HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. In stormachtige Tij iuitenlandsch Overzicht Onze Lachhoek FEUILLETON WOENSDAG 31 MAABT 1909 moeten zij dus het rooken nalaten, maar om z'chzelf, ter wille van de zelfopvoeding, waaraan wij allen el- ken dag behooren te arbeiden."- Zoo had een vrouw de vragen kun nen beantwoorden en daarmee allicht een atuk of wat van de zeventien roo- kera beschaamd kunnen, doen staan. Zij heeft dit niet gedaan ik bloos niettemin, daar ik ook tot de zeven tien hel) behoord. Maar daarmee ls dan ook het geval bekeken. Althans ln zijn tegenwoor dig stadium. En wanneer wij ons af vragen, waarom moderne en minder moderne vrouwen op de gedane vra gen hebben gezwegen, dan kan ik voor de laatste de schoonmaak te beide brengen en voor de eerste de meaning, dat het toch niet gebaat zou hebben, want, zooals mij een moderne vrouw eens ze' „de man nen kunnen al hun talrijke ondeug den afleeren, maar het roolcen nooit 1" Nu het heden dus even weinig licht geeft als een uitgegane sigaar, kun nen wij misschien iets over 't onder werp vinden onder de asch van het grijs verleden. Vijf en zeventig jaar geleden bijvoorbeeld waren de man nen ten aanzien van het rooken in tegenwoordigheid van vrouwen niet... hoe zal ik het zeggen.... niet kariger, dan tegenwoordig. Althans F. Nagi- glas vertelt in zijn boekje „Wat het was en wat het werd" van gezel- scbaps-bijeenkomsten het volgende „De heeren zaten in een halven kring om den haard of franklin, bij een tafeltje, waarop lange gouwenaars (groot- en kleinkop- pen) met dopjes lagen, met de daarbij behoorende tabakskist en kwispeldoor. De dames waren ge zeten om de theetafel en hadden dikwijls niet weinig te lijden van den tabakswalm, waarmee het vertrek spoedig gevuld was." Toch zegt diezelfde schrijver eenige bladzijden verder, dat in die dagen een fatsoenlijk man er naar streefde, ,om zich te kenmerken door zachte en beleefde vormen, zijn best deed om zich in gezeischap zoo voordeelig mogelijk voor te doen en in gemeng- den kring zijn gesprok zóó ln te rich ten, dat het vooral op de aanwezige dames een aangenamen indruk moest maken." Waarschijnlijk namen de dames, verrukt over zooveel zachts en liefe lijks, den hinder van de Goudsche pijp op den koop toe. Gaan we nog verder terug, dan vinden we een ware tabaksvereering. Ia de eerste helft van de zeventiende eeuw schreven Starter, Cats en Huy- gens verzen ter verheerlijking van de tabak, vonden doktoren als Stephanus Blankaart en Cornells Bontekoe het „alleruitstekend kruid tabak" uitne mend voor de gezondheid en wensch- ten zij, dat de tijd mocht aanbreken, „dat aanzienlijke vrouwen, 't mogt dan onder welk voorwend sel ook wezen, de hardiesse had den om in 't openbaar te doen 't geen wel te smuig geschiedde, de rest zou wel volgen dan zou de tabak, dien de vrouwelijke satire thans haatte, ten hemel toe wor den verbeven." „Hun wensch werd niet verhoord", zegt Dr. Schotel in zijn werk „Het maatschappelijk leven onzer vade ren De deftige dames rookten niet, maar wel de vrouwen in den burger en boerenstand. „I.ambert van den Bos gewaagt in zijn Dordrechtsche Arcadia van eene burgervrouw, die in de achterkoocken bij den haert zich met een pijp taback te suygen bezig hield en van eene hofmeesterin met eene tabakspijp in den mond." Ds Hollandsche Spectator doet een verhaal uit de18de eeuw over een bezoek bij een predikant, waar