V M 'm m m' a s m m mm m jL terwijl nq ae nanepecteur voor aller oog om arm de. Nooit in mijn leven zal Ik "t vergeten, dat Ik u zij dank uit deze netelige positie gered ben. Van nu ai beschouw ik u al« onzen bes ten huisvriend. De architect ai hij had zich stil letjes verwijderd en hij liet xich daar ter plaatse niet weer zien. {Pr. G. Ct.) Sehaakmat in zes zetten. Hebt ge werkelijk het schaak spel aan uwe zieken aanbevolen Zeker, en waarom niet Som migen dezer ongelukkige wezens, al hoewel aan verschillende soorten van krankzinnigheid lijdende, zijn van tijd tot tijd in staat zóó helder te den ken, dat men er versteld van staat. Maar zij zijn toch niet in staat om een wel doordacht spel te spelen Wel zeker 1 Ik ben zelfs eens ge slagen geworden door een krankzin nigen patiënt. Natuurlijk spelen zij dikwijls op een rare wijze, geheel van het spel afwijkende, maar, als ik zoo zeggen mag, dan is er dikwijls me thode in hunne krankzinnigheid. Het is echter eigenaardig, dat ik onder mijne patiënten thans juist een man heb, die krankzinnig is gewor den, uitsluitend door te veel inspan ning bij het schaakspel, waaraan hij buitensporig veel deed. Elk oogenblikje van zijn vrijen tijd was aan dit spel gewijd en ten slotte werden zijne zenuwen daardoor ge schokt. Wij staan hem niet toe, zelfs een schaakbord te zien, want elke zaak in betrekking tot hét spel staan de, brengt hem in den ergsten staat van krankzinnigheid. Somtijds zit hij uren lang alsof hij met een onzicht bare tegenpartij speelt en wanneer hij ook deze aanvallen heeft, eindigt hij altijd met uit te roepen „Mat in zes zetten f En dan roept hij vastbe raden de zes verschillende zetten uit, en wanneer hij in zijn gedachten den laatsten zet gedaan heeft, dan wordt hij woest en is gevaarlijk voor zich zelf en voor zijne omgeving. Hij kon prachtige partijen blind spelen, maar of hij nu in gedachten een spel zou kunnen uitwerken, weet ik niet. Dc sprekers van het bovenstaande waren mijn persoontje en Dr. Chor- ley, de beroemde krankzinnigenarts, wiens particulier gesticht als een der beste instellingen van dezen aard in het geheele land werd geroemd. Ik logeerde bij den dokter en wij had den den avond aangenaam doorge bracht met een paar spellen schaak. W ij hadden het spel geëindigd en de dokter vertelde mij het een en an der over zijne patiënten en over eene partij schaak, die door twee patiën ten in het gesticht was gespeeld, tot dat hij aan het boven verhaalde was gekomen. Kort daarop verliet de dokter mij, om zich ter ruste te begeven, terwijl iK in de kamer bleef, om nog eenige brieven te schrijven, die met de post van den volgenden morgen moesten bezorgd worden. Ik rookte een sigaar en overdacht hetgeen de dokter mij over de krank zinnige spelers had verteld, waarna ik mijne brieven begon te schrijven. Ik was nog niet lang bezig, toen ik den deurknop hoorde omdraaien en iemand binnentrad. Ik keek op, ver wachtende Dr. Chorley te zien, maar tot mijne verwondering stond een mij volkomen vreemd persoon voor mij. „Oh dacht ik, „dat is zeker een der helpers van den dokter, dien ik toevallig nog niet heb gezien", maar het verbaasde mij, dat hij bin nenkwam in de particuliere studeer kamer van mijn gastheer op een uur. dat de rest van het personeel reeds ter ruste was gegaan, want toen de dokter vertrok, had hij mij gezegd, dut ik alleen nog op was. Ik wachtte natuurlijk, totdait de be zoeker het eerst zou