NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. OM ONS HEEN tëaitenlandsch Overzicht FEUILLETON Op leven en Doei 26e Jaargang. No. 7928 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 28 APRIL 1909 fl HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIB MAANDEMl Voor Haarlem 5 J I 1.23 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der gemeente)1.30 Franco per post door Nederland t „1.65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037H -de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der VenooQfscfiap loorens Coster. DSrectenr J. C. PBEREB00SL ADVERTENTIËNi Van 1—5 regels 50 Cts.j iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels /l—elke regel meer ƒ0.M Reclames 30 Cent per regel. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertenttên van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing i 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie i Groots Houtstraat 55. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drnfekerlji Zolder Bultenspaarse 6, Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiSn en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. No. 923. D8 uitspanning van Koningen en Koninginnen. Bet is zeker nu wel het oogenblik, ïttn van Koningen en Koninginnen te spreken, nu de oogen van geheel Nederland gericht zijn op de naaste gebeurtenissen in het Koninklijk pa lels In het Noordeinde. Niet dat ik op dit oogenhlik over onze Koningin aal gaan schrijven, de Nederlandsche journalisten laten dat aan hunne bui- tenlandsche collega's over, die zich door al de molligheden, welke ze bij deze gelegenheid opdis schen, niet goed van hun taak kwijten. Het pu bliek is gewoon op couranten en journalisten af te geven onze ver gissingen worden breed uitgemeten door menschen, die zich veilig voelen in het besef, dat men hunne flaters biet Gemerkt, daar ze immers niet in 1 openbaar arbeiden en over onze onb*s>oi\4denheid wordt dikwijls het meest geklaagd door lieden, die graag de pikante nieuwtjes zouden willen Weten, welke door ons uit bescheiden heid word-na weggelaten. Maar dat het getuur uit de kamers van Hótel de Zalm in den paleistuin door tal van journalistenoogen en veel van 't geschrijf In de buitenlandsche couranten onbescheiden is, ja, daar vair', gs-en neen op te zeggen. Ala onze critic' een oogenblikje tijd over hebben, moeten ze ziich eens af vragen hoe 't wel komen zou, dat de Nederlandsche bladen, op een enkele uitsondering na, ten opzichte van de aanstaande gebeurtenis zoo karig zijn in hunne mededeel in gen. Over buiteniandsche koningen en koninginnen wil ik het dezen keer hebben. De Franschman Henri Nicol- le heeft een boekje geschreven, waarin hij het intieme leven van de hoogsten der volkeren weergeeft. Wat de vorstinnen aangaat, vroeger de den zij in H geheel niets, of hielden rich bezig met spinnen, sommige, zoo als Marguérite de Navarre, beoefen den de schoone letteren, andere, zoo- als Catherine de Medicis, Catharina .van Rusland, Christine van Zweden en Maria Theresia, wijdden haar aandacht vooral aan de politiek. Tegenwoordig leggen de vorstinnen zich vooral toe op het beoefenen van de kunst. En dat waarlijk niet zon der talent. Over de landschappen, die koningin A medio van Portugal schildert, wordt met grooten lof ge sproken, de koningin van Roemenië, Carmen Sylva, heeft niet ten on rechte naam verworven door hare gedichten en de ivoren figuren, die rij weet te beeldhouwen. De jonge koningin van Spanje schildert vogels en bloemen. Ook de koningen worden door de staatszaken niet geheel en al in be slag genomen. Sommigen hunner zijn hartstochtelijke verzamelaars. De keizer van Duits chland bezit groote albums, waar hij alle couran ten-uitknipsels inplakt, die op hem betrekking hebben en geestig of oor spronkelijk zijn, de keizerin houdt er een groote verzameling waaiers op na en de kroonprins vergaart prentbrief kaarten. Hij zal dus wel zijn genoe gen gevonden hebben in de uitgebrei de collectie, die onze stadgenoot, de heer H. D. Einrik, een