HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
In
stormachtige Tij
iuitenlandsch Overzicht
Onze Lachhoek
FEUILLETON
WOENSDAG 31 MAABT 1909
moeten zij dus het rooken nalaten,
maar om z'chzelf, ter wille van de
zelfopvoeding, waaraan wij allen el-
ken dag behooren te arbeiden."-
Zoo had een vrouw de vragen kun
nen beantwoorden en daarmee allicht
een atuk of wat van de zeventien roo-
kera beschaamd kunnen, doen staan.
Zij heeft dit niet gedaan ik bloos
niettemin, daar ik ook tot de zeven
tien hel) behoord.
Maar daarmee ls dan ook het geval
bekeken. Althans ln zijn tegenwoor
dig stadium. En wanneer wij ons af
vragen, waarom moderne en minder
moderne vrouwen op de gedane vra
gen hebben gezwegen, dan kan ik
voor de laatste de schoonmaak te
beide brengen en voor de eerste de
meaning, dat het toch niet gebaat
zou hebben, want, zooals mij een
moderne vrouw eens ze' „de man
nen kunnen al hun talrijke ondeug
den afleeren, maar het roolcen
nooit 1"
Nu het heden dus even weinig licht
geeft als een uitgegane sigaar, kun
nen wij misschien iets over 't onder
werp vinden onder de asch van het
grijs verleden. Vijf en zeventig jaar
geleden bijvoorbeeld waren de man
nen ten aanzien van het rooken in
tegenwoordigheid van vrouwen niet...
hoe zal ik het zeggen.... niet kariger,
dan tegenwoordig. Althans F. Nagi-
glas vertelt in zijn boekje „Wat het
was en wat het werd" van gezel-
scbaps-bijeenkomsten het volgende
„De heeren zaten in een halven
kring om den haard of franklin,
bij een tafeltje, waarop lange
gouwenaars (groot- en kleinkop-
pen) met dopjes lagen, met de
daarbij behoorende tabakskist en
kwispeldoor. De dames waren ge
zeten om de theetafel en hadden
dikwijls niet weinig te lijden van
den tabakswalm, waarmee het
vertrek spoedig gevuld was."
Toch zegt diezelfde schrijver eenige
bladzijden verder, dat in die dagen
een fatsoenlijk man er naar streefde,
,om zich te kenmerken door zachte
en beleefde vormen, zijn best deed
om zich in gezeischap zoo voordeelig
mogelijk voor te doen en in gemeng-
den kring zijn gesprok zóó ln te rich
ten, dat het vooral op de aanwezige
dames een aangenamen indruk moest
maken."
Waarschijnlijk namen de dames,
verrukt over zooveel zachts en liefe
lijks, den hinder van de Goudsche
pijp op den koop toe.
Gaan we nog verder terug, dan
vinden we een ware tabaksvereering.
Ia de eerste helft van de zeventiende
eeuw schreven Starter, Cats en Huy-
gens verzen ter verheerlijking van de
tabak, vonden doktoren als Stephanus
Blankaart en Cornells Bontekoe het
„alleruitstekend kruid tabak" uitne
mend voor de gezondheid en wensch-
ten zij, dat de tijd mocht aanbreken,
„dat aanzienlijke vrouwen, 't
mogt dan onder welk voorwend
sel ook wezen, de hardiesse had
den om in 't openbaar te doen 't
geen wel te smuig geschiedde, de
rest zou wel volgen dan zou de
tabak, dien de vrouwelijke satire
thans haatte, ten hemel toe wor
den verbeven."
„Hun wensch werd niet verhoord",
zegt Dr. Schotel in zijn werk „Het
maatschappelijk leven onzer vade
ren De deftige dames rookten niet,
maar wel de vrouwen in den burger
en boerenstand. „I.ambert van den
Bos gewaagt in zijn Dordrechtsche
Arcadia van eene burgervrouw, die
in de achterkoocken bij den haert
zich met een pijp taback te suygen
bezig hield en van eene hofmeesterin
met eene tabakspijp in den mond."
Ds Hollandsche Spectator doet een
verhaal uit de18de eeuw over een
bezoek bij een predikant, waar al de
aanwezige manuien en vrouwen rook
ten, behalve de vrouw van den leer-
aar, die, in de stad opgevoed, nog niet
had leeren rooken.
