HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN Saitenlandsch Overzicht FEUILLEION Op Leven en Dood. DINSDAG 17 APRIL 1909 Ne. 022. Micawber en zijn volgelingen. In een van Dickens' romans komt eeker© mijnheer Mioawber voor, die niet vrouw en kinderen gewoonlijk to de diepste armoede verkeert. Bezig heden heeft hij niet, fortuin bezit hij niet, zoodat het voor ieder ander een raadsel 4s, hoe de man bestaat. Eigen lijk kan men het ook geen bestaan noemen. Met wat steun van familie en wat leenen van vrienden, weet hij althans het allerergste, de volslagen broodeloosheid, te voorkomen, overi gens houdt hij zich ijverig bezig met uitzien. „Er zal zich wel wat voor doen", is de troostgrond, waarmee hij de misère van onwillige leveranciers en brutale deurwaarders tracht weg te lachen. Wat zich zal voordoen weet hij zelf niet. leis, het een af ander, dat bovendien nog overeenko men moet met zijn rang en stand. Mijnheer Micawber beeft daarbij het ongeluk, dat zijn vrouw tegen hem opziet. Och ja, de tegenspoed ver volgt haar gooien man, de menechen miskennen hem, hij is immers bereid tot alles, dat in overeenstemming is met zijn bekwaamheden. Maar toch, helt mag dan nu slecht gaan, er zal zich zeker wel wat voordoen Dickens heeft sommige van zijn fleuren wel wat overdreven en wan neer we lezen, dat mijnheer Mlcaw ber het e-ene oogenblik zichzelf van kant wil gaan maken en het volgende een punchbowl klaarmaakt van ge kregen ingrediënten, dan schijnt ook zijn persoon gechargeerd. Toch, op den keper beschouwd, geloof ik, dat de schrijver juist in Micawber een lid heeft geschetst van een uiterst talrijke familie, 't Is lang geleden, se dert Dickens hem liet optreden om den verrader Uriah Heep te ontmas keren, maar zijn geslacht leeft voort en laat nu en dan van zich hooren. .Wanneer we in de courant een ad vertentie lezen, waarbij een betrek king wordt gevraagd voor een fat soenlijk man, onverschillig welke, dan kunnen we er zeker .van wezen, dat die afkomstig is van een lid der familie Micawber. Wan neer wij sollicitanten oproepen naar de een of andere functie, die we te Vergeven hebben, dan komen er brie- Ven van de Micawbers in bij tien- lallen. Het zijn de menschen, die „nog wel nooit in dit vak zijn ge weest, maar heel goed kans zien, om zich er gauw in te werken", de lieden, die in vier bladzijden vertellen van de twaalf ambachten, die ze hebben beoefend en u uitnoodigen, hun het dertiende ongeluk mogelijk te ma ken, het zijn, ten slotte, de personen, die zich aanvankelijk met een gering salaris tevreden willen stellen, in het vertrouwen, dat ge het later wel zult willen verhoogen. Wat was het groots gebrek van Micawber Hij was toch eerlijk, hij was, voor zoover een werkloos leven dat mogelijk maakt, niet lui, hij bezat een zekere algemeens kennis zijn groots fout was, dat hij geen vak .verstond. Hij was evenzeer bereid om d kinderen van de buren in de taal te onderwijzen, als aan het hoofd te staan van een steenkolenhandel, of een zwemschool te besturen. Maar in geen van die vakken bad hij bijzon dere bekwaamheden verworven. Taal- acten bezat hij niet, van steenkolen wist hij niet meer af, dan ieder leek, en wanneer hij zelf uit zwemmen ware gegaan, zou hij in drie minuten zijn verongelukt. Vandaar dan ook, dat mijnheer Micawber uitzag naar alles. Directeur van een tramweg worden, zou hem ook wel geleken hebben, voor het besturen van een hótol meende hij de noodige capaci teiten wel te bezitten, de landbouw lachte hem bijzonder toe kortom, hij wilde alles, maar kon niets. Let nu eens op, als ge ooit een advertentie