HAARLEM'S DAGBLAD. TWEE»".«I.^„ In stormachtige Tijden. PARIJSCHE BRIEVEN iSuiteni&iidsch Overzicht Stadsnieuws FEUILLETON onderwij- LXXV. Te Amsterdam vroeg zer eons In de klasse Wie van jull'e kan me vertel len, wie Willem Tell was De jongens hielden zich koest. Zij zochten tot in de diepste schuilhoek jes van hun geheugen. Tevergeefs Nou drong de meester aan, is er niemand van julLie, die me dat weet te vertellen Eindelijk stak eeu der jongens zijn vinger triomfantelijk in de hoogte. Ah 1 Jij weet het wel. Wie was dus Willem Teil Ore li O. meneer I De vader van het jongetje was korst aan de Nederlandsche Opera, zaliger nagedachtenis. Wel, als het waar is, dat, zooals sommige geschiedschrijvers hebben beweerd, Willem Teil een legenda risch personage is en in werkelijk heid nooit heeft bestaan, dan vind ik het antwoord van het koristenzoontje nog zoo dwaas niet. De moderne historici slaan gewel dige deuken -'n ons historisch geloof. Albrecht Beilingh is niét levend be graven geworden Jan van Schaffe- laar werd in een net opgevangen Cambronne 6prak niet„La garde meurt, mals ne se rend pas", maar een kort, krachtig, doch vies woord. Enz. enz. Ik heb vroeger zelfs een boekje gelezen, waarin stokstijf be- woerd, werd, dat Napoleon nooit heeft bestaan en niets anders is dan een f- Westersche zonnemythe A ia Max Müller. Het is om van te huilen. Nooit had ik evenwel kunnen ver moeden, dat ik onder de arbeidende klasse een soort van modern, scep- - tisch historicus zou aantreffen. Het geschiedde in den nacht 2 u. 17 m. van Mi-Carème, op het voor zitje van een der café's op den Bou levard Saint-Michel, vulgo: Boul'- Mich'. Tallooze verkleede en gemaskerde personen van beiderlei lcunne trok ken voorbij, springend, dansend, schertsend, met confetti gooiend., kortom In uitbundige feeststem ming. „Da's nou 's aa&èrdig 1" zou de tooueelspeler Lageman van Prot en Co. te Amsterdam hebben uitge roepen, als hij de uitgelaten stelletjes had gezien. Daar kwam een werkman voorbij. Een forsche, stevige kerel, wien zijn werkmanspak uitstekend stond. Hi: had een prettig, open gezichtzijn donkerbruine oogen flikkerden Yan levenslust. Het scheen, dat mijn exotisch voor komen hem, in zijn feestelijke stem ming', belang inboezemde. Hij stond althans voor me stil, zwaaide wijd met zijn rechterarm en riep op lui den toon uit„Bonsoir, monsieur le Patagon 1" Hm.... Patagoniëreen nieuwe nationaliteit, die mij aangewreven werd. Enfin, als je lichtelijk aange schoten bent want dat was hij zijn dergelijke etbnologische vergis singen te vergeven. Aangestoken door de algemeen© vroolijkheid van den grooten feest avond, voelde ik sterke egaJiteits- en fraterniteitsgevoelens in me opko men en noodigd© ik den man uit, met mijn journolistische makkers en mij een potje bier te verschalken. „Als ik mag....", zei hij en zette z'ch neèr. Het gesprek, dat hij toen met mij hield, zal me lang bijblijven. Tot miju niet geringe verwonde ring bleek mij, dat hij tamelijk veel van Balzac, bijna alles van Victor Hugo en zelfs enkele werken van Ana. iole France had gelezen. In het voor bijgaan vraag ik u, of ge u een Hol- landschen werkman kunt voorstellen, die bijvoorbeeld Vondel bijna geheel heeft doorgemaakt. Nauwkeurig- heidshalve voeg ik er aan toe, dat on ze Franse he werkman geen edeler be roep uitoefende dan dat van „scieur de pierres", wat zooiets als steenza- ger beteekent. Het trof mij ook, dat zijn inzichten en opmerkingen zeer optimistisch wa ren. Zoo was zijn bewondering voor alle drie genoemde schrijvers bijkans