i.
«3 dat publtel, leverwngea, kooplui
tlger weoaschen. Telkens ais de klei
ne hamer op het tafeltje viel, kregen
de Ballots een steek In 't hart. Ze zijn
bang, bang voor den ruwen echerte
van een chauffeur ln leer en pak, die
telkens grappen verkoopt «w>. aan zelf
uitbundig lacht. Hit Iao^ rsc4) lucht
banden aanreiken e® verklaart dav
dat ze hoogstens 8 sous 't pond w aart-
Zijn, en biedt belachelijke prijsjes,
waardoor aan de verkooping alle
ernst ontnomen wordt.
Met schrik aanschouwen de Bellots
nog een persoon, met Jclaai gezicht,
en enorm breed© schouC-^rs, ook een
grappenmaker die alle onervaren koo
pers in zijn zak steekt.
De eerste wagens komen in ver
koop.
Bedienden van de zaak rijden ze op
en neer door de hal, zoolang ze te
bod zijt,. féijöea met d<r.' geraas
voorbij.
En de twee menschen laten hek
hoofd hangen. Wat komt er weinig
van terecht. Groote goed loopiende
karren gaan voor 1000 a 20&> tunes
weg. En de groote- eteuftrar, ccfa, tel
kens zoo'n onnciossl bo.i dos;, t?oe?v
laartusschen door: „lfc toanczf meer
Is zij niet waard!... Ze hadden hem
fcunniea worgen.
Nu is Frou-Frou aan de beurt. Wat
ioopt die toch mooil Ze hebben haar
dadelijk aan 't gemiscb herkend. O,
lat zachte, lichte suizen dec ha»
herinnert aan tochtjes, op eer- ft&hoo
nen morgen, muzüak, die zoo dikwijls
hun hart verlichtte.
Zij komt zoo sierlijk voor in haar
blauw gewaad.
De afslager leest kort het signale
ment van de auto voor. Reedr is deze
eenmaal door de hal gereden.
Wat wordt er geboden? vraagt
de afslager met zijn onverschillige
stem. En de grappige chauffeur roept
luid:
Honderd stuivers!
De zaal barst vax *4 lachen.
Instinctief vatter de Bell erf V islkaw;
bij de hand, 't doet hun pijn.
Frou-Frou rijdt langs da mienigte,
zoo recht, zoo glad in hare bewegin
gen, dat het bod aanstonds stijgt.
650 700... 750... 800... 800 voor
de eerste maal...
Korte pauze.
De wagen loopt zoo regelmatig ak
een speel goedspoortreintje op de
rails.
De Bellots wisselen een blik.
O, dat zachte geruischl Telkens als
ze voorbijkomt, verkwikt het hun
oor. Hei lied hunner liefd* zingt-
daarin. De prettige zomer-Zondagen
te Chantilly, te Versailles, in het
bosch van Fontainebleau
Het gonzen is voor hen vol bloei
ende herinneringen-
Wie zal hun dien schat afnemen?
Het bod stijgt weer.. 850. 900.
Heel dó ebt bij het paar klinkt oen
stem:
1000 francs!
1000 francs eenmaal...
De spotter heeft het geroepen. Hij
lacht en babbelt daarbij vol kalmte
met zijne buren, als een koning onder
zijn vazallen. Hij zal haar krijgen..
Hij heeft ongetwijfeld schrikkelijke
manieren, als een heer. Hij zal Frou-
Frou stuk maken, misvormen, haar
naar een afgelegen streek voeren...
Reeds balanceert de kleine afslag
hamer boven het tafeltje:
1000 francs ten tweedfen...
En voor den derden keer verschijnt
Frou-Frou in 't helle licht. De echt-
genooten vlijen zich dicht tegen el
kaar, schouder aan schouder.
De hamer zweeft in de lucht.
De groote chauffeur lacht spot
tend.
Dus hij zal Frou-Frou .krijgen!
Neen... liever al het andere, armoe
de, ontbering. Ze zullen nog zuiniger
leven; op andere wijze uitredding
zoeten, stappen doen, die ze tot he
den niet waagden, bij bloedverwan
ten on vrienden alles liever dan
Frou-Frou opgeven met de vreugde,
waaraan zij herinnert en die ze nog
belooft... Op 't oogenblik als de ha
mer daalt, roept Bellot met heesche
etem:
1200 francs!
