De Dubbelganger. Hel wild. DAMRUBRIEK. dare over dan de waarheid te beken- oen. Dat deed hij dan ook tn haas tige woorden, terwijl hij mi pood en dan wit werd. Tot r.ijn groot© verras sing ward hot meisje In liel goheat niet boos 20 scheen nog meer ver» legen dan hlj. Wat moeten we nu doen vroeg co schuchter. De winkeljuffrouw dacht, ant woordde hij racht, dat d* rieuvre veer voor mijn vrouw bestemd was. Kathe, lieve Kathe. zou u niet sco goed willen zijn om da voer te dra gen Een rood© gloed trok over haar ge zicht «1 tó fijiisterde slechts, terwijl ze de hand uitstrekte Jawel, wanneer mama bei toe tstest. En toon ze arm tn arm near huls wendelden, vroeg do rechter - Maar wat wilde Je nog eenmaal in den winkel doen Vragen, hoeveel de veer kostte, lachte ra Ik had haar namelijk gaarne voor me zelf gehad. („N. v. t N.") Hot was een vinnig koudie dag in Februari.De Ijzige wind blies me door tn'n kale demi tot I® merg en been en, ten minste zoo leek het mij, tot in m'n maag, die sedert meer dan 24 trur cells geen kruimel brood te ver teren had gekregen. Ik stond op den hoek van een straat en staarde met mijn handen in de ledige zakken, droefgeestig naar 't menschen gewoel. Een bedelaar vroeg mij om een aal moes. O, ironie van het noodlot! Ik glimlachte me>t een blik, die hem met een uitdrukking van Innig Leedwe zen, dat hij mij lastig was gevallen, deed verder strompelen. Waarschijn lijk was de arme kerel op een dwaal spoor gebracht door den vLekkeloozen glans van mijn schoenen. Doch dat was slechts schijn, want in werkelijk heid stond ik op mijn doorgel00pen kousen. Misschien ook had mijn hou ding hem om den tuin geleid of mijn schitterende hooge hoed of de; ruw einde zou worden gemaakt. niet herkend hebben! Maar door al dat praten wordt de keel droog. Heb je al gedineerd? Mijn hart sprong op van vreugde. Nog niet, antwoordde Ik too kalm mogelijk. Ik wilde Juist wak be steUem Je eet met mij, riep hij lachend uit. Ik duld geen tegenspraak. Kom! Meteen ti *k hij mij inet zich vo ri. ln de eetzaal, waarin een heerlijke geur van gebraden vleesch en an dere lekkernijen hing die mijn neus kittelde toen ik binnentrad, bevonden zie:. stoebta weinig bezoekers, daar het nog te vroeg voor het diner was. Wij kozen sen der gezelligste hoekjes uit van de weelderig ingerichte zaal. Hei menu was met kennis van za ken samengesteld en Ik achtte mij verplicht mijn gastheer meer dan eens mijn tevredenheid tie betuigen. De ander wees echter beschebien al- te lof van de hand. Ja, Lk geloof Je wel! Hot zou heerlijk zijn, als wc elkaar hier wat vaker konden ontmoeten. Den volgenden keer, beloofde lk, terwijl tk met hem klonk, moet u mij de eer aan doen mijn gast te zijn. De vurige wijn hielp mij uitste kand over de talrijke ooger. blikken heen, waarin het mij wel wat al te benauwd werd gemaakt vooral wanneer mijn gastheer op persoon lijke aangelegenheden zinspeelde, al lerlei namen wenschte te weiui en dergelijke onaangenaamheden meer. Doch die gevaarlijke klippen in mijn onkunde wist ik prachtig te ontgaan met behulp van mijn anuvtputtelijken Bchat anecdoten. De kaas werd opgediend en daar mede rijpte bij mij