al de aanwezige manuien en vrouwen rook ten, behalve de vrouw van den leer- aar, die, in de stad opgevoed, nog niet had leeren rooken. Laat het ons troosten, dat het niet ontbrak aan berispers van het bruik, die de tabakrooksters voor „manwijven" scholden en ernstig raadden, het voor de gezondlioid en reinheid zoo nodeeRge rooken na le laten. ,,'t Lijkt hier wel een tabagie", zeg gen we van een kamer, waar dikke rookwolken hangen. Zoo werd vroe ger een lokaal genoemd, waar ge rookt kon worden en G. II. van Schended geeft een plaat met het jaar tal 1628 van zoo'n tabagie, waarin mannen en vrouwen een. lange pijp rooken en op den voorgrond met de duidelijkheid van die dagen wordt aangetoond, hoe onpasselijk de on geoefende rooker er van worden kon. Hieruit blijkt, dat de vrouwen twee en drie eeuwen geleden de ta baksrook beter verdroegen, dan te genwoordig. In dat opzicht zullen we dus zeker den goeden, ouden tijd niet terug- wenschen. Want al rookt, naar ik heb hoor en verluiden, tegenwoordig menige jon ge dame in 't geniep een sigaretje, liever dan dat ze meerooken op onze mannenbijeenkomsten zullen we zien, dai ze daar (hoe onbeleefd het klin- ke) heelemaal vandaan blijven. Daarmee zullen ze weinig verlie zen, want onder ons gezegd, is op die avondvergaderingen van tegenwoor dig toepasselijk, wat Nagtglas schrijft over de partijtjes van 75 jaar gele den i „Doorgaans waren het vervelende samenkomsten." FIDELIO. M'NHEER CASTRO NAAR VENEZUELA. 't Is raar geloopen met den presi dent van Venezuela Hij ging naar Berlijn, om daar een operatie te on dergaan, maar toen hij goed en wel op de snijtafel lag, kwam er uit 'z'n vaderland een telegram, waarin hem werd aangezegd, president-af te zijn. De vice-president Gomez zou nu zelf 't zaakje wel alleen opknappen.... Er kwamen romantische verhakên van booze samenzweringen Castro zon te Berlijn een revolutionair complo.. gesmeed hebben, om Gomez door z'n mannetjes in Caracas te laten omhals brengen. Bewijzen Die waren er to over I 't Gerechtshof van Venezuela onderzocht de zaak al voorloopig em vaardigde een bevel uit om Castro gevangen te nemen. Maar Castro was veilig in Berlijn En nu gaat Castro op eigen initia tief weer naar Venezuela 1 Deze reis is al maanden geleden aangekondigd, maar overal belache lijk gemaakt. Castro zou naar. z'n vaderland gaan, om daar een-twee drie in de gevangenis gestopt te wor den.... neen, dit werd te zonderling geoordeeld. Vooral toen de Vemezo- laansche regeering een boodschap naar Europa zond, met de modedee- lïng, dat Castro niet in Venezuela mag landen. Daarom zei de stoom boot-eigenaar „M'nheer Castro, ik wil je wel meenemen, maar ik zet Je in Trinidad aan wal, dan moet je vandaar maar naar Venezuela zien te komen." „Goed" zei Castro „maar ik kom toch in Venezuela f' Nu de boot op de groote wateren is, komt 't bericht, dat de Venezolaan- sclie regeering aan den stoomboot eigenaar even vóór den aanvang der reis heeft laten weten, dat Castro wel in Venezuela mag landen. Ra, ra, wat is dat? Dr. Paul de Venezolaansche ge zant, die nu juist in den Haag ver toeft heeft getracht, dit besluit zij ner megeerkig te verklaren. Uit eenige omhaal van groote woorden blijkt evenwel, dat Castro z. g. op eigen risico vaart. Hij mag in Venezuela landen, maar moet dan maar afwach ten, wat er met hem gebeurt... 