NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. OM ONS HEEN FEUILLETON Een dappere Vrouw 26e Jaijg-ing. No. 7952 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ZATERDAG 29 MEI 1909 O HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRCB UHAANDBNa Voor Haarlem I1*20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kora der gemeente> 130 Franco per post door Nederland1.65 Afzonderlijke nummers 0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037H n „de omstreken en franco per post 0.45 Ultgav© der Vennootschap Eoarena Coster. Directeur G. PEEREBÖOM» To$ de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. V. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. ADVERTENTSËNi Van 1—5 regels 50 Cts»; Iedere regel mm 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels t—elke regel meer ƒ0. RB Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie: Groots Houtstraat 55. tatercommimaa! Telefoonnummer der Redactie 600 eis der Administratie 724 Drukkerij; Znlder Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. DERDE BLAD. No. 940. Reiskoorts. Over enkele weken, vooral wanneer d«e vacantles weer begonnen zijn, kan de menscliheid verdeeld worden in twee soortendie wel en die niet op reis gaan. De laatste categorie be nijdt de eerste, ja, is daar wel eens afgunstig op. Om de thuisblijvers te troosten vertaal ik hier wat J. Lorm in de Gartenlaube onder den 'titel van Reiskoorts" heeft geschre ven. Is, zoo vraagt hij, het reizen een genoegen Met liet jonge groen, de meikevers en de versche augurken komt deze .vraag van zelf weer boven. .Voor een van de beide partijen is het reizen stellig een plezier, zoo niet voor die op beis gaan, dan toch voor die achterblijven. Tenzij men zelf .vervoermiddelen te besturen heeft. In een Fransch blijspel komt een sta tionschef voor, die op de klachten van wanhopige passagiers altijd hetzelfde antwoord geeft„U krijgt uw ver diende loon. Waarom reist u dan ook Reis ik Maar de nienschen reizen nu een maal, al hebben zij zich verleden jaar bollig voorgenomen, zich niet meer door elkander te laten schudden en schokken,, te bevriezen van kou of te versmoren van hitte, in slechte bed den te slapen, voor veel geld spijzen te eten, die alle met hetzelfde hótel'- sausje begoten schijnen te zijn, en verlicht rond te kijken, zoodra, men weer thuis gekomen is. En dan de reiskoorts, die weken van le voren al begint in den vorm van tallooze besprekingen over wat er nog te doen en te bestellen is, met de zekerheid, dat er op den dag der afreis nog allerlei dingen vergeten blijken te zijn. Wie kent. ze niet, de noodzakelijke dingen, onverschillig of het een brandtang, een portefeuil le of hei spoorboekje is, die toch op een vaste plaats" zij.ii neergelegd, om ze dadelijk te kunnen vinden en toch op het juiste oogeaiblik verdwe nen zijn, omdat een. ander familielid ze op een andere „vaste plaats" heeft neergelegd of zc alvast maar beeft ingepakt 1 Ja, d»e' verschrikkelijke koffers 1 Ze kunnen niet vóór het laatste oogen blik worden gesloten, omdat er im mers nog wat vergeten zou kunnen zijn, maar juist daardoor is er lang zamerhand zóóveel ingestapeld, dat ze, daar ook de diepte van een koffer haar grenzen heeft, eindelijk niet den strijd opgeven, wanneer de vader met zijn gewicht, d'tmaal geen moreel overwicht, de zaak beslist door op den koffer te gaan staan, waarop deze zich in zijn lot schikt, en, vóór hij gelegenheid heeft zich te bedenken, de sleutel in het slot wordt omgedraaid. Men is aan het station, dringt, bij het loket voor de plaatskaartjes, geeft de