gmuzenious. Lag dat optimisme ge heel in zijn karakter? Uf had de feeststemming er ook deel aan? Up een gegeven oogenbiiis kwam, naar aanleiding van „Les Miséra- bles" van Victor Hugo, het gesprek op de doodstraf. Hoe denkt u over de handhaving van de doodstraf, vroeg ik hem. Hij glimlachte even en sprak ep be slisten toon Maar die bestaat toch aJ lang niet meer I Mijn collega's en ik stonden er een oogenblik paf van. Wij rekten hoofd, hals en romp om dichter bij den „étonneur" te zijn. En de hervatte functiëh v5® Dek- blei* dan. En de diverse terechtstellin gen. in den laats ten tijd De La blague 1 Bangmakerij I De misdadigers krijgen bij de terecht stelling een mantelkleed tot óver het hoofd aan. Daarboven wiebelen kunstig nagemaakte hals van was en een dito hoofd. En deze namaaksels zijn het, die onder het schavot ko men. Rrrt I en het levenlooze ap paraat valt I.... Alles inise-en-scène, om de nog niet geknipte boosdoeners te verschrikken. En de photo's dan van de hoof den der vier boeven te Béthune, in „Le Matin" en „Le Journal". U is wel naïef 1 Men zegt, dat een photo niet liegt. De waarheid is, dat niets sno kan liegen als iuJei een photo. Ho- kunt u nu op een pfooto onderkennen, oi het de echte dan wel de nagemaakte koppen zijn Gesteld zelfs, dat het de echte koppen waren niets is toch makkelijker dan de boosdoeners in levenden lijve leelijke gezichten te laten trekken. De rom pen op het ki-enjo webwerkenhier en daar wat ivatouoheereE en klaar Kees ALteb mise-en-scène, hoor i Maar... waar bergt men dan de Ln het leven behouden boeven In de strafkolonies natuurlijk, bij de andere boeven. Dacht u nu werkelijk, dat men in deze eeuw in een beschaafd Land nog de doodstraf m werke.'Tiahoio. toepaste? Er is een zeker© maatschappelijke moraal, die, om nuuigvtoidsrecLenen aan de mas sa wordt opgedrongen. „L'esprit de vengeance", in den voirm van de guillotine, is er een van. Symboliek, hoeren, niets dan symboliek I Wh gnoven oi gnuifden. Het speet me ftLJeea jua-o»-, dat Maurice 3anès niet ha kua gezelschap was. Is dat alles uw persoonlijke mee ning? Neen. Van de honderd werklie den zijn er minstens vijftig, die het even goed weten als ik. En... u weet het ook wel. Wij, menschen, zijn al iaxig zoo wreed niet meer. Als massa, bedoel ik. Een individu kan slecht zijn en veel onheil stichten. Maar de maatschappij brengt niet willens en wetens een mensch om het leven, wat hij ook moge gvklaan hebben. Eeuwen jp&eóesï al ntet.... De heelo g-sachieoe- nv.i sit rol iite-1 symbolischs ktugenc, meestal leugens om bestwil. Ik lees geschiedenis met mijn denkenden kop. Neem niet alles aan. Vraag me af: „wat is goed bedoelde fantasie, wat precies waar?" Ze hebben Napo leon toch niet Levend verbrand of ge guillotineerd? Nu, als er één mensch ter wereld hevig door zijn vijanden verwen-scht is, dan is het Napoleon. Maar de menschheid doodde niet meer. Voilai En nu zouden er nog inemschan geguillotineerd worden?! Komaan, de la blague! Zoethouder ij, anders ntei. De „scieur de pismes" vertelde ons dien avond nog veel meer historische an maatschappelijke bijzonderheden, die wij voor het eerst van ons leven vernamen. Sapristi! als die man schrijven kon, welke vermakelijke hoeken zouden er dan het licht zien! Bij het afscheid voegde ik hem toe: Geef me uw adreö op, wilt u? Ik heb eenige boeken, die ik niet meer noodig hen. Mag ik ze u dan zenden? Met iets weeks iin de stem antwoord de hij: Wilt u ze dan liever aan mijn broer zenden? Die ligt sinds eenige maanden in het Höpital Beaujon. Doet u het? Dat