BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fi.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. 26e Jaargang- DE HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJ*» ADVERTENTIËN DOELTREFFENDl ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Tailleur costu ums. Goede smaak. Hoeden. Shawls. Als de mode voor ©em of ander sei zoen is vastgesteld em men vrij wel weet wat er gedragen zal wordem, zou mem gaarne zien, dat er niets nieuws meer gebraclit werd vóór het volgend, seizoen. Maar hélaas, de fantasie gaat steeds voort iets nieuws te scheppen, en uls de hoofdzaken be paald zijn, vermaakt mevrouw mode zich om in de onderdeelen allerlei va riation aan te brengen. Het is daarom, dat wij steeds be langrijke mededeel iuge® te doen heb ben, waar onze vrouwen en meisjes hun voordeel mee kunnen doen. Zoo zulle® in de a.s. zomermaanden, de linneai tailleur co9tuums zó ér gewild zijn. Daarentegen komen voor de na middagwandelingen em liet afleggen van bezoeken de meer gekleëde tail- leuir-costuums in aanmerking, die wanneer ze van effen serge, soepel cachemixe of dun laken vervaardigd zijn, bij alle gelegenheden gedragen kunnen wordeu en men nimmer be vreesd hoeft te zijn, of men wel ,,com- me il faut" gekleed is. Met genoegen kon ik bij de doop- plechtlglieid van onze Kroonprinses den goeden smaak van H. M. onze jonge Koningin bewonderen, die zoo gunstig afstak bij den wansmaak van vele Harer onderdanen; want ook hier gaf onze Koningin een goed voor beeld en bracht ons het spreekwoord in herinnering, dat luidt: „eenvoud is het kenmerk van het ware". Onze Koningin dan, was zooals needs bekend is, gekleed in een cham pagne-kleurig mautelcostuum, de gar neering bestond uit handborduur- .werk in dezelfde kleuir, zoodat het geheel een sobefen, doch smaakvol ler), harmonieusen Indruk teweeg bracht. Jammer, dat die harmonie op ,wreede wijze verstoord werd door de bonte toiletten van dames uit de al lerhoogste kringen, zoodat een kleu renmengeling ontstond die zoo wei nig in overeenstemming was met den etrengen eenvoud welke in de Her vormde kerk heerscbt. Wel waren er teenige uitzonderingen waar te ne men, want hier en daar zag ik eenvoudig wit kleed, dat wat den vorm betrof geheel en al aan het voor geschreven ceremonieel beantwoord de, doordat het hoog aan den hals was; doch over het algemeen geno men was dit voorschrift ontdoken door het aanbrengen van haLspassen van doorschijnende kant en tule, het geen met de bedoeling was van den oppercere m oniemeester. Ove riiet ge hm i ken van waaiers en binocles in het kerkgebouw wil ik hier liever niet uitweiden. Het is dus ee nbewijs van goeden smaak, wanneer de vrouw voor elke gelegenheid het juiste toilet weet te kiezen; wanneer zij mocht twijfelen is het altijd voorzichtig een eenvoudig costuuin te sieileu boven een al te rij ke uitmonstering. Smaak is een ge voelskwestie; daarom valt er niet over te twisten. Het tailieur-costuum voorziet in bij na alle behoeften, en zelfs zij, die over een uiterst bescheiden kleedgeld beschikt, kan het zich aanschaffen, want dure gameering is daarbij niet noodzakelijk. Met eenvoudige tres- garmeering kan men reeds veel be reiken. Voor de reis, zijn taüleur-costuums van z.g. heeovmstoflem aan te bevelen; voor een verblijf aan zee, waar de kleeren weinig vuil worden, is wit linnen een prettige dracht. Als de tail- leuroostuums ingericht zijn met op- geknipien irok, kan men met bijpas sende blouses de noodige variatie aan brengen; en heeft daardoor weinig bagage noodig. Een gekleeds