paar jaar ge leden aan den keizer heeft cadeau gedaar# Eduard VII van Engeland verza melt photographicën, die hij koopt in alle landenwaar hij heenreis! se dert tien jaar voegt hij daaraan de photo's toe, die de koningin opgeno men en zelf ontwikkeld heeft. Toch geeft koningin Alexandra de voorkeur aan haar album, met hand- teokenlngen en een klein museum van knutselarijtes, die door haar kinde ren en kleinkinderen vervaardigd zijn. Hun oudste zoon, de prins van Wal les, is een van de grootste postzegel verzamelaars ter wereld en boven dien van geïllustreerde aanplakbil jetten, waarvan hij verkleiningen laat maken, die hij zelf in een album plakt. De wonderlijkste verzameling is ze ker wel die van den koning van Siarn, bestaande uit lucifersdoosjes. Men zegt, maar ik erken, dat ik daar voor niet insta, dat in een van de za len van zijn paleis te Bangkok, dui- zende van die dingen zijn opgesta peld. De Engelsche koning is bovendien een groot liefhebber van het biljart spel. Hij geeft aan al de leden van zijn familie punten voor en overwint hen toch, waarbij hij somtijds series maakt van vijftig en meer, die de beste „professeur" hem niet zou ver beteren. Nu komt er niet veel meer van, maar toen hij nog kroonprins was, is er menige partij op het kas teel Sandrlngham gespeeld tusschen hem en zijn gasten, waarin hij over winnaar bleef. NIcolle vertelt, hoe de liefhebberij van koningin Alexandra eens ©ene ernstige ramp voorkomen heeft. De koningin was uit wandelen en had bij die gelegenheid een photo gerfb- men van een spoorbrug, juist op het oogenblik, dat er een sneltrein over ging. Bij het ontwikkelen van de plaat trof het haar, dat de brug op een plaats op zeer eigenaardige wijze doorboogde koning lokte een on derzoek uit, waarbij bleek, dat ver scheidene machinisten den slechten staat van de brug hadden opgemerkt, maar dat met hun mededeelingen geen rekening was gehouden. Nu werd de brug vernieuwd, dank zij de photo van de koningin. De koning van Italië, Victor Em manuel, zoekt zijn ontspanning in een geheel andere richting. Hij heeft in het Quirinaal een laboratorium laten inrichten, waar hij proeven neemt over de toepassing van licht en electrische beweegkracht. Zoo heeft hij maanden lang gewijd aan het ontdekken van nieuwe eigen schappen der X-stralen en op het stuk van munten is hij niet alleen een groot verzamelaar, maar ook een de gelijk kenner. Vooral de Italiaansche munten boezemen hem veel belang stelling in en dezen zijn dan ook, we gens de vele volkeren, die Italië ge durende zoovele eeuwen hebben be- heerscht, zeer verschillend. De ko ninklijke verzameling moet uit niet minder dan 50.000 stuks bestaan. De jonge koning van Spanje ver waarloost kunsten en wetenschappen wel niet, maar is toch In hoofdzaak sportman en heeft vooral liefhebberij in het besturen van een automobiel, welke kunst hij In de perfectie moet verstaan. De koning-zakenman ia Leopold van België. Door stoute ondernemin gen (men denke aan den Congostaat) heeft hij een vermogen verworven, dat geschat wordt op een rente van vijf mülioen. Hij is juist, zegt Ni- colle, de koning die past aan de Bel gen, een volk van vlijtige industriee- len. Zijn onderdanen erkennen dan ook zijne goede hoedanigheden op dit punt an wanneer er Iets hapert tmn de samenstelling van de Rijksbegroo- ting, slaken ze wel eens de verzuch ting „hoe jammer, dat Leopold geen minister van financiën kan zijn 1" Wijlen de arme koning van Portu gal was een schilder van werkelijk talent. In zijn jeugd gaf hij al blijken van een bijzonder teekentalent, zoodat hem een bekende schilder tot leer meester werd gegeven, die zijn leer ling niet spaarde en hem de grond beginselen duchtig onderwees. Nog maar vier jaar geleden verwierf de koning op de tentoonstelling te Lis sabon een eerste medaille voor een groote pastelteekening, die een Afrt- kaanschen krijger voorstelde. Op de Parijsche tentoonstelling van 1900 had hij ook reeds een hooge onder scheiding behaald mot een schilderij, dat bescheiden]ijk Carlos