i. «3 dat publtel, leverwngea, kooplui tlger weoaschen. Telkens ais de klei ne hamer op het tafeltje viel, kregen de Ballots een steek In 't hart. Ze zijn bang, bang voor den ruwen echerte van een chauffeur ln leer en pak, die telkens grappen verkoopt «w>. aan zelf uitbundig lacht. Hit Iao^ rsc4) lucht banden aanreiken e® verklaart dav dat ze hoogstens 8 sous 't pond w aart- Zijn, en biedt belachelijke prijsjes, waardoor aan de verkooping alle ernst ontnomen wordt. Met schrik aanschouwen de Bellots nog een persoon, met Jclaai gezicht, en enorm breed© schouC-^rs, ook een grappenmaker die alle onervaren koo pers in zijn zak steekt. De eerste wagens komen in ver koop. Bedienden van de zaak rijden ze op en neer door de hal, zoolang ze te bod zijt,. féijöea met d<r.' geraas voorbij. En de twee menschen laten hek hoofd hangen. Wat komt er weinig van terecht. Groote goed loopiende karren gaan voor 1000 a 20&> tunes weg. En de groote- eteuftrar, ccfa, tel kens zoo'n onnciossl bo.i dos;, t?oe?v laartusschen door: „lfc toanczf meer Is zij niet waard!... Ze hadden hem fcunniea worgen. Nu is Frou-Frou aan de beurt. Wat ioopt die toch mooil Ze hebben haar dadelijk aan 't gemiscb herkend. O, lat zachte, lichte suizen dec ha» herinnert aan tochtjes, op eer- ft&hoo nen morgen, muzüak, die zoo dikwijls hun hart verlichtte. Zij komt zoo sierlijk voor in haar blauw gewaad. De afslager leest kort het signale ment van de auto voor. Reedr is deze eenmaal door de hal gereden. Wat wordt er geboden? vraagt de afslager met zijn onverschillige stem. En de grappige chauffeur roept luid: Honderd stuivers! De zaal barst vax *4 lachen. Instinctief vatter de Bell erf V islkaw; bij de hand, 't doet hun pijn. Frou-Frou rijdt langs da mienigte, zoo recht, zoo glad in hare bewegin gen, dat het bod aanstonds stijgt. 650 700... 750... 800... 800 voor de eerste maal... Korte pauze. De wagen loopt zoo regelmatig ak een speel goedspoortreintje op de rails. De Bellots wisselen een blik. O, dat zachte geruischl Telkens als ze voorbijkomt, verkwikt het hun oor. Hei lied hunner liefd* zingt- daarin. De prettige zomer-Zondagen te Chantilly, te Versailles, in het bosch van Fontainebleau Het gonzen is voor hen vol bloei ende herinneringen- Wie zal hun dien schat afnemen? Het bod stijgt weer.. 850. 900. Heel dó ebt bij het paar klinkt oen stem: 1000 francs! 1000 francs eenmaal... De spotter heeft het geroepen. Hij lacht en babbelt daarbij vol kalmte met zijne buren, als een koning onder zijn vazallen. Hij zal haar krijgen.. Hij heeft ongetwijfeld schrikkelijke manieren, als een heer. Hij zal Frou- Frou stuk maken, misvormen, haar naar een afgelegen streek voeren... Reeds balanceert de kleine afslag hamer boven het tafeltje: 1000 francs ten tweedfen... En voor den derden keer verschijnt Frou-Frou in 't helle licht. De echt- genooten vlijen zich dicht tegen el kaar, schouder aan schouder. De hamer zweeft in de lucht. De groote chauffeur lacht spot tend. Dus hij zal Frou-Frou .krijgen! Neen... liever al het andere, armoe de, ontbering. Ze zullen nog zuiniger leven; op andere wijze uitredding zoeten, stappen doen, die ze tot he den niet waagden, bij bloedverwan ten on vrienden alles liever dan Frou-Frou opgeven met de vreugde, waaraan zij herinnert en die ze nog belooft... Op 't oogenblik als de ha mer daalt, roept Bellot met heesche etem: 1200 francs! De teerling is geworpen: Frou- Frou behoort hun weer. 