een plan, dat reeds bij de schildpadsoep in mijn geest was opgekomen: ik moest er zoo spoedig mogel jk vandoor zien te gaan, wilde ik niet dat ik wellicht nog aan 't eind van den maaltijd ont dekt werd, waardoor aan de zalig heid een wat al te spoedig en al te lk smetteloos witte binnenstebuiten ge- j luid mijn plan uitstekend gemaakt beerde boord, of de aristocratisch- i maar 1 vital eenigsz;ns anders, dan onverschillige manier, waarop ik dén ik mij had voorgesteld! Mijn brave „oenen' ouden glacé-hondschoen om gaste -:-r was de laatste minuten zeer m'n vingers draaide. Ik klemde mijnonrustig geworden; telkens keek hij monocle in het oog en keek de arm©-1 t,p Zijc horloge en dau weer naar de lljke gestalte na, w en ik wreed alle deur alsof hij iémand verwachtte, hoop had moeten ontnemen. j Je moet weten, ik heb met ie- Doch ziet, plotseling keerde de man j mand een afspraak gemaakt, ver- zich om en kwam hij wear naar mij 1 klaarde hij op vragende 11 blik. Mis- toe. In zijn gelaat lag een raadsel- j senten is hij al hier geweest, voor ik achtige uitdrukking zooiets als een j kwam en weer weggegaan. Ik moet met moeite onderdrukt lachje. In hettoch eens even bij den portier gaan voorbijgaan raakte hij even mijn Informeeren! Excuseer je me een 00- hand aan ik voelde er iets hardsgenblik? Beste! intusschen vast koffie tn De edele kerel, volkomen begrij-t en likeur; voor mij half cognac' en pexid hoe 't met me stond, had mij half chartreuse! Jij hebt ook zoo'n een aalmoes gegeven een vijf- ensoort bijzondere voorkeur, nietwaar? een twee-pence-stuk vormden 't stam- Dus tot straks ik ben dadelijk te- kap: taal voor nieuwe ondernemin- rug'. En weg was hij. gen. ik vermoedde in het minst geen Zou ik het geld gebruiken om' onraad, toen hij ging, alleen hoop- brood te koopen? Neen, beter, veel te ik, om eerlijk te zijn, dat hij maar boter was het besteed, wanneer ik i spoedig terug mocht komen. Het was cnij liet... schenen! Ik ging naar een allesbehalve aangenaam, om daar kapper, waar die kunstbewerkingalleen te zitten, zonder een cent op tien penoe kostte. Doch zeker ter wil-j rak, met het vooruitzicht, dat de le van mijn élégant uiterlijk, vroeg' kellner ieder oogenblik de rekening men er m ijvijfiien. Ik gaf de zeven i kon brengen en je hem dus beleefd pence, mijn geheele vermogen. zou moeten verzoeken evenals ik zelf Pardon, mijnheer, vijftien pence! 0 pde terugkomst van mijn gast- Het spijt me maar tk heb geen vrijen onbekend» te wachten. Long- klein geld bij mei antwoorddse ik, den j zaam verstreken de minuten. Tot monocle vaster in het oog klemmend, tijdverdrijf begon ik nieuwe plannen Öf, wacht eens, op zeer hooghartige J te smeden voor mijn aftocht, die wijze de rechterhand in den binnen- thans door de vete dichtbezette rijen zak stekend, kun je me een biljet van tafeltjes en de talrijke kellners boel tien pond wisselen? wat moeilijker was geworden dan Wel zeker, mijnheer! Do al te' een uurtje geleden. Daarna besteldej ijverige haarkunstenaar wilde reeds J ik koffie en likeur en het duurde niet' naar de kas vliegen. Ik hield hem daarvan terug. In dat geval komt het er bij jou op een paar