RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Hml
Raadseloplossingen
Kaadsels
(Deze raadsels zijn alle Inge
zonden door Jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd'
lezen. De namen der kinderen
die mij vóór Donderdagmor
gen goede oplossingen zenden,
worden in net volgende num
mer bekend gemaakt).
1. (Ingezonden door Betsy Bouw
meester).
Mijn eerste is een wild dier.
Wijn tweede is een voertuig.
Mijn derde is een boom.
Wijn geheel ia een stad in Neder
land.
2. (Ingezonden door Grietje Kwan
tes).
1 2 3 is een diertje, l'ef en zacht.
En zijn moeder draagt een vacht.
4 5 6 kan somtijds smetten,
Daar moet men steeds op letten.
Een 6 7 8 draagt een boerin.
Wie heeft nu in heit raden zin
8. (Ingezonden door Ruurtje Aarts).
Het geheel bestaat uit 10 letters er.
ts iets zeer gewichtigs,
4 5 2 3 1 is niet zwak.
Een 9 10 8 3 1 ook niet.
4. (Ingezonden door Cato Bonk'e).
Door een juiste verplaatsing van de
letters krijgit ge in beido lijnen den
naam van een groote stad in Dmtsch-
land.
5. (Ingezonden door Jacobus Arlnk).
Drie jongens moesten verdeelen
2 pond zure appelen.
1 pond aalbessen.
1 pond peren en
2 pond kruisbessen.
W'at kreeg ieder
6. (Ingezonden door J. D. van
Stean).
Wat leest gij hieruit
4 K 5
7 .(Ingezonden door N. en W. Wil
lem sen).
Ik besta uit 12 letters en ben nog
niet lang uitgevonden.
1 2 3 4 5 is een insect.
8 9 10 11 7 is een land in Azië.
6 3 11 7 is een verkorte meisjes
naam.
8. (Ingezonden door Tinus Bonke).
Welken schrijver van mooie jon
gensboeken kunt ge hieruit lezen
NUJLREVESE
9. (Ingezonden door J. C. Bosman).
Wat wordt grooter wanneer er af
gaat
10. (Ingezonden door Dora van
Dam).
Zet onder elkaar
Een eiland in Noord-Holland.
Een stad in Drente.
Een stad in den Balkan.
Een stad in Gelderland.
Een stad In Dultschland,
Een dorp tn Noord-Holland.
Iets dat men bij het eten wel e<
gebruikt.
Iets dat men bij de sla gebruikt.
Iets, dat alle kinderen wel et
maken.
De beginletters vormen den naam
van een dirie. dat door maipien, die
rooken, dikwijls gebruikt wordt.
(Ingezonden door Hendrik Elzinga). I nu toch wa/t te beteren. Het Sint Nt-
colaasfeest was niet gevierd, omdat
8. Toen wij buiten waren Hepen wij I Zus toen in het ziekenhuis was. Nu,
De oplossingen van de raadsels der
vorige week zijn
1. Siam Sam lam.
2. Geen een, want de anderen vlie
gen ook weg.
3. Rei nier.
4. Snijboonenmolen.
5. Raadhuis. Huisraad.
6. Bergen op Zoom.
7. Leerdam.
8. Makkum.
Arnhem.
Utrecht.
Renkum.
Inn.
Tak.
Straatsburg.
MAURITS.
9. Spoorwegwaeh,teres.
(Spoorweg w. achter, sj.