De teerling is geworpen: Frou-
Frou behoort hun weer. 't Is een
dwaasheid meer, maar 't zijn niet
juist die dwaasheden, welke 't leven
opvroolijken?
En zijn niet alle zorgen, die hun
nog wachten, van te voren beloond
door de kostelijke oogenblikken, als
ze zullen voortsnellen door de lanen
van Neuilly, zij aan zij, in hun lieve
Frou-Frou!
(U. Ct.)
Een goede Vader,
vel IWht b&d opgestoken *C tócfi in 1
onontbeerlijkste kleedingstukken ge
huld zag, niet schetsen, aooh ongeveer
een half uur na dato bevond hij zich
voor de sponde van zijn telg, om dien
uit te noodlgan. in het uiten van zijn
smart iets minder luidruchtig te zijn.
Als dte kies gisteren tv-icw&ken
waa. dan sou er nu niet xoevi kixrtfc
wezenmerkte de moeder lojpash aan.
Nu, en ik zeg dan morgenoch
tend wordt zij getrokken en daarmee
uit, zei haar echtvriend nijdig.
O neen niet trekken huilde
Frlte en verborg zijn verwrongen ge
zicht onder de dekens.
Er. n; begon mei: hem liefderijk te
vezTjorgee.. Als uh Pand.ore.'t ftootj
pXirjcmdr? er eew zat van kwellingen
ovoë der armen Frits uithij kreeg
een pleister achter het oor, werd door
kruldem bedwelmd, zoodat het in de
kamer om te stikken was hij moest
watjes met kruldrugolte in de holte
kiec steken, een stukje knoflook in
zijv. oo» mtet du we© en ha' pfaheete
arsenoyt: eene: populair*, taadhea»-
ïkusxöt; kwam zijn .ijden verergeren.
Eer. oogenblik scheen hij zich daar
bij wel te bevinden. Misschien, dat
één van die tallooze middelen hielp.
Maar daar begon bet weer van voren
af aan geluiden maakte hij, dl* een
scherprechter dooi alles heem. zouden
Prite /Duwis watje cit, rukte
ziet d* knoflook uit het ooar, en wierp
d« doeken door de kamer.
Maar, Frits riep nu het ouder
paar.
Au 1 Hoe oei 1 riep het offer «a
vloog als een dolleman in zijn bed
Iromd.
t Nijdig eèond vader thans tegeo-
over zijn poca-, Maar plotseling speel-
de een glimlach ons zijn mond, en
met een zachtmoedigheid zonder
weerga sprak hij tot Frits
Die kies moet er uit, Jongenlief 1
Maar het zal niet gebeuren, dan wan
neer je het zelf wilt. Merger vroeg
1 gaas. we samen naar don tandmeester
en dan zad Ik mij ©en ki« laten treh-
ken dan zal je zien, dat het niete te
beteekenen heeft en dat het haast
geen pijn doet 1
Frits zag zijn vader wantrouwend
aan.
Ik, ik laat me morgen een kies
trekken, er. daarbij bliif. het- En als
l ie gerier. hebt-, hoe ksJm k. ditworder
blijf, dar» zaJ J© zsF wol v-c verstan
dig wezen om een eind aan j*. vreese-
lijke pijn te maken te eer, omdat het
er toch van komen moet I
Dat kwam Frits nog al aannemelijk
voor.
En zoo verschenen vader en zoon
den volgenden morgen vroeg bij don I
tandmeester, dia het ge*in re&da j.:."en
lang behandelde, Frits kwam een i
weinig vreesachtig, en op verraad be
dacht, achter zijn vader aan.
Meier nam nu den tandmeester snel
ter zijde en sprak
De Jonger, beeft een leelijke kies,
die moet er uil, maar hij is vreeset ijk
bang. Doe msar n^t of je mij er ©mi
uittrekt je kunt wel een andere aan
i je tangetje steken en dan zal hij
het ook wel laten doen.
