HAARLEM'S DAGBLAD. TWEaXJ^„
PARIJSCHE BRIEVEN
Haarlemmer Halletjes
Maarlemsche
Handelsvereenigiag
Goedgek. by Kon. Besl. tad 12 Nor. 1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heelt in den loop van den tijd
wel baar recht van bestaan bewezen,
ln zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardecrsn, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
.worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereenigmg
buiten bare bemoeiingen van Yer-
fichi 11 enden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groots
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor ben tot betaling aan
manen en informatiën voor ben in te
winnen. Bovendien hebben de leden
bet recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in procedurein en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent. voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
.buiten de stad woonachtige personen
/bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wauneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen jaar gegeven.
In April en Mei 1909 zijn 48 vorde
ringen tot een bedrag van 1483.31|
betaald; 15 vorderingen worden afbe-^
taald; 16 vorderingen
steld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
Jijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan hot bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk te>r kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Het Credletvraagstnk voor
den Middenstand.
IV.
DE CREDIETVERLEENING AAN
DE CLIëNTèLE.
„Nooit mogen onze banken mede
helpen om het credietgeven door do
Middenstanders te bevorderen. In dat
geval toch, zou door het goede het
kwade worden vermeerderd." Met de
ze uitspraak van het lid van het
hoofdbestuur van den Middenstands
bond, den Hoer Néderhoed, ga ik ge
heel accoord en in verhand daarmede
mag zeker voor deze banken niet gel
den die wel eens gedane bewering,
dat credietbanken het credöetgeven
in de hand werken.
Integendeel, hoe meer de betrokke
nen, door onderlinge samenwerking,
contante of althans spoedige, beta
ling kunnen verkrijgen, hoe meer de
middenstandsbanken dit moeten toe
juichen, omdat toch bij deze veree
niging en niet het beginsel van „koud
weg" zaken doen voorstaat doch
slechts en alléén, het brengen van
verbetering in de financieel©" positie
der leden.
Ik vind het daarom goed gezien
van liet Hoofdbestuur van den Mid
denstandsbond om op haar a.s. con
gres, waarop het vraagstuk van den
dag, het credietvraagstuk voor den
middenstand, behandeld wordt, o.a.
ook 2 prae-adviezen te doen uitbren
gen over „het te g e v e n crediet'
Dr. J. Nou wens, onze bekende eco
noom, welke met den heer Meuwsen,
op last van onze regeeriug ©en studie
reis naar Oostenrijk maakte ter be
studeer iag van de groote lucht van
de middenstands-organisatie aldaar,
bracht een dezer adviezen uit.
Wanneer kij spreken over contante
betaling of betaling op korten termijn
zoo zegt hij in zijne brochure
dan meenen wij niet dat altijd en in
alle omstandigheden alles direct moet
worden betaald.
Wij willen alleen het credietgeven
beperkt zien binnen de grenzen van
hot redelijke. En dit geldt niet alleen
voor den winkelier, doch ook voor j
den industrie© Len middenstander, ook
voor den patroon-ambachtsman. Wamt
ook zij moeten geld hebben om hun
zaak te drijven, ook zij hebben cre
diet te geven en ondervinden de na
doelen van een te lang uitstellen hun
ner vorderingen.
Het crediet nu dat de middenstan
der aan zijn klanten geven kan.
hangt innig samen met de wensche-
lijkhead om met eigen kapitaal zaken
te doen. Want het te geven crediet is
een© vermindering van dat eigen kar
pitaah
De heer N. maakt dit met een voor-
zijn uitge- beeld duidelijk.
Veronderstel A. begint een zaak.
Hij heeft ƒ3000. Nu moet hij het eer
ste jaar aan zijne klanten 10.000.
crediet geven (met hetzelfde resultaat
had de heer N. hier een veel minder
hoog cijfer kunnen noemen) en hij
krijgt zelf maar gemiddeld zeg 2000
cu-ediet bij zijne leveranciers. Het
spreekt van zelf dat hij geen voldoend
bedrijfskapitaal heeft en dus geld
leenen moet. Dit is zeker onraadzaam
en zeer verderfelijk voor zijne zaken.