10. De pen.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Lamberdina van der Meij de Bie
Gil jam Lokerse
Jo König
Dora van Dam
Zus Duursma
Beppie Meijer
Hendrik en Hendrika KJaassen 5
Hanni Smit 7
Johan Rieder
Jan en Izaak Bos
J. J. van DaaLen 5
H. van Daalen 5
Frans en Johan van Egmond
Jo Aarts
Ruurtje Aarts
Annie en Marie van Zutphen 7
Betsie Nieuwenhoven 4
Zonder naam
Jan Souverein
Nelly en Willem Willemsen
Trijntje Souverein
Aafje Boon 7
Li entje Boon 6
Hendrik Elzinga 7
Johan Elzinga 7
G. en J. Arink 7
Dina van den Berg 7
Hendrik Versteeg 6
Johan Koch 6
Grietje Kwantes 9
Rosa van de Ven 6
Karei van der Heijde 8
Nanne Nauta 8
Jan Kloos 7
Begraven plaatsen.
(Ingezonden door Rem Bosman).
1. 's Winters wijk ik altijd uit voor
de bijten in het ijs.
2. 's Zomers begieten de meeste men-
schen geregeld die bloemen.
3. Wij waren al dicht bij de be
stemde plaats, toen wees Piet het hun
aan.
4. Gij moet beslissen, of ge aan de
raadsels wilt meedoen.
5. De varkens glommen van het vet.
6. In vijf minuten loop ik van mijn
huis naar school en ook zoo gauw
weer terug.
7. Wij hebben hulzen op het bouw
terrein laten zetten.
over heuvels en dalen.
9. Het regent, dat het giet. Hoor nu
maar eens 1
10. Ik
dig.
'4 u hij ia anschul-
Oplossingen der begraven plaatsen
van de vorige week
No. 1. Groenloo.
No. 2. Leek.
No. 3. Barnevold.
No. 4. Sloten.
No. 5. Grave.
No. 6. Goor.
No. 7. Winkel.
No. 8. Petten.
No. 9. Driebergen.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Lamberdina v. d. Meij de Bie
Jo König
Dora van Dam
Zus Duursma
Beppie Meijer
Hendrik en Hendrika Klaassen
Hannie Smit
Johan Rieder
Jan en Izaak Bos
J. J. van Daalen
H. van Daalen
Johan van Egmond
Jo Aarts
Ruurtje Aarts
Betsy Nieuwenhoven
Jan Souverein
Nelly en Willem Willemsen
Trijntje Souveroin
Aafje Boon
Lientje Boon
Hendrik Elzinga
Johan Elzinga
G. en J. Arink
Dina van den Berg
Johan Koch
Rosa van de Ven
Karei van der Helde
Nanne Nauta
Jan Kloos
Bericht.
sste Jongens en meisjes, nu kom
ik jullie eens even iets vertellen, waar
e wel een beetje vreemd van zult
tijken ik wilde jullie zeggen, dat het
vandaag de laatste keer is, dat ik
jullie brieven beantwoord nu hoef
je heelemaal niiet te schrikken of te
denken, dat er nu voortaan heeJe-
maal geen brievenbus meer in de
..Zaterdagavond" komt te staan. Je
mag heel gewoon iedere week brieven
blijven schrijven en raadsels oplos
sen, maar in plaats van door mij,
zullen voortaan de brieven beant
woord en de raadsels nagekeken wor
den door mijn zuster, mevrouw VE-
NEMA—VAN DOORN die ook Wa-
veg 88 woont. Je kunt de brieven
dus in dezelfde bus stoppen als vroe
ger, en op het adres hoef je alleen
den naam te veranderen.
Het spijt mij wel, dat ik nu voort
aan jullie niet meer zal schrijven,
maar ik ben getrouwd en ga in Am
sterdam wonen, en daardoor zou het
natuurlijk heel moeilijk gaan. Ik vind
het erg prettig, dat de meesten van
jullie mijn zuster eigenlijk al kennen,
omdat zij in mijn plaats al zoo dik
wijls de boeken voor jullie geruild
heeft.
En nu ga ik dus afscheid van jul
lie nemen ik zal onze rubriek zeker
nog geregeld Lezen, zoodat ik dan
toch nog heel dikwijls lets van jullie
hoor 1
Heel veel groeten voor
ullie allemaal van
M. C. VAN DOORN.
Eene Kerstvertelling.
