HAARLEM'S DAGBLAD. TWEESS..?1^',, In stormachtige Tijden. Stadsnieuws FEUILLETON B. en W. en de Kermis. Oaliijk men weet zijn er bil den jlaod adressen Ingediend, ter afschaf fing van de kermis. Daartoe stookten <lo adressen van de Vereeniging ter phiOTbLging der belangen Van jonge meisjes, de afdeeMng Haarlem van de ■Nationale Chrisrtem- Geheel-ontbou- dea-svereeniiiginig-, de kerkeradleai van 4© Gereformeerde kerk A.; B. en C., de Vereen ig'lng Christelijk Tehuis voor militairen, de Vereeniging ter verbreiding der waarheid, denkerke- j-aad der Evang. Lutih. gemeente, den bij zonderen kerkeraod der Herv. gemeente, da Ofd. Haarlem Van den Ned. Chrlsrt. Geheel-onthoudersbond de Stads Evangelisatie ,,Jeruèi", de Haarl. Jongeilngsvereenigtng Pred. 12, vers la, de St. Martha, vereent ging tot bescherming van meisjes, en 82 neringdoenden. De Vereeniging van kermisreizigers Ons Belang zond een adres om voor het behoud der kennis te piet ten. B. en W. brengen in herinnering dat door den Raad laatstelijk op 6 Februari 1901 een beslissing genomen is. Toen is door B. en W. breedvoerig 't voor en tegen der kermde aangege ven, zoodat zij aoo'n uiteenzetting thans overbodig achten. Opdat de Raad even wei over aile gegevens zal kunnen beschikken, leggen B. en W. de rapporten van <jeQ commissaris van politie en de schriftelijk kenbaar gemaakte meeningen van den hoofd inspecteur, den ad j unct-hoof di nspec teur en de inspecteurs van politie >ver. Omtrent het uiit te brengen advies bestoud in het college van B. en W. geen eenstemmigheid. De meerder heid was van meening, dat een deel jan de adressanten nl. de Raden van de Gereformeerde Kerken Haar lem A B en C, die van de Evang. Ge meente, eu de Bijzondere Kerkeraad r Ned. Hervormde Gemeente in hun verzoek niet-ontvankelijk moes ten worden verklaard met het oog op art. 8, 4e lid, der Grondwet; het A1- of niet-voortbestaan van de kermis werd door de meerderheid geacht niet een onderwerp te zijn dat tot den bepaalden werkkring dier Kerken behoorde. Die meerderheid was voorts van oordeel, dat het nemen van een be sluit tot afschaffing van de kermis niet noodiig en ook niet wenschelijk was, waarom zij wilde advlseeiren op de verzoeken van de overige adres santen afwijzend te beschikken en daarvan médedeeling te doen aan den adressant Joh. Coppejans Bijlagen F en Z, ala houdende slechts betuiging van instemming, kunnen voor kennisgeving worden aangenomen. De minderheid in het College van B. en W. daarentegen zou gaarne zien, dat door den Raad tot afschaf- fing van de kermis werd besloten, met bepaling evenwel (in verband met de samenstelling van de begrooting voor 1909), dat het besluit eerst in werking zou treden op 1 Augustus 1910. HET ADVIES VAN B. EN W« Derhalve stellen B. en W. voor Do Raden der Gereformeerde Ker ken Haarlem A, B en C, dien van de Evangelisch-Luthersche Gemeente en den Bijzonderen Kerkeraad der Ne- derduiitsch-Hervormde Gemeente, in gevolge art. 8, 4e lid der Grondwet niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek om afschaffing van de kermla of jaarmarkt in deze gemeente Het adres van het Bestuur van de Evangelisatie „Jeruel" en dat van de Afdeeiing Haarlem van het Neder land sch Werkliedenverbond „Patri monium", ais houdende eene adhae- sie-betuiglng, voor kennisgeving aan te nemen; Afwijzend te beschikken op de ove rige verzoekschriften, aan het hoofd dezes genoemd, voorzoover zij de af schaffing van de kennis of jaarmarkt beoogen en Aan den adressant Joh. Coppejans te Edam, hiervorengenoemd, van dit besluit mededeeiling te doen. DE ADRESSEN TOT AF- SCHAFFING. "Uit de bovenbedoelde adressen ont- leenen wij: De Vrouwenbond ter verhoog