Het voorgevoel van Frits, dat er
verraad in het spel was, had dus wel
eenigen grond.
De tandmeester bracht de tang nu
5. goed in zijn oogen.
Meier zette zich op den bekenden
[lagen stoel neei, terwijl Friis In een
hoek van de kamer loerend toekeek.
Daar, zie je, hoe weinig ik er om
geef, zei de vader, en hij trok een
vroolijk gezicht, als ging hij ten dans.
De ander liet zijn tang fonkelen.
Een heel aardig instrument, zei
Meier, als had hij een mondharmonl-
ca voor zich.
1 De tandmeester bracht zijn tang nu
Meier in den mond. Deze keek scheel
naar Frits, en vertrok daarbij zijn ge
zicht tot een uitdrukking van ware
zaligheid ja, hij begon zelfs een op
wekkend liedje te neurién.
Frits was door al wat hij zag bij
kans ontwapend.
Plotseling verandert het t"#V©I.
De vader neemt eensklaps het voor
komen aan van een mensch, die ge
wurgd wordt, de oogen komen hein
haast uit de kassen, en met beide han
den grijpt hij woedend naar den tand
meester.... Op hetzelfde oogenblik
kraakt heit.
Meier brulde als een aangeschoten
tij eer. zoodat men net benoden in huis
booren kon, en de tandmeester had
aan de tang, die hij hoog in de lucht
hield, een kies.
Ben je dol geworden, gilde net
offer.
Er is je recht wedervaren, zeide
de tandmeester koel. Tienmaal ben je
al hier geweest om die kies, welke
ook de andere zal aansteken, te lat dn
trekken, en tienmaal was het altijd
weer 't oude liedje. Nu heb ik in je
eigen belang van die gunstige gele-
genheid gebruik gemaakt en zie eens
hoe door en door poreus
Loop naar den duivel en dat
ln presentie van den jongen., Frits
Waar is hij
FritS was reeds ver van daar.
De wijze, waarop zijn vader zich bij
de onwillekeurige operatie had aan
gesteld. scheen den jongen verjaagd
te hebben,
j Het merkwaardigste van de zaak
was, dat Frits var. dat oogenblik a.
1 cteen kiespijn meer had.
Zie je, zei Meier des middags
zalvend t.it ziin zoon, wol eoii vador
al niet voor zijn kind doet. De schrik
over de smart, die ik te verduren had,
heeft je genezen.
O, u is een goede vader riep
Frits en viel papa om den hals.
Kiespijn is een leelijk ding wie er
eenmaal mee kennis gemaakt heeft,
wil er niets van weten.
In den hu'/e Meier werd reeds drie
dagen en nachten lang dooi oen ze
venjarigen Frits een aria dolorosa
voorgedragen met een Virtuositeit in
de overgangen en modulaties, dat het
iemand door merg en been ging.
Dat duurt nu al drie nachten
zoo 1 gromde de vader, waarop hij
aanstalten maakte om licht aan te
steken. Hij had de lucifers naas„ hed
glas water op het l>eddetafeltje gezet;
de verwoedheid, .waarmee de heer
Meier zich bewoog, deed liet glas wa
ter over liet lucifersdoosje vallen
ï>n te midden van de verwarring klonk
het huilend geluid van het beklat .ns-
waardige offer daarnaast.
We zullen de kleine rnisèpes van cfen
heer des huizes, voordat hsj goed en
Iets bijmn'ers.
Nu had Liza Welter haar roman,
waarnaar zij zoo verlangd had Kaar
rustig, kalm leventje was haar zoo
eentonig voorgekomen, zoo vreeselijk
eentonig. Zij had zoo innig verlangd
naar ,,iets bijzonders" en daarom
ook had zij den boekhouder Frits Mul
der een blauwtje laten loopen, toen
hij haar ten huwelijk had gevraagd.
Neen, dat stilte prozamensch was
niete voor liaav nooit had hij ven
sterparade voor naar gehouden, nooit
liad hij een gedicht op haar gemaakt
en verl>eeld je, toen hij om haar hand
gevraagd had, had hij alleen maar
gezegd „Lize, wü je mijne vrouw
worden?" Geen betuigingen van eeu
wige liefde geen eed van trouw
geene verzekeringen da' zij de «eni
ge was, sw war njn
noodzakelijk wasgeene bedreiging,
dat hij „ln bei water »<m springen
als neen zekte.