zijden blouse voor het geval dat men van table d'hote ge bruik maakt, linnen of neteldoek blouses voor warme dagen en een dunne flanellen blouse voor koele da gen en avonden, ziedaar al wat men noodig heeft. Met de hoeden is het als met de oostuums. Als men zuinig moet zijn, dan kan men volstaan met één ge- kleedet hoed en een z.g. ongegameer- dem stroor.oed. Den gekleeden hoed neme men dan bij voorkeur geheel «wart. De zwarte hoed staat chic bij elk donketr toitei en zéér flatteus bij üclite japonner. mits de garneering uitsluitend iaa zwart gehouden is, als: gitten, pailletten, gaas of struisvee- mi. De z.g. angegarneerde hoeden heb ban een band fl u weel om den bol of een strik van soepel stroo. Men brengt zo dat jaar in alle kleuren, doch voor al in bruin zijn ze bijzonder goed ge slaagd. Wanneer men zulk een onge- gameerdein hoed, die ten hoogste vijf gulden kost, in kleinen toque-vorm kiest, is hij vooral geschikt om in de morgenuren te dragen, hij het doen van boodschappen in de stad, 't wan delen met kinderen, op de fiets, op reis, enz. Om getrouw aan mijn opschrift te blijven rest mij thans nog de behan deling der shawls; een gewichtig on derdeel van het moderne toilet. Wat men tegenwoordig onder shawl verstaat, is heel iets anders dan de groote cachemiren doeken la Pom padour van onze grootmoeders. Het zijn de twee meter lange, gaze shawls, waarmede de élégante vrou wen, haair al te doorschijnende schou derstukken en hulspassen bedekken tegen een frisch briesje of... tegen on- besclleiden blikken. Men brengt ze behalve in gaas ook in mousseline de soie, tule, crêpe en zijden kant. De ondereinden zijn met bloempatroneai of zijden franjes versierd. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke NatunrleveD DE GELE IRIS. Lischbloem, die bloeit aan den zoom van den vliet, Hoog op een vorst'lijke schilde ge heven, Als door een lijfwacht van speren omgeven, Troont gij te midden van 't riet! HEMKES. Waarlijk het zijn koninklijke bloe men onze mooi gevormde irissen. Ma jestueus verheffen zij haar gele kro nen, deftig en kalm wiegen zij daar te midden der groene zwaarden ge dragen door forsche bruine armen, die hun de benoodigde levenssappen aanvoeren. Lischbloemen vormen een onafschei delijk deel van onze vochtige oever zoomen, van onze drassige weiden en bloem getooide, moerassen. Heel vroeg in het voorjaar komt er werking in den langzaam voortkirui- penden anderaardschen stengel. De resorvestoffen, opgenomen in den voorafgaanden zomer en zorgvuldig bow aard in den daarop volgenden winter, moeten productief worden maakt en binnen enkele dagen komen do beginpunten der bladeren te voor schijn. Snel gaat die ontwikkeling dooi-, de bladeren verlengen zich sp dig en als April in het land is zijn in de meeste gevallen al volwassen bla deren te vinden. Alles is echter nog groen. Groen zijn de irisbladeren, groen is het oevergras waaruit zij omhoog schoten, groen is heit water dat langs den voet kabbelt. Maar de heerlijke Mei doet haar in trede. Zij zegent bosch en veld, heide en akker, zij tooit allies met heerlijke veelkleurige bloemen en zorgzaam als een weldoende fee, vergeet zij ook de drassige en vochtige gronden niet. Te midden der zwaardvormige bla den der lisch schiet een stevige, na genoeg massieve stengel omhoog die van afstand tot afstand scheedevor- mige bladeren draagt. In de oksels dier bladeren bevinden zich pakjes bloemen, die elkaar in ontwikkeling na.genoeg een week achter zijn. Iedere bloem is weer omsloten door een dun, bijna vliezig