V
M
'm
m
m' a
s
m
m
mm
m
jL
terwijl nq ae nanepecteur voor aller
oog om arm de. Nooit in mijn leven zal
Ik "t vergeten, dat Ik u zij dank uit
deze netelige positie gered ben. Van
nu ai beschouw ik u al« onzen bes
ten huisvriend.
De architect ai hij had zich stil
letjes verwijderd en hij liet xich daar
ter plaatse niet weer zien.
{Pr. G. Ct.)
Sehaakmat in zes zetten.
Hebt ge werkelijk het schaak
spel aan uwe zieken aanbevolen
Zeker, en waarom niet Som
migen dezer ongelukkige wezens, al
hoewel aan verschillende soorten van
krankzinnigheid lijdende, zijn van
tijd tot tijd in staat zóó helder te den
ken, dat men er versteld van staat.
Maar zij zijn toch niet in staat
om een wel doordacht spel te spelen
Wel zeker 1 Ik ben zelfs eens ge
slagen geworden door een krankzin
nigen patiënt. Natuurlijk spelen zij
dikwijls op een rare wijze, geheel van
het spel afwijkende, maar, als ik zoo
zeggen mag, dan is er dikwijls me
thode in hunne krankzinnigheid.
Het is echter eigenaardig, dat ik
onder mijne patiënten thans juist een
man heb, die krankzinnig is gewor
den, uitsluitend door te veel inspan
ning bij het schaakspel, waaraan hij
buitensporig veel deed.
Elk oogenblikje van zijn vrijen tijd
was aan dit spel gewijd en ten slotte
werden zijne zenuwen daardoor ge
schokt. Wij staan hem niet toe, zelfs
een schaakbord te zien, want elke
zaak in betrekking tot hét spel staan
de, brengt hem in den ergsten staat
van krankzinnigheid. Somtijds zit hij
uren lang alsof hij met een onzicht
bare tegenpartij speelt en wanneer
hij ook deze aanvallen heeft, eindigt
hij altijd met uit te roepen „Mat in
zes zetten f En dan roept hij vastbe
raden de zes verschillende zetten uit,
en wanneer hij in zijn gedachten den
laatsten zet gedaan heeft, dan wordt
hij woest en is gevaarlijk voor zich
zelf en voor zijne omgeving. Hij kon
prachtige partijen blind spelen, maar
of hij nu in gedachten een spel zou
kunnen uitwerken, weet ik niet.
Dc sprekers van het bovenstaande
waren mijn persoontje en Dr. Chor-
ley, de beroemde krankzinnigenarts,
wiens particulier gesticht als een
der beste instellingen van dezen aard
in het geheele land werd geroemd. Ik
logeerde bij den dokter en wij had
den den avond aangenaam doorge
bracht met een paar spellen schaak.
W ij hadden het spel geëindigd en de
dokter vertelde mij het een en an
der over zijne patiënten en over eene
partij schaak, die door twee patiën
ten in het gesticht was gespeeld, tot
dat hij aan het boven verhaalde was
gekomen.
Kort daarop verliet de dokter mij,
om zich ter ruste te begeven, terwijl
iK in de kamer bleef, om nog eenige
brieven te schrijven, die met de post
van den volgenden morgen moesten
bezorgd worden.
Ik rookte een sigaar en overdacht
hetgeen de dokter mij over de krank
zinnige spelers had verteld, waarna
ik mijne brieven begon te schrijven.
Ik was nog niet lang bezig, toen ik
den deurknop hoorde omdraaien en
iemand binnentrad. Ik keek op, ver
wachtende Dr. Chorley te zien, maar
tot mijne verwondering stond een
mij volkomen vreemd persoon voor
mij. „Oh dacht ik, „dat is zeker
een der helpers van den dokter, dien
ik toevallig nog niet heb gezien",
maar het verbaasde mij, dat hij bin
nenkwam in de particuliere studeer
kamer van mijn gastheer op een uur.
dat de rest van het personeel reeds
ter ruste was gegaan, want toen de
dokter vertrok, had hij mij gezegd,
dut ik alleen nog op was.
Ik wachtte natuurlijk, totdait de be
zoeker het eerst zou spreken, en
dacht, dat hij excuus zou maken voor
zijn binnenkomen, of in ieder geval
zijne tegenwoordigheid verklaren.