Laat het ons troosten, dat het niet
ontbrak aan berispers van het
bruik, die de tabakrooksters voor
„manwijven" scholden en ernstig
raadden, het voor de gezondlioid en
reinheid zoo nodeeRge rooken na le
laten.
,,'t Lijkt hier wel een tabagie", zeg
gen we van een kamer, waar dikke
rookwolken hangen. Zoo werd vroe
ger een lokaal genoemd, waar ge
rookt kon worden en G. II. van
Schended geeft een plaat met het jaar
tal 1628 van zoo'n tabagie, waarin
mannen en vrouwen een. lange pijp
rooken en op den voorgrond met de
duidelijkheid van die dagen wordt
aangetoond, hoe onpasselijk de on
geoefende rooker er van worden kon.
Hieruit blijkt, dat de vrouwen
twee en drie eeuwen geleden de ta
baksrook beter verdroegen, dan te
genwoordig.
In dat opzicht zullen we dus zeker
den goeden, ouden tijd niet terug-
wenschen.
Want al rookt, naar ik heb hoor en
verluiden, tegenwoordig menige jon
ge dame in 't geniep een sigaretje,
liever dan dat ze meerooken op onze
mannenbijeenkomsten zullen we zien,
dai ze daar (hoe onbeleefd het klin-
ke) heelemaal vandaan blijven.
Daarmee zullen ze weinig verlie
zen, want onder ons gezegd, is op die
avondvergaderingen van tegenwoor
dig toepasselijk, wat Nagtglas schrijft
over de partijtjes van 75 jaar gele
den i
„Doorgaans waren het vervelende
samenkomsten."
FIDELIO.
M'NHEER CASTRO NAAR
VENEZUELA.
't Is raar geloopen met den presi
dent van Venezuela Hij ging naar
Berlijn, om daar een operatie te on
dergaan, maar toen hij goed en wel
op de snijtafel lag, kwam er uit 'z'n
vaderland een telegram, waarin hem
werd aangezegd, president-af te zijn.
De vice-president Gomez zou nu zelf
't zaakje wel alleen opknappen.... Er
kwamen romantische verhakên van
booze samenzweringen Castro zon
te Berlijn een revolutionair complo..
gesmeed hebben, om Gomez door z'n
mannetjes in Caracas te laten omhals
brengen. Bewijzen Die waren er to
over I 't Gerechtshof van Venezuela
onderzocht de zaak al voorloopig em
vaardigde een bevel uit om Castro
gevangen te nemen. Maar Castro was
veilig in Berlijn
En nu gaat Castro op eigen initia
tief weer naar Venezuela 1
Deze reis is al maanden geleden
aangekondigd, maar overal belache
lijk gemaakt. Castro zou naar. z'n
vaderland gaan, om daar een-twee
drie in de gevangenis gestopt te wor
den.... neen, dit werd te zonderling
geoordeeld. Vooral toen de Vemezo-
laansche regeering een boodschap
naar Europa zond, met de modedee-
lïng, dat Castro niet in Venezuela
mag landen. Daarom zei de stoom
boot-eigenaar „M'nheer Castro, ik
wil je wel meenemen, maar ik zet Je
in Trinidad aan wal, dan moet je
vandaar maar naar Venezuela zien
te komen."
„Goed" zei Castro „maar ik
kom toch in Venezuela f'
Nu de boot op de groote wateren is,
komt 't bericht, dat de Venezolaan-
sclie regeering aan den stoomboot
eigenaar even vóór den aanvang der
reis heeft laten weten, dat Castro
wel in Venezuela mag landen.
Ra, ra, wat is dat?
Dr. Paul de Venezolaansche ge
zant, die nu juist in den Haag ver
toeft heeft getracht, dit besluit zij
ner megeerkig te verklaren. Uit eenige
omhaal van groote woorden blijkt
evenwel, dat Castro z. g. op eigen
risico vaart. Hij mag in Venezuela
landen, maar moet dan maar afwach
ten, wat er met hem gebeurt...