spreken, en dacht, dat hij excuus zou maken voor zijn binnenkomen, of in ieder geval zijne tegenwoordigheid verklaren. Tot mijne nog grootere verbazing evenwei stond hij volkomen bewe gingloos, richtte zijne oogen op mij en bleef zwijgen. Wie ge ook zijn moogt, dacht ik, ge zijt «©n nogal tamelijk koele bezoe ker, en wrevelig wordende om wat mij toescheen onbeschaamdheid te zijn, zeide ik met waardigheid Ik begrijp Speelt ge schaak viel hij mij in de reden, zonder te laten blijken, dat hij bemerkt had, dat ik wilde spre ken. terwijl hij altijd door zijne oogen op mij gericht hield. Dit was zeker iets buitengewoons, eu terwijl ik naar den vreemden be zoeker keek, begon ik opeens te be grijpen de man was krankzinnig. Ik ben niet zenuwachtig van natuur, maar ik moet bekennen, dat ik iets als vrees gevoelde, toen ik mij tegen over een man bevond, die, naar ik wist, soms gevaarlijk dol kon zijn. Mijne slechtste voorgevoelens wer den spoedig bewaarheid. Zonder zijn oogen vn mij af te wenden, liep hij naar den schoorsteenmantel en nam vastberaden de groote revolver, die de dokter altijd in zijn bereik hield bij geval van verrassing, en waarvan lik wist, dat hij geladen was. Wat moest ik doen Op hem toe springen zou mij zelf als schijf ge\ n aan de zen moordlustigen krankzinnige, om hulp roepen kon vjor hem een tee- ker: zijn, om mij den kogel in het lichaam te jagen en toch wilde ik niet stil zitten en mij als een rat in een hol laten doodschieten. Ik moest hem in zijn humeur brengen, om zoo tijd uit te winnen, daar zijne aan wezigheid spoedig moest worden op gemerkt. Ik werd echter een weinig gerust gesteld, toen hij op denzelfden kal mer. toon herhaalde Speelt ge schaak In alle gevallen was het iets, te we- ter., dat ik niet dadelijk zou worden doodgeschoten. Zeker, antwoordde ik. Wilt ge een partijtje spelen Zonder een woprd te spreken, nam hij tegenover mij plaats, zorgvuldig de revolver naast zich op tafel neer leggende. bij zijn rechterhand. Toen de stukken waren opgezet, keek hij mij aan met eene woeste uit drukking op zijn gelaat en zeide Ge zult om uw leven moeten spelen. Indien ik win, zal ik u op deze plaats dood schieten, en hij on derzocht de revolver nauwkeurig, lis om zich zelf te overtuigen, dat rij geladen was. De lezer zal wel begrijpen, hoe ik mij gevoelde, toen ik dit voorstel ver nam. Stel u voor neer te zitten aan eene schaaktafel op middernacht met een gewapenden krankzinnige, die u met den verschrikkelijksten ernst ver telt, dat hij u zal vermoorden indien hij het van u wint. Wat een vreese- lijke winst I In gewone omstandighe den wist ik, dat ik eene fout kon ma ken en een spel verliezen tegen een zwakkeren speler, maar het is moei lijk te beschrijven wat ik gevoelde, toen ik verplicht was te spelen en een verkeerde zet mij het leven kon kosten. Allerlei gedachten doorkruisten mijn brein. Kon mijn woeste en ver schrikkelijke tegenstander een goede partij spelen Indien hij dat wel kon, zou ik in staat zijn het zoolang tegen hem vol te houden, totdat er hulp kwam opdagen En zelfs al zou ik welke verzekering had ik, dat mijn lrven dan Diet nog in gevaar zou zijn Ik keek naar hemzijne oogen waren strak gevestigd op het bord, met een verschrik kei ij ken blik. Hij speelde wat schaakspelers noemen oene onregelmatige opening, maar niets buitengewoons was daaraan. Ik trachtte kalui te blijven, maar mijn hand beefde, wanneer ik de stukken aanraakte