BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fi.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
26e Jaargang-
DE
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJ*»
ADVERTENTIËN DOELTREFFENDl
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Tailleur costu ums. Goede
smaak. Hoeden. Shawls.
Als de mode voor ©em of ander sei
zoen is vastgesteld em men vrij wel
weet wat er gedragen zal wordem, zou
mem gaarne zien, dat er niets nieuws
meer gebraclit werd vóór het volgend,
seizoen. Maar hélaas, de fantasie
gaat steeds voort iets nieuws te
scheppen, en uls de hoofdzaken be
paald zijn, vermaakt mevrouw mode
zich om in de onderdeelen allerlei va
riation aan te brengen.
Het is daarom, dat wij steeds be
langrijke mededeel iuge® te doen heb
ben, waar onze vrouwen en meisjes
hun voordeel mee kunnen doen. Zoo
zulle® in de a.s. zomermaanden, de
linneai tailleur co9tuums zó ér gewild
zijn. Daarentegen komen voor de na
middagwandelingen em liet afleggen
van bezoeken de meer gekleëde tail-
leuir-costuums in aanmerking, die
wanneer ze van effen serge, soepel
cachemixe of dun laken vervaardigd
zijn, bij alle gelegenheden gedragen
kunnen wordeu en men nimmer be
vreesd hoeft te zijn, of men wel ,,com-
me il faut" gekleed is.
Met genoegen kon ik bij de doop-
plechtlglieid van onze Kroonprinses
den goeden smaak van H. M. onze
jonge Koningin bewonderen, die zoo
gunstig afstak bij den wansmaak van
vele Harer onderdanen; want ook
hier gaf onze Koningin een goed voor
beeld en bracht ons het spreekwoord
in herinnering, dat luidt: „eenvoud
is het kenmerk van het ware".
Onze Koningin dan, was zooals
needs bekend is, gekleed in een cham
pagne-kleurig mautelcostuum, de gar
neering bestond uit handborduur-
.werk in dezelfde kleuir, zoodat het
geheel een sobefen, doch smaakvol
ler), harmonieusen Indruk teweeg
bracht. Jammer, dat die harmonie op
,wreede wijze verstoord werd door de
bonte toiletten van dames uit de al
lerhoogste kringen, zoodat een kleu
renmengeling ontstond die zoo wei
nig in overeenstemming was met den
etrengen eenvoud welke in de Her
vormde kerk heerscbt. Wel waren er
teenige uitzonderingen waar te ne
men, want hier en daar zag ik
eenvoudig wit kleed, dat wat den
vorm betrof geheel en al aan het voor
geschreven ceremonieel beantwoord
de, doordat het hoog aan den hals
was; doch over het algemeen geno
men was dit voorschrift ontdoken
door het aanbrengen van haLspassen
van doorschijnende kant en tule, het
geen met de bedoeling was van den
oppercere m oniemeester.
Ove riiet ge hm i ken van waaiers en
binocles in het kerkgebouw wil ik
hier liever niet uitweiden.
Het is dus ee nbewijs van goeden
smaak, wanneer de vrouw voor elke
gelegenheid het juiste toilet weet te
kiezen; wanneer zij mocht twijfelen is
het altijd voorzichtig een eenvoudig
costuuin te sieileu boven een al te rij
ke uitmonstering. Smaak is een ge
voelskwestie; daarom valt er niet
over te twisten.
Het tailieur-costuum voorziet in bij
na alle behoeften, en zelfs zij, die
over een uiterst bescheiden kleedgeld
beschikt, kan het zich aanschaffen,
want dure gameering is daarbij niet
noodzakelijk. Met eenvoudige tres-
garmeering kan men reeds veel be
reiken.
Voor de reis, zijn taüleur-costuums
van z.g. heeovmstoflem aan te bevelen;
voor een verblijf aan zee, waar de
kleeren weinig vuil worden, is wit
linnen een prettige dracht. Als de tail-
leuroostuums ingericht zijn met op-
geknipien irok, kan men met bijpas
sende blouses de noodige variatie aan
brengen; en heeft daardoor weinig
bagage noodig.
Een gekleeds zijden blouse voor het
geval dat men van table d'hote ge
bruik maakt, linnen of neteldoek
blouses voor warme dagen en een
dunne flanellen blouse voor koele da
gen en avonden, ziedaar al wat men
noodig heeft.