was ge- teekend. Ook de koning van Zweden schil dert, maar hij laat zijn werk alleen aan de huisgenooten kijken, de beval lige koningin van Italië, Elena, schildert en schrijft verzen, welke laatste kunst zij geërfd moet hebben van haar vader, Nicolaas van Monte negro, die zelf twee bundels gedich ten uitgegeven heeft. De somberste van de vorstenfiguren in Europa, Nicolaas van Rusland, beoefent vooral de muziek. Zelf schrijft hij de teksten, waarop hij zwaarmoedige melodieën compo neert ook zijn sommige van zijn verzen, onderteekend Olaf, op mu ziek gebracht door zijn neef, een van de groothertogen. De Tsaar bezit een groote verzameling violen, waarop hij zeer trotsch is, en heeft de bala laika bestudeerd, de ouderwetsche Russische guitaar, die hij weer in eere heeft willen brengen. Bovendien is hij zanger. Zijn tenorstem is niet sterk, maar heeft een aangename klank en het is bekend, dat hij eens in een kleinen kring met veel smaak en goede voordracht, een lied van Massenet heeft gezongen. Ik heb wel eens de vraag hoeren doen, of al deze hooggeplaatste per sonen met hun liefhebberijen, als 't moest, de kost zouden kunnen ver dienen. Dat lijkt me een rare vraag zouden wij, bescheidener stervelin gen, dan ons dagelijksch brood kun nen verwerven met onze liefhebberij Immers evenmin. Toch zijn er vorste lijke personen, die zich ook op een handwerk hebben toegelegd, zooals de rampzalige koning van Frank rijk, Lodewijk XVI, slotemaker was. Nicolaas van Rusland bijvoorbeeld heeft den landbouw geleerd en moet evengoed als welke moujik uit zijn rijk, kunnen ploegen, eggen en maaien. Eduard VII en wijlen koning Humbert van Italië hebben zich op •het schoenmaken toegelegd, de hertog van York is touwslager. Laat ons in ieder geval den konin gen en koninginnen hunne uitspan ning niet misgunnen. Zelfs bij de be perkingen van het constitutioneel koningschap zijn de zorgen van deze hooggeplaatsten vele en velerlei niet meer dan begrijpelijk is het, dat zij in de zeldzame vrije uren in kunst, wetenschap, sport een aangename verpoozlog zoeken. J. C. P. EEN NIEUWE SULTAN IN TURKIJE. Le rol est mortvive Ie roi De koning is dood leve de koning Sultan Abdoei Harnid is wel niet li chamelijk gestorven, maar voor de politiek is hij „zoo dood ais een pier" wat dus vrijwel op hetzelfde neer komt 1 De reeds oen tiental dagen ver wachte slag is gevallen, 't Damocles- zwaard, dat aan een zijden draad dreigend boven 't hoofd van den Sul tan slingerde, heeft 't beulswerk ver richt. Aan Abdoei Hamid is de waar heid bewezen van 't al-oude spreek woord „Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in". De heer- scher had immers zoo'n aardig plan netje gemaakt, om in eens alle macht dei- Jong-Turken te breken en 't oude reactionaire regeeringssysteem der Oud-Turken weer in eere te heratel len. Jammer voor hem, maar dit vlie gertje ging niet opOp zijn contra revolutie volgde een tegen-contra- revolutie, een volmaakte oorlog tus schen den Oud. en Jong-Turk. De Jong-Turk kwam weer zegevie rend uit den strijdBijna 't geheele volk schaarde zich onder de Jong- Turksche banieren en een reuzen- legermacht trok naar Konstantino- pel, om do weinige aan den heerscher trouw gebleven soldaten te verslaan en den Sultan in z'n eigen paleis op te sluiten. Daar zat Abdoei Hamid zielig- alleen en verlaten.... Tot zijn gevolg zei hij „ik ben een ongelukkig man verlaat 't zinkende schip". En de be dienden deden dit. Ze gaven zich aan de Jong-Turken over, natuurlijk om daardoor op een genadige straf te mogen hopen. De Sultan zat terecht „in de mi sère".... Rondom z'n paleis de vijan dige Jong-Turksche troepen, met ka nonnen, geweren en andere moord werktuigen. Hij, zonder één soldaat, om z'n leven te verdedigen... Abdoei Hamid wist toen niet beter te doen, dan den groenen mantel van den pro feet aan te doen en in de troonzaal in volle majesteit te wachtenIn dien mantel was hij veilig, want wel ke Muzelman zal 't wagen den Pro feet te beleedigen Zoo wachtte hij vol bange vrees en hoopvol verlangen.... Shakespeare laat Hamlet zeggen ,.To be or not to be, that is the quaestion" (te zijn of niet te zijn, dat Is de vraag). 