HAARLEM'S DAGBLAD. TWEaXJ^„ PARIJSCHE BRIEVEN Haarlemmer Halletjes Maarlemsche Handelsvereenigiag Goedgek. by Kon. Besl. tad 12 Nor. 1899. De Haarlemsche Handelsvereeni- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heelt in den loop van den tijd wel baar recht van bestaan bewezen, ln zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardecrsn, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid .worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni- ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereenigmg buiten bare bemoeiingen van Yer- fichi 11 enden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groots tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor ben tot betaling aan manen en informatiën voor ben in te winnen. Bovendien hebben de leden bet recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in procedurein en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent. voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar .buiten de stad woonachtige personen /bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wauneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloopen jaar gegeven. In April en Mei 1909 zijn 48 vorde ringen tot een bedrag van 1483.31| betaald; 15 vorderingen worden afbe-^ taald; 16 vorderingen steld. Volgens art. 7 dient het geheim der Jijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan hot bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk te>r kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Het Credletvraagstnk voor den Middenstand. IV. DE CREDIETVERLEENING AAN DE CLIëNTèLE. „Nooit mogen onze banken mede helpen om het credietgeven door do Middenstanders te bevorderen. In dat geval toch, zou door het goede het kwade worden vermeerderd." Met de ze uitspraak van het lid van het hoofdbestuur van den Middenstands bond, den Hoer Néderhoed, ga ik ge heel accoord en in verhand daarmede mag zeker voor deze banken niet gel den die wel eens gedane bewering, dat credietbanken het credöetgeven in de hand werken. Integendeel, hoe meer de betrokke nen, door onderlinge samenwerking, contante of althans spoedige, beta ling kunnen verkrijgen, hoe meer de middenstandsbanken dit moeten toe juichen, omdat toch bij deze veree niging en niet het beginsel van „koud weg" zaken doen voorstaat doch slechts en alléén, het brengen van verbetering in de financieel©" positie der leden. Ik vind het daarom goed gezien van liet Hoofdbestuur van den Mid denstandsbond om op haar a.s. con gres, waarop het vraagstuk van den dag, het credietvraagstuk voor den middenstand, behandeld wordt, o.a. ook 2 prae-adviezen te doen uitbren gen over „het te g e v e n crediet' Dr. J. Nou wens, onze bekende eco noom, welke met den heer Meuwsen, op last van onze regeeriug ©en studie reis naar Oostenrijk maakte ter be studeer iag van de groote lucht van de middenstands-organisatie aldaar, bracht een dezer adviezen uit. Wanneer kij spreken over contante betaling of betaling op korten termijn zoo zegt hij in zijne brochure dan meenen wij niet dat altijd en in alle omstandigheden alles direct moet worden betaald. Wij willen alleen het credietgeven beperkt zien binnen de grenzen van hot redelijke. En dit geldt niet alleen voor den winkelier, doch ook voor j den industrie© Len middenstander, ook voor den patroon-ambachtsman. Wamt ook zij moeten geld hebben om hun zaak te drijven, ook zij hebben cre diet te geven en ondervinden de na doelen van een te lang uitstellen hun ner vorderingen. Het crediet nu dat de middenstan der aan zijn klanten geven kan. hangt innig samen met de wensche- lijkhead om met eigen kapitaal zaken te doen. Want het te geven crediet is een© vermindering van dat eigen kar pitaah De heer N. maakt dit met een voor- zijn uitge- beeld duidelijk. Veronderstel A. begint een zaak. Hij heeft ƒ3000. Nu moet hij het eer ste jaar aan zijne klanten 10.000. crediet geven (met hetzelfde resultaat had de heer N. hier een veel