ling van het zedelijk bewustzijn, afd. Haarlem en Omstreken protesteeren nogmaals met kracht en ernst tegen de Instandhouding der kermis. Zij vestigen de aandacht op het hoogst verderfelijke van deze verouderde in stelling. Dronkenschap en zedeloos heid worden er In hooge mate, door in de hand gewerkt, en speciaal het feit, dat zeer jonge Lieden, meisjes en jongens tusschen 15 au 18 jaar avond op avond de kermis opgaan om daar na den nacht op onbeschrijfelijke wij ze door te brengen, dient ernstig an der de oogen te worden gezien. Moe ders klagen or over dat zij haar doch ters niet thuis kunnen houden en», dat de gevolgen van deze bandeloos heid niet meer zooals weleer, met cij fers zijn aan te toonen, vindt zijn oorzaak In de vete middelen die het nieuw malthusianisme biedt: dit reeds zoude op zich zelf een sterk argument zijn om een einde te ma ken aan dien tijd van onzedelijke ver leiding en ellende: en dan kunnen er nog honderden voorbeelden i voerd worden van de diepe armoede en achteruitgang in gezinnen, de na sleep van die week waarin roekeloos heid en verkwisting zelfs het noodig- ste doet verdwijnen. In gelijken geeet schrijven bestuur- deressen der Vereeniging ter beharti ging der belangen van jonge Meisjes, afd. Haarlem. De Nationale Christen Geheelont houders Vereeniging afdeeiing Haar lem, schrijft, dat zij met dankbaar heid beeft kennis genomen van het feit dat het onlangs in den Raad is uitgesproken dat „de drankduivel is het ding dat het meest bijdraagt tot de onzedelijkheid en losbandigheid, waartegen de gemeente behoort te strijden;" dat de waarheid van deze uitspraak nooit beter gestaafd wordt dan ten tijde van de HaarLemsche kennis, om dat er een zeer nauw verband bestaat tusschen kermis en drank, en een kermis met verbod van drankverkoop, spoedig zijn natuurlijken dood zou sterven; dat het duidelijk is, dat, waar de meeste, zoo niet alle neringdoenden meer schade dan voordeel van de ker mis hebben en alleen de vergunning houders de karmiaweek hun beste week van het jaar noemen, er dan ook geen tijd is die zoozeer tot onze delijkheid en losbandigheid aanlei ding geeft, als juist de tijd van de kermis; dat dan ook de arbeid der drankbe strijders een machtigen steun zou ondervinden, wanneer zij niet tel kens, wat vaak met groots moeite en geduid bij dranklijders schijnt ge wonnen te zijn, totaal zagen vernie tigd soms in één enkelen kermisnacht; dat de Raad toch niet in de mee ning kan verkeeren, dat de kermis een middel is om in de gemeente volksopvoeding of volksbeschaving, volkswelvaart of volksgezondheid aan te kweeken of om pauperisme en werkloosheid te bestrijden. Het Bestuur van de Vereeniging Christelijk Tehuis voor Militairen te Haarlem heeft al veel jaren de onder vinding opgedaan dat de kermistijd een vrijbrief schijnt te geven voor on zedelijkheid van allerlei aard. En het is niet omdat ons Bestuur den Jon gen menschen geen genot gunt, maar juist omdat het een hooger genot gunt, dat het dit verzoek doet. De mensch staat naar zijn oordeel te hoog dan dat hem genietingen bereid mogen warden als iedere kermistijd schenkt. Het bestuur van de afd. Haarlem van den Ned. Christ. Geheel Onthou der sbond verheugt zich over de indie ning van verzoekschriften om af schaffing van de kermis. Zij acht het overbodig, bij de in de bedoelde re quested aangegeven gronden en be weegredenen andere te voegen. Het bestuur van de Stads Evange lisatie Jéruël te Haarlem volstaat met een adhaesiebetuiging, evenals de voorzatter en secretaris der Haarlem sche Jongeiingsvereeni ging Pred. 12 la- Het bestuur der St. Martha Veree niging afdeeiing Haarlem der R. K. Centrale vereeniging tot bescherming