Versohljnt dagelijks, behalve op Zon» en Feestdagen. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Stadsnieuws FEUILLETON De Roode Pimpernel 86e Javg&ng, Bo. 7869 MAANDAG 8 FEBBDARI 1909 B 'S DAGBLA ABONNBMBNTBH PER DRIB MAAMDBNi Voor Haarlem r i Voor de dorpen ln den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) 130 Franco per post door Nederland1-65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd. Zondagsblad, voor Haarlem037M de omstreken en franco per post 0.45 Dttgaye der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREB00HL ADVERTBNTIËNi Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels L-, elke regel mee ƒ0. iö Reclames 30 Cent per regel Bq Abonnement aanzienlijk rabat Advertentl&n van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratier Groote Houtstraat 55. latercommnnaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724* Drukkerij: Zuider Bnltenspaarae 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentlön en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem 2n dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA. Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229. TWEEDE BLAD. Het „Caesar" en „Malln" op 't pad. M'n kennismaking met Caesar" en „Malin" was eigenlijk de schuld van Sloterdijk&ché kippen en konij nen; of juister nog van de menschen; die zich de onhebbelijkheid hebben eigengemaakt opgemeld pluimvee uit hun hok ie verdonkeremanen. Of tegen deze moderne Kaninefa- ten en kippenvatters mets met politie honden was aan te vangen, was in onze couorant gevraagd, 't Antwoord daarop zou de Bloennendaalsche po- lite-inspecteur, Lokerse, wel weten, meenden we. Die had immers „Cae sar" en „Lyda" de beide speurhonden der gemeente, onder zijn hoede. ln 't politie-posthuis te Overveen vond 'k den Inspecteur met „Caesar", de laatste in een heel-erg on-waak- zame houding: „Caesar" lag in een hoek te slapen, of er in heel Bloemen- daal en den omtrek geen ongure in dividuen meer te vinden wanen. Maar hij was toch al heel gauw bij de hand, op des inspecteurs: „Caesl" Met de ooren scherp omhoog ge spitst, stond-ie als 'n echt type van teen Duitschen herdershond, met z'n kleine ooker-gele oogen z'n baas aan te kijken. Onze drie-jarige vriend hij is deze maand jarig, want hij werd 19 Februari 1906 in 't Duitsche Osterfeld geboren is wel flink uit gegroeid, maar toch neet bijzonder groot van stuk. Evenwel kreeg 'k al dra den indruk, dat 'k niet graag met hem op voet van vijandschap zou leven, en die indruk werd later nog heel veel versterkt. Maar voorloopig vertelde de heer Lokerse enkel 't een en ander over zijn viervoet:gen politiebeambte en diens gezellin „Lyda". In Duitschland had hij. „Caesar" al zien werken, lang voor hij hem aan kon koopen. De inspecteur had hem toen al dadelijk als „goed" aan- geteekend. Toen dan ook de gemeen teraad gelden beschikbaar stelde voor een paar politie-honden, kocht hij „Caesar' van z'n eigenaar den politie-commissaris. De speurhond, die toen al 7 prijzen behaald had, kostte het aardige sommetje van 360. „Lyda", eveneens uit Osterfeld afkomstig, was heel wat göedkooper. Slechts f 120 deed zij. Maar die is nu ook nog maar pas één jaar oud en was nog on-afgerïcht, toen de in specteur haar uit Duitschland mee nam. Behalve dit gemeentelijk Duitsche herdershonden paar, heeft de heer Lokerse nog een Belgischen herder „Malin" naar den Franschén naam can Mechelen: Malines en een paar aspirant-politie-honden, die hem ter africhting zijn toeverouwd. 