HAARLEM'S DAGBLAD.
iuiteolandscb Overzicht
FEUILLETON
TWEEDB BLAU
DINSDAG 22 JUNI 1809
OM ONS HEEN
Nt.ess.
Naar aanleiding van het
oud- Haarlemsche Marktplein.
Toon de schilder van het oud-Haar-
lemsöho Marktplein, de heer Ben-
nd'ke, hoorde, dal Zaterdag zijn leer
meester, de bekende Jan Maandag,
van liet Paleis voor Volksvlijt, als lid
van do jury de tentoonstelling bezoe
ken zou, zuobtfce hij „Och jé, die zal
er wel weer zeven aanmerkingen op
hebben 1"
Maar blijkbaar had alleen zijn be
scheidenheid hem dien angst inge
geven, want toen Maandag kwam,
dreef de lof bovenop zijn oordeel en
indien er al een aanmerking gevallen
Is, dan kwam ze ver achteraan,
Menschen die verstand hebben van
teekenen en een oog voor kleur, heb
ben mij verzekerd, dat bet oud-Haar-
iemsche Marktplein goed geslaagd is.
Alleen hadden ze er meer uithang
borden willen zien. Maar misschien
komen die nog, als de bewoners wat
zaken doen en er zelf schik in gaan
krijgen. En dut zal ook wel weer ge
heimen, wanneer er maar een druk
bezoek komt. Ala nu maar niet de
bewoners van Haarlem en omstreken
van verre blijven, redeneerende: „och,
wat kan bet wezen I", een vage, maar
moordende kritiek, welke we juist bet
meest kunnen booren van menschen,
die zich er een. anderen keer over
beklagen-, dat er in Haarlem zoo
„nooit wat te doen Ls." Wie zoo
spreekt, moet nu de eerste wezen om
de Groote Houtpoort door te gaan,
want de omgeving ;s alleraardigst, de
toon vroolijk, maai' behoorlijk. Nie
mand behoeft er vandaan te blijven.
En wat geeft, vooral 's avonds, als
het stuc in het minder felle kunst
licht den schijn der werkelijkheid
krijgt, deze bonte gevelrij aanleiding
tot herinnering en vergelijking. Na
tuurlijk, we struikelen over de ana
chronismen. Wanneer een bewoner
van een der huisjes het eene oogen
blik over de onderdeur leunt en het
volgende moment zijn electrische
lampjes ontsteekt, dan gevoelt hij
ternauwernood, dat hij in die enkele
seconden ©enige eeuwen is overge
sprongen. Misschien beseft hij dien
afstand beter, wanneer hij een lid
van het dubbel kwartet in zijn rijk
zeventiende eeuwsch costuum de hand
ziet drukken van een vriend, die
laten we het maar ronduit erkennen
er in zijn dubbele boord, zijn smal
etrooboedje en Stijven, langen pan
talon, veel minder elegant uitziet.
De waarheid gebiedt te erkennen,
dat, zooals in het werk van De Roe
ver en Dozy, het Leven van onze
Voorouders, wordt opgemerkt, in liet
begin van de zeventiende eeuw de
stemmige Hollandsche burger met
onverholen wantrouwen den spot had
gedreven met de zwierige kleedij,
waarin de fijner ontwikkelde smaak
'der Braba,niters behagen schepte.
Maar tegen hét midden der eeuw
wilden onze pronkers en modepoppen
in hun opschik niet onderdoen voor
hun vreemde voorbeelden. Niet de
mans alleen, maar ook de vrouwen,
als we Constantijn Huygens mogen
gelooven, die o. a. zegt, dat alleen
'6 morgens ls te zien, hoe het jonge
meisje er in werkelijkheid uitziet,
vóór zij haar omslachtig toilet heeft
gemaakt.
's Morgens eer de lippen kleven,
Eer de plaeeter staat te proocfe,
Eer de poeyor-doosen geven,
Dat den Hemel noyt en schonk.
