RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Hml Raadseloplossingen Kaadsels (Deze raadsels zijn alle Inge zonden door Jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd' lezen. De namen der kinderen die mij vóór Donderdagmor gen goede oplossingen zenden, worden in net volgende num mer bekend gemaakt). 1. (Ingezonden door Betsy Bouw meester). Mijn eerste is een wild dier. Wijn tweede is een voertuig. Mijn derde is een boom. Wijn geheel ia een stad in Neder land. 2. (Ingezonden door Grietje Kwan tes). 1 2 3 is een diertje, l'ef en zacht. En zijn moeder draagt een vacht. 4 5 6 kan somtijds smetten, Daar moet men steeds op letten. Een 6 7 8 draagt een boerin. Wie heeft nu in heit raden zin 8. (Ingezonden door Ruurtje Aarts). Het geheel bestaat uit 10 letters er. ts iets zeer gewichtigs, 4 5 2 3 1 is niet zwak. Een 9 10 8 3 1 ook niet. 4. (Ingezonden door Cato Bonk'e). Door een juiste verplaatsing van de letters krijgit ge in beido lijnen den naam van een groote stad in Dmtsch- land. 5. (Ingezonden door Jacobus Arlnk). Drie jongens moesten verdeelen 2 pond zure appelen. 1 pond aalbessen. 1 pond peren en 2 pond kruisbessen. W'at kreeg ieder 6. (Ingezonden door J. D. van Stean). Wat leest gij hieruit 4 K 5 7 .(Ingezonden door N. en W. Wil lem sen). Ik besta uit 12 letters en ben nog niet lang uitgevonden. 1 2 3 4 5 is een insect. 8 9 10 11 7 is een land in Azië. 6 3 11 7 is een verkorte meisjes naam. 8. (Ingezonden door Tinus Bonke). Welken schrijver van mooie jon gensboeken kunt ge hieruit lezen NUJLREVESE 9. (Ingezonden door J. C. Bosman). Wat wordt grooter wanneer er af gaat 10. (Ingezonden door Dora van Dam). Zet onder elkaar Een eiland in Noord-Holland. Een stad in Drente. Een stad in den Balkan. Een stad in Gelderland. Een stad In Dultschland, Een dorp tn Noord-Holland. Iets dat men bij het eten wel e< gebruikt. Iets dat men bij de sla gebruikt. Iets, dat alle kinderen wel et maken. De beginletters vormen den naam van een dirie. dat door maipien, die rooken, dikwijls gebruikt wordt. (Ingezonden door Hendrik Elzinga). I nu toch wa/t te beteren. Het Sint Nt- colaasfeest was niet gevierd, omdat 8. Toen wij buiten waren Hepen wij I Zus toen in het ziekenhuis was. Nu, De oplossingen van de raadsels der vorige week zijn 1. Siam Sam lam. 2. Geen een, want de anderen vlie gen ook weg. 3. Rei nier. 4. Snijboonenmolen. 5. Raadhuis. Huisraad. 6. Bergen op Zoom. 7. Leerdam. 8. Makkum. Arnhem. Utrecht. Renkum. Inn. Tak. Straatsburg. MAURITS. 9. Spoorwegwaeh,teres. (Spoorweg w. achter, sj. 10. De pen. Goede oplossingen ontving ik deze week van Lamberdina van der Meij de Bie Gil jam Lokerse Jo König Dora van Dam Zus Duursma Beppie Meijer Hendrik en Hendrika KJaassen 5 Hanni Smit 7 Johan Rieder Jan en Izaak Bos J. J. van DaaLen 5 H. van Daalen 5 Frans en Johan van Egmond Jo Aarts Ruurtje Aarts Annie en Marie van Zutphen 7 Betsie Nieuwenhoven 4 Zonder naam Jan Souverein Nelly en Willem Willemsen Trijntje Souverein Aafje Boon 7 Li entje Boon 6 Hendrik Elzinga 7 Johan Elzinga 7 G. en J. Arink 7 Dina van den Berg 7 Hendrik Versteeg 6 Johan Koch 6 Grietje Kwantes 9 Rosa van de Ven 6 Karei van der Heijde 8 Nanne Nauta 8 Jan Kloos 7 Begraven plaatsen. (Ingezonden door Rem Bosman). 1. 's Winters wijk ik altijd uit voor de bijten in het ijs. 2. 's Zomers begieten de meeste men- schen geregeld die bloemen. 