't Is een dwaasheid meer, maar 't zijn niet juist die dwaasheden, welke 't leven opvroolijken? En zijn niet alle zorgen, die hun nog wachten, van te voren beloond door de kostelijke oogenblikken, als ze zullen voortsnellen door de lanen van Neuilly, zij aan zij, in hun lieve Frou-Frou! (U. Ct.) Een goede Vader, vel IWht b&d opgestoken *C tócfi in 1 onontbeerlijkste kleedingstukken ge huld zag, niet schetsen, aooh ongeveer een half uur na dato bevond hij zich voor de sponde van zijn telg, om dien uit te noodlgan. in het uiten van zijn smart iets minder luidruchtig te zijn. Als dte kies gisteren tv-icw&ken waa. dan sou er nu niet xoevi kixrtfc wezenmerkte de moeder lojpash aan. Nu, en ik zeg dan morgenoch tend wordt zij getrokken en daarmee uit, zei haar echtvriend nijdig. O neen niet trekken huilde Frlte en verborg zijn verwrongen ge zicht onder de dekens. Er. n; begon mei: hem liefderijk te vezTjorgee.. Als uh Pand.ore.'t ftootj pXirjcmdr? er eew zat van kwellingen ovoë der armen Frits uithij kreeg een pleister achter het oor, werd door kruldem bedwelmd, zoodat het in de kamer om te stikken was hij moest watjes met kruldrugolte in de holte kiec steken, een stukje knoflook in zijv. oo» mtet du we© en ha' pfaheete arsenoyt: eene: populair*, taadhea»- ïkusxöt; kwam zijn .ijden verergeren. Eer. oogenblik scheen hij zich daar bij wel te bevinden. Misschien, dat één van die tallooze middelen hielp. Maar daar begon bet weer van voren af aan geluiden maakte hij, dl* een scherprechter dooi alles heem. zouden Prite /Duwis watje cit, rukte ziet d* knoflook uit het ooar, en wierp d« doeken door de kamer. Maar, Frits riep nu het ouder paar. Au 1 Hoe oei 1 riep het offer «a vloog als een dolleman in zijn bed Iromd. t Nijdig eèond vader thans tegeo- over zijn poca-, Maar plotseling speel- de een glimlach ons zijn mond, en met een zachtmoedigheid zonder weerga sprak hij tot Frits Die kies moet er uit, Jongenlief 1 Maar het zal niet gebeuren, dan wan neer je het zelf wilt. Merger vroeg 1 gaas. we samen naar don tandmeester en dan zad Ik mij ©en ki« laten treh- ken dan zal je zien, dat het niete te beteekenen heeft en dat het haast geen pijn doet 1 Frits zag zijn vader wantrouwend aan. Ik, ik laat me morgen een kies trekken, er. daarbij bliif. het- En als l ie gerier. hebt-, hoe ksJm k. ditworder blijf, dar» zaJ J© zsF wol v-c verstan dig wezen om een eind aan j*. vreese- lijke pijn te maken te eer, omdat het er toch van komen moet I Dat kwam Frits nog al aannemelijk voor. En zoo verschenen vader en zoon den volgenden morgen vroeg bij don I tandmeester, dia het ge*in re&da j.:."en lang behandelde, Frits kwam een i weinig vreesachtig, en op verraad be dacht, achter zijn vader aan. Meier nam nu den tandmeester snel ter zijde en sprak De Jonger, beeft een leelijke kies, die moet er uil, maar hij is vreeset ijk bang. Doe msar n^t of je mij er ©mi uittrekt je kunt wel een andere aan i je tangetje steken en dan zal hij het ook wel laten doen. Het voorgevoel van Frits, dat er verraad in het spel was, had dus wel eenigen grond. De tandmeester bracht