HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
Saitenlandsch Overzicht
FEUILLEION
Op Leven en Dood.
DINSDAG 17 APRIL 1909
Ne. 022.
Micawber en zijn volgelingen.
In een van Dickens' romans komt
eeker© mijnheer Mioawber voor, die
niet vrouw en kinderen gewoonlijk to
de diepste armoede verkeert. Bezig
heden heeft hij niet, fortuin bezit hij
niet, zoodat het voor ieder ander een
raadsel 4s, hoe de man bestaat. Eigen
lijk kan men het ook geen bestaan
noemen. Met wat steun van familie
en wat leenen van vrienden, weet hij
althans het allerergste, de volslagen
broodeloosheid, te voorkomen, overi
gens houdt hij zich ijverig bezig met
uitzien. „Er zal zich wel wat voor
doen", is de troostgrond, waarmee hij
de misère van onwillige leveranciers
en brutale deurwaarders tracht weg
te lachen. Wat zich zal voordoen
weet hij zelf niet. leis, het een af
ander, dat bovendien nog overeenko
men moet met zijn rang en stand.
Mijnheer Micawber beeft daarbij het
ongeluk, dat zijn vrouw tegen hem
opziet. Och ja, de tegenspoed ver
volgt haar gooien man, de menechen
miskennen hem, hij is immers bereid
tot alles, dat in overeenstemming is
met zijn bekwaamheden. Maar toch,
helt mag dan nu slecht gaan, er zal
zich zeker wel wat voordoen
Dickens heeft sommige van zijn
fleuren wel wat overdreven en wan
neer we lezen, dat mijnheer Mlcaw
ber het e-ene oogenblik zichzelf van
kant wil gaan maken en het volgende
een punchbowl klaarmaakt van ge
kregen ingrediënten, dan schijnt ook
zijn persoon gechargeerd. Toch, op
den keper beschouwd, geloof ik, dat
de schrijver juist in Micawber een
lid heeft geschetst van een uiterst
talrijke familie, 't Is lang geleden, se
dert Dickens hem liet optreden om
den verrader Uriah Heep te ontmas
keren, maar zijn geslacht leeft voort
en laat nu en dan van zich hooren.
.Wanneer we in de courant een ad
vertentie lezen, waarbij een betrek
king wordt gevraagd voor een fat
soenlijk man, onverschillig
welke, dan kunnen we er zeker
.van wezen, dat die afkomstig is van
een lid der familie Micawber. Wan
neer wij sollicitanten oproepen naar
de een of andere functie, die we te
Vergeven hebben, dan komen er brie-
Ven van de Micawbers in bij tien-
lallen. Het zijn de menschen, die
„nog wel nooit in dit vak zijn ge
weest, maar heel goed kans zien, om
zich er gauw in te werken", de lieden,
die in vier bladzijden vertellen van
de twaalf ambachten, die ze hebben
beoefend en u uitnoodigen, hun het
dertiende ongeluk mogelijk te ma
ken, het zijn, ten slotte, de personen,
die zich aanvankelijk met een gering
salaris tevreden willen stellen, in het
vertrouwen, dat ge het later wel zult
willen verhoogen.
Wat was het groots gebrek van
Micawber Hij was toch eerlijk, hij
was, voor zoover een werkloos leven
dat mogelijk maakt, niet lui, hij bezat
een zekere algemeens kennis zijn
groots fout was, dat hij geen vak
.verstond. Hij was evenzeer bereid om
d kinderen van de buren in de taal
te onderwijzen, als aan het hoofd te
staan van een steenkolenhandel, of
een zwemschool te besturen. Maar in
geen van die vakken bad hij bijzon
dere bekwaamheden verworven. Taal-
acten bezat hij niet, van steenkolen
wist hij niet meer af, dan ieder leek,
en wanneer hij zelf uit zwemmen
ware gegaan, zou hij in drie minuten
zijn verongelukt. Vandaar dan ook,
dat mijnheer Micawber uitzag naar
alles. Directeur van een tramweg
worden, zou hem ook wel geleken
hebben, voor het besturen van een
hótol meende hij de noodige capaci
teiten wel te bezitten, de landbouw
lachte hem bijzonder toe kortom, hij
wilde alles, maar kon niets.