en mijn hoofd gloeide ge weldig. Ik ontdekte spoedig, dat mijn tegen stander zeer goed wist, wat hij deed, en dat, welke zijne krankzinnigheid ook zijn mocht, deze hem niet belette, om ernstig en goed te spelen. Hij bewerkte spoedig een ruil van stukken in zijn eigen voordeel, en deed een hevigen aanval op mijn ko ning. De stand was daarna gemakke lijk te verdedigen, maar ik was in zoo'n overprikkelden toestand, dat ik niet in staat was de meest gewone combinaties te bedenken. Plotseling sprong ik verschrikt op, toen ik mijn tegenpartij tusschen de tanden hoorde sissen Mat in zes zetten. Groote hemel Deze was dus de maa, waarover mijn gastheer mij ge- sprokeu had. Een koude rilling liep over mijn lijf. „Mat in zes zetten" klonk in mijne ooren als eene er dood veroordeeling. „Wat zouden die woorden beteekenen vroeg "x 'r.ij zelf af. Zag de zinnelooze woestaard een weg open om uuj mal te zetten ïu zes zeilen, in weerwil van tnijue ver dediging Of uitte hij sleehls eene uitdrukking, waaraan hij gewoon was en die geene IwieekeiiLs had voor het spel, waaraan wij bezig waren. Ik trachtte mij zelf te hedareu, en den stand op het bord goed na te gaan. Voor zoover ik kou nagaan, was het onmogelijk een mat in zes zetten te dwingen en overigens, be- ha've het voordeel van beteren aan val. waren onze standen vrijwel ge lijk. Na de onheilsjvellende woorden ,Mat in zes zetten" te hebben uitge sproken, leunde mijn tegenstander achterover in zijn stoel en maakte allerlei rare geluiden met de tong, die mij het bloed deden verstijven. Toen zijn vorige houding weer aan nemende, lichtte hij zijne koningin langzaam op en riep uit „Eén", ter wijl hij het stuk met e>en hevigen slag op de tafel neer zette. Bij deze beweging offerde hij een stuk op, dat ik gretig aannam, den kende, dat hij eene domlieid beging, waardoor ik het spel zou kunnen winnen. Twee, zei mijn tegenstander, zonder een oogenblik te aarzelen, een van mijne pionnen tegen een van zichzelf verwisselend, terwijl ik, den kende in het voordeel te zijn, den ruil aannam en een witten pion van het bord wegnam. Op het oogenblik dat ik dit deed, bemerkte ik, dat ik in een noodlottigeu valstrik was geloo- pea. Toen bleek het mij duidelijk, dat ik na vier zetten mat moest zijn, en dat de slimme krankzinnige reeds lang te voren had gezien, dat ik na zes zetten mat zou zijn. Drie, riep hij uit, met zijn witte koningin mijn koning schaak geven de. Groote zweetdroppels begonnen thans op mijn voorhoofd te parelen. Ik had het spel verloren en tenzij iemand mij ter hulp kwam, zou ik zeker worden gedood. Ik gaf voor den stand te bestudeeren, maar in werkelijkheid was mijne geheele ge dachte bezig met het zoeken naar een middel om uit dezen vreeselijken toe stand te geraken ziende echter, dat mijn tegenstander zich begon op te winden, schoof ik mijn koning naar het eenige nog gunstig vak. Vier, schaak riep hij weer u't, terwijl hij zijne koningin een zwart vak achterwaarts zette. Mijn stand was nu wanhopig. Ik kon hel spel slechts nog ophouden door mijn kas teel te verzetten en toen ik dit lang zaam deed, zag ik tot mijne ontzet ting, dat mijn tegenstander de revol ver opnam. Vijf, schaak 1 en weg was mijn kasteel Mijn koning had nog één zet te doen, waarop mat volgde. Nooit zal ik vergeten, hoe ik mij op dit oogen blik gevoelde, en nu de tijd van han delen gekomen was, ontbrak mij de kracht om mijne armen en beenen te bewegen. Mijn