De Dubbelganger.
Hel wild.
DAMRUBRIEK.
dare over dan de waarheid te beken-
oen. Dat deed hij dan ook tn haas
tige woorden, terwijl hij mi pood en
dan wit werd. Tot r.ijn groot© verras
sing ward hot meisje In liel goheat
niet boos 20 scheen nog meer ver»
legen dan hlj.
Wat moeten we nu doen vroeg
co schuchter.
De winkeljuffrouw dacht, ant
woordde hij racht, dat d* rieuvre
veer voor mijn vrouw bestemd was.
Kathe, lieve Kathe. zou u niet sco
goed willen zijn om da voer te dra
gen
Een rood© gloed trok over haar ge
zicht «1 tó fijiisterde slechts, terwijl
ze de hand uitstrekte
Jawel, wanneer mama bei toe
tstest.
En toon ze arm tn arm near huls
wendelden, vroeg do rechter
- Maar wat wilde Je nog eenmaal
in den winkel doen
Vragen, hoeveel de veer kostte,
lachte ra Ik had haar namelijk
gaarne voor me zelf gehad.
(„N. v. t N.")
Hot was een vinnig koudie dag in
Februari.De Ijzige wind blies me door
tn'n kale demi tot I® merg en been en,
ten minste zoo leek het mij, tot in
m'n maag, die sedert meer dan 24
trur cells geen kruimel brood te ver
teren had gekregen. Ik stond op den
hoek van een straat en staarde met
mijn handen in de ledige zakken,
droefgeestig naar 't menschen gewoel.
Een bedelaar vroeg mij om een aal
moes. O, ironie van het noodlot! Ik
glimlachte me>t een blik, die hem met
een uitdrukking van Innig Leedwe
zen, dat hij mij lastig was gevallen,
deed verder strompelen. Waarschijn
lijk was de arme kerel op een dwaal
spoor gebracht door den vLekkeloozen
glans van mijn schoenen. Doch dat
was slechts schijn, want in werkelijk
heid stond ik op mijn doorgel00pen
kousen. Misschien ook had mijn hou
ding hem om den tuin geleid of
mijn schitterende hooge hoed of de; ruw einde zou worden gemaakt.
niet herkend hebben! Maar door al
dat praten wordt de keel droog. Heb
je al gedineerd?
Mijn hart sprong op van vreugde.
Nog niet, antwoordde Ik too
kalm mogelijk. Ik wilde Juist wak be
steUem
Je eet met mij, riep hij lachend
uit. Ik duld geen tegenspraak. Kom!
Meteen ti *k hij mij inet zich vo ri.
ln de eetzaal, waarin een heerlijke
geur van gebraden vleesch en an
dere lekkernijen hing die mijn neus
kittelde toen ik binnentrad, bevonden
zie:. stoebta weinig bezoekers, daar
het nog te vroeg voor het diner was.
Wij kozen sen der gezelligste hoekjes
uit van de weelderig ingerichte zaal.
Hei menu was met kennis van za
ken samengesteld en Ik achtte mij
verplicht mijn gastheer meer dan
eens mijn tevredenheid tie betuigen.
De ander wees echter beschebien al-
te lof van de hand.
Ja, Lk geloof Je wel! Hot zou
heerlijk zijn, als wc elkaar hier wat
vaker konden ontmoeten.
Den volgenden keer, beloofde lk,
terwijl tk met hem klonk, moet u mij
de eer aan doen mijn gast te zijn.
De vurige wijn hielp mij uitste
kand over de talrijke ooger. blikken
heen, waarin het mij wel wat al te
benauwd werd gemaakt vooral
wanneer mijn gastheer op persoon
lijke aangelegenheden zinspeelde, al
lerlei namen wenschte te weiui en
dergelijke onaangenaamheden meer.
Doch die gevaarlijke klippen in mijn
onkunde wist ik prachtig te ontgaan
met behulp van mijn anuvtputtelijken
Bchat anecdoten.