zal hem goed doen. Het is niet tegen te spreken: de ar beidersklasse emancipeert zich gelei- iel ijkerwij ze. Naar een van de zes open fauteuils van de Académie Francaise aspi reert en solliciteert in allen ernst o.a. de kellner Michel Pons, die im zijn vrijen tijd dichterlijke ontboezemin gen slaakt Zijn mede-candidate® zijn .'aivn Aicord, Ernest DaucLet, Jean Labor, Charles de Pomairols, Ed- mocod Haraucourt, Auguste Dorchain, Bené Doumic en Stéphen Liégeard. Je moet maar „lèf" hebben... Aan eiken dier candidaten vroeg het weekblad „Les Annates poliiiques et litteraires", hoe hij, m het kort, over de instelling der „onsterfelijken' dacht. Ziehier hoe onze kellner zich uitte: „De Académie, dat is Frankrijk, omdat Frankrijk in haar Leeft door haar harmonische taal, door haar f baar brein en door beur hart, dat overloopt van edelmoediglieid poezie." Kolossaal! Ik heb een verwaten vermoeden, dat ik het zoo ook wel kan... OTTO KNAAP. GEORGE, DE EX-KROONPRINS VAN SERVIë. George is bekend geworden door z'n van hioed-dtruipeiibe redevoerin gen in d« beangstigde dagen der spanning. Hij stond aan 't hoofd van de oorlogspartij in Servië, en heeft deze plaats tot 't laatste oogenblik) behouden. Van zijn standpunt: met eere. Toen met 't komen vandie vredes- steiamlng ln Servië is hij in eens van 't staats tooneel verdwenen en heeft afstand van de troonsopvolging gedaan Waarom deed George dit? 't Antwoord bleef uit; wel liepen er geruchten, maar 't ee®e bericht sprak i i-nöere wear tegen. Deze waas van geheimzinnigheid is oorzaak, dat 't nieuwsgierige Euro- peesohe publiek George nog niet voor politiek dood verklaard heeft en George nog op veler (gewaardeerde?) belangstelling mag rekenen. Geen wonder, dat de journalisten een vervolgingstocht op George heb ben aangevangenl Wie zou 't eerst een interview hebben? 't Is 't Berli ner Tageblatt. Als een goed interview begint ook dit met een beschrijving van 't slachtoffer. De prins zag er opgewekt uit; praatjes over een geschokte ge zondheid zijn dus verzonnen. Eerst wilde Z. K. H. van een ondervraging niets weten... Hij stond bij z'n auto en zei glimlachend: voor een dozijn journalisten ben ik uit Belgrado ge- viuchx en nu vindt u me toen het (op een eenzaam Kasteel in een nog een zamer bosch). Hij zei: moet ik in m'n auto springen en vluchten? Na een korte pauze beantwoordde hij zelf de ze vraag door te zeggen: „ik zie wel k kan oe journalisten toch niet ont komen, ik zal maai* toegeven... begin maar te vragen." De journalist vroeg daarop den prins of de zaak-Kolawitsj men zal zich herinneren, dat de prins werd beschuldigd deze paleisbediénd© zoo danig mishandeld ie hebben, dat de dood er op volgde de eigenlijke aan leiding was geweest tot zijn aftre ding. De Prins antwoordde: „Vol strekt niet. Het was alleen de laatste druppel, die het bijna voile glas van den laster over mij en mijn levendig temperament, deed overloopen. Maar deze Keten van laster en smaad kou niet de e.genlijke reden zijn van den stap, dien ik heb gedaan, al werd ik er ook zeer door gedrukt. Ik kau en wil, ook zelfs geen oo genblik, gelooven, dat het volk mij werkelijk schuldig acht aan de daad, die mij ten laste is gelegd. Mijn ge weten is i® dat opzicht volkomen zui ver, ik heb geen schuld aan den dood van den man. Er is een ongelukkig toeval ln het spel, of de man moet 1 lebben geleden aan de gevolgen van vroegere ziekten." Journalist: „Wat is don de werke lijke reden voor uw aftreden?' Prins: „Maar ziet u dat niet in?" Journalist: „Men zegt dat de poli- toe lie