te plaatsen hebt voor een werkkracht, onverschillig In welk vak, hoeveel van deze Micawbera zich er voor aanmelden. Ze boeten we' anders, maar ze behooren tot de fa milie. En wanneer ge een van hen ontmoet, mark dan eens op, met welk een overtuiging hij de schuld van ai hx ongeluk legt op de schouders van de maatschappij. Die heeft tets tegen hem, die wil hem niet de plaats geven, welke hem toekomt. Anderen slagen wel Jan en Piet en Kees, die toch immers niet verstandiger zijn, dan hij waarom hij dan niet En probeer maar niet, om hem te doen inzien, dat hij zelf de schuld is van zijn ongeluk, omdat hij geen enkel vak In den grond verstaat Hij zal u aanhooren, verwonderd het hoofd schudden en, verondersteld dat hij niet boos wordt, u vragen of hij dan geen verstand genoeg heeft, om zoo'n vak to een ommezien te loeren, wanneer de menschen hem daartoe de gelegenheid maar wilden geven. Geeft de moeite maar op, het baat u niet. Hij kan niet inzien, dat hij onbruikbaar is, omdat hij geen vak verstaai en dus niet weet, dat er voor elk bedrijf, boe schijnbaar nederig ook, vereischt wordt routine, onder vinding, oplettendheid en voortduren de belangstelling, alle welke eigen schappen niet te verwachten zijn van een man, die alles aanvatten wil en daarmee op het duidelijkst te kennen geeft, dat hij belang stelt in niets. Ik heb meermalen hooren zeggen, dat het bijna niet meer mogelijk is, om een goede betrekking te vladen. Zijn de goede betrekkingen dan uit geput Hebben de menschen, die deze te vergeven hadden, dan de tracte menten verlaagd Integendeel, ik geloof, dat ze die verhoogd hebben. Maar menschen, die zoo spreken, ver- gissen zich, ze moeten zeggen IK kan geen goede betrekking krijgen. DaJt kan heel goed waar zijn. Na tuurlijk bestaan er in elke samen leving, onverschillig of het in de Europeesche, in de Afrikaansche of in de Aziatische ia, graden van posi ties, waarbij de beste uit den aard van de zaak zeldzaam en de mindere talrijker zijn. Hoe krijgt iemand nu een van de beste Door protectie, zegt Micawber, en weet, als zijn vriend Kees zoo'n betrekking heeft verwor ven, wei een neef van Kees asm te wijzen, die eens gegeten heeft bij den directeur van de onderneming, waar bij Kees geplaatst is. Nu zal ik niet zeggen, dat alle kruiwagens uit de wereld zijn verbannen, maar voor ernstige betrekkingen, waaraan ze kere verantwoordelijkheid is verbon den, doen ze toch maar zelden dienst. Van de goede vervulling hangt bij zoo'n positie te veel af. Kees is dus benoemd, omdat hij er zoo bij uitstek voor geschikt was, maar dat zal Mi cawber niet inzien, of liever hij kan het niet begrijpen. Menschen, die zich voor alles ge schikt vinden, deugen ten slotte voor niets, om de heel eenvoudige reden, dat elk vak, geen uitgezonderd, zeke re mate van kennis vereischt en ze kere mate van ervaring. De kennis kan gedeeltelijk worden opgedaan vóórdat men in het vak komt, dat wil zeggen de algemeene, de schoolken nis de eigenlijke vakkennis en rou tine verkrijgt iemand pas in het vak zelf. Hoe zou nu Iemand geschikt zijn voor eenig vak, wanneer hij er niet geruimen tijd in heeft doorgebracht En als nu iemand vragen mocht, hoe hij de beste positie in zijn vak bereiken kan, dan is het eenige ant woord door er van vervuld te zijn. Het komt meermalen voor, dat jonge menschen den goeden geest van dezen tijd óm afbeulen van werkkrachten tegen te gaan, overdrijven, door hun werk zelf als een soort van onmis kenbaar kwaad te beschouwen en een hoog salaris met korte werkuren als da hoofdzaak. Die zulten t nooit tot iets goeds brengen. De