't Slechte weer van den laatsten tijd had veel afbreuk gedaan aan de dressuur. Want, de dieren moeten geregeld geoefend worden; en dat is haast niet te doen, wanneer de re gen den bodem doorweekt: Ala te be grijpen, moet er eenige zorg besteed worden voor de gezondheid der kost bare beestjes. Maar nu in 't posthuis kon 'k toch al een staaltje van Caesars speur - dersgaven te zien krijgen. Een sleu tel was fluks Verstopt onder een hoop stukken hout en andere dingen ln een der hoeken van t vertrek Cae sar moest even aan m'n hand rui ken, om de lucht op te nemen „luchten" noemen de vaklui dat en daarop wandelde hij, op 't bevel: „Zoek verloren!' de kamer door even 'n afwijking naar den verkeer den hoek, toen stoof hij opeens op de plaats ai, waar 't houtstapeltje lag, wroette er even met zijn spitsen snoet in, en bracht triomfantelijk den sleutel hoog ln den bek houdend naar z'n baas. Trouwens, Caesar had al wel ster kere staaltje» vertoond. Bij de laat ste inbraken, waarin eenige verple gers van Meerenberg de hand haddien, liet de inspecteur „Caesar" ln een der huizen, waar ingebroken was, in de benedenkamer, waar zich een der dieven door zich in den vinger te snijden, gekwetst had, aan de bloed druppels ruiken. „Caes" had al heel spoedig in een hoek van den trap een potloodje, en Later In een kamer, een puntbeschermer van dit schrijf instrument gevonden. Later bleek, dat deze voorwerpen een der inbre kers toebehoorden. Bij de opsporing van de daders van deze inbraken, zei de heer Lokerse met iets heel spijtigs in z'n stem, wildien we wijzer zijn, dan de honden: We r.epen ze terug van 't spoor, dat ze volgden dat was naar Meeren berg, en daar konden de inbrekers niet vertoeven, meenden we. Als we ze hadden Laten gaan, hadden ze ons de daders aangewezen, daar ben 'k zeker van, zei de inspecteur: later kwam 't uit bij 'e verhoor, dat de hon den juist denzelfden omweg volgden, als de inbrekers wanen gegaan. Maar, voegde hij er aan toe, 't zal ons nooit meer gebeuren, dat we hem terugroe pen. Zulke dingen moet je echter in de practijk leeren. Doch jammer blijft 't, want we zouden hier te Bloémen- daal het eerste volslagen succes in Nederland hebben behaald, verzeker de hij. Die ervaring vooral, is een der moeilijkheden bij 't africhten van po litiehonden. Caesar bv. kan je gerust een paar tikken geven dan is hij zelfs blij en springt tegen je op; Ly da daarentegen, zou 'k geen klap mo gen geven, zei onze zegsman, op ge vaar, dat 't beest voor goed bedorven zou zijn voor zijn taak. Ook leer je zoo langzamerhand de eigenschappen van elk der dieren af zonderlijk kennen. Caies is een uitste kend speurder, die altijd met den neus langs den grond H spoor volgt „Malin" die al 5 Jaar oud is „lucht" daarentegen naar verstopte voorwerpen, d. w. z. hij loopt met den snuit hoog in de lucht recht op de plaats van 't voorwerp af. Naar personen lucht hij langs den grond. Caesar op zijn beurt heeft weer de eigenaardigheid, dat hij een terrein, waar zich iemand verscholen heeft, uiterst regelmatig afzoekt. Hij vangt zijn tocht aan bij 't begin en loopt dan heen en weer het terrein af, tot hij den man in kwestie gevonden heeft. Dit Is het z.g. „revieren". Met al die bijzondere eigenschap pen moet rekening gehouden worden. Ook bij de behandeling en verzorging moet er op dé individuieele eigenaar digheden gelet. Caesar heeft een er- gen hekel er aan vastgelegd te wor den. Dan ls hij wat nukkig; Iaat den een en