en dus zal er voor u niets an ders overblijven dan mij in uw eigen auto mee te nemen. Is dat een onbil lijk verlangen? Neen ja lk weet het niet! Er zullen toch wel meer rijtuigen .zijn? Het spijt me, maar zonder over schoen kan ik alleen in uw auto rij den. De nieuwe band zal in den tus- schentijd wel aangebracht zijn en Kruger zal om twaalf uur voorko men. Ze stribbelde nog een poosje tegen, maar deze Duitsche heer met zijn ongelooflijk vastberaden optreden be haalde toch de overwinning. Toen het souper ten einde liep, boog George zich naar zijn dame toe en fluisterde: Ik krijg nog een fooi, zooals u weet 0, dat was maar een grapje! Ik wist immers reeds, dat u komedie speelde en wilde u verlegen maken. Om 't even, ik sta op mijn recht. Ik verzoek u, dat u mij de keus Iaat ik zou zelf graag willen bedenken, wat ik als fooi zal vragen. Ze trok de wenkbrauwen op. Dat schijnt me toch bedenkelijk. Heel bescheiden schijnt u me niet te zijn. Zooais u weet, zijn alleen stum pers bescheiden, mevrouw. Ik heb gedurende twee uur met welgevallen aangehoord, meneer Bitt ling, dat u me met „mevrouw" aan spreekt. Nu wil ik echter ook mijn in cognito opheffen ik ben zoo onge trouwd als maar mogelijk ls. Wat? Maar dat is immers prach tig! Doch dan mag lk zeker niet dat gene als fooi vragen, waaraan ik had gedacht. Ik had u namelijk willen verzoeken mij toe te staan u te komen bezoeken. Misschien spraken Georges oogen nog duidelijker dan zijn woorden. Want F army bloosde zichtbaar en ze lachte. Ik woon met mijn moeder samen 't huis kent u immers ,wijl u daar als huisknecht aan mij werd voorge steld. Op dit oogenblik werden de stoelen verschoven en men stroomde naar de salons. Daar was het dat Fanny de bemin nelijke gastvrouw den arm om de schouders sloeg en fluisterde: Hij ls verrukkelijk, jouw George! Ik moet straks met hem naar huis rijden, want ik heb zijn overschoe nen in de andere auto laten staan. De echtgenoot© van den justitie- raad beklaagde luide de vergetelïjk- heid van Fanny, maar ze verheugde zich in stilte dat haar berekening zoo juist was uitgekomen. Van deze twee een paar te laten worden, was haar bepaalde wensch geweest Men moet alleen maar oppassen, dat de betrokken personen het niet merken; dacht ze geslepen. Wat ze echter niet kon bemerken en wat Fanny haar ook niet verried, dat vernam George, toen hij zich vier weken later met miss Drawling ver loofde. Toen namelijk vertelde ze aan het linker gedeelte van Georg's jaskraag, waartegen ze met haar hoofd rustte, dat ze dien avond de overschoenen met opzet in de auto had vergeten. Ik hoopte namelijk, fluisterde ze een weinig verlegen, dat Je zoudt zeg gen, wat je later ook werkelijk gezegd hebt dat ik je zou meenemen. Zoo zijn de vrouwen! Maar George was volstrekt niet boos over deze slimme List. Want hij ge voelde er zich toch door gevleid, dat ze, zooals ze bekende, reeds half op hem verliefd was geworden, toen ze nog maar alleen tegen zijn rug kon aankijken de rug, die haar duide lijk verried, dat de persoon, dl© voor haar zat, stellig eap gentleman moest ztjti. Ta, h!J gevoelde zich ge val werkelijk zeer gevleid. Zoo zijn de mannen. (N. v. h. N.) Twee levens gered. Rosa's hartje stond bijna stil 1 Een oogenblik geleden scheen de dag haar een heerlijkheid van licht en ie\eu en uiuzieK toe. Het morgenlied der vo gels had in den tuin geklonken. Het gaos aan haren voet schitterde van oen morgendauw. En de oag was pas begonnen zij had nog uren en