bagage aan en staat eenvoudig verstomd over de kosten, die onmo gelijk zoo hoog zouden kunnen we zen, wanneer verschillende huisge- nooten niet allerlei nutte looze dingen hadden meegenomen. Deze opmer king van den vader lokt een dito van de moeder uit, van gelijke onvriende lijkheid, met commentaar van de kinderen. Is deze pliase dobrloopén, dan heeft de stemming een temperatuur van 300 graden bereikt. Menschenliefde heerscht overal, behalve op een sta tionsperron in de vacamtie. „Hebben we nu niiets vergeten „Neen, ja toch waar is mijn hoedendoos, die grijze 1" „Schrijf je gauw „Trap toch niet op mijn japon". „Zorg, dat je gauw de hoekplaatsen in beslag neemt." „Ik weet het wel, "k weet het wel, maak mij tóch niet zenuwachtig „Je bent on uitstaanbaar 1" „Kalm toch, kin deren, kalm toch, is iedereen er nu Gejaagd kijken de reizigers op hun horloge, vei'lila ren dat de trein nu toch komen moet, „of zou hij weer, als gewoonlijk, te laat wezen Men. draaft angstig op het perron heen en weer, telt voor den zooveel,sten keer de handbagage, betast alle zakken, of er soms niets vermist wordt, wordt woedend, als anderen tn dezelfde coupé willen gaan inderdaad, de vredelievende, beschaafde burger worclt een brutale egoïst, die zijn naasten gaat beschouwen als zijn vijanden, die hij gerechtigd is met hand en tand te bést rij den. Het is de reis-ziel, die in ons wordt opgewekt. Voor velen is het reizen zelf een genoegen, niet het bereiken van het doel. Zeifs in meer dan volle coupé's is het voor velen interessant, te zit ten te midden van vreemde men schel!die andere talen spreken, en veel in de wereld hebben meegemaakt en gezien. De drukte en beweging in den restauratiewagen, waar men alle talen hoort en de kellners geld ziet aannemen uit alle landen, boeit en vermaakt hen ndet weinig. Wait een verscheidenheidDaar is de zwij gende, voornaam doende reiziger, het eigenaardige echtpaar, waar*van de man sopraan en de vrouw bas spreekt, de alleen reizende dame, blond em met ruischende zijden klee- ren, de luidruchtige, altijd ontevre- meer gesloten kunnen worden. Met1 den handelsreiziger en de gemoedelij wanhopige uitroepen, vragen, vér- j ke, altijd bedaarde wereldzwerver, die wijten en strakke gezichten gaat de even rustig op den boulevard te Parijs heele familie aan 't werk, om het weerspannige monster te sluiten de zoon aan den eanen, de dochter aan 1 den anderen kant. Vergeefs, het on dier blijft gapen, en reeds zal men zijn absinth drinkt, als te Rio de Janeiro zijn maté, of in Madrid zijn chocolade met kleine mesjes snijdt. Dat alles is een belangwekken de studie voor iedereen, doe gewoon om zich heen te zien. De drama's van het vertrek, de kluchten bij de aankomst, de tooneeltjes, die daar- tusschen in worden afgespeeld, liet blijft als een toaneelvoorstelling, wel ke dikwijls echter is, dan die achter de voetlichten wordt afgespeeld. Als ooit iemand op het denkbeeld komt, een reis-zielkunde te schrijven, zal hij ervaren, wat men van een mensch hopen en wat van hem vree zen kan. Daar is vooreerst de reiziger, die op het nippertje komt. Hij heeft op den morgen der afreis nog langer ge slapen dap gewoonlijk, omdat hij den vorigen avond langer dan anders opgebleven is en verbaasd was, bij het opstaan te bemerken, dat hij een ander had vergeten te regelen. Overigens gelooft hij wel, dat alles nog terecht zal komen, dat de Wok ken vóór gaan, de trein wel te laat zal wezen. Hij is de luchthartige egoïst, die in de maatschappij meh- schen eai dingen even onverschillig behandelen zal aJs zijn dienstperso neel thuis en