keer de menschen voorbijgaan zonder hen te hinderen; doch den an deren keer „stelt" hij ze. D. w. x. hij draait voortdurend om hen heen, zoo dat ae niet weg kunnen uit den kring dien hij rondom hen beschrijft. Dat gaf tot een eenigszins verma kelijk voorval aanleiding, toen des Inspecteurs echtgenoote op een dag in de provisiekelder gaande, den hond voorbij moest, die in den gang vast lag. „Caesar" liet haar goedgunstig in den kelder toe; maar toen zij er uit wou, behaagde het hem niet haai door te laten. Al wat een gewonen hemd tong en maag etreelenswaard Is, vermocht ditmaal ndet Caesar te vermurwen. Als een goede politie-hond, weigerde hij alle lekkers. Gelukkig kon de vrouw des huizés door een anderen uitgang buiten en zoo weer in huis komen. Zoo pratend, bespraken we einde lijk ook de mogelijkheid om met be hulp deT honden de dieven van kip pen em konijnen op te sporen. In Bloemendaal had de politie er zoo geen last van ervaring op dat ge bied had de inspecteur dus nog niet. Juist daarom zou hij, als hij er verlof voor kon krijgen van den burgemees ter, wel eens bij een voorkomende ge legenheid met Caesar op jacht willen i neen andere gemeente. Maar je kon er nooit van op aan, of je zou wel slagen. Dat was zoo afhankelijk van de omstandigheden. Als 't een tame lijk stille streek was en de honden konden vrij spoédig na den diefstal ter plaatse zijn, dan verwachtte de heer Lokerse wei eenig succes. Maar, als t in den kom van een dorp gebeurde, dan was je er nooit zeker van, dat de sporen niet ver vaagd waren. Want dan liepen er allerlei andere sporen doorheen, en werd de taak voor den hond veel moeilijker. Maar te probeeren was 't toch wel, oordeelde de inspecteur. In voorkomende gevallen, zou de politie in de omgeving dus de hulp van de Bloemendaalsche politie kun nen aanvragen. De burgemeester van Bloemendaal zal waarschijnlijk zijn medewerking in deze niet weigeren: 't is in 't belang der zaak. Immers, 't is ee nbij uitstek practische oefening èn voor de handen èn voor hun ge leiders. Zaterdagmiddag, toen 't maar even goed weer was, trok de heer Lokerse met Caesar en Malin 't Bloemendaal sche boscfa in. Lyda had voor van daag rust gekregen. Zij apporteert nl. nog niet goed; maar zal dat bij eenige oefening spoedig te pakken hebben; want haar andere prestaties, als voedsel-weigeren, verdédigen enz., zijn goed. Natuurlijk was 'k gaarne van de partij, om nu ook eens te kunnen zien, wat de beestjes zoo al konden. Bij 't „pannekoeken-huisje" was 't gezelschap bijeen. De zwart-grijze „Caes" lag al vol ongeduld te wach ten, dat-Ie aan t werk mocht gaan. Zijn roodbruine makker „Malin" lei, als vele zenuwachtige honden, te be ven als een juffershondje, zou dé spraakmakende gemeente zeggen en niet ten onrechte Ln dit geval, want „Malin" is een juffershondje geweest, tot voor kort, toen hij aan oen dame in, den omtrek behoorde. 't Eerst mocht „Caesar" aan den slag, zeer ten genoege van een be langstellend publiek, dat voorname lijk bestond uit een paar slagersjon gens, een paar boodschappen-dito's en irneer van dergelijk nuttig maar soms ook lastig jongenspak. Dit laat ste ervaarden we als een verraderlijk fluitje de hor.den in te war maakten Onderwijl was er een handschoen ver stopt, een paar minuten gaans ver der, in den grond. Caesar moest even luchten, en toen ging hij er va® door en bracht in minder dan geen tijd het verstopte stuk, dat hij netjes had opgegraven, tusschien de blinkende tanden terug. De tweede