In stormachtigs Tijden.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
PARIJSCHE BRIEVEN.
Stadsnieuws
Uit de Omstreken
Binnenland
Onze Lachhoek.
FEUILLETON
26e Jaargang. So. 7870
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ZATERDAG 20 FEBRUABI 1909 Q
ABONNEMENTEN
PER DRIB MAANDBNl
Voor Haarlem l li1.20
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente)130
Franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037 H
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Dlrectenr J. C. PEEREBOOE
ADVERTENTIÊNi
Van 1—5 regels 50 Cts.; Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 1*—elke regel meer ƒ0. IC Reclames 30 Cent per regel
Bq Abonnement aanzienlijk rabat.
AdvertentiCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing!
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie en Administratie! Groot. Bontstraat 55.
latarcommnnaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij i Znlder Bnltenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentlSn en reclames van (Miten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DERDE BLAD.
LXIX.
Gewaagd© ik ln mijn vorigen brief
tan d© waarschijnlijkheid, dat Ca»
tulle Mendès zelfmoord heeft begaan,
elarmeerende geesten hebben, na
tuurlijk door middel van anonieme
brieven, justitie en politie de gedach
te aan moord trachten op te dringen.
Dat denkbeeld is toch al te dwaasl
Moord in een trein, op eenige tien
tallen meters afstand van een station.
Sedert de guillotine weder in eere is
hersteld, schijnen de hersens van
niet weinig menschen zich uit te put»
•en in het verzinnen van de meest
fantastische moordberichten. Het
lijkt wel, of de menschen niets beters
te doen hebben.
Wat is dat toch voor 'n malligheid
van dien meneer Delahaye, afgevaar
digde van Marne-et-Loire, om het
volgende schrijven te richten aan
den heer AJbanel, deken der rechters
van instructie aan de rechtbank van
de Seine?:
„Ondergeteekende heeft de eer u in
herinnering te brengen, dat den 16en
Februari 1899 de' heer Felix Faure,
president van de Fransche Republiek,
plotseling gestorven is onder omstan
digheden, die van den beginne af ge
heimzinnig leken en die sedert nooit
zijn opgehelderd.
Dat, zonder dat er tot nog toe reden
bestaat om te onderzoeken, of nauw
keurige overwegingen eenig verband
zouden kunnen doen veronderstellen
tusschen die gebeurtenis en zekere
politieke, tevens particuliere belan
gen, aan welke die dood bijzonder ge
legen schijnt te zijn gekomen, het in
elk geval voegzaam is, u eenige voor
name feiten te herinnieren, waaruit
bijkans de klaarblijkelijkheid voort
vloeit, dat de dood van den heer Fe
lix Faure geen natuurlijke kan zijn
geweest.
Dat volgens de officieel© verklarin
gen de heer Felix Fatire den 16den
Februari 1899, tegen zes uur des
avonds zou zijn gestorven, en dat,
aannemende dat het overlijden eeni
ge oogenblikken vroeger heeft kunnen
voorvallen, zekerlijk kan worden uit
gemaakt, dat het niet vóór half vijf
heeft kunnen plaats hebben.
Dat het niettemin een erkend feit
is, zooals ondergeteekende er u het
bewijs van kan leveren, dat, op twee
verre plaatsen, te Antwerpen
Philippoli, de dood van den president
der Fransche Republiek als een zeker
en vaststaand feit is aangekondigd
geworden, op de eerste plaats om
half vier en op de tweede om vier uur
's middags, dat is dus een goed stuk
vóór het uur, waarop de heer Felix
Faure merkbaar was aangetast door
het ziektegeval, dat hem eenige oo
genblikken later den geest deed ge
ven.
Dat, zonder dat er voor het oogen
en berektend was door een syndicaat
van belangen, dat machtige en verre
vertakkingen had, aangezien, zelfs
voordat eenig symptoom dien dood
had kunnen doen voorzies», onbeschei
denheden zich, tot op aanmerkelijken
afstand van de plaats, waar de ge
beurtenis zou plaats vinden, een weg
konden banen.