't Wordt langzamerhand een heele
komedie
Waarvoor gaat Castro naar Vene
zuela? „Men" zegt, dat hij z'n finan
ciën gaat regelen, maar dezelfde
„men" heeft ook beweert-, dat Castro
z'n spaarduitjes bij de Parijsche bank
gedsponeerd had. En wil hij.voor z'n
geld, den kans loopen,. om in de ge
vangenis gestopt te worden?....
Andere spreken reed6 de veronder
stelling uit, dat Castro voor staats
zaken naar Venezuela gaat, dat de
geheel© Castro-afzetting en vervol
ging komedie geweest is, en dat Cas
tro nu weer naar Venezuela komt, om
het presidentschap weer te aanvaar
den.
Dit is een stoute veronderstelling
Toch is 't waar, dat deze veronder
stelling al geopperd ls, toen Castro
pos was afgezworen en waarlijk de
gebeurtenissen der laatste dagen ge
ven aan dit vermoeden weer nieuw
voedsel.
De bultenlandsche moeilijkheden,
waarmee Castro als president te wor
stelen had, zijn nu bijna geheel uit
den weg geruimd. Er is dus weer
schoon schip gemaaktCastro zou
weer op nieuw kunnen beginnen-
Misschien, dat de voorspellers ge
lijk krijgen misschienMaar 't
zou een gebeurtenis zijn, eenig in de
ze nieuwe geschiedenis alleen Ve
nezuela waardig
SERVIë VOLDOET AAN DEN
WENSCH DER MOGENDHEDEN.
Europa wil den vrede en verlangt
van Servië, dat het aan zijn tegen
stander Oostenr ij k-II ongar ij e zal ver-
Waren
le. dat ook de annexatie van Bos
nië en Herzegowina voor Servië een
voldongen feit is.
2e. dat Servië geen oorlogsplannen
meer heeft en z'n leger weer op gewo
ne vredes-sterkte zal brengen.
Nadat de mogendheden na 't be
kende schier eindelooze getwist en
gedreig met een Europeesclien oor
log i 't ten slotte eens zijn gewor
den over de Servische raadgeving,
heeft gistermorgen te Belgrado de
aanbieding van deze Europeesche
raadgeving plaats gehad. De Engel-
sche gezant deed daarbij 't woord,
maar al zijn collega's van andere mo
gendheden waren daarbij tegenwoor
dig-
Nu is 't antwoord aan Servië.
Nog gistermiddag is de Europee
sche nota in den ministerraad be
sproken. De ministers „besloten on
middellijk aan de eischen van de
groote mogendheden te voldoen."
Heden zal de Servische Kamer met
een en ander in kennis gesteld wor
den, waarna de Servische gezant te
Weènen opdracht ontvangen zal, oan
de van Servië verlangde verklarin
gen af te leggen.
Is dat allemaal gebeurd, dan kun
nen Servië en 't O.-H. rijk onderling
gaan onderhandelen over de econo
mische voordoelen aan Servië toe te
kennen.
Dan kunnen de Oostenrijkers zoo
veel en zoo weinig geven, als ze wil
len.'
't Servische gevaar is dus bedwon
gen. j
De Balkan-crisis behoort voorloo
pig tot 't verleden l
DE VERHOUDING DER MOGEND
HEDEN.
't Is wel eigenaardig, dat de ver
houding der mogendheden niette
genstaande de roerende eensgezind
heid in de Servische quaestiel
thans niet veel beter ls geworden. Te
verwonderen is niet niet, althans
wanneer 't juist is, wat de groote
Duitsche, Engelsche, Fransche en
Russische pers beweert, n.l. dat deze
oplossing in de Balkan-crisis pas
verkregen is, nadat Duitschland aan
Rusland de keus gesteld hadde an
nexatie van Bosnië en Herzegowina
door Oostenrijk-Hongarlje erkennen,
of oorlog voeren.
Er zou Maandag bij de Russische
regeering een Duitsche nota inge
diend zijn en de Duitsche gezant zou
gezegd hebben, dat Duitschland als
bondgenoot van Oostenrijk bereid
was over de gevolgen van een weige
ring van Rusland's zijde te beslissen.
Iswoiski, de Russische minister van
buitenlandsche zaken en leider der
Balkan-politiek, zoo voegen verschil
lende bladen er aan toe, zou zelfs
grond hebben gehad om te verwach
ten, dat, in geval de Duitsche nota
werd afgewezen, de mobilisatie der
Duitsche troepen aan de Russische
grens binnen 48 uien zou plaats heb
ben.