Met de hoeden is het als met de
oostuums. Als men zuinig moet zijn,
dan kan men volstaan met één ge-
kleedet hoed en een z.g. ongegameer-
dem stroor.oed. Den gekleeden hoed
neme men dan bij voorkeur geheel
«wart. De zwarte hoed staat chic bij
elk donketr toitei en zéér flatteus bij
üclite japonner. mits de garneering
uitsluitend iaa zwart gehouden is, als:
gitten, pailletten, gaas of struisvee-
mi.
De z.g. angegarneerde hoeden heb
ban een band fl u weel om den bol of
een strik van soepel stroo. Men brengt
zo dat jaar in alle kleuren, doch voor
al in bruin zijn ze bijzonder goed ge
slaagd. Wanneer men zulk een onge-
gameerdein hoed, die ten hoogste vijf
gulden kost, in kleinen toque-vorm
kiest, is hij vooral geschikt om in de
morgenuren te dragen, hij het doen
van boodschappen in de stad, 't wan
delen met kinderen, op de fiets, op
reis, enz.
Om getrouw aan mijn opschrift te
blijven rest mij thans nog de behan
deling der shawls; een gewichtig on
derdeel van het moderne toilet.
Wat men tegenwoordig onder shawl
verstaat, is heel iets anders dan de
groote cachemiren doeken la Pom
padour van onze grootmoeders.
Het zijn de twee meter lange, gaze
shawls, waarmede de élégante vrou
wen, haair al te doorschijnende schou
derstukken en hulspassen bedekken
tegen een frisch briesje of... tegen on-
besclleiden blikken. Men brengt ze
behalve in gaas ook in mousseline de
soie, tule, crêpe en zijden kant. De
ondereinden zijn met bloempatroneai
of zijden franjes versierd.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke NatunrleveD
DE GELE IRIS.
Lischbloem, die bloeit aan den
zoom van den vliet,
Hoog op een vorst'lijke schilde ge
heven,
Als door een lijfwacht van speren
omgeven,
Troont gij te midden van 't riet!
HEMKES.
Waarlijk het zijn koninklijke bloe
men onze mooi gevormde irissen. Ma
jestueus verheffen zij haar gele kro
nen, deftig en kalm wiegen zij daar
te midden der groene zwaarden ge
dragen door forsche bruine armen,
die hun de benoodigde levenssappen
aanvoeren.
Lischbloemen vormen een onafschei
delijk deel van onze vochtige oever
zoomen, van onze drassige weiden
en bloem getooide, moerassen.
Heel vroeg in het voorjaar komt er
werking in den langzaam voortkirui-
penden anderaardschen stengel. De
resorvestoffen, opgenomen in den
voorafgaanden zomer en zorgvuldig
bow aard in den daarop volgenden
winter, moeten productief worden
maakt en binnen enkele dagen komen
do beginpunten der bladeren te voor
schijn. Snel gaat die ontwikkeling
dooi-, de bladeren verlengen zich sp
dig en als April in het land is zijn in
de meeste gevallen al volwassen bla
deren te vinden. Alles is echter nog
groen. Groen zijn de irisbladeren,
groen is het oevergras waaruit zij
omhoog schoten, groen is heit water
dat langs den voet kabbelt.
Maar de heerlijke Mei doet haar in
trede. Zij zegent bosch en veld, heide
en akker, zij tooit allies met heerlijke
veelkleurige bloemen en zorgzaam als
een weldoende fee, vergeet zij ook de
drassige en vochtige gronden niet.
Te midden der zwaardvormige bla
den der lisch schiet een stevige, na
genoeg massieve stengel omhoog die
van afstand tot afstand scheedevor-
mige bladeren draagt. In de oksels
dier bladeren bevinden zich pakjes
bloemen, die elkaar in ontwikkeling
na.genoeg een week achter zijn.
Iedere bloem is weer omsloten
door een dun, bijna vliezig schutblad.
Is het weer wat gunstig, dan begint
de ontplooiing der bloemen al heel
spoedig.
Aanvankelijk zijn de bloemblade
ren in elkaar gerold, en ziet het ge
heel er ongeveer uit als een zorgvul
dig opgerolde parapiuie.