't Parlement heeft gisteren over 't lot van den Sultan beslist. Eerst werd er gesproken over het sluiten vaneen overeenkomst met den heerscher. Ab doei Hamid mocht Sultan blijven, on der beding, dat hij alle kosten van deze contra- en tegen contra-revolutie betaalt, 50 inillioen Turksche ponden (ongeveer 600.000.000 gulden 1} aan de schatkist cadeau geeft, en bovendien goede waarborgen stelt, om voortaan alle Oud-Turksche ideeën af te zwe ren. Deze voorstellers wilden er dus een voordeelig handelszaakje van maken. Him voorstel is evenwel niet aange nomen, want met groote meerderheid van stemmen besloot de volksverte genwoordiging, om den Sultan zon der meer af te zetten. De Scheik-ul- Islam (de oppergebieder in gods dienstzaken) bekrachtigde dit besluit tot afzetting, omdat „de Sultan on trouw is aan den Koran en 't hooge ambt van heerscher onder de geioovL gen onwaardig is." De Nationale Vergadering koos een deputatie van twee afgevaardigden en twee senato ren, om aan Abdoei Hamid zijn af zetting mede te deelen. De Sultan ontving de deputatie in de troonzaal van z'n paleis, hoorde de mededeeling terneder geslagenmaar berustend aan en antwoordde, dat dit zeker de wil van het noodlot was. Daarop gaf Abdoei Hamid te kennen, dat liij vreesde voor zijn leven. Het hoofd der deputatie antwoordde, dat zijn leven gewaarborgd wordt door het volk. De Sultan hernam Men zegt somtijds, dat het leven gespaard tal blij veil en verandert Lntusschen ia/ter van meening. (Misschien las hij in eigen herinneringen De Sultan gaf zich dus gewillig over. Kon hij anders? De Jong-Tur ken zouden Goethe's woorden„Und bi9t du nicht willig, so brauch' icb Gewalt" (En zijt ge niet gewillig, dan gebruik ik geweld) herhaald heb ben en wee dan, o arme Sultan De onttroonde majesteit werd in een rijtuig gestopt en naar 't paleis „Tjerayan" gebracht, om daar voort aan als gevangene te leven. Er is één troost voor hem, hij mag z'n harem dames meenemen. Althans wanneer hij die uit eigen middelen kan onder houden, want de Jong-Turken zullen zeker wel eens in de schatkist van den ex-Sultan kijken.... lntusschen klonken er 's middags om half drie 101 vreugdeschoten uit de kanonnen. De metalen monden ver kondigden in hun donder-taal, dat Turkije een nieuwen Sultan bezit Een andere deputatie der Volksverte genwoordiging trok naar 't paleis van den troonsopvolger Reschad Ef- fendi, om hem tot Sultan uit te roe pen. De nieuwe heerscher reed dade lijk naar 't ministerie van oorlog, om daar raad te houden. Op den weg werd hij door de soldaten en de bur gers luide toegejuicht. Leve de Sultan 1 Enkele dagen geleden gaven we al een beschrijving van Rischard Effen- di. Of hij „the right man in the right place" zal zijn? We betwijfelen het wel I Hij is immers een 64-jarig oud man, die zich nooit met de staatsza ken bemoeid heeft en alleen vermaak vond in z'n paleis-genoegens. Hoe zal hij 't roer van het schip van Staat (dat in Turkije steeds met stormen en woe lige zeeën te kampen heeft) besturen? Maar... de Turken waren wel ge dwongen Rischard als Sultan te kie zen, omdat 't naar de wet van Allah is. Bovendien, de Jong-Turken heb ben er zich al over uitgelaten, de SuL tan behoeft niet te regeeren. Wanneer hij slechts trouw z'n naam zet op de besluiten van de Jong-Turksche mi nisters, dan.... is alles al in orde. Rischard kan niet anders dan een stroopop, een Sultan-in-naam zijn, omdat, welke heerscher zou 't wa gen, den wil der Jong-Turken te weerstaan Abdoei Hamid ondervindt nu, wat dat be teekent 1 Dat 't Turkscke volk Rischard als nieuwen Sultan toe juicht., moet dan ook meer opgevat worden, als een verheuging, dat Ab doei Hamid weg is. Die zucht nu in z'n paleis als ge vangene..., In Konstantinopel is "t rustig. Maar 't Is een kerkhof-stilte I De Jong-Turk. echo heerschers hebben den staat van beleg afgekondigd en elk die verdacht doet, wordt opgepakt. De muiters van 13 April en alle Sultan-vrienden worden streng ge straft. Een gewoon gerecht is er niet, allen komen voor den krijgsraad, die maar éen vonnis "kent„veroordeeld tot den kogel" „veroordeeld tot den kogel". In de laatste dagen zijn tienduizend gevangenen gemaakt, die allemaal te recht ges-teld zullen worden... Zoo wreken de Jong-Turken zich nu op den smaad hun vroeger door de Oud- Turken aangedaan. De dag der wrake, der vergelding is gekomen.... 