3. Wij waren al dicht bij de be stemde plaats, toen wees Piet het hun aan. 4. Gij moet beslissen, of ge aan de raadsels wilt meedoen. 5. De varkens glommen van het vet. 6. In vijf minuten loop ik van mijn huis naar school en ook zoo gauw weer terug. 7. Wij hebben hulzen op het bouw terrein laten zetten. over heuvels en dalen. 9. Het regent, dat het giet. Hoor nu maar eens 1 10. Ik dig. '4 u hij ia anschul- Oplossingen der begraven plaatsen van de vorige week No. 1. Groenloo. No. 2. Leek. No. 3. Barnevold. No. 4. Sloten. No. 5. Grave. No. 6. Goor. No. 7. Winkel. No. 8. Petten. No. 9. Driebergen. Goede oplossingen ontving ik deze week van Lamberdina v. d. Meij de Bie Jo König Dora van Dam Zus Duursma Beppie Meijer Hendrik en Hendrika Klaassen Hannie Smit Johan Rieder Jan en Izaak Bos J. J. van Daalen H. van Daalen Johan van Egmond Jo Aarts Ruurtje Aarts Betsy Nieuwenhoven Jan Souverein Nelly en Willem Willemsen Trijntje Souveroin Aafje Boon Lientje Boon Hendrik Elzinga Johan Elzinga G. en J. Arink Dina van den Berg Johan Koch Rosa van de Ven Karei van der Helde Nanne Nauta Jan Kloos Bericht. sste Jongens en meisjes, nu kom ik jullie eens even iets vertellen, waar e wel een beetje vreemd van zult tijken ik wilde jullie zeggen, dat het vandaag de laatste keer is, dat ik jullie brieven beantwoord nu hoef je heelemaal niiet te schrikken of te denken, dat er nu voortaan heeJe- maal geen brievenbus meer in de ..Zaterdagavond" komt te staan. Je mag heel gewoon iedere week brieven blijven schrijven en raadsels oplos sen, maar in plaats van door mij, zullen voortaan de brieven beant woord en de raadsels nagekeken wor den door mijn zuster, mevrouw VE- NEMA—VAN DOORN die ook Wa- veg 88 woont. Je kunt de brieven dus in dezelfde bus stoppen als vroe ger, en op het adres hoef je alleen den naam te veranderen. Het spijt mij wel, dat ik nu voort aan jullie niet meer zal schrijven, maar ik ben getrouwd en ga in Am sterdam wonen, en daardoor zou het natuurlijk heel moeilijk gaan. Ik vind het erg prettig, dat de meesten van jullie mijn zuster eigenlijk al kennen, omdat zij in mijn plaats al zoo dik wijls de boeken voor jullie geruild heeft. En nu ga ik dus afscheid van jul lie nemen ik zal onze rubriek zeker nog geregeld Lezen, zoodat ik dan toch nog heel dikwijls lets van jullie hoor 1 Heel veel groeten voor ullie allemaal van M. C. VAN DOORN. Eene Kerstvertelling. (Door Marie van Zutphen, oud 12 jaar). Hettie was erg, erg ziek w dagen en weken lang, maar ze begon maar zend maar liever geen raadsels bosch te kunnen zl-.ten lezen of hand met letters door elkaar, want die vin den de meeste kinderen niet erg pret tig. Probeer nog maar eens andere te maken. dat kon de anderen niet zoo erg sche len als Het nu ook maar weer gauw beter werd. Doch twee weken na Sint Nicoloas was ze thuis gekomen. Het CATO J. B. Je vei-haaltje Is goed was nu tenminste weer wat prettiger en wordt geplaatst. Zal ik je naam thuis voor de anderen. er dan maar voluit bij schrijven De Den volgendeu dag zou het Kerst- strikvragen en begraven plaatsen zijn mis zijn. ook goed Ken je „Ein Gebet" van 's Middags zei Moe tot Pa i Carmen Sylva en .Moua Maclean' .,Zeg, hoe zou je het vinden, als de kinderen morgen eens een boompje hadden Ze hebban nu geen Sint Ntcolaas gehad ook het zou zoo aar dig zijn voor ze." Pa vond alles goed, en ging een aardig boompje bestellen. Toen hij 's avonds van het kantoor kwam, had Moe een lijstje opgemaakt van het geen aan den boom zou moeten han gen. Toen de kinderon in bed lagen ging Moe uit om olies te koopen en tot laat in den avond waren Pa en Moe nog bezig met het versieren. Het laatste werk was de kaarsjes er op zetten. Nu werd do deur der voorkamer op slot gedaan en de rleutel word goed opgeborgen. 