Draaien wij de drie groote buiten
ste bladeren wat uiteen dan blijft er
een geel zuiltje staan, waartegen de
dikke, nu nog paarse meeldraden zijn
aangedrongen.
Voor dit uitrollen der bloembladen
zorgt in normale omstandigheden de
zon. Deze verwarmt de teere bloem-
deeien, ontplooit ze geleidelijk en in
enkele uien is het langwerpige god-
puntige kegeltje van gisteren veran
derd in een prachtig juwed, schitte
rend van Crisschen schoonheid, sier
lijk door lijn en kleur.
Eigenlijk moesten wij hier eindi
gen. Het beschouwen alleen dezer ele
gante bloem moest ons voldoende
zijn, ontleding is eigenlijk een ver
woesting van het schoon© complex
van bloembladeren, stempels en
meeldraden, dat niet bestand Is te
gen onze ongewild ruwe behandeling.
Echter, ons doel, aan kweekon van
liefde voor de natuur door het leeren
kennen harer wonderen, verplicht
ons er toe.
Eon enkele bloem willen wij aan
onzen weetlust opofferen om daar
door de andere beter te waardeeren
om intenser natuurgenot te smaken.
Ziet, ver steken de fraai gebogen
buitenste bloembladeren naar buiten
uit Deze zijn karakteristiek voor den
irisvorm. Door hun aantal leerden
zij zich steeds goed voor fraaie sty-
leeringen en in de ornamentiek werd
en wordt dan ook herhaalde malen
van den irisvorm gebruik gemaakt.
Letten wij op de kleur, dan vallen
ons al spoedig de bruine vlekjes op,
die op dit drietal bloembladeren aan
wezig zijn. Zij beginnen hreed, half
cirkelvormig en eindigen... Ja lezer,
dat zal u de nijvere hommel wel wij
zen, die daar dicht bij u op een hreed
irisblad is neergestreken. Zijn li
chaam kan juist op die hreede lip
rusten. Spoedig ziet hij de bruine
vlek. Vlug volgt hij het spoor, dringt
zich wat verder in de bloem er buigt
daardoor zijn zitplaats wat omlaag.
Spoedig heeft hij het eindpunt der
bruine vlekjes bereikt. Daar in de
diepte bevindt zich het bakje, gevuld
met de fijnste honig.
Twee poorten geven toegang tot die
zoete heerlij klieid. De hreede zuil,
de deze ingangen scheidt is liet on
derste gedeelte van den nu rijpen
meeldraad. Deze, die eerst aan alle
zijden was gesloten heeft aan de on
derzijde plotseling twee lengtespleten
gekregen en duidelijk is nu het rijpe
stuifmeel zichtbaar geworden.
Boven dit kleine meelfahriekje
welft zich een eigenaardig bladachtig
orgaan.
Wij kunnen dit hreede, gele blaad
je gerust het gewichtigste deel der
geheel© bloem noemen, daar het de
belangrijkste functies vervult.
Het stuifmeel verliest zijn bevruch
tende kracht, zoodra het met vocht
in aanraking komt, voor het op den
stempel is aangeland. Het dient dus
tegen indringen van het regenwater
beschermd te worden en hiervoor nu
zorgt het sierlijke dakje waaronder
de meeldraad zit verscholen. Het be
langrijkste en tevens liet merkwaar
digste komt echter nog.
Als gij u even den bouw van een
tulpenbloem herinnert, dan denkt gij
ook weer aan het groene zuiltje, dat
in het midden is geplaatst en waar
van de oppervlakte eenigszins kleve
rig is.
In dat groene zuiltje zitten de eit
jes, die na bevruchting tot zaden uit
groeien.
Het kleverige kopje is de stempel,
het zuiltje is de stamper. Wat is er
nu in onze irisbloem gebeurd? De
stamper zit heel laag, onder het rijk
gevulde honigneservoiir, de stempels
echter zijn moeilijk te vinden. Bekijk
nu in ons studieobject nog eens goed
de drie meeldraadbeschermers. Aan
de onderzijde, ongeveer ter hoogte
van bet helmhokje, bezitten zij een
klein lipje en dit nu is kleverig even
als de stempels der tulpen.
Daar komt een hommel aanvlie
gen, hij is zoo juist in een andere
irisbloem geweest en komt nu hier
even een bezoek brengen. De hreede
lip is het stoeltje, of liever het glij
baantje, dat naar den honig voert, de
bruine vlekjes wijzen den weg en
spoedig snoept hij van het zoete
vocht.