Om de waarheid te zeggen, had zij
een ocgenbdik in tweestrijd gestaan,
toen hij de gewichtig» vraag deed.
Hes war #och wei leuk geweest, ate
ng van ivare vriendinnen
een VcWtovlngaring xou dragen, en
toen zijne stem zoo zacht beefde, was
haar hartje wei even beginnen te
kloppen. Zij had maar noon gezegd
om hem op de proef te stellen. Ais hij
toen voor haar neergeknield waa, ge
smeekt had, verzekerd had, dat zon
der haa; het ieve; hun- -«adrü^oJiit
sou aiju, wie weetf mbtóchtei.. iims
zi, dan nu wel mevrouw Mulder ge-
heeten hebben. Maar meU van dat
alles had hij gedaan. Hij was een
voudig weggegaan en niet meer te
ruggekeerd.
En nu Juichte tij, dat bel zoo geloo-
pe» Wiu Anderv iwock sco
„ie» iaj*os*u«f='Kfc tete vouiter
lijks met haar geoeuna 'ziju. Maar nu
was het er echter, nu zou zij dat won
derlijke niet meer Laten ontglippen.
Wat was er gebeurd Op eens was er
een elegant jongmensch komeu opda
gen en had Lize overal nageloopen.
Hij was groou, aiaak, welgevormd, hij
üaA giiiwtr«adie awartie oogen en
een dito snorsetj* og o* bovenlip,
tien stappen ver rook nb al naar de
parfum en vooral zijn keurig gefri
seerd haar viel iedereen in het oog.
In zijne blikken had zij innige be
langstelling gelezen en uit zijn gehee-
le gedrag Kon zij opmaken, da» hij
haar afgoiisofc luefhaa. tecieren dag
zond hij haar versche rowen. Hare
ouders hadden reeds iets gemerkt, zij
had dus het dienstmeisje omgekocht,
haar de bloemen stilletjes te geven.
Wei begon zij zich erg slecht te vin
den, maar hare ouders waren ook
zoo streng I Zij gevoeiden niets voor
het romantischs, niets voor de heime
lijke liefde, <b* naar met zoo een in
nige ontroering vervulde.
Wai zou hem er nog van terughou
den met hare ouders te spreken
Welke moeilijkheden zou hij nog
moeten overwinnen, voor hij haar
openlijk naderen kon 1 Hij wa® zeker
oen hooggeplaatst portoon ln; zag
«r zoo voornaam uil en zij slechts
hoe dochtertje van een ambtenaar 1
Zijne familieleden zouden er wel veel
tegen in te brengen hebben I Waar
om zou hij juist op haar verliefd zijn
geworden Lize bloosde, toen olie
vraag bij baai opkwam en streek
J tefkoozend ev«c hare dikke vlecht.
Bi» war. hetn sok** bet eerst opge
vallen, wan', e-. <w p-wJi'.tbfcsu, die bij
de bloemen gevoegd waren, waren er
vol van. Maar het was ook zeldzaam
mooi liaar. Als gesponnen goud om-
lijsite liet haar lief gezichtje en hing
in zijde-achtige lokken tot op haar
middel neer. AJs het los was, omhul
de het haar els een roe-vtel. En ook
de kleur wa« zoo mooi haar kapper
had haar reeds 600 gulden voor hare
vlecht geboden I Was het dan te ver
wonderen, dat een dichterlijke na
tuur daardoor in vuur geraakte
Heden had hij haar om een samen
komst verzocht in het Bosch. Den ge-
hoelen dag was zij in zenuwachtige
spanningzij ten niete door haar
keel krijgen cn lachte maar steeds in
zichzelf. Het bij zondere was zoo
dicht op handen Heden, had hij ge
schreven, zou hij haar eene verkla^
ring van zijn zonderling gedrag ge
ven. De moeilijkheden waren dus on
getwijfeld overwonnen en morgen
zou hij dasr rekende zij tenminste
op met hare ouders spreken. Ein
delijk was het vier uur geworden
onder voorwendsel een vriendinnetje
van school te gaan halen, haastte li
ze zich om weg te komen.
