HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, In stormachtige Tijden. Stadsnieuws Rubriek voor Vrageu Binnenland FEUILLETON DONDERDAG S2 APRIL 1909 OM ONS HEEN No. eis. De koddige kant van een ernstige zaak. Sommige wereldsche aangelegenhe den, hoe ernstig, ja droog ze er uit zien, geven toch aan wie de omstan digheden kent en de moeite wil doen, ze in hun onderling verband naast eL kaar te zetten en te beschouwen, stof tot lachen. De ouden zeiden dan ook niet ten onrechte, dat ongelukkig is wie het lachen verleerd heeft. Zoo midden tusschen de bezwaren en de moeilijkheden door, die we nu een maal allen hebben mee te maken, is een hartelijke lach som3 een ware verkwikking. Misschien zal de lezer op t eerste gezicht niet kunnen geJooven, dat de hangende tramquaestie tot zoodanige .vroolijkiheid stof kan leveren. Als hij een beetje geduld wil hebben, zal hij zien, dat het toch zoo is. Juist een week geleden heb ik in de Nabetrach ting van den gemeenteraad gezegd, dat de Raad niet anders had kunnen doen, dan de concessie van de IIoL- landsche Spoor nog voor eenigen tijd verlengen en dat dientengevolge de aanvrage van de E. N. E. T., hoewel zij de meest wenschelijke was, dien de te worden afgewezen. Van die mee. ning ben ik nog. Toch brengt die be slissing zoo wonderlijke tegenstrij digheden naar voren, dat ik mijn le zers de gelegenheid niet onthouden mag, die eens te overzien. Er is een tijd geweest, dat de Haar- lemsche paardentram en de E. N. E. T. groote gemeenschappelijke belan gen hadden. Onze brave paarden tram, degelijk en voorzichtig beheerd, begon zich toch omstreeks den jare 1902 wel wat bejaard en uit de mode te vinden, de concurrentie van de Ceintuurbaan liet haar natuurlijk uiet koud en zoo gebeurde het, dat de E. N. E. T. besloot de concessie van de paardentram over te nemen voor de niet onbelangrijke som van ƒ120.000. Samen wendden zij zich tot den Raad en alles, zou men zoo oppers /lakkig zeggen, zou op rolletjes loo- pen ,toen een bliksemstraal viel tus schen de zoo broederlijk vereende concurrenten. i Dat natuurverschijnsel was het Blauwbruggetje, in deze zaak van meer historische beteekerüs, dan de grootste brug, die we in Haarlem hebben. Om dat onnoozele bruggetje, zoo klein dat het haast dien naam niet dragen mag, speelt de heele tragi* komedie zich af. De zaak is, dat. B. en W. van Haar lem de stoomtram naar Leiden in den Hout niet goed konden lijden. Haar rookpluimen tusschen de op gaande hoornen ,baar sinteJrommel tusschen de rails, haar niet ai te sier lijke materiaal bij den ingang van ons bosch, waren het dagelij ksc'h be stuur al lang een doorn in 't oog ge weest, de kans scheen schoon, haar terug te dringen naar het Blauw bruggetje, door te bepalen, dat de E. N. E. T. de concessie van de Haar lemsche paardentram wel overnemen mocht, mits zij doorreed tot aan het Blauwbruggetje. Daar zou dan voortaan, ter verhooging van het schoon van den Hout, de stoomtram haar eindpunt vinden.. Natuurlijk stond het bestuur van de stoomtram al spoedig aan de deur van t Stadhuis met een adres, om daartoe toch niet te besluitenhet zag er schade in vooral voor 't goe derenvervoer. En in verband daar mee wenschte ook de E. N. E. T. van die doortrekking verschoond te blij ven haar directie had uitgecijferd, dat dat Blauwbruggetje-verlengstuk haar op 5000 per jaar te staan zou komen. En om den Raad toch te door dringen van 't gewicht der aange voerde bezwaren, kwam ook de direc tie van de paardentram het uitspre ken, dat zij wanneer de overdracht aan de E. N. E .T. eens niet slagen mocht, zelf er niet aan dacht om tot het Blauwbruggetje door te rijden. 