Let nu eens op, als ge ooit een
advertentie te plaatsen hebt voor een
werkkracht, onverschillig In welk
vak, hoeveel van deze Micawbera zich
er voor aanmelden. Ze boeten we'
anders, maar ze behooren tot de fa
milie. En wanneer ge een van hen
ontmoet, mark dan eens op, met
welk een overtuiging hij de schuld
van ai hx ongeluk legt op de schouders
van de maatschappij. Die heeft tets
tegen hem, die wil hem niet de plaats
geven, welke hem toekomt. Anderen
slagen wel Jan en Piet en Kees, die
toch immers niet verstandiger zijn,
dan hij waarom hij dan niet
En probeer maar niet, om hem te
doen inzien, dat hij zelf de schuld is
van zijn ongeluk, omdat hij geen
enkel vak In den grond verstaat Hij
zal u aanhooren, verwonderd het
hoofd schudden en, verondersteld dat
hij niet boos wordt, u vragen of hij
dan geen verstand genoeg heeft, om
zoo'n vak to een ommezien te loeren,
wanneer de menschen hem daartoe
de gelegenheid maar wilden geven.
Geeft de moeite maar op, het baat
u niet. Hij kan niet inzien, dat hij
onbruikbaar is, omdat hij geen vak
verstaai en dus niet weet, dat er voor
elk bedrijf, boe schijnbaar nederig
ook, vereischt wordt routine, onder
vinding, oplettendheid en voortduren
de belangstelling, alle welke eigen
schappen niet te verwachten zijn van
een man, die alles aanvatten wil en
daarmee op het duidelijkst te kennen
geeft, dat hij belang stelt in niets.
Ik heb meermalen hooren zeggen,
dat het bijna niet meer mogelijk is,
om een goede betrekking te vladen.
Zijn de goede betrekkingen dan uit
geput Hebben de menschen, die deze
te vergeven hadden, dan de tracte
menten verlaagd Integendeel, ik
geloof, dat ze die verhoogd hebben.
Maar menschen, die zoo spreken, ver-
gissen zich, ze moeten zeggen IK
kan geen goede betrekking krijgen.
DaJt kan heel goed waar zijn. Na
tuurlijk bestaan er in elke samen
leving, onverschillig of het in de
Europeesche, in de Afrikaansche of
in de Aziatische ia, graden van posi
ties, waarbij de beste uit den aard
van de zaak zeldzaam en de mindere
talrijker zijn. Hoe krijgt iemand nu
een van de beste Door protectie, zegt
Micawber, en weet, als zijn vriend
Kees zoo'n betrekking heeft verwor
ven, wei een neef van Kees asm te
wijzen, die eens gegeten heeft bij den
directeur van de onderneming, waar
bij Kees geplaatst is. Nu zal ik niet
zeggen, dat alle kruiwagens uit de
wereld zijn verbannen, maar voor
ernstige betrekkingen, waaraan ze
kere verantwoordelijkheid is verbon
den, doen ze toch maar zelden dienst.
Van de goede vervulling hangt bij
zoo'n positie te veel af. Kees is dus
benoemd, omdat hij er zoo bij uitstek
voor geschikt was, maar dat zal Mi
cawber niet inzien, of liever hij kan
het niet begrijpen.
Menschen, die zich voor alles ge
schikt vinden, deugen ten slotte voor
niets, om de heel eenvoudige reden,
dat elk vak, geen uitgezonderd, zeke
re mate van kennis vereischt en ze
kere mate van ervaring. De kennis
kan gedeeltelijk worden opgedaan
vóórdat men in het vak komt, dat wil
zeggen de algemeene, de schoolken
nis de eigenlijke vakkennis en rou
tine verkrijgt iemand pas in het vak
zelf.
Hoe zou nu Iemand geschikt zijn
voor eenig vak, wanneer hij er niet
geruimen tijd in heeft doorgebracht
En als nu iemand vragen mocht,
hoe hij de beste positie in zijn vak
bereiken kan, dan is het eenige ant
woord door er van vervuld te zijn.
Het komt meermalen voor, dat jonge
menschen den goeden geest van dezen
tijd óm afbeulen van werkkrachten
tegen te gaan, overdrijven, door hun
werk zelf als een soort van onmis
kenbaar kwaad te beschouwen en
een hoog salaris met korte werkuren
als da hoofdzaak. Die zulten t nooit
tot iets goeds brengen. De beste be
trekkingen zijn bestemd voor wie zich
alles eigen maken, wat voor hun vak
nuttig en wenschelijk is, die niet blij
ven hangen aan hun dagwerk alleen,
maar verder gaan, ook na die dag
taak onderzoeken, informeeren, stu-
deeren, kortom, die de hoogste ken
nis, practtsch en theoretisch, verza
melen, welke tn bun bedrijf moge-
tijk te
Als zij naar een mooie betrekking
solliciteeren, zal hun brief tusschen
die van de Micawbens onmiddellijk
worden opgemerkt.