En Roemer VIssche* zegt o. a. van
een pronker
Hij is gekleedt al was hij een jonoker,
Met fijn fluweolen en zijden kleeraa,
De ringen aen syn handt doet hij
draayen en keeren,
Sijn lubbekens (1) sijn gezet en ge-
krult is syn haer,
Hij schijnt een advocaet in syn kleo-
ren.
Na den vrede van Munster", zegt
prof. Muller In zijn werk „Onze Gou
den Eeeuw", „en nog meer na 1672,
nam het verschil in kleeding zoozeer
af, dat ar weldra niet meer aan te
zien was, tot welke klasse der maat
schappij men zich rekende."
Het is waar, dat wij in onze bezig
heden noch zouden weten hoe de
handen te roeren onder de overhan
gende kantten lubben, noch het hoofd
te keeren in den stijlen, kanten
kraag, maar van den zwier dor zeven
tiende eeuwsche mannencostuums is
toch waarlijk al te weinig in onze
stijve en eentonige kleeding overge
bleven.
In dat opzicht hebben we zeker aan
onze vooroudere wat te benijden.
Maar ook omltrmt hunne woning
De Roever en Dozy schetsen hét huls
van den zeventiencLe-eeuwschen bur
ger juist nïet met de opgewondenheid
der begeerte. „Het voorhuis diende
tot de meest verschillende doeleinden.
Hét was woonvertrek, zoo als de blin
kende schotels, bakers en ander huis
raad van tin of koper aanwezen, die
meest langs den muur hingen. Hert,
diende tot werkplaats of tot winkel,
en had dan als het ware een: verleng
stuk door den luifel, die aan den
gevel was aangebracht en onder wel
ken des avonds het geheel e gezin uit
rustte van den volbrachten arbeid.
Want in het voorhuis viel niet al te
veel licht door de smalle, getraliede
ramen, die boven den luifel waren
aangebracht"
En wie ruime huizen bezaten, maak
ten daarvan lang niet altijd een
nuttig gebruik. Het vrouwelijk voor
geslacht hield er den Broek-in-Water-
landschen eerbied voor de mooie
kamer op na, dia tegenwoordig waar
lijk nog niet uitgeroeid is. In een der
boertige stukken van Bernagie zegt
iemand „Gaet eens door de stad, je
zult huizen genoeg vinden? daer een
man het hart niet heeft, om iin het
bovenhuis te komen ruiken.Zij
gaesn altijd onder in. Al hebben ze
nooli zoveel kamers en hofflijka zaa
ien, zoo eerten ze, omdat hun vrouwtje
wil, in een kookens kookentje", dat
is in een bijkeukentje, waar het eten
soms werd opgewarmd, om toch voor
al het fornuis en keukengereedschap
niet vuil te maken.
Met de slaapkamers was het niet
beter gesteld. We hebben ln Haarlem
nu nog wél ruime hoerenhuizen,
waarvan de lage bovenverdieping oois
aantoont, dat het voorgeslacht in de
rui-mhedid der woonkamers de hoofd
zaak zag. Iu de slaapkamer had je
immers toch maar de oogen dicht. Do
zeventiende eeuw kende evenwel,
erger nog, alleen ledikanten in de
huizen van de aanzienlijken. De bur-
gera sddepen in hooge bedsteden, waar
ze met een trapje moesten inklim
men „onder de bedstede was dan
nog weil een coets of slaapplaats voor
de kinderen aangebracht." Wel te
rusten. Ons schijnt het, of we daar
zouden smoren. Onze voorouders
konden ex tegen, ze wisten eenmaal
niet beter en waren er aan gewend.
Neen, waarlijk, hun huisvesting
behoeven we hun niet te benijden. En
nog een andere zaak niet, waaraan
we in deze zomerwarmte anders niet
fel de eerste plaats zouden denken,
de verwarming van. de hulzen. Man
nen en vrouwen droegen binnenshuis
meeat gevoerde kleeran, niet omdai
het mode, maar omdat het noodig
was. Prof. Muller vertelt, dat de
turfvuren in de open haarden onder
de kolossale open schouwen zoo wei
nig warmte verspreidden, dat bont en
zelfs pelzen bij voorkeur ln huls wer
den gedragen en de hoed meestal ook
in huls op het hoofd werd gehou
den.