Dat derhalve uit die feiten blijkt,
dat het niet aanneembaar is, dat de
dood van den president niet vooraf
beraamd en voorbereid is geworden,
en dat er bijgevolg een misdaad heeft
plaats gehad;
Dat het van belang is, u buiten
dien in herinnering te brengen, dat
binnen vijf dagen, den 16den dezer,
deze miedaad ie verjaard; dat er dus
het grootste belang bij is, en de
grootste dringendheid, een instruc
tie te openen, desnoods tegen onbe
kenden, opdat de verjaring worde
voorkomen;
Dat ondergeteekende, zich plaat
sende op het standpunt van het pu
bliek belang, dat hij voor zijn deel
heeft te behartigen als volksafge
vaardigde, het, bij een beschuldiging
van dezen aard, een nationaal ge
vaar acht, de verjaring niet tegen te
gaan."
Zie daar de aanklacht, tenminste
de hoofdpunten daaruit, van mijn
heer Delahaye tegen een onbekenden
moordenaar of liever tegen een
vrouw, die, volgens de praatjes, ver
dacht wordt, Felix Faure te hebben
vergiftigd, tien jaar geleden. In een
mijner vorige hrieveL maakte ik ge
wag van de veroenkmg, die ten deze
op madame Steinheil rust. Geens
zins kon ik toen echter vermoeden,
dat het losse gerucht binnen korten
tijd gesanctionneerd zou worden
door een aanklacht van een volksaf
gevaardigde, wiens naieve donqui
chotterie te Parijs bijkans spreek
woordelijk is en üie zich langzamer
hand gaat scharen onder de vanen
van de geruchtmakende lieden, die
achter alle onheilen in Frankrijk het
booze werk der Dreyfusards zien.
Als één schaap -over de brug is...
Op de aanklacht van Delahaye
volgde die van Louis Grégori, den nu
hefaamden nationalist en militairist,
den heetgebakerden journalist, den
fanatieken schieter op Dreyfus. Gré
gori is verder gegaan dan zijn voor
ganger; zonder eenigen omslag heeft
hij madame Steinheil als de moorde
nares te deze op instigatie der
Dreyfusards genoemd en aangewe
zen.
Natuurlijk hebben de heeren nul
op hun rekesten gekregen, ware het
slechts om het feit, dat zij geen on
middellijk nadeel van Felix Faure's
dood hebben ondervonden en zich
dus geen civiele partij konden stel
len.
In tusschen zijn er wéér poppetjes
aan het dansen gebracht. De royalis
tische partij heeft zich gretig op deze
schoone gelegenheid geworpen om
tegen de republiek te propageeren,
ge dagen uitermate chic gekleed©
heeren, waaronder adellijke persona»
gee. „L'Action Francais©" op straten,
markten en pleinen. En de heeren
ontvanger waarachtig grof geld voor
hun krantenvrachtje. Een goudmijn
tje, die kleine, kleine krant...
Om deze opéra-bouffe te voltooien,
heeft madame Steinheil van haar ge
vangenis uit een aanklacht wegens
laster ingediend tegen Louis Grégori
Het is een vermakelijk rommelzootje.
Rare! V zei eens: „Frankrijk moet
een bijzonder geliefd land -ijn want
het houdt niet op, groot© teuten te be
gaan, zich aan de ernstigste mietas-
tingen schuldig te maken, zijn ver
derf tegemoet te snellen en altijd
herrijst het, uit al zijn beproevingen,
grooier, schooner en machtiger." Ik
hoop het van ganscher harte Doch
er gebeuren tegenwoordig toch al
heel rare dingen in dit gezegend land.
Even chic en even van-zich-spre-
ken-doende ais de amateurs-kranten-
verkoopers ven „L'Action Frangai-
se" welk genootschap van denzelf
den naam zelfs den cynischen acadé-
micien en liefhebberenden politicus
Jules Lemaitre onder zijn leden telt
is een andere académicien, met na
me Edmond Rostand.