schutblad. Is het weer wat gunstig, dan begint de ontplooiing der bloemen al heel spoedig. Aanvankelijk zijn de bloemblade ren in elkaar gerold, en ziet het ge heel er ongeveer uit als een zorgvul dig opgerolde parapiuie. Draaien wij de drie groote buiten ste bladeren wat uiteen dan blijft er een geel zuiltje staan, waartegen de dikke, nu nog paarse meeldraden zijn aangedrongen. Voor dit uitrollen der bloembladen zorgt in normale omstandigheden de zon. Deze verwarmt de teere bloem- deeien, ontplooit ze geleidelijk en in enkele uien is het langwerpige god- puntige kegeltje van gisteren veran derd in een prachtig juwed, schitte rend van Crisschen schoonheid, sier lijk door lijn en kleur. Eigenlijk moesten wij hier eindi gen. Het beschouwen alleen dezer ele gante bloem moest ons voldoende zijn, ontleding is eigenlijk een ver woesting van het schoon© complex van bloembladeren, stempels en meeldraden, dat niet bestand Is te gen onze ongewild ruwe behandeling. Echter, ons doel, aan kweekon van liefde voor de natuur door het leeren kennen harer wonderen, verplicht ons er toe. Eon enkele bloem willen wij aan onzen weetlust opofferen om daar door de andere beter te waardeeren om intenser natuurgenot te smaken. Ziet, ver steken de fraai gebogen buitenste bloembladeren naar buiten uit Deze zijn karakteristiek voor den irisvorm. Door hun aantal leerden zij zich steeds goed voor fraaie sty- leeringen en in de ornamentiek werd en wordt dan ook herhaalde malen van den irisvorm gebruik gemaakt. Letten wij op de kleur, dan vallen ons al spoedig de bruine vlekjes op, die op dit drietal bloembladeren aan wezig zijn. Zij beginnen hreed, half cirkelvormig en eindigen... Ja lezer, dat zal u de nijvere hommel wel wij zen, die daar dicht bij u op een hreed irisblad is neergestreken. Zijn li chaam kan juist op die hreede lip rusten. Spoedig ziet hij de bruine vlek. Vlug volgt hij het spoor, dringt zich wat verder in de bloem er buigt daardoor zijn zitplaats wat omlaag. Spoedig heeft hij het eindpunt der bruine vlekjes bereikt. Daar in de diepte bevindt zich het bakje, gevuld met de fijnste honig. Twee poorten geven toegang tot die zoete heerlij klieid. De hreede zuil, de deze ingangen scheidt is liet on derste gedeelte van den nu rijpen meeldraad. Deze, die eerst aan alle zijden was gesloten heeft aan de on derzijde plotseling twee lengtespleten gekregen en duidelijk is nu het rijpe stuifmeel zichtbaar geworden. Boven dit kleine meelfahriekje welft zich een eigenaardig bladachtig orgaan. Wij kunnen dit hreede, gele blaad je gerust het gewichtigste deel der geheel© bloem noemen, daar het de belangrijkste functies vervult. Het stuifmeel verliest zijn bevruch tende kracht, zoodra het met vocht in aanraking komt, voor het op den stempel is aangeland. Het dient dus tegen indringen van het regenwater beschermd te worden en hiervoor nu zorgt het sierlijke dakje waaronder de meeldraad zit verscholen. Het be langrijkste en tevens liet merkwaar digste komt echter nog. Als gij u even den bouw van een tulpenbloem herinnert, dan denkt gij ook weer aan het groene zuiltje, dat in het midden is geplaatst en waar van de oppervlakte eenigszins kleve rig is. In dat groene zuiltje zitten de eit jes, die na bevruchting tot zaden uit groeien. Het kleverige kopje is de stempel, het zuiltje is de stamper. Wat is er nu in onze irisbloem gebeurd? De stamper zit heel laag, onder het rijk gevulde honigneservoiir, de stempels echter zijn moeilijk te vinden. Bekijk nu in ons studieobject nog eens goed de drie meeldraadbeschermers. Aan