(Door Marie van Zutphen,
oud 12 jaar).
Hettie was erg, erg ziek w
dagen en weken lang, maar ze begon
maar zend maar liever geen raadsels bosch te kunnen zl-.ten lezen of hand
met letters door elkaar, want die vin
den de meeste kinderen niet erg pret
tig. Probeer nog maar eens andere te
maken.
dat kon de anderen niet zoo erg sche
len als Het nu ook maar weer gauw
beter werd. Doch twee weken na Sint
Nicoloas was ze thuis gekomen. Het CATO J. B. Je vei-haaltje Is goed
was nu tenminste weer wat prettiger en wordt geplaatst. Zal ik je naam
thuis voor de anderen. er dan maar voluit bij schrijven De
Den volgendeu dag zou het Kerst- strikvragen en begraven plaatsen zijn
mis zijn. ook goed Ken je „Ein Gebet" van
's Middags zei Moe tot Pa i Carmen Sylva en .Moua Maclean'
.,Zeg, hoe zou je het vinden, als de
kinderen morgen eens een boompje
hadden Ze hebban nu geen Sint
Ntcolaas gehad ook het zou zoo aar
dig zijn voor ze."
Pa vond alles goed, en ging een
aardig boompje bestellen. Toen hij
's avonds van het kantoor kwam, had
Moe een lijstje opgemaakt van het
geen aan den boom zou moeten han
gen.
Toen de kinderon in bed lagen ging
Moe uit om olies te koopen en tot laat
in den avond waren Pa en Moe nog
bezig met het versieren. Het laatste
werk was de kaarsjes er op zetten.
Nu werd do deur der voorkamer op
slot gedaan en de rleutel word goed
opgeborgen.
's Zondags was het de gewoonte,
dat er werd voorgelezen uit een boek
van één der kinderen. Dit was in de
slof geraakt, toen Hettie' ziek was ge
worden. Pa zei nu +ot Ilettie's broer
tjes en zusje
„Nu moot jullie eerst even naar
Oom en Tante gaan en vragen of ze
vanavond nog een uurtje komen, er
dan zullen we weer eens voorlezen."
De kaarsjes werden aangestoken en
en bed op eenige rtoelen werd ge
maakt. Pas was dit klaar of de kin
deren kwamen thuis. Vlug zochten ze
Hettie's l-evelingsboek op en gingen
toen met Moe en Pa, die Hettie op de
arm had, naar de voorkamer en ston
den in een oogwenk bij den boom,
ander allerlei uitroepen. Van lezen
kwam dien avond niets nu, dat was
begrijpen. Op Hettie's verdoek werd
de boom nog niet geplunderd, dit
werd tot den volgenden dag uitge
steld.
Toen Hettie 's avonds in bed lag.
fluisterde ze Moe in bet oor
„Wat een heerlijke verrassing was
dat, Moe
Sneeuwballen g-io'*n.
(Opstel van Retsy Bouwmeester,
oud 9 jaar).
Het sneeuwde geducht. De kinderen
zaten to hunkeren naar 4 uur, om de
sneeuw te kunnen g}oien. Eindelijk
de bel luidt, de school ging u'iit. De
kinderen stormden naar buiten. Een
ooosje later vlogen de ballen door de
lucht. Allen mikten, zoo goed ze kon
den. De menschen pasten goed op.
Een oud vrouwtje liep op den weg.
Eén van de jongens wilde op een jon-
;en mikken, door wien hij zooeven in
gewreven was, mnar hij miste, en
raakte het vrouwtje.
Zij gaf een gil en viel.
Allen stormden aaar haar toe. Een
werkman vroeg
„Wie heeft baar gegooid
Niemand antwoordde. Hij vroeg het
nog eens. Nog geen antwoord. De jon
gen, die het gedaan had, was wegge-
loopen. Het vrouwtje werd opgehol
pen.