Of dit waar is?
Voorloopig vinden we de gronden,
waarop deze veronderstellingen ge
maakt voor, te vaa<g om er onvoor
waardelijk aan te gelooven I
Zeker is evenwel, dat èn de Russi
sche èn de Engelsche èn de Fransche
J pers hevig toornen tegen Duitsch
land, die weer van alles de schuld is.
Och, een zonde-bok moet er zijn I
De Pan-slavisten in Rusland zijn
zeer teleurgesteld.
„Iswolsky heeft ons verkocht"
zoo schrijft hun hoofdorgaan de „No-
woje Wremja".
Iswolsky verdedigt zich evenwel
door de bewering, dat het Russische
leger nog niet zooveel verbeterd is,
dat het een oorlog met Duitschland
en Oostenrijk-Hongarije kan wagen.
Rusland moest dus voorloopig buigen
en voor eigen veiligheid de Slaven-
brceders in dan steok laten.
Voorloopig.
DE VLOOTPANIEK IN ENGELAND.
Onder de telegrammen deelden we
gisteren nog mee, dat 't Lagerhuis
een motie vei-worpen heeft, om dit
jaar 8 in plaats van 4 Dreadnoughts
te bouwen.
De regeering heeft dus 't pleit ge
wennen.
De vlootpaniek is evenwel nog niet
bedaard.
Lubouchère geeft in „Truth" een
aardige geestigheid voor deze vloot
paniek. Hij wijst er op, dat al dat
misbaar over de Dreadnoughts be-
teekent, dat de Britscho Jingo alleen
wil vechten als hij dubbel zoo sterk
als zijn vijand is.
Eu hij drukt dit dus uit
De paniek over de Dreadnoughts (ik
vrees niets) is gewekt door de Dread-
alls (wij vreezeh alles).
GEEN CAMARILLA AAN HET
DUITSCHE HOF.
In het vervolg van de behandeling
der begrooting van den Rijkskanse
lier, zeide prins Bülow in een rede
voering over de hervorming der
Rijksfinanciën, naar aanleiding van
een uitlating van den socialist David
over een camarilla, die aan het Hof
zou bestaan, dat hij met de grootste
beslistheid tegen zulke praatjes op
moest komen. Aan het Keizerlijk Hof
bestaat geen camarilla en als er een
mocht beslaan, dan zou zij nog geen
invloed hebben, daar de Keizer daar
voor een veel te rechtschapen, open
hartig en tevens verstandig man is.
DE POSTSTAKING IN FRANKRIJK.
De Fransche Kamer behandelde
gisteren de suppletoir© credieten voor
de posterijen.
De onderstaatssecretaris Simyan
hield een rede, om de tegen hem ge
uite eritiek zooveel mogelijk te ont
zenuwen.
Hij eindigde zijn rede.met de woor
den-: „Ik hen overtuigd, dat ik ten
volle mijn plicht heb vervuld en al
het mogelijke heb gedaan om de be
langen van den Staat te behartigen."
Het geheele crediet-ontwerp werd
aangenomen met 410 stemmen tegen
67.
EEN AANSLAG OP ROOSEVELT?
Er loopt een gerucht, dat de oud
president naar Italië reizend, op z'n
schip door een Itoliaanschen. anar
chist bedreigd is. De man, die op Roo
sevelt aanviel en allerlei bedreigin
gen uitte, werd door de matrozen ge
grepen en opgesloten.
Een nader bericht noemt 't aan
slag-verhaal evenwel geheel verzon
nen.
DE ZAAK-STEINHEIL.
De rechter van instructie te Parijs
heeft het bevelschrift geteekend tot
verwijzing van de zaak van mevr.
Steinheil naai- de Kamer van inbe
schuldigingstelling wegens moord op
haren echtgenoot en hare moeder.
DE REVOLUTIE IN PERZIë.
Er moet Zondag in Tabris flink ge
vochten zijn. De troepen van den
Sjah hielden hardnekkig stand tegen
over een aanval van de nationalis
ten, bij welk gevecht 12 nationalisten
gesneuveld en 30 gewond zijn. De le-
geeringstroepen verloren bij een
nachtelijken aanval der stad 16 man.
