NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28a Jaargang. No. 7923 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen: ZA.TEBDAQ 24 APRIL 1909 Q ABONNEMENTEN PBR DRIB MAANDEN) Voor Haarlem i lil',/ 1.28 Voor de dorpen fa den omtrek waar een Agent gevestigd la (kom der gemeente)130 Franco per post door Nederland1.65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037 tf de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Loarens Custer. Directeur J. C. PEEREBOOfl. ADVERTENTIÊNi Van 1—5 regels 50 Cts.! Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ft-eike regel meer ƒ0. IÖ Reclames 30 Cent per regel Bi] Abonnement aanzienlijk rabat Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie t Groote Houtstraat 55. litercommonaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem Jn dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DERDE BLAD. OM ONS HEEN No. 021. Als een vlek op het tapijt. Sneltreinen en stoombooten bren- gen ons tegenwoordig zoo overal heen, dat we ons wel eens verbeelden zou den, dat do hoele wereld langzamer hand zekere vormen van beschaving heeft aangenomen, wanneer we niet af en toe felle bewijzen vonden van het tegendeel. Wide World Ma gazine, een soort van Engelsch Aarde en haar Volken, dat evenwel meer dan dit op de beschrij ving van avonturen uit ie, komt met Ben artikel over het eiland T i b u- ron, in de golf van Californië, dat de schrijver een geheimzinnig eiland, an island of mystery noemt. Wanneer alles waar is, wat de schrijver daarvan vertelt, dan is het zeker een plaats om van te schrikken. Er woont een Indianen volksstam, de Seri, die na ongeveer vier eeuwen te zijn bestreden, nog lang niet uitge roeid is, ja zich als heer en meester op het eiland gedraagt. Van het vasteland is Tiburon ge scheiden door een smalle, woelige straat, die den naam draagt van E1 Inferniello of Heistraat en de menschen, die aan de kust van het vasteland wonen, gruwen bij het noe men van den naam hunner overbu ren alleen. Wanneer zich iemand op het eiland waagt, wordt hij uit een hinderlaag met vergiftigde pijlen overvallen, daarna met zware steenen afgemaakt en ten slotte verslonden. Nu zou niets eenvoudiger wezen, dan uit de handen van deze wilden te blijven, namelijk door er niet heen te gaan, maar er bestaat een overleve ring, dat bet eiland allerlei schatten en kostbaarheden bevat en daar komt de hebzuchtige niensch natuurlijk op af. Het is bekend, dat in 1879 twee on derzoekers, die er naar water groe ven, op een diepte van zes voet goud vonden waarde opdolven. Toen werden ze door de in landers ontdekt en moesten hun heil zoeken in een haastige vlucht. Toch konden ze de schatten van het eiland niet vergeten en keerden er later met eenige kameraden terug, maar van liet heele gezelschap is niets meer vernomen. week voor een van twintigduizend gulden zoodat waar schijnlijk de Seri hen ditmaal gegre pen en vermoord hebben. In de aangrenzende wateren moe ten veel parelen zijn en bovendien is het eiland voor een deel bedekt met de zoogenaamde pikblend stof, waaruit het zoo zeldzame en kostbare radium kan worden ge haald. En alsof dat alles nog niet ge noeg was, wordt er ook gezegd, dat de veroveraar C o r t e z op dit eiland millioenen aan goud heeft verborgen. Dit lokte zekeren luitenant Robin son, die een geschiedvorscher was, ioo aan, dat hij een kleine expeditie naar het geheimzinnige eiland uit rustte. Met hun vieren zetten ze er voet aan wal en belandden in een groot Indianendorp, waarvan