Talent of genie zijn niet eens noo-
dig om het zoover te brengen. Behal
ve eau heet gewoon verstand moet
men bezitten volharding, ijver en
vlijt
Iemand, die deze eigenschappen
bezit, te nog nooit mislukt.
j. c. p.
DE DAG DER WRAKE IS
GEKOMEN
De strijd tusschen de Oud- en Jong-
Turken is een worsteling op leven en
dood Een gewelddadige strijd, die
niet zal eindigen, voor de zwakste
partij volkomen is ten ondergebracht.
Reeds nu kunnen de Jong-Turken lul
de victorie roepen, maar ze willen
méér I Nu is de dag der wrake geko
men
De inneming van Konstan tinoped is
eerst na een formeel© belegering ge
lukt. Vele soldaten, die zich voor de
Oud-Turksche ideeën hadden ver
klaard, waren in de kazernes gelegerd
en verdedigden deze vestingen met
den moed der wanhoop. „Öorlogs"-
corresp on denten nog in den Balkan
aanwezig ale erfenis van de crisis I
beschrijven deze gevechten met
schilderachtige realiteit om van te
rullen. Mag men deze verhalen geLoo-
ven, dan moeten de Lurken dappere
soldaten zijn, die nog minder vrees
voor den dood hebben, dan de Japan
ners. Van de vele „treffende staal
tjes" willen we er eenige aanhalen
een bende van 50 Oud-Turken bond
den strijd aan tegen 300 Jong-Turken,
dus zes tegen één 1 De kazerne Tosj
Kiskl is eerst overgegeven, nadat
aiie daarin gelegerde Oud-Turken
buiten gevecht gesteld waren. 300
Oud-Turken waren gedood, 1000
zwaar gewond en de overigen toch
zóo gekwetst, dat ze geen weerstand
meer konden bieden. Alleen een Oud-
Turk bewaakte nog den ingang der
kazerne om den aanvallers 't binnen
trekken te beletten. Ook hij werd
overmeesterd en toen bleek, dat hij op
acht plaatsen gewond en zijn linker
arm geheel verbrijzeld was...
Nadat-de kazernes in Konstantlno-
pel vermeesterd waren, trokken de
Jong-Turken naar de paleisstad. Het
Yildiz weid ingesleten, zoodat de
Sultan in den val zit. Een deel der
soldaten uit de Yildiz-veste is voor de
komst der Jong-Turken naar de ber
gen gevlucht. Vandaar, dat het on-
bekend is, op hoeveel verdedigers de
Sultan nog kan rekenen. Eien tele
gram van heden deelt mede, dat liet
aantal nog op 2000 geschat wordt
Wellicht is dit overdreven. Deze ver
dedigers hebben de kanonnen op de
heuvels rondom 't paleis opgesteld
en wachten op de dingen, die komen
zullenOok de Jong-Turken hebben
hun kanonnen meegenomen en deze
met de monden naar het Sultans par
leis gericht.
Aan den Sultan en zijn troepen is
de eisch gesteld, zich over te geven.
De soldaten willen wel, maar ze ver
langen als tegen-beleefdheid een eer
vollen aftocht en straffeloosheid. Dit
wordt door de Jong-Turken gewei
gerd „overgeven zonder meer en af
wachten, wat er met jelui gebeurt".
Hetzelfde geldt voor Z. M. den Sul
tan....
Ook 't lot van dezen Abdoel Hamid
is nog onzeker. De legeraanvoerder
heeft wel gezegd„ik ben niet geko
men om over 't lot van den Sultan te
beslissen", maar.... tegenover een
krantenman liet hij er op volgen
„dat laat ik aan t parlement over."
De voorzitter vah het parlement
zei„wanneer de Sultan aich aan de
Grondwet houdt, zal geen Jong-Turk
hem krenken", maar... Z. M. wordt
Juist van Grondwet-schennis beschul
digd.