hoofd duizelde en werktuiglijk deed ik den laatsten zet. Zes, matschreeuwde hij uit en ik zag hem de revolver ter hoogte van mijn hoofd oprichten. Instinctmatig sloot ik mijn oogen, in het volgende oogenblik klonk een verschrikkelijk geluid en ik viel be wusteloos op den grond. Hoe gevoelt ge u thans Ge zijt nauwelijks den dans ontsprongen. Ik opende mijn oogen en zag Dr. Chorley die over mij heen gebogen stond. Zijt gij het, dokter vroeg ik. Ben ik werkelijk nog in leven Ik doch: dat ik dood was. -- Ge zijt niet alleen in leven, maar ge hebt geen letsel bekomen, was het geruststellend antwoord Toen vertelde mijn gastheer mij, dat op hetzelfde oogenblik, dat de krankzinnige de revolver op mij had gericht, hij zonder gerucht in de ka mer was gekomen, juist nog «n tijds o.U het wapen in de hand van den krankzinnigen moordenaar in eene opwaartsche richting te slaan, zoo dal het afging zonder iemand te tref fen en slechts eene geringe schade aan de kamer veroorzaakte. Ik was slechts in zwijm gevallen, een ge volg van de verschrikkelijke over spanning. Mijn tegenstander werd dadelijk door de oppassers, die bui ten 8tonden, gegrepen. Het bleek, dat de dokter, na mij goeden nacht te hebben gewenscht, om een of andere reden de schuifdeur had geopend, die, na goed te zijn gesloten, het gesticht van het woon huis scheidt. Op de een of andere wij ze was mijn tegenstander ongemerkt er uit geslopen en den weg naar de studeerkamer gevonden. Zijne afwe zigheid werd opgemerkt en de dokter eu zijne helpers hadden een kalm en zorgvuldig onderzoek ingesteld, tot dat zij ten slotte geruoht hoorden in de studeerkamer en haastig kwamen aanloopen, juist bijtijds om mijn leven te redden. Toen ik den volgenden dag den dokter vaarwel zei, nam ik mij voor, dat het een ge ruimen tijd zou duren, voor ik hem weer een bezr>ek zou bren gen en tot heden toe zit ik nooit een partij schaak te spelen zonder dat de verschrikkelijke gebeurtenis van dien nacht mij levendig voor den geest staat. („Centr.") Wintersport. De vrienden hadden elkaar op het station gevonden en waren in dezelf de coupé gaan zitten. Even elkaar aankijken, toen was er prettige verbazing op beider ge zicht te lezen. Zij schudden elkaar stevig de hand en waren weer de ouder In meer dan tien jaar hadden zïi elkaar niet gezien, nauwelijks van elkaar gehoord. De jeugd was voor beiden verdwenen en het leven had hen langs verschillende wegen ge- voerdL Dr. Peters was als geneesheer in een kleine stad blijven hangen de mooie oogen van een jong meisje hadden hem daar ingepalmd en niet weer losgelaten. Ben je getrouwd En of. Kinderen Zeker, twee jongens en een meisje. Ho kreeg een portret rit zijn porte feuille en liet bet tien ander met een trotseh gezicht zien. Nu, en jij, oude jongen Frits von Schiebeu lachte een beet je spottend. Neen, mijn waarde, nog altijd zender banden, vrzj als een vogel in d t lucht. - Nu dan mag je je wel een beetje haasten. Je ziet er nog voor treffelijk uit, maar als je zoo boven dii dertig bent. heb je niet veel pre tenties meer te maken. De werkelijk knappe man streek mei de goed verzorgde hand over den korten puntbaard, de glans in zijne oogen werd evenwel bij de laatste woorden van ziju vriend wal minuer. Kijk eens, Peters, jy was er bij toen die breuk met Clara piaais nad. De geschiedenis was zeer ai.e- daagsch. Het aardige, koKeiie duig, dat een zoo groote plaats in mijn hart innam, Dedroog mij