't Hielp allee niets. Met de halsstar righeid, die het kenmerk is der on derhandelingen van gemeenteraden met concessionarissen, kiemde men zioh om zoo te zeggen aan het Blauw bruggetje vaat En toen nu de E. N. E. T. dat vernomen had, deed zij het gemeentebestuur weten, dat zij dan van de concessie af zou zien. Hiermee viel het eerste slachtoffer, namelijk de Haarlemsche paarden tram, want de heer Grippeling, die vervolgens naar de concessie voor het Lijntje van de paardentram dong, dacht er niet aan om die van de Haarlemsche tram way-maatschappij te koopen. De Raad had eenmaal in beginsel uitgesproken, dat hij op dit traject electrische tractie wilde, de de paardentram niet kon aanbieden welnu^ zij vroeg en kreeg concessie, zonder daarvoor ook maar een cent aan de oude eigenares te moeten betalen. Voor hem was het Blauwbruggetje geen bezwaar, integendeel, hij bood aan de lijn te brengen door bet Haar- lermn erhoutpark en haar door park Westerhout heen, naar het fameuse Blauwbruggetje te doen loopen. Dat was zeer goed geziendaar de heer Grippeling ais directeur of gedele geerd commissaris bij een verkeers middel door deze parken groote be langen had. Hij deed zijn voarloopige concessie over aan de Hollandsche Spoor. En dit machtige Lichaam ging om met grootsche droomen. Een doorgelande electrische lijn wou zij scheppen van Alkmaar naar Rotterdam, waar de Haarlemsche concessie precies in paste. Maar toen het Haarlemsche ge meentebestuur bespeurde, dat een dergelijke lijn tusschen verschillende gemeenten onder toezicht zou staan van de Regeering, zoodot bet be stuur over de lijn in Haarlem zelfs niets te zeggen zou hebben, toen kreeg het berouw over de voorloopige concessie, die ver over de grens van Haarlem, immers tot aan liet Blauw bruggetje, was verleend en was niet weinig in zijn schik, toen de Holland sche Spoor bereid was genoegen te nemen met een tramlijn in de ge meente. Genoegen te nemen, zoo staat het er. B. en W. en de Raad waren blij, dat Haarlem op die ma nier ontsnapte aan het bezwaar, dat zij geen zeggenschap meer zouden hebben over de lijn in hun eigen ge meente. Let nu wel op het komische geval, dat de doortrekking naar het Blauw bruggetje, die de E. N. E. T. in 1904 niet wou, destijds aanleiding was om haar de concessie niet te gunnen, terwijl het feit, dat de Hollandsche Spoor er nu genoegen mee neemt, af te zien van haar voorloo pige concessie tot aan het Blauw bruggetje, door het gemeentebestuur met jubel wordt begroet. Wei mocht een onbekend dichter, dien ik me uit mijn kinderjaren herin ner, zeggen Er is geen grooter kippekuur, Dan 't wissiend rad van avontuur. Bovendien zal de scherpzinnige le zer opmerken, dat hier slachtoffer No. 2 komt te vallen. Dat is de heer Grippeling, die na ai zijn moeite te hebben aangewend, om de tram door zijn parken te krijgen, het moet aan zien, dat de Hollandsche Spoor en de gemeente samen besluiten om niet verder te rijden, dan tot aan de grens der gemeente, dat wil zeggen tot aan de fontein. Hoe de maatschappij nu in 't reine komt met den heer Grippeling is na tuurlijk haar zaak. In verband met de gewijzigde inzichten van hare se dert opgetreden nieuwe directie, komt de omstandigheid, dat de Regeering niet, in afwijking van de wet, de zeg genschap over de lijn in Haarlem aan ons gemeentebestuur heeft willen la ten, haar