HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
In stormachtige Tijden.
Stadsnieuws
Rubriek voor Vrageu
Binnenland
FEUILLETON
DONDERDAG S2 APRIL 1909
OM ONS HEEN
No. eis.
De koddige kant van een
ernstige zaak.
Sommige wereldsche aangelegenhe
den, hoe ernstig, ja droog ze er uit
zien, geven toch aan wie de omstan
digheden kent en de moeite wil doen,
ze in hun onderling verband naast eL
kaar te zetten en te beschouwen, stof
tot lachen. De ouden zeiden dan ook
niet ten onrechte, dat ongelukkig is
wie het lachen verleerd heeft. Zoo
midden tusschen de bezwaren en de
moeilijkheden door, die we nu een
maal allen hebben mee te maken, is
een hartelijke lach som3 een ware
verkwikking.
Misschien zal de lezer op t eerste
gezicht niet kunnen geJooven, dat de
hangende tramquaestie tot zoodanige
.vroolijkiheid stof kan leveren. Als hij
een beetje geduld wil hebben, zal hij
zien, dat het toch zoo is. Juist een
week geleden heb ik in de Nabetrach
ting van den gemeenteraad gezegd,
dat de Raad niet anders had kunnen
doen, dan de concessie van de IIoL-
landsche Spoor nog voor eenigen tijd
verlengen en dat dientengevolge de
aanvrage van de E. N. E. T., hoewel
zij de meest wenschelijke was, dien
de te worden afgewezen. Van die mee.
ning ben ik nog. Toch brengt die be
slissing zoo wonderlijke tegenstrij
digheden naar voren, dat ik mijn le
zers de gelegenheid niet onthouden
mag, die eens te overzien.
Er is een tijd geweest, dat de Haar-
lemsche paardentram en de E. N. E.
T. groote gemeenschappelijke belan
gen hadden. Onze brave paarden
tram, degelijk en voorzichtig beheerd,
begon zich toch omstreeks den jare
1902 wel wat bejaard en uit de mode
te vinden, de concurrentie van de
Ceintuurbaan liet haar natuurlijk
uiet koud en zoo gebeurde het, dat de
E. N. E. T. besloot de concessie van
de paardentram over te nemen voor
de niet onbelangrijke som van
ƒ120.000.
Samen wendden zij zich tot den
Raad en alles, zou men zoo oppers
/lakkig zeggen, zou op rolletjes loo-
pen ,toen een bliksemstraal viel tus
schen de zoo broederlijk vereende
concurrenten. i
Dat natuurverschijnsel was het
Blauwbruggetje, in deze zaak van
meer historische beteekerüs, dan de
grootste brug, die we in Haarlem
hebben.
Om dat onnoozele bruggetje, zoo
klein dat het haast dien naam niet
dragen mag, speelt de heele tragi*
komedie zich af.
De zaak is, dat. B. en W. van Haar
lem de stoomtram naar Leiden in
den Hout niet goed konden lijden.
Haar rookpluimen tusschen de op
gaande hoornen ,baar sinteJrommel
tusschen de rails, haar niet ai te sier
lijke materiaal bij den ingang van
ons bosch, waren het dagelij ksc'h be
stuur al lang een doorn in 't oog ge
weest, de kans scheen schoon, haar
terug te dringen naar het Blauw
bruggetje, door te bepalen, dat de E.
N. E. T. de concessie van de Haar
lemsche paardentram wel overnemen
mocht, mits zij doorreed tot aan het
Blauwbruggetje. Daar zou dan
voortaan, ter verhooging van het
schoon van den Hout, de stoomtram
haar eindpunt vinden..
Natuurlijk stond het bestuur van
de stoomtram al spoedig aan de deur
van t Stadhuis met een adres, om
daartoe toch niet te besluitenhet
zag er schade in vooral voor 't goe
derenvervoer. En in verband daar
mee wenschte ook de E. N. E. T. van
die doortrekking verschoond te blij
ven haar directie had uitgecijferd,
dat dat Blauwbruggetje-verlengstuk
haar op 5000 per jaar te staan zou
komen. En om den Raad toch te door
dringen van 't gewicht der aange
voerde bezwaren, kwam ook de direc
tie van de paardentram het uitspre
ken, dat zij wanneer de overdracht
aan de E. N. E .T. eens niet slagen
mocht, zelf er niet aan dacht om tot
het Blauwbruggetje door te rijden.