proef was 't hangen van een bos sleutels op een hoogte van een 1| meter; dat bleek wel wat hoog. Caesar vond wel de plaats, maar de sleutels niet. Toen nog eens luchten en weer ging hij er van door. Z'n baas nu achter hem aaii. „Caesar,. zoek verloren, toe dan... ja, goed, daar, ja daar ?oek dan Caes!" z-oo onderrichte do heer Lokerse z'n leerling. En nu bemerkte 't dier, dat het voorwerp, dat hij hebben moest, bo ven zijn bereik was. Even stond hij met z'n schrapdere nkop In de hoogte te kijken, alsof hij overwoog, hoe hij nu op de beste manier de sleutels zou kunnen pakken... sprong er eens na, misl Maar nu scheen hij te wéten, hoe hoog de buit hing. Hij richtte zich up langs 't heestertje, drukte deal tak, waaraan de sleutelbos hing al lager, en greep toen den ring tus- schen dé tanden. Een derde opgaaf was nog verra derlijker. Een uit t gezelschap was een heel eind omgeloupen, en had vlak bij de plaats, waar Caiesar lag oen zakmes in ee nholté van een paai gelegd. In t begin ging Caesar goed. l.nks den weg over, 't kreupelhout door, dan terug weer het pad over en daarna langs een heuveltje. Dat nam hij tot twee malen verkeerd, daar hij er achter langs ging, in plaats voor langs. Toen ging hij aan 't dwalen en raakte geheel uit den koers. Een fluitje van z'n meestér bracht hem in een ren terug. Opnieuw ge probeerd...; maar weer op dezelfde plaats gmg 't mis. Weer terugI Thans had-ie 't spoor flink beet, scheen 't, want hij bracht 't nu den heelen weg langs tot den paal, waar 't mes lag. 't Kostte nu echter nog wat moeite, eer Caes weer begreép, dat 't gezoch te voorwerp boven hem was. Echter, ook dit snapte hij eindelijk en met een listig werken met z'n spitsen snoet, kreeg hij 't gedaan, dat 't mes op den grond viel, en hij 't daar kon apporteer en. Veel beter lukten daarop 't opspo ren van een persoon. Een der politie mannen had zich voorzien van de daarvoor bes tem dé leeren been- en armbedekkingen en handschoenen en daarover een oud buisje en dito broek aangetrokken. 't Leeren pak kent Caesar al heel goed; hij heeft er een bijzonderen he kel aan. En als hij 't leer maar ruikt, wordt hij al onrustig. Daarom moet er een oud pak over worden aange daan. Caesar heeft echter al zoo die kleeren gehavend, dat de heele oude gardérobe van den inspecteur aan Harden is gescheurd. Onze man, de pseudo-boef, had zich toegerust en wel op een tamelijk grooten afstand, midden Ln een boschje heesters ver borgen. Dat belette Caesar echter niet, om, zoodra hij maar losgelaten was, re gelrecht 't boschje in te rennen en aan te slaan, ten teeken, dat hij den man had opgespoord. Toen deze wilde wég loopen, had de hon dhem dra in zijn broekspijp vast, waardoor onze vriend niet kon ontkomen. „Malin" mocht nu ook eens proe ven van zijn talent afleggen. Op een afstand van een minuut of tien ge raakte de inspecteur z.g. slaags met een verdacht persoon, hief weer de om-leerde politiedienaar. Een sein op de fluit deed Malin aanstormen, om z'n chef te hulp té komen, en hij was in volle ren vlak bij gekomen, toen er iets tusschenbeide kwam, dat hem z'n plicht deed verzaken, 't Toeval wilde nl. dat Malin's vroegere meesteres in de buurt was, met aes huidigen paiï- tie-honds dierlijken broederHet plotselinge weerzien was Malin te machtig... Hij verzaakte z'n nieuwen meester voor z'n eerste meesteres en z'n bloedverwant. Een herhaald signaal bracht hem echter tot z'n plicht terug. In volle vaart sprong hij de tegenstander van den inspecteur