wel te pas. En als men mij vraagt hoe ik de toekomst zie, d«.n zeg ikHaarlem en omstreken ge heel geëxploiteerd door de E. N. E. T. Dat is logisch en gezond. Intusschen geef ik toe, dat wat er in concessies schijnt te zuilen gebeu ren, niet altijd ook geschiedt. Wie zou ooit gedacht hebben, dat in den tijd van vier jaar het Blauwbruggetje, van gewenscht eindpunt, zou veran deren in afschrikwekkend doel 1 Wie, dat die heer Grippeling zich zijn tram, met zooveel moeite verkregen, toch nog zou zien ontglippen? Wie in dit alles het beste wegkomt, is de stoomtram, die met ai de kalm te van het herwonnen zelfver trouwen, dag in dag uit voortgaat met al bengelende haar sintels door den Hout te strooien en zwarte rookwol ken op te zenden naar de toppen der boomen. J. C. P. öuitenïandsch Overzicht DE REGEERKUNST VAN DEN SULTAN VAN TURKIJE. Het is geen gemakkelijk en nog minder een pleizierig baantje, om Sultan van Turkije te zijn I De func tionaris van heden, Z. M. Abdoel Ha- mid, ervaart don ook meer van 's levens lasten, dan van 's levens lus ten. Hij is een soort gevangene op z'n paleis in de oude kedzerastad Stam boel en leeft daar voortdurend In zor gen. 't Eente uur is hij bevreesd voor de krachtdaden van de .vooruitstre vende landgenooten en als dit gevaar voor even bedwongen is. dreigen de reactionairen. Z. M. leeft, steeds in angst en vreezen. Een legende zegt, dat hij van al het eten, hem gebracht, eerst iets laat gebruiken door den hoofdkok om zich daardoor te over tuigen, dat er geen vergift in is ge daan. Die bezorgdheid en bekommernis sen van den Sultan dagteekenen van der eersten dag zijner regeering. Hij beeft voor 30 jaren met geweld en door veel bloedvergieten, den troon gewonnen, en dadelijk daarna de Grondwet afgeschaft. Sinds dien werd hij omringd door een „keur" van hooge ambtenaren, die elk voor zich Sultans-neigingen hadden en zóó den baas speelden, dat er voor Ab doel Hamid weinig regeerkunst noo- dig was. Maar de wan-daden van deze pateo's-heerschers werden eenig en alleen aan den Sultan geweten, waardoor de vooruitstrevende onder danen hem een eeuwigdurenden haat toedroegen. Zoo kwam de Juli-revolutie van 1908. Abdoel Hamid zag, dat de wind draaide en hij draaide mee Ineens was hij een warm voorstander van een Grondwet en een Constitutie. De omkeering was zóó verrassend, dat de Jong-Turken besloten, dein Sul tan aan 't hoofd der regeering te la ten. Onder het bestuur van zoo'n Constitutie-verheerlijker zou Turkije veilig zijn. 't Blijkt nu. dat de Sultan gedacht heeft,,ter wille van de smeer likt de kat de kandeleer". Hij deed wel of hij zooveel met de Consti tutie en de Grondwet ophad, maar.... het was allemaal komedie-spel, om de Jong-Turken te vermurwen en z'n leven te redden I Toen voor eenige dagen de Oud-Turken weer een po ging deden om de verloren heerschap pij te herwinnen, deed de Sultan naar hartelust mee. Hij was het, die de contra-revolutionaire beweging der Mohammedaansche geestelijkheid aanstookte en steunde hij was het, die zich onmiddellijk en zonder eeni ge aarzeling aan de zijde der mui tende soldaten plaatste en dezen toe sprak als „mijn kindertjes" hij was het, die het Jong-Turksch-gezinde ministerie verjoeg en den moord op ministers en officieren goedkeurde.... Dat alles heeft, de Sultan gedaan I Maar.... wederom is de wind ge draaid. Z. M. heeft inisgerekend, want de Oud-Turken zullen den strijd zeker verliezen. Achteraf begrijpt Ab doel Hamid dit zeer goed en hij be grijpt