De kaas werd opgediend en daar
mede rijpte bij mij een plan, dat
reeds bij de schildpadsoep in mijn
geest was opgekomen: ik moest er
zoo spoedig mogel jk vandoor zien te
gaan, wilde ik niet dat ik wellicht
nog aan 't eind van den maaltijd ont
dekt werd, waardoor aan de zalig
heid een wat al te spoedig en al te
lk
smetteloos witte binnenstebuiten ge- j luid mijn plan uitstekend gemaakt
beerde boord, of de aristocratisch- i maar 1 vital eenigsz;ns anders, dan
onverschillige manier, waarop ik dén ik mij had voorgesteld! Mijn brave
„oenen' ouden glacé-hondschoen om gaste -:-r was de laatste minuten zeer
m'n vingers draaide. Ik klemde mijnonrustig geworden; telkens keek hij
monocle in het oog en keek de arm©-1 t,p Zijc horloge en dau weer naar de
lljke gestalte na, w en ik wreed alle deur alsof hij iémand verwachtte,
hoop had moeten ontnemen. j Je moet weten, ik heb met ie-
Doch ziet, plotseling keerde de man j mand een afspraak gemaakt, ver-
zich om en kwam hij wear naar mij 1 klaarde hij op vragende 11 blik. Mis-
toe. In zijn gelaat lag een raadsel- j senten is hij al hier geweest, voor ik
achtige uitdrukking zooiets als een j kwam en weer weggegaan. Ik moet
met moeite onderdrukt lachje. In hettoch eens even bij den portier gaan
voorbijgaan raakte hij even mijn Informeeren! Excuseer je me een 00-
hand aan ik voelde er iets hardsgenblik? Beste! intusschen vast koffie
tn De edele kerel, volkomen begrij-t en likeur; voor mij half cognac' en
pexid hoe 't met me stond, had mij half chartreuse! Jij hebt ook zoo'n
een aalmoes gegeven een vijf- ensoort bijzondere voorkeur, nietwaar?
een twee-pence-stuk vormden 't stam- Dus tot straks ik ben dadelijk te-
kap: taal voor nieuwe ondernemin- rug'. En weg was hij.
gen. ik vermoedde in het minst geen
Zou ik het geld gebruiken om' onraad, toen hij ging, alleen hoop-
brood te koopen? Neen, beter, veel te ik, om eerlijk te zijn, dat hij maar
boter was het besteed, wanneer ik i spoedig terug mocht komen. Het was
cnij liet... schenen! Ik ging naar een allesbehalve aangenaam, om daar
kapper, waar die kunstbewerkingalleen te zitten, zonder een cent op
tien penoe kostte. Doch zeker ter wil-j rak, met het vooruitzicht, dat de
le van mijn élégant uiterlijk, vroeg' kellner ieder oogenblik de rekening
men er m ijvijfiien. Ik gaf de zeven i kon brengen en je hem dus beleefd
pence, mijn geheele vermogen. zou moeten verzoeken evenals ik zelf
Pardon, mijnheer, vijftien pence! 0 pde terugkomst van mijn gast-
Het spijt me maar tk heb geen vrijen onbekend» te wachten. Long-
klein geld bij mei antwoorddse ik, den j zaam verstreken de minuten. Tot
monocle vaster in het oog klemmend, tijdverdrijf begon ik nieuwe plannen
Öf, wacht eens, op zeer hooghartige J te smeden voor mijn aftocht, die
wijze de rechterhand in den binnen- thans door de vete dichtbezette rijen
zak stekend, kun je me een biljet van tafeltjes en de talrijke kellners boel
tien pond wisselen? wat moeilijker was geworden dan
Wel zeker, mijnheer! Do al te' een uurtje geleden. Daarna besteldej
ijverige haarkunstenaar wilde reeds J ik koffie en likeur en het duurde niet'
naar de kas vliegen. Ik hield hem
daarvan terug.
In dat geval komt het er bij jou
op een paar onnoozele stuivers ook
niet op aan! Met deze woorden ver
dween ik.