van van meisjes, oordeelt de kermis een I mis voor genoemde menschanteeren- ontaarding en verbastering van een de neigingen immers nog gelegenheid volksvermaak, dat op zichzelf on-1 te overblijft „en moet dan nu een zoo schuldig zijn kon; maar in werkelijk- overoud gebruik, een feest voor kinde- bedd verlaagd is tot eene openbare ren en hunne ouders, welke zich door hun maatschappelijke positie geen hooger genot kunnen veroorloven, en daarom al reikhalzend uitzien naar die week, zoo maar in eens worden afgeschaft?" vraagt schrijver. En gaat don verder: „Dat zou hard zijn voor genoemden, hard voor vele op zware lasten zittende neringdoenden, niet minder hard voor adressant en zijn vakgenootem, die jaarlijks voor meer dan 40.000 monden moeten trachten het dagelijksch brood te vredienen". Adressant meent dat van hun kaart allee wordt gedaan om de kermis te veredelen, da politierapporten om trent de verloopen dar kermissen, luiden gunstiger dan voorheen wel een bewijs van vooruitgang in zeden, Naar aanleiding van het aange voerde verzoekt adressant afwijzend op de adressen te willen beschikken. aanmoediging en vergoelijking drankmisbruik en zedeloosheid. Dat daar meer en meer het aanko mend geslacht zich van alle banden van welvoegeJijkhedd en zedigheid ontslagen acht; en dat daardoor dam ook, tall ooze jongeJiledien zedelijk ten gronde gaan. Dat zij van meaning is, dat het te gengaan van zedelijke verwildering toch ook een voorwerp van nauwlet tende zorg is voor de gestelde over heid. Dat zij van meaning is; dat geheele afschaffing der jaarlljksche kerm ie het eemg afdoend middel zal zijn te gen het aangeduide euvel. P. Hees, Frankenstraat8, en 81 an deren, alle neringdoenden binnen de gemeente, geven in hun adres de ver zekering, dat voor hen de kermis niets dan schade oplevert door den veel geringeren omzet hunner artike len, en door veler nalatigheid in het betalen tijdens en na de kermis en dat zij daarom verzoeken, in het be lang van vele handeldrijvende bur gers van Haarlem, over te willen gaan tot de afschaffing der kermis. De Kerkeraad der Gereformeerde Kerk (A) GecL Oude Gracht, acht zich geroepen, behalve tot hetgeen meer onmiddellijk tot zijn taak behoort, ook naar zijn vermogen te waken voor de zedelijke belangen van onze stad en hare inwoners en te getuigen tegen alles wat die belangen zou kun nen schaden; dat dit laatste naar zijn overtuiging in hooge mate geschiedt door de kermis, die hier nog elk jaar gehou den wordt; dat het toch vaststaat dat deze tot allerlei uitspattingen aanleiding geeft en dientengevolge ellende brengt over vele personen en gezinnen, zoowel In zedelijk als in stoffelijk opzicht; dat hij van meening is, dat de over heid door dergelijke gelegenheden toe te laten en te bevorderen mede-ver antwoordelijk is voor het kwaad dat daaruit voortvloeit. In gelijken zin adresseert de ker keraad der gereformeerde kerk van Haarlem C. De Vereeniging ter Verbreiding der Waarheid te Haarlem grondt haar verzoek o.m. in de steeds toenemende bandeloosheid van het opkomend ge slacht, wier optreden in onze stad steeds ruwer en ergelijker wordt en die zich in het geheim, zoowel ook openhaar door en ten tijde der Ker mis het heftigst openbaart. De Kerkeraad der Evangelisoh-Lu- therache gemeente te Haarlem oor deelt, dat de financieels voordeelen van enkelen niet opwegen tegen de moreels nadoelen, in de kermistijd aan vele gezinnen berokkend. Gele genheden tot ontspanning zijn er het gansche jaar door voor oud en jong: ook van 1 ontnemen van gepaste vreugde is dus geen sprake. Als Bestuurder van een Kerkge nootschap laat de Kerkeraad alle an dere dan zedelijk-godsdienstige mo tieven