onnoozele stuivers ook niet op aan! Met deze woorden ver dween ik. Toen tar tijd was er Ln Londen een club met zuo'n reusachtig aantal te- achterover. Ik was het slachtoffer ge- den, dat bijna iedereen, die slechts] worden van een gemeenen bedrieger! de noodige onbeschaamdheid bezat, Zijn onberispelijke manieren, zijn zonder vertoon van zijn lidmaat- aristocratisch uiterlijk, waarmee de schapskaart binnen kon komen. Daar! schurk te koop lep. hadtien mij om lang of ik begon zelf ongeduldig op de klok te kijken. Tien minuten ver liepen ontzettend langzaam. Toen schoot me plotseling een gedachte als een bliksemstraal door den geest en j val de blinddoek mij van de oogeu. Als vernietigd zonk ik in mijn stoel 1 ik mij natuurlijk verheugde ln het be zit van het vereischte quantum on beschaamdheid, had Lk reeds meer malen bij slecht weer daar een toe vlucht gezocht en het comfort der be roemde bibliotheek op mijn naar warmte snakkend gemoed laten in werken. Zoo slenterde ik ook thans, mijn wandelstokje zwaaiend, den majes- den tuin geleid, terwijl hij van zijn kant mij ongetwijfeld van het eerste oozenblik af doorzien had en uit onze ontmoeting voor zichzelf een blijspel, voor mij een drama had gemaakt, waarvan de held nu aan het graf van zijn hoopvolle verwachtingen stond. De eerstvolgende minuten waren de ellendigste van mijn heete leven! tueuzen maar volkomen argeloozen j Om mij heen zat alles in rok ik portier voorbij en liep Lk het clubge- was de ©enige in „smoking" en bouw binnen. Juist toen ik de deur I wat voor een smoking! Het ele-ctri- van het heiligdom opende, botste ik sch© Licht weerspiegelde in de kale tegen een deftig heer aan. Met een gladde plekken en het leek inij toe, beleefd „pardonwilde Lk hem voor- dat honderd paar oogen mij achter- bijgaan, toen hij plotseling ©en paart dochtig opnamen... etappen terugtrad, de armen naar Ik sprong op. Die spanning kon ik mij uitstrekte en uitriep: j niet langer uithouden! Toen ik reeds Wel, ouwe Jongenl Wat doet me. halfweg den uitgang was, tikt© mij dat een ptezier, dat ik je hier zie! Wat1 zacht iemand op den schouder. De voer je toch uit? i kellner stond voor mij juiist zoo- Een seconde lang wist ik worke- j als ik verwacht had. lijk niet wat ik antwoorden moest! I)eWat moet je? vroeg ik uit do oude heer mot 't joviaal uiterlijk hoogte. hield mij ongetwijfeld voor een De rekening, mijnheer! Ik dacht vriend, die waarschijnlijk op me leek.dat... Ik besloot dan ook de gelegenheid Rekening? Wat moet ik met een gunstig of ongunstig aan te grij-rekening? viel ik hem met goed ge pen. Wat kon mij ook de onzekere speelde verbazing in dte rede. Ik was toekomst scheten! Ik wilde wel eens z en hoe het avontuur zou afloopen. De begroeting van mijne zijde viel In goede aarde. M'n beste kerel! riep hij uit, mijn beide handen schuddend, waar zit je toch in 's hemelsnaam? lk heb] stukje vuile sok te voorschijn gluur- 1e in geen eeuw gezien en wat ben I de. je rerandard! Je bent veel magerder Ja, maar waar is uw vrind? geworden! Ben je ziek geweest of vroeg hij belangstellend, terwijl zijn l«:b je je getraind? Ais je je monocle blik medelijdend op mijn