't Wordt langzamerhand een heele komedie Waarvoor gaat Castro naar Vene zuela? „Men" zegt, dat hij z'n finan ciën gaat regelen, maar dezelfde „men" heeft ook beweert-, dat Castro z'n spaarduitjes bij de Parijsche bank gedsponeerd had. En wil hij.voor z'n geld, den kans loopen,. om in de ge vangenis gestopt te worden?.... Andere spreken reed6 de veronder stelling uit, dat Castro voor staats zaken naar Venezuela gaat, dat de geheel© Castro-afzetting en vervol ging komedie geweest is, en dat Cas tro nu weer naar Venezuela komt, om het presidentschap weer te aanvaar den. Dit is een stoute veronderstelling Toch is 't waar, dat deze veronder stelling al geopperd ls, toen Castro pos was afgezworen en waarlijk de gebeurtenissen der laatste dagen ge ven aan dit vermoeden weer nieuw voedsel. De bultenlandsche moeilijkheden, waarmee Castro als president te wor stelen had, zijn nu bijna geheel uit den weg geruimd. Er is dus weer schoon schip gemaaktCastro zou weer op nieuw kunnen beginnen- Misschien, dat de voorspellers ge lijk krijgen misschienMaar 't zou een gebeurtenis zijn, eenig in de ze nieuwe geschiedenis alleen Ve nezuela waardig SERVIë VOLDOET AAN DEN WENSCH DER MOGENDHEDEN. Europa wil den vrede en verlangt van Servië, dat het aan zijn tegen stander Oostenr ij k-II ongar ij e zal ver- Waren le. dat ook de annexatie van Bos nië en Herzegowina voor Servië een voldongen feit is. 2e. dat Servië geen oorlogsplannen meer heeft en z'n leger weer op gewo ne vredes-sterkte zal brengen. Nadat de mogendheden na 't be kende schier eindelooze getwist en gedreig met een Europeesclien oor log i 't ten slotte eens zijn gewor den over de Servische raadgeving, heeft gistermorgen te Belgrado de aanbieding van deze Europeesche raadgeving plaats gehad. De Engel- sche gezant deed daarbij 't woord, maar al zijn collega's van andere mo gendheden waren daarbij tegenwoor dig- Nu is 't antwoord aan Servië. Nog gistermiddag is de Europee sche nota in den ministerraad be sproken. De ministers „besloten on middellijk aan de eischen van de groote mogendheden te voldoen." Heden zal de Servische Kamer met een en ander in kennis gesteld wor den, waarna de Servische gezant te Weènen opdracht ontvangen zal, oan de van Servië verlangde verklarin gen af te leggen. Is dat allemaal gebeurd, dan kun nen Servië en 't O.-H. rijk onderling gaan onderhandelen over de econo mische voordoelen aan Servië toe te kennen. Dan kunnen de Oostenrijkers zoo veel en zoo weinig geven, als ze wil len.' 't Servische gevaar is dus bedwon gen. j De Balkan-crisis behoort voorloo pig tot 't verleden l DE VERHOUDING DER MOGEND HEDEN. 't Is wel eigenaardig, dat de ver houding der mogendheden niette genstaande de roerende eensgezind heid in de Servische quaestiel thans niet veel beter ls geworden. Te verwonderen is niet niet, althans wanneer 't juist is, wat de groote Duitsche, Engelsche, Fransche en Russische pers beweert, n.l. dat deze oplossing in de Balkan-crisis pas verkregen is, nadat Duitschland aan Rusland de keus gesteld hadde an nexatie van Bosnië en Herzegowina door Oostenrijk-Hongarlje erkennen, of oorlog voeren. Er zou Maandag bij de Russische regeering een Duitsche nota inge diend zijn en de Duitsche gezant zou gezegd hebben, dat Duitschland als bondgenoot van Oostenrijk bereid was over de gevolgen van een weige ring van Rusland's zijde te beslissen. Iswoiski, de Russische minister van buitenlandsche zaken en leider der Balkan-politiek, zoo