buiten beschouwing. De Bijzondere kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Haarlem, meent, dat door afschaffing dar kermis velen zullen worden verblijd en dat daar door mede de openbare en heimelijke tuchteloosheid zal worden beperkt. Ook de kerkeraad der Gereformeer de kerk te Haarlem, B., afdeeiing Klein Heiligland wijst o.m. op da toenemende bandeloosheid dier aanko mende jongelinschap, wier optreden in onze stad bij toeneming ruw en er gerlijk ia EEN ADRES TOT BEHOUD. Johan Coppejans te Edam schrijft in zijn kwaliteit van Secret, van den Nederl. Bond van Kermisvakgenooten „Ons Belang", dat hij met leedwezen heeft kennis genomen, dat adressen zijn Ingekomen met verzoek de jaar- li j-ksche kermis te willen afschaffen. Omtrent de aartleiding tot losbandig heid en onzedelijkheid merkt hij op, dat in de 51 weken buiten die der ker- B. en W. hebben bij de Politie-au- toriteiten inJichtngen ingewonnen. HET ADVIES VAN DEN COMMIS SARIS VAN POLITIE. De Commissaris, de heer Van Goor, schrijft naar aanleiding van het adres van den Vrouwenbond ter verhooging van het zedelijk bewustzijn afdeeiing Haarlem en omstreken, dat aangezien van voldoende bekendheid kan wor den geacht de wijze, waarop de ker mis alhier gevierd wordt, het hem niet noodzakelijk is voorgekomen daarover in den brieede uit te weiden, dat hij echter, ten einde het weer zinwekkende wat een kermis te aan schouwen geeft, nog duidelijker te doen uitkomen door den hoofd- er adjunct-hoofdinspecteur en de inspec teurs van politie ieder voor zich eeaie nota heeft doen opmaken betreffende de Haarlemsche kermis. „De kermis is verouderd en in on bruik geraakt, schrijft de heer Van Goor, van hetgeen zij oorspronkelijk is geweest, ia niets meer overgebleven; de kermis van thans leidt tot bande loosheid en onzedelijkheid, d© men schen, die van de kermis genieten indien van genot sprake kan zijn zijn in die dagen schaamteloos los en ongebonden, velen hunner worden tijdens de kermis ten verderve geleid en ook. verreweg de meeste ingezete nen, wien de kermis geen financieel voordeel aanbrengt, zijn tegen het lan ger voortbestaan der kermis gekant. De kermis geeft voorts storing een onrust ki gezinnen van neringdoen den en niet-neringdoemdenin fabrie ken, werkplaatsen, bedrijven enz. Vandaar dat dan ook in ander- scheidena plaatsen, waaronder enkele groote steden, laatstelijk te Rotter dam, men hert noodig heeft geacht tot afschaffing van de kermis over te gaan. De kermis eischt bijzondere politie- surveillance, zeer ten nadeele van andere stadsgedeelten. Wel is waar zou bij een eventueele afschaffing der kermis de gemeente kas do pachtsommen voor standplaat sen op het kermisterrein moeten der ven en" zou dat bedrag op de belas-' tingbetalenden moeten worden ver haald, doch het voordeel, dat de ker mis in dit opzicht oplevert, weegt in geenen deele op tegen de groote na deden, die zij op zoo velerlei gebied ten gevolge heeft en mag daarom m.i. zeker niet gelden als een bezwaar om tot afschaffing der kermis to geraken. De motieven, die aan het adres ten jrondslag liggen, zijn inderdaad geenszins overdreven en waar een verouderd gebruik als de kermis de onzedelijkheid bevordert, een bron is van allerlei ongerechtigheden en el lende en aarmoeda veroorzaakt in tal van gezinnen zonder dat daartegen over naar mijne bescheiden meening eenig grondig argument kan wonden aangevoerd, hetwelk haar bestaan wettigt, daar ligt het z. i. op den weg der Overheid de kermis niet langer te doen voortbestaan. Vandaar dat de Commissaris advi seert om tot afschaffing van de ker mis te besluiten. In nadere brieven omtrent da ande re adressen verwijst de heer Van Goor