's Zondags was het de gewoonte, dat er werd voorgelezen uit een boek van één der kinderen. Dit was in de slof geraakt, toen Hettie' ziek was ge worden. Pa zei nu +ot Ilettie's broer tjes en zusje „Nu moot jullie eerst even naar Oom en Tante gaan en vragen of ze vanavond nog een uurtje komen, er dan zullen we weer eens voorlezen." De kaarsjes werden aangestoken en en bed op eenige rtoelen werd ge maakt. Pas was dit klaar of de kin deren kwamen thuis. Vlug zochten ze Hettie's l-evelingsboek op en gingen toen met Moe en Pa, die Hettie op de arm had, naar de voorkamer en ston den in een oogwenk bij den boom, ander allerlei uitroepen. Van lezen kwam dien avond niets nu, dat was begrijpen. Op Hettie's verdoek werd de boom nog niet geplunderd, dit werd tot den volgenden dag uitge steld. Toen Hettie 's avonds in bed lag. fluisterde ze Moe in bet oor „Wat een heerlijke verrassing was dat, Moe Sneeuwballen g-io'*n. (Opstel van Retsy Bouwmeester, oud 9 jaar). Het sneeuwde geducht. De kinderen zaten to hunkeren naar 4 uur, om de sneeuw te kunnen g}oien. Eindelijk de bel luidt, de school ging u'iit. De kinderen stormden naar buiten. Een ooosje later vlogen de ballen door de lucht. Allen mikten, zoo goed ze kon den. De menschen pasten goed op. Een oud vrouwtje liep op den weg. Eén van de jongens wilde op een jon- ;en mikken, door wien hij zooeven in gewreven was, mnar hij miste, en raakte het vrouwtje. Zij gaf een gil en viel. Allen stormden aaar haar toe. Een werkman vroeg „Wie heeft baar gegooid Niemand antwoordde. Hij vroeg het nog eens. Nog geen antwoord. De jon gen, die het gedaan had, was wegge- loopen. Het vrouwtje werd opgehol pen. 't Was den jongen, of men hem na riep „Lafaard Met de sneeuw heeft hij geen pret meer gehad. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Me vrouw VenemaVan Doorn, Wagenweg No. 88, Haar lem). LAMBERDINA v. d. M. de B. Je raadsel is goed en wordt geplaatst van Graham Traveil Die mag wel eens ter leen laten halen. GILJAM L. Vaji harte gefelici teerd, hoor Wat aardig, dat de cou rant net op Je verjaardag komt. Be grijp je hot antwoord op de strik vraag niet Wel, 't is maar een grap je. De jongen zegt, dat de kapitein hem zelf verteld heeft, dat er 1200 zijn. Dan was het ook moeilijk te raden voor jullie, vind je niet Ben je al weer op het ijs geweestHot eerste raadsel, dat je inzendt, hebben een paar maanden geleden ook al eens gehad, dat kan dus niet geplaatst worden., maar het iweede wel, dat is prachtig I JO K. Ja, ik begreep heusch al n.iet, waar jullie zoo opeens gebleven waren 1 Gaan jullie nu weer geregeld mee doen Ga je op 7 Februari bij Dora op visite DORA VAN D. Het is toevallig, Do- ra, als er van de een eerder raadsels in gtaan dan van den ander, maar ze komen allemaal aan do beurt en daar is 't toch om te doen, hè Hebben Jul- lie ai een plan opgemaakt, om flink pret te maken HENDRIK V. Neen, dat je je eigen begraven steden kent, begrijp ik wel, die behoef je niet nog eens op te los sen. Waar vind je het mooier, in Drie bergen of hier JOHAN K. Zoo. ben je al zoo dik wijls ziek geweest? Nu, pas dan maar op en wees voorzichtig, dat het niet weer