Zijn harige rug, nog bedekt met
stuifmeel uit de vorige bloem, streek
echter langs het kleverige lipje, gaf
daaraan stuifmeel af en bewerkte zoo
de bestuiving.
Bij het teruggaan nam het dier
stuifmeel van de eigen meeldraad
mee en hiermee bevracht trok hij
naar een andere bloem. Een enkele
maal komt hij zoo bij een lisch waar
bij de ingang gesloten is, daar moeten
kleinere insecten de bestuiving tot
stand brengen, maar dan zoekt bij
spoedig een gunstiger plekje.
Later zien wij nu de gevolgen van
deze kruisbestuiving. De vruchtbegin
sels zijn dan uitgegroeid tot augurk
achtige lichamen en hierin zijn de
platte zaden als kleine kaasjes opge
hoopt. Zoover zijn wij echter nog
niet. Heel wat lischbloemen zullen
zich nog ontplooien, heel wat wande
lingen kunnen wij nog maken, voor
de eerst geopende bloem rijpe zaden
draagt.-
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Mevr. De J. te H. Bladluizen zijn
te verwijderen door begieting met af
treksel van tabaksstelen of bestuiving
met tabaksstof, dit is voor bessen en
rozen het moest doeltreffende mid
del.
H. PEUSENS.
De nieuwe Japon.
Hoe hij thuis was gekomen, wist hij
werkelijk niet. Toon hij in do gang
was, floot hij zelfs een deuntje. Do
jonge vrouw, die het hoorde, schudde
het hoofd.
Maar, Willi, wat is er toch
In plaats von to antwoorden, nam
de anders zoo stille, ernstige man zijn
jonge wouw in de armen en kuste
haar hartelijk.
Verlieug je, AnneIk zal nooit
weor wat.kwaads van den chef zeg
gen. Ik klaag nooit weer ovor het vele
werk. Honderd mark heb ik vandaag
gekregen stel je voor, honderd mark,
eenvoudig als cadeau Sommigen kre
gen meer, andere® minder, wij boek
houders allen honderd mark. Het was
vandaag op het kantoor louter
vreugde
Anne maakte zich uit zijn armen
losze begreep er niets van.
Zoo... maai- ik begrijp niet....
Hij lachte. Hij was heel em aal ver
anderd.
Heb ik je niet verteld van het ju
bileum, van het vijftigjarig bestaan
der firma? Niet? Nu, maar het is
zoo. Naar aanleiding van dit feit heb
ben allen een extra-gratificatie go-
kregen. Royaal, hè En dat niet al
leen, maar we zijn ook allen nog uit-
geinoodigd. Met de vrouwen, Anne
In bet voornaamste hotel. Een feest
maal met bal na. Het wordt konink
lijk Wat zeg je nu
De vrouw begon nu ook een blij
gezicht te zetten.
Dat is werkelijk kolossaal. En
een feest, zeg je Al je collega's met
hun vrouwen en je superieuren Zeg,
't is maar een geluk, dat je er ook
geld bij gekregen hebt, want een nieu
we japon moet ik daarvoor bepaald
hebben.
Hij begon te stotteren.
Ja maar zeg. Anneke, je
hebt immers je trouwjapon nog 1 Wit-
te zijde is immers prachtigwie had
©r op de bruiloft wel zoo'n mooi© jar
pon als jij En dan....
Ze viel hean in de rede.
Mijn trouwjapon, die heel em aal
ouderwetsch is? Daar zou ik voor
geen geld van de wereld mee heen
gaan
Laat ze dan veranderen, schat.
Dat gaat heel goed. Stel je vooraan
tafel zal ik als eerste boekhouder een
toespraak houden. Ik weet ai, wat ik
zal zeggen Dames en heeren, zal ik
zeggen, uit dankbaarheid jegens on
zen chef en vol geestdrift voor de zaak
kan ik niet anders dan uit naam van
alle aanwezigen....
Anne hield haar man de hand voor
den mond.
Houd daar nu toch mee op 1
ze schreide bijna ik kan immers
onmogelijk onder de vrouwen van je
collega's verschijnen met een japon,
die bijna twee jaar oud is. Bij de te
genwoordige mode kan ze beslist niet
veranderd worden. Tegenwoordig
draagt men alleen empire of direc
toire.