ook, dat bij nu tegenover de Jong-Turken (die nu weer haast alle macht in handen hebben 1) een zon derling figuur maakt. Vooral de ge ruchten, dat de Jong-Turken zijn dood of zijn aftreden eischen, maakt hem zeer ongerust.... Wat te doen Voor 't laatst wil Abdoel Hamid blijkbaar een hoogsten troef uitspelen. Hij is weer met den gedraaiden wind meegedraaid, en weer volbloed long-Turk geworden, 't Eerst door hem benoemde Oud- Turksche ministerie is al in ongena de gevallen en de pas smadelijk afge zette grootvizier Hussein Hilnii (een Jong-Turksche Ijveraar) op het paleis ontboden, om weer een nieuw kabinet samen te stellen. (Natuurlijk weiger de Hilmi-pasja, om aan deze zonder linge opdracht onder deze omstan digheden te voldoen De Sultan zweert bij zijn trouw aan de Grondwet en verklaart, de Consti tutie nog nooit zóó mooi gevonden te hebben als nu. Ja, hij gaat nog veel en veel verder Men weet, dat de Jong-Turksche legermachten naar Konstantinopel oprukken, om het aftreden van den Sultan, de bestraf fing der aanstokers van de contra revolutie de verplaatsing van de mui tende soldaten, en de volledige hand having van de Grondwet en de Con stitutie fe eischen. Wat doeit de Sultan nu Hij ge last, dat er van Konstantinopel uit treinen zullen gezonden worden, om deze Jong-Turksche legers af te ha len en in triomf naar Konstantinopel te brengen, 't Verwondert ons, dat de Sultan ook nog geen tractatiee voor de Jong-Turken heeft meegege ven t Zal de vraag zijn, of de Jong- Turken met dezen nieuwen draai van den Sultan genoegen nemen, en er zoo door worden ingenomen, dat hij Sultan mag blijven. Er komt al een bericht, dat de Jong- Turken Abdoel Hamid zuilen hand haven, maar hij zal voor zijn regee ring bijgestaan worden door eene Jong-Turksche commissie van advies en controle. O. i. is dit een prachtig middel om den Sultan voor altijd on schadelijk te maken, want zoo'n re geering is geen regeering meer. De Jong-Turken moeten er evenwel iets op vinden, om de macht van den Sultan te breken en toch niet in strijd te komen met de godsdienstige wetten der Mohammedanen, want een Turk blijft vóór alles Mohamme daan I Er wordt evenwel ook nog een am der middel aangeprezen Een der wetten schrijft voor, dat geen Sultan mag afgezet worden, tenzij hij krank- of waanzinnig is. Welnu, men wtl Abdoel Hamidwaanzinnig verklaren I De Sjei.k-ul-Islam (de ge bieder wat godsdienstzaken betreft) zou met deze oplossing al genoegen genomen hebbenEn de uitspraak van den Sjeik-ul-IsJam is een vonnis zander beroep, zonder verzet, zonder genade. Het. is de volkomen toepas sing van de Scheri at-wetten wier behoud de beweerde aanleiding was tot den opstand, die verleden week uitbrak. De Sultan wordt dan geme ten met zijn eigen maat 1 Er wordt al gesproken over een opvolger. Daar In Turkije liet senio- raat geldt voor de opvolging, is de oudste prins uit liet Huis van Osman de aangewezen opvolger van Abdoe' Hamid. Dat is Mohammed Reschad Effendi, de oudste broeder van den Sultan, geboren 3 November 1844, dus 65 jaar oud. Of hoopt Abdoel Hamid nog op hulp van de mogendheden Die kans is gering. Engeland, daarvoor aan gewezen, houdt zich buiten schot. De Engeisclie pers heeft met den Sultan niet het minste medelijden. De „Daily Chronicle" acht 'eene vreedzame oplossing zonder onttroo- ning van den sultan onmogelijk. De „Daily News" verklaart openlijk de Engelsche sympathie voor de Jong-Turken. Engeland wenscht in Turkije een goede regeering, Abdoel Hamid echter