Toen tar tijd was er Ln Londen een
club met zuo'n reusachtig aantal te- achterover. Ik was het slachtoffer ge-
den, dat bijna iedereen, die slechts] worden van een gemeenen bedrieger!
de noodige onbeschaamdheid bezat, Zijn onberispelijke manieren, zijn
zonder vertoon van zijn lidmaat- aristocratisch uiterlijk, waarmee de
schapskaart binnen kon komen. Daar! schurk te koop lep. hadtien mij om
lang of ik begon zelf ongeduldig op
de klok te kijken. Tien minuten ver
liepen ontzettend langzaam. Toen
schoot me plotseling een gedachte als
een bliksemstraal door den geest en j
val de blinddoek mij van de oogeu.
Als vernietigd zonk ik in mijn stoel 1
ik mij natuurlijk verheugde ln het be
zit van het vereischte quantum on
beschaamdheid, had Lk reeds meer
malen bij slecht weer daar een toe
vlucht gezocht en het comfort der be
roemde bibliotheek op mijn naar
warmte snakkend gemoed laten in
werken.
Zoo slenterde ik ook thans, mijn
wandelstokje zwaaiend, den majes-
den tuin geleid, terwijl hij van zijn
kant mij ongetwijfeld van het eerste
oozenblik af doorzien had en uit onze
ontmoeting voor zichzelf een blijspel,
voor mij een drama had gemaakt,
waarvan de held nu aan het graf
van zijn hoopvolle verwachtingen
stond.
De eerstvolgende minuten waren
de ellendigste van mijn heete leven!
tueuzen maar volkomen argeloozen j Om mij heen zat alles in rok ik
portier voorbij en liep Lk het clubge- was de ©enige in „smoking" en
bouw binnen. Juist toen ik de deur I wat voor een smoking! Het ele-ctri-
van het heiligdom opende, botste ik sch© Licht weerspiegelde in de kale
tegen een deftig heer aan. Met een gladde plekken en het leek inij toe,
beleefd „pardonwilde Lk hem voor- dat honderd paar oogen mij achter-
bijgaan, toen hij plotseling ©en paart dochtig opnamen...
etappen terugtrad, de armen naar Ik sprong op. Die spanning kon ik
mij uitstrekte en uitriep: j niet langer uithouden! Toen ik reeds
Wel, ouwe Jongenl Wat doet me. halfweg den uitgang was, tikt© mij
dat een ptezier, dat ik je hier zie! Wat1 zacht iemand op den schouder. De
voer je toch uit? i kellner stond voor mij juiist zoo-
Een seconde lang wist ik worke- j als ik verwacht had.
lijk niet wat ik antwoorden moest! I)eWat moet je? vroeg ik uit do
oude heer mot 't joviaal uiterlijk hoogte.
hield mij ongetwijfeld voor een De rekening, mijnheer! Ik dacht
vriend, die waarschijnlijk op me leek.dat...
Ik besloot dan ook de gelegenheid Rekening? Wat moet ik met een
gunstig of ongunstig aan te grij-rekening? viel ik hem met goed ge
pen. Wat kon mij ook de onzekere speelde verbazing in dte rede. Ik was
toekomst scheten! Ik wilde wel eens
z en hoe het avontuur zou afloopen.
De begroeting van mijne zijde viel
In goede aarde.
M'n beste kerel! riep hij uit,
mijn beide handen schuddend, waar
zit je toch in 's hemelsnaam? lk heb] stukje vuile sok te voorschijn gluur-
1e in geen eeuw gezien en wat ben I de.
je rerandard! Je bent veel magerder Ja, maar waar is uw vrind?
geworden! Ben je ziek geweest of vroeg hij belangstellend, terwijl zijn
l«:b je je getraind? Ais je je monocle blik medelijdend op mijn gekeerden
atet in 't oog had gehad, zou ik je i boord Weef rusten. Ik ben hier des
de gast van mijn vriend.
Zeker, maar. Hij k«k, als zag
1 hij een spook, naar mijn schoenen.
Voor niets ter wereld zou ik zijn blik
ten hebben willen volgen, want ik
i wist, dat aan een der kanten een
fas ©enét, tn Ik kén ióljiitimi
vriend nog tde*. Hoe heet hij?
Dat mag Joost weten, erkende fk
openhartig. Wij raakten met elkaar
in gesprek en hij noo&gde mij uit,
en Met een schouderophalen ein
digde ik den sin.