naar zijn eerste rapport. De overgelegde nota's zijn de voL gende DE HOOFDINSPECTEUR VAN PO LITIE, de lieer J. A. J. Nolthenius, schrijft „De kermie ontstaan uit kerkmis de mis, welke gelezen werd ter inwij. ding eener kerk en waarvan jaarlijks op feestelijke wijze gedachtenis werd gevierd, later ontaard of liever ver basterd in jaarlijksche volksfeesten, heeft m. i. geen rede van bestaan meer. Vroeger had het volk behoefte om ten minste eons in het jaar feest te vieren, daar men gedurende de ove rige dagen van het jaar bijna geen openbare feesten of vermakelijkheden had. Tegenwoordig is dat anders. Eiken Zondag, ja bijna eiken dag, zijn vermakelijkheden en feesten. Schouw burg- en speciaiiteitenvoorstellingen, concerten, vuurwerk, bioscope-voor- steliingen, luchtbaiopstlj gingen, al lerlei soorten van wedstrijden, de een nog doller dan de ander, uitstapjes met trein, tram en boot, optochten, serenades enz., enz., te veel om op te noemen, terwijl het personeel van bij na eike fabriek of werkplaats, ja zelfs _,<le Post", zich de weelde van eigen muziekcorps veroorlooft, alle maal maar om zich te vermaken. De tegenstanders der kermis hame ren steeds op het aambeeld „dron kenschap" en „onzedelijkheid". Ontegenzeggelijk wordt er met de kermis veel sterke drank gebruikt, komen er mishandelingen en andere misdrijven voor en wordt er ook on tucht gepleegd, maar dat heeft b u i- len de kermis evengoed plaats, ziet het getal dronkaards, dat vooral des Zondags aan het politiebureau wordt gebracht, het aantal aangiften van mishandelingen, vernielingen, enz. en het aantal misdrijven tegen de ze den terwijl even goed ontucht wordt gepleegd, alles buiten de kermis om. Do leveranciers van Nieuw Maithu- siaansche en zoogenaamde „geheime" middelen leven werkelijk niet alleen an de kermie, evenmin de raadgeef sters in geheime" zaken, werksters met een ei en koffiedik en wat dies meer zij. De vóórstanders der kermis beroe pen er zich op, dat de kermis zoo minder ruw en slecht is dan vroeger en een ander er niet mede te maken heeft, hoe zij feestvieren en het toch niet aangaat dat een ander de te genstander van de kermis hum. hei leer misgenot onthoudt. Die redeneering gaat m. i. ook mank. Al slots minder ruwensleoh: is, dan is liet nog niet bescliaafd en góed, maar blijft ruw en slecht. Het allerlaatste argument van de vóór standers der kermis is juist mijn ar gument tegen de kermis. Duizen den ingezetenen moeten goedvinden, niettegenstaande artikel 431 W. v. S. dat zij tien dagen lang in hun- nachtrust worden gestoord menschen die des morgens vroeg eer bij de hand moeten zijn voor hunne betrekking, beroep of bedrijf, met de uitoefening waarvan zij in hun levensonderhoud en <Lat van hun ge zinnen moeten voorzien. Niet alleen die ingezetenen, die bij de kermis ter. remen wonen, maar allen in de ge meente, want overal zijn tapperijen met een zeer luidruchtig publiek en Dij na overal een joelende, schreeu wende en tierende menigte op straat en nu moeten die ingezetenen maar goed vinden ai hunne nachtrust ge stoord te worden, omdat anderen goedvinden kermis te vieren en dat is naar mijn meening niet billijk en bo vendien als gemeld niet noodzakelijk, omdat er buiten de kermis vermake lijkheden te over zijn, die niet rust- verstorend zijn. M. i. behoort de Overheid er voor te waken, dat door het genot(?) van den een de rust van den ander niet wordt gestoord, althans niet onnoo- dig." DE ADJUNCT-HOOFDINSPECTEUR, de heer P. van Dom, schrijft o. m. „Indien men de kermis waarneemt, op een wijze zooals de politie dat doet, die van begin tot einde dag en nacht op haar terreinen aanwezig is en die de kermis in alle bijzonderhe