toestand..." George zweeg eenige oogenblikken. Daarna riep hij uit: „Mijn verwach tingen voor 't vaderland waren zoo groot, het geloof aan mij zelf zoo sterk en zoo triomfantelijk. Do laatste be lastering was voor mij een teeke® van 't noodlot. O, waarom mij g. gelegenheid gegeven, om mijn le\en op 't spel te zetten? Om het Servische volk van nut te zijn, zou ik het even gemakkelijk en gaarne prijsgeven, als ik de kroon prijs gegeven heb. Kan een waarachtig vaderlander, hij zij kroonprins of boer, na zulke sla gen van het noodlot, zulke politieke en zedelijke nederlagen mog kalm zijn zijn leven genieten en zich in zijn bestaan verheugen? Mijne idealen, mijn hoop is verwoest, mijn geloof aan de toekomst geschokt." Nu weet men 't zeker, de kroon prins is heengegaan, omdat hij zich niet niet de vredelievende oplossing iter Balkan-crisis kan vereenigen. Hij had willen vechten daar had hij zeker op gerekend... Journalist: „Gaat u voorgoed naar 't buitenland?" Prins: „Neen ik kom spoedig te rug. Voor het oogenblik is het mis schien beter, dat ik wegga, maar wij hooren toch bijeen, de Serviërs en ik. Het lijden, dat wij ondergaan, ver bindt ons reeds. Het land heeft sedert 30 jaren slechten raad gekregen, (niet vleiend voor z'n vader, den koning), het is nu lam geslagen en staat als een bedelaar aan den drempel van Europa. Dat zal en kan zoo niet eeu wig duren. Wanneer de koning en ae kroonprins zullen roepen: „Nu is het tijdi," dan zullen zij mij onder de sten zien, die aan dien roep gehoor geven." Me® ziet 't, de prins hoopt op z. i. betere tijden... Ten slotte doelde de journalist op andere mogelijkheden, omdat reeds gemeld is, dat de militairen ee® be weging op touw zetten om George door een staatsgreep tot koning uit te roepen. Hij vroeg: „Wanneer uw vrienden nu eens andere plannen met u voor hebben?" De prins antwoordde: „Mijne vrien den zijn alleen zij, die zich bij mijn eenmaal genomen besluit neerleggen en hunne vriendscnappelijke gevoe lens op mijn broeder overbrengen. Wie anders handelt, kan mijn vriend niet wezen, want hij zou persoonlijke belangen hooger stellen dan de belan gen van het vaderland. Ik wil niet, e® verzoek u, daar nadruk op te leg gen, de toestanden doen herleven, doe voor Mei 1903 bestonden, (bedoeld :s de koningsmoord), toen liet volk in .wee kampen verdeeld was. Dat heeft immers liet ongelukkige land zoo ter neergedrukt! Dat mag niet meer ge beuren; in elk geval help ik daar niet aa® mee, en, naar ik hoop, ook geen ander Servisch patriot. Ik zal de eer ste zijn, die mijnen broeder tegen zul ke „vrienden" zal verdedigen. Ik zal niet toelaten, dat men mijn naam als uithangbord voor particuliere belan gen gebruikt. Reken daarop!" E® hiermee was 't interview geëin digd. De verslaggever besluit: lk heb van prins George den indruk meege nomen, dat hij een eerlijk en oprecht jongeman met een overspannen be grip van eer is. Indien bij zijne opvoe ding niet zooveel gezondigd was, had hij geleerd zijn drift en zijne snelle opwellingen te bedwingen, dan zou hij een man zijn, met wien men bul ten en binnen het land rekening zou moeten houden... 't BALKANPROBLEEM. Hierover is al bijzonder weinig nieuws te melden. Nu de vrede (voor-1 loopig) verzekerd is, stelt Europa niet veel belang meer in de afwikkeling der zaken. De diplomatieke handelingen duren evenwel voort. Oostenrijk-Hongarije heeft nu aan de gezanten der mogendheden ge vraagd, om hun regeering formeel te verzoeken, haar goedkeuring te hech ten aan de opheffing van art. 25 van t Berlijnsche verdrag van 1878. Dit artikel houdt in, dat 't O.