voegen verschil lende bladen er aan toe, zou zelfs grond hebben gehad om te verwach ten, dat, in geval de Duitsche nota werd afgewezen, de mobilisatie der Duitsche troepen aan de Russische grens binnen 48 uien zou plaats heb ben. Of dit waar is? Voorloopig vinden we de gronden, waarop deze veronderstellingen ge maakt voor, te vaa<g om er onvoor waardelijk aan te gelooven I Zeker is evenwel, dat èn de Russi sche èn de Engelsche èn de Fransche J pers hevig toornen tegen Duitsch land, die weer van alles de schuld is. Och, een zonde-bok moet er zijn I De Pan-slavisten in Rusland zijn zeer teleurgesteld. „Iswolsky heeft ons verkocht" zoo schrijft hun hoofdorgaan de „No- woje Wremja". Iswolsky verdedigt zich evenwel door de bewering, dat het Russische leger nog niet zooveel verbeterd is, dat het een oorlog met Duitschland en Oostenrijk-Hongarije kan wagen. Rusland moest dus voorloopig buigen en voor eigen veiligheid de Slaven- brceders in dan steok laten. Voorloopig. DE VLOOTPANIEK IN ENGELAND. Onder de telegrammen deelden we gisteren nog mee, dat 't Lagerhuis een motie vei-worpen heeft, om dit jaar 8 in plaats van 4 Dreadnoughts te bouwen. De regeering heeft dus 't pleit ge wennen. De vlootpaniek is evenwel nog niet bedaard. Lubouchère geeft in „Truth" een aardige geestigheid voor deze vloot paniek. Hij wijst er op, dat al dat misbaar over de Dreadnoughts be- teekent, dat de Britscho Jingo alleen wil vechten als hij dubbel zoo sterk als zijn vijand is. Eu hij drukt dit dus uit De paniek over de Dreadnoughts (ik vrees niets) is gewekt door de Dread- alls (wij vreezeh alles). GEEN CAMARILLA AAN HET DUITSCHE HOF. In het vervolg van de behandeling der begrooting van den Rijkskanse lier, zeide prins Bülow in een rede voering over de hervorming der Rijksfinanciën, naar aanleiding van een uitlating van den socialist David over een camarilla, die aan het Hof zou bestaan, dat hij met de grootste beslistheid tegen zulke praatjes op moest komen. Aan het Keizerlijk Hof bestaat geen camarilla en als er een mocht beslaan, dan zou zij nog geen invloed hebben, daar de Keizer daar voor een veel te rechtschapen, open hartig en tevens verstandig man is. DE POSTSTAKING IN FRANKRIJK. De Fransche Kamer behandelde gisteren de suppletoir© credieten voor de posterijen. De onderstaatssecretaris Simyan hield een rede, om de tegen hem ge uite eritiek zooveel mogelijk te ont zenuwen. Hij eindigde zijn rede.met de woor den-: „Ik hen overtuigd, dat ik ten volle mijn plicht heb vervuld en al het mogelijke heb gedaan om de be langen van den Staat te behartigen." Het geheele crediet-ontwerp werd aangenomen met 410 stemmen tegen 67. EEN AANSLAG OP ROOSEVELT? Er loopt een gerucht, dat de oud president naar Italië reizend, op z'n schip door een Itoliaanschen. anar chist bedreigd is. De man, die op Roo sevelt aanviel en allerlei bedreigin gen uitte, werd door de matrozen ge grepen en opgesloten. Een nader bericht noemt 't aan slag-verhaal evenwel geheel verzon nen. DE ZAAK-STEINHEIL. De rechter van instructie te Parijs heeft het bevelschrift geteekend tot verwijzing van de zaak van mevr. Steinheil naai- de Kamer van inbe schuldigingstelling wegens moord op haren echtgenoot en hare moeder. DE REVOLUTIE IN PERZIë. Er moet Zondag in Tabris flink ge vochten zijn. De troepen van den Sjah hielden hardnekkig stand tegen over een aanval van de nationalis ten, bij welk gevecht 12 nationalisten gesneuveld en 30 gewond zijn. De le- geeringstroepen verloren bij een nachtelijken aanval der stad 16 man. Stadsnieuws Militaire Zaken. De le-luit.