beste be trekkingen zijn bestemd voor wie zich alles eigen maken, wat voor hun vak nuttig en wenschelijk is, die niet blij ven hangen aan hun dagwerk alleen, maar verder gaan, ook na die dag taak onderzoeken, informeeren, stu- deeren, kortom, die de hoogste ken nis, practtsch en theoretisch, verza melen, welke tn bun bedrijf moge- tijk te Als zij naar een mooie betrekking solliciteeren, zal hun brief tusschen die van de Micawbens onmiddellijk worden opgemerkt. Talent of genie zijn niet eens noo- dig om het zoover te brengen. Behal ve eau heet gewoon verstand moet men bezitten volharding, ijver en vlijt Iemand, die deze eigenschappen bezit, te nog nooit mislukt. j. c. p. DE DAG DER WRAKE IS GEKOMEN De strijd tusschen de Oud- en Jong- Turken is een worsteling op leven en dood Een gewelddadige strijd, die niet zal eindigen, voor de zwakste partij volkomen is ten ondergebracht. Reeds nu kunnen de Jong-Turken lul de victorie roepen, maar ze willen méér I Nu is de dag der wrake geko men De inneming van Konstan tinoped is eerst na een formeel© belegering ge lukt. Vele soldaten, die zich voor de Oud-Turksche ideeën hadden ver klaard, waren in de kazernes gelegerd en verdedigden deze vestingen met den moed der wanhoop. „Öorlogs"- corresp on denten nog in den Balkan aanwezig ale erfenis van de crisis I beschrijven deze gevechten met schilderachtige realiteit om van te rullen. Mag men deze verhalen geLoo- ven, dan moeten de Lurken dappere soldaten zijn, die nog minder vrees voor den dood hebben, dan de Japan ners. Van de vele „treffende staal tjes" willen we er eenige aanhalen een bende van 50 Oud-Turken bond den strijd aan tegen 300 Jong-Turken, dus zes tegen één 1 De kazerne Tosj Kiskl is eerst overgegeven, nadat aiie daarin gelegerde Oud-Turken buiten gevecht gesteld waren. 300 Oud-Turken waren gedood, 1000 zwaar gewond en de overigen toch zóo gekwetst, dat ze geen weerstand meer konden bieden. Alleen een Oud- Turk bewaakte nog den ingang der kazerne om den aanvallers 't binnen trekken te beletten. Ook hij werd overmeesterd en toen bleek, dat hij op acht plaatsen gewond en zijn linker arm geheel verbrijzeld was... Nadat-de kazernes in Konstantlno- pel vermeesterd waren, trokken de Jong-Turken naar de paleisstad. Het Yildiz weid ingesleten, zoodat de Sultan in den val zit. Een deel der soldaten uit de Yildiz-veste is voor de komst der Jong-Turken naar de ber gen gevlucht. Vandaar, dat het on- bekend is, op hoeveel verdedigers de Sultan nog kan rekenen. Eien tele gram van heden deelt mede, dat liet aantal nog op 2000 geschat wordt Wellicht is dit overdreven. Deze ver dedigers hebben de kanonnen op de heuvels rondom 't paleis opgesteld en wachten op de dingen, die komen zullenOok de Jong-Turken hebben hun kanonnen meegenomen en deze met de monden naar het Sultans par leis gericht. Aan den Sultan en zijn troepen is de eisch gesteld, zich over te geven. De soldaten willen wel, maar ze ver langen als tegen-beleefdheid een eer vollen aftocht en straffeloosheid. Dit wordt door de Jong-Turken gewei gerd „overgeven zonder meer en af wachten, wat er met jelui gebeurt". Hetzelfde geldt voor Z. M. den Sul tan.... Ook 't lot van dezen Abdoel Hamid is nog onzeker. De legeraanvoerder heeft wel gezegd„ik ben niet geko men om over 't lot van den Sultan te beslissen", maar.... tegenover een krantenman liet hij er op volgen „dat laat ik aan t parlement over." De voorzitter vah het parlement zei„wanneer de Sultan aich aan de Grondwet houdt, zal geen Jong-Turk hem krenken", maar... Z. M. wordt Juist van Grondwet-schennis beschul digd. 