Reeds toen ik hier pas in 't land
was, zestien maanden geleden, ston
den er in de verschillende bladen be
richten over de aanstaande opvoering
in liet Théatre de la Porte-Saint-Mar-
tin, van „Chantecler", het nieuwe
tooneelstuk van den talentvolien, we.
reldbéroemden en schatrijken auteur
van „Romanesques", „Cyrano de
Bergerac" en „L'Aiglon". Twee be
drijven waren er af de rest te zij
ner tijd. Toen kwam het oericht, dat
er maar 11/8 bedrijf gereed was
Daarop ineens weer 3 3/8 bedrijf. Ver
volgens 2 actes. Zoo kregen wij ach
tereenvolgens stijgingen en dalingen
van cijfers, die aan béuirs-opera<ties
deden denken en, tusschen twee haak
jes, per slot van rekening beschouwd
kunnen worden als te zijn berekend
op de nieuwsgierigheid, dus op de
lïeurzen van liet schouwburgbezoe-
kende publiek. Doch het ding kwam
nooit geheel af. En de meester, die
nu eens te Parijs, dan weer op zijn
weidsch buitenverblijf te Cainbo was,
behield, geïnterviewd, steeds zijn
hoogst geheimzinnig en chic glim
lachje. Een slimmerd, die Edmond
Rostand 1
Eindelijk dan, de vorige maand,
kwam het zekere bericht, dat „Chan
tecler" voltooid was. GelukkigNieu
we, wisselende berichtjes omtrent
vertolkers en vertolksters. Edmond
Rostand toog in een luxe-trein naar
Parijs, om de instudeering der rol
len te leiden. De gansche Parijsche
theaterwereld in spanning. Eilacie
er schijnt een noodlot op „Chante
cler" te rusten. Plotseling stierf Con
stant Coquelin, die de hoofdrol die
van den haan, ln het stuk zou vervul
len.
Toen bood de schrijver de hoofdrol
aan Le Bargy van de Comédie Fran
cais© aan. Doch Jules Claretie en de
mede-sociétaires van genoemden too-
neel speler verzetten zich tegen dit
leentjebuur spelen. Lt» Bargy kreeg
geen toestemming om de Porte-Saint-
Martin met zijn medewerking op te
luisteren. „Wel", zoo schreef onge
veer de diplomatische Jules Claretie
aan Rostand, „breng „Chantecler'
blik aanleiding bestaat om voor uw _r
oogen eenige andere overweging te de heeren Delahaye en Grégori met
doen gelden, ontegenzeggelijk de ge- j allerlei lofreden^ overstelpt en at-Comédie Frangaiee, tegelijk met
volgtrekkmg uit dat verband kan lerlel middelen beraamd om 't groo- Jean Coquelin. die dan de oorspron-
worden gemaakt, dat de dood vante publiek met haar bestaan in ken- keiijk voor wijlen zijn vader bestem
den president Felix Faure voorzien - nis te stelten. Zoo venten sinda eeni-1 de rol zou kunnen spelen. Dan is de
zaak netjes geregeld." De administra
teur général ving echter hot. „Mijn
waarde", antwoordde ongeveer de
even diplomatische Edmond Ros
tand, „hartelijk dank voor je ais een
uleister op de wond bedoeld, vrien»
>elijk voorstei, waarvan je de zeker
heid had, dat het onaannemelijk was.