Zool klonk het gerekt van zijn
lippen. Kn, met een blik qp mijn pa
pleren manchetten, indien lk mij de
vraag mag veroorloven waar te
die mijnheer op het ooganblik?
Waarschijnlijk hier ln t gebouw.
Lk wilde bem juist gaan zoeken.
Hm. Maar u wilt toch wel eerst
even dit kleine bedrag voor uw
vriend betalen? 56 shilling, alsje
blief. Met een valsch glimlachje keek
hij naar de plaats op mijn Jas, waar
achter zich een portefeuille had kun
nen bevinden,
56 shilling, herhaalde hij droog.
Maar begrijp Je dan niet, dat
lk dat onmogelijk kan betalen? Wat
zal mijn vriend wel van mij denken?
Lk zou ar hem mee beleedigenl
Zou u denken? Hij z&i t toch zoo
kwalijk nitet némen, dat u even die
kleinigheid voorschiet!
Luister eens, mn waard©, waar
schuwde Lk hem vriendschappelijk,
Lk zou niet graag zien, dat je door
je optreden eenige onaangenaamheid
kreeg.
U Is zeer vriendelijk! mompelde
hij.
Natuurlijk, ging ik voort, zou lk
met alle pieizaer zelf eve® deze kwes
tie Iwilen 'regelen, alleen reeds met
een verachtelijk schouderophalen en
een blik zeer uit de hoogte om aan
dit onaangename gesprek met een
kellner een einde te maken.
Dat echter dringend noodig is,
riep hij uit, want ik heb geen tijd
om met iedtaren gast een kwartier ie
staan praten over het betalen van
de vertering.
J© wordt onbeschaamd! voegde
ik hem toe. Tot je geluk weet j©
niet, wien je voor je hebt, anders.
In iedèr geval geen lid van de
club! hoond© hij!
Die w. orden brachten mij op een
ander idee.
Dat nu wel niet. Mijn vriend...
Ik heb u al gezegd, dat ik dieD
niet kén, viel hij mij woedend in de
rede.
Best, best! trachtte ik hem te
kalme<ren. En al ben ik nu geen lid
wat helpt Jou dat? Ik heb het diner
niet besteld en wanneer jij een jouw
onbekenden heer hebt bediend, die
misschien evenmin lid van de club
is weet ik 't! dan is dat een
laakbare lichtzinnigheid van jou! Je
hind wat voorzichtiger moeten zijn,
m'n waarde! Nu ben je er in gel00-
pen.
Toe, spreek wat zachter! vroeg
hij op heel wat minder aelfbewusten
toon.
Aha! klonk het zegevierend van
mijn lippen, je wordt ai wat verstan
diger. Ik wist wel, dat we nog als
beste vrienden zouden scheiden!
Waar zou 't ook toe dienen, Indien
je er thans don gérant van de inrich
ting, of wien ook bijhaalde! Neen,
dat dient tot niets. De zaak is deze:
—ik heb geen geld om te betalen, j
zelfs indien Lk, wat ik sterk betwij-
fel, voor de vertering aansprakelijk j
gesteld kon worden. Verder: wat zou
de goede naam van de club er niet
onder lijden, wanneer deze fatale ge
schiedenis bekend word, als er 't een
en ander van in de bladen kwam!
Je mag er niet aan denken! Verschei
den© leden zouden bedanken de
paar, die lid bleven, zouden den gé
rant allerlei verwijten naar het hoofd
gooien en dez© zou de grofheden, be
hoorlijk versterkt, aan den oberkell-
ner endoasewen en die zou weer, om
dien smaad nifet op zich te laten zit
ten, jou verantwoordelijk stellen Nu j
jij? Een zondebok is gauw gevonden
en wat voordeel heb jij er nu aan,
wanneer ze je hier op stel ©n sprong
uit zoo'n mooie betrekking wegjagen?
Het zou me spijten! De wereld is zoo
slecht.
Nu weet ik niet zal Ik je er
uit laten gooien, of...
Dat zul je wel Laten, rampzalige!
riep ik uit. J© daagt het noodlot een
voudig uit, ongeluksvogel?