gekeerden atet in 't oog had gehad, zou ik je i boord Weef rusten. Ik ben hier des de gast van mijn vriend. Zeker, maar. Hij k«k, als zag 1 hij een spook, naar mijn schoenen. Voor niets ter wereld zou ik zijn blik ten hebben willen volgen, want ik i wist, dat aan een der kanten een fas ©enét, tn Ik kén ióljiitimi vriend nog tde*. Hoe heet hij? Dat mag Joost weten, erkende fk openhartig. Wij raakten met elkaar in gesprek en hij noo&gde mij uit, en Met een schouderophalen ein digde ik den sin. Zool klonk het gerekt van zijn lippen. Kn, met een blik qp mijn pa pleren manchetten, indien lk mij de vraag mag veroorloven waar te die mijnheer op het ooganblik? Waarschijnlijk hier ln t gebouw. Lk wilde bem juist gaan zoeken. Hm. Maar u wilt toch wel eerst even dit kleine bedrag voor uw vriend betalen? 56 shilling, alsje blief. Met een valsch glimlachje keek hij naar de plaats op mijn Jas, waar achter zich een portefeuille had kun nen bevinden, 56 shilling, herhaalde hij droog. Maar begrijp Je dan niet, dat lk dat onmogelijk kan betalen? Wat zal mijn vriend wel van mij denken? Lk zou ar hem mee beleedigenl Zou u denken? Hij z&i t toch zoo kwalijk nitet némen, dat u even die kleinigheid voorschiet! Luister eens, mn waard©, waar schuwde Lk hem vriendschappelijk, Lk zou niet graag zien, dat je door je optreden eenige onaangenaamheid kreeg. U Is zeer vriendelijk! mompelde hij. Natuurlijk, ging ik voort, zou lk met alle pieizaer zelf eve® deze kwes tie Iwilen 'regelen, alleen reeds met een verachtelijk schouderophalen en een blik zeer uit de hoogte om aan dit onaangename gesprek met een kellner een einde te maken. Dat echter dringend noodig is, riep hij uit, want ik heb geen tijd om met iedtaren gast een kwartier ie staan praten over het betalen van de vertering. J© wordt onbeschaamd! voegde ik hem toe. Tot je geluk weet j© niet, wien je voor je hebt, anders. In iedèr geval geen lid van de club! hoond© hij! Die w. orden brachten mij op een ander idee. Dat nu wel niet. Mijn vriend... Ik heb u al gezegd, dat ik dieD niet kén, viel hij mij woedend in de rede. Best, best! trachtte ik hem te kalme<ren. En al ben ik nu geen lid wat helpt Jou dat? Ik heb het diner niet besteld en wanneer jij een jouw onbekenden heer hebt bediend, die misschien evenmin lid van de club is weet ik 't! dan is dat een laakbare lichtzinnigheid van jou! Je hind wat voorzichtiger moeten zijn, m'n waarde! Nu ben je er in gel00- pen. Toe, spreek wat zachter! vroeg hij op heel wat minder aelfbewusten toon. Aha! klonk het zegevierend van mijn lippen, je wordt ai wat verstan diger. Ik wist wel, dat we nog als beste vrienden zouden scheiden! Waar zou 't ook toe dienen, Indien je er thans don gérant van de inrich ting, of wien ook bijhaalde! Neen, dat dient tot niets. De zaak is deze: —ik heb geen geld om te betalen, j zelfs indien Lk, wat ik sterk betwij- fel, voor de vertering aansprakelijk j gesteld kon worden. Verder: wat zou de goede naam van de club er niet onder lijden, wanneer deze fatale ge schiedenis bekend word, als er 't een en ander van in de bladen kwam! Je mag er niet aan denken! Verschei den© leden zouden bedanken de