Hoev roolijk en gezelbg zag er al
les heden uit: de trams, de urbaines
zelfs schenen haar toe te lachen. Ein
delijk had zij de boschwachterswo-
ning bereikt. Het sloeg juist vijf uur
toen zij de bewuste bank bereikte, en
tegelijkertijd met haar verscheen
ook hij van den anderen kant.
Lize had den moed niet hem aan
te zten. haar hart kiopte luid en het
was haar onmogelijk een woord uit
te brengen. Wei was zij eenigszins
teleurgesteld, toen zij zag, dat hij
niet voor haar neerknielde, maar op
de bank naast haar plaats nam. Ook
hij scheen verlegen, want hij kuch
te eens en scheen naar zijne woorden
te zoeken. Na een poosje begon hij
aarzelend: „Mejuffrouw, neem mij
niet kwalijk."
Zij sloeg hare oogen op, waarin
hij ongetwijfeld eene aanmoediging
las, ten minste hij ging voort: „Mijn
geöLivg ia -zuiderling, nat geef 11: toe,
misschien vindt u mij zelfs brutaal...'
Lize moest zich met geweld bedwin
gen om n.et te zeggen, dat zij juist
deze brutaliteit verrukkelijk roman
tisch vond.
Maar, vervolgde hij, wanneer
men zijn tevensge»uh. wil veroveren,
1ö het wel u> verontschuldigen, als
men zijn toevlucht neemt tol buiten
gewone middelen.
Weer was het Lize, alsof haar hart
van verrukking springen zou.
Mag ik u alles uitleggen en op
uwe edelmoedigheid, uwe naasten
liefde rekenen? itei. spreeut »am zeh,
dat ik u rijkeiijK schadeloos zal stel
len voor het offer, dat ik u smeek
mij te brengen.
Spreek, fluisterde Lize.
Ik bem verloofd al sinds vier
jaar!
L.ze sprong op, Msof ee& weop haar
gestoken had. Maar weldra kalmeer
de zij en nam hare vorige houding
weer aan. Dat waren dus de boeien,
waarvan hij zich eerst moest bevrij
den!
Nu wil ik trouwen, maar daar
voor aiott Ik eene oeihctt-oidgu posi
tie hebben, zooals ge wei denken
kunt
Lize werd door een hevigen schrik
bevangen. Zou die man ook waan
zinnig zijn? En hare teleurstelling
maakte plaats voor een gevoel van
angst. Misschien wilde W5 haar doo-
«58 zoo «ra was weï meer ge
beurd. Zij wilde vluchtten, maar ha
re beenen weigerden haar dan dienst.
'—Niet waar, Juffrouw, ging de
man naast haar voort, gij, die zeker
een medelijdend hart in uw boezem
draagt, gij kunt u voorstellen, dat
eon man «dies in het work stelt om
©sn eigen huis e>n eene lieve vrouw
te veroveren. Maar of wij belden ai
jaar in Jaar uit sparen, voor wij het
noodige bij elkaar hebben om in on
zen stand te huwen, zijn wij oud en
grijs geworden.
Ka moet ik u daarmee helpen,
wsosg U*i, woedend over het prozaï
sche van die redeneering. Zij had ba-
grepen, dat zij niet met een waanzin
nige te doen had.
Ja, als ge eau goed werk wilt
doen, als ge twee menschen gelukkig
wih niakoï^, ïwe* mensohen, die u
tec wig éjsuafcieaar tuil at zijn, help
oa: aan.
Hoe kan lk dat?
Dat zal lk u zeggen. Luister! Ik
ban eerste bediende in den grootten
kapperswinkel van Sm 11 Bijna
had Lize een luiden kreet geuit.
Vari&oen week beeft een* rijks Aiae-
rteaansche in dien winkel eene
vlecht besteld van de kleur en de
dikte van uw haar. "Hier haalde hij
een "monster te voorschijn, dat ge
heel met de tint van hane vlecht over
een kwam. Drieduizend gulden wil
die dame er voor besteden, voegde hij
«r bij.