gebeurt. Vond je deze raad sels moeilijk TO en BETSY v. W. Ik ben blij, dat je het boek zoo aardig vind en je dus geen spijt van je keus hebt. Is To weer opgeknapt? Heb je prettig schaatsen gereden? Het beste met je Pa, hoor KAREL v. d. H. Je nieuwe raadsel is goed en wordt geplaatst. NANNE N. Nu, jij hebt weer een paar heerlijke dagen gehad, hoor Wat vond je wel het prettigste? Vond la Enkhuizen ook een aardige stad HENDRIK E. Gelukkig, dat het nu weer beter is, hèl Mar je hebt er een onpleizierlge week dooir gehad, hè? Goed, dat Je nu niet in huis hoeft te blijven, nu er ijs is! Je nieuwe raadsels zijn goed. JOHAN E. Ja, als het terugkomt, zal ik om je denken, hoor! Waarom wou je dat boek juist zoo graag heb ben? G. pn J. A. Begint Piet ook nog ;een raadsels op te lossen? Hij is er ook al haast groot genoeg voor, denk ik. Heb je dat raadsel zelf bedacht? Het is prachtig, hoorl DINA v. 4. B. Van de boeken, die je opnoemt heb ik er op het oogen- blik geen een, m'aar wel andere meis jesboeken. Kom er dan maar eens een halen. Jij hebt zeker ook piano les van Mr. R. is 't niet? Kan je al goed spelen? Waar ben je op schooi en in welke klasse zit je? ZUS D. Je verlangt zeker al weer naar den zomer, om weer in het werken. Het ziet er op 't oogenbllk nog niet erg naar! We moeten nog een poosje geduld hebben. BEPPIE M. Nu, Bep, je kunt weer beginnen op het ijs, hoor! Ken je het al goed? Hoe dikwijls val je wel op een middag? HENDRIK en HENDRIKA K. Ik fe liciteer julüo wel met je verjaarda gen. Dat is' een heerlijke week ge weest, hè, met die twee verjaardagen er in. Het is natuurlijk best als jul lie mee doen. JOHAN R. Kom dan Woensdag middag maar tusschen 1 en 2 uur. MARIA P. Het is best, als Je voortaan ook mee doet. JAN en IZAAK B. Wie van jul lie heeft dien keurigen brief geschre ven? Dat heb je in Den Helder prach tig geleerd, hoor! Zoo, staan er li*' ,'t Vliegend Blaadje" nog geen raad sels? Of bestaat dat courantje niet meer? Op welke school ben je daar J. J. van D. Je hebt nu zeker al weer flink gereden en het al weer eel beter geleerd. Waar rijden Jul ie meestal? HENDRIK v. D. Heb jij ook al weef schaatsen gereden en hoe dik wijls ben je wel gevallen? Of ben je je broer al den baas? JOHAN v. E. Nu, ik vind, dat j« keurig netjes schrijft, hoor! Had Fransch lijntjes voor je getrokken? Je moet aan Frans zeggen, dat hij dat boekje mag houden. Heeft hij er al wat uit geleerd? Vind je dit boek ook weer mooi? RUURTJE en JOHANNA A. Ja, jullie hebt zeker geen tijd voor iets anders, nu er weer ijs is. Nu, maak maar veel pleizler, hoorl ANNIE en MARIE VAN Z. Er zal nu wel gauw weer een nieuwen wedstrijd komen. Ik hoop, dat jullie veel pleizler hebt gehad op het ijs. Ken je allebei goed rijden? JAN SOUVEREIN. Ja, Jan, ei genlijk ben ik het heelemaal mei je eens Ik vond „St. Wimfried" vroe ger ook veel mooier. Lees jij de boe ken van je zusje en broertje ook al tijd? Dan heb je heel wat te doen ie dere weekl NELLY en WILLEM W. Het nieuwe raadsel is best en wordt ge-t. plaatst. Vinden jullie dit boek nog al mooi? TRIJNTJE S. In welke klas zit jij al? Ik vind, dat je erg netjes* schrijft* hoori Vond jo de begraven plaatsen moeilijk? AAFJE B. Ik hoo, dat je gauw leert schaatsenrijden. Was het ijs mooi? LIENTJE B. Je nieuwe raadsels zijn goed en worden geplaatst, als ze aan de beurt zijn. M. C. VAN DOORN. CORRESPONDENTIE. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 84. Tedephoon 1543. De Haarlemsche Damclub houdt hare bijeenkomsten lederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in de bo venzaal van Café Suisse, Smedestraat 19 (ingang naast het café). Een schrikkeljaar- gevolmachtigde. Toen de vouw-bedden opgeslagen waren, bleef er juist zooveel ruimte tusschen, dat Fehcia haar hand kon uitsteken en haar slaapkameraad aanraken. Katharine I sprak ze zacht. Het andere meisje zat rechtop. WaL is er je wilt zeker wat bab belen Natuurlijk. Vindt jij dat een vrouw een man kan vragen Stellig met. Als een man den moed niet heeft, om een meisje te zeg gen, dat hij haar lief heeft, dan is hij een arme stumperd. Hij is geen arme stumperd 1 viel Felicia haar in de rede. Wie is dat niet? Wel, de man van wien ik spreek. Ik veroordeelde niet iemand in het bijzonder, sprak Katherine, maar ik weet, wien je bedoelt, Felicia. Vindt je hem niet mooi vroeg zij zacht. Katharine trok zich een weinig te rug en sprak Hij is de toewijding van een vrouw wel waard. Ja, dat is hij ook, stemde Felicia toe, maar hij zal mij nooit ten huwe lijk vragen, Kalhie. En waarom niet? Hij ia te trotsch. Hij weet," dat ik veel geld heb, en hij is arm hij zal wachten tot hij genoeg heeft om mij aan te bieden en in dien tusschentijd zal zal mijn hart breken l Felicia snikte nu, met het hoofd in de kussens. Denk je, dat hij van je houdt, zooals jij van hem Ik weet het I Alle vrouwen we ten zoo iets, Kalhie. Dat weet ik nog zoo niet, begon Katharine, maar Feiicia viel haar in de rede. Ais je alles aangehoord had, wat hij tot mij gezegd heeft en de viool tjes, die lederen dag komen, zijn van hem. Zich steeds verder terugtrekkend, fluisterde Katharine: Misschien wil hij je vragen, vóór je naar huis gaat Dat zal hij niet, pruilde Felicia. En nadat ik mijn graad gehaald heb, zal ik hem niet terugzien. Je weet, welke plannen mijn familie met me heeft Europa en partijen en alle mogelijke dingen, waar ik niet om geef. En waarvan je zoudt genieten, als je niet zooveel van John hield, en graag met hem in een klein huisje zoudt willen wonen. Ik zou niet in een klein huisje behoeven te wonen, verbeterde Feli cia. Mijn geld komt van mijn groot moeder en ik kan er mee doen, wat ik wilmaar dat is juist de zaak. Ik heb hem hooren zeggen, dat hij ndet van het geld van zijn vrouw wilde leven. Katharine, door het venster in den stillen Juninacht kijkend, mompelde: Het is een wanhopige geschiede nis, vindt je niet? Een vrouw is zoo onbeholpen. Dal moet ze niet zijn, verklaarde Felicia. Er moet toch een uitweg zijn. Zij aarzelde. Toe, Katharine, zou jij hem niet voor mij willen vragen? at Katharine's stem was een en al ver bazing. Het klinkt erger dan het is, hield Felicia aan. Ik bedoel, kan je niet eens met hem praten morgenavond bijvoorbeeld op de receptie en hem zeggen nu, dat ik er niet om geef, dat hij arm is, dat jij vindt, dat een man een vrouw moet zeggen, dat hij haar lief heeft, en haar laten beslis sen of zij armoe wil deelen. Dat kan je best doen, Katharine, en het zou zoo heel dwaas niet zijn. Katharine lachte even. Zou het niet dwaas zijn als ik het deed? vroeg zij. Maar het kan niet, Felicia, heusch niet. Je moet het aan liet lot overlaten. Dan komt er niets van, snikte Fe licia. Maar ik had het Je ook niet moe ten vragen, Ivathie. O, ik weet niet, wat ik doen moet. In de duisternis stak Katharine haar hand uit en greep die van het jonge meisje stevig