't Was den jongen, of men hem na
riep „Lafaard
Met de sneeuw heeft hij geen pret
meer gehad.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeeling moeten
gezonden worden aan Me
vrouw VenemaVan Doorn,
Wagenweg No. 88, Haar
lem).
LAMBERDINA v. d. M. de B. Je
raadsel is goed en wordt geplaatst
van Graham Traveil Die mag
wel eens ter leen laten halen.
GILJAM L. Vaji harte gefelici
teerd, hoor Wat aardig, dat de cou
rant net op Je verjaardag komt. Be
grijp je hot antwoord op de strik
vraag niet Wel, 't is maar een grap
je. De jongen zegt, dat de kapitein
hem zelf verteld heeft, dat er 1200 zijn.
Dan was het ook moeilijk te raden
voor jullie, vind je niet Ben je al
weer op het ijs geweestHot eerste
raadsel, dat je inzendt, hebben
een paar maanden geleden ook al eens
gehad, dat kan dus niet geplaatst
worden., maar het iweede wel, dat is
prachtig I
JO K. Ja, ik begreep heusch al
n.iet, waar jullie zoo opeens gebleven
waren 1 Gaan jullie nu weer geregeld
mee doen Ga je op 7 Februari bij
Dora op visite
DORA VAN D. Het is toevallig, Do-
ra, als er van de een eerder raadsels
in gtaan dan van den ander, maar ze
komen allemaal aan do beurt en daar
is 't toch om te doen, hè Hebben Jul-
lie ai een plan opgemaakt, om flink
pret te maken
HENDRIK V. Neen, dat je je eigen
begraven steden kent, begrijp ik wel,
die behoef je niet nog eens op te los
sen. Waar vind je het mooier, in Drie
bergen of hier
JOHAN K. Zoo. ben je al zoo dik
wijls ziek geweest? Nu, pas dan
maar op en wees voorzichtig, dat het
niet weer gebeurt. Vond je deze raad
sels moeilijk
TO en BETSY v. W. Ik ben blij, dat
je het boek zoo aardig vind en je dus
geen spijt van je keus hebt. Is To
weer opgeknapt? Heb je prettig
schaatsen gereden? Het beste met je
Pa, hoor
KAREL v. d. H. Je nieuwe raadsel
is goed en wordt geplaatst.
NANNE N. Nu, jij hebt weer een
paar heerlijke dagen gehad, hoor
Wat vond je wel het prettigste? Vond
la Enkhuizen ook een aardige stad
HENDRIK E. Gelukkig, dat het
nu weer beter is, hèl Mar je hebt er
een onpleizierlge week dooir gehad,
hè? Goed, dat Je nu niet in huis hoeft
te blijven, nu er ijs is! Je nieuwe
raadsels zijn goed.
JOHAN E. Ja, als het terugkomt,
zal ik om je denken, hoor! Waarom
wou je dat boek juist zoo graag heb
ben?
G. pn J. A. Begint Piet ook nog
;een raadsels op te lossen? Hij is er
ook al haast groot genoeg voor, denk
ik. Heb je dat raadsel zelf bedacht?
Het is prachtig, hoorl
DINA v. 4. B. Van de boeken,
die je opnoemt heb ik er op het oogen-
blik geen een, m'aar wel andere meis
jesboeken. Kom er dan maar eens
een halen. Jij hebt zeker ook piano
les van Mr. R. is 't niet? Kan je al
goed spelen? Waar ben je op schooi
en in welke klasse zit je?
ZUS D. Je verlangt zeker al
weer naar den zomer, om weer in het
werken. Het ziet er op 't oogenbllk
nog niet erg naar! We moeten nog
een poosje geduld hebben.
BEPPIE M. Nu, Bep, je kunt
weer beginnen op het ijs, hoor! Ken
je het al goed? Hoe dikwijls val je
wel op een middag?