Angstig greep Lize naar hear haar.
Als ik nu uw vlecht aan de Ame-
rikaansche dame verkoop, juffrouw
Lize, ging de kappersbediende voort,
krijg ik drieduizend gulden. Ale ik
u daarvan don twaalfhonderd gulden
geef, boud ik nog genoeg c/ver om te
kunnen trouwen.
Zijne oogen glinsterden van verlan
gen hij scheen bijna zeker van zij
ne zaak.
Daarom dus al die gedichtten. en
die bloemen, vroeg zij toonloos.
Ja, daarom, ik hoopte u toege
vend ie stemmen met mijne lofliede
ren op uw verrukkelijk haar.
Zwijg, viel zij hem ruw in de
rede.
Juffrouw Lize, riep hij verschrikt
uit, heeft het niets geholpen, heb ik
tevergeefs cm uwe hulp gesmeekt*
Bedenk toch, wat er gebeurt als ge
uw haar laat afknippen, dat trou
wens toch gauw genoeg weer aan
groeit: ge maakt twiee menschen
gelukkig en ge ontvangt twaalfhon
derd gulden, of vijftienhonderd des
noods.
lïijna was Lize in lachen uitgebar
sten. Toch was zij bang voor dien
man. Hij was zoo wild en beweeglijk.
Als hij eens hare vlecht afknipte: het
scheen haar toe alsof zij een schaar
in zijne hand zag. Hij was er zeker
toe ia staat. Vlug al» de gedachte
tsB tq vertciae nj oagresp wsir
niet, hoe zij zich «oo kon tentoonstel
len maar het was haar onmogelijk
iets voor hem te verzwijgen.
Toen zij geëindigd had, glimlachte
hij,
Zoo Iets moest gebeuren, Juffrouw
Lize.
Moest gebeuren?
Zoker, om u van uw zin voor t
romantische te genezen.
Lize schreide zachtjes.
Ongetwijfeld hebt gij geen grein
tje achting meer voor mij, vroeg H
snikkend.
Natuurlijk wel, juffrouw Lize,
TOwït w*n sens ©em tnwatuDi
heid in zijne jeugd begaan."
Nu lachte slj mot tranen in de o>
gen en daarbij zocht haar klein#
hand do zijne en drukte die zacht.
Daar Jubelde die prozaïsche maï
van innige vreugde en nam haar t»
zijne armen.
Was dat nu niet „iete bijzonderst*
(H. U
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHB DAMCLUB.
'Alle correspondentie, des»
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 24 van den Heer
W. J. A. Matla.
Zwart
Zwart 8chijven op 5 7 8 9 10 12 14 16 18 19 20 22 23 en dam op 25.
Wit Schijven op 21 27 31 32 33 37
worden ingewacht
uiterlijk Woensdag 17 Februari aan
bovenstaand adres
Oplossing van probleem No. 21 van
den auteur Wit44 - 40. 33 - 28,
22, 43 - 39, 25 - 20, 34 - 29. 32 14
31 - 27, 37 6.
Goed opgelost door de haeren W.
J. Balkenende, P. J. Eype, G. P. Heek,
J. F. Spanjaard, P. van Tol, J. L.
Velde, F. M. v. d. Werff, J. Jacobson
Aan., R. Bouw, D. G. Koning, H. A.
van Abs, C. Serodini en mevrouw
Wiegman.
Oplossing van Probleem No. 22 van
de auteurs Wit26 - 21, 34 - 30,
1 - 32, 44 - 39, 50 10.
Goed opgelost door mevr. Wiegman
en de heeren P. Balkenende, P. J.
Eype, G. P. Heck, P. van Tol, J. L.
Velde, W. J. A. Matla, R. Bouw, J.
Jacobson Azn., D. G. Koning, P. Gei-
.■■v-oiie li.: O,;, oruklo hare vlecht te- i E. A. van Abs, C. Serodini.
gen haar borst, en liep zoo hard zij
kon weg.