vast. Kleintje, sprak ze, je weet wel, dat ik alles, wat redelijk Is, voor je zou willen doen. Ja, dat weet ik, snikte Felicia, en dit is niet redelijk. Maar, u, Kathie, op een goeden dag wordt je ook ver liefd op een armen man en dan zal je ondervinden, dat voor meisjes met geld liet leven ook niet enkel rozen geur en maneschijn is. Ik weet, dat het dat niet is, stemde Katharine kalm toe. En nu deed je beter met te gaan slapen, kindje, en je zorgen te vergeten. En daarna heerschte er stilte. Feli cia was spoedig ingeslapen, maar Ka tharine lag met wijd-open oogen in den nacht te staren. Hier was dus het eind van haar droom. Hij hield het meest van Feli cia, de flinke, ernstige man, die de meisjes gedurende twee jaar les in de Engelsche literatuur gegeven had;en binnen een week zou hij voor altijd uit haar leven zijn. In de toekomst ziende kon zij niets prettigs ontwaren. Als zij het college verliet, zou zij gaan naar haar eenige bloed vei" wan te, een verre nicht. Van kind ai aan wees, in het bezit van een groot fortuin, dat haar zelfs voor vriendschap wantrouwend had ge maakt, had zij een eenzaam leven ge- Leid, totdat zij Felicia Manning had ontmoet. Felicia had ook geld, maar hier hield de overeenkomst op, want Felicia had eene liefhebbende moeder, een goeden vader, broers, zusters, •reefjes, nichtjes, een Liefhebbenden fa miliekring en nu had Felicia ook de liefde van John Armstrong. En, ais zij wilde, kon Katharine hen gelukkig maken. Onwillekeurig legde zij de hand op Felicia's schou der. Wat ia er mompelde Felicia sla perig. Ik zal met John spreken, zed Ka tharine haar, en Felicia plotseling klaar wakker, sloeg naar armen om haar vriendin en kuste haar. Wat ben je toch lief, sprak ze. Maar met John Armstrong spreken ging niet zoo gemakkelijk, Den vol genden avond schrikte en bloosde Ka tharine toen zij zijn schouders boven de menigte zag uitsteken. Op één lij; staaude met de andere gasten, hielc zij de gewone gebruikelijke praatjes, terwijl ze in haar geest bezig was, professor Armstrong te vertellen, dal Felicia Manning hem beminde. Toen de gasten zich verspreidden begaf zij zich naar de eetkamer. Hei zachte licht van de niet roode kapjes voorziene kandelaars, gaf de kame. een rustig aanzien, maar zij lette hie-i niet op en Liep naar den man, dien z, spreken wilde. Wat is het hier heerlijk I spral ze, toen ze naar hem toekwam. Hebt t de varen in den tuin gezien Verschrikt keerde hij zich om ei keek haar aan. Neen, sprak hij, dat heb ik niet maar ik zal hel nu doen, als ge me me m^e wilt gaan. Te zamen drentelden zij rond in d< omgeving van den ouden zonnewijze, en zeiden niets, want Katharine', tong was als vastgenageld in he vooruitzicht van haar bekentenis, ei John was in den maneschijn ver diept. Bij den zonnewijzer hielden zij stil, en Katharine, de versleten let ters met haar voorvinger volgend, sprak aarzelend Morgen is ons college-leven uil dat van Felicia en mij. Ja, beaamde hij op haar neer ziende en zijn schouders ophalend, als nam hij er eon last op. Morgen zult ge de wereld ingaan om vertroe teld en bewonderd te worden. Om al lerlei nieuws te zien. Ik benijd, u I En u? Gedurende de vacantie zal ik de bergen beklimmen en dan hier terug komen om te onderwijzen. U moet u wel eenzaam voelen, stamelde zij. Heel eenzaam, gaf hij kalm toe. Maar ik voelde het nooit zoo, als ik het nu doe. Katharine lachte verlegen. Waarom trouwt u niet? Dat