vormt een voortdurend gevaar* voor de Grondwethet is de plicht van de liberale leiders hem te verwijderen. De „Times" meent, dat na de afzet ting op een passende plaats voor des Sultans ve'ligheid en gezondheid ge zorgd moet worden Enz. DE BELEGERING VAN KONSTANTINOPEL. Er bestaat veel verschil over de vraag, hoe groot de Jong-Turksche legermacht is, die op Konstantinopel aanrukt. De cijfers varieeren van 20.000 tot 200.000. Hier is zeker het kiezen van een gulden middenweg noodig, maar er zijn hier zooveel middelwegen. De legermacht rukt regelmatig van verschillende kanten op Konstanti nopel aan. Even buiten de stad zal „halt 1" gecommandeerd worden. Dan zullen de woordvoerders der Jong- Turken naar de bezitters der stad gaan en hun eischen stellen. Wan neer deze eischen niet worden inge willigd, dan zal met geweld gedreigd worden. Hei zal dus van dit antwoord af hangen, of er al dan niet gevochten, zal worden tusschen de Oud- en de jong-iui-Keu. Veel soldaten zullen de Oua-Turken niet in hel veld kunnen brengen, want van de 20.000 muitende soldaten uit de omgeving van den Sultan 's t grootste deel naar de J ong- i urken gedeserteerd. Van krijgskundig standpunt moet Konstantinopel zich dus wel over geven. Er bestaat evenwel vrees, dat de bevolking tot gewelddadigheden zal overgaan. Dit geldt vooral van de 15.000 Armeniërs, die in Konstanti nopel wonen. Deze mensehen (niet- Mohammedanen) zijn natuurlijk zeer verstoord op de Mohammedanen, om dat dezen in Klem-Azië duizenden Ar meniërs hebben vermoord. Nu is in Konstantinopel al de staat vau beleg afgekondigd. De Jong-Tur ken hopen door de 600 Macedonische gendarmen, die daar sinds gisteren gedetacheerd zijn, de rust te bewa ren. Of dit zal lukken Dit zal eerst blijken, wanneer de Jong-Turksche legers de stad binnen rukken, om hun eischen met geweld door te zetten en de schuldigen te straffen. Eén troost is er. De Jong-Turken l hebben bekend gemaakt, dat alle maatregelen, noodig ter verzekering van de orde en de veiligheid van per- j sonan en have zijn genomen, ook ten j opzichte van de buitenlandeïs en de bewoner® van Konstantinopel behoe ven derhalve niet de minste onge rustheid te koesteren. En de Jong-Turken hebben meer malen bewezen, woord te honden I DE CHRISTENMOORDEN duren nog geregeld voort. Wel zijn de berichten kort. maar toch is er uit op te maken, dat tn vele streken groote onheilen zijn aange richt. Te Aleppo heerscht een paniek en de moordpartijen in de dorpen duren voort Te Damascus is de toeetand ern stig. Een telegram meldt, dat eene bende Turken het Grieksche dorp Ekasteron la brand stak, dicht bij Silivria, in het district Tchataldja. Vierhonderd gezinnen zijn zonder onderdak. Thans zijn ook ongeregeldheden uitgebroken in Antiochië en Birediik. De Britse he onderdanen en andere vreemdelingen zochten een schuil plaats in het vioe-consulaat. DE REVOLUTIE IN PERZIë. Er is weer eens gevochten en wel tusschen de nationalistische troepen onder Satta-Khan en de regieerings- troepon van Shuja-ed-Daouleh in de voorstad Shamgazan. De nationalis ten hadden 60 dooden en 100 gewon den de verliezen der regeeringstroe- pen zijn nog onbekend. Overal in Perzië heerscht veed ellende. Hoe lang moet de anarchie nog du ren 't Moet er toch toe komen, dat Engeland of Rusland handelend op treedt. SCHEIDING VAN KERK EN STAAT IN WALES. De Etngelsche minister Asquith diende in 't Lagerhuis een wetsvoor stel in omtrent de scheiding van Kerk en Staat in Wales. Het ontwerp Is in