-H.- rijk de Turksche provinciën Bosnië en Herzegowina zal bezetten en be sturen. Wanneer dit artikel geschrapt wordt, staat aan de annexatie niets meer in den weg. Frankrijk heeft al een toestemmend antwoord gezonde®. Rusland acht nu den tijd gekomen, om op dezelfde wijze over te gaan tot opheffing van de bepalingen van art. 29 van 't Berlijnsch Verdrag, welke de souvereiniteitsrechten van Mon tenegro beperken. Als dit ook is goedgekeurd, komt de conferentie... Eindelijk! EEN NIEUWE TWISTAPPEL? Er komen berichten over 't sluiten van een verbond tusschen Duitsch- land, Oostenrijk-Hongarije en Tur kije. Vroeger hebben er ook al zulke ge ruchten geloope®. Na de wijziging van den pohtieken toestand zou 't nu evenwel geen onmogelijkheid meer zijn. De Sultan heeft al zijn instemming met zoo'n verbod betuigd. Gaan de plannen door, dan zulle® Rusland en Engeland wel weer gaan stokenl DE ALGEMEENE STAKING IN FRANKRIJK. Nu gaat men in theorie propagan da maken voor de algemeen© sta king Zondag heeft te Parijs ee® inonster-meet.ng plaats gehad, waar in 12.000 staats-ambtenaren en werk lieden een tiental sprekers over de al gemeen© staking ook den bekenden Pataud verheerlijkten. Met alge mee ne stemmen werd een motie aangenomen, waarbij de aan wezigen zich wederkeerig solidair verklaarden, het regeeringsontwerp, betreffende de instelling van een nieu we regeling voor de ambtenaren, te verwerpen, waar alle gesalarieerde® zonder onderscheid 't voordeel van de wet van 1884, dat ook het recht van staking inhoudt, eischte®, en beslo ten een commissie van twaalf lede® te benoemen, voor de helft werklie den, in particulieren dienst, voor de andere helft werklieden en beambten, i® staatsdienst, teneinde een ontwerp uit te werken, om de salarissen der beide fractiën met elkaar in overeen stemming te brengen, en de algemee ns staking voor te bereiden, voor het geval de regeering opnieuw de vrij- lieden dei vakvereemging zou bedrei- ;en of de postbeambten, die aan de laatste staking hebben deelgenomen, zou treffen. DE REGEERINGSPARTIJEN IN DUITSCHLAND. In deiu lezing is de begrooting in 1/2 uur afgehamerd en goedge keurd De heeren verlangden naar hun vacantia. Nu komen ze na de Paschen weer bij elkaar, dan om de bekende finan- eieele hervormingsvoorstellen te be handelen HEVIGE BRANDEN. Een gedeelte der stad Fortworth (Texas) tien huizenblokken lang en zeven breed, is door brand verwoest. De schade wordt op vijf millioen dol lars geschat. De vernielde gebouwen bevatten honderd woningen, een ma chinegebouw, de herstellingswerk- plaatsen van den Texos-Pacific-spoor- weg, vier kerken en drie scholen. De troepen patrouilleeren om plundering te voorkomen. Vrijdagnacht brak een hevige brand uit te Veszprim (Hongarije). Het se minarie, eenige aangrenzende wonin gen, de kerk, twintig andere groot© gebouwen en verschillende huizen werden door het vuur verwoest Een dergelijke ramp trof Satoral ja Ujhe- ly. Hier werden het station en tien magazijnen een prooi der vlammen. De schade is enorm. „Bet Spaarne." landen en zijn echtgenoot© aan- bracht. YVimpie Dyserinck, het zoontje van den ©ore-voorzitter, bood mevr. Bo- reel een bloemstuk aan. Langzamerhand vulde de zaal zich nu met genoodigdon. Daaronder wa ren o. m. afvaardigingen van de Kon. Neder!. Roei. en Zeilvereeni- ging, de Roeivereeniging „Willem 111", „Koninginnedag de Voetbal clubs „Haarlem en „H. F. C." en de Haarlemsch© Waterpolocluh. Do beide laatste vereenigingen en „Willem III" boden kransen of bloemstukken