de be woners hun aanvankelijk groote vriendschap betoonden. Toen zij, daardoor gerust gesteld, wat minder op hun hoede waren, schoten de In dianen Robinson en een zijner vrien den met hun eigen geweren dood de twee anderen konden in hun zeil boot nog maar juist ontkomen. Zij brachten de tijding naar de atad Guaymas, waar een compag nie soldaten werd uitgezonden, om de Seri te tuchtigen, met het gewone resultaat. De weinige Indianen, die men in 't oog kreeg, konden door het zand sneller wegkomen, dan de paar den der soldaten konden volgen en in den uitersten nood verschuilen ze zich in hun bergen. Bovendien is er op den rand van het eiland geen water, wat voor de vervolging natuurlijk eveneens een groot bezwaar is. Merkwaardig snelle loopars moeten deze inlanders zijn. Zij loopen op hun maar geen hunner is teruggekeerd. teenen, met veel sneller bewegingen dan een Europeesche hardloopar en zijn daardoor in staat, zelfs het heart in zijn vlucht te achtertialen. Onderzoekers en journalisten heb ben in de laatste jaren bezoeken aan het eiland gebracht, maar niemand heeft in het binnenland weten door te dringen en de meesten zijn niet eens teruggekomen. Het spreekt van zelf, dat al deze mislukkingen een prikkel zijn voor andere avonturiers, om op hun beurt eens een kansje te wagen en wanneer de schrijver van het artikel eng verzekert, dat hij er met zijn vrienden heengegaan is om te zien of er goede terreinen waren voor de veefokkerij, dan mogen we wel even glimlachen en veronderstel len, dat hij het goud van Cortez of de pikblende bedoelt. Hoe dat ook zij, de expeditie is er geweest en er heelhuids weer van daan gekomen, maar de schrijver er kent, dat iedere man voortdurend op zijn hoede is geweest. Op den vierden dag kwamen zij voor het eerst met de inboorlingen in aanraking. Hun hou ding was toen volstrekt niet oorlogs zuchtig. Wel zetten de kinderen het dadelijk op een loopen, maar de oude. ren gaven teekenen van vriendschap en toen de aanvoerder een gelen zak doek in de eene en een rooden in de andere band liet zien, was er op de donkere gezichten onmiddellijk groo te belangstelling te kijken. Glazen kra len en kleine spiegeltjes namen het overige van hun terughouding weg en zoo begeerig waren zij naar het bezit van deze dingen, dat zij er hun bogen en pijlen voor Ln ruil gaven en zich dus feitelijk weerloos stelden in de handen der vreemdelingen. Zelfs wisten dezen hen er toe te be wegen, zich te laten photografeeren, maar niet voordat eenige Amerikanen zelf mee in de groep waren gaan staan vóór dat oogenblik zagen ze het toestel voor een soort van schiet wapen aan. Alleen de uitnoodiging om aan boord van het jacht te komen werd door de menschen afgewezen. De meesten van deze Indianen wa ren flink gebouwd en hadden een sta. tigen gang, met eeu eigenaardig zach te manier van loopen, zoo licht als de tred van een panter. Prof. Mc Gee evenwel, die in 1895 het eiland bezocht met het doel om inlichtingen te ver zamelen voor het Amerikaansche bu reau van land- en volkenkunde, maakt melding van een eigenaardige gewoonte, die bewijst boe dicht deze menscheai nog bij de dieren staan. Wanneer men hen namelijk te dicht nadert, beginnen zij te knorren en te grommen, precies als een nijdige hond. De wenkbrauwen staan daarbij overeind, de oogen kijken er woest onder uit. Op een van de kleine onderzoekings. tochten, die de expeditie waagde, vond een hunner een stuk steen zoo groot als een vuist, donkerbruin en met een gladde