Vergelijk daarmee den tijd van
tegenwoordig, nu met een vulkachel-
tje van een gulden of wat een kamer
van behoorlijke afmeting zender eenig
bezwaar op de gewenschte tempera
tuur kan worden gehouden en we
zullen ook in dit opzicht den vroege-
ren tijd niet terug wanschen.
Hoe het in die dagen stond met
andere bijzonderheden van huiselijk
en maatschappelijk leven, hoop ik in
een volgend artikeltje aan de twee
genoemde bronnen te ontleenen.
J. C. P,
(1) Manchetten.
NEDERLAND EN VENEZUELA.
Eigenlijk gebiedt de beleefdheid en
bescheidenheid, om „Venezuela en
Nederland" te schrijven, maar in de
ze bijzondere omstandigheden achten
we deze verplichting niet aanwezig.
Zonder veel woorden aan deze on
aangename zaak te wijden, zal elk
begrijpen waarom.
't Ging zoo mooi met Venezuela
Althans zoo dachten we.... Ach,
hos konden we ons zóó te pakken la
ten nemen?
Eerst was Venezuela tegenover Ne-
derland als water en vuur. Toen
Castro als president was afge
zet, werd alle schuld op zijn hoofd
geschoven (wij zullen de laatsten zijn
om m'nheer Castro be verdedigen
ecu waren de Venezolanen in eens
poeslief.
Toen dachten we, dat alles in het
reine zou zijn en komen. Immers, de
vredesgezant, dr. Paul, kwam met
een pak concessies naar Nederland
en was 't met onzen minister van bui-
teailandschen zaken spoedig eens.
Alles dus heel mooi
Maar, nu is in eens en geheel on
verwacht 't ontslag van dr. Paul als
Yenezolaansch vxedesgezant en diplo
matiek vertegenwoordiger bij Neder
land gekomen.
Dit treft onaangenaam, vooral nu
bekend wordt, dat dit ontslag een ge
volg is van een NIEUW GESCHIL
TUSSCHEN ONS LAND EN VENE
ZUELA.
De zaak zit zoo
Op 19 April is door onren minister
van buitenlandsche zaken cm dr.
Paul het bekende protocol ondertee
kend, om de geschillen op te heffen
en een grondslag te vormen voor een
blijvende goede verstandhouding.
DIT PROTOCOL IS NU AL BUI
TEN WERKING GESTELD EN OOK
DE DIPLOMATIEKE BETREKKIN
GEN ZIJN WEER AFGEBROKEN.
't Bedoelde protocol bevatte een
clausule, volgens welke de diploma
tieke betrekkingen tusschen de beide
landen „van af den dag der ondertee-
kening van dit protocol" zouden wor
den hersteld.
Wel kwamen aan het slot van het
stuk de woorden voor, dat het proto
col „aan de bekrachtiging der be
voegde overheden onderworpen (zou)
worden", maar daaraan viel, volgens
de stellige verklaring van dr. De
Paul aan den minister, geen andere
beteeikenla te hechten, d!an dia eener
bloot» formaliteit, bestaande in <Le
naar Vanezolaansche opvatting noo-
diga, uitdrukkelijke ratificatie (goed
keuring of bekrachtiging) door den
President zalven. Met name van een
nadere ratificatie door het Congres
(het Wetgevend lichaam) zou geen
sprake zijn; dlit werd door den hoer
De Paul den minister zoo mondeling
•als schriftelijk verzekerd.
Van Nederiandschen kant stond
dus daar dr. De Paul o ogenschijn
lijk geheels volmacht had aan het
in werking treden van den inhoud,
van het protocol dadelijk na de on-
derteekening niets in den weg. Op
22 April nam de minister derhalve
namens H. M. de Koningin zijn ge
loofsbrieven als buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister in ont
vangst en daarmede waren de diplo
matieke betrekkingen hersteld.