21 (Slot). Ik zeide u, dat Ik in foltering was en weet u de oorzaak hiervan Heseltine schudde het hoofd. Doktoren, riep hij woest uit, doktoren zijn de vloek van mijn leven geweest. Doktoren, zeg ik u Dok toren 1 Duncan was opgesprongen. Zijn ge laat was loodkleurig van woede. Hij stond recht overeind met gebalde vuisten. Hij keek alsof bij naar He seltine toe wilde springen en deze deinsde eenigsz'ns verontrust terug. Nu zal ik u vertellen waarom ik hier heen kwam, zeide Duncan op een toon, die van hartstocht trilde. Ik heb gezworen mij te wreken op de genen, die het medisch vak beoefenen en ben vanavond begonnen. Een heb Ik er al gedood, en nu.... Hij hield even op en staarde He- sol tie aan met een uitdrukking van onbeschrijflijke woede op het gelaat. En nu, vervolgde Duncan, nu zal Ik u vermoorden. Heseltine was nu zeer verontrust, Want hij begreep, dat bij met een krankzinnige te doem had, die wel licht uit het groote gesticht van het naburige Lor rington gevlucht was. [H(j trok zich langzaam naar de deur ■terug, terwijl hij met de eene hand naar den sleutel in zijn zak tastte, maar daar deed Duncan een ziiwaart- schem sprong en plaatste a'ch tus schen Heseltine en de deur. Neen, zeide hij, dat gebeurt niet. Als ge om hulp roept, zult ge dood zijn voor dat deze komt en zal uwe vrouw u volgen. Dat zweer ik u I Een wit schuim vertoonde zich op Duncan's lippen en zijn oogen schoten vuur. Heseltine onderdrukte de neiging om te schreeuwen terwille van zijne vrouw en met eene krachtige Inspan ning vermande hij z'ch. Hoe zou hij niet Duncan omgaan was er een middel om te vluchten In een secon de doorkruisten een tiental plannen zi'n hoofd. Toen zag hij Duncan een mes te voorschijn halen. Het lemmet was groot en dof. Een rilling voer hem door de leden, toen hij bemerkte wat het dof gemaakt had. Duncan bewoog zich langzaam naar hem toe. Heseltine's hart scheen stil te staan, het hamerde in zijn hoofd, een krank zinnige neiging om het uit te schreeu wen beving hem. Maar hij wist zich te beheerschen. Toen lachte Heselti ne hard op. Duncan bleef staan en staarde den dokter verbaasd aan. Waarom lacht u vroeg hij. De andere lachte niet, hij - hij schreeuw de een weinig. W a&rom ik lach vroeg Hesel tine. Wel, meneer, Duncan, weet ge, dat ge de man rijt. dien ik al wenschte te ontmoeten Hij keek Duncan nu scherp in de oogen en merkte met voldoening op, dat de krankzinnige voor zijn vastten, blik de oogen neersloeg. Hoe zoo vroeg Duncan grof. Omdat ik hert. leven moe ben, en ik een te groot lafaard ben, om er zelf een eind aan te maken, daarom ben ik blij iemand to ontmoeten, die bet voor mij doen wil. Ik zal u allee vertellen ga zitten. De krankzinnige aarzelde en liet zijn duim over den scherpen kant van het mee gaan. Toen trachtte hij den dokter in de oogen te zien, maar faalde. Ga zitten I gelastte Heseltine, hem strak aanziende. De krankzinnige ging langzaam naar een stoel toe. Neen, daar niet. zeide Heseltine. Neem dien armstoel, daarin zit u ge makkelijker. Ik zal er ook een ne men, want waarom zou ik het mij niet gemakkelijk maken gedurende de korte oogenblikkon, die Ik nog te leven heb. Duncan ging onwillig naar den aangewezen stoel en zette er zich met een vloek op neer. Heseltine ging niet zitten, maar leunde in een gemakkelijke houding tegen den schoorsteenmantel aan. Nu, dan zal ik u vertellen, me neer Duncan, waarom ik zoo blij ben u te zien en uwe hulp te hebben in een zaak. die ik niet aan durfde. Een jaar geleden, nam ik deze praktijk over, waaraan ik bijna al mijn spaar