uren voor zich uren vol genoegens, waarvan zich een volwassene onmo gelijk een oenkbeeid kon vormen. De iiun en het strand 1 Wal kon men up uezen j?racnugeu dag met in zuiis een tuin en opzulü een strand uitvoeren l En nu t Plotseling viel een douxere scnaduw op tiezen morgen, want Bugs, de wnde, onachtzume, meest al- teouagsche houd, maar haar lie veling, had zijn eigen doodvonnis ge- teekeaiid 1 Daar stond hij midden ln het ver nielde bed van haar schoonbroer's be- guaia s, terwijl bij met zijne krach tige pooten de aaide uit een gat groef dut al een voet diep was. Hij genoot volop van zijn misdaad en scheen al le vroegere straffen geheel te zijn ver. geien. lileine Rosa snelde naar hem toe en slaakte een kreet van schrik en ver wijt. Hij kwam haar springend tege moet en legde zijn vuile poolen op hu- re schouders, ln zijn verrukking rol de hij haar in liet gat, daL hij gegra ven had en onder den indruk, dat zij hem was komen heipen, ging hij met verdubbelde kracht weer aac den gang Zij beknorde hem geducht en deed wanhopige pogmgen om de versprei de aarde bij elkaar te halen en het gat te bedekken. Maar het was helaas te laat. Ze hoorde stemmen achter zich en opstaande zag zij het verbijsterd en daarna toornig gelaat van hare zuster Muriel eu o, wee 1 dat van Jack Thoruton, haar man. Instinct matig zag en begreep Rags de uit drukking op liet gezicht van zijn mees- Ier en toen deze naar hem toe wüde snellen onttrok bij zich aan Rosa's omhelzing en vluchtte over de schub ting. Kapitein Thornton gooide hem steenen achterna en keerde zich toen om, geheel ontstemd keek hij naar zijn begonia's en knikte beslissend met het hoofd. Nu is liet uit I zeide hij langzaam. Hij heeft al heel wat schade aange richt, maar zal nu niets meei vernie len. Ik schiet nem vanavond dood. Rosa ontsnapte een wanhopig gille tje en ze viel voor de voeten van ha ren schoonbroer O toe, hij wist niet beter o, hij wist liet niet, riep zij snikkend. Hij trok haar vriendelijk op en be gon het vuil van hare Jurk af te -«Laan Lieve kleine Rosa, zeide hij, je begrijpt het niet, maar we kunnen toch geen hond houden, die a Lies ver nielt en niet om straf geeft. En zie je, hij is geen kostbare hond, hij is geen echte Newfoundlander maar een gewone bastaard. Maar ik houd van hem, riep ze wanhopig uit Het kan mij niet sche len wat hij is ik houd veei van hem 1 Ze wendde zich onstuimig naar ha re zuster toe. Verzoek hem 1 bad zij. Muriel, lieveling, verzoek hem Rags vooi de zen keer te vergeven Muriel koek naar bet bedroefde kind en glimlachend vroeg ze haren maai Zouden we hem voor dezen keer niet kunnen vergeven, J ack Hij schudde het hoofd. Neen, lieveling, zeide hij. Muriel's gezicht betrok. Ze was pas zes maanden getrouwd en het was de eeiste keer, <iat haar man haar iets weigerde. Niet om mij, Jack? smeekte zü. Neen, antwoordde hij beslist. En toe, spa-eek er niet meer over, want ik ben vast besloten en zal mijn besluit niet veranderen. Het is niet veel, wat Lk je vraag, zeide zij en ik geloof niet, dat ik een weigering verdien, Jack. Je deed beter Rosa naar binnen te brengen, zeide bij. Het is niet goed voor haar zoo te schreien en hoe meer wij er over spreken des te meer zullen hare tranen invloed op je hebben Zij nam het kind in hare armen en w:erp hern een half verbaasden, half verwijtenden blik toe. Je weigert dus beslist? vroeg zij. Ja, beslist, antwoordde hij. Ik schiet Rags vanavond dood. Er was een koude en onverbiddelij