Zijn geldgebrek toch, werkt verlam
mend op zijne pogingen tot verbete
ring, hij wordt aan handen en voeten
gebonden aan zijne leveranciers over
geleverd of wel, valt in handen van
„edele" hulp-verstrekkenden.
Niemand zal deze voorstelling over
dreven vinden, want algemeen wordt
bet te lang en te veel crediet geven
als een dor eerste nooden van den
middenstand aangemerkt.
Dat van het groote publiek in deze
weinig medewerking te verwachten
is, weten do belanghebbenden reeds
lang, doch waar men ook nog eerst
kort tot organisatie is overgegaan en
vóóral, waar sommige middenstan
ders nog beweren dat credietverloe-
ning juist wèl in het. belang van den
middenstand kan worden geacht,
daar is van de klanten ook niets an
ders te verwachten.
De heer Meuwsen was dan ook ze
ker in zijn recht toon hij zekle, dat de
groote schuld van het te lange cre
diet, bij den middenstander zelf te
zoeken is en dat als deze zijn hand in
eigen boezem steekt, daar een adder
tje voelt dat hij zelf heeft gevoed.
Dr. Nouwens, zegt dan ook. dat hij,
die beweert dat het geven van cre
diet, den verkoop bevordert, dat het
een machtig wapen is tegen waren
huizen en coöperatie en dat het een
vaste clientele vormt, zeker de oor
zaak is van het onderstaande versje:
„Modern", van Bart van Meehr:
Jan had veertien daag gekregen
Voor bat stelen van een jas.
Wie, zei Kees, had kunnen denken,
Dat Jan zoo onhandig was,
In het stelen van een jas.
Laat hem doen ais groote heeren,
Die hestellen eenen jas
En komt men betaling vragen,
Wel dan zeggen ze: Ik pas!
En ze dragen toch hun jas!
Ondanks Dr. N.'s betoog is echter
m. i. toch een kern van waarheid in
de hiervoor genoemde 3 argumenten
van de voorstanders van het credïet-
verleenen wel aanwezig.
Het is echter de kwestie, hoe
lang moet dat crediet zijn en in
welke branches?
Komt mij n.L in zaken van dage-
lijksche consumptieartikelen contan
te betaling zeer gewenscht voor, in za
ken van mod© en luxe-artikelen, is
zeker dikwijls een jaarrekening in 't
belang van den leverancier. Natuur
lijk blijft hier buiten beschouwing de
booze bewering van „men" dat jaar
rekeningen gewoonlijk met dubbel
krijt geschreven w orden 1
De duur van het crediet hangt van
de omstandigheden af, doch mag ze
ker nimmer aan de klanten wor
den overgelaten. Men krijgt dan ge
vallen als dat uit de advertentie,
laatst gelezen in de Limb. Koerier:
„Wie wil mij helpen? Een jong, ge
huwd vakman vraagt, daar zijn klan
ten zoo lang wachten met betalen,
voor den tijd van een jaar 300 ter
leen."
Zulke gevallen teekenen den toe
stand en er volge uit, dat de mid
denstand reeds bij de levering zélf
den termijn vast te stellen heeft, bin
nen welke betaling moet plaats heb
ben gehad.
Dat men dit als eenling niet doen
kan, is gebleken, doch Dr. N. raadt
dan ook aan om hiertoe door geza
menlijke actie te komen.
Zijn eenmaal de belanghebbenden
het eens, dan worde het. wenschelijke
van de oredietbeperking aan het pu
bliek onder het oog of anders aan het
verstand gebracht.
Zoolang echter contante betaling
nog niet geheel kan worden doorge
voerd, wil de prae-adviseur ook een
premie hechten aan de directe beta
ling, ten einde deze bij ben, voor wie
ze geen bezwaar is, aan te moedigen.
Dit vindt hij niet mee rdan billijk.