minder hoog cijfer kunnen noemen) en hij krijgt zelf maar gemiddeld zeg 2000 cu-ediet bij zijne leveranciers. Het spreekt van zelf dat hij geen voldoend bedrijfskapitaal heeft en dus geld leenen moet. Dit is zeker onraadzaam en zeer verderfelijk voor zijne zaken. Zijn geldgebrek toch, werkt verlam mend op zijne pogingen tot verbete ring, hij wordt aan handen en voeten gebonden aan zijne leveranciers over geleverd of wel, valt in handen van „edele" hulp-verstrekkenden. Niemand zal deze voorstelling over dreven vinden, want algemeen wordt bet te lang en te veel crediet geven als een dor eerste nooden van den middenstand aangemerkt. Dat van het groote publiek in deze weinig medewerking te verwachten is, weten do belanghebbenden reeds lang, doch waar men ook nog eerst kort tot organisatie is overgegaan en vóóral, waar sommige middenstan ders nog beweren dat credietverloe- ning juist wèl in het. belang van den middenstand kan worden geacht, daar is van de klanten ook niets an ders te verwachten. De heer Meuwsen was dan ook ze ker in zijn recht toon hij zekle, dat de groote schuld van het te lange cre diet, bij den middenstander zelf te zoeken is en dat als deze zijn hand in eigen boezem steekt, daar een adder tje voelt dat hij zelf heeft gevoed. Dr. Nouwens, zegt dan ook. dat hij, die beweert dat het geven van cre diet, den verkoop bevordert, dat het een machtig wapen is tegen waren huizen en coöperatie en dat het een vaste clientele vormt, zeker de oor zaak is van het onderstaande versje: „Modern", van Bart van Meehr: Jan had veertien daag gekregen Voor bat stelen van een jas. Wie, zei Kees, had kunnen denken, Dat Jan zoo onhandig was, In het stelen van een jas. Laat hem doen ais groote heeren, Die hestellen eenen jas En komt men betaling vragen, Wel dan zeggen ze: Ik pas! En ze dragen toch hun jas! Ondanks Dr. N.'s betoog is echter m. i. toch een kern van waarheid in de hiervoor genoemde 3 argumenten van de voorstanders van het credïet- verleenen wel aanwezig. Het is echter de kwestie, hoe lang moet dat crediet zijn en in welke branches? Komt mij n.L in zaken van dage- lijksche consumptieartikelen contan te betaling zeer gewenscht voor, in za ken van mod© en luxe-artikelen, is zeker dikwijls een jaarrekening in 't belang van den leverancier. Natuur lijk blijft hier buiten beschouwing de booze bewering van „men" dat jaar rekeningen gewoonlijk met dubbel krijt geschreven w orden 1 De duur van het crediet hangt van de omstandigheden af, doch mag ze ker nimmer aan de klanten wor den overgelaten. Men krijgt dan ge vallen als dat uit de advertentie, laatst gelezen in de Limb. Koerier: „Wie wil mij helpen? Een jong, ge huwd vakman vraagt, daar zijn klan ten zoo lang wachten met betalen, voor den tijd van een jaar 300 ter leen." Zulke gevallen teekenen den toe stand en er volge uit, dat de mid denstand reeds bij de levering zélf den termijn vast te stellen heeft, bin nen welke betaling moet plaats heb ben gehad. Dat men dit als eenling niet doen kan, is gebleken, doch Dr. N. raadt dan ook aan om hiertoe door geza menlijke actie te komen. Zijn eenmaal de belanghebbenden het eens, dan worde het. wenschelijke van de oredietbeperking aan het pu bliek onder het oog of anders aan het verstand gebracht. Zoolang echter contante betaling nog niet geheel kan worden doorge voerd, wil de prae-adviseur ook een premie hechten aan de directe beta ling, ten einde deze bij ben, voor wie ze geen bezwaar is, aan te moedigen. Dit vindt hij niet mee rdan billijk. Veronderstel zegt hij, Mevr. A. koopt voor 100 en zegt schrijf maar op, Mevr. B. koopt voor ƒ100 en betaalt direct. Ia het nu niet billijk dat gij voor die contante betaling een© be hoorlijke korting geeft? Als Mevr. B .niets meer dan haar plicht doet, zeker niet, doch als het goederen betreft die gewoonlijk op tijd verkocht worden, wèl, antwoord ik hierop, doch geef dan die korting in geld en niet in Uwe rabatzegels, zooals ge U