oppervlakte, die na derhand voor onderzoek naar een laboratorium werd opgezonden en in derdaad de vermaarde pikblende bleek te wezen, die radium oplevert. Dit onnoozele brok steen kostte bet leven aan twee andere onderzoekers. Professor Miller, een schoolopziener te Yuma in Arizona, werd er zoo door bekoord, dat hij op zijn beurt een ex peditie voorbereidde om de stof op Tiburon te gaan halen. Aanvankelijk wenschte bij een troep te vormen, sterk genoeg, om alle aanvallen van de Seri af te slaan, maar daar de liefhebbers hiervoor niet talrijk wa ren besloot hij desnoods alleen te gaan, maar vond op 't laatste oogen blik nog een anderen waaghals, die hem vergezellen wou. Dat was een van de Amerikanen, die zoogenaamd voor de veefokkerij het eiland had den bezocht. Tegenover hun sterke ex peditie hadden de Seri geen vijande lijkheden begonnen, hij meende, dat op hun vriendelijkheid te bouwen was en Miller stemde daarmee ln. In 1904 aanvaardden zij den tocht, Het eenige spoor, cLat van hen is te ruggevonden, bestond ln twee afge houwen handen, gebonden op een dwarslat, die aan een paal op het strand bevestigd was. De handen wa ren vastgemaakt met riemen vaneen camera, waarop nog letters van Mil lers naam waren te zien en de ont stelde lieden, die deze verschrikking bij een kort bezoek aan het eiland vonden, merkten om de paal een vastgestampten kring in het zand op, waar blijkbaar de woeste Seri hadden gedanst, terwijl zij hun slachtoffer martelden. Tegenover de algemeen voortdrin- gende beschaving is zoo'n plekje in de wereld wel als een donkere vlek op het tapijt J. C. P. Anisterrfamsche Kout. Amsterdam begint 't is nu 21 April ongeduldig te worden. Waar om begrijpt ieder. De winkels zijn bier en daar uitgestald met Oranje artikelen, maar er is geen vraag naar. Oranjestrikken, oranjeknoopen, oranjelinten worden evenmin ge kocht zonder feeststemming als dat iemand, die kalm naar zijn kantoor gaat en zijn zaken aan zijn hoofd heeft er aan zal denken zich van ser pentines voor 31 Augustus te voor zien. Te bederven is er aan die arti kelen niets, al zagen de winkeliers de goudachtige vreugdeteekenen van vrij wel fictieve waarde toch maar graag spoedig gometamorphoseerd in zilveren schijven in de cassa, want de Hollandsche handelaar zegtHebben is liebben en krijgen is de kunst. Maar er zijn ook geiegenlieidssnoepe- rijen ingeslagen: oranjekoekjes, oran jebeschuitjes met muisjes etc. Of die evenals wijn en sigaren door 't lange liggen lekkerder worden, is mij onbe kend. Evenzeer of de keurmeesters in de huidige omstandigheden misschien dubbel scherp zullen mogen opletten of de bedorven snoeperij geen wan hoop zal veroorzaken in huisgezin nen, indien kinderen or door worden vergiftigd. De smakelooze prentbrief kaarten, onbegrijpelijk-leelijk aLs ze „nationaal-enlhousiastisch", akelig- fiauw als ze grappig bedoeld zijn, kunnen onbesproken blijven. Alleen staat men verbaasd, dat waar een blik op enkele onzer geïllustreerde tijdschriften voldoende aantoont, hoeveel goeds en smaakvols ons land op 't gebied der boek- en sleendruk- kunsl kan produceeren, terwijl ook op ansi chtkaarten- terrein i n ternationaal getracht wordt iets beters en rao- dernes te leveren, juist deze gelegen heidsplaatjes, die door binnen- en bui tenlanders zullen worden verzameld en bewaard, zoo'n weinig-vleiend beeld geven van de Nederlandse he ar. tisticiteit. A propos van „verzame len", postzegels etc. niet een misdruk hebben voor liefhebbeirs bijzondere waarde. Gaat dit