Veronderstel zegt hij, Mevr. A. koopt
voor 100 en zegt schrijf maar op,
Mevr. B. koopt voor ƒ100 en betaalt
direct. Ia het nu niet billijk dat gij
voor die contante betaling een© be
hoorlijke korting geeft?
Als Mevr. B .niets meer dan haar
plicht doet, zeker niet, doch als het
goederen betreft die gewoonlijk op
tijd verkocht worden, wèl, antwoord
ik hierop, doch geef dan die korting
in geld en niet in Uwe rabatzegels,
zooals ge U voorstelt contante beta
ling uit te lokken.
Als laatste punt bespreekt hij het
geneesmiddel voor hen, di© gebukt
gaan onder de slechtste gevolgen van
het te lange crediet, de z.g. kwade
schulden.
Hij beveelt hiervoor de schuidinvor-
deringsbureaux aan en beweert dat
deze met zulk een verbazend au
werken.
Nu is waar dat, waar niets ia ook
de koning zijn recht verliest en ook
een sch uld in v order ingsb ureau kan
geen veer en plukken van een kik-
vorsch, doch mits goed aangevat
onder beheer van de middenstands-
vereeniging zélf geloof ik wel dat ze
ker nog een flink percentage binnen
te halen is. Het blijft natuurlijk be
ter dit kwaad, door beperkt crediet,
te voorkomen dan het latex te moeten
genezen.
De conclusie van den inleider is:
Het door den middenstand te ge
ven crediet moet worden bepetrkt bin
nen de grenzen van het redelijke en
alleen bij uitzondering mag
een lang crediet worden toegestaan.
Allen moeten samen werken, maar
vooral de middenstanders om aan de
misbruiken van het credietgevem ten
spoedigste een einde te maken.
Er wordt wel eens beweerd, ge zegt
nu wel hoe de toestand is en hoe
veel beter die kon zijn, doch, van
kunnen tot zijn is gewoonlijk nog
een heele stap, die misschien wel
eens niet te doen is zooals ge aan
geeft.
Men hoort dus wel de waarheid,
doch ziet die niet en voelt daardoor
niet voldoende de opvoedende kracht
en groote macht die het „een voor al
len en allen voor een" te weeg brengt.
De naakte werkelijkheid nu van het
in III behandelde onderdeel vind:e
men in het volgende: Volgen® die ver
slagen onzer beide Centrale-Boeren-
leenbanken over het afgeloopen jaar
Leenden deze Centraien gemiddeld
een millioen acht honderd duizend
gulden aan de bij hen aangesloten
banken uit!
Opgemerkt worde hierbij nog dat
dit alleen gelden zijn, die de betrok
ken banken te kort kwamen, omdat
de Centrale bank eerst bijspringt als
alle ter plaatse ontvangen gelden ge
heel zijn uitgeleend.
Blijkens de verslagen over 1907
mag dan ook de som, die in 1908 in
totaal aan standgenooten werd uitge
leend, veilig op tien millioen
gulden worden jeschatl
Stemt de mogelijkheid om met een
zoo reusachtig bedrag de in moeilijk
heden verkeorend© collega's te hel
pen, hoopvol voor het slagen der mid-
denstandsbanken, nog sterker blijkt
liet succes als men verneemt, dat ad
deze voorschotten konden verstrekt
worden uit eigen ontvangsten.
De spaar- en depositogelden vloei
den nl. In zulk een© mate toe, dat
voortdurend een flink surplus over
was. Op 31 Dec. a.p. waren door de
Centraien aan voorschotten geleend
1.368.615, doch hiertegen was op
dien datum een bedrag van ƒ5.482.468
deposito's en spaargelden in kas.
De plaatselijke banken-zèlf hadden
toen pl.m. 16 millioen gulden aan de
posito's geïnd 1
De Centraien vergoedden dan ook
8 3/43 1/4 rente over deze bedra
gen, voorwaar een mooi rende roenil
Daarentegen behoefden ze slechts
gemiddeld 4 1/4 rente te eischen,
waaruit ook weder eene gemakkelijke
en goedkoope enedietverleening kan
worden afgeleid.