Bonjour I" En Jean Coquelin voegde
er aan toe: „Zou ik mijn mede-direc
teur van de Porte-SainteMartin. den
braven Hertz, die met mijn vader en
mij al zooveel heeft uitgegeven voor
■ie dé co: s en repetities van het stuk,
\v den fcteek laten en terugkeeren
maar de Comédie Frajigai.se, die vroe
gen* mijn vader een proces heeft aan
gedaan Morgén brengén. Is Jules
Claretiebeteeken isvol vin-
gergebaar naar het voorhoofd
Het gerucht gaat nu, dat Le Bargy
voornemot is is, zijn ontslag van de
Comlie Franca ise te nemen en naar
ae Porte-Saint-Martin over te loo-
pen. Voor de vervulling van de titel
rol in „Chantecler" zou hij eventjes
1Ó0.000 francs per jaar krijgen. Dat is
j© doen, dat is te doen, nietwaar,
lioilandsche plankenmenschen
Middel erwi;i loeren ook andere ar
tiesten op de rol van den haan, en
dezen voedén de geheime hoop, dat
Le Bargy, die tot berstens toe ver
vuld is van zijn grootwaard-igheid en
derhalve zeer veeleischend is, niet tot
overeenstemming met Edmond Ros
tand, Jean Coquelin en Hertz zal ge
raken. Een der stille sollicitanten is
niemand minder dan Sarah Bern
hardt, die, na „l'alglon" te hebben
gespeeld, nu dolgraag deze rol zou
willen vervullen Uiteraard wordt
er van alle kanten sterk geïntrigeerd
Zoo is ten deze de stand van zaken.
Men is hoogst nieuwsgierig, wiens of
wier haan ter. slotte victorie zal
kraaien. In de tooneelwereld is aLies
mogelijk. Niets is vooraf met zeker
heid te zeggen- En deze onzekerheid
heeft het dagblad „Comoedia" zelfs
aanleiding gegeven om prijzen uit te
loven aan degenen, die het naast aan
de waarheid zuilen zijn bij de beant
woording dor volgende vragen
lo. Wie zal Chantecler spelen
2o. Waar zal „Chantecler" wórden
gespeeld
3o. Wanneer zal de première van
„Chantecler" gaan?
4o. Welk bedrag zal die première
opbrengen
5o. Hoeveel malen, zonder opont»
houd, zal „Chantecier-*' worden ge
speeld
Het te, zooals men ziet, een pu
bliek gezelschapsspelletje geworden.
Een heerlijk onderwerp om door
Charles Lecocq, den nog levenden
componist van „La fill© de madame
Angot"^ op muziek gezet te worden I
Een slimmerd, die Edmond Ros
tand 1 Het zal stormloopen bij de
voorstellingen van „Chantecler".
Rostand heeft met „Cyrano de Ber
gerac" ruim l.OOO.ÜUO francs ver
diend. De recettes van „Chantecler"
zullen er wel boven gaan....
OTTO KNAAP.
Ziekenfonds.
In de Donderdagavond gehouden
jaarvergadering van het ziekenfonds
„Onder Ons", bestaande uit perso
neel van de Centrale Werkplaats der
H. IJ, S. M., werd doo a-secretaris en
penningmeester verslag uitgebracht
over het afgeloopen jaar.
Tot secretaris en commissaris, wel
ke aan de beurt van aftreding waren,
werden herkozen de heeren A. H
Hulshof en G. Ubacha. Voor het na
zien dier boeken van den penning
meester werden gekozen de heeren
Brakel en Hopman.
BENNEBROEK.
De tooneelvereeniging Nut en Ge
noegen, ondérafd. van den R. K
Volksbond, afd. .Bennebroek e. o
hield Woensdag en Donderdag in ha*
vereen igingsgebouw aan de School -
laan ©ene uitvoering.
Beide avonden werd opgevoerd hel
drama in drie bedrijven „Aan God en
Koning trouw" en het blijspel „Een
kwartier the oh ie in de krijgskunst".
Dé zaal was beide keeren goed be
zet. De leden der vereen!ging gaan
met him spel vooruit, vooral de heer
P. Castlen, speelde- als hoofdpersoon
in het drama goed.
Het blijspel wekte ook zeer den
lachlust der aanwezigen op. Het ta
bleau vivant, dat in het tweede be
drijf van Aan God tón Koning trouw
werd voorgesteld, miste zijn effect
niet.
De uitvoeringen kunnen dus welge
slaagd worden genoemd. Zondag
avond worden de stukken voor de
tterde maal opgevoerd.
GESCHENK VAN
DE KONINGIN.
DaA H. M. met haar onderdanen
medegevoelt, blijkt weder uit het feit
dat het H. M. behaagd heeft aan den
burgemeester van Elburg te doen toe
komen een bedrag van tweehonderd
gulden, als bijdrage in do kosten van
aanschaffing van een ijsvlet en voor
die aanschaffing van nieuwe netten,
voor die, welke op 27 Januari 1.1. bij
loet bekende ongeval in het ijs verlo
ren zijn gegaan.