Tot mijne nog grootere verbazing
evenwei stond hij volkomen bewe
gingloos, richtte zijne oogen op mij
en bleef zwijgen.
Wie ge ook zijn moogt, dacht ik,
ge zijt «©n nogal tamelijk koele bezoe
ker, en wrevelig wordende om wat
mij toescheen onbeschaamdheid te
zijn, zeide ik met waardigheid
Ik begrijp
Speelt ge schaak viel hij mij in
de reden, zonder te laten blijken, dat
hij bemerkt had, dat ik wilde spre
ken. terwijl hij altijd door zijne
oogen op mij gericht hield.
Dit was zeker iets buitengewoons,
eu terwijl ik naar den vreemden be
zoeker keek, begon ik opeens te be
grijpen de man was krankzinnig.
Ik ben niet zenuwachtig van natuur,
maar ik moet bekennen, dat ik iets
als vrees gevoelde, toen ik mij tegen
over een man bevond, die, naar ik
wist, soms gevaarlijk dol kon zijn.
Mijne slechtste voorgevoelens wer
den spoedig bewaarheid. Zonder zijn
oogen vn mij af te wenden, liep hij
naar den schoorsteenmantel en nam
vastberaden de groote revolver, die
de dokter altijd in zijn bereik hield
bij geval van verrassing, en waarvan
lik wist, dat hij geladen was. Wat
moest ik doen Op hem toe springen
zou mij zelf als schijf ge\ n aan de
zen moordlustigen krankzinnige, om
hulp roepen kon vjor hem een tee-
ker: zijn, om mij den kogel in het
lichaam te jagen en toch wilde ik
niet stil zitten en mij als een rat in
een hol laten doodschieten. Ik moest
hem in zijn humeur brengen, om zoo
tijd uit te winnen, daar zijne aan
wezigheid spoedig moest worden op
gemerkt.
Ik werd echter een weinig gerust
gesteld, toen hij op denzelfden kal
mer. toon herhaalde
Speelt ge schaak
In alle gevallen was het iets, te we-
ter., dat ik niet dadelijk zou worden
doodgeschoten.
Zeker, antwoordde ik. Wilt ge
een partijtje spelen
Zonder een woprd te spreken, nam
hij tegenover mij plaats, zorgvuldig
de revolver naast zich op tafel neer
leggende. bij zijn rechterhand.
Toen de stukken waren opgezet,
keek hij mij aan met eene woeste uit
drukking op zijn gelaat en zeide
Ge zult om uw leven moeten
spelen. Indien ik win, zal ik u op
deze plaats dood schieten, en hij on
derzocht de revolver nauwkeurig, lis
om zich zelf te overtuigen, dat rij
geladen was.
De lezer zal wel begrijpen, hoe ik
mij gevoelde, toen ik dit voorstel ver
nam. Stel u voor neer te zitten aan
eene schaaktafel op middernacht met
een gewapenden krankzinnige, die u
met den verschrikkelijksten ernst ver
telt, dat hij u zal vermoorden indien
hij het van u wint. Wat een vreese-
lijke winst I In gewone omstandighe
den wist ik, dat ik eene fout kon ma
ken en een spel verliezen tegen een
zwakkeren speler, maar het is moei
lijk te beschrijven wat ik gevoelde,
toen ik verplicht was te spelen en
een verkeerde zet mij het leven kon
kosten.
Allerlei gedachten doorkruisten
mijn brein. Kon mijn woeste en ver
schrikkelijke tegenstander een goede
partij spelen Indien hij dat wel kon,
zou ik in staat zijn het zoolang tegen
hem vol te houden, totdat er hulp
kwam opdagen En zelfs al zou ik
welke verzekering had ik, dat mijn
lrven dan Diet nog in gevaar zou
zijn
Ik keek naar hemzijne oogen
waren strak gevestigd op het bord,
met een verschrik kei ij ken blik. Hij
speelde wat schaakspelers noemen
oene onregelmatige opening, maar
niets buitengewoons was daaraan. Ik
trachtte kalui te blijven, maar mijn
hand beefde, wanneer ik de stukken
aanraakte en mijn hoofd gloeide ge
weldig.