zijn medereizigers, die hem hinderen. Daar hij van meening is, dat de wereld bestaat om hem het leven aangenaam te maken, eischt hij altijd voor zich de beste plaats op. Een slechte kameraad, niet alleen In de coupé, maar ook in het leven. Een andere soort is de beladen rei ziger of reizigster, die op een uit stapje van veertien dagen het moge lijke en onmogelijke meeneemtalle kleeran, alle toiletartikelen, een klei ne bibliotheek, een doos vol brief papier. Als het ei* op aankomt wordt niets van deze overdaad gebruikt. Dan de haastigen, die hun kaartje verloren hebben, of hun portemonnaie of hun sleutels. Die thuis belangrijke papieren hebben laten liggen, welke een dienstwillige vriend in razende haast moet gaan halen, terwijl zij zelf zenuwachtig ijsberen op het per ron. Die in de ongeschiktste oogen- blikken denken aan brieven, welke ze noodzakelijk hadden moeten schrijven, of aan een bezoek, dat in geen geval verzuimd had mogen wor den. Dat zijn de menschen, die nooit denken aan wat op het oogenblik zelf gedaan moet worden, maar wier geest zich steeds bezig houdt met wat voorbij is of nog komen moet. Zij gaan altijd te vroeg van huis, maar komen toch altijd laat, omdat ze zich onderweg allerlei dingen, her inneren, die nog gedaan hadden moe ten zijn. Met zichzelf ingenomen is weer een andere categorie. Die weten pre cies, wat ze iin hun koffer moeten hebben, pakken dat zelf, letten pre cies op hun tijd, wenschen niet te wachten, noch zich ten genoege van anderen te haasten. Zij zijn welwil lend, maar er niet op gesteld, dal men op hun welwillendheid een be roep doet. Met hun correctheid wer ken zij soms prikkelend op anderen maar zijn misschien de eenigen, die niet bij den terugkéer de gewaarwor ding meebrengen, dat ze van de ont- spanntingsreis van een maand gaarne drie maanden zouden willen uitrusten. Zoo schrijft Lorm, en men zou wel eens willen weten, of hij, die van het reizen zóó de schaduwzijden ziet, zelf al dan niet thuis blijft. Dit is wel zeker, dat op reis gaan en op re's zijn lang geen onvermengde vreugde oplevert en dat menigeen in den vreemde, wanneer hij het niet uit valsclie schaamte naliet, zou willen toegeven, dat hij nu en dan benijdt wie rustig thuisbleven. J. C. P. Amsterdamsche Kont. CCXXXIV. Pinksterdagen 1 /Vis het weer zoo blijft, zeiden de menschen een dag of wat geledien, dan zullen we een paar prachtige Pinksterdagen hebben. Maar- toen er wat Later een onweersbui kwam op zetten, d e regen niet str o omen van den hemel viel en die temperatuur on rustbarend daalde, méér nog dan zij naar het oordeel van sommigen eerst te veel wag gerezen, gewoon ge raakt als we waren aan kou en nog eeos kou, gingen de gezichten betrek ken. Want met de Pinksterdagen ho pen vele© kleine uitstapjes te maliën, niet alleen de werkman, maar ook de beambte, kleine ambtenaar, kantoor bediende en anderen, die met dezen zoo ongeveer op gelijke maatschappe lijke hoogte staan. Voor hen vallen de feestdagen niet altijd onder gelukkige omstandighe den, Al praten velen van hen met min achting ook over de „Pinksterblom men" die nu uitgaan, al zeggen ze ook, dat.'t niets gedaan is van wege de dinkte en het eigenaardig gehalte van het uitgaand publiek. Zij meenen het zoo erg niet. Zij zouden, voor een groot deel ten minste, wel willen als ze maar. konden. Maai- zij be- hoorein nu eenmaal toteen klasse, die bij de maand hun salaris ontvangen. Dat honorarium, 't moge wat meer of wat minder zijn, stelt hen gewoon lijk slechts in staat, met hun levens standaard, ailoen op den laatste en allereerste dagen der maand