Hare verhitte phantasie tooverde
haar voor, dat hij haar volgde, hare
vlecht vastgreep. Zij voelde, hoe
hij aan haar haar trok. Zij gaf een
gil en keek om. Er was niemand ach
ter haar, maar* in de verte zag zij den
kapper, die zijne handen smeekend
naar haar ophief. Zij wilde feven gaan
zitten om uit te rusten, zij kon niet
meer, maar daar zette de vreeselijke
man zich ook Ln beweging en kwam
op haar toe. Zoo moest zij verder,
steeds verder, zoo snel hare voeten
haar dragen konden. Eindelijk had
zij de stad bereikt. Ha, een agent;
zijn grimmig gezicht had zij wel wil
len kussenI Nu ontmoette zij ook men
schen en rijtuiguu en teams. Lang-
zaïuei'hand begun zij rustiger tfc loo
pen, toch keek men haar nog verwon
derd aan. Zij wierp haar vlecht naar
achteren, bracht hoed en voile in or
de en trachtte er zoo gewoon moge
lijk uit te zien. Al voelde zij zich nu
in veiligheid, toch klopte haar hart
nog steeds van catroering en ston
den hare oogen vol tranen. Zij had
zich dan ook niet weinig geblameerd.
Te vergeefs trachtte zij zichzelve
troost in te spreken: niemand wist er
toch iets van. Maar zij vond zich zoo
belachelijk, zoo grenzeloos dom. Zij
durfde nog niet naar huis, zij vrees
de dat zij in snikken zou uitbarsten,
zoodra zij veilig bij hare moeder zat,
en dan zou zij immers moeten vertel
len wat er gebeurd was. Zoo bleef zij
door de straten dwalen, zich o zoo
eenzaam en verlaten voelend en zich
afvragend of het niet beier was in
het water te springen en zoo een ein
de te maken aan haar „verwoest le
ven." Zij snikte onder hare voile als
een kind. Onwillekeurig moesit zij
aan Frits Mulder denken, aan zijne
kalmte, zijn eenvoud, gepaard niet
tchtc fdnkWd, en zii bagon eeze ei-
genso.cppen te vergelijken met an
dere meer romantische, die haar zul
ke parten gespeeld hadden.
Zij bevond zich op eens in de Hoog
straat, zonder te weten, hoe zij daar
gekomen wi:«. Hier was het bankiers
kantoor, .vaar Mulder werkte. Stille
tjes wilde zij voorbij duipen, want
liet was het sluitingsuur en verschei
dene personen traden naar buiten.
Hemel, daar kwam er een man uit,
die Lize maar al te goed kende. Toen
zij hem zag, wilde zij vluchten, maar
zij struilflido eai zou gevallen zijn
als slj lctiftv aiet tegengehouden had.
Drie Jtooaden lang lag zij bewuste
loos aan zijne borst. Zonder iets te
vragen wenkte hij eene urbaine, gaf
den koetsier haar adres, hielp haar
instappen en ging naast haar zitten.
En nu, juffrouw Lize, vertel nu
wat 0s* met u gebeurd ia.
Probleem No. 20 werd ook nog goed
opgelost door de heeren F. M. v. d.
Werff en J. F. Spanjaard.
CAUSERIE OVER HET DAMSPEL.
(Vervolg van de Rubriek 16
Januari 1909}.
Wij hebben uit het voorgaande op
gemerkt, dat zwart, hoewel op ver
schillende manieren een drieslag kun
nende maken, door artikel 6 verplicht
wordt de meeste dus vier stuk
ken te slaan, en dat, indien tijdens
het slaan de stukken zouden wegge
nomen worden, zwart met één slag-
zet alles wegslaat, hoewel bij den aan
vang van den slagzet, de schijf 32 ge
noegzaam gedekt staat, en geen enkel
gevaar bedreigt. Er zouden dus bij
gelijktijdig wegnemen, meer stukken i
Zwart
9 43 en 44.
geslagen worden, dan rechtmatig kon
geschieden, en dit is onrechtvaardig,
en ons nobel spel onwaardig.