den, gadeslaat, zal men overtuigd zijn, dat de beschrijving van „ker mis", zooals die in een onzer woor denboeken voorkomt, en voorzeker de kermis daar als van laag gehalte wordt aangemerkt, zeer juist is. Want wat ia de kermis en welde Haarlemsche kermis m den tegen- woordigen tijd? Jaarlijks op gezet ten tijd verzamel ien zich Lu de gemeente een menigtó lieden, die op liet daarvoor aangewe zen terrein hun kramen, tenten, spel len, enz., opslaan om gedurende 8 dagen hun waren te koop aan te bie den, of bun kunsten of voorwerpen aan het publiek tegen betaling te» toon te stellen. De z.g. kermisreizigers belmoren' voor een zeer groot gedeelte Lot de' laagste klasse der maatschappij, hun ne inrichtingen uitgezonderd en kele zij-n onooglijk, armoedig en' vuil, en hetgeen zij vertoonen is 1 bijna zonder uitzondering zóo nie- tig, dat, indien liet publiek te voren wist wat er te zien was, nagenoeg niemand er ©en cent voor zou uitge* ven. De vertoouers doen het. echter door hun geschreeuw en door hun reclame voorkomen alsof hetgeen zij te zien geven tot de grootste zeld zaamheden der wereld behoort, en weten op die wijze het publiek té be wegen zijne penningen te offeren. In vele gevallen is het bedrog en niets anders, al valt dit ook niet onder de Strafwet. Des daags wordt de kermis in hoofd- zaak bezocht door kinderen en bege leiders, doch tegen 7 uur dee namid dags begint het publiek op te komen, in den regel in grooten geiale en spoe dig daarop ziet men zingende, schreeuweirdo eu joelende menigten over het kexmisterren hossen en ipringen, opgewonden door drankge bruik, do akeligste en flauwste liede- rent?) zingende of eigenlijk gal mende. De lieden, die zich op die wijze op het kermisterrein bewegen zijn hoofd zakelijk meiden en jongens van som tijds 13 en 14, doch meestal van 15 tot on met 20 21 jaren. Zij zijn het, vooral de meiden, die bijna altijd oorzaak zijn van ongeregeldheden, »an twisten en vechtpartijen, en zij zijn liet ook, die der politie overlast eroorzaken. Onbegrijpelijk is het, hoe ouders hunne kinderen, maar vooral hun dochters, avond aan avond Lot laat in den nacht op het kennisterrein kun nen doen verblijven in gezelschap /an de ongunstigst bekend staande ndivlduen .Wat hiervan dan ook de gevolgen zullen zijn, laat zich gemak kelijk begrijpen en hetgeen hierom trent in het otnderwerpelijk request is aangevoerd wil mij toeschijnen in geenen deele overdreven te zijn. Voorts treft men des avonds op het kermisterrein aan menschen behoo- •ende tot den middenstand (burger stand) en behoor end© tot de ar bel lende klasse. Voor laatstbedoelde categorie is de kerm is week mede een verderfelijke tijd. De arbeiders toch geven tijdens de kennis uitzonderingen duarge- aten veeJ meer geld uit dan hun verdiensten hun veroorlooven. In den regel hebben zij groote gezinnen te onderhouden, en ziet eens in de klei ne tapperijen op en nabij het kermis, terrein, en in zoovele tenten, pano rama's enz., men vindt daar altijd arv headers in grooten getale. Zeker zou den die menschen, indien het geen. kermis was, gelegenireid hebben of kunnen vinden hun verdiend loon te verteren in plaats van aan te wenden tot instandhouding van hun gezin, maar de kermis biedt de verleiding en is een aantrekkingspunt, en velen van hen, die gewoon zijn een gere geld leven te leiden, zijn dèn tegen do verleiding niet bestand. En de el lende door de kermis in vele gezin nen veroorzaakt, wordt weken daarna nog gevoeld .Ook hetgeen met betrek king hiertoe in het request wordt ge zegd komt mij voor niets meer te zijn dan de waarheid. En vraagt men mij welke verma ken het kermisterrein biedt, dan ant woord ik daarop .geen