aan eenige buitengewone uitgaven te den ken en is die korte goede tijd eenmaal voorbij, dan komen lange weken van mondjesmaat en net rondkomen. De dubbele feestdagen hebben de eigenwijsheid veelal juist tegen het eind der maand te vallen, Kerstmis natuurlijk altijd. Dat weten zij weil vooruit, zij zouden dus wel hun maat regelen kunnen nemen, maai- aan sparen kunnen veien niet denken. De Werkman daarentegen heeft alle Za terdagen versch, hij heeft betrekkelijk minder zorg en voor hem bloeien de PLniksterblonrmen" dus altijd. Dit jaar heeft Pinkster-twee, de traditie- neeie Amsterdamsche uitgaansdag, de goede intuïtie gelhad op den aller- laatsten Mei te vallen, den IlÖsten be gint bij de maand-menschen dus al de vetpot en ook zij kunnen nu met mooi weer de „bloemetjes" eens bui ten zetten, 't Zuilen dus thans niet alleen ordinaire „geraniums' 'zijn, er zal ook menig „roosje" bloeien in den Pinkstertuin. Op dat niet altijd bij kas zitten van dien kleinen middenstand had zeker „ArLis" niet gerekend, toen liet be stuur de domheid beging op Hernel- Loch zooveel niet naar Artig gaan, meestal zijn liet menschen met kin deren, zoodat de huisvader, buiten zijn verlering en wat er verder bij komt, gemiddeld voor vier personen entree heeft te betalen. Was dit nu een gulden, dan kon het er juist mee door, maar waar liet nu f 2werd, was dit. den mecsten te veel. En het resultaat was dan ook, dat ondanks de verhoogde entvee en ondanks de nieuwe aantrekkelijkheden, die voor velen een aanleiding zouden geweest zijn er nu juist, heen te gaan, Art.is op Hemelvaartsdag een paar duizend gulden minder heeft ontvangen dan anders. De menschen hebben nu hun wan- dellust maar botgevierd in de Am sterdamsche parken. Vooral in 't Von delpark was 't verbazend druk en daar evenals in de andere parken, viel het op hoe weinig banken er ge plaatst zijn. Trouwens een paar we ken geleden nog, stond er in 't Wes- térpark geen enkele bank. Dat zijn von die kleinigheden, die 't toch al niet sympathieke Amsterdamsche le ven voor sommigen niet. veraangena men. Speciaal voor den kleinen man met veel kinderen ,die aan Paviljoen of Melkhuis met hun gelegenheids ta rief niet kunnen denken. Zij, die 's a v o n d s het Vondel park doorloopen, liehbein kunnen op merken, dat de hoofdwegen thans ge zellig verlicht, zijn. Daarom lijkt het wel wat overbodig, dat thans een heele brigade rechercheurs het park doorfietst, gewapend met bedekte acetyleen-lampen. Ontwaren zij er gens een menschel ijk wezen, dan wordt plots de klep opgeheven, en krijgt men een scherp stralend licht In de oogen, terwijl wanneer twee leden van verschillend geslacht samen zijn, zij dooa- zoeklichten worden ge volgd, hun spoor- wordt nagegaan als verdachten. Vanwege de geheime po litieagenten is dit zeer begrijpelijk, zij hebben in 't park zoo goed als niiets te doen, maar voor de betrokkenen, laten we aannemen dat het geliefden zijn, die op ouderwetsche wijze don kere laantjes zoeken, is dat niet erg poëtisch. Poëzie, wie denkt Ln Amsterdam nu aain poëzie? Praat, schrijf liever over dollar-tickets, over onverkwikkelijke kwesties in de tooneehvereld des noods. Allerlei combinaties worden, door de on-ddts al gefabriekt. Nu ver telt men weer, dat Kelly bij Verkade komt 1 Zelfs de komende verkiezingen zijn niet in staat eenige poëzie te bren gen, die toch ook uit feilen, hartstoch telij ken strijd kan voortvloeien. Hier en daar in de volksbuurten ziet men voor cafétjes biljetten, dat daar een verkiez'ingscomité voor de zen of genen candidaat is gevestigd, maai- 't kost moeite, de