't Is over-duidelijk, dat de Jong- Turken na hun overwinning aan de wraak zullen denken. Te verwonde ren dit niet, want er ia menige re kening te vereffenen. De leiders der Jong-Turksche beweging zijn vroe ger door het reactionaire Turkije zwaar op de proef gesteld. De meeste hunner moesten als ballingen in het buitenland rondzwerven.... De voorzitter van het parlement Ahmed Riza, ls iemand, die 20 jaar lang to zijn blad „Mechveret" te Pa rijs en te Brussel op de heftigste wij ze tegen Abdoel Hamid is te velde ge trokken. Er is geen misdaad, die bij den Sultan niet heeft verweten. Die Kamerpresident zou allee moeten ver loochenen, wat hij in twintig jaar schreef, als hij op het oogenblik dat de Sultan de schuldige bleek, er nog aan kon denken, hem op den troon te laten. In Jong-Turksche kringen Is t plan geopperd den Sultan voor een recht bank ter verantwoording te roepen. Een hunner woordvoerders zei Deze rechtbank zal over een reuzen-acte van beschuldiging moeten beslissen. Het is te bewijzen, dat de Sultan mil- lioenen heeft verspild, dat hij de rijk ste mijnen, de mooiste straten in de steden bezit, dat hij de rijkste man ter wereld is, terwijl hij Turkije door den voortdurenden financieelen nood tot een spot der wereld heeft ge maakt. Wij kunnen bewijzen, dat hij 80,000 menschen heeft beroofd van le ven, vrijheid, have en goed; dat bij den laats ten opstand op zijn last en onder zijn goedkeuring 260 officieren zijn vermoord door de soldaten, die hij straffeloosheid verzekerde.... Dat is reeds voldoende om ieder woord tot verdediging te doen ver stommen, om zelfs, als de Nationale Vergadering het beveelt, Abdoel Ha mid te doen overleveren aan den beul 't Woord is nu aan het parlement. Dit zal heden vergaderen en over 't lot van den Sultan beslissen het officieel© vonnis vellen.... De dag der wrake is gekomen.... De Jong-Turksche heerschers heb ben al een groot deel van de muiten de soldaten, die 't waagden hen te weerstaan, gevonnist Elk vonnis Luidt kort en krachtig „veroordeeld tot den kogel". In Konstantinopel heeft in de laat ste dagen veel bloed gestroomd, 't Aantal dooden en gewonden bij de gevechten is niet te bepalen. Wan neer men bedenkt, dat bij één der ze ven kazernes al 300 dooden en 1000 zwaar gewonden zijn, dan kan men wel vermoeden, dat het aantal geval lenen groot is. Reeds nu zijn 1140 slachtoffers begraven.... Ook is er nog burgerbloed vergo ten, en vielen eenige Europeanen. Een journalist werd neerge legd, omdat hij foto's maakte. Een soldaat zag 't foto-toestel voor een.... schietwapen aan 1 I UIT DE HONGAARSCHE KAMER. i De heer Weker!© verklaarde, dat j het kabinet zijn ontslag heeft inge diend, omdat de onderhandelingen met de Oostenrijksche regeering tot geen resultaat zullen leiden en de le den van het kabinet niet tot overeen stemming konden komen omtrent het geen. nog te doen valt in zake de bankquaestie. Hij verzocht, dat de Kamer verdaagd zou worden, totdat de toestand zuiverder zal zijn gewor den. Kossuth deelde in de Onafhanke lijkheidsclub mede, dat de Keizer wel de rechten van Hongarije op een on afhankelijke bank erkent, maar het onmogelijk achtte het ingediende ont werp goed te keuren. Onder die om standigheden zal de regeering aftre den. DE ONAFHANKELIJKHEID VAN BULGARIJE. Bevoegde kringen te Sofia verzeke ren, dat de Orient-spoorweg-maat- schappij de uitspraak van het scheids gerecht zal aanvaarden. Het is bekend, dat Oostenrijk en Duitschland de regeling der Orient- quaostie verbinden aan de erkenning der Bulgaarsche onafhankelijkheid. Deze zaak zal dus wel spoedig in t reine