Stadsnieuws
Militaire Zaken.
De le-luit.-kwartierin. F. Dekker,
leeraar aan den hoofdcursus te Kam.
pen, wordt 1 October eervol uit die
betrekking ontheven en overgeplaatst
bij het 10e reg. inf. te Haarlem.
Brandkluizen.
Naar wij vernemen is door den
rijks-bouwmeester te 's-Gravenhage
aan de firma De Lugt en Serné al
hier de levering opgedragen van 20
brand- en inbraak vrije kluisdeuren,
voor post- en telegraafgebouwen.
ONZE KLEINEN.
Klein Mien is stout geweest, eri
wordt door papa beknord. Zij zet zich
in postuur, en voegt op onnavolgba-
ren toon den verrasten vader toe
Ach, pa, wind me niet zoo op
DE DOLLARPRINSESSEN.
Yankee. En uwe zuster heeft b!J
die ramp niets dan het armzalig le
ven firered
Amerikannsche schoone. Met
uw permissie het armzalig leven van
mijne zuster is nog een paar mil-
lioen dollars waard I
WELBEKEND.
Veldwachter (die een gauwdief
heeft opgepakt, tot dezen heer).
Nu moet ik eerst den burgemeester
vragen, waar ik je achter slot bren
gen kan ik ben namelijk pas een
paar dagen in dienst.
Gauwdief. Nou, ga maar mee i
daar weet ik alles van I
BEWEGING.
Hij. De arts heeft onzen vriend
J. dagelijks twee uur rijden in zijn
auto voorgeschreven.
Zij. Maar dat is toch geen li
chaamsbeweging
Hij. Het rijden zelf niet, maar
het „repareeren" onderweg.
AIGF.MEENE BELANGSTELLING.
Nu, Wim, loopt het horloge
goed, dat grootvader je gegeven heeft?
Dat zou ik meenen, papa. Ik heb
het mee naar school genomen en al
de jongens van de klasse hebben i
opgewonden I
UIT HET HIGH-LIFE.
Kavalier, oude adel, sportman,
elegante verschijning, wcnscht in het
huwelijk te treden. Vermogen bij
zaak moet echter voorhanden zijn.
IN DE KEUKEN.
Mevrouw (onverwacht binnentre
dende) Wat zie ik, Anna je
rookt cigaretten I
Dienstmeisje. Non, 'n lange pijp
kau ik toch niet rooken I
VOORZICHTIG.
Juffrouw. Wat wil je
Bedelaar. Ja, wat heb ie alzoo f
LANDLOOPERS-PHILOSOPHIE.
Ze zeggen de wereld wil bedró
gen worden, en als je 't doet, ga je
de bajeln.
TELEGRAM (UIT EENE BAD
PLAATS).
L'eve man 1
Rheumatiek, geld en dochters
allemaal kwijtgeraakt.
EMILIE.
OOK EEN GOUDEN BRUILOFT.
Weet je al, dat P. morgen gou
den bruiloft viert
Kom, kom 1 Hij is niet eens ge
trouwd 1
Juist, maar hij trouwl morgen
met de dochter van den bankier Ju
weel,
HET BROOD EEN CENT DUURDER.
Met ingang van 1 April zullen do
Haarlemse he Brood- en Meelfabriek
en de leden der Haarlemsche Brood-
bakkers-Patroons-vereeniging, door
de voortdurende stijging van de
graan, en meelprijzen daartoe ge
noodzaakt, de prijzen van hot witte
brood met één cent per groot brood
verhoogen.
Hinderwet.
Door B. en W. is aan J. S. Cohen,
voor een proeftijd van één jaar, ver
gunning verleend tot uitbreiding van
een bakkerij door het bijplaatsen van
een heeteluchtoven, in het perceel
Spaarmvouderstraat 5, waarbij te
vens de electromotor van 3 1/2 paar-
dekracht zal worden verplaatst.