ten opzichte van prentbriefkaarten ook op, dan „bof fen" sommige makers van deze kunstproducten. Zonder blikken of blozen leggen zij toch in de winkel kasten, de ooievaars met in bun sna vel een telegram met de woorden Blijde verwachting op 11 of 12 April 1909. En 't is nu 21 April, 't Is een dwaze historie met die ansichtkaar ten. Er wordt eiken morgen gekeken naar „*t Haantje van den Toren" of 't al wijst naar 't Zoele Zuiden heen, maar 't antwoord klinktsteeds onverbiddelij k „n e o n 1" Voor „Haantje" gelieve men te lezen vlag- gestok, terwijl de belangstelling daar op gebaseerd is of er al vroolijk een dundoek aan wappert, dan wel of de lange lat er nog altijd uitsteekt in al haar kaalheid. 'k Laat het actueele verwachtings- onderwerp misschien slechts kort ad-rem zijnd stemmingbeeld rusten, om uw aandacht te vestigen op iets van meer practischen aard. Al zal de lezer na kennis genomen te hebben van onderstaand verhaal mis schien denken aan een dam-probleein gebracht in een stand, zooals het in een werkelijk spel maar zelden zal ge raken. De episode, die ik u thans zal mededeeieai, is „echt spul", ze kan niet alleen gebeuren, maar ze is ge beurd, en ik zal boven mijn verhaal met volkomen recht de woorden plaatsenOnschuldig veroordeeld. Inleiding. Menschen, die zaken doen, moeten zich beveiligen tegen natuurgenooten, die gebruik willen maken van hun kapitaal (belegd in artikelen), of wel van de rente daarvan (bijv. ln den vorm van huur), zonder ln ruil daar voor het overeengekomen bedrag in contanten te reslitueenen. Eerstge noemde onsolide persoontjes noemt men fksschen-, die van de tweede categorie woningtrekkera. Ter onder linge bescherming tegen deze en gene parasieten, stichtte de bezittende ge meente contra sub a. de handelsinfor- matiiebureaux, tegen sub b. de veree- niging Eigendomsrecht. De laatste vereeniging procedeert civiel voor hare leden om ze van wan betalers te ontdoen. Elke kennisma king van een der laatstgenoemden met do „Vereeniging" kost bun echter een deel van hun goeden naam, want worden met volledigan naam en adres in het blaadje van Eigendoms recht gepubliceerd en kunnen niet zoo gemakkeijlk weer een anderen huisbaas „nemen". Zij behooren tot de personen, waarop de aandacht ge vestigd wordt on met hun geld, voor een week huur vooruit, in de hand, stooten zij overal hun neus. Eerste bedrijf I Zoo'n ongelukkige, nergens meer terecht kunnende woningtrekker was X. De deurwaarders waren od komst en nergens had hij een onderdak voor hem, zijn kinderen en meubel tjes kunnen krijgen. Als hij den naam X. en zijn tegenwoordig adres opgaf, was 't allang goed. Het resul taat was overal hetzelfde. Wat te doe® Hij bedeukt, dat in de stad IJ. een zekere mijnheer Z. woont. X. gaat met den moed der wanhoop op stap, en huurt een woning als mijnheer Z., die pas uit IJ. komt, een plaats, die wat ver van Amsterdam af ligt, om één, twee, drie informaties te nemen. Eenige weken later komt mijnheer Z. toevallig werkelijk in Amsterdam. Iniusschen heeft X., die als conse quent woningtrekker zich steeds be paalt tot de eene week huur vooruit, en verder voor het zoet gefluit van den huisbaas doof blijft, al weer de noodige documenten ontvangen, waarin hem beleefd doch dringend wordt verzocht te verkassen. Of lie ver niet hij, maar de brave, onschul dige aa: h.it adres van X. Tweede bedrijf I Z. die wel met het beslaan van X. bekend is, maar in 't geheel geen re latie met den woningtrekker onder houdt en hem dus ook nooit