DE JOHANNITER ORDE.
De Prins zal als lid der Johanniter
Orde a Maandag de leden dier al
oude orde, in Nederland gevestigd,
ten Koninklijken Paleize te 's-Gra-
venhage een feestmaal aanbieden. Bij
deze gelegenheid bestaat liet. plan
een Nederlandsch© afdeeling dier Or
de te stichten, welke hier te lande 26
ridders moet tellen.
TWEEDE KAMER.
De afdeelingen der Tweede Kamer
zijn gereed met het onderzoek der de
ze week naar de sectiën gezonden
wetsontwerpen.
KAMERVERKIEZINGEN.
Ook de liberale kiesvereeniging te
Noordwelle heeft mr R. J. H. Patijn
met algemeene stemmen candidaat
gesteld voor de Tweede Kamer.
De liberale kiesvereeniging te An-
dijk (N.-li.), district Enkhuizen, heeft
candidaat voor de Tweede Kamer
steld, mr. H. Goeman Borgesius.
De Sociaal-Democratische Arbei
derspartij t© Zierikzee heeft voor de
aanstaand© Kamerverkiezing den
heer Wibaut candidaat gesteld.
NOOIT VERLEGEN.
Antiquiteitenhandelaar. Deze
stoel is uit den tijd van LodtewijW*
XIV; hij heeft hem zelf gebruikt.
Kooper. Naar den stijl te oordee-
len, moet hij veel ouder zijn.
Antiquair. U heeft groot gelijk.
Zijne Majesteit heeft hem ook reeds,
voor oud gekocht.
PRACTISCH GENEESMIDDEL.
Kantoorjoggie. Ik maakt© den
directeur attent op de donkere krin
gen onder m'n oogen en vroeg hem,
of het niet beter zou zijn, dat ik eens
oen half daggie vrij nam, voor ik
weer ziek werd.
Ander kantoor joggie. En wal
zei die?
Eerste kantoorjoggie. Hij zei,
dat ik me maar eens goed moest was»
schenl
VERSTROOID.
Schoonmaakster. Heeft u die pa
pieren nog nood:g, mijnheer, of kt
ik ze verbranden?
Professor. Ja, misschien heb i\
ze nog wel eens noodig, maar voor-
loopig kan jie ze wel verbranden.
DRUKKE EENZAAMHEID.
Uit het prospectus van een hotel ir
Zwitserland. Weissbach is een ge
liefkoosde verblijfplaats van hen, die
van eenzaamheid houden. Voortdu
rend komen er hier van de vier hoe
ken der wereld groote gezelschappen
van menschen, die de eenzaamheid
zoeken.
GOED GELIJKEND.
De heer V. bezocht eergister het
atelier van den bekenden schilder D.,
vooral bekend, berucht is misschien
beter, om zijn vergedreven realism©.
De heer V. bleef staan turen op
een schilderstuk, dat, hoewel het nog
al hoog hing, toch in het oog viel.
Ik merk zei de schilder, dat u
een bewonderaar van Littré bent.
Littré, wat Littré?
Littré, de groote Fransche ge
leerde, dat is zijn portret.
Is dat rare ding een portret? Ik
dacht, dat het een studie van wrat
ten wasl
MISHANDELD.
Rechter (tot getuig©). De aan
klaagster beweert doe** haar man te
zijn mishandeld. Hebt «t dat gezien?
Getuige. Ja.
Rechter. Heeft de aanklaagster
geschreeuwd?
Getuige. Ja.
Rechter. En wat schreeuwde ze
Getuige. Schei uitl schei uit! m'"
nieuwe hoed!
VAN KWAAD TOT ERGER.
Dame. Ik kan geen acteurs uit
staan; ze zijn zoo verwaand!
Heer. Ik ben zelf acteur. Vindt
u mij ook verwaand?