Ik ontdekte spoedig, dat mijn tegen
stander zeer goed wist, wat hij deed,
en dat, welke zijne krankzinnigheid
ook zijn mocht, deze hem niet belette,
om ernstig en goed te spelen.
Hij bewerkte spoedig een ruil van
stukken in zijn eigen voordeel, en
deed een hevigen aanval op mijn ko
ning. De stand was daarna gemakke
lijk te verdedigen, maar ik was in
zoo'n overprikkelden toestand, dat ik
niet in staat was de meest gewone
combinaties te bedenken.
Plotseling sprong ik verschrikt op,
toen ik mijn tegenpartij tusschen de
tanden hoorde sissen
Mat in zes zetten.
Groote hemel Deze was dus de
maa, waarover mijn gastheer mij ge-
sprokeu had. Een koude rilling liep
over mijn lijf. „Mat in zes zetten"
klonk in mijne ooren als eene er
dood veroordeeling. „Wat zouden die
woorden beteekenen vroeg "x 'r.ij
zelf af. Zag de zinnelooze woestaard
een weg open om uuj mal te zetten ïu
zes zeilen, in weerwil van tnijue ver
dediging Of uitte hij sleehls eene
uitdrukking, waaraan hij gewoon
was en die geene IwieekeiiLs had voor
het spel, waaraan wij bezig waren.
Ik trachtte mij zelf te hedareu, en
den stand op het bord goed na te
gaan. Voor zoover ik kou nagaan,
was het onmogelijk een mat in zes
zetten te dwingen en overigens, be-
ha've het voordeel van beteren aan
val. waren onze standen vrijwel ge
lijk.
Na de onheilsjvellende woorden
,Mat in zes zetten" te hebben uitge
sproken, leunde mijn tegenstander
achterover in zijn stoel en maakte
allerlei rare geluiden met de tong,
die mij het bloed deden verstijven.
Toen zijn vorige houding weer aan
nemende, lichtte hij zijne koningin
langzaam op en riep uit „Eén", ter
wijl hij het stuk met e>en hevigen slag
op de tafel neer zette.
Bij deze beweging offerde hij een
stuk op, dat ik gretig aannam, den
kende, dat hij eene domlieid beging,
waardoor ik het spel zou kunnen
winnen.
Twee, zei mijn tegenstander,
zonder een oogenblik te aarzelen,
een van mijne pionnen tegen een van
zichzelf verwisselend, terwijl ik, den
kende in het voordeel te zijn, den ruil
aannam en een witten pion van het
bord wegnam. Op het oogenblik dat
ik dit deed, bemerkte ik, dat ik in
een noodlottigeu valstrik was geloo-
pea. Toen bleek het mij duidelijk, dat
ik na vier zetten mat moest zijn, en
dat de slimme krankzinnige reeds
lang te voren had gezien, dat ik na
zes zetten mat zou zijn.
Drie, riep hij uit, met zijn witte
koningin mijn koning schaak geven
de. Groote zweetdroppels begonnen
thans op mijn voorhoofd te parelen.
Ik had het spel verloren en tenzij
iemand mij ter hulp kwam, zou ik
zeker worden gedood. Ik gaf voor
den stand te bestudeeren, maar in
werkelijkheid was mijne geheele ge
dachte bezig met het zoeken naar een
middel om uit dezen vreeselijken toe
stand te geraken ziende echter, dat
mijn tegenstander zich begon op te
winden, schoof ik mijn koning naar
het eenige nog gunstig vak.
Vier, schaak riep hij weer u't,
terwijl hij zijne koningin een zwart
vak achterwaarts zette. Mijn stand
was nu wanhopig. Ik kon hel spel
slechts nog ophouden door mijn kas
teel te verzetten en toen ik dit lang
zaam deed, zag ik tot mijne ontzet
ting, dat mijn tegenstander de revol
ver opnam.
Vijf, schaak 1 en weg was mijn
kasteel
Mijn koning had nog één zet te
doen, waarop mat volgde. Nooit zal
ik vergeten, hoe ik mij op dit oogen
blik gevoelde, en nu de tijd van han
delen gekomen was, ontbrak mij de
kracht om mijne armen en beenen te
bewegen. Mijn hoofd duizelde en
werktuiglijk deed ik den laatsten zet.