Di ree toire Hij streek zich
na dat lange woord verhit over hei
voorhoofd. Wat is dat dan
Do kleine vrouw hief fier haar
hoofd op. Wed, alles aan elkaar, zoo
mogelijk met een over rok, alles opge
nomen en losjes bij elkaar gehou
den.... je zuil het wel zien. En ik heb
er nog niet eens de honderd mark
voor noodig. Voor zestig of zeventig
kom ik wel klaar, aJs ik niet zulke
zware zijde neem en de naaister in
huis komt. Dan alleen nog maar
handschoenen en een
Ze hield op, toen ze het gezicht van
haar man zag.
Ik.... maar je dacht toch mis
schien niet, dat ik voor een groot
feest, hetwelk je chef geeft, een ja
pon zou kunnen aantrekken, welke ik
reeds tweemaal op een casino-bal
heb aan gehad en tweemaal op een
kransje
Hij zei geen ja en geen neen. Enke
le oogenblikken scheen hij liet zeer
druk te hebben niet het opwinden van
zijn horloge en toen schudde hij droef
geestig het hoofd.
Neen... het gaat zeker niet,
waar.... waar zoovele vrouwen van
collega's zijn. Ja, ja, Anne, je komt
zelden tot zoo iets, en Je bent jongen
mooi, och, daaraan had ik niet go-
dacht
De jonge vrouw kreeg nu toch een
kleur ,toen ze zag, hoe de uitdrukking
van vreugde op het gelaat van haar
man voor die van teleurstelling was
geweken.
Wed, wat had je dan gedacht
Hij keek haar met eemige weifeling
aan.
Ik dacht, als men nu eenmaal
de toespraak aan tafel moet houden,
als men zoo het middelpunt is bij de
zaak mijn zwart pak is toch eigen
lijk reeds heel slecht, Anne. En ieder,
die zoo'n beetje is, heeft tegenwoor
dig een smoking, en en dan, als
men nu vaker uit moet, omdat de
veroen iging weldra haar jaarfeest
viert en mijn zuster in Mei gaat trou
wen
Ze Liet hem niet uitspreken. Ze was
nu zeer opgewonden en wist niet,
waarom het bloed haar zoo gloeiend
beet naar de wangen stroomde.
Ja, en aan mij denk je daarbij
niet. Ik moet altijd hetzelfde aantrek
ken, altijd de trouwjapon, zooals elk
klein burgervrouwtje. Ieder kent
ze, ieder hier in de stad heeft mij er
reeds in gezien
En ieder heeft je er altijd heel
mooi in gevonden, wilde de man zeg
gen, maar hij kwam niet zoover. Toen
hij de vochtige oogen zijner vrouw
zag, werd hij heel erna al stil. 't Was
ten slotte toch ook de moeite niet
waard. Als hij de honderd mark niet
had gekregen, zou hij er in 't geheel
niet aan gedacht liebben om zich een
nieuw pak te laten maken en bo
vendien,. men kon zwart laken, lieel
goed met geest van salmiak afwrij
ven, waar het glad was geworden.
Daar liij zoo diop in gedachten ver
zon/ken was, liad hij zijn horloge bij
na stuk gedraaid. Hij knikte, alsof hij
vermoeid was na de groote vreugde
vau den dag.
Ja, liet zal wel het best rijn, dat
je je zoo'n direc
—Directoire
Zoo'n directoirejajon laat ma
ken, Anneke
Maar t was zonderling, hij gevoelde
zich dezen keer volstrekt niet geluk
kig, toen. ze hem onstuimig om den
hols vloog.
IL
Den volgenden morgen gmg me
vrouw Anne naai' de modiste. Die
woonde aan den anderen kant van 't
oude marktplein, l>eel in het uiterste
hoekje der stad. Ze had veel smaak
de aanzienlijkste dames lieten bij haar
werken, zelfs de vrouw van den land
raad, die uit Berlijn kwam en in de
kringen den toon aangaf. Eigenlijk
had Anne eerst de zijde willen koo-
pen, eer ze er heenging. Maar ze was
ei- wat huiverig voor en witóe eerst
eens liooren, wat de modisle aan
raadde, welke kleur wel het best bij
haar bruin haai' puste en welk pa
troon wel het geschiktst was voor een
direc toire-cos tu um
Mevrouw Anne kwam geheel bui
ten adem van het loopem en van blijde
opgewondenheid bij de oude juffrouw
aan. Deze zat in een kamer, waarin
liet volle zonlicht binnendrong mid
den op de glad geworden bonte be-
kleeding van de canapé lagen lappen
en lapjes rouwfloers, zwarte zijde en
zwarte wellen stoffen .De vloer was
er mee bedekt, evenals de stoelen met
de kromme pooten de glans der zon
werd er vrij wat door verduisterd.