't Is over-duidelijk, dat de Jong-
Turken na hun overwinning aan de
wraak zullen denken. Te verwonde
ren dit niet, want er ia menige re
kening te vereffenen. De leiders der
Jong-Turksche beweging zijn vroe
ger door het reactionaire Turkije
zwaar op de proef gesteld. De meeste
hunner moesten als ballingen in het
buitenland rondzwerven....
De voorzitter van het parlement
Ahmed Riza, ls iemand, die 20 jaar
lang to zijn blad „Mechveret" te Pa
rijs en te Brussel op de heftigste wij
ze tegen Abdoel Hamid is te velde ge
trokken. Er is geen misdaad, die bij
den Sultan niet heeft verweten. Die
Kamerpresident zou allee moeten ver
loochenen, wat hij in twintig jaar
schreef, als hij op het oogenblik dat
de Sultan de schuldige bleek, er nog
aan kon denken, hem op den troon
te laten.
In Jong-Turksche kringen Is t plan
geopperd den Sultan voor een recht
bank ter verantwoording te roepen.
Een hunner woordvoerders zei Deze
rechtbank zal over een reuzen-acte
van beschuldiging moeten beslissen.
Het is te bewijzen, dat de Sultan mil-
lioenen heeft verspild, dat hij de rijk
ste mijnen, de mooiste straten in de
steden bezit, dat hij de rijkste man
ter wereld is, terwijl hij Turkije door
den voortdurenden financieelen nood
tot een spot der wereld heeft ge
maakt. Wij kunnen bewijzen, dat hij
80,000 menschen heeft beroofd van le
ven, vrijheid, have en goed; dat bij
den laats ten opstand op zijn last en
onder zijn goedkeuring 260 officieren
zijn vermoord door de soldaten, die
hij straffeloosheid verzekerde....
Dat is reeds voldoende om ieder
woord tot verdediging te doen ver
stommen, om zelfs, als de Nationale
Vergadering het beveelt, Abdoel Ha
mid te doen overleveren aan den
beul
't Woord is nu aan het parlement.
Dit zal heden vergaderen en over 't
lot van den Sultan beslissen het
officieel© vonnis vellen....
De dag der wrake is gekomen....
De Jong-Turksche heerschers heb
ben al een groot deel van de muiten
de soldaten, die 't waagden hen te
weerstaan, gevonnist Elk vonnis
Luidt kort en krachtig „veroordeeld
tot den kogel".
In Konstantinopel heeft in de laat
ste dagen veel bloed gestroomd, 't
Aantal dooden en gewonden bij de
gevechten is niet te bepalen. Wan
neer men bedenkt, dat bij één der ze
ven kazernes al 300 dooden en 1000
zwaar gewonden zijn, dan kan men
wel vermoeden, dat het aantal geval
lenen groot is. Reeds nu zijn 1140
slachtoffers begraven....
Ook is er nog burgerbloed vergo
ten, en vielen eenige Europeanen.
Een journalist werd neerge
legd, omdat hij foto's maakte. Een
soldaat zag 't foto-toestel voor een....
schietwapen aan 1
I UIT DE HONGAARSCHE KAMER.
i De heer Weker!© verklaarde, dat
j het kabinet zijn ontslag heeft inge
diend, omdat de onderhandelingen
met de Oostenrijksche regeering tot
geen resultaat zullen leiden en de le
den van het kabinet niet tot overeen
stemming konden komen omtrent het
geen. nog te doen valt in zake de
bankquaestie. Hij verzocht, dat de
Kamer verdaagd zou worden, totdat
de toestand zuiverder zal zijn gewor
den.
Kossuth deelde in de Onafhanke
lijkheidsclub mede, dat de Keizer wel
de rechten van Hongarije op een on
afhankelijke bank erkent, maar het
onmogelijk achtte het ingediende ont
werp goed te keuren. Onder die om
standigheden zal de regeering aftre
den.
DE ONAFHANKELIJKHEID VAN
BULGARIJE.
Bevoegde kringen te Sofia verzeke
ren, dat de Orient-spoorweg-maat-
schappij de uitspraak van het scheids
gerecht zal aanvaarden.
Het is bekend, dat Oostenrijk en
Duitschland de regeling der Orient-
quaostie verbinden aan de erkenning
der Bulgaarsche onafhankelijkheid.