aan. Behalve door den burgemeester was het gemeentebestuur mede door den secretaris mr. W. F. C. C. Pijnacker Hordijk vertegenwoordigd. Ouder de aanwezigen was mede de commissa ris van politie, de heer H. J. F. A. A. M. van Goor. Nadat de ontvangst afge'.oopen was, sprak de lieer J. de Breuk, te midden zijner mede-bestuurders de aanwezigen toe. De voorzitter uitte zijn dankbaarheid en die van het be stuur voor de tegenwoordigheid der genoodigdon hij de opening van het clubgebouw. Daaruit concludeerde hij, dat de aanwezigen het aange naam vonden, dat de vereeniging thans Ln het bezit komt van dit ge bouw. Dat stelde het bestuur op prijs, want zonder de sympathie en den steun zou de club er niet in geslaagd zijn tot stand te brengen, wat tot stand was gebracht. In de eerste plaats richtte de heer De Breuk in dit verband een woord van dank tot den beschermheer, jhr. mr. J. YV. G. Bo reeJ. van HogeiaiuLen, die ook ais bur gemeester vaii Haarlem der vereeni ging steeds ter wille is geweest, al zal het bestuur nu en dan wel wat stijfhoofdig gelekeu hebben, dat het geen ander deel van de Friesche Var keusmarkt wilde, dan liet nu gekre gen heeft, wijl het bestuur meende alleen hier te kunnen siagen. Ook aan de heeren L. C. Dumoni, directeur van Openbare Werken, en M. J. E. hriens, havenmeester-inspecteur, bracht spre ker dank voor hun bemoeiingen. Toch zou de uitvoering der plannen niet mogelijk geweest zijn zonderden financieelen steun der obligaliehou- ders, te minder, omdat de vereeni ging op dat oogenblik 30 leden min der teLde da® nu, en dus ook haar draagkracht geringer was. Hulde werd voorts gebracht aan den archi tect Van den Ban, voor zijn practi- sche plannen, den opzichter Bouw man voor zijn hulp en <leu aannemer Mulder voor de g< ede uitvoering van het werk. Vel© gt^chenkeu van lou©*. «u auUc ren zijn ontvangen. Daarvan wilden© heer De Breuk ei* twee in 't bijzo neer noemen, ui. die van den heer J. T. Cremer, beslaande uit 'n aantal gasor- namenten en van den eere-voorzuter den heer W. Dyserinck, die het schilderwerk in het gebouw mogenjK maakte. Vele leden hadden zich ook beijverd hulp te bieden bij de inrich ting van 't gebouw. Vooral de heer YVeglau had zich daarbij verdienste lijk gemaakt. Van den vroegen morgen tot den laten avond was hij in het ge bouw aanwezig en had o. a. het club lokaal op zeer artistieke wijze be schilderd. Mede had hij een ledenlijst vervaardigd, zoo fraai, als er, naar spr. geloofde, wel geen tweede zou bestaan. Al ging de heer YYeglau nu spoedig van de vereeniging scheidon, om naar het buitenland te vertrekken, nie® zou ai lij u aan hem terugueiiKen, als'iemand, uie veel voor zijn vrien- ue® over had. iNaoal hij een Wensen had uuge- sproKou, oat uo aanwezige dames en neeren nog vele malen in dit ge bouw zouuen bijeeuKomen, gaf oe neer De Breuk liet woord aan jhr. BoreeJ, die zich bereid verklaard had liet clubgebouw te openen. De bescnermüeer oer vereen..g.ug zeide volgaarne aan oeze uituuodi- ging gevolg te geven, omdat hij wil de, dat het een aaugename dug was, nu de veereniging in 't bezit kwam van dit clubgebouw, ie meer, omdat spreker, zoolang de voorbereiding duurde, er getuige van was geweest met hoeveel ijver, doorzettingsvermo gen en vol hard mg eerst ouder lei ding van de® lieer Dyserinck en la ter onder die van den lieer De Breuk was gearbeid. Waar de voorzitter straks gewaagde van stijfhoofdig heid, daar sprak jhr. Boreei thans van volhardendheid. Want dat had het bestuur getoond te bezitten, In de rubriek „Om Ons Heen" is dezer