Met vermelding dat blijkens het
verslag der Utrechteche Centrale op
31 Dec. j.l. het hoogste voorschot nl.
35.828 aan Enkhuizen was verleend
en het laagste aan Anneveen, nl. 30,
terwijl het hoogste deposito dat van
Sleendaren met 120060 en het laag
ste dat van Moordrecht ad 82.45
was, kan deze beschouwing Yan deze
jongste resultaten onzer Coöp. Cre-
dietinstellingen worden besloten, met
het uitspreken mijner besliste over
tuiging dat deze werkelijkheid
zelfde gunstig resultaat bij een krach
tige organisatie van middenstand:
banken doet verwachten.
J. W. LUCAS.
Esperanto.
VIII.
DE HOOP.
Een nieuw gevoel doortrilde deze
wereld
Een lui<le stem klinkt over land
en zee
Nu voer' een zachte wind, haar
dragend op zijn vleug'len,
Van plaats tot plaats die roepstem
met zich mee 1
Zij roept ons nooit tot bloed'gen
strijd te zamen,
Ontrukt den man niet wreed© aan
't gezin
Zij leert der wereld thans, d
eeuwig oorlog voerde,
Wat vrede is en heil'ge menschen.
De „Hoop", 't symbool der scharen
vrede-strijders,
Is steeds hun krachteen heil'ge
talisman 1
Hun werk draagt rijke vruchtver
broedering der volk'ren.
Wat „Esperanto" slechts der we
reld brengen kan 1
H Verscliil in spraak Inedd land aan
land gescheiden,
Verdeelde 't volk door alle eeuwen
heen
Een taai, die elk verstaat., schenkt
onderling w aard-eer en,
En liefde rukt den scheidsmuur
ras uitéén.
Onzijdig© taal, dat zal de waar-
borg wezen
Voor wcreldvreê, het hechtst©
fundament 1
De volken zullen dan elkaar in 't
harte lezen,
Een wereldbond, die zich één volk
erkent 1
Geen tegenspoed ontmoedigt onze
strijders
Wij blijven sterkhet werk der
vrede wacht
Tot 's werelds schoonste droom, tot
eeuwig heil der volk'ren,
Eén wereldtaal aan 't niensch-
dom is gebracht.
Vrij vertaald 1
L'ESPERO.
En la mondon ven is nova sen to,
Tra la mondo iras forta voko
Per flugiloj de facila vento
Nun de loko flugu gi al loko 1
Ne ai glavo sangon eoifanta
Gi la homan tiras familion:
Al la mond' eterne militant a
Gi promesas sanktan harmonion.
Sub Ia sankta signo de Ta
Kolekti^as pacaj batalantoj.
Kol rapid© kreek as la afero
Per laboro de la Esperantoj.
Forte star a© muroj de miljaro]
Inter la popoloj dividitaj
Sed dissaltos la obstinaj baroj
Per la sankta amo diebatitaj.
Sur neutrala lingva fundament©^
Kamprettante unu la alian
La popoloj faros en konsento
Unu grandan rondon familiaav
Nia diligents kolegaro
En laboro paca ne laci^os,
Gis la bela song© de 1' homaro
Por eterna ben' efektivi^os.
Dr. L. L. ZAMENHOP.
ESPERANTO.
EEN STUKJE SPRAAKLEER.
VII.
De trappen van vergelijking.
Hij is even groot als ik
Hij is zoo groot als ik
Li estas tiel granda kiel mi.
Hij schrijft even mooi als ik;
Hij schrijft zoo mooi als ik:
Li skribas tiel bele kiel mi.
Hij is grooter dan ik
Li estas pli granda ol mi.
Hij schrijft grooter dan ik;
Li skribas pli granda ol mi.
Grooter dan ivertaalti Meer groot dan
Kleiner dan j men Meer klein dan
Rijker dan 1 door «Meer rijk dan
enz.