't Hielp allee niets. Met de halsstar
righeid, die het kenmerk is der on
derhandelingen van gemeenteraden
met concessionarissen, kiemde men
zioh om zoo te zeggen aan het Blauw
bruggetje vaat En toen nu de E. N.
E. T. dat vernomen had, deed zij het
gemeentebestuur weten, dat zij dan
van de concessie af zou zien.
Hiermee viel het eerste slachtoffer,
namelijk de Haarlemsche paarden
tram, want de heer Grippeling, die
vervolgens naar de concessie voor
het Lijntje van de paardentram dong,
dacht er niet aan om die van de
Haarlemsche tram way-maatschappij
te koopen. De Raad had eenmaal
in beginsel uitgesproken, dat hij
op dit traject electrische tractie
wilde, de de paardentram niet
kon aanbieden welnu^ zij
vroeg en kreeg concessie, zonder
daarvoor ook maar een cent aan de
oude eigenares te moeten betalen.
Voor hem was het Blauwbruggetje
geen bezwaar, integendeel, hij bood
aan de lijn te brengen door bet Haar-
lermn erhoutpark en haar door park
Westerhout heen, naar het fameuse
Blauwbruggetje te doen loopen. Dat
was zeer goed geziendaar de heer
Grippeling ais directeur of gedele
geerd commissaris bij een verkeers
middel door deze parken groote be
langen had.
Hij deed zijn voarloopige concessie
over aan de Hollandsche Spoor. En
dit machtige Lichaam ging om met
grootsche droomen. Een doorgelande
electrische lijn wou zij scheppen van
Alkmaar naar Rotterdam, waar de
Haarlemsche concessie precies in
paste. Maar toen het Haarlemsche ge
meentebestuur bespeurde, dat een
dergelijke lijn tusschen verschillende
gemeenten onder toezicht zou staan
van de Regeering, zoodot bet be
stuur over de lijn in Haarlem zelfs
niets te zeggen zou hebben, toen
kreeg het berouw over de voorloopige
concessie, die ver over de grens van
Haarlem, immers tot aan liet Blauw
bruggetje, was verleend en was niet
weinig in zijn schik, toen de Holland
sche Spoor bereid was genoegen te
nemen met een tramlijn in de ge
meente. Genoegen te nemen, zoo
staat het er. B. en W. en de Raad
waren blij, dat Haarlem op die ma
nier ontsnapte aan het bezwaar, dat
zij geen zeggenschap meer zouden
hebben over de lijn in hun eigen ge
meente.
Let nu wel op het komische geval,
dat de doortrekking naar het Blauw
bruggetje, die de E. N. E. T. in 1904
niet wou, destijds aanleiding was
om haar de concessie niet te gunnen,
terwijl het feit, dat de Hollandsche
Spoor er nu genoegen mee
neemt, af te zien van haar voorloo
pige concessie tot aan het Blauw
bruggetje, door het gemeentebestuur
met jubel wordt begroet.
Wei mocht een onbekend dichter,
dien ik me uit mijn kinderjaren herin
ner, zeggen
Er is geen grooter kippekuur,
Dan 't wissiend rad van avontuur.
Bovendien zal de scherpzinnige le
zer opmerken, dat hier slachtoffer
No. 2 komt te vallen. Dat is de heer
Grippeling, die na ai zijn moeite te
hebben aangewend, om de tram door
zijn parken te krijgen, het moet aan
zien, dat de Hollandsche Spoor en de
gemeente samen besluiten om niet
verder te rijden, dan tot aan de grens
der gemeente, dat wil zeggen tot aan
de fontein.
Hoe de maatschappij nu in 't reine
komt met den heer Grippeling is na
tuurlijk haar zaak. In verband met
de gewijzigde inzichten van hare se
dert opgetreden nieuwe directie, komt
de omstandigheid, dat de Regeering
niet, in afwijking van de wet, de zeg
genschap over de lijn in Haarlem aan
ons gemeentebestuur heeft willen la
ten, haar wel te pas. En als men mij
vraagt hoe ik de toekomst zie, d«.n
zeg ikHaarlem en omstreken ge
heel geëxploiteerd door de E. N. E.