voorstelt contante beta ling uit te lokken. Als laatste punt bespreekt hij het geneesmiddel voor hen, di© gebukt gaan onder de slechtste gevolgen van het te lange crediet, de z.g. kwade schulden. Hij beveelt hiervoor de schuidinvor- deringsbureaux aan en beweert dat deze met zulk een verbazend au werken. Nu is waar dat, waar niets ia ook de koning zijn recht verliest en ook een sch uld in v order ingsb ureau kan geen veer en plukken van een kik- vorsch, doch mits goed aangevat onder beheer van de middenstands- vereeniging zélf geloof ik wel dat ze ker nog een flink percentage binnen te halen is. Het blijft natuurlijk be ter dit kwaad, door beperkt crediet, te voorkomen dan het latex te moeten genezen. De conclusie van den inleider is: Het door den middenstand te ge ven crediet moet worden bepetrkt bin nen de grenzen van het redelijke en alleen bij uitzondering mag een lang crediet worden toegestaan. Allen moeten samen werken, maar vooral de middenstanders om aan de misbruiken van het credietgevem ten spoedigste een einde te maken. Er wordt wel eens beweerd, ge zegt nu wel hoe de toestand is en hoe veel beter die kon zijn, doch, van kunnen tot zijn is gewoonlijk nog een heele stap, die misschien wel eens niet te doen is zooals ge aan geeft. Men hoort dus wel de waarheid, doch ziet die niet en voelt daardoor niet voldoende de opvoedende kracht en groote macht die het „een voor al len en allen voor een" te weeg brengt. De naakte werkelijkheid nu van het in III behandelde onderdeel vind:e men in het volgende: Volgen® die ver slagen onzer beide Centrale-Boeren- leenbanken over het afgeloopen jaar Leenden deze Centraien gemiddeld een millioen acht honderd duizend gulden aan de bij hen aangesloten banken uit! Opgemerkt worde hierbij nog dat dit alleen gelden zijn, die de betrok ken banken te kort kwamen, omdat de Centrale bank eerst bijspringt als alle ter plaatse ontvangen gelden ge heel zijn uitgeleend. Blijkens de verslagen over 1907 mag dan ook de som, die in 1908 in totaal aan standgenooten werd uitge leend, veilig op tien millioen gulden worden jeschatl Stemt de mogelijkheid om met een zoo reusachtig bedrag de in moeilijk heden verkeorend© collega's te hel pen, hoopvol voor het slagen der mid- denstandsbanken, nog sterker blijkt liet succes als men verneemt, dat ad deze voorschotten konden verstrekt worden uit eigen ontvangsten. De spaar- en depositogelden vloei den nl. In zulk een© mate toe, dat voortdurend een flink surplus over was. Op 31 Dec. a.p. waren door de Centraien aan voorschotten geleend 1.368.615, doch hiertegen was op dien datum een bedrag van ƒ5.482.468 deposito's en spaargelden in kas. De plaatselijke banken-zèlf hadden toen pl.m. 16 millioen gulden aan de posito's geïnd 1 De Centraien vergoedden dan ook 8 3/43 1/4 rente over deze bedra gen, voorwaar een mooi rende roenil Daarentegen behoefden ze slechts gemiddeld 4 1/4 rente te eischen, waaruit ook weder eene gemakkelijke en goedkoope enedietverleening kan worden afgeleid. Met vermelding dat blijkens het verslag der Utrechteche Centrale op 31 Dec. j.l. het hoogste voorschot nl. 35.828 aan Enkhuizen was verleend en het laagste aan Anneveen, nl. 30, terwijl het hoogste deposito dat van Sleendaren met 120060 en het laag ste dat van Moordrecht ad 82.45 was, kan deze beschouwing Yan deze jongste resultaten onzer Coöp. Cre- dietinstellingen worden besloten, met het uitspreken mijner besliste over tuiging dat deze werkelijkheid zelfde gunstig resultaat bij een krach tige organisatie van middenstand: banken doet verwachten. J. W. LUCAS. Esperanto. VIII. DE HOOP. Een nieuw gevoel doortrilde deze wereld Een lui<le stem klinkt over land en zee Nu voer' een zachte wind, haar dragend op zijn vleug'len, Van plaats tot plaats die roepstem met zich mee 1 Zij roept ons nooit tot bloed'gen strijd te zamen, Ontrukt den man niet wreed© aan 't gezin Zij leert der wereld thans, d eeuwig oorlog voerde, Wat vrede is en