Mevrouw Anne schrikte werkelijk,
toen ze dat zag. Het viel als een reus
achtige zwarte sluier over liaar vroo-
lijke opgewektheid.
Mijn hemel, juffrouw Hoberledn,
wie is er toch overleden? Voor wie
maakt u toch al die rouwk leeding
De oude juffrouw keek langzaam
van haar naaiwerk op.
Weet. u dat nog niet Apotheker
Reichliardt. Heel plotseling. Gister
morgen stond hij nog vroolijk en wel
in de apotheek en gistermiddag was
hij reeds dood.
N.... neen, dat wist ik niet, sta
melde de jonge vrouw. Arme vrouw
en de vele kinderen 1
De modiste haalde de schouders op.
Er kwam een biltere trek om baai*
dunne lippen.
Arme vrouw 1 Ik geloof dat er
armer zijn. Ik bob geen medelijden
met haai-, mevrouw Willmann. Eén
minuut heeft ze gesnikt, dat men
vreesde, dat haar het hart zou bi-e
ken, en den overigen tijd beeft ze
over niets dan over haar rouwge
waad gesproken zóó wilde ze liet
hebben, en zóó en de kinderen
moesten zwart zijden sjerpen over de
japonnetjes hebben, en... neen ik heb
geen medelijden met de wouw. En
er zal wel niemand in de stad zijn,
die 't wel heeft 1 De man heeft zich
dag en nacht afgesloofd zonder be
diende, alleen maar met een kleinen
leerling en zich nooit eens een pretje,
een ontspanning gegund. Zeg zelf,
mevrouw Willmanm, hoe liep de apo
theker hier op straat? Dezelfde over
jas winter en zomerzelfs op 's kei
zers verjaardag had hij op het stad
huis een rok aan, die op alle naden
en hoeken glad. was, terwijl zijn
vrouw opgedirkt in fluweel en zijde
naast hem liep. Ze heeft hem doodge-
pLuagd met haai- pronkzucht en haar
egoisme. Al was liet ook een hartaan-
doeniug, ik zeg maarde vrouw,
voor wie hij zoo heeft gewerkt, draagt
de schuld!
En de modiste naaide voort meteen,
haast, alsof ze dien dag nog alle gar
derobes van alio dames in de stad in
orde moest brengen.
Toen de jonge vrouw geen enkel
woord zei in antwoord op die lange
rede eai ook niet ging zitten of een
der modebladen van de tafel nam,
zooala anders, liet de oude juffrouw
wederom aan haar tong dein vrijen
loop.
Maar ik zeg lk zegl Hier
moest kant aan en daar crêpe en daar
zijde... O. in zoo'n positie aan direc
toire te denken 1
Directoire!
Had mevrouw Anne werkelijk dat
woord nagefluisterd De modiste
keek verschrikt op en recht in het
doodsbloeke gelaat der jonge vrouw.
Maar wat scheelt u, mevrouw
Wilhnann... spreek toch, zal ik u een
glas water halen Och, och, die jon
ge vrouwen.... 't Zal wel zoo'n kleine
aanval van flauwte zijn men ziet dat
vaker. Hoe kon ik, oude teut, u ook
met zulke verhalen aan boord komen!
Denk er maar niet meer aan... ziet u,
nu is 't reeds over, niet waar
Ze had haar naaiwerk op den vloer
laten glijden, haar bezoekster opeen
stoel gedrukt en haar de handen ge
streeld.
Ziet u, nu krijgt u al weer rood©
wangen Ik ben altijd zoo recht ver
heugd, als u eens bij mij komt, me
vrouw Willmann. U bent werkelijk
het geluk in persoon zoo'n besten,
vlijtige® man en zoo zelden een nieu-
we japonzelfs mevrouw van den
landraad zei onlangs, dot tie kleine
mevrouw Willmann haai' zeer impo
neerde. Wat ze ook aan heeft, ze
draagt het niet een bevalligheid, als
of het tie hemel weet hoeveel kost.