paar, die lid bleven, zouden den gé rant allerlei verwijten naar het hoofd gooien en dez© zou de grofheden, be hoorlijk versterkt, aan den oberkell- ner endoasewen en die zou weer, om dien smaad nifet op zich te laten zit ten, jou verantwoordelijk stellen Nu j jij? Een zondebok is gauw gevonden en wat voordeel heb jij er nu aan, wanneer ze je hier op stel ©n sprong uit zoo'n mooie betrekking wegjagen? Het zou me spijten! De wereld is zoo slecht. Nu weet ik niet zal Ik je er uit laten gooien, of... Dat zul je wel Laten, rampzalige! riep ik uit. J© daagt het noodlot een voudig uit, ongeluksvogel? Hij Het hiet werkelijk. Ongehin derd, vroolijk mijn wandelstokje zwaaiend, passeerde ik met mteza men groet den met goud gegalonneer de® portier en verdween ik in het drukke straatgewoel van Londen. (P. N.br. Ct.) (Dramatische schets).' Personen De moeder, Anna, de meid, en Johan, de zoon. (In een klein, burger-welgedaan vertrek zit de moeder voor het raam. De meid staat bij haar.) Moeder (klagerig)Het regent bui ten alwéér, Anna Dat doet het nu al zoo lang ik mij herinneren kan. Kijk het n u eens regenen Anna Gelukkig dat w ij er niet door hoeven, mevrouw. Moeder Zeg dat wel, kind... Twaalf uur. Die arme Johan, mijn zoon, is nu net alweer op weg van zijn bureau naar huis. Wat zal hij nat worden, de jongen Als hij maar een paraplu bij zich heeft 1.... t Is zoo'n eind. An- na, van de gracht waar zijn bureau ligt naar z'n kamersJij bent nooit in Amsterdam geweest, hé? AnnaNeen, mevrouw. MoederKind, 't i© zoo'n groote stad. En zoo ver van hier 1 't Is bijna anderhalf uur sporendenk eens «<ni 1 O i ik voai jxus dikwiite zoo as- gerost, dal K, zfjn moeder, pet eens- ge, dot hij nog op de wereld heeft, zoo ver van hem vandaan zit altijd. Nu moe©; er toch maar eens wat met hem gebeuren I AnnaDaar zon tic maar niet aan denken, mevrouw. Moeder Kijk het n u eens regenen! Nu moest er toch eens wat met hem gebeurenIk kan nu niet meer verhuizen. Een ouden boom ais ik ben verplant je zoo maar niet, kind En toch zou lk soms nog wei willen. Om niet meer zoo ongerust te zijn. Dagen achtereen vaak. AnnaJa mevrouw. Moeder Hij te zoo'n goeie jongen. Hij zal geen vlieg kwaad doen. Hij is eigenlijk te goéd voor dit leven, zie je. Kn als bem wat overkwam.... (Kir wordt ruw gebeld.) Moeder: Wat kan dAt zijn? O, tk bon weer zoo ongerust... Anna (kijkt ln bet spionnetje)'t Is een heer uret een bruin hoedje op. Moeder (zenuwachtig, kijkt ook) Ik ben't Is, 't is Johan Toe, Anna, doe gauw open. Anna lk vlieg al, mevrouw Moeder (roept haar na) D:oe gauw open 't regent zoo 1... (in zichzelve) Ik beu zoo ongerust, ik be® zoo vróé- selijk... Wat kan dAt zijn Hij heef', geen paraplu, en het regent zoo. Wat kan dAt zijn 1 (Zii gaat moeilijk naar de opengebleven kamerdeurop het portaal) Jongen, lieve jongen, wat kom je doen, zoo onverwachts? Toe, verte! gauw ik ben zoo ongerust .Geef me eerst ©en zoen, JongenWat ben je rat. Trek je jas uil Zet je hoed af VV at regent 't, hè Ik ben zoo vreeselijk ongerust.. Bin nen i8 't lekker warm. Toe, geef je jas «ven hier.... Johan (buiten) Nee, moeder. (Ze komen beiden binnen). Johan (doet zenuwachtig, gaat zit ten 200 ver mogelijk van het raam auUcuoizijn rnwder loopt druk heen en weer, gaat onder 't spreken bij liehi suiau, haar handen op zijn scnouuer/ Moeder... ik zal u alles la tei- wei uitleggen.... maar ik moet geld hebbon, veel geld... en onmio- ae i 1 ij aanueia ben ik vezioren Moeder: StU.... wat ifa er? Wat zs er geoeurd.