de onderzijde, ongeveer ter hoogte van bet helmhokje, bezitten zij een klein lipje en dit nu is kleverig even als de stempels der tulpen. Daar komt een hommel aanvlie gen, hij is zoo juist in een andere irisbloem geweest en komt nu hier even een bezoek brengen. De hreede lip is het stoeltje, of liever het glij baantje, dat naar den honig voert, de bruine vlekjes wijzen den weg en spoedig snoept hij van het zoete vocht. Zijn harige rug, nog bedekt met stuifmeel uit de vorige bloem, streek echter langs het kleverige lipje, gaf daaraan stuifmeel af en bewerkte zoo de bestuiving. Bij het teruggaan nam het dier stuifmeel van de eigen meeldraad mee en hiermee bevracht trok hij naar een andere bloem. Een enkele maal komt hij zoo bij een lisch waar bij de ingang gesloten is, daar moeten kleinere insecten de bestuiving tot stand brengen, maar dan zoekt bij spoedig een gunstiger plekje. Later zien wij nu de gevolgen van deze kruisbestuiving. De vruchtbegin sels zijn dan uitgegroeid tot augurk achtige lichamen en hierin zijn de platte zaden als kleine kaasjes opge hoopt. Zoover zijn wij echter nog niet. Heel wat lischbloemen zullen zich nog ontplooien, heel wat wande lingen kunnen wij nog maken, voor de eerst geopende bloem rijpe zaden draagt.- H. PEUSENS. VRAGENBUS. Mevr. De J. te H. Bladluizen zijn te verwijderen door begieting met af treksel van tabaksstelen of bestuiving met tabaksstof, dit is voor bessen en rozen het moest doeltreffende mid del. H. PEUSENS. De nieuwe Japon. Hoe hij thuis was gekomen, wist hij werkelijk niet. Toon hij in do gang was, floot hij zelfs een deuntje. Do jonge vrouw, die het hoorde, schudde het hoofd. Maar, Willi, wat is er toch In plaats von to antwoorden, nam de anders zoo stille, ernstige man zijn jonge wouw in de armen en kuste haar hartelijk. Verlieug je, AnneIk zal nooit weor wat.kwaads van den chef zeg gen. Ik klaag nooit weer ovor het vele werk. Honderd mark heb ik vandaag gekregen stel je voor, honderd mark, eenvoudig als cadeau Sommigen kre gen meer, andere® minder, wij boek houders allen honderd mark. Het was vandaag op het kantoor louter vreugde Anne maakte zich uit zijn armen losze begreep er niets van. Zoo... maai- ik begrijp niet.... Hij lachte. Hij was heel em aal ver anderd. Heb ik je niet verteld van het ju bileum, van het vijftigjarig bestaan der firma? Niet? Nu, maar het is zoo. Naar aanleiding van dit feit heb ben allen een extra-gratificatie go- kregen. Royaal, hè En dat niet al leen, maar we zijn ook allen nog uit- geinoodigd. Met de vrouwen, Anne In bet voornaamste hotel. Een feest maal met bal na. Het wordt konink lijk Wat zeg je nu De vrouw begon nu ook een blij gezicht te zetten. Dat is werkelijk kolossaal. En een feest, zeg je Al je collega's met hun vrouwen en je superieuren Zeg, 't is maar een geluk, dat je er ook geld bij gekregen hebt, want een nieu we japon moet ik daarvoor bepaald hebben. Hij begon te stotteren. Ja maar zeg. Anneke, je hebt immers je trouwjapon nog 1 Wit- te zijde is immers prachtigwie had ©r op de bruiloft wel zoo'n mooi© jar pon als jij En dan.... Ze viel hean in de rede. Mijn trouwjapon, die heel em aal ouderwetsch is? Daar zou ik voor geen geld van de wereld mee heen gaan Laat ze dan veranderen, schat. Dat gaat heel goed. Stel je vooraan tafel zal ik als eerste boekhouder een toespraak houden. Ik weet ai, wat ik zal zeggen Dames en heeren, zal ik zeggen, uit dankbaarheid jegens on zen chef en vol geestdrift voor de zaak kan ik niet anders dan uit naam van alle aanwezigen.... Anne hield