dage® een beschrijving gegeven van het nieuwe clubgebouw van de Roei- en Zeilvereeniging „Het Spaar ne" aan de Friesche VarkensmarkL Dit clubgebouw is Zaterdagmiddag op plechtige wijze geopend. In de met fraaie plan ten festoenee- ringen r-ond de pilaren en langs de wanden versierde en met vlaggentooi gedrapeerde schuitenbergplaats, ont ving te 4 uur het bestuur, bestaande uit de heeren J. de Breuk Lzn., voor zitter, B. W. de Kanter, secretaris, jhr. L. H. van Lonnep, penningmees ter, H. G. Fokker, F. Cremer en Lud- wig YVegiau, commissarissen, de ge- dat moest het ook bezitten, wilde liet noodigden. Even na vieren meerde iets tot stand brengen, aan het plankier het motor-bootje van Vervolgens vestigde spr. de aan- den havenmeester-inspecteur, dat j dacht op het hoogst nuttige doel der den beschermheer der vereeniging J vereeniging, de watersport te bevor- jhr. mr. J. W. G. BoreeJ van Hoge- deren. Ook voor de stad is dit van Naar het Engeisch, door Barones Orczy. 44) Niemand vertelde hem, dat zij door afgevaardigde Merlin beslist als „ge vaarlijk" was opgegeven en Ln een afgelegen vleugel van het Luxemburg wus opgesloten te zamen met enke'e anderen, aan wie evenals aan haar zelf, niet toegestaan werd, iemand to ontvangen, of op andere wijze met iemand Ln verbinding te komen. En eindelijk, toen alle publieke plaatse® geslote® weide®, toen de nachtwacht zijn ronde begonnen was, wist Déroulède, da.t zijn naspo- ringen voor dien avond vruchteloos zouden blijven. Maar hij kon geen rust vinden. Het grootste deel van den nacht snel de hij alle straten van Parijs door. Nu bleef hem niets anders over dan den morgen af te wachten, om dan in het publiek het recht te vragen, naast Juliette te staan. Hij voelde zich hopeioos rampzalig en verlangde naar het einde van zijn teven siuchts één ding hield zijn brein akker, zijn geest helder de hoop om Juliette te redden. Ver Ln liet Oosten begon de dage raad te gloren, toe® hij langs de oevers van do rivier wandelend, plot seling een tikje op zijn arm voelde. Kom met mij mee naai- mijn kamer, zei een vriendelijke, langza me stern vlak aa® zijn oor, terwij' ee® vriendenhand hem scheen te wil len wegtrekken van de beschouwing der donkere, stille rivier. En een verwonscht, beestachtig hok Ls hot., dat is zeker, maar wij kunnen daar ten minste rustig praten. Déroulède, uit zijn gepeins opge schrikt, keek op e® zag zijn vriend, Sir Percy Blakemey, vlak bij zich staan. Lang, goedhartig en goed gekleed als hij was, scheen zijn tegenwoor digheid alleen voldoende om de som bere stemming va® Déroulède wat te verlichten. Déroulède volgde hem gewillig door het warnet van straten van het oude Parijs, langs de Rue des Arts, tot Sir Percy stil bleef staan voor een kleine herberg, waarvan de deur wijd open stond. Mijn gastheer heeft niets te ver liezen van inbrekers en dieven, zeide de Engelschmon, terwijl hij zijn vriend voo raring door de nauwe deur opening, toen een gammele trap op en daarna een kleine kamer op de eerste verdieping binnen. Hij laat alle deuren open, opdat iedereen hier zal kunnen binnenkomen, maar och I bet ziet er hier zoo weinig uitnoodi- gend uit, dat niemand neiging voelt naar binnen te gaan. Hoe kom je er bij om hier je in trek te nemen merkte Déroulède op. terwijl hij vol verbazing het con trast opmerkte van de weelderige verschijning van zijn vriend met de armzaligheid e® vuilheid van dit verblijf. Sir Percy ging in al zijn lengte op een ouden stoel zitten, strekte zijn lange leden u>t. en zei kalm Ik houd alleen verblijf in dit verwanschte