T. Dat is logisch en gezond.
Intusschen geef ik toe, dat wat er
in concessies schijnt te zuilen gebeu
ren, niet altijd ook geschiedt. Wie zou
ooit gedacht hebben, dat in den tijd
van vier jaar het Blauwbruggetje,
van gewenscht eindpunt, zou veran
deren in afschrikwekkend doel 1 Wie,
dat die heer Grippeling zich zijn
tram, met zooveel moeite verkregen,
toch nog zou zien ontglippen?
Wie in dit alles het beste wegkomt,
is de stoomtram, die met ai de kalm
te van het herwonnen zelfver
trouwen, dag in dag uit voortgaat met
al bengelende haar sintels door den
Hout te strooien en zwarte rookwol
ken op te zenden naar de toppen der
boomen.
J. C. P.
öuitenïandsch Overzicht
DE REGEERKUNST VAN DEN
SULTAN VAN TURKIJE.
Het is geen gemakkelijk en nog
minder een pleizierig baantje, om
Sultan van Turkije te zijn I De func
tionaris van heden, Z. M. Abdoel Ha-
mid, ervaart don ook meer van
's levens lasten, dan van 's levens lus
ten. Hij is een soort gevangene op z'n
paleis in de oude kedzerastad Stam
boel en leeft daar voortdurend In zor
gen. 't Eente uur is hij bevreesd voor
de krachtdaden van de .vooruitstre
vende landgenooten en als dit gevaar
voor even bedwongen is. dreigen de
reactionairen. Z. M. leeft, steeds in
angst en vreezen. Een legende zegt,
dat hij van al het eten, hem gebracht,
eerst iets laat gebruiken door den
hoofdkok om zich daardoor te over
tuigen, dat er geen vergift in is ge
daan.
Die bezorgdheid en bekommernis
sen van den Sultan dagteekenen van
der eersten dag zijner regeering. Hij
beeft voor 30 jaren met geweld en
door veel bloedvergieten, den troon
gewonnen, en dadelijk daarna de
Grondwet afgeschaft. Sinds dien
werd hij omringd door een „keur"
van hooge ambtenaren, die elk voor
zich Sultans-neigingen hadden en zóó
den baas speelden, dat er voor Ab
doel Hamid weinig regeerkunst noo-
dig was. Maar de wan-daden van
deze pateo's-heerschers werden eenig
en alleen aan den Sultan geweten,
waardoor de vooruitstrevende onder
danen hem een eeuwigdurenden haat
toedroegen.
Zoo kwam de Juli-revolutie van
1908.
Abdoel Hamid zag, dat de wind
draaide en hij draaide mee Ineens
was hij een warm voorstander van
een Grondwet en een Constitutie. De
omkeering was zóó verrassend, dat
de Jong-Turken besloten, dein Sul
tan aan 't hoofd der regeering te la
ten. Onder het bestuur van zoo'n
Constitutie-verheerlijker zou Turkije
veilig zijn. 't Blijkt nu. dat de Sultan
gedacht heeft,,ter wille van de
smeer likt de kat de kandeleer". Hij
deed wel of hij zooveel met de Consti
tutie en de Grondwet ophad, maar....
het was allemaal komedie-spel, om
de Jong-Turken te vermurwen en z'n
leven te redden I Toen voor eenige
dagen de Oud-Turken weer een po
ging deden om de verloren heerschap
pij te herwinnen, deed de Sultan
naar hartelust mee. Hij was het, die
de contra-revolutionaire beweging der
Mohammedaansche geestelijkheid
aanstookte en steunde hij was het,
die zich onmiddellijk en zonder eeni
ge aarzeling aan de zijde der mui
tende soldaten plaatste en dezen toe
sprak als „mijn kindertjes" hij was
het, die het Jong-Turksch-gezinde
ministerie verjoeg en den moord op
ministers en officieren goedkeurde....
Dat alles heeft, de Sultan gedaan I
Maar.... wederom is de wind ge
draaid. Z. M. heeft inisgerekend,
want de Oud-Turken zullen den strijd
zeker verliezen. Achteraf begrijpt Ab
doel Hamid dit zeer goed en hij be
grijpt ook, dat bij nu tegenover de
Jong-Turken (die nu weer haast alle
macht in handen hebben 1) een zon
derling figuur maakt. Vooral de ge
ruchten, dat de Jong-Turken zijn
dood of zijn aftreden eischen, maakt
hem zeer ongerust....