op diens of eigenlijk z ij n eigen woning heeft bezocht, verneemt dooa- tusschen- personen welk koopje hem is gele verd. Hij zou 't liefst den eigenaar ge waarschuwd hebben, als hij diens naam en adres maar wist. Daar schiet Item het bestaan der Vereen. Eigendomsrecht te binnen. Mogelijk zal deze liet perceel wel onder haar administratie hebben. In dat geval zal hij deze met het gebeurde in kennis stellen. Niet zonder moeite en na vrij wat loopen, daar het adresboek nog een oud adiej vermeldt, ontdekt hij het kantoor der vereeniging W ordt oai- heusch ontvangen, met wantrouwen. Tot zijn verbazing interesseert het den chef volstrekt niet, dat Z. de Ver eeniging waarschuwt dat deze op het punt staat een flater te begaan, ja, zijn verbazing stijgt ten top als men hem weigert naam en adres van den huiseigenaar op te geven, opdat hij dezen zou kunnen waarschuwen! Derde Bedrijf: „Onschuldig veroor deeld." Z. wordt gedagvaard voor het kan tongerecht om te worden veroordeeld tot ontruiming. De goede man weet er geen sikkepit vaa, want de deurwaar der brengt zijn boodschap aan het adres van X. en reikt ze aan een van diens huisgenoot-en over. Daar m'neer de kantonrechter op den bepaalden dag den geroepene niet ziet verschij nen, veroordeelt hij Z luidens eisch van den gemachtigde Eigendoms recht) van den eigenaax tot ontrui ming van een perceel, dat hij nimmer heeft gehuurd, nimmer inwendig heeft aanschouwd, waarvan hem het bestaan tot voor enkele dagen onbe kend was. Hot vonnis is in kracht van gewijsde gegaan en Z. is onschuldig veroordeeld. Apotheose! De naam Z. komt voluit rnet alle voornamen er hij in de krant van Ei gendomsrecht, beticht van practijken die de zijne niet waren, veroordeeld op de verklaring van de vereeniging, waarvan zij wist, althans weten kon dat zij niet conform was aan de waarheid. Ziedaar een probleem van slimmigheidjes op 't Dambord des le vens, waarbij de brutale Dammen vermeestert en over de schuine lijnen vliegt, terwijl de bescheidens zich voortdurend ziet slaan. Intusschen Amslerdamsch is 't spel letje wel, want ln een provinciestad, waar men elkaar al spoedig ©enigs zins kent, zou het niet zoo gemakke lijk gaan, je op naam van een ander- te laten veroordeelen. H- HENNING Jr. (Buitenlandsch Overzicht ABDOEL HAMID, OP RESCHAD EFFENDA OFEEN ANDER Daar is een tijd van komen, Daar is een tijd van gaan- kan tenminste zijn naam schrijven en zooveel verstand zal hij wel heb ben, om te begrijpen, dat hij van difl kunst moet gebruik maken, zoodra een minister hem een decreet ter on- der Lee kening voorlegt. U z'et, dat wij de zaak zeer nuchter opvatten. Maar juist daarom weten wij, welke waarborgen moeten ge steld worden, opdat de zuiver repre- sentat'.ve figuur van den Padisja wordt aangevuld door werkelijk staatkundige krachten. De hoofdzaak is voor ons niet w>e op don troon zit, doch welke perso nen daaromheen geschaard zullen worden, en hoe waarborgen te krij gen zijn, dat de bekwaamsten en bes ten op ieder oogenblik den Pad'sja ter zijde zullen staan. Aan die waar borgen zal het niet ontbreken! Daar op kan de gcheele wereld vertrou wen Wij gevoelen geen liefde voor hem, wij haten hem ook niet, wij verwach ten niets en wij vreezen niets van hem." Moehammod V zal dus. komt hij op den troon te zitten, niets meer dan een marionet, een stroopop zijn. De Jong-Turken trekken dan aan de touwtjes Wanneer de Jong-Turken het aan durfden, zouden ze zeker een ande ren troonsopvolger kiezen, en dan na tuurlijk een der