heil'ge menschen. De „Hoop", 't symbool der scharen vrede-strijders, Is steeds hun krachteen heil'ge talisman 1 Hun werk draagt rijke vruchtver broedering der volk'ren. Wat „Esperanto" slechts der we reld brengen kan 1 H Verscliil in spraak Inedd land aan land gescheiden, Verdeelde 't volk door alle eeuwen heen Een taai, die elk verstaat., schenkt onderling w aard-eer en, En liefde rukt den scheidsmuur ras uitéén. Onzijdig© taal, dat zal de waar- borg wezen Voor wcreldvreê, het hechtst© fundament 1 De volken zullen dan elkaar in 't harte lezen, Een wereldbond, die zich één volk erkent 1 Geen tegenspoed ontmoedigt onze strijders Wij blijven sterkhet werk der vrede wacht Tot 's werelds schoonste droom, tot eeuwig heil der volk'ren, Eén wereldtaal aan 't niensch- dom is gebracht. Vrij vertaald 1 L'ESPERO. En la mondon ven is nova sen to, Tra la mondo iras forta voko Per flugiloj de facila vento Nun de loko flugu gi al loko 1 Ne ai glavo sangon eoifanta Gi la homan tiras familion: Al la mond' eterne militant a Gi promesas sanktan harmonion. Sub Ia sankta signo de Ta Kolekti^as pacaj batalantoj. Kol rapid© kreek as la afero Per laboro de la Esperantoj. Forte star a© muroj de miljaro] Inter la popoloj dividitaj Sed dissaltos la obstinaj baroj Per la sankta amo diebatitaj. Sur neutrala lingva fundament©^ Kamprettante unu la alian La popoloj faros en konsento Unu grandan rondon familiaav Nia diligents kolegaro En laboro paca ne laci^os, Gis la bela song© de 1' homaro Por eterna ben' efektivi^os. Dr. L. L. ZAMENHOP. ESPERANTO. EEN STUKJE SPRAAKLEER. VII. De trappen van vergelijking. Hij is even groot als ik Hij is zoo groot als ik Li estas tiel granda kiel mi. Hij schrijft even mooi als ik; Hij schrijft zoo mooi als ik: Li skribas tiel bele kiel mi. Hij is grooter dan ik Li estas pli granda ol mi. Hij schrijft grooter dan ik; Li skribas pli granda ol mi. Grooter dan ivertaalti Meer groot dan Kleiner dan j men Meer klein dan Rijker dan 1 door «Meer rijk dan enz. De grootste van De rijkste van j vertaalt m,n door De meest groote uit De meest rijke uit Zeer groot, zeer klein =tre granda, tre malgranda. Hij ia zeer rijk Li ertas tre rica. Hij is niet zoo groot als ik Li ue estas tiel granda kiel mi. Hij is minder groot dan ik Li estas malpli granda ol mi. Hij is de minst rijke van de man. nen Li estas la malplej rica el la viroj. LXXXV. Deed ©en telepathisch voorgevoel mij den vorigen keer over de wedren nen schrijven Ik stel mijzelf die arglistig occulti- sch© vraag, o-mdat na mijn laatston brief drie feiten het wereldje der .courses" en dat is in dezen tijd van het jaar zoowat half Parijs in rep en roer hebben gebracht. Eerstens is er een „truquage" met ©en paard gepleegd. Ten tweede heeft er een ergerlijke arrestatie van een eerzame, onschul dige vrouw op het race-terrein plaats gehad. Ten derde heeft d© Senaat een wetsontwerp aangenomen, dat de hee ren bookmakers van het wedrenveld doet verdwijnen. Drie dingen tegelijkertijd om „ru mor in casa" te brengen Eerst© zaak. Het paard „Chape* ron", van gewone paard-burgerfami lie en middelmatige snelheid, had eenige malen met minimaal succea te Lyon gewedrend en werd onlangs ingeschreven voor een race te Mai- sons-Laf fitxe. Dat ros behoorde eon bende „fraudeurs" toe, die handlan gers oftewel eedgenootien te Londen heeft. De Britsche helpers kochten in do miststud voor 180U0 francs een paard van hoogst patricische afkomst stamboom eerste klasse op, dat be- driegelijk veel op Chaperon geleek. Hier en daar wat grime, in den vorm van verfkwaststreken.... en Chaperon had zijn dubbelganger. Maar een dub belganger, wiens gang het dubbel© waard was. Chaperon II werd nu naar Frank rijk overgebracht on zou te Maisons- Laffilt© in de plaats van Chaperon I loopon. Voor de oningewijden in race- EF.N ZATERDAGAVONDPRAATJE. D© Haarlemsche afdeeJing van den Bond van Nederlondsche Onderwij zers heeft aan den Raad verzocht, de standenscholen op te