-kwartierin. F. Dekker, leeraar aan den hoofdcursus te Kam. pen, wordt 1 October eervol uit die betrekking ontheven en overgeplaatst bij het 10e reg. inf. te Haarlem. Brandkluizen. Naar wij vernemen is door den rijks-bouwmeester te 's-Gravenhage aan de firma De Lugt en Serné al hier de levering opgedragen van 20 brand- en inbraak vrije kluisdeuren, voor post- en telegraafgebouwen. ONZE KLEINEN. Klein Mien is stout geweest, eri wordt door papa beknord. Zij zet zich in postuur, en voegt op onnavolgba- ren toon den verrasten vader toe Ach, pa, wind me niet zoo op DE DOLLARPRINSESSEN. Yankee. En uwe zuster heeft b!J die ramp niets dan het armzalig le ven firered Amerikannsche schoone. Met uw permissie het armzalig leven van mijne zuster is nog een paar mil- lioen dollars waard I WELBEKEND. Veldwachter (die een gauwdief heeft opgepakt, tot dezen heer). Nu moet ik eerst den burgemeester vragen, waar ik je achter slot bren gen kan ik ben namelijk pas een paar dagen in dienst. Gauwdief. Nou, ga maar mee i daar weet ik alles van I BEWEGING. Hij. De arts heeft onzen vriend J. dagelijks twee uur rijden in zijn auto voorgeschreven. Zij. Maar dat is toch geen li chaamsbeweging Hij. Het rijden zelf niet, maar het „repareeren" onderweg. AIGF.MEENE BELANGSTELLING. Nu, Wim, loopt het horloge goed, dat grootvader je gegeven heeft? Dat zou ik meenen, papa. Ik heb het mee naar school genomen en al de jongens van de klasse hebben i opgewonden I UIT HET HIGH-LIFE. Kavalier, oude adel, sportman, elegante verschijning, wcnscht in het huwelijk te treden. Vermogen bij zaak moet echter voorhanden zijn. IN DE KEUKEN. Mevrouw (onverwacht binnentre dende) Wat zie ik, Anna je rookt cigaretten I Dienstmeisje. Non, 'n lange pijp kau ik toch niet rooken I VOORZICHTIG. Juffrouw. Wat wil je Bedelaar. Ja, wat heb ie alzoo f LANDLOOPERS-PHILOSOPHIE. Ze zeggen de wereld wil bedró gen worden, en als je 't doet, ga je de bajeln. TELEGRAM (UIT EENE BAD PLAATS). L'eve man 1 Rheumatiek, geld en dochters allemaal kwijtgeraakt. EMILIE. OOK EEN GOUDEN BRUILOFT. Weet je al, dat P. morgen gou den bruiloft viert Kom, kom 1 Hij is niet eens ge trouwd 1 Juist, maar hij trouwl morgen met de dochter van den bankier Ju weel, HET BROOD EEN CENT DUURDER. Met ingang van 1 April zullen do Haarlemse he Brood- en Meelfabriek en de leden der Haarlemsche Brood- bakkers-Patroons-vereeniging, door de voortdurende stijging van de graan, en meelprijzen daartoe ge noodzaakt, de prijzen van hot witte brood met één cent per groot brood verhoogen. Hinderwet. Door B. en W. is aan J. S. Cohen, voor een proeftijd van één jaar, ver gunning verleend tot uitbreiding van een bakkerij door het bijplaatsen van een heeteluchtoven, in het perceel Spaarmvouderstraat 5, waarbij te vens de electromotor van 3 1/2 paar- dekracht zal worden verplaatst. B. en W. hebben aan F. J. Brink maan, directeur der Naamlooze Ven nootschap Café Restaurant voorheen Gebr. Brinkmaan, Maatschappij tot exploitatie van hotels en restaurants, vergunning verleend tot het plaatsen van een electromotor van 10 paarde- krachten met dynamo van 110 volt, tot opwekking van electriciteit voor een bioscoop-apparaat onder het too- neel der concert- en schouwburgzaal in het achtergedeelte