enkele". Omdat het kermis is w i 1 het pu bliek zich vermaken, althans doen alsof het zich vermaakt, drinkt daar om meer alcoholische dranken dan gewoonlijk, wordt opgewonden, zingt, schreeuwt en joelt, maar is dit ver. maak? De kermis, zooals die thans is, heeft geen reden van bestaan en kan daarom m. i. ook geen bron van vermaak zijn. De eenige zaken in den kermistijd, die vermaak geven, zijn de voorstellingen in den Schouwburg, de Kroon, het Brongebouw. Kortom de voorstellingen in de gebouwen en de bioscoopvoorstellingen, doch ai dat soort voorstellingen wordt bui ten de kermis het geheele jaar door gegeven, zoodat men ruimschoots ge- lrgenhoid heeft daarvan, zoo men wil, te genieten. En dan de walgelijke tooneelen, die men tijdens eeu kennis ziet af spelen. Wanneer men het kermisten» Naar het Engelsch, door Barones Orczy. 20) Waarom Wat ter wereld hadt Je hem te vertellen Het meisje, dat zoo weineg gewoon was aan leugens, had bijna onwille keurig de waarheid laten hooren. Ik dacht, dat hij mij kon hel pen. daar ik heel ongerust en ter neergeslagen was. Ging je dan eerder naar hem, dan naar mij zei Dérouiède op een toon van zacht verwijt, en nog verbaasd over deze eigenaardige op welling van den kamt van dit meisje, dat gewoonlijk zoo verlegen en te ruggetrokken was. Ik maakte mij ongerust over u, en u zou er mij om bespot hebben. Ik spot toch immers nooit met ie, Anne-Mie 1 Maar waarom zou jij ongerust maken over mij Omdat ik u blindelings zie loe pen op den rand van een groot ge- Vaar, en omdat ik zie, dat u vertrou wen stelt In menschen, die u liever moest wantrouwen. Hij fronste even de wenkbrauwen, en beet zich op de lippen om een ruw woord te onderdrukken, dat hem op de tong kwam. Is Sir Percy Blakeney een van de menschen, die Ik liever moest wantrouwen zei hij luchtig. Neen, antwoordde zij kortaf. Dan is er geen reden om je on gerust te maken, lieve. Hij is de eemï- ge van mijn vrienden, dien je nooit intiem gekend hebL Alle anderen die om mij heen zijn, weet je, dat je kunt vertrouwen en liefhebben, voeg de hij er ernstig en veel beteeken end aan toe Hij nam haar hand zij beefde duidelijk van onderdrukte aandoe ning. Zij wist, dat hij had geraden, wat er in haar geest had plaats ge had, en nu schaamde zij zich diep over hetgeen zij gedaan had. Zij was de laatste drie weken he vig door jaloezie gekweld, maar zij had ten minste geheel alleen gele den niemand was het vergund ge weest haar wond san te raken, die vaker spot dan medelijden opwekt. En nu kenden door haar eigen schuld twee mannen haar geheim. Allebei waren vriendelijk en sym pathiek, maar Dérouiède maakte haar verwijten en Blakeney was niet in staat haar te helpen. Zoo kwam zij er toe haar eigen doden te ontleden. In een oogenblik was zij i'cii bewust hoe kleingeestig en laag haar gedachten, hoe doel loos haar daden waren geweest. Op dit oogenblik zou zij haar leven ge geven hebben om Dérouiède de over tuiging van haar eigen jaloezie te ontnemen zij hoopte, dai hij ten minste haar liefde niet geraden had. Zij trachtte zijn gedachten te door gronden, maar even verlicht, door de kaarsen in de kamer van Dérouiède aan den anderen kant, kou zij de uitdrukking van zijn gelaat niet zien, maar de hand, die hij haar toestak, was warm en hartelijk. Zij voelde, dat zij medelijden had opgewekt en bloosde bij die gedachte alleen. Met een haastig „goeden nachff I" snelde zij de gang langs en sloot zichzelf eindelijk alleen met haar eigen gedachten in haar ka mer op HOOFDSTUK X. Aanklacht. En Juliette Hoe hield zich deze wilde, harts tochtelijke, romantische natuur, die zoo heftig in tweestrijd met zichzelf was gebracht. Zij werd door de tegen- strijdigste