Wat te doen Voor 't laatst wil
Abdoel Hamid blijkbaar een hoogsten
troef uitspelen. Hij is weer met den
gedraaiden wind meegedraaid, en
weer volbloed long-Turk geworden,
't Eerst door hem benoemde Oud-
Turksche ministerie is al in ongena
de gevallen en de pas smadelijk afge
zette grootvizier Hussein Hilnii (een
Jong-Turksche Ijveraar) op het paleis
ontboden, om weer een nieuw kabinet
samen te stellen. (Natuurlijk weiger
de Hilmi-pasja, om aan deze zonder
linge opdracht onder deze omstan
digheden te voldoen
De Sultan zweert bij zijn trouw aan
de Grondwet en verklaart, de Consti
tutie nog nooit zóó mooi gevonden te
hebben als nu. Ja, hij gaat nog veel
en veel verder Men weet, dat de
Jong-Turksche legermachten naar
Konstantinopel oprukken, om het
aftreden van den Sultan, de bestraf
fing der aanstokers van de contra
revolutie de verplaatsing van de mui
tende soldaten, en de volledige hand
having van de Grondwet en de Con
stitutie fe eischen.
Wat doeit de Sultan nu Hij ge
last, dat er van Konstantinopel uit
treinen zullen gezonden worden, om
deze Jong-Turksche legers af te ha
len en in triomf naar Konstantinopel
te brengen, 't Verwondert ons, dat
de Sultan ook nog geen tractatiee
voor de Jong-Turken heeft meegege
ven
t Zal de vraag zijn, of de Jong-
Turken met dezen nieuwen draai
van den Sultan genoegen nemen, en
er zoo door worden ingenomen, dat
hij Sultan mag blijven.
Er komt al een bericht, dat de Jong-
Turken Abdoel Hamid zuilen hand
haven, maar hij zal voor zijn regee
ring bijgestaan worden door eene
Jong-Turksche commissie van advies
en controle. O. i. is dit een prachtig
middel om den Sultan voor altijd on
schadelijk te maken, want zoo'n re
geering is geen regeering meer. De
Jong-Turken moeten er evenwel iets
op vinden, om de macht van den
Sultan te breken en toch niet in
strijd te komen met de godsdienstige
wetten der Mohammedanen, want
een Turk blijft vóór alles Mohamme
daan I
Er wordt evenwel ook nog een am
der middel aangeprezen Een der
wetten schrijft voor, dat geen Sultan
mag afgezet worden, tenzij hij
krank- of waanzinnig is. Welnu, men
wtl Abdoel Hamidwaanzinnig
verklaren I De Sjei.k-ul-Islam (de ge
bieder wat godsdienstzaken betreft)
zou met deze oplossing al genoegen
genomen hebbenEn de uitspraak
van den Sjeik-ul-IsJam is een vonnis
zander beroep, zonder verzet, zonder
genade. Het. is de volkomen toepas
sing van de Scheri at-wetten wier
behoud de beweerde aanleiding was
tot den opstand, die verleden week
uitbrak. De Sultan wordt dan geme
ten met zijn eigen maat 1
Er wordt al gesproken over een
opvolger. Daar In Turkije liet senio-
raat geldt voor de opvolging, is de
oudste prins uit liet Huis van Osman
de aangewezen opvolger van Abdoe'
Hamid. Dat is Mohammed Reschad
Effendi, de oudste broeder van den
Sultan, geboren 3 November 1844,
dus 65 jaar oud.
Of hoopt Abdoel Hamid nog op
hulp van de mogendheden Die kans
is gering. Engeland, daarvoor aan
gewezen, houdt zich buiten schot. De
Engeisclie pers heeft met den Sultan
niet het minste medelijden.
De „Daily Chronicle" acht 'eene
vreedzame oplossing zonder onttroo-
ning van den sultan onmogelijk.
De „Daily News" verklaart openlijk
de Engelsche sympathie voor de
Jong-Turken. Engeland wenscht in
Turkije een goede regeering, Abdoel
Hamid echter vormt een voortdurend
gevaar* voor de Grondwethet is de
plicht van de liberale leiders hem te
verwijderen.