menschen warm te maken, voor iets wat niet direct met geld in verbinding staat. En toch is poëzie met een kleinigheid te brengen. Ik vond ze op een mooi en zonnigen morgen, toen ik in de buurt Y Y een rondtrekkende ka pel ndet onverdienstelijk populaire aria's hoorde spelen. Waarom niet wat meer openbare muziek in Am sterdam Waarom stond de muziek tent in het Vondelpark renteloos met Hemelvaartsdag Zal ze ongebruikt blijven met de Pinksterdagen Waar om geen concerten in bet plantsoentje op het Rembrandtsplein, het. eenige gezellige p'ekje ln het hartje der stad Muziek veredelt toch liet volk onze tijd staat in het teeken van vaartsdag twee kwartjes entree te I volksveredeling en -verheffing. Het is vragen, ln plaats van één als de vori-1 alleen maar de vraag of men 't eens ge jaren. De werklieden bijv. van 12 I is niet de wijze, waarop zulks ge- wel salaris per week, konden dien dag schiedt. Thans is de muziek nog te veel een monopolie, voor ben, die het1 betalen kunnen. Daar heb je met de Pinksterdagen bijv. de uitmuntende kapel der Marine, die in BeLlevue zal spelen. Het wordt natuurlijk vol en bij mooi weer is het miniatuur-tuin tje dan direct bezet, terwijl de moes ten dus een plaatsje moeten zoeken in die zaal. Maar de entree is 25 cent, de consumptie duur en .verplicht, hot programma kost geld. Ook daar gaat. men trewoonlijk niet alleen heen conclusie dus gemakkelijk te trek ken. In Tolhuis, waar de Italiaansc-ht kapel speelit, is tenminste voor alle bezoekers gelegenheid buiten te zit ten, zoodat Amsterdam, de wereld stad, den nieuwen exploitant nog werkelijk dankbaar mag zijn, dat hij deze aantrekkelijkheid nog voor ons heeft weten te behouden. O, wat heeft Amsterdam nog veei van Brussel te leeren Ook op hot gebied der exploitatie van de -gemeentetram. Vooral ook op feestdagen vinden stadgenoot en vreemdeling er eenó gemot in met open trams de stad door te toeren. Dat is voor Een een surro gaat van een tochtje met een „open' oakje", dat zij niet betalen kunnen. Ik heb er de. vorige jaren in dit blad herhaaldelijk over geschreven, hoe weinig open trams hier rijden, op sommige lijnen geheel ontbreken. Dit jaar is do directie aam eem dier zeen- gegronde klachten tegemoet ge komen, namelijk door op lijn 5, die heel de stad doorkruist, van het Spaaxndammerplein bij den IJpoldër tot aan de grens van Watergraafs meer aan den Am stel, nu ook opei» wagens te laten rijden. Dit geeft mij moed een andere ver gelijking met Brussel te maken. Zij mijn „Kout" van daar uit hebben gevolgd, weten dat ik vertelde hoe V groot aantal tramlijnen, men daar had, 7 4 8 maal meer dan hier, dia wel grootendeels over dezelfde spo ren liepen, doch waardoor men zon der overstappen van 't een haai- het ander willekeurig punt kon komen, wat natuurlijk grooten invloed heeft op 't tarief en dus ook op 't vei voer. Moet men in Amsterdam bijv. van 't Centraalstation naar de Linnaeus- straat of Koninginneweg trammen, dan is 't tarief heel billijk, doch gaal men van Scliollenbrug naar den Ko ninginneweg, een veel kleineren af' stand, dan moet meai van drie lijnen gebruik maken (5, 3 en 2) en betaalt dus 17^ ct. Heen en terug betaalt men dus in 't. eerste geval 10 en in t 2e 30 cent. Hetzelfde geldt voor iemand die in de Barendtszstraat woont en op Kattenburg moet zijn. Zelfs iemand die van 't Rernhrandtsplein naar het Leidschepiein, twee hoofdpunten uit de oude stad heen en terug wil tram men, moet daarvoor 20 cent betalen. En toch zouden met zoo goed als geen kosten, nieuwe lijnen in te leg gen zijn over oude sporen met hier en daar een