van het perceel Groote Markt 13. B. en W. hehben aan D. van Wilpe Jr. vergunning verleend tot oprich ting van een chemische wasscherij, waarbij als beweegkracht een electro motor van één paardekracht zal wor den gebezigd, in het perceel Nassau- laan 1416, alsmede van eene onder- grondsche bewaarplaats van benzine in den open grond van genoemd per ceel. OM ONS HEEN No. 900. Rooien ln de aanwezigheid yan Vrouwen. Daar mij voor de bijzondere gele genheid deze plaats in de rubriek O ra Ons Heen is afgestaan, wat ongeveer gelijkstaat mét een ander in je leunstoel te laten zitten of hem je flets of je wijnkelder uit te leenem, drie dingen die niemand graag doet, moet ik beginnen met aan de Redac tie duarvoor mijn hartelijken dank te betuigen. Als tegenbeleefdheid wil ik bij gelegenheid ook mijn plaatsje Jh het Zaterdagavondnummer wel .©ens afstaan, als ik zelf geen tijd of geen lust of geen stof heb en dat Jve) gratis 1 Ik kan overigens niet bogen, op overgroot© belangstelling, die mijn oproeping genoten heeft. Niet meer dan één inzender heeft de pen opge nomen, om te antwoorden op mijn vragen Moet een gezelschap van zeventien mannen het rooken staken, uit be leefdheid jegens één vrouw Of moet één vrouw, die zich in een ver garnering van zeventien mannen bevindt, tegen tabaksrook kunnen Mijn eene inzender dan, dien ik in gedachte dankbaar de hand druk, schrijft het volgende „Wij leven in een periode, dat de vrouw den man terecht of ten on rechte in alle mogelijke beroepen, voorheen alléén door mannen be oefend, betwistwaardoor do strijd om het bestaan voor de mannen steeds moeilijker zal worden en wat zici volgens mijn oordeel meer en meer op de samenleving zal wreken. Waar de vrouw dus meer en meer dooi haar aangenomen beroep in ge zelschap komt van vele mannen, dient zij de gewoonten van dezen te eerbiedigen en niet te verlangen, dat dezer; door hare aanwezigheid achter wege zullen blijven. Waait meer en meer ziet. men de vrouw in vergaderzalen en bijeen komsten en zelfs in rookcoupé's der spoortreinen plaats nemen, niette genstaande zij toch kan verwachten, door de aanwezigheid van vele man nén, ook in tabaksrookwolken gehuld te zullen worden. Zij dient in zulke gevallen wel de gelijk deze dampen te t-rotseeren en mag toch niet te egoïstisch zijn door te verlangen, dat door haar aanwe zigheid het rooken, 't grootste genot der meeste mannen en zelfs van vele vrouwen, achterwege gela ten zal worden. Waar dit dus aangetoond kan wor den, is volgens mijn meening het ©enige afdoende middel voor zulke geëmancipeerde vrouwen (z.g. man vrouwen), dat zij het rooken zelf maar beoefenen, om in vergaderingen etc., waar zij toch niet op hare plaats zijn, beter bestand te zijn tegen de geurige tabakslucht, welke door de rookers in de lucht geblazen wordt." Tot zoover onze inzender, wiens beschouwing door lederen sigaren handelaar met welgevallen zal wor den gelezen. Helaas, mijn verwachting, dat ook inzendsters hare meening zouden uitspreken, is niet verwezenlijkt. Zij hadden anders zoo prachtig kunnen «ugumenteeren, bijvoorbeeld aldus „Niemand mag het in de samen leving een ander lastig maken. Zoo goed als een man zijn hond en een viouw haar poes niet in openbare gebouwen meebrengt, omdat d;e die ren aan anderen overlast zouden kun nen veroorzaken, behoort niemand dampen te verspreiden, die sommi gen hinderlijk vinden. De kracht van den man