De „Times" meent, dat na de afzet
ting op een passende plaats voor des
Sultans ve'ligheid en gezondheid ge
zorgd moet worden
Enz.
DE BELEGERING VAN
KONSTANTINOPEL.
Er bestaat veel verschil over de
vraag, hoe groot de Jong-Turksche
legermacht is, die op Konstantinopel
aanrukt. De cijfers varieeren van
20.000 tot 200.000. Hier is zeker het
kiezen van een gulden middenweg
noodig, maar er zijn hier zooveel
middelwegen.
De legermacht rukt regelmatig van
verschillende kanten op Konstanti
nopel aan. Even buiten de stad zal
„halt 1" gecommandeerd worden. Dan
zullen de woordvoerders der Jong-
Turken naar de bezitters der stad
gaan en hun eischen stellen. Wan
neer deze eischen niet worden inge
willigd, dan zal met geweld gedreigd
worden.
Hei zal dus van dit antwoord af
hangen, of er al dan niet gevochten,
zal worden tusschen de Oud- en de
jong-iui-Keu. Veel soldaten zullen de
Oua-Turken niet in hel veld kunnen
brengen, want van de 20.000 muitende
soldaten uit de omgeving van den
Sultan 's t grootste deel naar de
J ong- i urken gedeserteerd.
Van krijgskundig standpunt moet
Konstantinopel zich dus wel over
geven. Er bestaat evenwel vrees, dat
de bevolking tot gewelddadigheden
zal overgaan. Dit geldt vooral van de
15.000 Armeniërs, die in Konstanti
nopel wonen. Deze mensehen (niet-
Mohammedanen) zijn natuurlijk zeer
verstoord op de Mohammedanen, om
dat dezen in Klem-Azië duizenden Ar
meniërs hebben vermoord.
Nu is in Konstantinopel al de staat
vau beleg afgekondigd. De Jong-Tur
ken hopen door de 600 Macedonische
gendarmen, die daar sinds gisteren
gedetacheerd zijn, de rust te bewa
ren.
Of dit zal lukken
Dit zal eerst blijken, wanneer de
Jong-Turksche legers de stad binnen
rukken, om hun eischen met geweld
door te zetten en de schuldigen te
straffen.
Eén troost is er. De Jong-Turken l
hebben bekend gemaakt, dat alle
maatregelen, noodig ter verzekering
van de orde en de veiligheid van per- j
sonan en have zijn genomen, ook ten j
opzichte van de buitenlandeïs en de
bewoner® van Konstantinopel behoe
ven derhalve niet de minste onge
rustheid te koesteren.
En de Jong-Turken hebben meer
malen bewezen, woord te honden I
DE CHRISTENMOORDEN
duren nog geregeld voort.
Wel zijn de berichten kort. maar
toch is er uit op te maken, dat tn vele
streken groote onheilen zijn aange
richt.
Te Aleppo heerscht een paniek en
de moordpartijen in de dorpen duren
voort
Te Damascus is de toeetand ern
stig. Een telegram meldt, dat eene
bende Turken het Grieksche dorp
Ekasteron la brand stak, dicht bij
Silivria, in het district Tchataldja.
Vierhonderd gezinnen zijn zonder
onderdak.
Thans zijn ook ongeregeldheden
uitgebroken in Antiochië en Birediik.
De Britse he onderdanen en andere
vreemdelingen zochten een schuil
plaats in het vioe-consulaat.
DE REVOLUTIE IN PERZIë.
Er is weer eens gevochten en wel
tusschen de nationalistische troepen
onder Satta-Khan en de regieerings-
troepon van Shuja-ed-Daouleh in de
voorstad Shamgazan. De nationalis
ten hadden 60 dooden en 100 gewon
den de verliezen der regeeringstroe-
pen zijn nog onbekend.
Overal in Perzië heerscht veed
ellende.
Hoe lang moet de anarchie nog du
ren 't Moet er toch toe komen, dat
Engeland of Rusland handelend op
treedt.
SCHEIDING VAN KERK EN STAAT
IN WALES.
De Etngelsche minister Asquith
diende in 't Lagerhuis een wetsvoor
stel in omtrent de scheiding van Kerk
en Staat in Wales.