jonge prinsen, die met Jong-Turksche sympathieën be deeld is. Een der zonen van Abdoel Azis zou daar zeker voor in aanmerking komen. Maar de godsdienstige wetten schenden Onmogelijk zou 't echter niet zijn' in Turkije gebeuren in den laat- steu tijd wonderen.... T LEGER DER JONG-TURKEN staat nog rondom Konstantinopel. Er nog geen bevel gegeven om do stad binnen te rukken en met geweld de inwilliging der Jong-Turksche eischen te vorderen. Het bevel kan evenwel teder uur Romen. DE ONLUSTEN EN CHRISTEN- MOORDEN duren tntusschen ongohinderd voort. In de meeste dorpen in Klein Azië heerscht een paniek. De Christenen pogen de wreede Turken te ontkomen en zoeken bescherming in de consu laten der mogendheden. Helaas gelukt dit niet allen.... M'NHEER CASTRO IN EUROPA. Castro is te St. Nazaire aangeko men. De gewezen excellentie ver klaarde, nog ziek te zijn hij be klaagde zich dat de overtocht, die zeer onstuimig was, hem zwaar ge vallen ia Ach, arme man Natuurlijk is hij al geïnterviewd. Hij zei: .,Mon zegt, dat ik vrij ben. Doch in waarheid ben ik dat niet, omdat het mij onmogelijk zou zijn, zoo ik dat wilde, naar Fort de France (waar hij vandaan gejaagd is terug te kee- en. Maar de eer en de waardigheid van de Fransche vlag moeten toch lezelfde zijn te SL Nazaire of te Fort de Prance I Hebt toch meer eerbied voor de rechten van den mensch, die gij reeds voor zoo langen tijd Hebt afgekon digd Al dit gelamenteer zal Castro ze ker niet helpen. D>t is ook maar ge lukkig I Een reiziger, die don tocht met Castro maakte, verklaarde dat deze, op het oogenblik toen hij onder ge wapend geleide te Fort de France werd ingescheept, heftig protesteerde tegen zijn uitzetting. ,.7.oo men mij de vrijheid had ge laten", zeide hij, „om mijn land te boreiken, zou ik dadelijk het leger liebben bijeengebracht, waarmede ik zou gepoogd hebben de macht te her winnen." Van dit voornemen komt nu niets Gisteren >s Castro dadelijk naar Parijs vertrokken. Hij was vergezeld van een.... man, die veel wapens droeg I Waarvoor deze bestemd zijn Ook te Parijs ging Castro klagen. Hij deelde de redactie van de Temps" mede. dat hij geenszins streeft naar het presidentschap van Venezuela, maar zich uitsluitend wenscht te wijden aan zijn particulie re aangelegenheden. „Elke wensch om nuttig te zijn voor mijn land", zoo zeide hij. „zou vruch teloos zijn. De Venezolanen willen slaven blijven. Dat ik door Venezuela onheusch wordt behandeld, verwon dert mij geenszins, maar van de be schaafde staten had ik een soortgelij ke behandeling n'et verwacht." De ,,Temp6" vermeldt ook het ge rucht, dat Castro een proteetschrij ven aan Fallières zou hebben opge steld, gelijkluidend met dat, hetwelk hij op Martinique had geschreven. Er zijn twee zaken, die ons niet aanstaan. Ten eerste, dat Castro te St. NazaLn» Deze harde waarheid ervaart do Sultan van het Turkenland Z. M. Abdoel Ilamid ook t Zwaard van Damocles heeft hem al lang dreigend boven het hoofd geslingerd, maar nu is zijn va! zoo goed als onvermijde lijk. Abdoel Hamid doet al een schiet gebedje Zijn aftreden komt dus geenszins onverwacht. Toch scheen het in de laatste dagen, dat de Sultan zich (door een volkomen onderwerping aan de Jong-Turksche heerscbers) zou redden. Hij heeft evenwel misge- rekeiKl 1 De Jong-Turken zijn het ge draai en geknoei van Z. M. die in de politiek en het staatsbeleid een draaitol 1ste klasse ie eindelijk eens moe geworden. Nu kennen ze geen genade meer 1 Donderdag hebben 200 senaats- en parlementsleden