gevoelens her- en der waarts gesleurd. Aan den eenen kant plicht, traditie, haar overleden broe der, haar vader, en boven allee den eed dien zij had afgelegd aan den anderen kamt rechtvaardigheid en eer, een geval van goed en kwaad, van eerlijkheid en triedel ij den. Welk een strijd in haar binnenste Cp haar knieën vochit zij er tegen. Zij trachtte haar herinnering het zwegen op te leggen, trachtte dat af schuwelijke middernachtelijk tooneel tien jaar geleden te vergeten, het lijk van haar broeder, de wraakzuchtige hand van haar vader, die de hare omklemde, terwijl hij haar smeekte, dat te doen, waartoe hij te zwak, te ou was. Zijn woorden klonken haar nog in de ooren. En zij had die woorden hardop en met haar eigen vrijen wil herhaald, terwijl haar hand rustte op het hart van haar broeder „Ik zweer, dat ik Paul Dérouiède „zal weten te vinden en op een of a-n- „dere manier zijn dood zal bewerken ,,n( hem ruïneeren." In veel oi»ïchten was zij nog niet meer dan een kind. Haar geheele leven had zij in afzondering doorge bracht, eeret bij haar stervenden va der en later binnen de vier muren van het Ursubnenklooster. Het was waar, bet was onvermijde lijk, omdat het zoo hard was. Hoe harder de taak haar voorkwam, des te meer was zij overtuigd, dat zij haar moest volvoeren. Zij deed niet haar beet Dérouiède te haten. Zij wilde hem koel en on partijdig beoordeeleai. hij moeet al leen gestraft worden voor de mis daad, d'e hij tien jaar geleden be dreven had. Haar persoonlijk gevoel kwam bierbij niet in aanmerking. Had Charlotte Corday rekening gehouden met haar persoonlijke ge voelens, toen zij met eigen hand Ma- rat vermoordde Juliette bleef langen tijd op haar knieën lliggen. Zij hoorde Anne Mie thuis komen, en de stem van Dérou iède, die haar op de gang welkom heette. Dat was misschien nog het bitterste oogenblik van haar inwen- dlgcn strijd, wani daardoor werd zij er aan herinnerd, dat ook anderen om hem zouden lijden, die volkomen onschuldig waren mevrouw D»- rou'èae en de arme, gebrekkige Anne Mie. Zij hadden niets verkeerds ge- daan, en toch zouden zij zoo zwaar gestraft worden. En toen kreeg het gezond verstand, de menscbelijke, materieel© zijde der ethiek even de overhand. Juliette zou niet meer op haar knieën blijven liggen, haar tranen drogen, zich klaar maken om naar bed te gaan en dan trachten alles te vergeten, om eeu half uurtje later weer overtuigd te zijn, dat zij haar eed getrouw mocet blijven, wat er ook gebeuren mochL D-> ziel was jong en vurig en tij vocht voor zelfverloochening, marte laarschap en ernst* gen plichtbet lichaam was kinderlijk en vocht voor rust, tevredenheid en gezond ver stand. Het verstandige lichaam werd over wonnen door de hartstochtelijke, machtige ziel. Verwijt het kind niets, want zij was onschuldig. Zij was niets anders dan een van de vele slachtoffers uit dezen wreeden, krankzinnigen, ze nuwachtiger) tijd, van dien geest van meed oogen looze tyrunnie, die in alle kringen was doorgedrongen. Toen de morgen begon te dagen, stond Juliette eindelijk uU haar knie lend© houding op. maakte haar brandend© oogen en heel hovfd nat, bracht heur haar en japon in orde en ging toeu voor de tafel zitten schrijven. Zij had nu als "t ware een gedaan teverwisseling ondergaan, een Char lotte Corday met een vooruitzicht van martelaarschap, een mensclielijke, lijdende dwalende ziel, die ter wille van een idéé fixe een groote misdaad zou begaan. Zorgvuldig en met vaste hand schreef zij aie aanklacht van burger- afgevaardigde Dérouiède, die een historisch document Is geworden en in de kronieken van Frankrijk wordt bewaard. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 11