de tang nu 5. goed in zijn oogen. Meier zette zich op den bekenden [lagen stoel neei, terwijl Friis In een hoek van de kamer loerend toekeek. Daar, zie je, hoe weinig ik er om geef, zei de vader, en hij trok een vroolijk gezicht, als ging hij ten dans. De ander liet zijn tang fonkelen. Een heel aardig instrument, zei Meier, als had hij een mondharmonl- ca voor zich. 1 De tandmeester bracht zijn tang nu Meier in den mond. Deze keek scheel naar Frits, en vertrok daarbij zijn ge zicht tot een uitdrukking van ware zaligheid ja, hij begon zelfs een op wekkend liedje te neurién. Frits was door al wat hij zag bij kans ontwapend. Plotseling verandert het t"#V©I. De vader neemt eensklaps het voor komen aan van een mensch, die ge wurgd wordt, de oogen komen hein haast uit de kassen, en met beide han den grijpt hij woedend naar den tand meester.... Op hetzelfde oogenblik kraakt heit. Meier brulde als een aangeschoten tij eer. zoodat men net benoden in huis booren kon, en de tandmeester had aan de tang, die hij hoog in de lucht hield, een kies. Ben je dol geworden, gilde net offer. Er is je recht wedervaren, zeide de tandmeester koel. Tienmaal ben je al hier geweest om die kies, welke ook de andere zal aansteken, te lat dn trekken, en tienmaal was het altijd weer 't oude liedje. Nu heb ik in je eigen belang van die gunstige gele- genheid gebruik gemaakt en zie eens hoe door en door poreus Loop naar den duivel en dat ln presentie van den jongen., Frits Waar is hij FritS was reeds ver van daar. De wijze, waarop zijn vader zich bij de onwillekeurige operatie had aan gesteld. scheen den jongen verjaagd te hebben, j Het merkwaardigste van de zaak was, dat Frits var. dat oogenblik a. 1 cteen kiespijn meer had. Zie je, zei Meier des middags zalvend t.it ziin zoon, wol eoii vador al niet voor zijn kind doet. De schrik over de smart, die ik te verduren had, heeft je genezen. O, u is een goede vader riep Frits en viel papa om den hals. Kiespijn is een leelijk ding wie er eenmaal mee kennis gemaakt heeft, wil er niets van weten. In den hu'/e Meier werd reeds drie dagen en nachten lang dooi oen ze venjarigen Frits een aria dolorosa voorgedragen met een Virtuositeit in de overgangen en modulaties, dat het iemand door merg en been ging. Dat duurt nu al drie nachten zoo 1 gromde de vader, waarop hij aanstalten maakte om licht aan te steken. Hij had de lucifers naas„ hed glas water op het l>eddetafeltje gezet; de verwoedheid, .waarmee de heer Meier zich bewoog, deed liet glas wa ter over liet lucifersdoosje vallen ï>n te midden van de verwarring klonk het huilend geluid van het beklat .ns- waardige offer daarnaast. We zullen de kleine rnisèpes van cfen heer des huizes, voordat hsj goed en Iets bijmn'ers. Nu had Liza Welter haar roman, waarnaar zij zoo verlangd had Kaar rustig, kalm leventje was haar zoo eentonig voorgekomen, zoo vreeselijk eentonig. Zij had zoo innig verlangd naar ,,iets bijzonders" en daarom ook had zij den boekhouder Frits Mul der een blauwtje laten loopen, toen hij haar ten huwelijk had gevraagd. Neen, dat stilte prozamensch was niete voor liaav nooit had hij ven sterparade voor naar gehouden, nooit liad hij een gedicht op haar gemaakt en verl>eeld je, toen hij om haar hand gevraagd had, had