De grootste van
De rijkste van j vertaalt m,n door
De meest groote uit
De meest rijke uit
Zeer groot, zeer klein =tre granda,
tre malgranda.
Hij ia zeer rijk Li ertas tre rica.
Hij is niet zoo groot als ik Li ue
estas tiel granda kiel mi.
Hij is minder groot dan ik Li
estas malpli granda ol mi.
Hij is de minst rijke van de man.
nen Li estas la malplej rica el la
viroj.
LXXXV.
Deed ©en telepathisch voorgevoel
mij den vorigen keer over de wedren
nen schrijven
Ik stel mijzelf die arglistig occulti-
sch© vraag, o-mdat na mijn laatston
brief drie feiten het wereldje der
.courses" en dat is in dezen tijd
van het jaar zoowat half Parijs in
rep en roer hebben gebracht.
Eerstens is er een „truquage" met
©en paard gepleegd.
Ten tweede heeft er een ergerlijke
arrestatie van een eerzame, onschul
dige vrouw op het race-terrein plaats
gehad.
Ten derde heeft d© Senaat een
wetsontwerp aangenomen, dat de hee
ren bookmakers van het wedrenveld
doet verdwijnen.
Drie dingen tegelijkertijd om „ru
mor in casa" te brengen
Eerst© zaak. Het paard „Chape*
ron", van gewone paard-burgerfami
lie en middelmatige snelheid, had
eenige malen met minimaal succea
te Lyon gewedrend en werd onlangs
ingeschreven voor een race te Mai-
sons-Laf fitxe. Dat ros behoorde eon
bende „fraudeurs" toe, die handlan
gers oftewel eedgenootien te Londen
heeft.
De Britsche helpers kochten in do
miststud voor 180U0 francs een paard
van hoogst patricische afkomst
stamboom eerste klasse op, dat be-
driegelijk veel op Chaperon geleek.
Hier en daar wat grime, in den vorm
van verfkwaststreken.... en Chaperon
had zijn dubbelganger. Maar een dub
belganger, wiens gang het dubbel©
waard was.
Chaperon II werd nu naar Frank
rijk overgebracht on zou te Maisons-
Laffilt© in de plaats van Chaperon I
loopon. Voor de oningewijden in race-
EF.N ZATERDAGAVONDPRAATJE.
D© Haarlemsche afdeeJing van den
Bond van Nederlondsche Onderwij
zers heeft aan den Raad verzocht, de
standenscholen op te heffen en een
evenredig schoolgeld in te voeren.
Als je ia de wereld enkel en alleen
•werkt om succes te behalen, dan heeft
de man, die dit stuk stelde een schreef,
zijn tijd volkomen verkwist, want ik
durf wel voorspellen, dat -de Raad dat
verzoek niet inwilligen zal.
Doet er niet toe, zal iemand bewe
ren. Al bereik je er niets mee, toch
moet je probeeren te doen wat jo
goed vindt. En de Bond van Neder
londsche onderwijzers vindt nu een
maal goed, dat alle standen door el
kaar school gaan in dezelfde gebou
wen, dat kinderen van allerlei stand,
naast elkaar op de banken zitten.
Zoo'n plan is natuurlijk best te
verded.gcn. Alles is te verdedigen.
Wanneer iemand een dienst per be
stuurbaren luchtballon op dit oogen
blik zou willen openen tusschen
Haarlem en Amsterdam, dan zijn
daarvoor ook argumenten te vinden,
t Klinkt heel aardig kinderen uit
olie standen kunnen daar elkaar ont
moeten, loeren kennen en waardee-
ren, de scherpe afscheiding tusschen
de ëtanden zal daardoor verminde
ren. Scherpe afscheiding, zeggen de
voorstanders dan, met een forschen
nadruk op hot woord scherpe,
alsof er tusschen menschen en men
schen zoo'n vreeselijke afkeer be
stond, dat de een voor den ander
diepe verachting koestert.