Het ontwerp Is in hoofdzaak gelijk
aan dat, hetwelk Asquith zelf indien
de onder het vorige liberale bewind
in het jaar 1895.
Er bestaat weinig waarschijnlijk
heid, dat het ontwerp in deze zitting,
zelfs alleen in het Lagerhuis, in be
handeling za! komen.
HET VEREENIGD ZUID-AFRIKA.
Beide Huizen van het Natal sche
parlement hebben bet ontwerp van
een grondwet voor een Vereenigd
Zuid-Afrika goedgekeurd en boven
dien een voorstel aangenomen, uit
sprekende de wenschelijkheid, dat 't
voorstel omtrent de 'Unie zal worden
onderworpen aan een volksstem
ming.
HEVIGE BRAND.
Gisterenmorgen brak brand uit in
de petroleum- en olie-depots van de
Noorderspoorweg-maatschappij in de
vlakte van Saint-Dénis. Het trein en-
ver keer was ör langen tijd door be
lemmerd.
Qeabouueerden hebben het Toorrecht
vragen op vereohillend gebied, mita voor
beautwoordiug vatbaar, in te Maden tyj de
Eedactie van Haarlem'» Dagblad, Groote
Houtstraat 68.
Alle autwoordeu worden geheel kosteloos
Segeveu en, yoor zooveel mogelijk ia, den
ag ua de inzending.
Aan vragen, die niet volledig naam en
woonplaats van dei» inzender vermelden
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG: Waar moeten ouders,
wier dochtertje door den dokter een
behandeling in 't Zander-Instituut
werd voorgeschreven zich vervoegen
om zulks kosteloos gedaan te krij
gen?
ANTWOORD: Vraag eens aan den
dokier, d.e de behandeling heeft voor
geschreven of anders aan 't Instituut
zelf.
VRAAG: Mag een jongen, die 5 Mei
13 jaar wordt, half Mei van school
gaan; hij heeft dan uitzicht op een
goede betrekking?
ANTWOORD: De verplichting van
schoolonderwijs eindigt, zoodra het
kind zes jaren leerling eener lagere
school is geweest en het alle klassen
doorloopeu heeft. De verplichting ein
digt in ieder geval, indien het kind
de klasse heoft dooi'loopen, waarin 't
bij bet bereiken van den 13-jarigen
leeftijd was geplaatst.
VRAAG: Hoe laat vertrekken de
booten AmsterdamHoorn en hoeveel
maal per dag?
ANTWOORD: De eenige boot Am
sterdamHoorn vertrekt 4.30 in den
namiddag, behalve des Zondags.
VRAAG: Ik zou 15 April mijn betrek
king verlaten. Aangezien mevrouw
nu nog geen andere dienstbode had.
stemde ik er in toe tot 1 Mei te blij
ven. Veertien dagen voor ik vertrek
ken zou ben ik evenwel ziek gewor
den. Moet mevrouw mij nu die 14 da
gen uitbetalen?
ANTWOORD: Art. lG38b van 't B,
W. zegt, dat geen loon is verschul
digd voor den tijd, gedurende welken
de arbeider den bedongen arbeid niet
heeft verricht. Art 1638c voegt hier
aan toe, dat de arbeider zijn loon
voor betrekkelijk korten tijd behoudt,
wanneer hij tengevolge van ziekte of
ongeval verhinderd is geweest zijn
arbeid te verrichten. Men moet dat
samen overeenkomen, het zal een
week kunnen zijn.
VRAAG: Als ik iemand tijdschrift
afleveringen leen heeft hij dan liet
recht ze te verkoopen? Hoe moet ik
ze terug krijgen?
ANTWOORD: Niemand heeft het
recht te verkoopen wat hem geleend
ia Tracht ze eerst van den verkooper
zelf nog terug te krijgen; als dat niet
helpt, dien dan een vordering tegen
hem in.
BOND VAN ANTIR. GEMEENTE
RAADSLEDEN.
Gisteren vergaderde te Utrecht de
Bond van antir. Gemeenteraadsleden.
Door den heer H. de Wilde, wethou
der van 's-Gravenhage, werd het on
derwerp ingeleid: „Welke maatrege
len kan de Gemeente nemen om de
nadeelige gevolgen der werkloosheid
te koeren of te temperen?"