(Zij huiitj Johan! wat aoe je vreemd lWaar heb je gekt voor noodig Jonan ia moet op reis. Ik moet voor ae zaak op reis, een heel© poos. Ik weet nog niet noe lang. Maar als u 't met in huis hebt, stuur dan da- de i ij k Antje er op uit. Ik smeek het u. Morgen zal ik u alleg schrijven.... Moeder Gaat het niet goed met 1 kantoor? Je bent toch niet... Je hebt toch niet Johan: Kom, zeur nu niet. Zorg nu maar voor t geld. Vijfhonderd is ge noeg voorloopig. Moeoer Vijfhonderd gulden Jongen, die heb ik niet 1 Die.Waar vóór.... Johan Vooruit nou. Iedere minuut tijdverlies met onnoodig geklets ka® nnjn ondergang zijn 1 (Moeder huilt). Johan (roept aan de deur) Antje, kom eens gauw hier 1 Moeder Nee, laat dat maar. Hert. boekje is del iter. Wie had.... (af). Johan (roept haar na) Vijfhonderd hooi. Of zet ook maar zes.... I (Hij loopt zenuwachtig de kamer op en neerbij bet raam werpt hij telkens een angstigen blik naar bui ten). ii-alf eon één-vier-en-veertig gaat ie. at een ellende I Zoo moet een hert zich voelen, dat door de jagers achterna gezeten wordt... Wat een weer Lui ui, dal is wei goed. Ik zai om een rijtuig tetephoneeron.... Nee, geen rijtuigme koetsier herkent je... (Al). .vioeder (op het portaal) Je geeft dit briefje maar afen wachten op antwooiu natuurlijk. Anna videmj Jawel, mevrouw. Moeder (komt jjaiaen)Zi© je wel ik v o e 1 d e liet aankomen. Daarom was ;k altijd zoo ongerust. Hij is over de® kop, natuurlijk, met het geld vattanderen. Arme jongen W as i k nu maar bij je geweestwas ik nu maar bij je geweest. Ik ben zoo bangik ben zoo bang... Ik hob een voorgevoel, dut er nog iets ergers zal gebeuren. Was hij nu maar weg 1 An na zal wel hard ic open. Zoude® ze niets vermoeden Zouden ze het mis schien al niet weten Maar h is mijn eigen geld l Ze kunnen me toch niet beletten mijn géld terug te ha- lc® I... Arm© jongen. (Ze zit een poos stil te schreien.) Al© hij nu maar wég was(Ze kijkt in 't spionnetje). Daar komt Anna I... Nee, toch niet... Och, dat kan ook nietzóó gauw kan ze niet terug ziju. Maar het zal nu toch wel niet lang meer duren. (Johan komt binnen hij heelt zijn baard afgeschoren en een oud grijs jasje aan, een pet diep tn zijn oogen.) Moeder' (schrikt): 0, ben jij het? Wat zi© je JohanHou je mond nou maar. Is ze nog met terug Bij éénem 1 Wat duurt dat lang 1 Moeder Toe, lieveling, ga nou eens zitten. Johan: Nee, hier, niet bij het raam 1 Moeder Vertel nou eens, to© l Johan: Vertellen?.... lk kan niet vertellen, lk zal u schrijven. (Om helst haar.) Vergeeft u inij, moeder? Moeder (huilt): Ik jou vergeven lk j o u vergeven Kind, j ij moet m ij vergeven 1 (Kr wordt gebeld.) Johan -. Daar zal ze zijn. MoederNee, ze heeft den sleutel. O (ziet in 't spionnetje) Drie hoerenmet een rijtuig 1 JohanOh 1 Moeder: Wat kan dAt zij'n? J ohan (onrustig