B. en W. hebben aan F. J. Brink
maan, directeur der Naamlooze Ven
nootschap Café Restaurant voorheen
Gebr. Brinkmaan, Maatschappij tot
exploitatie van hotels en restaurants,
vergunning verleend tot het plaatsen
van een electromotor van 10 paarde-
krachten met dynamo van 110 volt,
tot opwekking van electriciteit voor
een bioscoop-apparaat onder het too-
neel der concert- en schouwburgzaal
in het achtergedeelte van het perceel
Groote Markt 13.
B. en W. hehben aan D. van Wilpe
Jr. vergunning verleend tot oprich
ting van een chemische wasscherij,
waarbij als beweegkracht een electro
motor van één paardekracht zal wor
den gebezigd, in het perceel Nassau-
laan 1416, alsmede van eene onder-
grondsche bewaarplaats van benzine
in den open grond van genoemd per
ceel.
OM ONS HEEN
No. 900.
Rooien ln de aanwezigheid
yan Vrouwen.
Daar mij voor de bijzondere gele
genheid deze plaats in de rubriek
O ra Ons Heen is afgestaan, wat
ongeveer gelijkstaat mét een ander
in je leunstoel te laten zitten of hem
je flets of je wijnkelder uit te leenem,
drie dingen die niemand graag doet,
moet ik beginnen met aan de Redac
tie duarvoor mijn hartelijken dank
te betuigen. Als tegenbeleefdheid wil
ik bij gelegenheid ook mijn plaatsje
Jh het Zaterdagavondnummer wel
.©ens afstaan, als ik zelf geen tijd of
geen lust of geen stof heb en dat
Jve) gratis 1
Ik kan overigens niet bogen, op
overgroot© belangstelling, die mijn
oproeping genoten heeft. Niet meer
dan één inzender heeft de pen opge
nomen, om te antwoorden op mijn
vragen
Moet een gezelschap van zeventien
mannen het rooken staken, uit be
leefdheid jegens één vrouw
Of moet één vrouw, die zich in een
ver garnering van zeventien mannen
bevindt, tegen tabaksrook kunnen
Mijn eene inzender dan, dien ik in
gedachte dankbaar de hand druk,
schrijft het volgende
„Wij leven in een periode, dat de
vrouw den man terecht of ten on
rechte in alle mogelijke beroepen,
voorheen alléén door mannen be
oefend, betwistwaardoor do strijd
om het bestaan voor de mannen
steeds moeilijker zal worden en wat
zici volgens mijn oordeel meer en
meer op de samenleving zal wreken.
Waar de vrouw dus meer en meer
dooi haar aangenomen beroep in ge
zelschap komt van vele mannen,
dient zij de gewoonten van dezen te
eerbiedigen en niet te verlangen, dat
dezer; door hare aanwezigheid achter
wege zullen blijven.
Waait meer en meer ziet. men de
vrouw in vergaderzalen en bijeen
komsten en zelfs in rookcoupé's der
spoortreinen plaats nemen, niette
genstaande zij toch kan verwachten,
door de aanwezigheid van vele man
nén, ook in tabaksrookwolken gehuld
te zullen worden.
Zij dient in zulke gevallen wel de
gelijk deze dampen te t-rotseeren en
mag toch niet te egoïstisch zijn door
te verlangen, dat door haar aanwe
zigheid het rooken, 't grootste genot
der meeste mannen en zelfs van
vele vrouwen, achterwege gela
ten zal worden.
Waar dit dus aangetoond kan wor
den, is volgens mijn meening het
©enige afdoende middel voor zulke
geëmancipeerde vrouwen (z.g. man
vrouwen), dat zij het rooken zelf maar
beoefenen, om in vergaderingen etc.,
waar zij toch niet op hare plaats zijn,
beter bestand te zijn tegen de geurige
tabakslucht, welke door de rookers
in de lucht geblazen wordt."
Tot zoover onze inzender, wiens
beschouwing door lederen sigaren
handelaar met welgevallen zal wor
den gelezen.