HENDRIK en HENDRIKA K. Ik fe
liciteer julüo wel met je verjaarda
gen. Dat is' een heerlijke week ge
weest, hè, met die twee verjaardagen
er in. Het is natuurlijk best als jul
lie mee doen.
JOHAN R. Kom dan Woensdag
middag maar tusschen 1 en 2 uur.
MARIA P. Het is best, als Je
voortaan ook mee doet.
JAN en IZAAK B. Wie van jul
lie heeft dien keurigen brief geschre
ven? Dat heb je in Den Helder prach
tig geleerd, hoor! Zoo, staan er li*'
,'t Vliegend Blaadje" nog geen raad
sels? Of bestaat dat courantje niet
meer? Op welke school ben je daar
J. J. van D. Je hebt nu zeker al
weer flink gereden en het al weer
eel beter geleerd. Waar rijden Jul
ie meestal?
HENDRIK v. D. Heb jij ook al
weef schaatsen gereden en hoe dik
wijls ben je wel gevallen? Of ben je
je broer al den baas?
JOHAN v. E. Nu, ik vind, dat j«
keurig netjes schrijft, hoor! Had
Fransch lijntjes voor je getrokken? Je
moet aan Frans zeggen, dat hij dat
boekje mag houden. Heeft hij er al
wat uit geleerd? Vind je dit boek ook
weer mooi?
RUURTJE en JOHANNA A. Ja,
jullie hebt zeker geen tijd voor iets
anders, nu er weer ijs is. Nu, maak
maar veel pleizler, hoorl
ANNIE en MARIE VAN Z. Er
zal nu wel gauw weer een nieuwen
wedstrijd komen. Ik hoop, dat jullie
veel pleizler hebt gehad op het ijs.
Ken je allebei goed rijden?
JAN SOUVEREIN. Ja, Jan, ei
genlijk ben ik het heelemaal mei je
eens Ik vond „St. Wimfried" vroe
ger ook veel mooier. Lees jij de boe
ken van je zusje en broertje ook al
tijd? Dan heb je heel wat te doen ie
dere weekl
NELLY en WILLEM W. Het
nieuwe raadsel is best en wordt ge-t.
plaatst. Vinden jullie dit boek nog al
mooi?
TRIJNTJE S. In welke klas zit
jij al? Ik vind, dat je erg netjes*
schrijft* hoori Vond jo de begraven
plaatsen moeilijk?
AAFJE B. Ik hoo, dat je gauw
leert schaatsenrijden. Was het ijs
mooi?
LIENTJE B. Je nieuwe raadsels
zijn goed en worden geplaatst, als
ze aan de beurt zijn.
M. C. VAN DOORN.
CORRESPONDENTIE.
Alle correspondentie deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat
84. Tedephoon 1543.
De Haarlemsche Damclub houdt
hare bijeenkomsten lederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in de bo
venzaal van Café Suisse, Smedestraat
19 (ingang naast het café).
Een schrikkeljaar-
gevolmachtigde.
Toen de vouw-bedden opgeslagen
waren, bleef er juist zooveel ruimte
tusschen, dat Fehcia haar hand kon
uitsteken en haar slaapkameraad
aanraken.
Katharine I sprak ze zacht.
Het andere meisje zat rechtop.
WaL is er je wilt zeker wat bab
belen
Natuurlijk. Vindt jij dat een
vrouw een man kan vragen
Stellig met. Als een man den
moed niet heeft, om een meisje te zeg
gen, dat hij haar lief heeft, dan is hij
een arme stumperd.
Hij is geen arme stumperd 1 viel
Felicia haar in de rede.
Wie is dat niet?
Wel, de man van wien ik spreek.
Ik veroordeelde niet iemand in
het bijzonder, sprak Katherine, maar
ik weet, wien je bedoelt, Felicia.
Vindt je hem niet mooi vroeg zij
zacht.