komen DE RUS8ISCHE INVAL IN PERZIS schijnt een ommekeer In de stemming van de nationalisten ton gunste van den Sjah bewerkt te hebben. Het ge heime comité te Tabris heeft den Sjah geseind, dat hot aan zijn heer schappij boven do Russische de voor keur geeft, en om vergeving vraagt De Sjah ls dientengevolge verzoend, heeft een amnestie beloofd en last ge geven,, om dadelijk levensmiddelen uit te doelen. Teveng moot hij beslo ten hebben, om de grondwet te hor- De regeering te Teheran is van plan tegen Rusland's inmenging in verzet te komen. Te Reajt is oen groote anti-Russi sche betooging gehouden.- KEIZERLIJK BEZOEK. Op uitnoodiging van Keizer Frans Josef zal Keizer Wilhelm op zijn te rugreis van Korfu een bezoek bren gen aan W Ambtenaren, beambten en werklieden van de gemeente Schoten. Het was zeker niet ten onrechte, dat het lid van den Gemeenteraad van Schoten, de heer De Graaff, B. en W. dier gemeente lof toebracht voor het indienen van een ontwerp- reglement voor de in dienst van Schoten werkende ambtenaren, be ambten en werklieden doch het was ook zeker ntet minder juist, wat de heer Hooy opmerkte, namelijk dat dit ontwerp-reglement zeer veel leem ten toont Deze zou men in twee groe pen kunnen verdeel en namelijk in die, welke door den toes tand-van-het- oogenblik nog niet aangevuld kun nen worden, en die, welke men thans reeds zou kunnen wegnemen. Vooraf echter enkele algemeene op merkingen. In de eerste plaats zij ge wezen op de indeeling van het regle ment. Gelijk men dezer dagen uit het uitvoerig uittreksel heeft kunnen op maken, bestaat het uit drie gedeelten, namelijk een voor de algemeene be palingen en de twee andere voor na dere bepalingen omtrent ambtenaren en beambten en omtrent werklieden. Hoe B. en W. er toe komen deze drie ongelijksoortige groepen hier hijeen te brengen Waarschijnlijk, omdat de gemeente Schoten nog niet zoo heel veel personeel heeft. Toch lijkt het boter gezien in een zich steeds uitbreidende gemeente, wan neer het bestuur rekening houdt met de toekomst. En dit schrijft voor, dat het werk, dat nu gedaan wordt., zoo goed mogelijk wordt gedaan anders moet men later telkens aan het wijzigen gaan en heeft dan geen tijd over voor de afdoening der nieu we zaken. In het belang van een systematisch in elkaar gezet gemeentebeheer is het noodig, dat er komt een werklie denreglement voor de arbeiders al leen en daarnaast verordeningen voor elke groep van ambtenaren en voor iedere groep beambten afzon derlijk. Want ook de samenkoppeling van ambtenaren en beambten is niet wen schelijk. omdat ook hun werkkringen zeer uiteenloopend zijn. Naast dit bezwaar tegen de indeeling staat dat tegen de redactie van het regle ment. Een van de eerste vereischten van zulk een arbeidsovereenkomst im mers er wordt in omschreven hoe de rechten <-n verplichtingen van beide partijen zullen geregeld worden mag wel genoemd worden een zeer nauwkeurig en juridisch-juiste op stelling der artikelen. Daardoor wordt vermeden, dat over de uitleg ging van de artikelen meeutogsver- 8chil ontstaat in die mate als thans het geval zou kunnen zijn. Hier zij bijv. gewezen op het gebruik van het woord „kan", waardoor sommige be palingen weinig of geen houvast voor den arbeider biedt. Zoo in art. 20 Bij ziekte „kan" hen (op proef aangestelden), wanneer zij langer In dienst zijn dan 6 maanden, geduren de 7 weken het volle loon enz..... uit betaald worden. Waarschijnlijk is de bedoeling het artikel te lezen, alsof ex in plaats de woorden „kan worden" stond „wordt" uitbetaald. Anders is dit artikel illu soir. Bij 't nalezen der artikelen treft in art. 1 bij de omsohrijvtog van de groepen, die onder dit regelement val len, 't ontbreken van een leeftijds grens. Dit reglement geldt dus zoowel voor volwassen als onvolwassen werklieden enz. De bijvoeging in dit artikel, dat het reglement niet geldt voor de onderworpen, waarvoor af. zonderlljk bepalingen sija vastgesteld verbreekt weer de eenheid. Waarom die bepalingen nlot in dit reglement opgenomen? Daardoor ontloopt men de kans misverstand to doen ontstaan.