Deze zaak zal dus wel spoedig in t
reine komen
DE RUS8ISCHE INVAL IN PERZIS
schijnt een ommekeer In de stemming
van de nationalisten ton gunste van
den Sjah bewerkt te hebben. Het ge
heime comité te Tabris heeft den
Sjah geseind, dat hot aan zijn heer
schappij boven do Russische de voor
keur geeft, en om vergeving vraagt
De Sjah ls dientengevolge verzoend,
heeft een amnestie beloofd en last ge
geven,, om dadelijk levensmiddelen
uit te doelen. Teveng moot hij beslo
ten hebben, om de grondwet te hor-
De regeering te Teheran is van plan
tegen Rusland's inmenging in verzet
te komen.
Te Reajt is oen groote anti-Russi
sche betooging gehouden.-
KEIZERLIJK BEZOEK.
Op uitnoodiging van Keizer Frans
Josef zal Keizer Wilhelm op zijn te
rugreis van Korfu een bezoek bren
gen aan W
Ambtenaren, beambten en
werklieden van de gemeente
Schoten.
Het was zeker niet ten onrechte,
dat het lid van den Gemeenteraad
van Schoten, de heer De Graaff, B.
en W. dier gemeente lof toebracht
voor het indienen van een ontwerp-
reglement voor de in dienst van
Schoten werkende ambtenaren, be
ambten en werklieden doch het was
ook zeker ntet minder juist, wat de
heer Hooy opmerkte, namelijk dat
dit ontwerp-reglement zeer veel leem
ten toont Deze zou men in twee groe
pen kunnen verdeel en namelijk in
die, welke door den toes tand-van-het-
oogenblik nog niet aangevuld kun
nen worden, en die, welke men thans
reeds zou kunnen wegnemen.
Vooraf echter enkele algemeene op
merkingen. In de eerste plaats zij ge
wezen op de indeeling van het regle
ment. Gelijk men dezer dagen uit het
uitvoerig uittreksel heeft kunnen op
maken, bestaat het uit drie gedeelten,
namelijk een voor de algemeene be
palingen en de twee andere voor na
dere bepalingen omtrent ambtenaren
en beambten en omtrent werklieden.
Hoe B. en W. er toe komen deze
drie ongelijksoortige groepen hier
hijeen te brengen Waarschijnlijk,
omdat de gemeente Schoten nog niet
zoo heel veel personeel heeft. Toch
lijkt het boter gezien in een zich
steeds uitbreidende gemeente, wan
neer het bestuur rekening houdt met
de toekomst. En dit schrijft voor, dat
het werk, dat nu gedaan wordt.,
zoo goed mogelijk wordt gedaan
anders moet men later telkens aan
het wijzigen gaan en heeft dan geen
tijd over voor de afdoening der nieu
we zaken.
In het belang van een systematisch
in elkaar gezet gemeentebeheer is
het noodig, dat er komt een werklie
denreglement voor de arbeiders al
leen en daarnaast verordeningen
voor elke groep van ambtenaren en
voor iedere groep beambten afzon
derlijk.
Want ook de samenkoppeling van
ambtenaren en beambten is niet wen
schelijk. omdat ook hun werkkringen
zeer uiteenloopend zijn. Naast dit
bezwaar tegen de indeeling staat dat
tegen de redactie van het regle
ment.
Een van de eerste vereischten van
zulk een arbeidsovereenkomst im
mers er wordt in omschreven hoe de
rechten <-n verplichtingen van beide
partijen zullen geregeld worden
mag wel genoemd worden een zeer
nauwkeurig en juridisch-juiste op
stelling der artikelen. Daardoor
wordt vermeden, dat over de uitleg
ging van de artikelen meeutogsver-
8chil ontstaat in die mate als thans
het geval zou kunnen zijn. Hier zij
bijv. gewezen op het gebruik van het
woord „kan", waardoor sommige be
palingen weinig of geen houvast
voor den arbeider biedt. Zoo in art.
20 Bij ziekte „kan" hen (op proef
aangestelden), wanneer zij langer In
dienst zijn dan 6 maanden, geduren
de 7 weken het volle loon enz..... uit
betaald worden.
Waarschijnlijk is de bedoeling het
artikel te lezen, alsof ex in plaats de
woorden „kan worden" stond „wordt"
uitbetaald. Anders is dit artikel illu
soir.