Katharine trok zich een weinig te
rug en sprak
Hij is de toewijding van een
vrouw wel waard.
Ja, dat is hij ook, stemde Felicia
toe, maar hij zal mij nooit ten huwe
lijk vragen, Kalhie.
En waarom niet?
Hij ia te trotsch. Hij weet," dat ik
veel geld heb, en hij is arm hij zal
wachten tot hij genoeg heeft om mij
aan te bieden en in dien tusschentijd
zal zal mijn hart breken l
Felicia snikte nu, met het hoofd in
de kussens.
Denk je, dat hij van je houdt,
zooals jij van hem
Ik weet het I Alle vrouwen we
ten zoo iets, Kalhie.
Dat weet ik nog zoo niet, begon
Katharine, maar Feiicia viel haar in
de rede.
Ais je alles aangehoord had, wat
hij tot mij gezegd heeft en de viool
tjes, die lederen dag komen, zijn van
hem.
Zich steeds verder terugtrekkend,
fluisterde Katharine:
Misschien wil hij je vragen, vóór
je naar huis gaat
Dat zal hij niet, pruilde Felicia.
En nadat ik mijn graad gehaald heb,
zal ik hem niet terugzien. Je weet,
welke plannen mijn familie met me
heeft Europa en partijen en alle
mogelijke dingen, waar ik niet om
geef.
En waarvan je zoudt genieten,
als je niet zooveel van John hield, en
graag met hem in een klein huisje
zoudt willen wonen.
Ik zou niet in een klein huisje
behoeven te wonen, verbeterde Feli
cia. Mijn geld komt van mijn groot
moeder en ik kan er mee doen, wat ik
wilmaar dat is juist de zaak. Ik heb
hem hooren zeggen, dat hij ndet van
het geld van zijn vrouw wilde leven.
Katharine, door het venster in den
stillen Juninacht kijkend, mompelde:
Het is een wanhopige geschiede
nis, vindt je niet? Een vrouw is zoo
onbeholpen.
Dal moet ze niet zijn, verklaarde
Felicia. Er moet toch een uitweg
zijn. Zij aarzelde. Toe, Katharine, zou
jij hem niet voor mij willen vragen?
at
Katharine's stem was een en al ver
bazing.
Het klinkt erger dan het is, hield
Felicia aan. Ik bedoel, kan je niet
eens met hem praten morgenavond
bijvoorbeeld op de receptie en hem
zeggen nu, dat ik er niet om geef,
dat hij arm is, dat jij vindt, dat een
man een vrouw moet zeggen, dat hij
haar lief heeft, en haar laten beslis
sen of zij armoe wil deelen. Dat kan
je best doen, Katharine, en het zou
zoo heel dwaas niet zijn.
Katharine lachte even.
Zou het niet dwaas zijn als ik
het deed? vroeg zij. Maar het kan
niet, Felicia, heusch niet. Je moet het
aan liet lot overlaten.
Dan komt er niets van, snikte Fe
licia. Maar ik had het Je ook niet moe
ten vragen, Ivathie. O, ik weet niet,
wat ik doen moet.
In de duisternis stak Katharine
haar hand uit en greep die van het
jonge meisje stevig vast.
Kleintje, sprak ze, je weet wel,
dat ik alles, wat redelijk Is, voor je
zou willen doen.
Ja, dat weet ik, snikte Felicia, en
dit is niet redelijk. Maar, u, Kathie,
op een goeden dag wordt je ook ver
liefd op een armen man en dan zal je
ondervinden, dat voor meisjes met
geld liet leven ook niet enkel rozen
geur en maneschijn is.
Ik weet, dat het dat niet is,
stemde Katharine kalm toe. En nu
deed je beter met te gaan slapen,
kindje, en je zorgen te vergeten.
En daarna heerschte er stilte. Feli
cia was spoedig ingeslapen, maar Ka
tharine lag met wijd-open oogen in
den nacht te staren.