Hij Het hiet werkelijk. Ongehin
derd, vroolijk mijn wandelstokje
zwaaiend, passeerde ik met mteza
men groet den met goud gegalonneer
de® portier en verdween ik in het
drukke straatgewoel van Londen.
(P. N.br. Ct.)
(Dramatische schets).'
Personen De moeder, Anna, de
meid, en Johan, de zoon.
(In een klein, burger-welgedaan
vertrek zit de moeder voor het raam.
De meid staat bij haar.)
Moeder (klagerig)Het regent bui
ten alwéér, Anna Dat doet het nu al
zoo lang ik mij herinneren kan. Kijk
het n u eens regenen
Anna Gelukkig dat w ij er niet
door hoeven, mevrouw.
Moeder Zeg dat wel, kind... Twaalf
uur. Die arme Johan, mijn zoon, is
nu net alweer op weg van zijn bureau
naar huis. Wat zal hij nat worden,
de jongen Als hij maar een paraplu
bij zich heeft 1.... t Is zoo'n eind. An-
na, van de gracht waar zijn bureau
ligt naar z'n kamersJij bent nooit
in Amsterdam geweest, hé?
AnnaNeen, mevrouw.
MoederKind, 't i© zoo'n groote
stad. En zoo ver van hier 1 't Is bijna
anderhalf uur sporendenk eens
«<ni 1 O i ik voai jxus dikwiite zoo as-
gerost, dal K, zfjn moeder, pet eens-
ge, dot hij nog op de wereld heeft,
zoo ver van hem vandaan zit altijd.
Nu moe©; er toch maar eens wat met
hem gebeuren I
AnnaDaar zon tic maar niet aan
denken, mevrouw.
Moeder Kijk het n u eens regenen!
Nu moest er toch eens wat met hem
gebeurenIk kan nu niet meer
verhuizen. Een ouden boom ais ik
ben verplant je zoo maar niet, kind
En toch zou lk soms nog wei willen.
Om niet meer zoo ongerust te zijn.
Dagen achtereen vaak.
AnnaJa mevrouw.
Moeder Hij te zoo'n goeie jongen.
Hij zal geen vlieg kwaad doen. Hij is
eigenlijk te goéd voor dit leven, zie
je. Kn als bem wat overkwam....
(Kir wordt ruw gebeld.)
Moeder: Wat kan dAt zijn? O, tk
bon weer zoo ongerust...
Anna (kijkt ln bet spionnetje)'t Is
een heer uret een bruin hoedje op.
Moeder (zenuwachtig, kijkt ook) Ik
ben't Is, 't is Johan Toe, Anna,
doe gauw open.
Anna lk vlieg al, mevrouw
Moeder (roept haar na) D:oe gauw
open 't regent zoo 1... (in zichzelve)
Ik beu zoo ongerust, ik be® zoo vróé-
selijk... Wat kan dAt zijn Hij heef',
geen paraplu, en het regent zoo. Wat
kan dAt zijn 1 (Zii gaat moeilijk naar
de opengebleven kamerdeurop het
portaal)
Jongen, lieve jongen, wat kom je
doen, zoo onverwachts? Toe, verte!
gauw ik ben zoo ongerust .Geef me
eerst ©en zoen, JongenWat ben je
rat. Trek je jas uil Zet je hoed af
VV at regent 't, hè
Ik ben zoo vreeselijk ongerust.. Bin
nen i8 't lekker warm. Toe, geef je
jas «ven hier....
Johan (buiten) Nee, moeder.
(Ze komen beiden binnen).
Johan (doet zenuwachtig, gaat zit
ten 200 ver mogelijk van het raam
auUcuoizijn rnwder loopt druk heen
en weer, gaat onder 't spreken bij
liehi suiau, haar handen op zijn
scnouuer/ Moeder... ik zal u alles la
tei- wei uitleggen.... maar ik moet
geld hebbon, veel geld... en onmio-
ae i 1 ij aanueia ben ik vezioren
Moeder: StU.... wat ifa er? Wat zs
er geoeurd.(Zij huiitj Johan! wat
aoe je vreemd lWaar heb je gekt
voor noodig
Jonan ia moet op reis. Ik moet
voor ae zaak op reis, een heel© poos.