Bij 't nalezen der artikelen treft in
art. 1 bij de omsohrijvtog van de
groepen, die onder dit regelement val
len, 't ontbreken van een leeftijds
grens. Dit reglement geldt dus zoowel
voor volwassen als onvolwassen
werklieden enz. De bijvoeging in dit
artikel, dat het reglement niet geldt
voor de onderworpen, waarvoor af.
zonderlljk bepalingen sija vastgesteld
verbreekt weer de eenheid. Waarom
die bepalingen nlot in dit reglement
opgenomen? Daardoor ontloopt men
de kans misverstand to doen ontstaan.-
In art. 3 warden de oischen van'
aanstelling vermeld. Wie de verkla
ring over den gezondheidstoestand
moet afgeven is niet voorgeschreven.-
In den regel wordt in de werkli©-
denrog]ementen van andere gemeen
ten bepaald „oen door B. en W. aan
te wijzen geneeskundige". In dit arti
kel is niet opgenomen een leeftijd»,
grens voor de aan te stelten werklie
den enz. Te Haarlem wordt geen
werkman ouder don 35 jaar aange
steld, behoudens in bijzondere geval
len, wanneer de leeftijdsgrens op 40
jaar is vastgesteld. Ook een bepaling,
omtrent den leeftijd, waarop ontslag
moet worden gevraagd, komt niet
voor, waarschijnlijk, omdat nog geen
pensioen wordt verleend. Een pensi
oenfonds wordt niet ingesteld, voor-
looplg, in afwachting van de Rijk»,
wet, waarbij aan secretarie-amb
tenaren pensioen wordt toegekend.
Plaatste men nu die ambtenaren op
den pensioenstaat dan zou, bij de in
werking tredtng der l>edoeIde wet de
rekening to de war Ioopen. Maar,
daar is tegen aan te voeren, dat men
nu toch wel beginnen kan met een
pensioenfonds voor de anderen.
Laat men er de secretarie-ambtena
ren vooirloopig buiten, dan kunnen'
ook de berekeningen voor de anderen
niet verkeerd uitkomen.
Om op de aanstelling der ambtena
ren enz. terug te komen, zij opge
merkt, dat in het reglement
niet voorkomen, bepalingen die
voorschrijven, dat bewijzen van
aanstelling afgegeven worden, en
ook niet, dat de ambtenaren,
beambten ©n werklieden zich door
onderteekening van dit reglement
verbinden hot te zullen nakomen-
Eischt men die onderteekening niet,
dan kan daardoor veel last ontstaan
bij 't invorderen van schadevergoe
dingen, booten enz.
Het bezwaar van onnauwkeurige
redactie geldt in liet bijzonder art 6,
dat de straffen regelt. De straf kan'
zijn lo. een vermaning. Bedoeld
wordt waarschijnlijk een berisping
daar liet hier geldt iets af te keuren
en minder een waarschuwing.
Zoo kan 'k me voorstellen, dat d©
diireoteur van de gasfabriek liét klerk
je zou vermanen, wanneer het een
klad op zijn papier liet vallen; maar
dat ls dan toch nog niet te beschou
wen als een officieel© stiraf. Daar het
tegengestelde er niet bij vermeld
staat, geschiedt de schorsing vermoe
delijk met behoud van loon.
Uit art. 10 blijkt, dat het straffen-,
lijstje van art. 6 niet vollediig is. Art.
10 bepaalt nl„ dat als op schorsing
geen ontslag volgt, door den Raad
meet vastgesteld worden, of gedeelte
lijke of geheele aanspraak op bevor
dering of verhooging van jaarwedde
wegens dienstjaren behouden blijft
Afgezien nu nog van de omstandig-
lield, dat to het geheele reglement
niet gerept wordt van loousverhoo-
ging en bevordering In rang, 't blijkt
uit art. 10, dat dit naar de dienstja
ren geschiedt zij opgemerkt, dat,
begrijpen we de artt. 6 en 10 goed,
de schorsing eigenlijk niet bedoeld ia
als een straf op zich zelf. Immers,
art 10 spreekt van een Raadsbesluit,
dat blijkbaar na elke schorsing ge
nomen moet worden. De schorsing is
dus slechts een bevel tot dienststa-
king ln afwachting van de beslissing
van den Raad.
Na de schorsing kan nu: a. ontslag
(oneervol?) volgen; b. er kan geen
ontslag volgen. In dit laatste geval
zijn volgens art. 10 nog 4 graden van
straf toe te passen: a. gedeeltelijk ver
lies van bevordering&recht; b. geheel
verlies van be vorderingsrecht; c. ge
deeltelijk verlies van het recht op
loonsverhooging; d. geheel verliea
van het recht op loonsverhooging.