eenvouuig met een zoogeuaamdeu goeden riend. Ik heb hem er vooi doen boe ten dat weet je. De wond <o mijn hart heeft nog heel lang gebloed smart, beleedigde trots, ijdeiheid van alles wat. Ik heb er betrekkelijk lang aan geleden en dat uioet men eigenlijk niet doen men verzuimt te veel en dat was voor mij heeiemaal niet geschikt. En toen ik mijn oogen weer oj>ende en rondkeek, zag ik nie mand, d>e mij waard leek nüjn mooie vrijheid op te offeren. Wat ik zoo van de vrouwen had leeren kennen, nu ik dank je. Je hebt het gelukkig getroffen en kunt er niet over mee praten ben zoogenaamde goede, bekrom pen vrouw zou aan mijn zijde waar- icnijnlijk ongelukkig zyii geworden, m de zoogenaamde intellectueele viouwen van tegenwoordig. Jon gen, leef eens tien jaar in Berlijn. Maar je zoudt toch ook wel een goede en verstandige vrouw kunnen viride." 2 - Buitengesloten. Die waren er ten tijde van onze moeders verstan dige meisjes, die bovendien nog een beroep uitoefenen, volgen een be paalden tendeiu zij worden eenzij dig en haar vrouwelijke eigenschap pen verdwijnen. Nu, zoo gaat het ook wel in eenzame uren helpen goede boeken en voor de rest troost mij de ongehinderde vrijheid, zooals mijn grootmoeder placht te zeggen. Geloof jij, dat ik nu om een beetje te rodeln naar de Tiroler bergen zou kunnen gaan, wanneer een gezin mij aan banden hield. Ja, als 't nu nog een vrouw alleen was. maar die heeft tantes en ooms, neven en nichten, een moeder, zusters, en die allen uuwt men gewoonlijk mede. IK zie net al, jij bent een ver stokt vrijgezel. Up du oogenblik stond in de af dee ling naast ile hunne een dame op, die haar handtaschje uit het net nam, een eenvoudige maar voornu- ue verschijning, niet mooie donker- n uine oogen en een vastberaden trek oin den moud. l oen zij zich om wend de, wierp zij een onderzoekenden olik op de beide heeren, vooral op hem, die zich als een hurtsiochteiijn tegenstander van het huwelijk had noen kennen. Do heeren, die de dame niet opge merkt hadden, keken elkaar wel een setje verlegen aan. Nu, die weet nu al wat ze aan jou heeft, zeide dr. Peters. Dat mag ze, wat kan mij dat schelen Zi, spraken verder over algemeene dingen, over de praktijk van den een, onderzoekingsreizen van den ander, en ook over liet genot van winter sport. Aan een klein station stapte de da me uit, hartelijk goeden dag gezegd door twee andere dames. Energiek stapte zij weg. Daar zit ras in. Maar ze heeft ook twee tantes, want ik geloof zeker, dat die dames haar tantes zijn. De dame keek rog eenmaal om naar den trein, die zich juist in be weging zette een spottend lachje speelde om haar trekken. Aan het volgende station verliet ook Frits von Schiehen den trein. De beide oude vrienden namen har telijk afscheid van elkaar, het we derzien had hen beiderzijds genoegen gedaan Kom mij en de mijnen eens op zoeken, het is beusch de moeite waard. Ik kom, ik beloof het Je stellig. Dr Peters keek met welgevallen de flinke gestalte van zijn vriend na. Wat had die goede kerel nu aan zijn groot vermogen Zijn zooge naamde vrijheid T Hij zou niet met hAm willen ruilen en bekeek het por tret van zijn vrouw en kinderen met blijkbaar welgevallen. Frits von Schieben Hep opgewekt op dezen helderen frisschen winter dag. Zijn koffer had hij vooruit ge zonden de tasch op zijn rug, die het a'lernoodigste bevatte, drukte hem niet Zijn „rodelnschlitten" stond boven in het boerenhuis, waar hij ieder jaar