Maar tegen het einde van Mei
kwam een schrijven van dr. De Paul
aan het departement, behelzende dat
door de Venezolaansche regiering be
zwaar werd gemaakt tegen de onver
anderde goedkeuring van hetgeen Ln
hei protocol was bepaald betreffende
de voor onze bezittingen zoo belang
rijke quaestie der 30 pet. additioneel»
rechten. Naai' men zich herinnert, wag
daaromtrent in het protocol bepaald
dat tot de Nederlandsche Antillen
„terstond en uit eigen beweging"
zouden worden uitgestrekt „alle con
cessies welke in het vervolg aan En
geland ten bate van het eiland Trini
dad of aan eenige andere mogend
heid tea bate van eenig ander eiland
in de Antillen zullen worden ver
leend, met name betreffende de 30
pet. additioneele rechten, welke thans
door de Venezolaansche Republiek
worden geheven."
Hiertegen hadden d» Venezolanen
bezwaar. Van onze zijde werd een ver
klaring gevorderd, dat, indien deze
concessies aan Engeland tegen zeke
re tegenprestaties werden gegeven,
ook Nederland tegenconcessies zou
hebben te verleenen.
Terstond maakte de Nederlandsche
regeoring, zoowel te Caracas als te
Parijs bij dr. Paul, tegen een derge
lijke opvatting ernstig bezwaar. Het
protocol was geteekend door den ge
volmachtigde van het Venezolaansche
gouvernementde ratificatie door
den President was volgens de uit
drukkelijke verzekering van <lion ge
volmachtigde louter een formaliteit;
dart; daaraan nog andere voorwaar
den zouden worden verbonden (voor
waarden bovendien van hoogst onze-
keren inhoud) was uitgesloten.
Dr. De Pauil erkende tegenover on
zen gezant De Stoers de juistheid van
de opvatting der Nederlandse he re
geer! ng, ïï|SA|1 niettemin ontving deze
laatste 'uit Caracas een antwoord,
waaruit viel af te leiden, dat men
daar de quaestie niet volkomen be
greep, doch waarbij aan de voorwaar
de word vastgehouden.
Hat eind was, dat de minister V an
Swlnderen een telegram naar Caracas
zond, waarin hij kort en goed defini
tief boricht der ratificatie verlangde
en aandrong op spoed met het oog
op de houding, welke dezerzijds te
genover dr. De Paul zou aan te ne
men zijn, die reeds een uimoodiging
voor do doopplechtigheid der Prinses
en het feestmaal ten Hoi» had ont
vangen,
Dr. De Paul, hiermede in kennis
gesteld, toonde zich zeer gebelgd en
verscheen niet bij de genoemde plech-
^üS^Caracas werd antwoord ont
vangen, dat de President van Vene
zuela het protocoL geratificeerd had,
„maar dat dit nader zou worden on
derworpen aan de goedkeuring van
het Congres".
Hierop seinde de minister Van
S winde ren, dat in verband met dr.
De Paul's herhaalde, mondelinge en
schriftelijke verklaringen, dat van
goedkeuring door het Congres geen
sprake behoefde ie zijn, verdere be
trekkingen van de Nederlandsche re
geering met dien gezant van nu af
tuin onmogelijk waren geworden.
Toen kwam 't officieele omslag van
dr. De Paul als Venezolaansch gezant,
omdat hij zijn volmacht had over
schreden.
Torens werd meegedeeld, dat de
nieuwe Venezolaansche gemachtigde
op 23 Juni (dus morgen) naar Euro
pa vertrekken zal.
Eerlijk gezegd, hebben we weer een
lagen dunk gekregen van de Venezo-
1 a arische dd pi oma tieWat staat
ons weer met dezen nieuwen gezant
te wachten?
Maar ook de quaestie waar 't onx
gaat is belangrijk en veel meer dan
een gewone vormzaak. Met moeite
heeft onze minister 't protocol zoo
gunstig mogelijk voor Nederland van
da*. Paul afgedwongen. Vooral de
quaestie aangaande de 30 pet. attio-
neele rechten was gedeeltelijk in ons
belang beslist
Wanneer de Venezolaansche regee-
ring voornemens was, het opgemaak
te protocol goed te keuren, zou ze
wel nagelaten hebben, om de zaak
zoo te laten verloopen.