heffen en een evenredig schoolgeld in te voeren. Als je ia de wereld enkel en alleen •werkt om succes te behalen, dan heeft de man, die dit stuk stelde een schreef, zijn tijd volkomen verkwist, want ik durf wel voorspellen, dat -de Raad dat verzoek niet inwilligen zal. Doet er niet toe, zal iemand bewe ren. Al bereik je er niets mee, toch moet je probeeren te doen wat jo goed vindt. En de Bond van Neder londsche onderwijzers vindt nu een maal goed, dat alle standen door el kaar school gaan in dezelfde gebou wen, dat kinderen van allerlei stand, naast elkaar op de banken zitten. Zoo'n plan is natuurlijk best te verded.gcn. Alles is te verdedigen. Wanneer iemand een dienst per be stuurbaren luchtballon op dit oogen blik zou willen openen tusschen Haarlem en Amsterdam, dan zijn daarvoor ook argumenten te vinden, t Klinkt heel aardig kinderen uit olie standen kunnen daar elkaar ont moeten, loeren kennen en waardee- ren, de scherpe afscheiding tusschen de ëtanden zal daardoor verminde ren. Scherpe afscheiding, zeggen de voorstanders dan, met een forschen nadruk op hot woord scherpe, alsof er tusschen menschen en men schen zoo'n vreeselijke afkeer be stond, dat de een voor den ander diepe verachting koestert. Maar beste menschen, waar huizen d'ie scherpe afscheidingen dan toch Ik zie ze niet. Want er zijn geen drie of vier standen in de wereld, maar dertig of veertig wat zeg ik, wel drie- of vierhonderd Jan vindt Piet een klein beetje te laag voor hem, Klaas kijkt een weinig neer op Kees je, Willem vindt zich wat verheven boven Gerritje, en zoo kunnen er honderd nuances wezen, die den bui tenstaander ontsnappen, omdat hij al die menschen vindt te behooren tot één en denzelfden stand. Zoo gaat het van den allerdeftigste af tot den allereenvoudigste toe. 'tls er mee als met de kleuren hoofdkleuren zijn er raaai- weinig, nuances tot in 't etode- looze. Als er nu van buitenaf menschen komen, die al die nuances bij elkaar willen voegen, dan ontstaat daardoor disharmonie. Met andere woorden de ouders passen er voor. Niet alleen in de hooge kringen, of in de burger klasse. Ook onder den weikman zijn immers tal van standen, de een voelt zich wat meer dan de onder en zelfs de in ons oog al Ier onaanzienlijks te kent altijd nog wel iemand, op wten hij neer kan zien. Zich meer gevoelen dan een onder is een menschel ij ke eigenschap. Als de Bond van Nederlandsche onder wijzers de standenscholen opheffen wil, zou hii eerst het standsgevoel moeten uitroeien. Dat kon zelfs de Bond n«et klaarspelen. A propos, vindt in den Bond iedereen Zichzelf aan alle anderen gelijk Heelemaal geen schijn van een schaduw vaneen nuance Afgescheiden van het lichamelijk gevaar, zou ik heus oh den moed niet hebben, in die hoop alle onderwijzers harten open te snijden. En dit wil ik er wel van zeggen, dot wanneer de Raad wou, de oudors niet zouden willen. Moeten die hun kinderen dan maar van school ne men Ik heb eens een openhartig man ontmoet. Hij kon dingen zeggen, die een ander nauwe!ij les van zichzelf durft erkennen, dat hij denkt. Zoo vertelde hij eens, toen er over stan den gesproken werd „Als iemand tot mij zegt„die of die is beneden je stand", dan doet me dat plezier en ben ik dat dadelijk met hem eens, maar zegt hij daarna „die andere is boven je stand", dan word ik boos en wil het hem niet toe geven l" Ik heb daarover nagedacht en vind er groote waarheid in. Staalden zijn er en zullen er blij ven, zoolang de aarde draait. Onver schillig in good© of to slechte tijden. Ja zelfs in moeilijke dagen misschien nog wel het meest, omdat iemand die tegenspoed ondervindt, or toch altijd op uit is, in zijn stand te blijven. Daarvoor borduurt zich de arme freu le achter gesloten gordijnen de vin gers ten bloede, daarvoor lijdt de burgerman binnenshuis honger en toont buitenshuis een vroolijk ge zicht, daarvoor verbergt de arl>eider, dat hij alweer gedwongen was, een stuk van zijn Inboedel te verpanden. Ik