zou ik wei, vertelde hij haar, aLs de vrouw, die ik bemin, niet bui- „en mijn bereik was. Hoe kount dat vroeg ze. Plotseling kwam er een glinstering in zijn blik en hij antwoordde Zij is rijk en ik heb niets O tnu het voor Felicia was, deed zij haar best), maar ais zij nu eens .net om geld gaf? Als zij eens liever Liefde had Zelfs dan kan ik haar niet vra gen, zei hij beslist. Maar als ze wenschte gevraagd e worden, als zij zeer ongelukkig was, üs Haar stem begaf haar. O, gij uoet haar die gelegenheid geven, om :e zeggen, wat ze wilde zeggen. Zij zou voel van mij moeten hou- lon, begon hij en hield toen stil. Katharine leunde tegen den zonne wijzer. Het was niet gemakkelijk de aak voor een andere vrouw met hem o bespreken maar het was voor ijii geluk en dat van Felieia. Zij houdt veel van u, zei ze stijf. Katharine! fluisterde hij. Wat '.ijt ge een zeldzame vrouw, om me te er tel len Ik ik wilde, dat Felicia geluk- ;ig werd, Btamelde ze. Wat heeft Felicia te maken met inijn liefde voor u vroeg hij. Met uw liefde voor mij De ge dachte daaraan bracht haar in de war. Dacht ge dan, dat ik voor me /.elf sprak Het was voor Felicia. Go liebt bekend, dat ge haar lief hadt, door uw attenties de viooltjes, die iederen morgen komen.... Ik heb Felicia Manning nog nooit in mijn leven een viooltje gezonden 1 viel hij in de rede. Wat? Ik weet toevallig, dat het John Fellows Is, die haar de viooltjes zendt, ging hij voort. Hij vertelde mij, dat hij van plan was haar vanavond ten huwelijk te vragen. John Fellows Toen eindelijk be greep ze, wat een dwaas figuur ze ge maakt had. en ze vroeg Wat moet ge wel van mij denken Wat ik altijd gedacht heb, sprak hij kalm, dat er geen ander is, zoo ais gij, en ook nooit za' ziii». Om hen was de geur van den rozen tuin, de betooveriug van het maan licht de stilte van de sterren. En te midden van die stilte sprak ze dap per Ge moet me nu niet laten plei ten, voor me zelf Haar belooning was de glans op zijn gelaat, toen hij zich over haar heen boog. (P N. Br. Ct) HOE MEN HET PUBLIEK TRACHT TE LOKKEN Als talent en gaven bij vele kunste naars en :n het bijzonder bij kunste naressen niet toereikend zijn, moeten andere middelen worden aangewend, om de publieke opmerkzaamheid op de betreffende persoonlijkheid te ves tigen. Aan de brillanten, die vele kunste naressen op bepaalde tijden ontstolen worden, gelooft geen mensch meer en zoo worden dan nieuwe trucs ver zonnen. Miss Lulu Vaili, eene jongt Engelsche actrice houdt op het oogen- blik een doel van het Londensche pu bliek daardoor met aandacht op haar gevestigd, doordat zij dengenen, die ontdekt, langs welken weg zij des avonds in hot theater komt, een be loon'mg van 50 en een seizoenbiljet toekent. Er is hier sprake van het Kensing- ton-Theafer, alwaar de jonge dame in eene pantomime medewerkt. Honder den omringen eiken avond het thea ter, de jacht op de jonge dame is tot een soort van sport geworden, iedere jonge dame, die het theater wil bezoeu ken, wordt natuurlijk zeer aan gestaard. Het ondeugende actri- eetje schijnt zeker van haar taak te zijn, want ze moet gezegd hebben, dat ze nog wel een heelen tijd het pu bliek bij den neus zal kunnen hou den. Dezelfde grap heeft ze overigens in Amerika ook al u'tgehaald. waar zii het theater, aan hetwelk zij hare krachten wijdde, door een speciaal voor haar vervaardigden tunnel be reikte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13