hij alleen maar gezegd „Lize, wü je mijne vrouw worden?" Geen betuigingen van eeu wige liefde geen eed van trouw geene verzekeringen da' zij de «eni ge was, sw war njn noodzakelijk wasgeene bedreiging, dat hij „ln bei water »<m springen als neen zekte. Om de waarheid te zeggen, had zij een ocgenbdik in tweestrijd gestaan, toen hij de gewichtig» vraag deed. Hes war #och wei leuk geweest, ate ng van ivare vriendinnen een VcWtovlngaring xou dragen, en toen zijne stem zoo zacht beefde, was haar hartje wei even beginnen te kloppen. Zij had maar noon gezegd om hem op de proef te stellen. Ais hij toen voor haar neergeknield waa, ge smeekt had, verzekerd had, dat zon der haa; het ieve; hun- -«adrü^oJiit sou aiju, wie weetf mbtóchtei.. iims zi, dan nu wel mevrouw Mulder ge- heeten hebben. Maar meU van dat alles had hij gedaan. Hij was een voudig weggegaan en niet meer te ruggekeerd. En nu Juichte tij, dat bel zoo geloo- pe» Wiu Anderv iwock sco „ie» iaj*os*u«f='Kfc tete vouiter lijks met haar geoeuna 'ziju. Maar nu was het er echter, nu zou zij dat won derlijke niet meer Laten ontglippen. Wat was er gebeurd Op eens was er een elegant jongmensch komeu opda gen en had Lize overal nageloopen. Hij was groou, aiaak, welgevormd, hij üaA giiiwtr«adie awartie oogen en een dito snorsetj* og o* bovenlip, tien stappen ver rook nb al naar de parfum en vooral zijn keurig gefri seerd haar viel iedereen in het oog. In zijne blikken had zij innige be langstelling gelezen en uit zijn gehee- le gedrag Kon zij opmaken, da» hij haar afgoiisofc luefhaa. tecieren dag zond hij haar versche rowen. Hare ouders hadden reeds iets gemerkt, zij had dus het dienstmeisje omgekocht, haar de bloemen stilletjes te geven. Wei begon zij zich erg slecht te vin den, maar hare ouders waren ook zoo streng I Zij gevoeiden niets voor het romantischs, niets voor de heime lijke liefde, <b* naar met zoo een in nige ontroering vervulde. Wai zou hem er nog van terughou den met hare ouders te spreken Welke moeilijkheden zou hij nog moeten overwinnen, voor hij haar openlijk naderen kon 1 Hij wa® zeker oen hooggeplaatst portoon ln; zag «r zoo voornaam uil en zij slechts hoe dochtertje van een ambtenaar 1 Zijne familieleden zouden er wel veel tegen in te brengen hebben I Waar om zou hij juist op haar verliefd zijn geworden Lize bloosde, toen olie vraag bij baai opkwam en streek J tefkoozend ev«c hare dikke vlecht. Bi» war. hetn sok** bet eerst opge vallen, wan', e-. <w p-wJi'.tbfcsu, die bij de bloemen gevoegd waren, waren er vol van. Maar het was ook zeldzaam mooi liaar. Als gesponnen goud om- lijsite liet haar lief gezichtje en hing in zijde-achtige lokken tot op haar middel neer. AJs het los was, omhul de het haar els een roe-vtel. En ook de kleur wa« zoo mooi haar kapper had haar reeds 600 gulden voor hare vlecht geboden I Was het dan te ver wonderen, dat een dichterlijke na tuur daardoor in vuur geraakte Heden had hij haar om een samen komst verzocht in het Bosch. Den ge- hoelen dag was zij in zenuwachtige spanningzij ten niete door haar keel krijgen cn lachte maar steeds in zichzelf. Het bij zondere was zoo dicht op handen Heden, had hij ge schreven, zou hij haar eene verkla^ ring van zijn zonderling gedrag ge ven. De moeilijkheden waren dus