om zich heen ziend) Stilnu ben lk verloren 11 is te iaat, moeder 1 Moeder Verloren Te laat? Johan Do© open I Ais het dun zoo moét, vooruit dan maar. Het zou er tóch van gekomen zijn. Moeder Wat bedoel ie (Ea: wordt weer gebold). Johan Doe nou open, moeder, of lk doe het zelf. (De moeder gaat aarzelend de ka mer uil* Johan luistert aan de deur.) Johan Het wild is aangeschoten... M11 wuvrnil AftJl rnnHJ». Bét ié YfiT- dtanO. (Rukt <Je üteör open.) Zoekt urolt wegöe moeder, TuM snfkkeod mij, heeren Hier ben fkDo© met I binnengekomen, wuift voor het raam tnlj, wé* gij wilt. j met haar zakdoek.) (Gestommel en stemmen in de gang, I (Pr. Gr. Crt.) «Se voordeur slaat dichthet rijtuig HAARLEMSCHE DAMCLUB. All© correspondentie, deze rubriek betreffend©, gelieve men te richten aan den Heer J. Meyer, Kruisstraat 84. Telephoon 1543. Probleem No. 55 van de® Heer W. J. A. MATLA. Zwart Wit 4t> 47 48 4 y 50 Probleem No. 56 van den Heer L. F. WIEGMAN. Zwart 46 47 48 48 CU Wit Oplossingen van deze problemen worden ingewacht aan bovenge noemd adres, uiterlijk Woensdag 9 Juni a.s. Oplossing van probleem No. 51 van den auteur: Wit 42 - 37, 17 - 12, 35 - 30, 12 - 8, 39 - 34, 48 - 43, 46 15! Goed opgelost door de heérenL, F. Wiegman t© Scheveningen, J. L. Vel de t© Overveen, W. J. A. Malia, Pa- trizio Ottolini, C. Serodini, J. Jacob- son Azn., R. Bouw, D. G. Koning, P. J. Eype. Oplossing van probleem No. 52 van de auteurs: Wit 38 - 33, 31 - 27, 20 - 14, 34 - 29, 10 - 5, 5 221 Goed opgelost dootr de Heeren L. F. Wiegman te Scheveningen, J. L. Vel de te Overveen, W. J. A. Malia, Jobs. Blom, P. Geldorp, Patrizio Ottolini, C. Serodini, J. Jacobson Azn., R. Bouw, D. G. Koning, P. J. Eype. GEWIJZIGDE CENTRUM-OPENING (Vervolg van de Rubriek, d.d. 22 Mei 1909). Wij hebben uit het voorgaande op gemerkt, dat de zet 7 - 12 een goed doel beoogt, en tot beden dan ook ais een beste zet is beschouwd kunne® worden, in antwoord op den 5en zet 37 - 31 van wit. Echter, zooals de volgorde der Kor te Centrum-opening aantoont, laat wit zich niet verlokken, maar speelt als 6e® zet 31 - 26, waarna zwart ver plicht is met den zet 14 - 20 te vervol gen, en waarop dan verder gespoeld wordt: Wit Zwart. 26 17 11 31 36 27 20 - 25 welke laatste zet va® zwart tot heden werd beantwoord met: 44 - 39 25 34 40 20 15 24 e® waairmede een goed middenspel was opgebouwd, zoowel voor zwart als wit. Onze verhandeling heeft nu ten doel om t© bewijzen dat 11a 20 - 25 va® zwart (zi© hierboven), wit niet mag vervolgen met 44 - 39, maar den zet 84 moet spelen, (zich laten op sluiten)waarmede een veel beter spel wordt ontwikkeld, en Ln 't minst ge nome® me® verzekerd blijft va® de remise, tterwijl bij de geringste afwij king van 't moeilijke spel, dat zwart steeds moet volgen, en waarvoor dus ernstig gevaar bestaat, wit de betere stelling krijgt, met groote winstkans, zooals breedvoerig zal aangetoond worden. Zwart kan evtenwei dit Insluiten verijdelen, als hij den symetrische® zet 14 - 20 speelt, 1® antwoord op den 5en zet 37 - 31 van wit. Want, ver volgt wit hierna met 31-26 (een bes te voortzetting), dén speelt zwart 20 - 25 waarna wit moet toestaan, dat