naar de, keel. Zoo deed hij weer wat des politie-honds was, doch andermaal ging de natuur bo ven de lieer, toe® zijn ex-meesteres op vriendelijke wijze haar verontschul diging kwam maken voor de onver wachte stoornis, die haar verschij ning had veroorzaakt. Een pistoolschot van den heer Lo kerse was nu 't teeken, dat ook Cae sar te hulp moest komen. Nu, dal deed hij opperbest. In korten tijd, was hij op de plek van het handge meen en pakte den vermeendén arres tant zoo hardbekkig en scherptandig aan, dat een heuschelijke d:ef, die on beschermd was geweest," al heel wei nig piéizier van z'n kenn .smaking met „Caes" zou beleefd hebben. „Zoo'n pistoolschot maakt hem gek," zei de inspecteur ,hij is dan veel te teil- Dat bleek, want de heer Lokersfe had alle moeite den hond van z'n mannetje af te houden. Natuurlijk moet Caesar door oefening geleerd worden wat bezadigder op te treden.'t Bleek echter, dat hij alle goede eigen schappen bezat, ook die welke een hond ter bewaking moet hebben. Zoo kon dé z.g. aangehoudene geen on regelmatige beweging maken, zelfs den hond niet eens probeeren te siree- len, of Caesar had hem te pakken. 't Sterkste stukje deren middag le verde Caosar door den man, die zich in een boom, op een verafgelegen en door hakhout en een breed» sloot om zoomd akkerland verborgen had, in zeer korten tijd op te sporen. Dwars door 't hakhout drong hij, er was geen bijhouden aan, de sloot nam hij in een fraaien sprong... sloeg even aan; sprong in dé hoogte en zich vastbijtend in den broek van den man in den boom, bleef hij er vijf mi nuten hangen. Toen moest hij losla ten, maar bleef beneden de wacht houden, zuodat onze vriend niet uit den boom komen kon. De inspecteur verlustte den man oil z'n benarde stelling. We waren al iveer een paar minuten verder, toen de heer Lokerse Caesar met een: „zoek verloren!" be val terug te keeren. Caesar gmg te rug en keerde weer met de revolver. d:e op de plaats bij den boom achter gelaten was. Of Caes ook 'n pulitiehond isl riep een slagersjongen achter ons bewon derend uit. En of! bevestigde z'n kruide nierskameraad. Dat laatste „gevleugd woord' on derschrijf ik ook tén volle en ofl JAC C M Jr HAARL. BROODBAKKERSPA- TROONSVERF.ENIGING In de Donc/erdagriiidüag gehouden jaarvergadering werden als be stuursleden herkozen de heeren Bra ken hof f en Pietere en gekozen in de plaats van den heer Felder, die be dankt had, dé heer J. Smit. l>e heer E. Felder Jr., die aftrad als voorzitter, werd opgevolgd door den' heer Berkemeijer. Ter vervanging van den héér Ja- pikse werd Ue heer Brakenhoff als lid \au 't hoofdbestuur gekozen en als plaatsvervangend lid de heer Van Leeuwen. De contributie is onveranderd ge bleven. Het voorstel om 2 aandeelen van 10 te nemen in de bakkerij-tentoon stelling te 's-Hertogenbosch werd aangenomen. ZANG EN VRIENDSCHAP. Jammer toch, dat het mooie pogen van onze Koninklijke Liedertafel, iets bij te dragen tot eniging van den schrikkelijken nood in Zuidelijk Ita lië. bij ónze kunstzinnige eu mensch- lievende stadgenooten niet grooter waardeering heeft gevonden. De con certzaal was Vrijdagavond maar heel povertjes bezet. Jammer voor 't koor, dat onder de jeugdig-energieke aan voering van den heer W. Robert o. in. een zeer waardige uitvoering gaf van Hol's veel te weinig gezongen kocr- werk „Die Flüchtliuge" en in Riga „Germinal" al de pracht en macht van zijn heerlijk klank-materiaal ont vouwde. Jammer ook voor de geheel belangeloos medewerkende solisten - i.n 't bijzonder wel voor de hier nog onbekende jeugdige violiste, mejuffr. Harry IIus van 's-Gravenhage, die verdiend had te worden gehoord door zooveel menschen ils de ruime „Ver- eeuiging"-zaal maar kan herbergen. Naar hel Engelsch door Barones Orczy. 