Hier was dus het eind van haar
droom. Hij hield het meest van Feli
cia, de flinke, ernstige man, die de
meisjes gedurende twee jaar les in de
Engelsche literatuur gegeven had;en
binnen een week zou hij voor altijd
uit haar leven zijn.
In de toekomst ziende kon zij niets
prettigs ontwaren. Als zij het college
verliet, zou zij gaan naar haar eenige
bloed vei" wan te, een verre nicht. Van
kind ai aan wees, in het bezit van
een groot fortuin, dat haar zelfs voor
vriendschap wantrouwend had ge
maakt, had zij een eenzaam leven ge-
Leid, totdat zij Felicia Manning had
ontmoet. Felicia had ook geld, maar
hier hield de overeenkomst op, want
Felicia had eene liefhebbende moeder,
een goeden vader, broers, zusters,
•reefjes, nichtjes, een Liefhebbenden fa
miliekring en nu had Felicia ook
de liefde van John Armstrong.
En, ais zij wilde, kon Katharine
hen gelukkig maken. Onwillekeurig
legde zij de hand op Felicia's schou
der.
Wat ia er mompelde Felicia sla
perig.
Ik zal met John spreken, zed Ka
tharine haar, en Felicia plotseling
klaar wakker, sloeg naar armen om
haar vriendin en kuste haar.
Wat ben je toch lief, sprak ze.
Maar met John Armstrong spreken
ging niet zoo gemakkelijk, Den vol
genden avond schrikte en bloosde Ka
tharine toen zij zijn schouders boven
de menigte zag uitsteken. Op één lij;
staaude met de andere gasten, hielc
zij de gewone gebruikelijke praatjes,
terwijl ze in haar geest bezig was,
professor Armstrong te vertellen, dal
Felicia Manning hem beminde.
Toen de gasten zich verspreidden
begaf zij zich naar de eetkamer. Hei
zachte licht van de niet roode kapjes
voorziene kandelaars, gaf de kame.
een rustig aanzien, maar zij lette hie-i
niet op en Liep naar den man, dien z,
spreken wilde.
Wat is het hier heerlijk I spral
ze, toen ze naar hem toekwam. Hebt t
de varen in den tuin gezien
Verschrikt keerde hij zich om ei
keek haar aan.
Neen, sprak hij, dat heb ik niet
maar ik zal hel nu doen, als ge me
me m^e wilt gaan.
Te zamen drentelden zij rond in d<
omgeving van den ouden zonnewijze,
en zeiden niets, want Katharine',
tong was als vastgenageld in he
vooruitzicht van haar bekentenis, ei
John was in den maneschijn ver
diept. Bij den zonnewijzer hielden zij
stil, en Katharine, de versleten let
ters met haar voorvinger volgend,
sprak aarzelend
Morgen is ons college-leven uil
dat van Felicia en mij.
Ja, beaamde hij op haar neer
ziende en zijn schouders ophalend,
als nam hij er eon last op. Morgen
zult ge de wereld ingaan om vertroe
teld en bewonderd te worden. Om al
lerlei nieuws te zien. Ik benijd, u I
En u?
Gedurende de vacantie zal ik de
bergen beklimmen en dan hier terug
komen om te onderwijzen.
U moet u wel eenzaam voelen,
stamelde zij.
Heel eenzaam, gaf hij kalm toe.
Maar ik voelde het nooit zoo, als ik
het nu doe.
Katharine lachte verlegen.
Waarom trouwt u niet?
Dat zou ik wei, vertelde hij haar,
aLs de vrouw, die ik bemin, niet bui-
„en mijn bereik was.
Hoe kount dat vroeg ze.
Plotseling kwam er een glinstering
in zijn blik en hij antwoordde
Zij is rijk en ik heb niets
O tnu het voor Felicia was, deed
zij haar best), maar ais zij nu eens
.net om geld gaf? Als zij eens liever
Liefde had
Zelfs dan kan ik haar niet vra
gen, zei hij beslist.