ook bij zijn korten vleugel dezelf de afruiling geschiedt. Speelt zwart echter de® zet 14-20 niet op het juiste moment, da® krijgt wit de be ter© stelling. Indien onze bewering juist is, en dat zullen wij trachten te bewijzen, dan blijkt hieruit duidelijk, dat de zet 7 - 12 fout ls, en niet meer als 5e® zet mag gespeeld worden. Wij ruiten de gevolgen rm dim zet in verschillende voor toet tin gen uitwerken, en daarbij zooveel moge lijk de hoofdvarianten te voorschijn brengen, terwijl bij de belangrijkste stelling©® een diagram wordt ge plaatst. Vooraf echter een kort woordje tot hen, die nog steeds een blind ver trouwen stellen in sommige leerstel lingen. ioen in November 1907 ons werk „de Damspeler" verscheen, ontvin- geu wij va® vele bekwame dammers een voor ons gunstige recensie. Ech ter, niet alle® wenschte® onpartijdig te oordeeleu. D© heer J. de Haas, ia die dagen hoofdredacteur van het .thans opgeheven maandblad „het Damspel", dacht beter te doen, met ons werk totaal af te breken, waarbij zelfs d© druk en het papier niet ge spaard bleven. Dat evenwel hierme de onbedoeld een der beste reclames voor ons boek werd gemaakt, lag min of meer voor de hand. Zoo schreef hij in het Novembernummer 1907, van genoemd blad o.ui. ook het volgende over dezen 5en zet 7-12 contra 14 - 20 va® zwart: „Zwart moet spelen 7 - 12. Speelt hij 14 - 20( dan speelt wit 27 - 22, zw. 18 27, w. 31 22, zw. 21-26, w. 41 - 37, zw. 7 - 12, w 37 - 31, zw. 26 37, w. 32 41, zw. 23 32, w. 38 27. Men moet toegeven dat dit een heel ander resultaat heeft, da® zooals de heer Broekkamp in „de Damspeler' be weert. Het is om dezen variant te vermijden, dat zwart 7-12 moet spelen, lk wist echter vooraf, dat de ze variant er niet in kon staan, de heer Br. had hem van mij niet en in oorspronkelijkheid munt hij nu juist niet uit." Ten overvloede schreef de heer de H. in 't Juni-nummer 1908, van datzelfde blad, bij partij No. 66, 6en zet 27 - 22: „Dat ee® speler als Hoogland in een sörieuse partij deze variant in praktijk brengt, pleit voor mijn bewering.' Slaat me® nu zijn boek ,,het Damspel" open (niet te ver warren met bet maandblad van den- zelfden naam), dan leest men daairin: „De 5en zet is 7 - 12. Speelt zwart evenwel 14 - 20, dan wit 31 - 26 (dus niet 27 - 22?! Red.), w. 26 17, zw. 11 31, w. 36 27. Ook nu is de stel ling van wit zeer goed, en zijn er Ln de stolling zwart geen nadeeien op te merken, want 14-20 als 5en zet van zwart is ongeveer gelijk aan 7 - 12, den zet, dien wij aangeven." Dat boek verscheen tusschen November 1907 en Juni 1908. Gaan wij thans tot de verhandeling over. Wordt vervolgd). DAMNIEUWS. Bij Koninklijk besluit van 24 Mei jl. No. 25, zijn goedgekeurd de statu ten van d© Haarlemse he Damclub. De tweede ontmoeting in den Natio nale® Club-wedstrijd, uitgeschreven door den „Algeineene Nederlandsche Dambond,1 zal plaats hebben te Edam op Maandag 31 Mei a.s. in ,,'t Heeren-Logement" aldaar. D© speel uren zijn van 's middags 12 tot 3 1/9 uur an namiddags 4 1/2 tot 8 uur. Toegang tot de speelzaal uitslui tend op vertoon van de Introductie- kaart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 14