hoofdzaak gelijk aan dat, hetwelk Asquith zelf indien de onder het vorige liberale bewind in het jaar 1895. Er bestaat weinig waarschijnlijk heid, dat het ontwerp in deze zitting, zelfs alleen in het Lagerhuis, in be handeling za! komen. HET VEREENIGD ZUID-AFRIKA. Beide Huizen van het Natal sche parlement hebben bet ontwerp van een grondwet voor een Vereenigd Zuid-Afrika goedgekeurd en boven dien een voorstel aangenomen, uit sprekende de wenschelijkheid, dat 't voorstel omtrent de 'Unie zal worden onderworpen aan een volksstem ming. HEVIGE BRAND. Gisterenmorgen brak brand uit in de petroleum- en olie-depots van de Noorderspoorweg-maatschappij in de vlakte van Saint-Dénis. Het trein en- ver keer was ör langen tijd door be lemmerd. Qeabouueerden hebben het Toorrecht vragen op vereohillend gebied, mita voor beautwoordiug vatbaar, in te Maden tyj de Eedactie van Haarlem'» Dagblad, Groote Houtstraat 68. Alle autwoordeu worden geheel kosteloos Segeveu en, yoor zooveel mogelijk ia, den ag ua de inzending. Aan vragen, die niet volledig naam en woonplaats van dei» inzender vermelden wordt geen aandacht geschonken. VRAAG: Waar moeten ouders, wier dochtertje door den dokter een behandeling in 't Zander-Instituut werd voorgeschreven zich vervoegen om zulks kosteloos gedaan te krij gen? ANTWOORD: Vraag eens aan den dokier, d.e de behandeling heeft voor geschreven of anders aan 't Instituut zelf. VRAAG: Mag een jongen, die 5 Mei 13 jaar wordt, half Mei van school gaan; hij heeft dan uitzicht op een goede betrekking? ANTWOORD: De verplichting van schoolonderwijs eindigt, zoodra het kind zes jaren leerling eener lagere school is geweest en het alle klassen doorloopeu heeft. De verplichting ein digt in ieder geval, indien het kind de klasse heoft dooi'loopen, waarin 't bij bet bereiken van den 13-jarigen leeftijd was geplaatst. VRAAG: Hoe laat vertrekken de booten AmsterdamHoorn en hoeveel maal per dag? ANTWOORD: De eenige boot Am sterdamHoorn vertrekt 4.30 in den namiddag, behalve des Zondags. VRAAG: Ik zou 15 April mijn betrek king verlaten. Aangezien mevrouw nu nog geen andere dienstbode had. stemde ik er in toe tot 1 Mei te blij ven. Veertien dagen voor ik vertrek ken zou ben ik evenwel ziek gewor den. Moet mevrouw mij nu die 14 da gen uitbetalen? ANTWOORD: Art. lG38b van 't B, W. zegt, dat geen loon is verschul digd voor den tijd, gedurende welken de arbeider den bedongen arbeid niet heeft verricht. Art 1638c voegt hier aan toe, dat de arbeider zijn loon voor betrekkelijk korten tijd behoudt, wanneer hij tengevolge van ziekte of ongeval verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten. Men moet dat samen overeenkomen, het zal een week kunnen zijn. VRAAG: Als ik iemand tijdschrift afleveringen leen heeft hij dan liet recht ze te verkoopen? Hoe moet ik ze terug krijgen? ANTWOORD: Niemand heeft het recht te verkoopen wat hem geleend ia Tracht ze eerst van den verkooper zelf nog terug te krijgen; als dat niet helpt, dien dan een vordering tegen hem in. BOND VAN ANTIR. GEMEENTE RAADSLEDEN. Gisteren vergaderde te Utrecht de Bond van antir. Gemeenteraadsleden. Door den heer H. de Wilde, wethou der van 's-Gravenhage, werd het on derwerp ingeleid: „Welke maatrege len kan de Gemeente nemen om de nadeelige gevolgen der werkloosheid te koeren of te temperen?" Ten aanzien van een middel ter be strijding van de gevolgen der werk loosheid kan volgens spreker de ge meente meer positief optreden, nl. de vverkioozen-verzekering. Tegenover 