Zes, matschreeuwde hij uit en
ik zag hem de revolver ter hoogte
van mijn hoofd oprichten.
Instinctmatig sloot ik mijn oogen,
in het volgende oogenblik klonk een
verschrikkelijk geluid en ik viel be
wusteloos op den grond.
Hoe gevoelt ge u thans Ge zijt
nauwelijks den dans ontsprongen.
Ik opende mijn oogen en zag Dr.
Chorley die over mij heen gebogen
stond.
Zijt gij het, dokter vroeg ik.
Ben ik werkelijk nog in leven Ik
doch: dat ik dood was.
-- Ge zijt niet alleen in leven, maar
ge hebt geen letsel bekomen, was
het geruststellend antwoord
Toen vertelde mijn gastheer mij,
dat op hetzelfde oogenblik, dat de
krankzinnige de revolver op mij had
gericht, hij zonder gerucht in de ka
mer was gekomen, juist nog «n tijds
o.U het wapen in de hand van den
krankzinnigen moordenaar in eene
opwaartsche richting te slaan, zoo
dal het afging zonder iemand te tref
fen en slechts eene geringe schade
aan de kamer veroorzaakte. Ik was
slechts in zwijm gevallen, een ge
volg van de verschrikkelijke over
spanning. Mijn tegenstander werd
dadelijk door de oppassers, die bui
ten 8tonden, gegrepen.
Het bleek, dat de dokter, na mij
goeden nacht te hebben gewenscht,
om een of andere reden de schuifdeur
had geopend, die, na goed te zijn
gesloten, het gesticht van het woon
huis scheidt. Op de een of andere wij
ze was mijn tegenstander ongemerkt
er uit geslopen en den weg naar de
studeerkamer gevonden. Zijne afwe
zigheid werd opgemerkt en de dokter
eu zijne helpers hadden een kalm en
zorgvuldig onderzoek ingesteld, tot
dat zij ten slotte geruoht hoorden in
de studeerkamer en haastig kwamen
aanloopen, juist bijtijds om mijn
leven te redden.
Toen ik den volgenden dag den
dokter vaarwel zei, nam ik mij voor,
dat het een ge ruimen tijd zou duren,
voor ik hem weer een bezr>ek zou bren
gen en tot heden toe zit ik nooit een
partij schaak te spelen zonder dat de
verschrikkelijke gebeurtenis van dien
nacht mij levendig voor den geest
staat.
(„Centr.")
Wintersport.
De vrienden hadden elkaar op het
station gevonden en waren in dezelf
de coupé gaan zitten.
Even elkaar aankijken, toen was
er prettige verbazing op beider ge
zicht te lezen. Zij schudden elkaar
stevig de hand en waren weer de
ouder
In meer dan tien jaar hadden zïi
elkaar niet gezien, nauwelijks van
elkaar gehoord. De jeugd was voor
beiden verdwenen en het leven had
hen langs verschillende wegen ge-
voerdL
Dr. Peters was als geneesheer in
een kleine stad blijven hangen de
mooie oogen van een jong meisje
hadden hem daar ingepalmd en niet
weer losgelaten.
Ben je getrouwd
En of.
Kinderen
Zeker, twee jongens en een
meisje.
Ho kreeg een portret rit zijn porte
feuille en liet bet tien ander met een
trotseh gezicht zien.
Nu, en jij, oude jongen
Frits von Schiebeu lachte een beet
je spottend.
Neen, mijn waarde, nog altijd
zender banden, vrzj als een vogel in
d t lucht.
- Nu dan mag je je wel een
beetje haasten. Je ziet er nog voor
treffelijk uit, maar als je zoo boven
dii dertig bent. heb je niet veel pre
tenties meer te maken.
De werkelijk knappe man streek
mei de goed verzorgde hand over den
korten puntbaard, de glans in zijne
oogen werd evenwel bij de laatste
woorden van ziju vriend wal minuer.