Ik weet nog niet noe lang. Maar als
u 't met in huis hebt, stuur dan da-
de i ij k Antje er op uit. Ik smeek het
u. Morgen zal ik u alleg schrijven....
Moeder Gaat het niet goed met 1
kantoor? Je bent toch niet... Je hebt
toch niet
Johan: Kom, zeur nu niet. Zorg nu
maar voor t geld. Vijfhonderd is ge
noeg voorloopig.
Moeoer Vijfhonderd gulden
Jongen, die heb ik niet 1 Die.Waar
vóór....
Johan Vooruit nou. Iedere minuut
tijdverlies met onnoodig geklets ka®
nnjn ondergang zijn 1
(Moeder huilt).
Johan (roept aan de deur) Antje,
kom eens gauw hier 1
Moeder Nee, laat dat maar. Hert.
boekje is del iter. Wie had.... (af).
Johan (roept haar na) Vijfhonderd
hooi. Of zet ook maar zes.... I
(Hij loopt zenuwachtig de kamer
op en neerbij bet raam werpt hij
telkens een angstigen blik naar bui
ten).
ii-alf eon één-vier-en-veertig gaat
ie. at een ellende I Zoo moet een
hert zich voelen, dat door de jagers
achterna gezeten wordt... Wat een
weer Lui ui, dal is wei goed. Ik zai
om een rijtuig tetephoneeron.... Nee,
geen rijtuigme koetsier herkent je...
(Al).
.vioeder (op het portaal) Je geeft
dit briefje maar afen wachten op
antwooiu natuurlijk.
Anna videmj Jawel, mevrouw.
Moeder (komt jjaiaen)Zi© je wel
ik v o e 1 d e liet aankomen. Daarom
was ;k altijd zoo ongerust. Hij is over
de® kop, natuurlijk, met het geld
vattanderen. Arme jongen W as
i k nu maar bij je geweestwas ik
nu maar bij je geweest. Ik ben zoo
bangik ben zoo bang... Ik hob een
voorgevoel, dut er nog iets ergers zal
gebeuren. Was hij nu maar weg 1 An
na zal wel hard ic open. Zoude® ze
niets vermoeden Zouden ze het mis
schien al niet weten Maar h is
mijn eigen geld l Ze kunnen me toch
niet beletten mijn géld terug te ha-
lc® I... Arm© jongen. (Ze zit een poos
stil te schreien.) Al© hij nu maar
wég was(Ze kijkt in 't spionnetje).
Daar komt Anna I... Nee, toch niet...
Och, dat kan ook nietzóó gauw kan
ze niet terug ziju. Maar het zal nu
toch wel niet lang meer duren.
(Johan komt binnen hij heelt zijn
baard afgeschoren en een oud grijs
jasje aan, een pet diep tn zijn oogen.)
Moeder' (schrikt): 0, ben jij het?
Wat zi© je
JohanHou je mond nou maar. Is
ze nog met terug Bij éénem 1 Wat
duurt dat lang 1
Moeder Toe, lieveling, ga nou eens
zitten.
Johan: Nee, hier, niet bij het
raam 1
Moeder Vertel nou eens, to© l
Johan: Vertellen?.... lk kan niet
vertellen, lk zal u schrijven. (Om
helst haar.) Vergeeft u inij, moeder?
Moeder (huilt): Ik jou vergeven
lk j o u vergeven Kind, j ij moet m ij
vergeven 1
(Kr wordt gebeld.)
Johan -. Daar zal ze zijn.
MoederNee, ze heeft den sleutel.
O (ziet in 't spionnetje) Drie
hoerenmet een rijtuig 1
JohanOh 1
Moeder: Wat kan dAt zij'n?
J ohan (onrustig om zich heen
ziend) Stilnu ben lk verloren 11 is
te iaat, moeder 1
Moeder Verloren Te laat?
Johan Do© open I Ais het dun zoo
moét, vooruit dan maar. Het zou er
tóch van gekomen zijn.
Moeder Wat bedoel ie
(Ea: wordt weer gebold).