't ziekelijk streven om de zorgen voor de toekomst, voor dagen van ziekte en werkloosheid van den werkman ai te wentelen «n die te leggen op den staat of op de werkgevers, verdient de werkloozen-verzekering warme sympathie. Niet aan den werkgever moet, gelijk mr. Treub wenscht, een nieuwe belasting worden opgelegd iii den vorm van premie-betaling voor de werkloosheid, maar de werkman! moet leerea sparen, in casu zelf eeni premie betalen aan zijn werkloozea- kas. Dit sparen nu heeft de gemeentel te bevorderen. Zij kan dit doen door bij iedere uiikeering van de werkloo- zen-kas aan werkloozen een bijslag te voegen, natuurlijk onder zekere voorwaarden. Iedere poging om bij den werkman 't verantwoordelijk heidsbesef levendig te houden of te Yox-sterken, kan van antirevolutionai re zijde worden gesteund. Zulk een poging ligt ongetwijfeld in het verze keringswezen, dat feitelijk neerkomt op een stelsel van sparen, maar in een vorm, die het sparen gemakkelijk maakt. In bijzonderheden werd nu door den heer De Wilde uiteengezet hoe werkloozenkassen behooren te worden ingericht, waarin niet de overheid maair de werklieden zelve in over eenstemming met het Gentsche stel sel die kassen hebben te belieerea en waarom xuet het Rijk maar de ge meente die kassexi door een bijslag heeft te steunen.Ook in de dorpen, zoo mogelijk gecombineerd, kunnen, wexk- loozeaikassen worden opgericht. Na een opwekking om krachtig pro paganda te maken voor de werkloo- zen-verzekering, eindigde spreker zijn rede. Mr. S. de Vx*ies Cz., wethouder te Amsterdam, sprak ovea* „de houding van antirevolutionairen in. gemeente besturen tegenover het openbaar on derwijs". Deze spreker drong aan op 't geveaS van goed lager onderwijs en een eer lijke toepassing der wet op 't L. O. In grootere plaatsen, als daaraan behoefte bestaat, moet ook U. L. O. gegeven worden. Mr. Thiol heeft op 't congres van de V. D. gemeente raadsleden den strijd aangebonden tegen de standenscholen. Hij wenscht eón school voor alien en acht dat een eisch der wet. Dat standpunt is, volgens Mr. De Wies, noch practisch, noch eisch dex wet, noch mogelijk zonder verplich ting om de openbare school te bezoe ken of zonder verbod om bijzondere scholen op te richten. De geest op de openbare school mag ons zoo vervolgde Mr. de Vries niet onverschillig zijn. De openbare school moet zoo goed mogelijk zijn. Naar het Engelsch, door Barones Orczy, 08) Mijn Engelsche vrienden en ik hebben onze eigen paspoorten, en een voor Mademoiselle Juliette, die reizen moet als een Engelsche daxne met haar oude gediexxstige, Petronella. Er liggen geschikte kleoren voor ons klaar in de herberg. We hebben een kwartier tijd om ze aan te trekken en dan moeten wij weg. Jij kunt natuur lijk je eigen paspoort gebruiken; je arrestatie is zoo plotseling geweest, dat je nog niet gebrandmerkt bent en hebben een voorgift van achtuur ML onze viianden. Voor den drom mel, zij zuilen morgen wakker wor den met de ontdekking, dat jij hen door de vingei*s bent geglipt. Hij sprak op zorgeloozen toon met die eigenaardige gerektheid alsof hij over koetjes en kalfjes sprak in een Londensclie gezelschapszaal, en niet over het brutaalste stukje, dat ixi het avontuurlijk brein van een man kan opkomen. Deroulède kooi niets meer zeggen. Zijn edel hart was te zeer vervuld van doixkbaai*heid voor zijn vriend, om dat in enkele woorden uit te druk ken. En de tijd was natuurlijk kost baar. Binnen het voorgeschreven kwar tier had liet kléine gezelschap