Kijk eens, Peters, jy was er
bij toen die breuk met Clara piaais
nad. De geschiedenis was zeer ai.e-
daagsch. Het aardige, koKeiie duig,
dat een zoo groote plaats in mijn
hart innam, Dedroog mij eenvouuig
met een zoogeuaamdeu goeden
riend. Ik heb hem er vooi doen boe
ten dat weet je. De wond <o mijn
hart heeft nog heel lang gebloed
smart, beleedigde trots, ijdeiheid
van alles wat. Ik heb er betrekkelijk
lang aan geleden en dat uioet men
eigenlijk niet doen men verzuimt te
veel en dat was voor mij heeiemaal
niet geschikt. En toen ik mijn oogen
weer oj>ende en rondkeek, zag ik nie
mand, d>e mij waard leek nüjn mooie
vrijheid op te offeren. Wat ik zoo
van de vrouwen had leeren kennen,
nu ik dank je. Je hebt het gelukkig
getroffen en kunt er niet over mee
praten
ben zoogenaamde goede, bekrom
pen vrouw zou aan mijn zijde waar-
icnijnlijk ongelukkig zyii geworden,
m de zoogenaamde intellectueele
viouwen van tegenwoordig. Jon
gen, leef eens tien jaar in Berlijn.
Maar je zoudt toch ook wel een
goede en verstandige vrouw kunnen
viride." 2
- Buitengesloten. Die waren er
ten tijde van onze moeders verstan
dige meisjes, die bovendien nog een
beroep uitoefenen, volgen een be
paalden tendeiu zij worden eenzij
dig en haar vrouwelijke eigenschap
pen verdwijnen. Nu, zoo gaat het
ook wel in eenzame uren helpen
goede boeken en voor de rest troost
mij de ongehinderde vrijheid, zooals
mijn grootmoeder placht te zeggen.
Geloof jij, dat ik nu om een beetje te
rodeln naar de Tiroler bergen zou
kunnen gaan, wanneer een gezin mij
aan banden hield. Ja, als 't nu nog
een vrouw alleen was. maar die heeft
tantes en ooms, neven en nichten,
een moeder, zusters, en die allen
uuwt men gewoonlijk mede.
IK zie net al, jij bent een ver
stokt vrijgezel.
Up du oogenblik stond in de af dee
ling naast ile hunne een dame op,
die haar handtaschje uit het net
nam, een eenvoudige maar voornu-
ue verschijning, niet mooie donker-
n uine oogen en een vastberaden trek
oin den moud. l oen zij zich om wend
de, wierp zij een onderzoekenden
olik op de beide heeren, vooral op
hem, die zich als een hurtsiochteiijn
tegenstander van het huwelijk had
noen kennen.
Do heeren, die de dame niet opge
merkt hadden, keken elkaar wel een
setje verlegen aan.
Nu, die weet nu al wat ze aan
jou heeft, zeide dr. Peters.
Dat mag ze, wat kan mij dat
schelen
Zi, spraken verder over algemeene
dingen, over de praktijk van den een,
onderzoekingsreizen van den ander,
en ook over liet genot van winter
sport.
Aan een klein station stapte de da
me uit, hartelijk goeden dag gezegd
door twee andere dames.
Energiek stapte zij weg.
Daar zit ras in.
Maar ze heeft ook twee tantes,
want ik geloof zeker, dat die dames
haar tantes zijn.
De dame keek rog eenmaal om
naar den trein, die zich juist in be
weging zette een spottend lachje
speelde om haar trekken.
Aan het volgende station verliet ook
Frits von Schiehen den trein.
De beide oude vrienden namen har
telijk afscheid van elkaar, het we
derzien had hen beiderzijds genoegen
gedaan
Kom mij en de mijnen eens op
zoeken, het is beusch de moeite
waard.
Ik kom, ik beloof het Je stellig.
Dr Peters keek met welgevallen de
flinke gestalte van zijn vriend na.
Wat had die goede kerel nu aan
zijn groot vermogen Zijn zooge
naamde vrijheid T Hij zou niet met
hAm willen ruilen en bekeek het por
tret van zijn vrouw en kinderen met
blijkbaar welgevallen.
Frits von Schieben Hep opgewekt
op dezen helderen frisschen winter
dag. Zijn koffer had hij vooruit ge
zonden de tasch op zijn rug, die het
a'lernoodigste bevatte, drukte hem
niet Zijn „rodelnschlitten" stond
boven in het boerenhuis, waar hij
ieder jaar zijn intrek nam.