Dame. O, natuurlijk niet. Ik be
doel enkel groote acteurs.
Pessimist. Hoe komt het. Jan,
dat jij er zoo prettig en gezond uit
ziet?
Optimist. Ja, telkens, als ik me
over het een of ander zit te ergeren-
val ik in slaap.
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy.
7)
Aristocraten werden zeldzaam, en
daarom was liet nu de beurt van af
gevaardigden van de Nationale Con
ventie, van letterkundigen, mannen
van wetenschap of kunst, die twaalf
maanden geleden anderen naar de
guillotine gezonden hadden, en die
Het luidst geschreeuwd hadden om
de anarchie en haar Schrikbewind te
verdedigen.
Zij hadden ook een omwenteling
jebracht in de tijdrekeningde Bur
ger-Afgevaardigden en ieder goed
Hurger van Frankrijk noemde dezen
19<Len Augustus 1793, den 2den
Fruct.idor van het jaar I van de'Nieu-
we Tijdrekening,
's Middags om zes uur van dien dag
sloeg een jong meisje plotseling den
hoek van de Rue Ec-ole de Médecine
om en na vlug rechts en links geke
ken te hebben, ging zij met iets be
slists in haar houding de nauwe
straat in.
Het was od dat oogenHik luist
heel druk. Groepen opgewonden
vrouwen stonden in iedere deurope
ning te babbelen. Het was het uur
van terugkeer van de gewone vertoo
ning op de Place de la Révolution.
Terwijl de vrouwen buiten bijéen-
schoolden hadden de mannen zich
in de kroegen te goed gedaan.
Straks kwamen de vrouwen ook
aan d© beurt voor de brandewij ntoon-
ba.nlten, voor het oogenblik stelden
zij zich nog tevreden met babbelarij
en het uitschelden van den voorbij
ganger.
Eerst scheen het jonge meisje niet
eens op hen te letten. Zij wandelde
wantrouwend voor zich uit kijkend
vlug door, zorgvuldig het vuil op de
straatsteenen vermijdend, dat haar
elegant© schoentjes zou bedorven
hebben.
Het jonge meisje droeg een een
voudige, grijze japon, met een fijn
kanten fichu kruiselings over haar
borst, een groote hoed met fladderen
de linten overschaduwde het mooiste
gezichtje, dat ooit door menschen-
oogen was aanschouwd
Nog mooier zou het geweest zijn
als het niet ontsierd was geweest
door een zeer besliste uitdrukking,
die iets hards aan het gelaat gaf en
haar ouder deed schijnen dan zij
was.
Zij droeg de driekleurige sjerp om
haar middel, anders zou haar al
veel eerder het voortgaan belet zijn.
Maar de republikeiasche kleuren wa
ren haar vrij geleideterwijl zij
kalm voortwandelde, niemand kon
haar nu lastig vallen.
Toen scheen zij plotseling te wor
den aangegrepen door een eigenaar
dige opwelling. Het was vlak tegen
over het groote stoenen huis, dat
aan den burger-afgevaardigde Dérou-
lède toebehoorde. Zij had tot nu toe
geen notitie genomen van de groep
jes vrouwen, die zij voorbijging. Ais
zij haar in den weg liepen, was zij
kalm naar het midden van d© straat
gestapt.
Dat was verstandig en voorzichtig,
want zij kon haar ooren sluiten voor
ruwe taal en geen aandacht schenken
aan beleedigingen.
Plotseling wierp zij haar hoofd
trotsch in den nek.
Wil u mij laten passeeren, alstu
blieft? zei ze luid. toen een haveloo-
ze vrouw met de armen in de zij voor
haar bleef staan, met een sarcasti-
schen blik kijkend naar de fijne kant
van de rok, die van onder de japon-
rok te voorschijn kwam.
Haar laten voorbij gaan Haar
laten passeeren Haha I ha I lach
te de oude heks, terwijl zij zich met
een vloek tot de anderen van haar
soort wendde. Wist Je aL, burgeres,
dat deze straat expres gemaakt is om
aristocraten tie laten passeeren?