heb het hart niet, om die men schen te lachen. Maar we gaan op dezen Zaterdagavond te veel den ernstigen kant uit en dat moet niet, want de Zaterdagavond moet, als voorbode van den vrijen dag, het oogenblik wezen, waarop de mensch zijn zorg en kommer eens naast zich neerzet en vroolijk Jaehen durft. Dat heb ik dezer dagen gedaan, toen ik hoorde van het merkwaardige opschrift van een bank op het Ko- ndnginneduin. Daar staat namelijk te lezen „Als een hoed afwaait, wend u dan tot Bersee, den boschwachter". Ik durf niet zeggen, of het er letter lijk zoo stond, maar dat was in ieder geval de strekking. Toen de bankbezoeker dat las, greep hij, hoewel hot niet eens bijzonder hard woei, naar zijn hoed en keek daarop rond naar Bersee. Maar er was niemand in 't zicht, van wien hij kon aannemen, dat het Bersee zou zijn. „IndieD", zoo redeneerde hij, „op dit oogenblik mijn hoed nu eens was afgewaaid, hoe zou ik mij dan tot Bersee moeten wenden, die hier klaarblijkelijk niet altijd voorhanden is En verdiept in dit vraagstuk, wandelde hij weg en schrikte, bij het Kopje gekomen, eensklaps op, want daar stond de naam van Bersee op een deur. Derhalve moet de bezoeker van het Koninginneduto, wanneer zijn hoed afwaait, naar 't Kopje loopen en zich tot Bersee wenden. Wat er gebeuren moet, wanneer Bersee zich, om in dezen deftigen stijl te blijven, op dat oogenblik juist naar Overveen of zelfs naar Haar lem heeft gewend, durf ik niet uitmaken. Moet je hoed, die inmid dels wel halverwege Santpoort kan zijn voortgedarteld, dan maar blijven liggen Zou het niet beter wezen, dat de ongelukkige eigenaar van den verloren hoed onmiddellijk na het ongeval, daarnaar met parapluie of haakstok gaat hengelen, natuurlijk met de uiterst© voorzichtigheid om liet plantsoen niet te beschadigen Je kunt je heel wel tot Bersee wen den, maar als Bersee zich niet ter zelfder tijd wederkeerig tot je wendt, baat het niet of je j© al wendt of keert. Tiieorie, waarde lezers. Anders niet. In theorie kan niemand beter dan Bersee je hoed uit den plantengroei grissen, maar in de practijk zal hij dikwijls afwezig moeten zijn. Hij heeft nog andere dingen om op te passen, dan het Koninginneduto al leen en bovendien ook zijn eigen lichaam nog, dat slaap, eten en drin ken billijkheidshalve noodig heeft. Zoo zijn er zooveel dingen, die to de practijk zoo heel anders zijn, dan ze in de theorie wel lijken. Dit bij voorbeeld, dat de wagenvoerdere van de E. S. M. last hebben, bij al de overwegen in Aerdcnhout en Bentveld t© bellen, maar dat dit in de practijk nog wel eens verzuimd wordt. Ik kan het me wel voorstellen, omdat niets moeilijker is. dan voortdurend inge spannen opletten. Zoo gauw raakt een mensch wat aan de soes. Maar daarmee mogen we toch niet tevre den wezen. Het gevaar voor andere menschen wordt daardoor te groot. En wanneer ik nu meedeel, dat on langs ren landauer met vier personen maar op een handbreed ontsnapt Is aan het gevaar om te worden ver pletterd, dan is dat om er de wagen- voerders nog eens op attent te ma ken en de directie te verzoeken, de order tot het geven van duidelijk© signalen nog eens opnieuw uit te go- ven. Vooral in den drukken zomer tijd is het op het baanvak Aerden- houtZandvoort peer dan noodig. Je kunt niet voor alles beschermd worden, maar wel voor veel. H Moest bijvoorbeeld niet gebeuren, dat iemand, die half Mei zijn verhuizing had opgegeven, 3 Juni zijn biljet van de personeele belasting thuiskreeg, nadat het kohier 2-1 April afgekon digd en het biljet 3 Mei uitgegeven was. Het klinkt ook vreemd, dat iemand die vergunning had om op een bepaald aangewezen plek te bou wen, wachten moest, omdat hij geen vergunning bezat, het gebouwtje, dat op die plek stond, te sloopen. 't Moest ndet kunnen, dat.maar ik zwijg, want 't mag ook niet kunnen, dat ik ga mopperen en dat zou er op doze manier toch wis en zeker van ko men. FIDE LI O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5