Na een opwekkende bergwandeling
van drie uur, die hem te midden van
de zwijgende, witte wereld bracht,
had hij het gastvrije huis bereikt.
Met welgevallen ademde hij de
frissche lucht in. Hier vond hij de
wereld het mooiste, alles wat hem
anders wel eens drukte, verdween
hier
Bij zijn aankomst wachtte hem een
kleine teleurstelling. Hij kon zijne
oude hoekkamer niet krijgen.
Kijk, zeide Mary, de knappe
dochter, hem, een dame heeft die
kamer van u telegrafisch besteld en
wij konden niét weigeren. Van den
zomer is zij ook al hier geweest en
het is haar hier best bevallen. Een
fijne dame is het, en ze is dokter,
zoo'n nieuwerwetsche.
Frits bromde in zichzelf. Zelfs hier
op dit zoo goed als onbekende plekje
de" aarde had men geen rust van die
moderne vrouwen een zelfstandige,
vrouwelijke dokter, die om te rodeln
n8ar de bergen gaat en zoowaar juist
daar, waar ook hij zijn anker had
neeraelaten.
Ee andere kamer was ten slotte ook
wel aangenaam het uitzicht was
niet minder, en zij kon beter ver
warmd worden maar er was toch
een schaduw gevaJle^ op zijn overi
gens goed humeur. Den volgenden
dag kwam de dame ook aan. Frits
had een bergtocht ondernomen, om
baar niet dadelijk te behoeven te zien
maar een der volgende drgen kon
.och e«ne ontmoeting niet uitblijven
F.n toen iij eikaar zagen, standen rij
een oogenblik sprakeloos. Hij her
kende zijn reisgenoote dadelijk, die
onvrijwillig getuige was geweest van
zijn intieme uitlatingen over de
vrouw en het huwelijk.
Nu ja, wat komt het er tenslotte
op aan, dacht hij, en h i besloot de
doktorea met het smalende lachje
volkomen te negeeren. En daar had
hij heel goed slag van'.
In den middag zongen de doktores
en Mary volksliederen met cither-
begeleiding voor een vrouwelijke
docto rwas de mezzo-sopraan onge
woon sympathiek, maar de heer Von
Schieben was zoo onverstandig, zich
in te boelden, dat dit gezang zijne
rust op ongepaste wijze verstoorde, en
merkbaar daarover ontstemd, verliet
h.j onbeleefd het vertrek.
Toen hij een poosje daarna, gereed
om uit te gaan, de trap afkwam,
moest hij hooren, hoe Mary tegen de
doktores zeide
Weet u, hij kan vrouwen, die
gestudeerd hebben, heeiemaal niet
uitstaan, want hij noemt dat geen
vrouwen, maar halve boeken.
Zij lachte smakelijk en Frits erger
de z'.ch over de praatzucht van de
anders aardige Mary.
Den volgenden dag had het noodlot
hem te pakken. De zon had in den
loop van den dag vrij krachtig op
enkele gedeelten van de sneeuwoaan
geschenen en de plotseling ingevallen
vorst had die plekken tot ijs gemaakt.
Niettegenstaande de waarschuwende
woorden der boeren was hij naar
boven gegaan en was naar beneden
willen sleeën. Maar toen hij twintig
meter naar beneden was gezakt en
met een verstuikten voet naast zijn
slee lag had hij spijk over zijn eigen
zinnigheid. Zijn voet deed hem leelijk
rijn en hij deed geweldige moeite,
tri ipende een eind verder te komen.
Maar al spoedig moest hij dat op
geven.
Hij was in een onaangename posi
tie wat er niet beter op werd, toen
een dichte nevel als 't ware van de
bergen nederdaalde en het geheele
dal met een bijna ondoorzichtig, dik
wit gordijn overgoot. Frits vond het
zeer onaangenaam om hulp te moe
ten roepen, maar er was niets aan te
vei anderen.