on getwijfeld overwonnen en morgen zou hij dasr rekende zij tenminste op met hare ouders spreken. Ein delijk was het vier uur geworden onder voorwendsel een vriendinnetje van school te gaan halen, haastte li ze zich om weg te komen. Hoev roolijk en gezelbg zag er al les heden uit: de trams, de urbaines zelfs schenen haar toe te lachen. Ein delijk had zij de boschwachterswo- ning bereikt. Het sloeg juist vijf uur toen zij de bewuste bank bereikte, en tegelijkertijd met haar verscheen ook hij van den anderen kant. Lize had den moed niet hem aan te zten. haar hart kiopte luid en het was haar onmogelijk een woord uit te brengen. Wei was zij eenigszins teleurgesteld, toen zij zag, dat hij niet voor haar neerknielde, maar op de bank naast haar plaats nam. Ook hij scheen verlegen, want hij kuch te eens en scheen naar zijne woorden te zoeken. Na een poosje begon hij aarzelend: „Mejuffrouw, neem mij niet kwalijk." Zij sloeg hare oogen op, waarin hij ongetwijfeld eene aanmoediging las, ten minste hij ging voort: „Mijn geöLivg ia -zuiderling, nat geef 11: toe, misschien vindt u mij zelfs brutaal...' Lize moest zich met geweld bedwin gen om n.et te zeggen, dat zij juist deze brutaliteit verrukkelijk roman tisch vond. Maar, vervolgde hij, wanneer men zijn tevensge»uh. wil veroveren, 1ö het wel u> verontschuldigen, als men zijn toevlucht neemt tol buiten gewone middelen. Weer was het Lize, alsof haar hart van verrukking springen zou. Mag ik u alles uitleggen en op uwe edelmoedigheid, uwe naasten liefde rekenen? itei. spreeut »am zeh, dat ik u rijkeiijK schadeloos zal stel len voor het offer, dat ik u smeek mij te brengen. Spreek, fluisterde Lize. Ik bem verloofd al sinds vier jaar! L.ze sprong op, Msof ee& weop haar gestoken had. Maar weldra kalmeer de zij en nam hare vorige houding weer aan. Dat waren dus de boeien, waarvan hij zich eerst moest bevrij den! Nu wil ik trouwen, maar daar voor aiott Ik eene oeihctt-oidgu posi tie hebben, zooals ge wei denken kunt Lize werd door een hevigen schrik bevangen. Zou die man ook waan zinnig zijn? En hare teleurstelling maakte plaats voor een gevoel van angst. Misschien wilde W5 haar doo- «58 zoo «ra was weï meer ge beurd. Zij wilde vluchtten, maar ha re beenen weigerden haar dan dienst. '—Niet waar, Juffrouw, ging de man naast haar voort, gij, die zeker een medelijdend hart in uw boezem draagt, gij kunt u voorstellen, dat eon man «dies in het work stelt om ©sn eigen huis e>n eene lieve vrouw te veroveren. Maar of wij belden ai jaar in Jaar uit sparen, voor wij het noodige bij elkaar hebben om in on zen stand te huwen, zijn wij oud en grijs geworden. Ka moet ik u daarmee helpen, wsosg U*i, woedend over het prozaï sche van die redeneering. Zij had ba- grepen, dat zij niet met een waanzin nige te doen had. Ja, als ge eau goed werk wilt doen, als ge twee menschen gelukkig wih niakoï^, ïwe* mensohen, die u tec wig éjsuafcieaar tuil at zijn, help oa: aan. Hoe kan lk dat? Dat zal lk u zeggen. Luister! Ik ban eerste bediende in den grootten kapperswinkel van Sm 11 Bijna had Lize een luiden kreet geuit. Vari&oen week beeft een* rijks Aiae- rteaansche in dien winkel eene vlecht besteld van de kleur en de dikte van uw haar. "Hier haalde hij een "monster te voorschijn, dat