Maar als ze wenschte gevraagd
e worden, als zij zeer ongelukkig was,
üs Haar stem begaf haar. O, gij
uoet haar die gelegenheid geven, om
:e zeggen, wat ze wilde zeggen.
Zij zou voel van mij moeten hou-
lon, begon hij en hield toen stil.
Katharine leunde tegen den zonne
wijzer. Het was niet gemakkelijk de
aak voor een andere vrouw met hem
o bespreken maar het was voor
ijii geluk en dat van Felieia.
Zij houdt veel van u, zei ze stijf.
Katharine! fluisterde hij. Wat
'.ijt ge een zeldzame vrouw, om me te
er tel len
Ik ik wilde, dat Felicia geluk-
;ig werd, Btamelde ze.
Wat heeft Felicia te maken met
inijn liefde voor u vroeg hij.
Met uw liefde voor mij De ge
dachte daaraan bracht haar in de
war. Dacht ge dan, dat ik voor me
/.elf sprak Het was voor Felicia. Go
liebt bekend, dat ge haar lief hadt,
door uw attenties de viooltjes, die
iederen morgen komen....
Ik heb Felicia Manning nog nooit
in mijn leven een viooltje gezonden 1
viel hij in de rede.
Wat?
Ik weet toevallig, dat het John
Fellows Is, die haar de viooltjes zendt,
ging hij voort. Hij vertelde mij, dat
hij van plan was haar vanavond ten
huwelijk te vragen.
John Fellows Toen eindelijk be
greep ze, wat een dwaas figuur ze ge
maakt had. en ze vroeg Wat moet ge
wel van mij denken
Wat ik altijd gedacht heb, sprak
hij kalm, dat er geen ander is, zoo ais
gij, en ook nooit za' ziii».
Om hen was de geur van den rozen
tuin, de betooveriug van het maan
licht de stilte van de sterren. En te
midden van die stilte sprak ze dap
per
Ge moet me nu niet laten plei
ten, voor me zelf
Haar belooning was de glans op
zijn gelaat, toen hij zich over haar
heen boog.
(P N. Br. Ct)
HOE MEN HET PUBLIEK
TRACHT TE LOKKEN
Als talent en gaven bij vele kunste
naars en :n het bijzonder bij kunste
naressen niet toereikend zijn, moeten
andere middelen worden aangewend,
om de publieke opmerkzaamheid op
de betreffende persoonlijkheid te ves
tigen.
Aan de brillanten, die vele kunste
naressen op bepaalde tijden ontstolen
worden, gelooft geen mensch meer
en zoo worden dan nieuwe trucs ver
zonnen. Miss Lulu Vaili, eene jongt
Engelsche actrice houdt op het oogen-
blik een doel van het Londensche pu
bliek daardoor met aandacht op haar
gevestigd, doordat zij dengenen, die
ontdekt, langs welken weg zij des
avonds in hot theater komt, een be
loon'mg van 50 en een seizoenbiljet
toekent.
Er is hier sprake van het Kensing-
ton-Theafer, alwaar de jonge dame in
eene pantomime medewerkt. Honder
den omringen eiken avond het thea
ter, de jacht op de jonge dame is tot
een soort van sport geworden, iedere
jonge dame, die het theater wil bezoeu
ken, wordt natuurlijk zeer aan
gestaard. Het ondeugende actri-
eetje schijnt zeker van haar taak
te zijn, want ze moet gezegd hebben,
dat ze nog wel een heelen tijd het pu
bliek bij den neus zal kunnen hou
den. Dezelfde grap heeft ze overigens
in Amerika ook al u'tgehaald. waar
zii het theater, aan hetwelk zij hare
krachten wijdde, door een speciaal
voor haar vervaardigden tunnel be
reikte.