helden hun vuile gescheurde kleerea uitge trokken en verscheen nu als eerbied waardige burgers van Parijs op reis naar buiten. Sir Percy Blakeney had de liverei aan van een koetsier van goeden huize, terwijl Lord Anthony Dewhurst een Engelschen laked voor stelde. Vijf minuten later had Déroulède Juliette in de reiskoets geholpen en ixi weerwil van vermoeidheid, onrust en aandoening, was het een onuit sprekelijk gelukkige gewaarwording door hem, te voelen hoe zij vol geluk en vörtrouwen haar arm om zijn schoudei*s sloeg. Sir Andrew Ffoulkes en Lord Has tings gingen bij hen in de koets Lord Anthony zat naast Sir Percy op den bok. En terwijl het Parijsche gepeupel zich nog afvroeg, waarom het de poorten van de stad bestormd had, reden de ontsnapte gevangenen in ge- strekten draf langs de modderige we gen van Frankrijk noordwaarts naar de kust. Sir Percy Blakeney hie'd zelf de teugels. Met zijn edel hart vol vreug de, reed de moedige avonturier zelf zijn vrienden naar de veiligheid. Zij hadden een voorsprong van acht uur, en de bond van den Rooden Pim pernel had lijn werk door en door ge daan goed voorzien van paspoor ten, terwijl aan ieder station op een afstand van vijftig mijlen ongeveer vereche paarden wachtten, liep de reis, ofschoon vermoeiend, zonder verdere avonturen af. Te Havre ging het kleine gezelschap aan boord van het Jacht van Sir Pei*- cy Blakeney de Daydream, waar zij Mevrouw Déroulède en Anne Mie ont moetten. De twee dames hadden volgens de instructies van Sir Percy haar eerste plan volvoerd en haar reis naar het noorden naar den dlchtbevolkten zee- havenstad voortgezet. De eerste ontmoeting van Anne Mie met Juliette was diep aandoenlijk. De arme gebrekkige had de laatste da gen met hevig berouw te kampen ge had, terwijl de reiskoets haar steeds verder van Parijs bracht. Zij dacht zich Juliette dood en Paul aan wanhoop ten prooi en haar ge voelige ziel kromp inéén als zij be dacht, hoe zij het was geweest, die het hart van den man, dien zij lief had, den doodsteek had gegeven. Zij was geboren om zich veel schoons te ontzeggen en bestemd om daar opgewekt onder te blijven. En toen één blik op het gelaat van Paul Déroulède haar zei, dat haar verge ving geschonken was verheugde zij zich hem gelukkig te zien naast zijn geliefde. Het was op oen mooien, vroegen morgenstond van de laatste dagen van dien gedenkwaardigen Fructidor, toen Juliette en Paul Déroulède staande op het dek van de Daydream, de kusten van Frankrijk langzamer hand uit het gezicht zagen verdwij nen. Déroulède had zijn arm om zijn ge liefde heengeslagen, haar gouden haar streelde opgewaaid door Óen zeewind, zijn gelaat. Llèveding I fin taterde hij. Zij wendde haar hoofd naar hem om. Het was de eerste keer, dat tij geheel alleen waren, de «erste keer, dat iedere gedachte aan gevaar gewe ken was. Wat verborg de toekomst voor hen in dat mooie, vreemde land waar het bevallige jacht hen nu heenbracht?... Engeland, liet land van vrijheid, zou hun geluk en liefde beschermen en zij keken naar het Noorden, waar de witte klippen van Albion nog voor het oog verborgen waren, terwijl de mist juist op dit oogenblik de kusten verborg van liet land, waar zij beiden geleden hadden, waar zij ook geleerd hadden te beminnen. Hij nam haar in zijn armen. Mijn vrouwtje fluisterde hij. Het roze licht deed haar gouden lokken schitterenhij hief haar ge laat tot het zijne op en een liefdekua bezegelde hun innig verbond. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5