ge heel met de tint van hane vlecht over een kwam. Drieduizend gulden wil die dame er voor besteden, voegde hij «r bij. Angstig greep Lize naar hear haar. Als ik nu uw vlecht aan de Ame- rikaansche dame verkoop, juffrouw Lize, ging de kappersbediende voort, krijg ik drieduizend gulden. Ale ik u daarvan don twaalfhonderd gulden geef, boud ik nog genoeg c/ver om te kunnen trouwen. Zijne oogen glinsterden van verlan gen hij scheen bijna zeker van zij ne zaak. Daarom dus al die gedichtten. en die bloemen, vroeg zij toonloos. Ja, daarom, ik hoopte u toege vend ie stemmen met mijne lofliede ren op uw verrukkelijk haar. Zwijg, viel zij hem ruw in de rede. Juffrouw Lize, riep hij verschrikt uit, heeft het niets geholpen, heb ik tevergeefs cm uwe hulp gesmeekt* Bedenk toch, wat er gebeurt als ge uw haar laat afknippen, dat trou wens toch gauw genoeg weer aan groeit: ge maakt twiee menschen gelukkig en ge ontvangt twaalfhon derd gulden, of vijftienhonderd des noods. lïijna was Lize in lachen uitgebar sten. Toch was zij bang voor dien man. Hij was zoo wild en beweeglijk. Als hij eens hare vlecht afknipte: het scheen haar toe alsof zij een schaar in zijne hand zag. Hij was er zeker toe ia staat. Vlug al» de gedachte tsB tq vertciae nj oagresp wsir niet, hoe zij zich «oo kon tentoonstel len maar het was haar onmogelijk iets voor hem te verzwijgen. Toen zij geëindigd had, glimlachte hij, Zoo Iets moest gebeuren, Juffrouw Lize. Moest gebeuren? Zoker, om u van uw zin voor t romantische te genezen. Lize schreide zachtjes. Ongetwijfeld hebt gij geen grein tje achting meer voor mij, vroeg H snikkend. Natuurlijk wel, juffrouw Lize, TOwït w*n sens ©em tnwatuDi heid in zijne jeugd begaan." Nu lachte slj mot tranen in de o> gen en daarbij zocht haar klein# hand do zijne en drukte die zacht. Daar Jubelde die prozaïsche maï van innige vreugde en nam haar t» zijne armen. Was dat nu niet „iete bijzonderst* (H. U DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHB DAMCLUB. 'Alle correspondentie, des» betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat Telephoon 1543. PROBLEEM No. 24 van den Heer W. J. A. Matla. Zwart Zwart 8chijven op 5 7 8 9 10 12 14 16 18 19 20 22 23 en dam op 25. Wit Schijven op 21 27 31 32 33 37 worden ingewacht uiterlijk Woensdag 17 Februari aan bovenstaand adres Oplossing van probleem No. 21 van den auteur Wit44 - 40. 33 - 28, 22, 43 - 39, 25 - 20, 34 - 29. 32 14 31 - 27, 37 6. Goed opgelost door de haeren W. J. Balkenende, P. J. Eype, G. P. Heek, J. F. Spanjaard, P. van Tol, J. L. Velde, F. M. v. d. Werff, J. Jacobson Aan., R. Bouw, D. G. Koning, H. A. van Abs, C. Serodini en mevrouw Wiegman. Oplossing van Probleem No. 22 van de auteurs Wit26 - 21, 34 - 30, 1 - 32, 44 - 39, 50 10. Goed opgelost door mevr. Wiegman en de heeren P. Balkenende, P. J. Eype, G. P. Heck, P. van Tol, J. L. Velde, W. J. A. Matla, R. Bouw, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, P. Gei- .