haar man de hand voor den mond. Houd daar nu toch mee op 1 ze schreide bijna ik kan immers onmogelijk onder de vrouwen van je collega's verschijnen met een japon, die bijna twee jaar oud is. Bij de te genwoordige mode kan ze beslist niet veranderd worden. Tegenwoordig draagt men alleen empire of direc toire. Di ree toire Hij streek zich na dat lange woord verhit over hei voorhoofd. Wat is dat dan Do kleine vrouw hief fier haar hoofd op. Wed, alles aan elkaar, zoo mogelijk met een over rok, alles opge nomen en losjes bij elkaar gehou den.... je zuil het wel zien. En ik heb er nog niet eens de honderd mark voor noodig. Voor zestig of zeventig kom ik wel klaar, aJs ik niet zulke zware zijde neem en de naaister in huis komt. Dan alleen nog maar handschoenen en een Ze hield op, toen ze het gezicht van haar man zag. Ik.... maar je dacht toch mis schien niet, dat ik voor een groot feest, hetwelk je chef geeft, een ja pon zou kunnen aantrekken, welke ik reeds tweemaal op een casino-bal heb aan gehad en tweemaal op een kransje Hij zei geen ja en geen neen. Enke le oogenblikken scheen hij liet zeer druk te hebben niet het opwinden van zijn horloge en toen schudde hij droef geestig het hoofd. Neen... het gaat zeker niet, waar.... waar zoovele vrouwen van collega's zijn. Ja, ja, Anne, je komt zelden tot zoo iets, en Je bent jongen mooi, och, daaraan had ik niet go- dacht De jonge vrouw kreeg nu toch een kleur ,toen ze zag, hoe de uitdrukking van vreugde op het gelaat van haar man voor die van teleurstelling was geweken. Wed, wat had je dan gedacht Hij keek haar met eemige weifeling aan. Ik dacht, als men nu eenmaal de toespraak aan tafel moet houden, als men zoo het middelpunt is bij de zaak mijn zwart pak is toch eigen lijk reeds heel slecht, Anne. En ieder, die zoo'n beetje is, heeft tegenwoor dig een smoking, en en dan, als men nu vaker uit moet, omdat de veroen iging weldra haar jaarfeest viert en mijn zuster in Mei gaat trou wen Ze Liet hem niet uitspreken. Ze was nu zeer opgewonden en wist niet, waarom het bloed haar zoo gloeiend beet naar de wangen stroomde. Ja, en aan mij denk je daarbij niet. Ik moet altijd hetzelfde aantrek ken, altijd de trouwjapon, zooals elk klein burgervrouwtje. Ieder kent ze, ieder hier in de stad heeft mij er reeds in gezien En ieder heeft je er altijd heel mooi in gevonden, wilde de man zeg gen, maar hij kwam niet zoover. Toen hij de vochtige oogen zijner vrouw zag, werd hij heel erna al stil. 't Was ten slotte toch ook de moeite niet waard. Als hij de honderd mark niet had gekregen, zou hij er in 't geheel niet aan gedacht liebben om zich een nieuw pak te laten maken en bo vendien,. men kon zwart laken, lieel goed met geest van salmiak afwrij ven, waar het glad was geworden. Daar liij zoo diop in gedachten ver zon/ken was, liad hij zijn horloge bij na stuk gedraaid. Hij knikte, alsof hij vermoeid was na de groote vreugde vau den dag. Ja, liet zal wel het best rijn, dat je je zoo'n direc —Directoire Zoo'n directoirejajon laat ma ken, Anneke Maar t was zonderling, hij gevoelde zich dezen keer volstrekt niet geluk kig, toen. ze hem onstuimig om den hols vloog. IL Den volgenden morgen gmg me vrouw Anne naai' de modiste. Die woonde aan den anderen kant van 't oude marktplein, l>eel in het uiterste hoekje der stad. Ze had veel smaak de aanzienlijkste dames lieten bij haar werken, zelfs de vrouw van den land raad, die uit Berlijn kwam en in de kringen den toon aangaf. Eigenlijk had Anne eerst de zijde willen koo- pen, eer ze er heenging. Maar ze was