73) Het dient tot niets, de wacht te houden over een vrouw, die half dood is zei hij wrevelig tot de soldaten, terwijl jelui vijf mannen, die spring levend waren, hebben laten ontsnap pen. Gehoorzaam kwamen de soldaten overeind. Het zou verstandiger zijn, als jelui het voetpad weer voor mij gin gen opzoeken en die rammelkast van een wagen, dien wij op den weg heb ben achtergelaten. Toen scheen hem plotseling een schitterend denkbeeld in te vallen. O ja wat ik zeggen wil waar ls die oude vent Hier vlak bij, burger, zeide Des- gas. Ik deed hem een doek voor den mond en bond zijn heenen samen vol gens uw bevel. Van vlak bij bereikte een klagelijke zucht de ooren van Chauvelin. Hij volgde zijn secretaris, die hem voor ging naar den anderen kant van de hut. waar in een hoop saamgekropon, met zijn beenen stijf vastgebonden en zijn mond toegesnoerd dc rampzalige voddenkoopman terneer lag. Zijn gelaat zag er in het zilver kleurig licht van de maan spookach tig uit van angst en schrikzijne oogen wa.en wijd open en bijna gla zig, en zijn gehesle lichaam beefde, terwijl een meêlij wekkende klacht aan zijn bloedelooze lippen ontsnapte. Het touw, dat eerst om zijne schou ders en ai-...en gebonden was geweest, was blijkbaar losgegaan, want liet lag in een lus om zijn lichaam heen, maar hij scheen daarvan volkomen onbewust, want hij had niet de min ste poging gedaan om weg te komen van de plek, waar Desgas hem oor spronkelijk had neergelegd; hij lag daar als een verschrikt kuiken, dat kijkt naar een witte krijtstreep op een tafel en die beschouwt als een on- overkomelijken hinderpaal, die zijne bewegingen verlant. Breng het laffe beest hier, beval Chauvelin. Hij was in een uiterst kwaadaardi ge stemming en omdat hij geen rede lijken grond had om zijn slecht hu meur te koeien op de soldaten, die inaar al te nauwkeurig zijne bevelen hadden opgevolgd, voelde hij, dat dit ongelukkig wezen een uitstekende zondebok zou zijn. Toen de rampzalige oude man door de twee soldaten «n het voILe licht van de maan was gebracht, zei Chau velin mot de grootste minachting Ik denk, dat je nog wel weert, welken koop wij gesloten hadden Spreek 1 beval hij weer, toen de man met bevende lippen te bang scheen te zijn om te spreken. Ja, Excellentie, stamelde 't ramp zalig wezen. Dan weet je nog wel, welke af spraak wij in Calais samen maakten, toen je op je nam Reuben Goldstein, zijn paard en mijn vnend den langen vreemdeling in te halen 1 Nu Maar maar Excellen tie Er is geen maar. Begrepen Ja.... j.... ja.... ja...., Excellen tie l_. Wat hadden wij afgesproken Er volgde doodelijke stilte. De on gelukkige man keek rond naar de groote rotsen, naar de maan daar boven en naar de stalen gezichten der soldaten en zelfs naar de arme, be- wustelooze vrouw vlak bij hem, maar zei niets. Zul je spreken bulderde Chau velin dreigend. Hert rampzalige wezen deed wel zijn best, maar kon nert blijkbaar zoo ver niet brengen. Ongetwijfeld begreep hii, wat hem van den strengen man tegenover hem te wachten stond. Excellentie.... waagde hij met smeekende stem uit te brengen. Omdat de doodsangst ie tong schijnt verlamd te hebben, zei Chau velin sarcastisch, moei ik noodig je geheugen nog eens opfnsschen. Wij waren