moet zich uiten in. zacht heid, zachtheid van gemoed, en van manieren. Mamion, die in tegenwoor digheid van een vrouw het. rooken nalaten, ondervinden daarvan een gevoel van voldoening. Niet om ons 40) Hoe kon ik dat weten bromde hij ruw, de vrouw had hem aan geklaagd. Een koor van spottend gelach be groette deze zwakke poging, om zich ie verdedigen. Door je eigen wet, burger-afge vaardigde Merlin, zei Tinville sarcas tisch, liet is een misdaad tegen 3e republiek, om van verraad verdacht to worden. Het blijkt echter duide lijk, dat het een heel ander ding is een wet te maken, dan haar te ge hoorzamen. Wat kon ik gedaan hebben Luister naar de teedere on schuld antwoordde Lenoir met een hoonlach. Wat kon hij gedaan hebben Patriotten, vrienden, broe ders, ik vraag u, wat kon hij gedaan hebben De reus had het wijnvat een duw gegeven, het rolde onder hem weg, ©n hij stond daar voor hen allen vol minachting voor Merlin en zijn'onge schiktheid, sterk in zijn veroordee- llng van verraderlijke onbekwaam heid. --Ik vraag u, herhaalde hij met een luiden vloek, wat iedere patriot doen zou, wat u of ik gedaan zou den hebben in liet huis van een man, dien wij allen kennen als een verra der van de republiek Broeders, vrienden, burger-afgevaardigde Mer lin vond een hoop verbrand papier in een aschla, hij vond een brieven- tasch, die blijkbaar belangrijke do cumenten had bevat, ©n hij vraagt ons wat hij zou kunnen doen 1 Déroulède is een to belangrijk man om verhoord te worden zonder bewijzen. Al het gepeupel van Parijs zou zich tegen ons gekeerd hebben, om dai wij hem gevangen genomen hadden omdat wij de hand hadden durven leggen op zoo'n populair en sympathiek man. Zonder bewijzen Wie zegt, dat er geen bewijzen waren vroeg Lenoir. Ik vond de verbrande papieren en opengeknipte brieventasch in de kamer van die vrouw. Zij beweerde, dat liet minnebrieven waren, en dat zij Déroulède had aangeklaagd, om van hem af te komen. Laat mij je dan zeggen, burger afgevaardigde Merlin, dat een waar patriot die papieren in de kamer van Déroulède en niet ln die van de vrouw gevonden zou hebben, dat in de handen van een getrouw dienaar van de Republiek deze documenten niet alle vernietigd zouden, zijn, want hij zou een brief „gevonden" hebben, geadresseerd aan de weduwe Capet, dis duidelijk bewezen zou hebben, dat burger-afgevaardigde Déroulède een verrader was. Dat zou een waar pa triot dat zou ik gedaan hebben. Parblen I omdat Déroulède zoo'n be langrijk persoon is, omdat wij allen handschoenen moeten aantrekken om op hem de hand te kunnen leggen*; laten wii hem daarom met andere wapens bevechten. Zijn wij aristocra ten, dat wij zouden aarzelen de rol van jakhals te spelen tegenover de zen slimmen vos Burger-afgevaar digde Merlin, ben jij de zoon van oen voormaiigen hertog of prins, dat je geen document durft klaarmaken, waardoor deze verrader zijn gerechte straf niet zou ontgaan Noen, vrien den ik zeg u, dat de republiek aan lafaards niets heeft, en ik noem hem een verrader, die een van haai* vijan den toelaat, ongemoeid te blijven ten gevolge van zijn eigen lafheid, van zij n angst voor die ontastbare hersen schim de woede van de Parij6che menigte Donderend applaus begroette deze redevoering, die vergezeld was ge weest van heftige gebaren en gekruid met een overvloed van krasse uit drukkingen. Lenoir had een scherpe, doordrijf gende stem en hij sprak met een zwaar, provinciaal accent, eenigszins moeilijk thuis te brengen, maar in niets gelijkend op de scherpe keel klanken van de laagste klasse in Pa rijs. Zijn enthousiasme maakte grooten indruk. Hij zag er in zijn versleten, vuile kleeren uit als de verpersoon lijkte krachtmensch, die aan zijnen booraardigen lust tot wreedheid wil de botvieren. HOOFDSTUK XXL Een Jacob ij n als rede naar. 