Vandaag ben ik een jaar in de
practijk, lieveling, zeide dokter He-
eeltine tegen zijne vrouw.
Ze is niet erg aangegroeid, niet
waar. Dick antwoordde mevrouw
Hesel'.iue met een poging om te glim
lachen. Het kan zoo niet langer
voortgaan, mompelde ze even la
ter
Ik geloof, antwoordde hij, dal ik
tal moeten trachten een plaats als
assistent te krijgen, dan zal ik het
zware werk doen en een geringe be
taling ontvangen. Wat mij zelf aan
gaat kan het mij niet schelen, maar
om jou zou liet mij verdriet doen,
Esther. Je zult er het meest onder
lijden.
Dick I Mevrouw Heselttoe
sprong op en sloeg hare armen om
den hals van haar man. Dick,
denk je, dat ik geen moeilijkheden
doorstaan kan Wel. beste vent, om
Jou zou ik alles verdragen. En weet
je dan niet, dat ik zooveel van je
houd, dat het mij niets schelen kan,
wat er gebeurt, zoolang ik iou heb
Heselttoe glimlacli/t© en trok zijn
vrouw naar zich toe.
De hemel zegen je, lieveling,
fluisterde hij.
Op dat oogenblik werd er gebeld,
en man en vrouw sprongen op, en
luisterden aandachtig.
Zeg, Dick, als het eens een pa
tiënt, een heel rijke patiënt was,
fluisterde Esther, terwijl hare oogen
schitterden.
Ze wachtten in spanning en hunne
gezichten klaarden op, toen ze de
deur van de spreekkamer hoorden
opengaan en de meid zeggen
Hij heeft het zoo druk, dat je
nooit weet. waar hij is.
Mag de leugen je vergeven wor
den, Eliza, mompelde dokter He
selttoe ernstig.
Ik zal haar mijn ouden zijden
rok geven, fluisterde Esther prac-
tisch.
Er is een heer om u te spreken,
meneer, zeide Eliza, terwijl zij de
deur oDende.
Zeg hem, dat ik straks bij hem
kom, antwoordde Heselttoe.
Hij wachtte ongeduldig, naar het
hem toescheen tien minuten, hoewel
het er slechts drie waren, en liep
toen haastig de spreekkamer in.
Daar zag hij een knap man van
gevorderden leeftijd voor zich staan,
met grijze haren en knevel. De oogen
en wangen vertoonden de onmis
kenbare kleur der gezondheid.
Heseltin© gevoelde zich ©enigszins
teleurgesteld.
Goeden avond, dokter. begon
de patiënt. Ik bén van heed ver
gekomen om u te spreken. Ik ben
Duncan, van New-York, en bezit ver
scheidene olievelden.
Dick wilde Iets zeggen,' maar de
heer Duncan hield hem tegen.
Neen, neen, laat mij uitspreken,
zeide hij, wil u zeker zijn van uwe
betaling Wel, ik ben een paar rtol-
Lioen rijk. Ik zou gaarne willen, dat
u mij genas en als ge het kunt, dok
ter, zal ik u ruim beioonen.
Heseltine's hoop werd weer opge
wekt Hij trachtte evenwel onverschil
lig te kijken, alsof dergelijke patiën
ten alledaagsch waren.
Ik was toevallig in deze stad,
zag uw naam, vond het tijd, een
dokter te gaan raadplegen, en mijn
keus viel op u.
Juist, vertel mij nu wat u
scheelt.
De heer Duncan keek den dokter
vreemd aan, boog zich toen naar vo
ren en fluisterde schor
Visioenen 1 Ik zie dingen, die er
ndet zijn.
En wat voor dingen vroeg
Heselttoe.
Roode dingen, meneer, net of ze
bedekt zijn met bloed. Kijk 1
De patiënt liield stil en staarde met
groote schitterende oogen naar He
selttoe.
Ziet u het niet? bracht hij met
moeite uit, terwijl het angstzweet op
zijn voorhoofd parelde. Vlak voor u,
rood zien ze, rood. O I
Met oen zucht zonk hij terug ta
zijn stoel en bedekte zijn gezicht met
belde handen.
Heselttoe schonk hem gauw wat
cognac met water ln.
Drink dit, beval hij.
De heer Duncan nam de handen
van het gelaat, keek bevreesd om
zich heen en nam toen het aangebo
den glas en dronk den inhoud gre
tig op.