Ten aanzien van een middel ter be
strijding van de gevolgen der werk
loosheid kan volgens spreker de ge
meente meer positief optreden, nl. de
vverkioozen-verzekering. Tegenover 't
ziekelijk streven om de zorgen voor
de toekomst, voor dagen van ziekte
en werkloosheid van den werkman ai
te wentelen «n die te leggen op den
staat of op de werkgevers, verdient
de werkloozen-verzekering warme
sympathie. Niet aan den werkgever
moet, gelijk mr. Treub wenscht, een
nieuwe belasting worden opgelegd iii
den vorm van premie-betaling voor
de werkloosheid, maar de werkman!
moet leerea sparen, in casu zelf eeni
premie betalen aan zijn werkloozea-
kas. Dit sparen nu heeft de gemeentel
te bevorderen. Zij kan dit doen door
bij iedere uiikeering van de werkloo-
zen-kas aan werkloozen een bijslag
te voegen, natuurlijk onder zekere
voorwaarden. Iedere poging om bij
den werkman 't verantwoordelijk
heidsbesef levendig te houden of te
Yox-sterken, kan van antirevolutionai
re zijde worden gesteund. Zulk een
poging ligt ongetwijfeld in het verze
keringswezen, dat feitelijk neerkomt
op een stelsel van sparen, maar in
een vorm, die het sparen gemakkelijk
maakt.
In bijzonderheden werd nu door
den heer De Wilde uiteengezet hoe
werkloozenkassen behooren te worden
ingericht, waarin niet de overheid
maair de werklieden zelve in over
eenstemming met het Gentsche stel
sel die kassen hebben te belieerea
en waarom xuet het Rijk maar de ge
meente die kassexi door een bijslag
heeft te steunen.Ook in de dorpen, zoo
mogelijk gecombineerd, kunnen, wexk-
loozeaikassen worden opgericht.
Na een opwekking om krachtig pro
paganda te maken voor de werkloo-
zen-verzekering, eindigde spreker zijn
rede.
Mr. S. de Vx*ies Cz., wethouder te
Amsterdam, sprak ovea* „de houding
van antirevolutionairen in. gemeente
besturen tegenover het openbaar on
derwijs".
Deze spreker drong aan op 't geveaS
van goed lager onderwijs en een eer
lijke toepassing der wet op 't L. O.
In grootere plaatsen, als daaraan
behoefte bestaat, moet ook U. L. O.
gegeven worden. Mr. Thiol heeft op
't congres van de V. D. gemeente
raadsleden den strijd aangebonden
tegen de standenscholen. Hij wenscht
eón school voor alien en acht dat een
eisch der wet.
Dat standpunt is, volgens Mr. De
Wies, noch practisch, noch eisch dex
wet, noch mogelijk zonder verplich
ting om de openbare school te bezoe
ken of zonder verbod om bijzondere
scholen op te richten.
De geest op de openbare school mag
ons zoo vervolgde Mr. de Vries
niet onverschillig zijn. De openbare
school moet zoo goed mogelijk zijn.
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy,
08)
Mijn Engelsche vrienden en ik
hebben onze eigen paspoorten, en een
voor Mademoiselle Juliette, die reizen
moet als een Engelsche daxne met
haar oude gediexxstige, Petronella. Er
liggen geschikte kleoren voor ons
klaar in de herberg. We hebben een
kwartier tijd om ze aan te trekken en
dan moeten wij weg. Jij kunt natuur
lijk je eigen paspoort gebruiken; je
arrestatie is zoo plotseling geweest,
dat je nog niet gebrandmerkt bent en
hebben een voorgift van achtuur
ML onze viianden. Voor den drom
mel, zij zuilen morgen wakker wor
den met de ontdekking, dat jij hen
door de vingei*s bent geglipt.
Hij sprak op zorgeloozen toon met
die eigenaardige gerektheid alsof hij
over koetjes en kalfjes sprak in een
Londensclie gezelschapszaal, en niet
over het brutaalste stukje, dat ixi het
avontuurlijk brein van een man kan
opkomen.
Deroulède kooi niets meer zeggen.
Zijn edel hart was te zeer vervuld
van doixkbaai*heid voor zijn vriend,
om dat in enkele woorden uit te druk
ken. En de tijd was natuurlijk kost
baar.