penningen opofferde. Wat er van het geld over bleef werd in het afgeloo- pen jaar opgebruikt. Ik had niet ge noeg te doen om mij zelf, laat staan mijne vrouw te onderhouden. En nu sta ik voor mijn ondergang. Er is geen uitweg of hoop, en het eenige wat mij te doen staat, is zelfmoord te plegen. Maar ik was bang het te doen, hoewel het zoo gemakkelijk '8 een vlugge snee in de keelader. Ik weet het, lk weet het, schreeuwde de krankzinnige. Zoo is het met dien andere gebeurd. Uiterlijk leek Heseltine verbazend kalm, maar inwendig werd hij ge kweld door hevige wanhoop en vrees. Een wanhopig plan was bij hem op gekomen en van hert succes hing alles af, maar mocht hij falenwel, dan wist hij, dat hij denzelfden weg op ging als die andere man. Hij herin nerde zich, dat zijne vrouw hem ge zegd had, om die boekenkast niet 'n zijn spreekkamer te doen plaatsen. Ze was zoo ouderwetsch en scheen er misplaatst, waarop hij geantwoord had, dat dit het eenige overblijfsel was uit zijn vrijgezellenkamer. En zoo werd de boekenkast in de spreek kamer gezet. Zoo duidelijk herinnerde hij liet zich, dat hij 't op het oogenblik zijne vrouw meende te hooren zeggen. Het was slechts een jaar geleden, maar het leek den ln doodsangst verkeeren den man een eeuw toe. Vast en kalm stond hij den krank zinnige, die voor hem zat, aan te sta ren. Heseltine lichtte den arm even op en begon met de vingers aan een staten schroef te draaien. Weet ge, zeide hij kalm, dat ik u zeer dankbaar ben, maneer Dun can. Gil hebt mij heel wat moeite bespaard. Laten wij het dan mompelde de krankzinnige, terwijl hij het mes woest hanteerde. Ik wil nog meer van jelui dooden, van avond. Hij stond op. Heseltine draaide sneller aan den schroef. Plotseling werd er een hard krakend geluid ge hoord en het voorste deel van de boe kenkost viel naar voren neer. De scherpe kant kwam tegen Duncan's hoofd en de krankzinnige viel op den grond, onder een houten bed. De boe kenkast was een ouderwetsch combi natie meubelstuk.... Het is in orde, lieveling. Heseltine lag in zijn bed, zijne vrouw boog zich over hem heen, en dokten- Grayling stond er bij met een glas in de hand. Drink dit even, Heseltine, zeide hij. Heseltine dronk het en sliep in. Toen hij den volgenden morgen wak ker werd, zat zijne vrouw bij zijn bed. Duncan vroeg bij zwakjes. Ze hebben hem weggebracht, lie veling, antwoordde mevrouw Hesel tine. We hebben gisterenmiddag de politie er bij gehaald, die de deur open brak en daar zagen we jelui beiden op den vloer l'ggen. Hij was uit het gesrtacht ontsnapt en ze zoch ten overal naar hem. Hij wilde me vermoorden, fluis terde Heseltine. Hij zeide, dat hij een anderen dokter al vermoord had. Wie is dat Dr. Richardson, lieveling, zeide mevrouw Heseltine zachtjes. Ge lukkig, dat hij een vrijgezel is. 's Middags kwam hij beneden, toen de meid naar binnen kwam, en hem zeide, dat er twee lieereu wonen om hem te spieken. - Laat ze binnen komen* ant woordde Heseltine. Een oogenblik later stelden de bei de lieeren zich voor als leden van h.'fc bestuur der krankzinnigen-inrichting te Larringtan. Zij boden hunne ver ontschuldigingen aan voor de ont vluchting van Duncan en begonnen hem toen nauwkeurig te ondervra gen. Zoo slim werden hunne vragen ingekleed, dat Heseltine*zonder het te willen, alle bijzonderheden van zijn onderhoud met Duncan vertelde. Ze keken elkaar aan en wisselden een veelbeteekenenden blik. De een knikte. Dokter Hesetóune. zeide de an dere, - hebt een moed en een vin dingrijkheid aan den dag gelegd, die niet dikwijls voorkomen. De plaats van geneesheer aan het gesticht is va cant en wij hebben geen geschikten opvolger om haar te vervullen. Wilt gij de betrekking aannemen Hoe hij er op geantwoord had wist Heseltine zich niet meer te herinne ren. Hij was te aangedaan om zich goed te uiten, maar toen de he eren weggingen, lieten zij hem als genees heer van het gesticht te Larringtan achter op een mooi salaris en vrije woning. („De Courant"!.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5