Maar beste menschen, waar huizen
d'ie scherpe afscheidingen dan toch
Ik zie ze niet. Want er zijn geen drie
of vier standen in de wereld, maar
dertig of veertig wat zeg ik, wel
drie- of vierhonderd Jan vindt Piet
een klein beetje te laag voor hem,
Klaas kijkt een weinig neer op Kees
je, Willem vindt zich wat verheven
boven Gerritje, en zoo kunnen er
honderd nuances wezen, die den bui
tenstaander ontsnappen, omdat hij
al die menschen vindt te behooren
tot één en denzelfden stand. Zoo gaat
het van den allerdeftigste af tot den
allereenvoudigste toe. 'tls er mee als
met de kleuren hoofdkleuren zijn er
raaai- weinig, nuances tot in 't etode-
looze.
Als er nu van buitenaf menschen
komen, die al die nuances bij elkaar
willen voegen, dan ontstaat daardoor
disharmonie. Met andere woorden
de ouders passen er voor. Niet alleen
in de hooge kringen, of in de burger
klasse. Ook onder den weikman zijn
immers tal van standen, de een voelt
zich wat meer dan de onder en zelfs
de in ons oog al Ier onaanzienlijks te
kent altijd nog wel iemand, op wten
hij neer kan zien.
Zich meer gevoelen dan een onder
is een menschel ij ke eigenschap. Als
de Bond van Nederlandsche onder
wijzers de standenscholen opheffen
wil, zou hii eerst het standsgevoel
moeten uitroeien. Dat kon zelfs de
Bond n«et klaarspelen. A propos,
vindt in den Bond iedereen Zichzelf
aan alle anderen gelijk Heelemaal
geen schijn van een schaduw vaneen
nuance
Afgescheiden van het lichamelijk
gevaar, zou ik heus oh den moed niet
hebben, in die hoop alle onderwijzers
harten open te snijden.
En dit wil ik er wel van zeggen,
dot wanneer de Raad wou, de oudors
niet zouden willen. Moeten die hun
kinderen dan maar van school ne
men
Ik heb eens een openhartig man
ontmoet. Hij kon dingen zeggen, die
een ander nauwe!ij les van zichzelf
durft erkennen, dat hij denkt. Zoo
vertelde hij eens, toen er over stan
den gesproken werd
„Als iemand tot mij zegt„die of
die is beneden je stand", dan doet me
dat plezier en ben ik dat dadelijk met
hem eens, maar zegt hij daarna „die
andere is boven je stand", dan word
ik boos en wil het hem niet toe
geven l"
Ik heb daarover nagedacht en vind
er groote waarheid in.
Staalden zijn er en zullen er blij
ven, zoolang de aarde draait. Onver
schillig in good© of to slechte tijden.
Ja zelfs in moeilijke dagen misschien
nog wel het meest, omdat iemand die
tegenspoed ondervindt, or toch altijd
op uit is, in zijn stand te blijven.
Daarvoor borduurt zich de arme freu
le achter gesloten gordijnen de vin
gers ten bloede, daarvoor lijdt de
burgerman binnenshuis honger en
toont buitenshuis een vroolijk ge
zicht, daarvoor verbergt de arl>eider,
dat hij alweer gedwongen was, een
stuk van zijn Inboedel te verpanden.
Ik heb het hart niet, om die men
schen te lachen. Maar we gaan op
dezen Zaterdagavond te veel den
ernstigen kant uit en dat moet niet,
want de Zaterdagavond moet, als
voorbode van den vrijen dag, het
oogenblik wezen, waarop de mensch
zijn zorg en kommer eens naast zich
neerzet en vroolijk Jaehen durft.
Dat heb ik dezer dagen gedaan,
toen ik hoorde van het merkwaardige
opschrift van een bank op het Ko-
ndnginneduin. Daar staat namelijk te
lezen „Als een hoed afwaait, wend
u dan tot Bersee, den boschwachter".
Ik durf niet zeggen, of het er letter
lijk zoo stond, maar dat was in ieder
geval de strekking.