een geheime ver gadering gehouden, die plaats had in San Stefano 't middenpunt der Jong-Turksche legermacht. Algemeen werd over het aftreden van den Sul tan gesproken. Er werd niet veel vleiends van Z. M. gezegd Moekthar pasja (de commandant van het derde legerkorps) hield een gloedvol plei dooi voor het afdanken van Abdoel Hamid. Terwijl de pasja bezig was om den Sultan ,.af te maken", kon- deai de vergaderde volksvertegen woordigers naar buiten kijken. Daar zagen ze v'f Turksche oorlogssche pen lustig kruisen. Er kwam een sloep aan wal, die de tijding bracht. de bemanning dezer vijf oorlogs schepen stelt rich in d'enst dezer nationale vergadering." Door dvt indrukwekkend bewijs van sympathie gesterkt, besloten de volksvertegenwoordigers met 150 te gen 50 stemmen tot het aftreden van den Sultan Abdoel Hamid. Maarzoo'n besluit is gemakke lijker genomen, dan uitgevoerd I Z. M. de Sultan zit nog veilig in zijn paleisVrijwillig zal hij niet weg gaan en wanneer er geweld gebru'kt wordt, zullen de getrouwen van den heerscher (op welken aanhang hij zai kunnen rekenen, is niet zeker zelts de Jong-Turken vreezen, dat. er nog vele Muzelmannen voor den aardschen vertegenwoordiger van hun Profeet Mohammed in 't vuur willen gaan I) waarschijnlijk geweld tegen geweld zetten. De strijd is nu al begonnen. Een doel der Turken verklaart het besluit van de volksvergadering o n w e t- t i g. Ten eerste was het geen van te voren uitgeschreven bijeenkomst, ten tweede hud het besluit niet in een geheime vergadering genomen mogen warden, en ten derde is de afzetting van den Sultan niet op wettelijke be palingen gegrond. Het laatste is het belangrijkste ar gument. 7ekcr is, dat de Jong-Turken handig moeten omgaan met de gods dienstige wetten om het gedwongen aftreden van den Sultan te rechtvaar digen. Maar de Sjeik-ul-Islam (de ge bieder in godsdienstige zaken) is 't met de Jong-Turken eens. Er zal dus wel iets op gevonden worden Men weet, dat de godsdienstige wet ten het toelaten, dat de Sultan afge zet wordt wegens krank- of waanzin nigheid. Welnu, er wordt al uit Konstantinopel bericht, dat de ge zondheid van den Sultan ernstig ge schokt is door de jongste gebeurte nissen. De Sultan lijdt aan aanvallen van waanzin, die de geneesheeren zeer ongerust maken.... Commentaar overbodig Het zal nu wel spoedig beslist zijn, of Abdoel Hamid inderdaad van den troon pestooten zal worden, 't Is voor hem een vaag teeken, dat algemeen over zijn opvolger gesproken wordt... Deae troonsopvolger is dus des Sul tans broeder Moehammed Reschnd- Effendi. Helaas kunnen we niet veel ds van hem vertellen. Hij is een 84-jarig man, die nooit iets anders gedaan heeft, dan een (naar zijn ooi- doel) gezellig leventje leiden in zijn weoldorig paleis en harem. De man weet van politiek en andere staatsza ken niets af, en heeft nooit eenige liefde tot bestudeering daarvan voeld. Zoo iemand zal nu Sultan worden Natuurlijk hebben de Jong-Turken heel weinig met hem op, maarze moeten hem nemen. De godsdien stige wetten schrijven voor, dat de oudste prins Sultan moet zijn. En aan die wetten tornen.... de Turk voor allee Mohammedaan I En och, wat komt het er op aan Een Jong-Turk verklaarde onze Sul tan behoeft niet te regoeren. „Wij weten dat hij als alle Osmanische prinsen Is opgevoed, dat hij dus woordelijk en overdrachtelijk van de buitenwereld en van de toestanden geen Dauw begrip heeft. Maar hij oen laivg onderhoud heeft gehad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9