- In art. 3 warden de oischen van' aanstelling vermeld. Wie de verkla ring over den gezondheidstoestand moet afgeven is niet voorgeschreven.- In den regel wordt in de werkli©- denrog]ementen van andere gemeen ten bepaald „oen door B. en W. aan te wijzen geneeskundige". In dit arti kel is niet opgenomen een leeftijd», grens voor de aan te stelten werklie den enz. Te Haarlem wordt geen werkman ouder don 35 jaar aange steld, behoudens in bijzondere geval len, wanneer de leeftijdsgrens op 40 jaar is vastgesteld. Ook een bepaling, omtrent den leeftijd, waarop ontslag moet worden gevraagd, komt niet voor, waarschijnlijk, omdat nog geen pensioen wordt verleend. Een pensi oenfonds wordt niet ingesteld, voor- looplg, in afwachting van de Rijk», wet, waarbij aan secretarie-amb tenaren pensioen wordt toegekend. Plaatste men nu die ambtenaren op den pensioenstaat dan zou, bij de in werking tredtng der l>edoeIde wet de rekening to de war Ioopen. Maar, daar is tegen aan te voeren, dat men nu toch wel beginnen kan met een pensioenfonds voor de anderen. Laat men er de secretarie-ambtena ren vooirloopig buiten, dan kunnen' ook de berekeningen voor de anderen niet verkeerd uitkomen. Om op de aanstelling der ambtena ren enz. terug te komen, zij opge merkt, dat in het reglement niet voorkomen, bepalingen die voorschrijven, dat bewijzen van aanstelling afgegeven worden, en ook niet, dat de ambtenaren, beambten ©n werklieden zich door onderteekening van dit reglement verbinden hot te zullen nakomen- Eischt men die onderteekening niet, dan kan daardoor veel last ontstaan bij 't invorderen van schadevergoe dingen, booten enz. Het bezwaar van onnauwkeurige redactie geldt in liet bijzonder art 6, dat de straffen regelt. De straf kan' zijn lo. een vermaning. Bedoeld wordt waarschijnlijk een berisping daar liet hier geldt iets af te keuren en minder een waarschuwing. Zoo kan 'k me voorstellen, dat d© diireoteur van de gasfabriek liét klerk je zou vermanen, wanneer het een klad op zijn papier liet vallen; maar dat ls dan toch nog niet te beschou wen als een officieel© stiraf. Daar het tegengestelde er niet bij vermeld staat, geschiedt de schorsing vermoe delijk met behoud van loon. Uit art. 10 blijkt, dat het straffen-, lijstje van art. 6 niet vollediig is. Art. 10 bepaalt nl„ dat als op schorsing geen ontslag volgt, door den Raad meet vastgesteld worden, of gedeelte lijke of geheele aanspraak op bevor dering of verhooging van jaarwedde wegens dienstjaren behouden blijft Afgezien nu nog van de omstandig- lield, dat to het geheele reglement niet gerept wordt van loousverhoo- ging en bevordering In rang, 't blijkt uit art. 10, dat dit naar de dienstja ren geschiedt zij opgemerkt, dat, begrijpen we de artt. 6 en 10 goed, de schorsing eigenlijk niet bedoeld ia als een straf op zich zelf. Immers, art 10 spreekt van een Raadsbesluit, dat blijkbaar na elke schorsing ge nomen moet worden. De schorsing is dus slechts een bevel tot dienststa- king ln afwachting van de beslissing van den Raad. Na de schorsing kan nu: a. ontslag (oneervol?) volgen; b. er kan geen ontslag volgen. In