De kans, dat een van zijn ledema
ten zou afvriezen, of dat hij hier den
geheelen nacht zou moeten liggen,
9temde hem buitengewoon onaange
naam Hij beproefde nogmaals weer
op de sneeuwbaan te komen, die in
den nevel nog wel te zien was. Met
langzaam trekken en duwen van zijn
geheele lichaam gelukte het hem,
maar toen deed de pijn in zijn voet
h.j ii bijna flauw vallen. Na eenigen
tijd riep hij een paar maal op de ge
bruikelijke manier „halloh 1" en ein
delijk hoorde hij wat. De stem b*
hoorde niet aan een van de plaats,
veeleer aan de doktores, die het niet
gewaagd had, zich naar beneden te
iaten glijden en die nu langs de baan
naar bereden liep.
En Frits was nu zoover, dat de
persoon van zijn helper of helpster
hem volkomen onverschillig liet.
De dame deed even verstandig, als
zij er uitzag.
Kort stelde zij zich voor
Mijn naam is Werner, ik ben
dokter, permitteert u
Handig deed zij hem allereerst in
een gemakkelijke houding Liggen,
toen schonk zij hem een klein beetje
cognac in uit oen veldflesch, die zij op
hare bergtochten altijd bij zich had.
Men moet altijd maar het beste
nemen wat men krijgen kan zeide
zij. Maar wat moeten we nu verder
doen. U kunt niet loopen met uw
voet en langer hier blijven is niet
raadzaam. En het werkvolk zit na
tuurlijk beneden in de kroeg. Van
hen is geen hulp te verwachten.
Frits lachte flauwtjes.
Wat bezorg ik u een moeite.
Praat daar niet van. U zou mij
in dezelfde omstandigheden ook hel
pen. Over principes behoeft bij eene
ontmoeting onder omstandigheden
als deze niet gesproken te worden.
Zij was te veel vrouw om hem die
kleine hatelijkheid niet te slikken te
geven. Maar toen schaamde xij zich
toch wel een beetje en telde
Moed hebben wil beiden, niet
waar T Mijn slede fa groot, ik zal be
proeven u naar beneden te brengen.
Ik ben volkomen goed uitgerust en
due durf ik het wel wagen de slee te
sturen, u houdt u aan mij vast, en
beproeft den gewonden voet loodrecht
te houden. Wanneer er niets gebeurt
zijn wij in twintig minuten beneden.
Andere duurt liet maar twaalf minu
ten. maar met zoo'n nevel moet men
bij de bochten voorzichtig wezen.
Eerst wilde hij haar voorstel niet
aar.nemen, maar ten slotte wist hij
ook geen beteren uitweg.
Hij moest zijn pijn verbijten, maar
toch scheen die minder te worden,
toen hij den moed en de zekerheid
bewonderde, waarmede zij de leiding
op zich nam. En hoe lager zij kwa
men, des te lichter werd het onk.
Toen Frits in zijn bed lag lek
ker want zijn voet was goed in kou
de compressen gewikkeld kwam
er een verandering in hem. De hel
dere oogen en het vriendelijke lachen
wilden hem niet uit de gedachten.
Ik zal toch niet op mijn dokter
verliefd worden, zeide hij, en be
proefde op een kant te gaan liggen,
maar toen herinnerde zijn voet hem
zoo. dat hij een gehoorzame patiënt
moest zijn.
Hoe hij zich ook verzette, het hielp
hem niets, hij werd tot over zijn
heide ooren verliefd op zijn dokteren
7.:j beantwoordde zijn gevoelens met
een hartelijkheid, waarover hij te
reden kon zijn. En zooals zij hem
la/ter bekende, was dat ai in de coupé
vam den trein een beetje begonnen.
Toen zij eenigeai tijd na hun hu
welijk een bezoek brachten ür
Pets?:», Waren zij een vroolijk, opge
wekt paar. Het was toch wel aardig,
zoo met z'n tweeën door het leven té
„rodeln".
EEN IDEAAL BELASTINGBETALER
Een student te Jena heeft zich als
een ideaal belastingbetaler ontpopt
Geinoemde student is eigenaar van 'n
koepeltje op een der heuvels in de na
bijheid van de stad. Aan grondbelas
ting moet hij daarvoor 3 heele pfen-
nige betalen, maar deze som was door
onbeantwoorde waarschuwingen tot
25 pf. opgei oopen.