ei- wat huiverig voor en witóe eerst eens liooren, wat de modisle aan raadde, welke kleur wel het best bij haar bruin haai' puste en welk pa troon wel het geschiktst was voor een direc toire-cos tu um Mevrouw Anne kwam geheel bui ten adem van het loopem en van blijde opgewondenheid bij de oude juffrouw aan. Deze zat in een kamer, waarin liet volle zonlicht binnendrong mid den op de glad geworden bonte be- kleeding van de canapé lagen lappen en lapjes rouwfloers, zwarte zijde en zwarte wellen stoffen .De vloer was er mee bedekt, evenals de stoelen met de kromme pooten de glans der zon werd er vrij wat door verduisterd. Mevrouw Anne schrikte werkelijk, toen ze dat zag. Het viel als een reus achtige zwarte sluier over liaar vroo- lijke opgewektheid. Mijn hemel, juffrouw Hoberledn, wie is er toch overleden? Voor wie maakt u toch al die rouwk leeding De oude juffrouw keek langzaam van haar naaiwerk op. Weet. u dat nog niet Apotheker Reichliardt. Heel plotseling. Gister morgen stond hij nog vroolijk en wel in de apotheek en gistermiddag was hij reeds dood. N.... neen, dat wist ik niet, sta melde de jonge vrouw. Arme vrouw en de vele kinderen 1 De modiste haalde de schouders op. Er kwam een biltere trek om baai* dunne lippen. Arme vrouw 1 Ik geloof dat er armer zijn. Ik bob geen medelijden met haai-, mevrouw Willmann. Eén minuut heeft ze gesnikt, dat men vreesde, dat haar het hart zou bi-e ken, en den overigen tijd beeft ze over niets dan over haar rouwge waad gesproken zóó wilde ze liet hebben, en zóó en de kinderen moesten zwart zijden sjerpen over de japonnetjes hebben, en... neen ik heb geen medelijden met de wouw. En er zal wel niemand in de stad zijn, die 't wel heeft 1 De man heeft zich dag en nacht afgesloofd zonder be diende, alleen maar met een kleinen leerling en zich nooit eens een pretje, een ontspanning gegund. Zeg zelf, mevrouw Willmanm, hoe liep de apo theker hier op straat? Dezelfde over jas winter en zomerzelfs op 's kei zers verjaardag had hij op het stad huis een rok aan, die op alle naden en hoeken glad. was, terwijl zijn vrouw opgedirkt in fluweel en zijde naast hem liep. Ze heeft hem doodge- pLuagd met haai- pronkzucht en haar egoisme. Al was liet ook een hartaan- doeniug, ik zeg maarde vrouw, voor wie hij zoo heeft gewerkt, draagt de schuld! En de modiste naaide voort meteen, haast, alsof ze dien dag nog alle gar derobes van alio dames in de stad in orde moest brengen. Toen de jonge vrouw geen enkel woord zei in antwoord op die lange rede eai ook niet ging zitten of een der modebladen van de tafel nam, zooala anders, liet de oude juffrouw wederom aan haar tong dein vrijen loop. Maar ik zeg lk zegl Hier moest kant aan en daar crêpe en daar zijde... O. in zoo'n positie aan direc toire te denken 1 Directoire! Had mevrouw Anne werkelijk dat woord nagefluisterd De modiste keek verschrikt op en recht in het doodsbloeke gelaat der jonge vrouw. Maar wat scheelt u, mevrouw Wilhnann... spreek toch, zal ik u een glas water halen Och, och, die jon ge vrouwen.... 