hol tot het oogenblik, waarop ik jou uit deze moorddadige stad kan trekken. Déroulède schudde zijn hoofd. Je deedt verstandiger dan maar naar Engeland terug te gaan, zei hij, want ik zal nu Parijs nooit ver laten. Niet zonder Juliette Marny zul len wij zeggen antwoordde S'r Percy kalm. En ik ben bang, dat zij zich bu'- ten ons bereik bevindt, zeide Dé roulède somber. Weet je dat zij in het Luxem burg ts opgesloten vroeg de En- gelschman plotseling. Ik vermoedde het, maar kon geen bewijzen vinden. En dat zij morgen terecht zal 3taa® Zij houden een gevangene nooit te lang, antwoordde Déroulède bitter. Dat vermoedde ik ook. Wat ben je van plan te doen Haar tot mijn laatste® adem tocht te verdedigen. Heb je haar dus nog lief vroeg Blakemey glimlachend. Nog De blik, de nadruk, de doodsangst van een wanhopigen hartstocht lag in dat eene woord op gesloten, en vertelde Sir Percy Bla- keney alles, dat hij wenschte te we ten. Toch verraadde zij je, ze' hij, om hem op de proef te stellen. En om te boeten vooir die zond© een eed, die zij tegenover haarva der gezworen had is zij bereid haar leven voor mij te geven. E® je bent, dus bereid haar te vergeven Begrijpen ie vergeve®, ant woordde Déroulède eenvoudig, en ik heb haar lief. Haar, die je vereert t zei BLa- keney ironisch glimlachend. Neende vrouw, die lk liefheb, met al haar zwakheden, al haar zon den de vrouw, voor wie ik gaarne mijn leven zal geven. En zij Zij bemint mij niet zou zij mij anders verraden hebben Hij zat naast de tafel, en begroef zijn hoofd Ln de handen. Zelfs zijn beste vriend mocht met zien hoezeer hij geleden had, hoe diep zijn liefde gewond was. Sir Percy zei niets, een eigenaar dige vroolijke glimlach speelde om de hoeken van zijn beweeglijken mond. Voor zijn gee9l kwam het vizioen van zijn mooie Marguerite, die hem zoo zeer had lief gehad en toch zoo diep beleedigd. en terwijl hij naar zijn vriend keek, dacht hij dat Déroulè de ook spoedig alle tegenstrijdighe den zou leerem kennen, die voortdu rend oorlog voeren in de diepste schuilhoeken van ee® vrouwenhart. Hij maakte een gebaar alsof hij nog iets wilde zegge®, iets van groot belang, toen sclieen hij er anders over te denken, en haalde zijn breed© schouders op, alsof hij wilde zeggen Laat ik het liever maar aan den tijd en de omstandigheden overlaten. Toen Déroulède weer opkeek zat Sir Percy doodbedaard iu den arm stoel met een volkomen onverschilli ge uitdrukking op zijn gelaat. Nu je weet, hoezeer ik haar lief heb, beste vriend, zei Déroulède zoo gauw hij zijn aandoeningen meester was, wil je haar nu onder je speciale zorgen nemen, als zij mij veroordeeld hebben en haar ter wille van mij redden Een eigenaardige, geheimzinnige glimlach verhelderd© plotseling het ernstige gelaat van Sir Percy. Haar redden? Schrijf je mij of den Bond van deu Roodeu Pimper nel dan buitengewone krachten toe Jou, zeker, antwoordde Déroulè de ernstig. \\reer sclieen het of Sir Percy op het punt stond zijn vriend Ws van groot belang te zeggen, maar weer bedwong hij zich. De Rood© Pimpernel was ben ven alles practisch en had een bui tengewoon helder inzicht, hij was ©en man van de daad, niet van opwellin gen. De gloeiende ougen van zijn vriend, zijn zenuwachtige, drukke gebaren, gave® niet het vertrouwen, dat hij in de juiste stemming was oui op de hoogte gebracht te worden mot plannen .waarvan het succes aan een zijden draad hing. Daarom glimlachte Six Percy al- leeu, en zei kalm Ik zal mijn best doen, wees daax zeker van. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5