wissel meer, waardoor ook in dezen aan de eischen van het moderne verkeer werd voldaan. Haarlem ligt te dicht bij Amster dam en de Haarlemmers zijn naar ik vermeen te goed in Amsterdam be kend, dan dat ik in dit blad niet zou kunnen aangeven hoe ik mij die uit breiding van het aantal lijnen voor stel. En ik voeg er bij, vele Haarlem mers komen dikwijls genoeg in Am sterdam, ik ken er die geregeld elke week en er zijn er zelfs die eiken dag 23j lk was heel vermoeid en verlangde er naar mijn hooofd ergens neer te leggen en ilc antwoordde Ik heb er volstrekt niets tegen. Het is zeker wel ontsmet O ja, natuurlijk I Om zeven uur zal Lk u roepen ik heb vannacht geen d'enst; slaa,p wel, en zij vertrok. Ik liet geen tijd verloren gaan om mij te ontkleeden en in het nette, witte bed te gaan liggen. Ik was overstelpt van vermoeidheid en toch verzekerde een hatelijke, inwendige stem mij, dat het laatste schepsel, dat hier had liggen rusten, een E*>- gelsch meisje was geweest-, als ik zelf. Zij stierf in ditzelfde bed aan de pest. Begrijp dat goed aan die af schuwelijke, gevreesde, venvenschte peet Haar verstijfd lichaam had uitgestrekt gelegen op deze matras, zij had haar laatste adem u'tgebla- zen op ditzelfde kussen, zij had daar verstijfd terneer gelegen totdat zij was weggedragen, om begraven te worden. Maar in waarwil van die inwendige klachten sliep ik vast, zoo vast a'sof ik ook gestorven was. Toen ik des morgens wakker werd, had ik als gewoonlijk eenige moeite om mij te Joe ri mieren waar ik wasmaar na eenige seconden bedacht ik mij, dat ik in het pestkamp van Yellagode was. Ik stond op, kleedde mij aan en was juist klaar, toen mevrouw Ma nuel mij kwam roepen. U is een vroege vogel, riep zij uit. U had nog wel een half uur in bed kunnen blijven. Ik houd zoo van slapen J En ik niet. Ik wU eerst nog wel eens rondkeken vóór ik aan het werk ga, antwoordde ik. Het schijnt hier wel een stad van hutten waarvan zim zij gemaakt Van bamboes het geraamte is van stroo en hout, gemakkelijk neer te zetten en gemakkelijk om te ver branden, als zij niet meer noodig zijn bovendien goedkoop. Ja, het is niets dan bamboes op een steenen fundament, in minder dan geen tijd is zoo'n hut klaar. .Evenals een kaartenhuis zeker. En die tenten daar Dait zijn de tenten van Dr. Fra sen en mijnheer Thorold. en een of twee beambten. Dat andere kamp daarginds bij de rivier is voor de quarantaine, waar verdachte geval len hliiven, tot zij duidelijker worden of tot ae symptomen verdwijnen. Ga nu mee om koffi» tbe drinken, don kan u daarna Erasmus opzoeken. Bij helder daglicht ontdekte ik, dat die grootc despoot zoo zwart was als roet en zoo autocratisch als een Oosterse!potentaat. Zoo, zoo, juffrouw Ferrars, is u daar en precies op tijd Altijd punctueel, drong hij aan, terwijl hij mij doordringend aankoek. Mevr. Manuel za.' u schorten geven, en nu moet u goed naar mij luisteren. Mijn tijd is kostbaar. U is gekomen om te werken, en niet óm te spelen, niet waar Zeker niet om te spelen, ant woordde ik stijfjes. Heel goed dan. Wij hebben drie- honderd-vier-en-twintig gevallen aan dezen kant en maar acht verpleeg sters, waarvan de helft niet deugt. Omdat u een Engelsche dame is, zul len zij tot u opkijken, niet wetend, en zijn kleine oogjes glinsterden ondeugend dat u even onwetend is als een hond. Dat was ruw noodeloos ruw maar Er asm us woog zijn woorden nooit, en. bebeerschte ieder door de kracht van zijn wilzijn hersens, zijn h eerschzuehtige persoonlijk heid. Nu, ging hij voort, zal ik n zeg gen, hoe u de pest kan herkennen, als er een geval