Johan Doe nou open, moeder, of lk
doe het zelf.
(De moeder gaat aarzelend de ka
mer uil* Johan luistert aan de deur.)
Johan Het wild is aangeschoten...
M11 wuvrnil AftJl rnnHJ». Bét ié YfiT-
dtanO. (Rukt <Je üteör open.) Zoekt urolt wegöe moeder, TuM snfkkeod
mij, heeren Hier ben fkDo© met I binnengekomen, wuift voor het raam
tnlj, wé* gij wilt. j met haar zakdoek.)
(Gestommel en stemmen in de gang, I (Pr. Gr. Crt.)
«Se voordeur slaat dichthet rijtuig
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
All© correspondentie, deze rubriek
betreffend©, gelieve men te richten
aan den Heer J. Meyer, Kruisstraat
84. Telephoon 1543.
Probleem No. 55 van de® Heer
W. J. A. MATLA.
Zwart
Wit
4t> 47 48 4 y 50
Probleem No. 56 van den Heer
L. F. WIEGMAN.
Zwart
46 47 48 48 CU
Wit
Oplossingen van deze problemen
worden ingewacht aan bovenge
noemd adres, uiterlijk Woensdag 9
Juni a.s.
Oplossing van probleem No. 51 van
den auteur: Wit 42 - 37, 17 - 12, 35 -
30, 12 - 8, 39 - 34, 48 - 43, 46 15!
Goed opgelost door de heérenL, F.
Wiegman t© Scheveningen, J. L. Vel
de t© Overveen, W. J. A. Malia, Pa-
trizio Ottolini, C. Serodini, J. Jacob-
son Azn., R. Bouw, D. G. Koning,
P. J. Eype.
Oplossing van probleem No. 52 van
de auteurs: Wit 38 - 33, 31 - 27, 20 -
14, 34 - 29, 10 - 5, 5 221
Goed opgelost dootr de Heeren L. F.
Wiegman te Scheveningen, J. L. Vel
de te Overveen, W. J. A. Malia, Jobs.
Blom, P. Geldorp, Patrizio Ottolini,
C. Serodini, J. Jacobson Azn., R.
Bouw, D. G. Koning, P. J. Eype.
GEWIJZIGDE CENTRUM-OPENING
(Vervolg van de Rubriek, d.d. 22
Mei 1909).
Wij hebben uit het voorgaande op
gemerkt, dat de zet 7 - 12 een goed
doel beoogt, en tot beden dan ook ais
een beste zet is beschouwd kunne®
worden, in antwoord op den 5en zet
37 - 31 van wit.
Echter, zooals de volgorde der Kor
te Centrum-opening aantoont, laat
wit zich niet verlokken, maar speelt
als 6e® zet 31 - 26, waarna zwart ver
plicht is met den zet 14 - 20 te vervol
gen, en waarop dan verder gespoeld
wordt:
Wit Zwart.
26 17 11 31
36 27 20 - 25
welke laatste zet va® zwart tot heden
werd beantwoord met:
44 - 39 25 34
40 20 15 24
e® waairmede een goed middenspel
was opgebouwd, zoowel voor zwart
als wit.
Onze verhandeling heeft nu ten
doel om t© bewijzen dat 11a 20 - 25 va®
zwart (zi© hierboven), wit niet mag
vervolgen met 44 - 39, maar den zet
84 moet spelen, (zich laten op
sluiten)waarmede een veel beter spel
wordt ontwikkeld, en Ln 't minst ge
nome® me® verzekerd blijft va® de
remise, tterwijl bij de geringste afwij
king van 't moeilijke spel, dat zwart
steeds moet volgen, en waarvoor dus
ernstig gevaar bestaat, wit de betere
stelling krijgt, met groote winstkans,
zooals breedvoerig zal aangetoond
worden.
Zwart kan evtenwei dit Insluiten
verijdelen, als hij den symetrische®
zet 14 - 20 speelt, 1® antwoord op den
5en zet 37 - 31 van wit. Want, ver
volgt wit hierna met 31-26 (een bes
te voortzetting), dén speelt zwart
20 - 25 waarna wit moet toestaan,
dat ook bij zijn korten vleugel dezelf
de afruiling geschiedt. Speelt zwart
echter de® zet 14-20 niet op het
juiste moment, da® krijgt wit de be
ter© stelling.