dit laatste geval zijn volgens art. 10 nog 4 graden van straf toe te passen: a. gedeeltelijk ver lies van bevordering&recht; b. geheel verlies van be vorderingsrecht; c. ge deeltelijk verlies van het recht op loonsverhooging; d. geheel verliea van het recht op loonsverhooging. Vandaag ben ik een jaar in de practijk, lieveling, zeide dokter He- eeltine tegen zijne vrouw. Ze is niet erg aangegroeid, niet waar. Dick antwoordde mevrouw Hesel'.iue met een poging om te glim lachen. Het kan zoo niet langer voortgaan, mompelde ze even la ter Ik geloof, antwoordde hij, dal ik tal moeten trachten een plaats als assistent te krijgen, dan zal ik het zware werk doen en een geringe be taling ontvangen. Wat mij zelf aan gaat kan het mij niet schelen, maar om jou zou liet mij verdriet doen, Esther. Je zult er het meest onder lijden. Dick I Mevrouw Heselttoe sprong op en sloeg hare armen om den hals van haar man. Dick, denk je, dat ik geen moeilijkheden doorstaan kan Wel. beste vent, om Jou zou ik alles verdragen. En weet je dan niet, dat ik zooveel van je houd, dat het mij niets schelen kan, wat er gebeurt, zoolang ik iou heb Heselttoe glimlacli/t© en trok zijn vrouw naar zich toe. De hemel zegen je, lieveling, fluisterde hij. Op dat oogenblik werd er gebeld, en man en vrouw sprongen op, en luisterden aandachtig. Zeg, Dick, als het eens een pa tiënt, een heel rijke patiënt was, fluisterde Esther, terwijl hare oogen schitterden. Ze wachtten in spanning en hunne gezichten klaarden op, toen ze de deur van de spreekkamer hoorden opengaan en de meid zeggen Hij heeft het zoo druk, dat je nooit weet. waar hij is. Mag de leugen je vergeven wor den, Eliza, mompelde dokter He selttoe ernstig. Ik zal haar mijn ouden zijden rok geven, fluisterde Esther prac- tisch. Er is een heer om u te spreken, meneer, zeide Eliza, terwijl zij de deur oDende. Zeg hem, dat ik straks bij hem kom, antwoordde Heselttoe. Hij wachtte ongeduldig, naar het hem toescheen tien minuten, hoewel het er slechts drie waren, en liep toen haastig de spreekkamer in. Daar zag hij een knap man van gevorderden leeftijd voor zich staan, met grijze haren en knevel. De oogen en wangen vertoonden de onmis kenbare kleur der gezondheid. Heseltin© gevoelde zich ©enigszins teleurgesteld. Goeden avond, dokter. begon de patiënt. Ik bén van heed ver gekomen om u te spreken. Ik ben Duncan, van New-York, en bezit ver scheidene olievelden. Dick wilde Iets zeggen,' maar de heer Duncan hield hem tegen. Neen, neen, laat mij uitspreken, zeide hij, wil u zeker zijn van uwe betaling Wel, ik ben een paar rtol- Lioen rijk. Ik zou gaarne willen, dat u mij genas en als ge het kunt, dok ter, zal ik u ruim beioonen. Heseltine's hoop werd weer opge wekt Hij trachtte evenwel onverschil lig te kijken, alsof dergelijke patiën ten alledaagsch waren. Ik was toevallig in deze stad, zag uw naam, vond het tijd, een dokter te gaan raadplegen, en mijn keus viel op u. Juist, vertel mij nu wat u scheelt. De heer Duncan keek den dokter vreemd aan, boog zich toen naar vo ren en fluisterde schor Visioenen 1 Ik zie dingen, die er ndet zijn. En wat voor dingen vroeg Heselttoe. Roode dingen, meneer, net of ze bedekt zijn met bloed. Kijk 1 De patiënt liield stil en staarde met groote schitterende oogen naar He selttoe. Ziet u het niet? bracht hij met moeite uit, terwijl het angstzweet op zijn voorhoofd parelde. Vlak voor u, rood zien ze, rood. O I Met oen zucht zonk hij terug ta zijn stoel en bedekte zijn gezicht met belde handen. Heselttoe schonk hem gauw wat cognac met water ln. Drink dit, beval hij. De heer Duncan