ke klank in zijne stem, die Muriel nooit te voren gehoord had Het anders zoo zachtmoedige karak ter ontstak in drift en het was alsof haar mail een onverschillige persoon voor haar was geworden een vij and. Als je het doet, riep zij woedend uit, terwijl zij heen ging, als je het werkelijk doet, zai ik je noo't verge ven. Thornton antwoordde met een lichte schouderbeweging en keek haar zwijgend na, totdat ze ui' het gezicht verdween en toen wandelde hij lang zaam naar den stal. Eenige minuten later vertelde Rosa snikkend aan bet kindermeisje Marie alles wat er ge beurd was Het was alsof haar hartje zou breken van verdriet, Rags tér dood veroordeeld en Muriel aan het kibbelen met Jack om haar. Mairie trachtte haar te troosten. Zeker, de kapitein is driftig, maar zal mevrouw in niets tegenwer ken ein daarom, lieveling, wees ge rust, want voor de dag om is, ligt hij aan de voeten van je zuster en be- lcoft haar het leven te sparen van el ke kart. of eiken hond, waarop ze hare zinnen gezet heeft. Kom, veeg je oog jes af en lach eens tegen mij, dan mag je met mijn juweelkistje spelen. Een kind ls gauw getroost. Hoewel Rosa verre van bevredigd was; ze moest voortdurend denken aan wat ze gezien en gehoord had, was het spe len met de sieraden zulk een groot ge not voor haar. dat het de gedachte aan Rags op den achtergrond schoof. Het roede doosje werd op tafel gezet De sieraden van Marie waren niet van groote waarde. De kust van Iunishly- ae is bekend om de groote hoeveel heid agaten, ruwe amethisten en an dere dergelijke steenen, die er gevpn- den worden. Marie had veie aanbidders en het was de gewoonte in die streek, dat de jongebeden hetgeen te aan de kust vonden aan hei voorwerp hunner ge negenheid gaven en Marie had daar om een heeien voorraad bij elkaar verzameld. Hiermee trachtte zij hel verdriet van het aan haar toever trouwde kind te stillen, ilosa opende het doosjs en snuffelde tusschen de sleenon spoedig viel baar blik on een donkerrood «teentje, dal ze nu voor het eerst zag. Ze uitte een kreet van bewondering, terwijl zij het in de hoogte hield. Mane bloosde. Het is een kornalijn, zeide zij. Zoo zijn er veie op Skene Vogh, maar ik heb nog nooit zoo'u mooie gezien. Brian 0' Rorke beeft hem mij ge stuurd. Rosa stelde er veel belang Ln. Skene Vogh was een ertlaud aan den over kant van de baai en bij laag water kon men het gemakkelijk bereiken. Waarom heeft Brian hem ge stuurd vroeg zij nieuwsgierig. Ik vind het erg vriendelijk van hem. Marie lachte. Een kornalijn heeft een bijzon dere beteekems, zeide zij. Het doet je de liefde behouden van dengen e, wien je het ten geschenke geeft. Is het waar Is heit heusch waar vroeg Rosa ernstig. Dat zeggen ze, antwoordde het meisje, maar meneer Brian zal moei te hebben om het te ondervinden Een wonderlijk idéé kwam in het hoofdje van Roza op. Als Muriel eens een kornalijn aan Jack kon geven Want zijne liefde moest plotseling zün verkoeld dat was de eenige uitlegging der harde en wreede woor den, die tusschen man en vrouw dien morgen waren gewisseld. En dan Wanneer alles in orde kwam tusschen Muriel en Jack, dan kon er zeker ook vergiffenis voor Rags worden verkre gen. 0, het was een pracht'g idee. Ze zag Marie vragend aan. Zou zou je hem mij kunnen leenen vroeg ze twijfelend. Marie schaterde het uit. --- Ach, lieveling I riep zij uit Heb je je hartje op den een of ander ge zet Dan moet je zelf den steen gaan zoeken, anders heeft hij geen waarde. Ik begrijp