Indien onze bewering juist is, en
dat zullen wij trachten te bewijzen,
dan blijkt hieruit duidelijk, dat de
zet 7 - 12 fout ls, en niet meer als 5e®
zet mag gespeeld worden.
Wij ruiten de gevolgen rm dim
zet in verschillende voor toet tin gen
uitwerken, en daarbij zooveel moge
lijk de hoofdvarianten te voorschijn
brengen, terwijl bij de belangrijkste
stelling©® een diagram wordt ge
plaatst.
Vooraf echter een kort woordje tot
hen, die nog steeds een blind ver
trouwen stellen in sommige leerstel
lingen.
ioen in November 1907 ons werk
„de Damspeler" verscheen, ontvin-
geu wij va® vele bekwame dammers
een voor ons gunstige recensie. Ech
ter, niet alle® wenschte® onpartijdig
te oordeeleu. D© heer J. de Haas, ia
die dagen hoofdredacteur van het
.thans opgeheven maandblad „het
Damspel", dacht beter te doen, met
ons werk totaal af te breken, waarbij
zelfs d© druk en het papier niet ge
spaard bleven. Dat evenwel hierme
de onbedoeld een der beste reclames
voor ons boek werd gemaakt, lag
min of meer voor de hand. Zoo
schreef hij in het Novembernummer
1907, van genoemd blad o.ui. ook het
volgende over dezen 5en zet 7-12
contra 14 - 20 va® zwart: „Zwart
moet spelen 7 - 12. Speelt hij 14 -
20( dan speelt wit 27 - 22, zw. 18 27,
w. 31 22, zw. 21-26, w. 41 - 37,
zw. 7 - 12, w 37 - 31, zw. 26 37, w.
32 41, zw. 23 32, w. 38 27. Men
moet toegeven dat dit een heel ander
resultaat heeft, da® zooals de heer
Broekkamp in „de Damspeler' be
weert. Het is om dezen variant te
vermijden, dat zwart 7-12 moet
spelen, lk wist echter vooraf, dat de
ze variant er niet in kon staan, de
heer Br. had hem van mij niet en in
oorspronkelijkheid munt hij nu juist
niet uit." Ten overvloede schreef de
heer de H. in 't Juni-nummer 1908,
van datzelfde blad, bij partij No. 66,
6en zet 27 - 22: „Dat ee® speler als
Hoogland in een sörieuse partij deze
variant in praktijk brengt, pleit voor
mijn bewering.' Slaat me® nu zijn
boek ,,het Damspel" open (niet te ver
warren met bet maandblad van den-
zelfden naam), dan leest men daairin:
„De 5en zet is 7 - 12. Speelt zwart
evenwel 14 - 20, dan wit 31 - 26 (dus
niet 27 - 22?! Red.), w. 26 17, zw.
11 31, w. 36 27. Ook nu is de stel
ling van wit zeer goed, en zijn er Ln
de stolling zwart geen nadeeien op te
merken, want 14-20 als 5en zet van
zwart is ongeveer gelijk aan 7 - 12,
den zet, dien wij aangeven." Dat boek
verscheen tusschen November 1907 en
Juni 1908.
Gaan wij thans tot de verhandeling
over. Wordt vervolgd).
DAMNIEUWS.
Bij Koninklijk besluit van 24 Mei
jl. No. 25, zijn goedgekeurd de statu
ten van d© Haarlemse he Damclub.
De tweede ontmoeting in den Natio
nale® Club-wedstrijd, uitgeschreven
door den „Algeineene Nederlandsche
Dambond,1 zal plaats hebben te
Edam op Maandag 31 Mei a.s. in ,,'t
Heeren-Logement" aldaar. D© speel
uren zijn van 's middags 12 tot 3 1/9
uur an namiddags 4 1/2 tot 8 uur.
Toegang tot de speelzaal uitslui
tend op vertoon van de Introductie-
kaart.