Natuurlijk, liet uiterlijk doet liet
niet, de mensch, die in het kleed
steektdie is de hoofdzaak. Och,
iemand als ik, weet zooiets alleen van
hooren zeggen en toch was ik ook eens
jong!
De oude juffrouw zuchtte en ging
weer op haar plaats bij het venster
zitten.
Maai- nu tot u, mevrouw Will
mann, moet ik iets voor u maken,
dat u zoo bij me komt
Eerst schudde mevrouw Willmann
het hoofd, daarna knikte ze. En baar
gezicht, dat zoo pas nog zoo wit was
geweest als de kalk van het plafond,
werd weer heet en rood.
Ja, juffrouw Haborlein, ik ik
zou gaarne mijn trouwjapon wat
veranderd liebben misschien nau
we mouwen, misschien,... ik weet het'
niet, maai- ik zou het graag willen
dragen op een groot feest, waar de
chef, wuar alle collega's van mijn
man met hun vrouwen....
De oude juffrouw glimlachte.
Wel zeker, brengt u de japon
maar hier. Of zal ik bij u aan huis
komen Zulke mooie zijde kan aitijd
weer verwerkt worden, dat zult u
eens zien, op zijn hoogst zal er wal
nieuwe chiffon bij moeten. 'L Wordt
prachtig J
h Wordt prachtig
Anne had deze heide woorden
reeds weer vergeten, toen ze eindelijk
buiten was en naar huis ging.
Mevrouw Anne begon plotseling ze
nuwachtig te snikken, midden op het
oude, door de zon beschenen markt
plein.
Gelukkig had niemand het ge
hooid. liet jonge volkje was in de
school en de oudere® waren op dit
vroege uur nog aan hun werk.
Voor de apotheek echter verdron
gen de mensohen elkaar daar klo nk
de scliel aan de deur onophoudelijk
en liet klonk zoo schril, zoo leelijk.
Dat had men toch moeten voorkomen,
nu er een doode in huis is, dacht
Anne bevend. Em ze sloop in een
groote bocht om de stoep heen e® liep
naar haar woning, alsof iemand
haai- achterna zat.
Ze kookte en wist nauwelijks wat;
ze liep in het eerste uur elk oo-
genblik naar het venster om de
straat langs te kijken, waar Willi
door moest komen. Eindelijk zag ze
hem. Hij liep met gebogen hoofd, had
de honden in de zakken van zijn over
jas en zag er bleek en overwerkt uit.
Maar was dat eigenlijk dezelfde over
jas, welke hij altijd droeg? Zag die
er altijd al zoo verkleurd en versle
ten uit? En d© hoed was dat de
goede bruine, dien me® indertijd op
de huwelijksreis samen voor zoo
veel geld liad. gekocht? Ja, 't was
waar, 't was ook al spoedig twee jaar
geleden, dat men de huwelijksreis
had gedaan
Anne stond in de gang en beefde.
Toen Willi de deur had opengedaan,
waren haar vingers als verlamd.
Hij kuste haar zooals altijd, hij
wilde naar de woonkamer gaan, waar
de tafel gedekt was, maar in de®
donkersten hoek der gang hield ze
hean vast.
Ik.... jij.... ik geloof, Willi, dat
het met mijn trouwjapon nog wel
gaat, stamelde ze en verborg haar
hoofd, aan zijn borst.
Zijn gezicht klaarde op.
Maar, Anneke, zoo op eens Ik
ben werkelijk niet boos op je, ais je
een nieuwe koopt. Als mijn mooie
vrouw bewonderd wordt, straalt er
immers ook wat van de® giams op
mij af.
Ze schudde het hoofd e® drukte zich
nog vaster tegen hem aan. Groote,
verlichting schenkende droppels rol
de® heet en zwaar langs haar wan
gen dat mocht hij niet zien.
Neen de naaister zegt, dat de
witte japon nog zeer mooi zal we
zen, als ze veranderd is. Ja, werke
lijk, Willi I Het is veel beter, dat jo
je eerst voor het geld maar eens céia
ZATERDAG 12 JUNI 1909