het, antwoordde zij ernstig, maar er zijn er heel veel op Skene Vogh te vinden, zeg je. Zouden we er niet een kunnen zoeken Marie knikte bemoedigend Ja, dat kunnen we we wel eens doen, zeide zij. Vanmiddag moet ik liet linnengoed verstellen, maar wan neer het getij op zijn laagst is, zullen we er heen gaan en een steen zien te vinderr, die zelfs het hart van den Chineeschen keizer zou kunnen doen gloeien. Ze ging heen om het verstelgoed te halen en liet het kind in gedachten j verdiept achter. Het was goed en wel om over „eens" te snreken, wanneer een kornalijn nu noodig was Hoe kon ze wachten, wetende dat er een middel om aan al hare verdrietelijk heden een eind te maken, bijna in haar bereik lag Het was een heel ernstige zaak voor Rags inderdaad een kwestie van leven of doo'd. Als Marie haar niet kon helpen, dan moest ze het maar alleen doen. Zij was gewend zich overal vrij te bewe gen en daarom vond Marie het niets vreemd, dat bij haar terugkeer da kamer leeg was. Intusschem spoedde Rosa zich naar de baai om met een critischen blik den stand van het getij te onderzoeken. Ze uitte een kreet van verrukking, want het water was bijna op zijn laagst. Het kanaal tusschen het vasteland en Skene Vogh was nu een uitge- streRuie'd zand met hier en daar piassen. Ze kon er gauw over heen loopen ze behoefde niet eens hare schoenen en kousen uit te trekken. Ze aarzelde een oogenblik. Rags Zonder hem had ze zich nooit te vo ren buiten den tuin gewaagd. Maar wanneer zij liaar schoonbroer tegen kwamen En hij het wreede vonnis van dien morgen direct ten uiivoer bracht Neen, ze moest alleen ga^n. Er mocht inderdaad geen tijd verlo ren gaan. Snel liep ze over het grint pad, dat naar het strand leidde. Hij gend bereikte zij den overkant. Het zeegras was glibberig, en het zand zwaar en diep, maar door de opwin ding dacht ze niet aan .vermoeidheid. Neergeknield nam ze handen vol glimmende steenen op en liet ze door hare vingers gaan. Langzaam kroop ze voort, terwijl het getij achter haar daalde, zijn laagsten stand had bereikt en toen weer langzaam begon te rijzen. Een uur later kwam Muriel het grintpad op. Hare oogen waren rood beschreid, hare wangen bleek. De twist van dien morgen had ook een sombere wolk over haar geluk ge worpen, zij voelde zich eenzaam en ellendig. Ze wilde Jack opzoeken en het goed inaken. Ze wilde vergeven en gezoend worden en toch als 't mogelijk was haar wil doorzetten. In de hoop, dat hij aan 't strand was gaan visschen, wandelde zij er lang zaam heen. Jack was er inderdaad. Hij zat lus teloos te rooken op een steen, ierwijl hij over de manieren der vrouwen peinsde zichzelf afvroeg hij hij vrede met zijne vrouw zou sluiten en toch volharden ln zijn besiult. Er scheen geen middenweg te zijn en hoe meer hij over -Ie zaak na dacht des te zwaarmoediger werd de uitdrukking op zijn gelaat. Een man mocht niet toegeven. Neen, hij schud de het hoofd en trachtte zijn besluit te versterken door zien de vele mis daden van Rags in herinnering te brengen. Neen een man moest do baas blijven in zijn eigen buis. Maar maar wat zou hij beginnen wan neer Muriel ook niet wilde toegeven? Hij was zoo zeer Lu gedachten ver diept, dat hij Rosa niet had opge merkt aan het strand van Skene Vogh, noch zijne vrouw van het grintpad had zien aankomen. Plotse ling gaf Muriel een gil; ze had naar den overkant gekeken en Rosa her kend. Het kind wa* met een elgeiv

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 12