De Muzen-zoon was door een en an
der hoogst gegriefd. Hij riep zijn com-
mïlitones bijeen en men besloot, om
voor goed van alle waarschuwingen af
te zijn, de belasting in eens voor 10Q
jaar tegelijk af te doen. Aldus ge
schiedde het, dat me<n dezer dagen in
optocht naar het belastingkantoor
ging en daar eenige marken stortte.
DAMRÜBR1EK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat
84, Telephoon 1543.
Probleem No. 36 van den Heer
W. J .A. MATLA.
jm
1m.
IP
SM 1
li
4? 40 43 ÓU
Zwart schijven op 5, 6, 8, 9, 13, 18, 19, 20, 26, 28, 36.
Wit schijven op 11, 27, 34, 38, 40, 42, 43, 45, 46, 48, 49.
Probleem No. 37 van N. N.
46 47 4ö 43 6U
Zwart schijven op 1, 3, 8, 9, 10, 14, 20 en dammen op 6 en 19.
Wit schijven op 12, 18, 27, 32, 33, 34, 37, 39, 43, 44.
Oplossingen van deze problemen
worden ingewacht aan bovenstaand
adres, uiterlijk Woensdag 7 April a.s.
Van problemen 31 en 32 ontvingen
wij nog goede oplossingen van den
Heer Patrizio Ottolini.
Oplossing van probleem No. 33 van
I. Weiss:
Wit 37 - 31, 48 - 43, 28 - 22. 31 4!
Zwart 20 38, A38 49, 49 27,
A 38 49, 43 11
AZwart 36 27.
Goede oplossingen ontvangen van
de Heeren: H. A. van Abs, R. Bouw,
P. J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G.
Koning, W. J. A. Matla, Patrizio Otto-
l.ni, Th. Timmer, N. J. Koster Jr., te
Heemstede, M. Ruig Pzn., Oostzaan,
J. L. Velde, Overveen, J. F. Span
jaard, F. M. v. d. Werff, C. Serodini.
HET KRONEN.
(Vervolg).
Nu gaan wij het gevaarlijke van
het spoedig kronen, aan de hand van
enkele practische voorbeelden nader
kenbaar maken.
Stand:
Zwart dam op 26.
Wit dam op 25 en schijven op 18 en 24.
In deze stelling heeft wit weder
twee schijven en een dam, terwijl
zwart over één dam beschikt.
Oppervlakkig beschouwd dreigt
zwart geen direct gevaar, terwijl hij
na het kronen onmiddellijk de diago
naal kan innemen; zwart besluit dus
tot kronen over te gaan, en speelt
hierna zijn dam op 37. wit dwingen
de, met nog drie zetten het spel te be
ëindigen. Wij zullen echter zien dat
zwart die schijven te vroeg heeft ge
kroond,en zich hierdoor in een val
strik heeft geworpen. Wit laat ter
stond hierop volgen: 24 - 42, 18 - 34,
enz., waardoor de winst geforceerd
isl
Hier dient nog even opgemerkt, dat
zwart in deze stelling altijd verliest,
ongelijk welken zet hij na bet kronen
laat volgen.
Wij geven den amateurs in over
weging, deze verschillende winststel
lingen zelf voor den dag te brengen,
daar dit de practische oefening zeer
bevordert.
Stand:
Zwart dam op 25.
Wit dam op 28 en schijven op 12 en 27.
In deze stelling heeft wit weder
twee schijven en een dam en zwart
één dam.
Ofschoon de beurt van spelen thans
aan wit is, gaat zwart toch tot kro
nen over, deukende dit ongehinderd
te kunnen doen.
Nu is het waar, dat, bij oppervlak
kige beschouwing, liet spel van wit te
los staat, om iets Listigs uit te halen;
de twee schijven staan vrijwel krach
teloos en de witte dam neemt vol
strekt geen verdacht veld in. Worden
die schijven echter tot dammen ge
kroond, dan verandert de zaak bedui
dend, zooals spoedig zal blijken.
De schijf 12, thans dam geworden,
kan zich langs vier richtingen bewe
gen; hij behoeft echter het veld 26
maar in te nemen, om den zwarten
dam in een valstrik te vangen. Want,
gaat deze hierna op 30 of 34, dan
volgt: wit 27 - 43, 28 - 37 enz., en de
zwarte dam ls verloren. Gaat hij op
20, dan volgt: wit 27 - 9. 28 - 17 enz..