■■v-oiie li.: O,;, oruklo hare vlecht te- i E. A. van Abs, C. Serodini. gen haar borst, en liep zoo hard zij kon weg. Hare verhitte phantasie tooverde haar voor, dat hij haar volgde, hare vlecht vastgreep. Zij voelde, hoe hij aan haar haar trok. Zij gaf een gil en keek om. Er was niemand ach ter haar, maar* in de verte zag zij den kapper, die zijne handen smeekend naar haar ophief. Zij wilde feven gaan zitten om uit te rusten, zij kon niet meer, maar daar zette de vreeselijke man zich ook Ln beweging en kwam op haar toe. Zoo moest zij verder, steeds verder, zoo snel hare voeten haar dragen konden. Eindelijk had zij de stad bereikt. Ha, een agent; zijn grimmig gezicht had zij wel wil len kussenI Nu ontmoette zij ook men schen en rijtuiguu en teams. Lang- zaïuei'hand begun zij rustiger tfc loo pen, toch keek men haar nog verwon derd aan. Zij wierp haar vlecht naar achteren, bracht hoed en voile in or de en trachtte er zoo gewoon moge lijk uit te zien. Al voelde zij zich nu in veiligheid, toch klopte haar hart nog steeds van catroering en ston den hare oogen vol tranen. Zij had zich dan ook niet weinig geblameerd. Te vergeefs trachtte zij zichzelve troost in te spreken: niemand wist er toch iets van. Maar zij vond zich zoo belachelijk, zoo grenzeloos dom. Zij durfde nog niet naar huis, zij vrees de dat zij in snikken zou uitbarsten, zoodra zij veilig bij hare moeder zat, en dan zou zij immers moeten vertel len wat er gebeurd was. Zoo bleef zij door de straten dwalen, zich o zoo eenzaam en verlaten voelend en zich afvragend of het niet beier was in het water te springen en zoo een ein de te maken aan haar „verwoest le ven." Zij snikte onder hare voile als een kind. Onwillekeurig moesit zij aan Frits Mulder denken, aan zijne kalmte, zijn eenvoud, gepaard niet tchtc fdnkWd, en zii bagon eeze ei- genso.cppen te vergelijken met an dere meer romantische, die haar zul ke parten gespeeld hadden. Zij bevond zich op eens in de Hoog straat, zonder te weten, hoe zij daar gekomen wi:«. Hier was het bankiers kantoor, .vaar Mulder werkte. Stille tjes wilde zij voorbij duipen, want liet was het sluitingsuur en verschei dene personen traden naar buiten. Hemel, daar kwam er een man uit, die Lize maar al te goed kende. Toen zij hem zag, wilde zij vluchten, maar zij struilflido eai zou gevallen zijn als slj lctiftv aiet tegengehouden had. Drie Jtooaden lang lag zij bewuste loos aan zijne borst. Zonder iets te vragen wenkte hij eene urbaine, gaf den koetsier haar adres, hielp haar instappen en ging naast haar zitten. En nu, juffrouw Lize, vertel nu wat 0s* met u gebeurd ia. Probleem No. 20 werd ook nog goed opgelost door de heeren F. M. v. d. Werff en J. F. Spanjaard. CAUSERIE OVER HET DAMSPEL. (Vervolg van de Rubriek 16 Januari 1909}. Wij hebben uit het voorgaande op gemerkt, dat zwart, hoewel op ver schillende manieren een drieslag kun nende maken, door artikel 6 verplicht wordt de meeste dus vier stuk ken te slaan, en dat, indien tijdens het slaan de stukken zouden wegge nomen worden, zwart met één slag- zet alles wegslaat, hoewel bij den aan vang van den slagzet, de schijf 32 ge noegzaam gedekt staat, en geen enkel gevaar bedreigt. Er zouden dus bij gelijktijdig wegnemen, meer stukken i Zwart 9 43 en 44. geslagen worden, dan rechtmatig kon geschieden, en dit is onrechtvaardig, en ons nobel spel onwaardig. Tenslotte heeft het eenvoudige voor beeld ons duidelijk geleerd, dat er dikwijls winst te behalen is, maar deze niet altijd wordt opgemerkt, ten wijl het reglement den speler juist d« gelegenheid geeft om