zijn intrek nam. Na een opwekkende bergwandeling van drie uur, die hem te midden van de zwijgende, witte wereld bracht, had hij het gastvrije huis bereikt. Met welgevallen ademde hij de frissche lucht in. Hier vond hij de wereld het mooiste, alles wat hem anders wel eens drukte, verdween hier Bij zijn aankomst wachtte hem een kleine teleurstelling. Hij kon zijne oude hoekkamer niet krijgen. Kijk, zeide Mary, de knappe dochter, hem, een dame heeft die kamer van u telegrafisch besteld en wij konden niét weigeren. Van den zomer is zij ook al hier geweest en het is haar hier best bevallen. Een fijne dame is het, en ze is dokter, zoo'n nieuwerwetsche. Frits bromde in zichzelf. Zelfs hier op dit zoo goed als onbekende plekje de" aarde had men geen rust van die moderne vrouwen een zelfstandige, vrouwelijke dokter, die om te rodeln n8ar de bergen gaat en zoowaar juist daar, waar ook hij zijn anker had neeraelaten. Ee andere kamer was ten slotte ook wel aangenaam het uitzicht was niet minder, en zij kon beter ver warmd worden maar er was toch een schaduw gevaJle^ op zijn overi gens goed humeur. Den volgenden dag kwam de dame ook aan. Frits had een bergtocht ondernomen, om baar niet dadelijk te behoeven te zien maar een der volgende drgen kon .och e«ne ontmoeting niet uitblijven F.n toen iij eikaar zagen, standen rij een oogenblik sprakeloos. Hij her kende zijn reisgenoote dadelijk, die onvrijwillig getuige was geweest van zijn intieme uitlatingen over de vrouw en het huwelijk. Nu ja, wat komt het er tenslotte op aan, dacht hij, en h i besloot de doktorea met het smalende lachje volkomen te negeeren. En daar had hij heel goed slag van'. In den middag zongen de doktores en Mary volksliederen met cither- begeleiding voor een vrouwelijke docto rwas de mezzo-sopraan onge woon sympathiek, maar de heer Von Schieben was zoo onverstandig, zich in te boelden, dat dit gezang zijne rust op ongepaste wijze verstoorde, en merkbaar daarover ontstemd, verliet h.j onbeleefd het vertrek. Toen hij een poosje daarna, gereed om uit te gaan, de trap afkwam, moest hij hooren, hoe Mary tegen de doktores zeide Weet u, hij kan vrouwen, die gestudeerd hebben, heeiemaal niet uitstaan, want hij noemt dat geen vrouwen, maar halve boeken. Zij lachte smakelijk en Frits erger de z'.ch over de praatzucht van de anders aardige Mary. Den volgenden dag had het noodlot hem te pakken. De zon had in den loop van den dag vrij krachtig op enkele gedeelten van de sneeuwoaan geschenen en de plotseling ingevallen vorst had die plekken tot ijs gemaakt. Niettegenstaande de waarschuwende woorden der boeren was hij naar boven gegaan en was naar beneden willen sleeën. Maar toen hij twintig meter naar beneden was gezakt en met een verstuikten voet naast zijn slee lag had hij spijk over zijn eigen zinnigheid. Zijn voet deed hem leelijk rijn en hij deed geweldige moeite, tri ipende een eind verder te komen. Maar al spoedig moest hij dat op geven. Hij was in een onaangename posi tie wat er niet beter op werd, toen een dichte nevel als 't ware van de bergen nederdaalde en het geheele dal met een bijna ondoorzichtig, dik wit gordijn overgoot. Frits vond het zeer onaangenaam om hulp te moe ten roepen, maar er was niets aan te vei anderen. De kans, dat een van zijn ledema ten zou afvriezen, of dat hij hier den geheelen nacht zou moeten liggen, 9temde hem buitengewoon onaange naam Hij beproefde nogmaals weer op de sneeuwbaan