Tenslotte heeft het eenvoudige voor
beeld ons duidelijk geleerd, dat er
dikwijls winst te behalen is, maar
deze niet altijd wordt opgemerkt, ten
wijl het reglement den speler juist d«
gelegenheid geeft om schoone combi
naties te ontwikkelen. Er is dan ook
vrijwel geen spel, dat zich zoo bij uib
stek leent tot het construe©ren van
diep berekende slagzetten, als het
damspel, en maar al te dikwijls gaan
ze nog verloren, doo.r het niet goed
bekend zijn met de grondregels waar
op het damspel berust.
Dat het reglement ons toestaat,
meermalen over dezelfde open ruit te
slaan, maar niet ten tweeden male
over hetzelfde stuk, 's eveneens recht
matig, wijl de grondslag, waarop het
spel berust, geen anderen regel kan
toestaan. Immers, evenmin als men
hetzelfde stuk tweemaal achter elkan
der mag verzetten, evenmin mag men
een reeds geslagen stuk nogmaals
slaan. Zoodra een stuk geslagen Is,
moet het beschouwd worden als niet
meer op het bord staande. Dat even
wel een geslagen stuk op het bord
moet blijven staan tot de slag volledig
is geschied, Is zeer juist ingezien en
door het voorgaande duidelijk gemoti-
1 eerd.
Om het „meermalen over de open
ruöt slaan" goed te begrijpen, willen
wij met een practisch voorbeeld ook
dit nader uiteenzetten.
Wij nemen weder een eenvoudig
voorbeeld, om de bedoeling van het
reglement vlug te snappen, terwijl
dan tevens rekening wordt gehouden
met de damkennis van pasbeginnen-
den, die onze studie ook gaarne zullen
volgen.
Voorbeeld:
Wit
Aannemende, dat de beurt van
speien aan zwart 's, zieit men duide
lijk, dat dezo vrijwel verplicht is
21 - 26 te spelen. Want, zou wit hier
na dam. halen op ruit 1, dan volgde
zwe rt 26 37, wit 1 29, zwart 37 - 41,
en liet spel was remise Zou wit daar-
nnteg-vi. over 31 - 27 spelen, dan volg
de z.van 22 31 enz., en mem kreeg
van hetzelfde laken een pak 21 - 26
is dus de juiste zet en brengt oogen-
schijnlijk de remise te voorschijn,
hetgeen voor zwart voldoende is, we
gens zijn minder gunstige stelling.
Indien wit nu aandachtig het spel
doorv/erkt, blijkt hem weldra, dat
mol 3-i - SÖ als le vervolg-zet, de winst
verkregen wordt, b. v. zwart 21 - 26,
w't 34 - 30, zwart 25 43 („de meeste
stukkem moeten geslagen worden"),
wit 6 - 1, zwart 26 37. wit 1:41
Wij ziem nu, dat wit tweemaal de
niit 18 passeert, en dit is geoorloofd,
want er bestaat geen enkel motief, om
het, te beletten, wijl aan den grond-
WH 18 - 12, 29 18, 48 - 42,
slag van het damspel niet te kort ge
daan wordt.
(Wordt vervolgd).
ERRATA.
In de voorgaande rubriek moest op
veld 49 van probleem 23 nog een witte
schijf staan, terwijl in het opstel over.
„Het recht van slaan" regel 13 en 14
a v. moet gelezen worden Zwart»
Schijven op 11, 12, 18, 38, 39 en 43.
EEN AARDIGE VASTZETTING.
Dezer dagen za.gen wij eene aardige
vastzetting en deelen die om de curio
siteit mede, wijl zoo iets niet vaak
voorkomt.
Zwart vier schijven, op 17, 19, 20
en 21.
W't vier schijven, op 18, 29, 34
en 48.
Zwart, aan zot zijnde, speelt onna
denkend 19 - 23, waarna wit het spe»
als volgt vastzet
34 - 30 of 42 - 37 1
Zwart 17 8, 21 - 27, 27 - 31 of 32 of 20 - 24 of 25.
De Haarlemsche Damclub houdt
hare bijeerkomsten lederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur, ln de boven
zaal van Café Suisse, Smedestraat 19
(ingamr naast het café).
CORRESPONDENTIE.
Den Heer H. A. van A. De auteur
van probleem No. 21 is bereid U de
winst voor wit in iedere variant aan
te toonen.