overeen gekomen, dat, als wij mijn vriend den Langen vreemdeling inhaalden voor dat hij hier aan kwam, je tien goudstukken zou krij gen. Een zachte zucht ontsnapte aan de lippen van den armen man. Maar, voegde Chauvelin er met langzamen nadruk aan toe, als je mij en je belofte bedroog, dan zou je een flink pak slaag krijgen, een dat je leeren zou, leugens te vertellen. Ik heb niet gelogen, Exoellenrtae, dat zweer ik O ja, dat kennen we. Maar wat ik zeggen wil, jij h^bt je woord ndet gehouden, maar ik ben klaar 't mijne waar te maken. Hier, voegde hij er bii, terwijl hij zich tot de soldaten wendde, met het gedeelte van jelui riemen, waar de gesp aan zit, ransel je dezen verwenschten kerel maar af. Terwijl de soldaten gehoorzaam hun riemen losgespten, liet de vodden koopman een gehuil hooren, dat mij len in don omtrek gehoord kon wor den. Ik denk, dai ik wel op jelui kan vertrouwen, lachte Chauvelin kwaad aardig, om dezen ouden schavuit het beste pak ransel te geven, dat ooit ts uitgedeeld. Maar maak hem niet dood voegde hij er droogjes aan toe, Wij zullen gehoorzamen, burger. antwoordden de soldaten, even onver stoorbaar als altijd. Chauvelin bleef niet wachten om te zien, of zijn orders uitgevoerd wer den hij wist, dat hij op deze soldaten kon vertrouwen die nog pas eene berisping achter den rug hadden dat zij allerminst aarzelen zouden wanneer hun vrijheid gegeven werd, dat op een derde partij te wreken. Als die kermende lafaard zijne straf gehad heeft, zei hij tot Desgas, kunnen de mannen ons naar den wa gen terug brengen, en een hunner kan ons daarin naar Calais terug rij den. Die laffe vent daar etn die vrouw kunnen op elkaar passen, voegde hij er ruw bij, tetdat wij in den morgen iemand kunnen zenden om hen te ha len. Zij kunnen in dezen toestand niet ver weg komen, en wij hebben maar last van hen. Chauvelin had nog niet alle hoop opgegeven. Zijn mannen, hii wist het, werden aangespoord door de hoop op een belooning. Men kon toch niet ver onderstellen, dat die geheimzinnige en onbeschaamde Roode Pimpernel alleen ten tweeden male zou ont snappen, nu hem dertig man op de hielen zaten. Maar bij voelde zich nu minder ze ker de scherpzinnigheid van dien Engel sch man was hem eens de baas geweest, omdat de hersenlooze onnoo- zelheid va® de soldaten en de tns- scbenkoTT>«t v*»-** m v1 alles zoo good had uitgerekend, groote teleurstelling had gebracht. Als Marguerite zijn tijd niet Ln be slag had genomen, als de soldaten een greintje verstand hadden ge bruikt, ais.... het was een lang „als", en Chauvelin stond een oogfenblik doodstil en sprak over dertig men schen in gedachte een vloek uit. De poëtische, kalme natuur, de schitterende maan en de kalme, zil verkleurige zee spraken van schoon heid eu rust e® Chauvelin vervloekte de natuur, vervloekte de menschen en vervloekte boven alles dien langbëeni- gen, bemoeizieken Engelschmau. Het gehuil van den voddenkoopman achter hem goot balsem ln zijn hart, overbezwaard als het was met wraak zuchtige gevoelens. Hii glimlachte. Het stemde hem kalmer te bedenken, dat er ten min ste één inonschelijk wezen was, dat evenals hii zich niet tevreden voelde. Hii keerde zich om en wierp een laatsten blik op het eenzame stukje kust, waar de houten hut stond, nu badend in hert maanlicht, liet tooneel van de grootste teleurstelling, ooit door een der hoofdmannen van het Comité van Algemeen Welzijn onder vonden. /Wordt vexvotsrdL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5