Toen de bankbezoeker dat las, greep
hij, hoewel hot niet eens bijzonder
hard woei, naar zijn hoed en keek
daarop rond naar Bersee. Maar er
was niemand in 't zicht, van wien hij
kon aannemen, dat het Bersee zou
zijn. „IndieD", zoo redeneerde hij,
„op dit oogenblik mijn hoed nu eens
was afgewaaid, hoe zou ik mij dan
tot Bersee moeten wenden, die hier
klaarblijkelijk niet altijd voorhanden
is En verdiept in dit vraagstuk,
wandelde hij weg en schrikte, bij het
Kopje gekomen, eensklaps op, want
daar stond de naam van Bersee op
een deur.
Derhalve moet de bezoeker van het
Koninginneduto, wanneer zijn hoed
afwaait, naar 't Kopje loopen en zich
tot Bersee wenden.
Wat er gebeuren moet, wanneer
Bersee zich, om in dezen deftigen
stijl te blijven, op dat oogenblik juist
naar Overveen of zelfs naar Haar
lem heeft gewend, durf ik niet
uitmaken. Moet je hoed, die inmid
dels wel halverwege Santpoort kan
zijn voortgedarteld, dan maar blijven
liggen Zou het niet beter wezen,
dat de ongelukkige eigenaar van den
verloren hoed onmiddellijk na het
ongeval, daarnaar met parapluie of
haakstok gaat hengelen, natuurlijk
met de uiterst© voorzichtigheid om
liet plantsoen niet te beschadigen
Je kunt je heel wel tot Bersee wen
den, maar als Bersee zich niet ter
zelfder tijd wederkeerig tot je wendt,
baat het niet of je j© al wendt of
keert.
Tiieorie, waarde lezers. Anders niet.
In theorie kan niemand beter dan
Bersee je hoed uit den plantengroei
grissen, maar in de practijk zal hij
dikwijls afwezig moeten zijn. Hij
heeft nog andere dingen om op te
passen, dan het Koninginneduto al
leen en bovendien ook zijn eigen
lichaam nog, dat slaap, eten en drin
ken billijkheidshalve noodig heeft.
Zoo zijn er zooveel dingen, die to
de practijk zoo heel anders zijn, dan
ze in de theorie wel lijken. Dit bij
voorbeeld, dat de wagenvoerdere van
de E. S. M. last hebben, bij al de
overwegen in Aerdcnhout en Bentveld
t© bellen, maar dat dit in de practijk
nog wel eens verzuimd wordt. Ik kan
het me wel voorstellen, omdat niets
moeilijker is. dan voortdurend inge
spannen opletten. Zoo gauw raakt
een mensch wat aan de soes. Maar
daarmee mogen we toch niet tevre
den wezen. Het gevaar voor andere
menschen wordt daardoor te groot.
En wanneer ik nu meedeel, dat on
langs ren landauer met vier personen
maar op een handbreed ontsnapt Is
aan het gevaar om te worden ver
pletterd, dan is dat om er de wagen-
voerders nog eens op attent te ma
ken en de directie te verzoeken, de
order tot het geven van duidelijk©
signalen nog eens opnieuw uit te go-
ven. Vooral in den drukken zomer
tijd is het op het baanvak Aerden-
houtZandvoort peer dan noodig.
Je kunt niet voor alles beschermd
worden, maar wel voor veel. H Moest
bijvoorbeeld niet gebeuren, dat
iemand, die half Mei zijn verhuizing
had opgegeven, 3 Juni zijn biljet van
de personeele belasting thuiskreeg,
nadat het kohier 2-1 April afgekon
digd en het biljet 3 Mei uitgegeven
was. Het klinkt ook vreemd, dat
iemand die vergunning had om op
een bepaald aangewezen plek te bou
wen, wachten moest, omdat hij geen
vergunning bezat, het gebouwtje, dat
op die plek stond, te sloopen. 't Moest
ndet kunnen, dat.maar ik zwijg,
want 't mag ook niet kunnen, dat ik
ga mopperen en dat zou er op doze
manier toch wis en zeker van ko
men.
FIDE LI O.