Het gaat nu beter, mompelde
hij. Ze zijn nu weg, nietwaar
Hebt ge ze niet gezien, dokter
Neen, meneer Duncan, er was
niets te zien, zeide Heselttoe zoo op
gewekt ais hii maar kon.
Niets? herhaalde Duncan eenigs-
ztos boos.
Neen, 't was sleohts een droom
beeld.
Maar ik heb het gezien, zeg ik
u en hot moet er geweest zijn.
Toen u zoo even over uw ziekte
sprak, meneer Duncan, vertelde u mij
dat u dingen zag, die niet bestonden.
En nu staat ge er op, dat wat ge ge
zien hebt, werkelijkheid is, zeide
Heselttoe ferm.
Heit was er, mompelde Duncan
somber. Het was zoo rood als
bloed, en ik zag het net zoo duide
lijk, als Ik u nu zie. Het moet er ge
weest zijn.
Hoe lang ziet ge deze dingen
reeds, vroeg Heselttoe ploteeitog.
Verscheidene jaren, hernam
Duncan na een oogenblik pauze,
waarin hij heit zich trachtte te her
inneren.
Zijt ge nog in zaken
Heseltine's vraag had eene merk
waardige uitwerking op zijn patiënt.
Duncan sprong op, zijne oogen
schoten vuur en zijn gezicht was
paars van woede. Hij balde zijne
I vuisten.
In zaken herhaald© hij
woest Neen. ik ben in foltering.
Heselttoe deinsde ontsteld terug.
In foltering, zeg ik, mompelde
Duncan.
Zijne armen vielen slap langs ziln
lichaam, hij wankelde en zonk in
een stoel neer, terwijl hij over zijn
geheele lichaam beefde.
Heselttoe schonk hem snel nog wat
cognac in, wat hem een weinig op
wekte.
Sluit de deur af, zeide Duncan
plotseling op schorren toon.
De deur sluiten herhaalde He
selttoe verbaasd.
Ja, ik wil u wat vertellen, wat
niemand hooren mag.
Maar er is niemand, die het hoo
ren zal, wierp Heeeltine tegen. Mijn
vrouw en het dienstmeisje zijn slechts
hier to huls aanwezig.
- Beiden zijn vrouwen, dokter, en
ge behoort te weten, dat de vrouwen
nooit een geheim mogen hooren
sluit de deur als 't u blieft
Heselttoe stond op. Een rijken pa
tiënt moest het naar den zin gemaakt
worden, te meer daar zulke patiën
ten voor hem zeldzaam waren. Hij
sloot daarom de deur en stak den
sleutel in den zak. Duncan aloeg hem
onderwijl nauwkeurig gade.
Wat moet uwe belooning zijn,
dokter vroeg hij, terwijl hij een
chèque uit zijn zak te voorschijn
haalde en naar Heseltine's schrijf
tafel liep. Ik zou u gaarne wat
vooruit willen betalen. Hoeveel
Heselttoe aarzelde. Hij was het
niet gewend, dat de patiënten zoo'n
haast maakten met de betaling, en
stond op het punt de zaak uit te stel
len, toen hü zich bedacht, dot hij
eenig contant geld best kon gebrui
ken.
O, zes gulden, zeide hij.
Gewoonlijk kreeg hij twee gulden
voor een consult.
Duncan lachte. Vlug schreef hij
een chêque en gaf die aan Hese!tin©.
Is dat voldoende vroeg hij.
De dokter kon zijne oogen niet ge-
looven. Maar daar stonden de letters
zwart op wit.
Twaalfhonderd gulden, zeide hij
op verbaasden toen. Ge moet
vergist hebben, meneer Duncan.
Duncan glimlachte.
Het is geen vergissing, dokter,
zeide hij.
Maar ik kan niet zooveel aan
nemen.
Ik neem geen weigering aan,
dokter, zeide Duncan vastbesloten.
Dit bezoek beteekent zooveel voor mij.
Ik ben er van overtuigd, dat u mij
zult helpen, laat mij daarom zelf de
belooning bepalen.
Stil, man 1 ging hij voort.
Het ls maar een kleinigheid voor mij;
later zal er heel wat meer volgen.
Neen, geen woord verder, voegde hij
er bij, toen Heselttoe wilde prolee
teeren.
De deur is gesloten, niet waar,
dokter
Hesolt'ne knikte.
Luister don. Hebt ge eenig idee
van hetgeen ik u vertellen wil
Neen, hoegenaamd riet.
Blot volgt).