Binnen het voorgeschreven kwar
tier had liet kléine gezelschap helden
hun vuile gescheurde kleerea uitge
trokken en verscheen nu als eerbied
waardige burgers van Parijs op reis
naar buiten. Sir Percy Blakeney had
de liverei aan van een koetsier van
goeden huize, terwijl Lord Anthony
Dewhurst een Engelschen laked voor
stelde.
Vijf minuten later had Déroulède
Juliette in de reiskoets geholpen en
ixi weerwil van vermoeidheid, onrust
en aandoening, was het een onuit
sprekelijk gelukkige gewaarwording
door hem, te voelen hoe zij vol geluk
en vörtrouwen haar arm om zijn
schoudei*s sloeg.
Sir Andrew Ffoulkes en Lord Has
tings gingen bij hen in de koets
Lord Anthony zat naast Sir Percy op
den bok.
En terwijl het Parijsche gepeupel
zich nog afvroeg, waarom het de
poorten van de stad bestormd had,
reden de ontsnapte gevangenen in ge-
strekten draf langs de modderige we
gen van Frankrijk noordwaarts naar
de kust.
Sir Percy Blakeney hie'd zelf de
teugels. Met zijn edel hart vol vreug
de, reed de moedige avonturier zelf
zijn vrienden naar de veiligheid.
Zij hadden een voorsprong van acht
uur, en de bond van den Rooden Pim
pernel had lijn werk door en door ge
daan goed voorzien van paspoor
ten, terwijl aan ieder station op een
afstand van vijftig mijlen ongeveer
vereche paarden wachtten, liep de
reis, ofschoon vermoeiend, zonder
verdere avonturen af.
Te Havre ging het kleine gezelschap
aan boord van het Jacht van Sir Pei*-
cy Blakeney de Daydream, waar zij
Mevrouw Déroulède en Anne Mie ont
moetten.
De twee dames hadden volgens de
instructies van Sir Percy haar eerste
plan volvoerd en haar reis naar het
noorden naar den dlchtbevolkten zee-
havenstad voortgezet.
De eerste ontmoeting van Anne Mie
met Juliette was diep aandoenlijk. De
arme gebrekkige had de laatste da
gen met hevig berouw te kampen ge
had, terwijl de reiskoets haar steeds
verder van Parijs bracht.
Zij dacht zich Juliette dood en Paul
aan wanhoop ten prooi en haar ge
voelige ziel kromp inéén als zij be
dacht, hoe zij het was geweest, die
het hart van den man, dien zij lief
had, den doodsteek had gegeven.
Zij was geboren om zich veel
schoons te ontzeggen en bestemd om
daar opgewekt onder te blijven. En
toen één blik op het gelaat van Paul
Déroulède haar zei, dat haar verge
ving geschonken was verheugde zij
zich hem gelukkig te zien naast zijn
geliefde.
Het was op oen mooien, vroegen
morgenstond van de laatste dagen
van dien gedenkwaardigen Fructidor,
toen Juliette en Paul Déroulède
staande op het dek van de Daydream,
de kusten van Frankrijk langzamer
hand uit het gezicht zagen verdwij
nen.
Déroulède had zijn arm om zijn ge
liefde heengeslagen, haar gouden
haar streelde opgewaaid door Óen
zeewind, zijn gelaat.
Llèveding I fin taterde hij.
Zij wendde haar hoofd naar hem
om. Het was de eerste keer, dat tij
geheel alleen waren, de «erste keer,
dat iedere gedachte aan gevaar gewe
ken was.
Wat verborg de toekomst voor hen
in dat mooie, vreemde land waar het
bevallige jacht hen nu heenbracht?...
Engeland, liet land van vrijheid,
zou hun geluk en liefde beschermen
en zij keken naar het Noorden, waar
de witte klippen van Albion nog voor
het oog verborgen waren, terwijl de
mist juist op dit oogenblik de kusten
verborg van liet land, waar zij beiden
geleden hadden, waar zij ook geleerd
hadden te beminnen.
Hij nam haar in zijn armen.
Mijn vrouwtje fluisterde hij.
Het roze licht deed haar gouden
lokken schitterenhij hief haar ge
laat tot het zijne op en een liefdekua
bezegelde hun innig verbond.
EINDE.