Helaas, mijn verwachting, dat ook
inzendsters hare meening zouden
uitspreken, is niet verwezenlijkt. Zij
hadden anders zoo prachtig kunnen
«ugumenteeren, bijvoorbeeld aldus
„Niemand mag het in de samen
leving een ander lastig maken. Zoo
goed als een man zijn hond en een
viouw haar poes niet in openbare
gebouwen meebrengt, omdat d;e die
ren aan anderen overlast zouden kun
nen veroorzaken, behoort niemand
dampen te verspreiden, die sommi
gen hinderlijk vinden. De kracht van
den man moet zich uiten in. zacht
heid, zachtheid van gemoed, en van
manieren. Mamion, die in tegenwoor
digheid van een vrouw het. rooken
nalaten, ondervinden daarvan een
gevoel van voldoening. Niet om ons
40)
Hoe kon ik dat weten bromde
hij ruw, de vrouw had hem aan
geklaagd.
Een koor van spottend gelach be
groette deze zwakke poging, om zich
ie verdedigen.
Door je eigen wet, burger-afge
vaardigde Merlin, zei Tinville sarcas
tisch, liet is een misdaad tegen 3e
republiek, om van verraad verdacht
to worden. Het blijkt echter duide
lijk, dat het een heel ander ding is
een wet te maken, dan haar te ge
hoorzamen.
Wat kon ik gedaan hebben
Luister naar de teedere on
schuld antwoordde Lenoir met
een hoonlach. Wat kon hij gedaan
hebben Patriotten, vrienden, broe
ders, ik vraag u, wat kon hij gedaan
hebben
De reus had het wijnvat een duw
gegeven, het rolde onder hem weg,
©n hij stond daar voor hen allen vol
minachting voor Merlin en zijn'onge
schiktheid, sterk in zijn veroordee-
llng van verraderlijke onbekwaam
heid.
--Ik vraag u, herhaalde hij met
een luiden vloek, wat iedere patriot
doen zou, wat u of ik gedaan zou
den hebben in liet huis van een man,
dien wij allen kennen als een verra
der van de republiek Broeders,
vrienden, burger-afgevaardigde Mer
lin vond een hoop verbrand papier
in een aschla, hij vond een brieven-
tasch, die blijkbaar belangrijke do
cumenten had bevat, ©n hij vraagt
ons wat hij zou kunnen doen 1
Déroulède is een to belangrijk
man om verhoord te worden zonder
bewijzen. Al het gepeupel van Parijs
zou zich tegen ons gekeerd hebben,
om dai wij hem gevangen genomen
hadden omdat wij de hand hadden
durven leggen op zoo'n populair en
sympathiek man.
Zonder bewijzen Wie zegt, dat
er geen bewijzen waren vroeg
Lenoir.
Ik vond de verbrande papieren
en opengeknipte brieventasch in de
kamer van die vrouw. Zij beweerde,
dat liet minnebrieven waren, en dat
zij Déroulède had aangeklaagd, om
van hem af te komen.
Laat mij je dan zeggen, burger
afgevaardigde Merlin, dat een waar
patriot die papieren in de kamer van
Déroulède en niet ln die van de
vrouw gevonden zou hebben, dat in
de handen van een getrouw dienaar
van de Republiek deze documenten
niet alle vernietigd zouden, zijn, want
hij zou een brief „gevonden" hebben,
geadresseerd aan de weduwe Capet,
dis duidelijk bewezen zou hebben, dat
burger-afgevaardigde Déroulède een
verrader was. Dat zou een waar pa
triot dat zou ik gedaan hebben.
Parblen I omdat Déroulède zoo'n be
langrijk persoon is, omdat wij allen
handschoenen moeten aantrekken om
op hem de hand te kunnen leggen*;
laten wii hem daarom met andere
wapens bevechten. Zijn wij aristocra
ten, dat wij zouden aarzelen de rol
van jakhals te spelen tegenover de
zen slimmen vos Burger-afgevaar
digde Merlin, ben jij de zoon van oen
voormaiigen hertog of prins, dat je
geen document durft klaarmaken,
waardoor deze verrader zijn gerechte
straf niet zou ontgaan Noen, vrien
den ik zeg u, dat de republiek aan
lafaards niets heeft, en ik noem hem
een verrader, die een van haai* vijan
den toelaat, ongemoeid te blijven ten
gevolge van zijn eigen lafheid, van
zij n angst voor die ontastbare hersen
schim de woede van de Parij6che
menigte
Donderend applaus begroette deze
redevoering, die vergezeld was ge
weest van heftige gebaren en gekruid
met een overvloed van krasse uit
drukkingen.