te komen, die in den nevel nog wel te zien was. Met langzaam trekken en duwen van zijn geheele lichaam gelukte het hem, maar toen deed de pijn in zijn voet h.j ii bijna flauw vallen. Na eenigen tijd riep hij een paar maal op de ge bruikelijke manier „halloh 1" en ein delijk hoorde hij wat. De stem b* hoorde niet aan een van de plaats, veeleer aan de doktores, die het niet gewaagd had, zich naar beneden te iaten glijden en die nu langs de baan naar bereden liep. En Frits was nu zoover, dat de persoon van zijn helper of helpster hem volkomen onverschillig liet. De dame deed even verstandig, als zij er uitzag. Kort stelde zij zich voor Mijn naam is Werner, ik ben dokter, permitteert u Handig deed zij hem allereerst in een gemakkelijke houding Liggen, toen schonk zij hem een klein beetje cognac in uit oen veldflesch, die zij op hare bergtochten altijd bij zich had. Men moet altijd maar het beste nemen wat men krijgen kan zeide zij. Maar wat moeten we nu verder doen. U kunt niet loopen met uw voet en langer hier blijven is niet raadzaam. En het werkvolk zit na tuurlijk beneden in de kroeg. Van hen is geen hulp te verwachten. Frits lachte flauwtjes. Wat bezorg ik u een moeite. Praat daar niet van. U zou mij in dezelfde omstandigheden ook hel pen. Over principes behoeft bij eene ontmoeting onder omstandigheden als deze niet gesproken te worden. Zij was te veel vrouw om hem die kleine hatelijkheid niet te slikken te geven. Maar toen schaamde xij zich toch wel een beetje en telde Moed hebben wil beiden, niet waar T Mijn slede fa groot, ik zal be proeven u naar beneden te brengen. Ik ben volkomen goed uitgerust en due durf ik het wel wagen de slee te sturen, u houdt u aan mij vast, en beproeft den gewonden voet loodrecht te houden. Wanneer er niets gebeurt zijn wij in twintig minuten beneden. Andere duurt liet maar twaalf minu ten. maar met zoo'n nevel moet men bij de bochten voorzichtig wezen. Eerst wilde hij haar voorstel niet aar.nemen, maar ten slotte wist hij ook geen beteren uitweg. Hij moest zijn pijn verbijten, maar toch scheen die minder te worden, toen hij den moed en de zekerheid bewonderde, waarmede zij de leiding op zich nam. En hoe lager zij kwa men, des te lichter werd het onk. Toen Frits in zijn bed lag lek ker want zijn voet was goed in kou de compressen gewikkeld kwam er een verandering in hem. De hel dere oogen en het vriendelijke lachen wilden hem niet uit de gedachten. Ik zal toch niet op mijn dokter verliefd worden, zeide hij, en be proefde op een kant te gaan liggen, maar toen herinnerde zijn voet hem zoo. dat hij een gehoorzame patiënt moest zijn. Hoe hij zich ook verzette, het hielp hem niets, hij werd tot over zijn heide ooren verliefd op zijn dokteren 7.:j beantwoordde zijn gevoelens met een hartelijkheid, waarover hij te reden kon zijn. En zooals zij hem la/ter bekende, was dat ai in de coupé vam den trein een beetje begonnen. Toen zij eenigeai tijd na hun hu welijk een bezoek brachten ür Pets?:», Waren zij een vroolijk, opge wekt paar. Het was toch wel aardig, zoo met z'n tweeën door het leven té „rodeln". EEN IDEAAL BELASTINGBETALER Een student te Jena heeft zich als een ideaal belastingbetaler ontpopt Geinoemde student is eigenaar van 'n koepeltje op een der heuvels in de na bijheid van de stad. Aan grondbelas ting moet hij daarvoor 3 heele pfen- nige betalen, maar deze som was door onbeantwoorde waarschuwingen tot 25 pf. opgei oopen. De Muzen-zoon was door een en an der hoogst gegriefd. Hij riep zijn com- mïlitones bijeen en men besloot, om voor goed van alle waarschuwingen af te zijn, de belasting in eens voor 10Q jaar tegelijk af te doen. Aldus ge schiedde het, dat me<n dezer dagen in optocht naar het belastingkantoor ging en daar eenige marken stortte. DAMRÜBR1EK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat 84, Telephoon 1543. Probleem No. 36 van den Heer W. J .A. MATLA. jm 1m. IP SM 1 li 4? 