'Alleen Tinville zweeg tijdens die hartstochtelijke speech. Nu scheen het zijn beurt te wezen om knorrig te worden Hii zat zijn tanden uit te stoken, en keek gemelijk naar den enthousiasten redenaar, die klaarblij kelijk zoo bij het publiek in den sir aak viel. En Tinville wilde alleen zelf populair zijn. Hel is gemakkelijk om zoo te praten, burger e Lenoir. Zoo heet ja immers Maar je bent hier betrekkelijk een vreemdeling, burger Lenoir, en Je hebt de republiek nog niet bewezen, dai je iets anders doen kunt dan praten. Als iemand niet praatte, bur ger Tinville. Zoo heet je Im mers antwoordde Lenoir honend. Als iemand niet praatte, zou er niets gedaan worden. Jelui zitten hier allen, en voroorde-eien burger- afgevaardigde Merlin als een dwaas, en Ik moet zeggen, ik ben hier ook, maar Parbleuzeg ons je „maar", burger, zei Tinville, want de ko- lendrager had gezwegen, als trachtte hij zijn gedachten te verzamelen. Hij had nu een wijnvat voor de ta fel getrokken, waaraan Tinville zat, en g*ing daarop schrijlings zitten, vlak tegenover Tinville en de groep Jacobijncn. De flikkerende vetkaars achter hem wierp op don muur een scherp sil houet van zijn krachtig, massief hoofd, gekroond met de roode muts, van zijn breede schouders met het vuile, gebreide wambuis en de lage, neergeslagen boord. Hij had lange, smalle handen, 3ïe bedekt waren met kolenstof, en daar uit© maakte hij voortdurend heftige gebaren, alsof hij op het punt stond eoo of ander levend ding bij de keel te grijpen. Wij weten allen, dat afgevaar digde Déroulède een verrader is, niet? zei hij. zich tot het gezelschap ln het algemeen wendend. Ja, zeker, klonk het van alle kanten. Laten wij het dan in stemming brengen. Do Ja> be teekenen dood, de Neen's vrijheid. Ja, ja 1 klonken er vele schorre stemmen, en twaalf linkerhanden weiden opgeheven, om den dood te vragen voor Burger-afgevaardigde Déroulède. De Ja's hebben het gewonnen, zei Lenoir kalip. Nu behoeven wij alleen nog maar te beslissen, hoe wij ons plan zullen uitvoeren. Merlin, die zeer aangenaam ver raai was, dat de aandacht van het publiek zoo van zijn eigen verkeerd heden werd afgeleid, had langzamer hand zijn knorrige houding verlo ren. Hij trok ook een van d© wijnvaten, die dienst deden als stoelen, vlak bij de ruwe tafel, en zoo vormden de le den van de Jacobijnencïüb zondei naam een dichtopeengedrongen ge zelschap. schilderachtig in haar spookachtige afschrikwekkendheid, in haar onbeschaamde, aanstellerige leelijkheid. Ik denk, zei Tinville, die geen lust had, om zijn positie als leider van deze mannen op te geven, ik denk, burger, Lenoir, dat je in staat bent mij bewijzen te verschaffen van de schuld van Déroulède Als ik je zulke bewijzen verschaf, burger Tinville, hernam de ander, wil jij dan als Publiek Vervolger de zaak voor het gerecht brengen Het is mijn plicht, verraders van de republiek openlijk te beschul digen. (Wordt vervolgd)» Naar het Engelsch, doo: Barones Orczy.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5