nam de handen van het gelaat, keek bevreesd om zich heen en nam toen het aangebo den glas en dronk den inhoud gre tig op. Het gaat nu beter, mompelde hij. Ze zijn nu weg, nietwaar Hebt ge ze niet gezien, dokter Neen, meneer Duncan, er was niets te zien, zeide Heselttoe zoo op gewekt ais hii maar kon. Niets? herhaalde Duncan eenigs- ztos boos. Neen, 't was sleohts een droom beeld. Maar ik heb het gezien, zeg ik u en hot moet er geweest zijn. Toen u zoo even over uw ziekte sprak, meneer Duncan, vertelde u mij dat u dingen zag, die niet bestonden. En nu staat ge er op, dat wat ge ge zien hebt, werkelijkheid is, zeide Heselttoe ferm. Heit was er, mompelde Duncan somber. Het was zoo rood als bloed, en ik zag het net zoo duide lijk, als Ik u nu zie. Het moet er ge weest zijn. Hoe lang ziet ge deze dingen reeds, vroeg Heselttoe ploteeitog. Verscheidene jaren, hernam Duncan na een oogenblik pauze, waarin hij heit zich trachtte te her inneren. Zijt ge nog in zaken Heseltine's vraag had eene merk waardige uitwerking op zijn patiënt. Duncan sprong op, zijne oogen schoten vuur en zijn gezicht was paars van woede. Hij balde zijne I vuisten. In zaken herhaald© hij woest Neen. ik ben in foltering. Heselttoe deinsde ontsteld terug. In foltering, zeg ik, mompelde Duncan. Zijne armen vielen slap langs ziln lichaam, hij wankelde en zonk in een stoel neer, terwijl hij over zijn geheele lichaam beefde. Heselttoe schonk hem snel nog wat cognac in, wat hem een weinig op wekte. Sluit de deur af, zeide Duncan plotseling op schorren toon. De deur sluiten herhaalde He selttoe verbaasd. Ja, ik wil u wat vertellen, wat niemand hooren mag. Maar er is niemand, die het hoo ren zal, wierp Heeeltine tegen. Mijn vrouw en het dienstmeisje zijn slechts hier to huls aanwezig. - Beiden zijn vrouwen, dokter, en ge behoort te weten, dat de vrouwen nooit een geheim mogen hooren sluit de deur als 't u blieft Heselttoe stond op. Een rijken pa tiënt moest het naar den zin gemaakt worden, te meer daar zulke patiën ten voor hem zeldzaam waren. Hij sloot daarom de deur en stak den sleutel in den zak. Duncan aloeg hem onderwijl nauwkeurig gade. Wat moet uwe belooning zijn, dokter vroeg hij, terwijl hij een chèque uit zijn zak te voorschijn haalde en naar Heseltine's schrijf tafel liep. Ik zou u gaarne wat vooruit willen betalen. Hoeveel Heselttoe aarzelde. Hij was het niet gewend, dat de patiënten zoo'n haast maakten met de betaling, en stond op het punt de zaak uit te stel len, toen hü zich bedacht, dot hij eenig contant geld best kon gebrui ken. O, zes gulden, zeide hij. Gewoonlijk kreeg hij twee gulden voor een consult. Duncan lachte. Vlug schreef hij een chêque en gaf die aan Hese!tin©. Is dat voldoende vroeg hij. De dokter kon zijne oogen niet ge- looven. Maar daar stonden de letters zwart op wit. Twaalfhonderd gulden, zeide hij op verbaasden toen. Ge moet vergist hebben, meneer Duncan. Duncan glimlachte. Het is geen vergissing, dokter, zeide hij. Maar ik kan niet zooveel aan nemen. Ik neem geen weigering aan, dokter, zeide Duncan vastbesloten. Dit bezoek beteekent zooveel voor mij. Ik ben er van overtuigd, dat u mij zult helpen, laat mij daarom zelf de belooning bepalen. Stil, man 1 ging hij voort. Het ls maar een kleinigheid voor mij; later zal er heel wat meer volgen. Neen, geen woord verder, voegde hij er bij, toen Heselttoe wilde prolee teeren. De deur is gesloten, niet waar, dokter Hesolt'ne knikte. Luister don. Hebt ge eenig idee van hetgeen ik u vertellen wil Neen, hoegenaamd riet. Blot volgt).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5