Ik heb haast, wil je mij dadelijk
laten passeeren? beval het jonge
meisje, terwijl zij ongeduldig met
haar voet op den grond stampte.
Aan haar rechterhand was de ge-
heele breedte van de straat, ruimte
genoeg voor haar om te wandelen.
Het scheen niet veel minder dan
krankzinnigheid, om daar te midden
van die rumoerige groep opgewonden
vrouwen, die pas van het opwindend
schouwspel van de guillotine terug
gekomen waren, geheel alleen een
staindje uit t© lokken.
En toch scheen zij het opzettelijk te
doen, alsof haar geduld ten einde
was en al haar trotsch, aristocratisch
bloed in opstand kwam tegen de vuile
menigte, waardoor zij omringd was.
Half dronken mannen en rumoeri
ge, half naakte .kinderen, schenen
uit alle hooken te voorschijn te zijn
gekomen.
Kijk daar, een aristocraat 1
schreeuwden zij met ironische verba
zing, terwijl zij bet jonge meisje on
der den hoed aanstaarden, en haar
aan de japon trokken.
Onwillekeurig ging zij achteruit,
steeds meer naar het huls aan haar
linkerkant. Het was versierd meteen,
portiek van stevige eikenhouten bal
ken, waarboven een dak met pannen,
een Ijzeren lantaarn hing van dit
dak af. terwijl een gteenen parket
vloer betreden moest worden voor
men aan de eenige treden hooge
stoep kwam, die naar de massieve
deur leidde.
Op deze stoep had het jonge meisje
©en schuilplaats gevonden. Trotsch
en zelfbewust keek zij naar de schei
dende menigte, die zij zoo opzettelijk
had uitgelokt.
Die grijze Japon zou jou heel
goed passen, burgeres Mar gotzei
een jonge man, wiens rood© muts in
flarden over een ongunstig en ver
dierlijkt geiaat hing.
En al die mooie kant zou een
prachtige jabot kunnen maken, om
de hals van de aristocraat, a^s burger
Samson haar hoofd ophief, om het
ons te laten zien, voegde een ander
er bij, terwijl zij zich met spottende
él ég once bukte om naar de kant te
wijzen.
Ja zulke kant draag Jij en zou
je wel willen gelooven, fijne madam,
dat mijn handen bloot zijn? zei een
oude vrouw.
En vuil ook, wil ik wedden, lach.
te een ander. De zeep is op 't oogen
blik duur in Parijs.
De kant van dien zakdoek zoude
bakkersrekening van een geheele fa»
mille voor een maand kunnen beta
len 1 schreeuwde een opgewonden
stem.
Hitte en brandewijn wonden de
hoofden van deze groep van Fran
sche burgers steeds meer ophaat
gloeide uit ieders oog. De beleedigïn-
gen werden steeds grooter. Het jonge
meisje scheen het te weten, maar zij
bleef vol vertrouwen en zelfbewust,
telkens meer achteruit de stoep op
klimmend, steeds door haar aanval
lers gevolgd.
Naar den koopman met die prul
len, schreeuwde een mager vrouwe
lijk wezen kwaadaardig, terwijl zij
het. jonge meisje met een spottende
lach van triomf de fichu van het li
chaam trok.
Deze beleeddging scheen het sein te
wezen voor .steeds grooter wordende
onbeschaamdheden en de taal, die -
daarbij werd uitgegooid, ging alle
perken te buiten.
De onbewuste bevalligheid van dit
meisje, haar aristocratisch gezichtje
en trotsche houding schenen de doo-
delijke haat in deze rampzalig©
schepselen nog aan te wakkeren.
Men scheen met elkaar te wilton
wedijveren in het-zoeken van woor
den, die deze kleine aristocratisch©
ooren het meest zouden beleedïgen.
Het jonge meisje stond nu tegen de
voordeur aangedrukt, haar handen
tegen de ooren houdend om dat af
schuwelijke schelden niet meer te
hooren. Zij scheen niet bang t© zijn,
alleen verontwaardigd over zooveel
beestachtigheid.
(Wordt
olgd).