Lenoir had een scherpe, doordrijf
gende stem en hij sprak met een
zwaar, provinciaal accent, eenigszins
moeilijk thuis te brengen, maar in
niets gelijkend op de scherpe keel
klanken van de laagste klasse in Pa
rijs.
Zijn enthousiasme maakte grooten
indruk. Hij zag er in zijn versleten,
vuile kleeren uit als de verpersoon
lijkte krachtmensch, die aan zijnen
booraardigen lust tot wreedheid wil
de botvieren.
HOOFDSTUK XXL
Een Jacob ij n als rede
naar.
'Alleen Tinville zweeg tijdens die
hartstochtelijke speech. Nu scheen
het zijn beurt te wezen om knorrig te
worden Hii zat zijn tanden uit te
stoken, en keek gemelijk naar den
enthousiasten redenaar, die klaarblij
kelijk zoo bij het publiek in den
sir aak viel. En Tinville wilde alleen
zelf populair zijn.
Hel is gemakkelijk om zoo te
praten, burger e Lenoir. Zoo
heet ja immers Maar je bent hier
betrekkelijk een vreemdeling, burger
Lenoir, en Je hebt de republiek nog
niet bewezen, dai je iets anders doen
kunt dan praten.
Als iemand niet praatte, bur
ger Tinville. Zoo heet je Im
mers antwoordde Lenoir honend.
Als iemand niet praatte, zou er
niets gedaan worden. Jelui zitten
hier allen, en voroorde-eien burger-
afgevaardigde Merlin als een dwaas,
en Ik moet zeggen, ik ben hier ook,
maar
Parbleuzeg ons je „maar",
burger, zei Tinville, want de ko-
lendrager had gezwegen, als trachtte
hij zijn gedachten te verzamelen.
Hij had nu een wijnvat voor de ta
fel getrokken, waaraan Tinville zat,
en g*ing daarop schrijlings zitten,
vlak tegenover Tinville en de groep
Jacobijncn.
De flikkerende vetkaars achter hem
wierp op don muur een scherp sil
houet van zijn krachtig, massief
hoofd, gekroond met de roode muts,
van zijn breede schouders met het
vuile, gebreide wambuis en de lage,
neergeslagen boord.
Hij had lange, smalle handen, 3ïe
bedekt waren met kolenstof, en daar
uit© maakte hij voortdurend heftige
gebaren, alsof hij op het punt stond
eoo of ander levend ding bij de keel
te grijpen.
Wij weten allen, dat afgevaar
digde Déroulède een verrader is, niet?
zei hij. zich tot het gezelschap ln het
algemeen wendend.
Ja, zeker, klonk het van alle
kanten.
Laten wij het dan in stemming
brengen. Do Ja> be teekenen dood, de
Neen's vrijheid.
Ja, ja 1 klonken er vele schorre
stemmen, en twaalf linkerhanden
weiden opgeheven, om den dood te
vragen voor Burger-afgevaardigde
Déroulède.
De Ja's hebben het gewonnen,
zei Lenoir kalip. Nu behoeven wij
alleen nog maar te beslissen, hoe wij
ons plan zullen uitvoeren.
Merlin, die zeer aangenaam ver
raai was, dat de aandacht van het
publiek zoo van zijn eigen verkeerd
heden werd afgeleid, had langzamer
hand zijn knorrige houding verlo
ren.
Hij trok ook een van d© wijnvaten,
die dienst deden als stoelen, vlak bij
de ruwe tafel, en zoo vormden de le
den van de Jacobijnencïüb zondei
naam een dichtopeengedrongen ge
zelschap. schilderachtig in haar
spookachtige afschrikwekkendheid, in
haar onbeschaamde, aanstellerige
leelijkheid.
Ik denk, zei Tinville, die geen
lust had, om zijn positie als leider
van deze mannen op te geven, ik
denk, burger, Lenoir, dat je in staat
bent mij bewijzen te verschaffen van
de schuld van Déroulède
Als ik je zulke bewijzen verschaf,
burger Tinville, hernam de ander,
wil jij dan als Publiek Vervolger
de zaak voor het gerecht brengen
Het is mijn plicht, verraders
van de republiek openlijk te beschul
digen. (Wordt vervolgd)»
Naar het Engelsch, doo:
Barones Orczy.