40 43 ÓU Zwart schijven op 5, 6, 8, 9, 13, 18, 19, 20, 26, 28, 36. Wit schijven op 11, 27, 34, 38, 40, 42, 43, 45, 46, 48, 49. Probleem No. 37 van N. N. 46 47 4ö 43 6U Zwart schijven op 1, 3, 8, 9, 10, 14, 20 en dammen op 6 en 19. Wit schijven op 12, 18, 27, 32, 33, 34, 37, 39, 43, 44. Oplossingen van deze problemen worden ingewacht aan bovenstaand adres, uiterlijk Woensdag 7 April a.s. Van problemen 31 en 32 ontvingen wij nog goede oplossingen van den Heer Patrizio Ottolini. Oplossing van probleem No. 33 van I. Weiss: Wit 37 - 31, 48 - 43, 28 - 22. 31 4! Zwart 20 38, A38 49, 49 27, A 38 49, 43 11 AZwart 36 27. Goede oplossingen ontvangen van de Heeren: H. A. van Abs, R. Bouw, P. J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, W. J. A. Matla, Patrizio Otto- l.ni, Th. Timmer, N. J. Koster Jr., te Heemstede, M. Ruig Pzn., Oostzaan, J. L. Velde, Overveen, J. F. Span jaard, F. M. v. d. Werff, C. Serodini. HET KRONEN. (Vervolg). Nu gaan wij het gevaarlijke van het spoedig kronen, aan de hand van enkele practische voorbeelden nader kenbaar maken. Stand: Zwart dam op 26. Wit dam op 25 en schijven op 18 en 24. In deze stelling heeft wit weder twee schijven en een dam, terwijl zwart over één dam beschikt. Oppervlakkig beschouwd dreigt zwart geen direct gevaar, terwijl hij na het kronen onmiddellijk de diago naal kan innemen; zwart besluit dus tot kronen over te gaan, en speelt hierna zijn dam op 37. wit dwingen de, met nog drie zetten het spel te be ëindigen. Wij zullen echter zien dat zwart die schijven te vroeg heeft ge kroond,en zich hierdoor in een val strik heeft geworpen. Wit laat ter stond hierop volgen: 24 - 42, 18 - 34, enz., waardoor de winst geforceerd isl Hier dient nog even opgemerkt, dat zwart in deze stelling altijd verliest, ongelijk welken zet hij na bet kronen laat volgen. Wij geven den amateurs in over weging, deze verschillende winststel lingen zelf voor den dag te brengen, daar dit de practische oefening zeer bevordert. Stand: Zwart dam op 25. Wit dam op 28 en schijven op 12 en 27. In deze stelling heeft wit weder twee schijven en een dam en zwart één dam. Ofschoon de beurt van spelen thans aan wit is, gaat zwart toch tot kro nen over, deukende dit ongehinderd te kunnen doen. Nu is het waar, dat, bij oppervlak kige beschouwing, liet spel van wit te los staat, om iets Listigs uit te halen; de twee schijven staan vrijwel krach teloos en de witte dam neemt vol strekt geen verdacht veld in. Worden die schijven echter tot dammen ge kroond, dan verandert de zaak bedui dend, zooals spoedig zal blijken. De schijf 12, thans dam geworden, kan zich langs vier richtingen bewe gen; hij behoeft echter het veld 26 maar in te nemen, om den zwarten dam in een valstrik te vangen. Want, gaat deze hierna op 30 of 34, dan volgt: wit 27 - 43, 28 - 37 enz., en de zwarte dam ls verloren. Gaat hij op 20, dan volgt: wit 27 - 9. 28 - 17 enz..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 14