wordt binnenge bracht Als 't u blieft, antwoordde ik koel. Bijv. als een vrouw beeft en er angstig uitziet ais haar hals is op gezwollen, hier maakte hij met zijn handen de zwelling duidelijk, dan is de ziekte ingetreden. Als haar hoofd klopt, haar oogen rood zijn en haar polsen heel snel kloppen dan is het ook de pest. Als zij woest is, schreeuwt en slaat, dan is er koorts bij. Als zij suf is on niet logisch kan praten, dan is het ook pesten het noodlottigste kenteeken is gevoelloos heid. Ja, ik begrijp het. Nu zal ik u nog meer vertellen. Goede verpleging 'is van het grootste belang, het diëet is goede melk en wat rum, verder voortdurend pappen en zooveel mogelijk frissche lucht. Praat al hun zorgen, klachten en on- noodige bezwaren weg. Zij zullen u heel wat te doen geven maar trek er u niets van aan. Zeg maar, dat ik u strenge orders heb gegeven. Wat u zelf betreft, draag sterke schoenen zelfs de grond is besmettelijk en zorg, dat gij geen wondjes aan uw huid hebt, als u een patiënt aan raakt. Ja, tk zal heel voorzichtig zijn, zei ik. U heeft de kamer van juffrouw Smith; als zij voorzichtig geweest was, zou de kamer nu niiet vacant zijn. Twee maal per dag moet u hier komen én verslag doen van de geval len to- Aldeeling IV. en to iedere dringende omstandigheid dadelijk bij mij komen. Heel goed, dat zal ik doem. Mevrouw Manuel zal u wel van 3 détails op de hoogte brengen, u en zij zullen samen eten. Dat is alles, en met een buiging en gebaar van de hand, waaraan een groote dia manten ring schitterde, werd er een eind gemaakt aan de audiëntie. Mevrouw Manuel en ik aten haas tig in een klein vertrekje, dat eigen lijk meer op een diepe kast leek. Terwijl wij vlug ons eten naar binnen werkten, vond zij nog tijd eenige nieuwsgierige vragen te doen omtrent mijn verleden en toekomst maar ik was niet gestemd om mede deelzaam te zijn. Ik wijdde mijn bijzondere zorgen aan Mary Anne en liet geen gele genheid voorbij gaan om haar gemak en verlichting te bezorgen. Haar toe stand was heel ernstigzij was ge voelloos, maar zij herkende mij wat ten minste een gunstig teeken was. Er waren, helaas, veel ernstige gevallen rijen op rijen van vrouwen en kinderen op ziekenstoelen uitge strekt, in verschillend stadium van de pest en als ik mij tusschen de zieken en stervenden bewoog, moet ik bekennen, dat mijn hart soms pijn deed over de taak", die op mij had genomen. Zoo nu en dan kwam Mevr. Manuel binnen en gaf mij hulp en raad waarvoor ik heel dankbaar was; maar het was een feit, dat de inlandsche patiënten zich instinctmatig tot mij wendden, weinig vermoedend, dat ik or eigenlijk niiets van wist Voor haai- was ik de chef van de afdeeling, omdat mijn gelaat blank en mijn haar blond was. Voor haar was ik de dame, terwijl het ware en bekwa me hoofd van liet hdsnitaal tot een der hunnen gerekend kon worden. Deze chef van het hospitaal gaf mij veel bemoedigende woorden en in lichtingen. U zal spoedig leeren, zei ze u is vlug en heeft sterke zenuwen voor een Engelseh meisje u is sterk. Deze geheele week heeft u 's nachts maar zes uur geslapen en het overige van den tijd is u steeds in de weer Walt zij zei was waar, en ik was verbaasd over mijn pas ontdekt uit- houdingsverm ogen De pest breidde zich uitzij woed de heviger dan ooit. Wij leefden en ademden in een atmosfeer van ont smettingsmiddelen toch voelde ik miin kracht grooter worden door een soort van inwendige koorts, een wan hopig besluit, om te worstelen met dit afschuwelijke, om ten doode to$ te strijden tegen den dood. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9