schoone combi naties te ontwikkelen. Er is dan ook vrijwel geen spel, dat zich zoo bij uib stek leent tot het construe©ren van diep berekende slagzetten, als het damspel, en maar al te dikwijls gaan ze nog verloren, doo.r het niet goed bekend zijn met de grondregels waar op het damspel berust. Dat het reglement ons toestaat, meermalen over dezelfde open ruit te slaan, maar niet ten tweeden male over hetzelfde stuk, 's eveneens recht matig, wijl de grondslag, waarop het spel berust, geen anderen regel kan toestaan. Immers, evenmin als men hetzelfde stuk tweemaal achter elkan der mag verzetten, evenmin mag men een reeds geslagen stuk nogmaals slaan. Zoodra een stuk geslagen Is, moet het beschouwd worden als niet meer op het bord staande. Dat even wel een geslagen stuk op het bord moet blijven staan tot de slag volledig is geschied, Is zeer juist ingezien en door het voorgaande duidelijk gemoti- 1 eerd. Om het „meermalen over de open ruöt slaan" goed te begrijpen, willen wij met een practisch voorbeeld ook dit nader uiteenzetten. Wij nemen weder een eenvoudig voorbeeld, om de bedoeling van het reglement vlug te snappen, terwijl dan tevens rekening wordt gehouden met de damkennis van pasbeginnen- den, die onze studie ook gaarne zullen volgen. Voorbeeld: Wit Aannemende, dat de beurt van speien aan zwart 's, zieit men duide lijk, dat dezo vrijwel verplicht is 21 - 26 te spelen. Want, zou wit hier na dam. halen op ruit 1, dan volgde zwe rt 26 37, wit 1 29, zwart 37 - 41, en liet spel was remise Zou wit daar- nnteg-vi. over 31 - 27 spelen, dan volg de z.van 22 31 enz., en mem kreeg van hetzelfde laken een pak 21 - 26 is dus de juiste zet en brengt oogen- schijnlijk de remise te voorschijn, hetgeen voor zwart voldoende is, we gens zijn minder gunstige stelling. Indien wit nu aandachtig het spel doorv/erkt, blijkt hem weldra, dat mol 3-i - SÖ als le vervolg-zet, de winst verkregen wordt, b. v. zwart 21 - 26, w't 34 - 30, zwart 25 43 („de meeste stukkem moeten geslagen worden"), wit 6 - 1, zwart 26 37. wit 1:41 Wij ziem nu, dat wit tweemaal de niit 18 passeert, en dit is geoorloofd, want er bestaat geen enkel motief, om het, te beletten, wijl aan den grond- WH 18 - 12, 29 18, 48 - 42, slag van het damspel niet te kort ge daan wordt. (Wordt vervolgd). ERRATA. In de voorgaande rubriek moest op veld 49 van probleem 23 nog een witte schijf staan, terwijl in het opstel over. „Het recht van slaan" regel 13 en 14 a v. moet gelezen worden Zwart» Schijven op 11, 12, 18, 38, 39 en 43. EEN AARDIGE VASTZETTING. Dezer dagen za.gen wij eene aardige vastzetting en deelen die om de curio siteit mede, wijl zoo iets niet vaak voorkomt. Zwart vier schijven, op 17, 19, 20 en 21. W't vier schijven, op 18, 29, 34 en 48. Zwart, aan zot zijnde, speelt onna denkend 19 - 23, waarna wit het spe» als volgt vastzet 34 - 30 of 42 - 37 1 Zwart 17 8, 21 - 27, 27 - 31 of 32 of 20 - 24 of 25. De Haarlemsche Damclub houdt hare bijeerkomsten lederen Maandag avond van 8 tot 12 uur, ln de boven zaal van Café Suisse, Smedestraat 19 (ingamr naast het café). CORRESPONDENTIE. Den Heer H. A. van A. De auteur van probleem No. 21 is bereid U de winst voor wit in iedere variant aan te toonen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 12