't Zal wel zoo'n kleine aanval van flauwte zijn men ziet dat vaker. Hoe kon ik, oude teut, u ook met zulke verhalen aan boord komen! Denk er maar niet meer aan... ziet u, nu is 't reeds over, niet waar Ze had haar naaiwerk op den vloer laten glijden, haar bezoekster opeen stoel gedrukt en haar de handen ge streeld. Ziet u, nu krijgt u al weer rood© wangen Ik ben altijd zoo recht ver heugd, als u eens bij mij komt, me vrouw Willmann. U bent werkelijk het geluk in persoon zoo'n besten, vlijtige® man en zoo zelden een nieu- we japonzelfs mevrouw van den landraad zei onlangs, dot tie kleine mevrouw Willmann haai' zeer impo neerde. Wat ze ook aan heeft, ze draagt het niet een bevalligheid, als of het tie hemel weet hoeveel kost. Natuurlijk, liet uiterlijk doet liet niet, de mensch, die in het kleed steektdie is de hoofdzaak. Och, iemand als ik, weet zooiets alleen van hooren zeggen en toch was ik ook eens jong! De oude juffrouw zuchtte en ging weer op haar plaats bij het venster zitten. Maai- nu tot u, mevrouw Will mann, moet ik iets voor u maken, dat u zoo bij me komt Eerst schudde mevrouw Willmann het hoofd, daarna knikte ze. En baar gezicht, dat zoo pas nog zoo wit was geweest als de kalk van het plafond, werd weer heet en rood. Ja, juffrouw Haborlein, ik ik zou gaarne mijn trouwjapon wat veranderd liebben misschien nau we mouwen, misschien,... ik weet het' niet, maai- ik zou het graag willen dragen op een groot feest, waar de chef, wuar alle collega's van mijn man met hun vrouwen.... De oude juffrouw glimlachte. Wel zeker, brengt u de japon maar hier. Of zal ik bij u aan huis komen Zulke mooie zijde kan aitijd weer verwerkt worden, dat zult u eens zien, op zijn hoogst zal er wal nieuwe chiffon bij moeten. 'L Wordt prachtig J h Wordt prachtig Anne had deze heide woorden reeds weer vergeten, toen ze eindelijk buiten was en naar huis ging. Mevrouw Anne begon plotseling ze nuwachtig te snikken, midden op het oude, door de zon beschenen markt plein. Gelukkig had niemand het ge hooid. liet jonge volkje was in de school en de oudere® waren op dit vroege uur nog aan hun werk. Voor de apotheek echter verdron gen de mensohen elkaar daar klo nk de scliel aan de deur onophoudelijk en liet klonk zoo schril, zoo leelijk. Dat had men toch moeten voorkomen, nu er een doode in huis is, dacht Anne bevend. Em ze sloop in een groote bocht om de stoep heen e® liep naar haar woning, alsof iemand haai- achterna zat. Ze kookte en wist nauwelijks wat; ze liep in het eerste uur elk oo- genblik naar het venster om de straat langs te kijken, waar Willi door moest komen. Eindelijk zag ze hem. Hij liep met gebogen hoofd, had de honden in de zakken van zijn over jas en zag er bleek en overwerkt uit. Maar was dat eigenlijk dezelfde over jas, welke hij altijd droeg? Zag die er altijd al zoo verkleurd en versle ten uit? En d© hoed was dat de goede bruine, dien me® indertijd op de huwelijksreis samen voor zoo veel geld liad. gekocht? Ja, 't was waar, 't was ook al spoedig twee jaar geleden, dat men de huwelijksreis had gedaan Anne stond in de gang en beefde. Toen Willi de deur had opengedaan, waren haar vingers als verlamd. Hij kuste haar zooals altijd, hij wilde naar de woonkamer gaan, waar de tafel gedekt was, maar in de® donkersten hoek der gang hield ze hean vast. Ik.... jij.... ik geloof, Willi, dat het met mijn trouwjapon nog wel gaat, stamelde ze en verborg haar hoofd, aan zijn borst. Zijn gezicht klaarde op. Maar, Anneke, zoo op eens Ik ben werkelijk niet boos op je, ais je een nieuwe koopt. Als mijn mooie vrouw bewonderd wordt, straalt er immers ook wat van de® giams op mij af. Ze schudde het hoofd e® drukte zich nog vaster tegen hem aan. Groote, verlichting schenkende droppels rol de® heet en zwaar langs haar wan gen dat mocht hij niet zien. Neen de naaister zegt, dat de witte japon nog zeer mooi zal we zen, als ze veranderd is. Ja, werke lijk, Willi I Het is veel beter, dat jo je eerst voor het geld maar eens céia ZATERDAG 12 JUNI 1909

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 11