Er zijn dus vermoedelijk nieuwe di
plomatieke moeilijkheden in 't voor
uitzicht
Moeben er weer eenige onzer oor
logschepen naar de Venezolaansclie
kusten, om onze eischen wat kracht
bij te zetten en den Venezolaanschen
verbeeldingsgtest wat te temperen
Men zou 't haast zeggen...
DE REGEERINGSPARTU IN
DUITSCHLAND.
Over het debat over de belasting
plannen willen we nu niet nader uit
weiden. Alleen is x onze bedoeling te
wijzen op de werking van het nieuwe
regeerings„blok" in den Rijksdag.
't Oude „blok" is nu finaal dood
Dit bleek bij de stemming over de
vraag, hoe men moest handelen met
de door de financieel» commissie op
eigen houtie ontworpen belasting
plannen. Men weet, dat de liberalen
en sociaal-democraten uit deze finan
cieel» commissie weggeloopen zijn,
omdat ze vonden, dat de commissie
geen belastingplannen mag behande
len, voordat deze bij den Rijksdag
zijn ingediend.
Nu ging 't in den Rijksdag over de
vraag, of deze belastingplannen nu
nog bij den Rijksdag moesten inge
diend worden, of dat deze dadelijk
naar do commissie voor de tweede le
zing verwezen konden worden. Een
voorste* om de ontwerpen eerst weer
to laten indienen, werd evenwel ver
worpen. Vóór stemden de Liberalen,
soc ia al -dem oer a ion en de leden, dor
coiiservoLieie Rijkspartij. Tegen dus
de consorvaiieveai on de centrum
partij on aanhang.
't Nieuwe regeeringsbiok is dus of
ficieel opgetreden.
PROF. MARTENS OVERLEDEN.
Prof. Martens, die op een reis naar
Lapland overleden is, was aan de
Europeesche hoven geen onbekende.
Hij was Lid van het Hof van arbitrage
te 's-Gravenhage, voorts voor Rusland
gedelegeerde naar de Haagsche Vre
desconferentie, en meermalen buiten
gewoon gevolmachtigde bij bijzonde
re onderhandelingen.
DE FRANSCHE POST1ERS.
Een officieus boricht deelt mede, dat
de regeering er niet aan denkt, als
nog strafmaatregelen to nemen tegen
het personeel van posterijen en tele
grafie, zooals de „Humanité" beweerd
heeft.
DE AARDBEVINGEN IN
ZUID-FRANKRIJK.
De Franache regeering zal bij het
parlement een ontwerp indienen tot
het openen van een krediet van
1,800,000 francs voor de slachtoffers
der aardbeving.
Na de ontvangst van het rapport
over den staat der geleden schade,
zal de regeering een tweede wet in
dienen, waarbij het Crédit Foncier
wordt gemachtigd pen leening toe te
staan van eenige millioenen, terug te
betalen in 45 jaar, voor 2/3 door den
Siaat, 1/3 door de belanghebbenden.
De geheole schade wordt thans op 15
TTiillioen francs geschat.
Stadsnieuws
Redevoering Mr. H. P. Marchant
Gisteravond Itield inr. H. P. Mer
chant, lid van de Tweede Kamer, de
aangekondigde redevoering ter be
vordering van de candidatuur-ThieL
Mr. Slingenborg opende de bijeen
komst mot een kort woord en gaf
dadelijk daarop het woord aan Mr.
Marchant,
Spreker ving zijn red» aan met er
op te wijzen, dat 't wel eigenaardig
is, dat men bij de herstemming, 12
dagen na den eersten slag, gaat op
trekken met degenen, die men
twaalf dagen geleden verwoed heeft
bestreden.
Er wordt wel eens gezegd, dat ie
mand, die een proces heeft verloren
24 uur tijd behoeft om de rechters te
verwenschan; degenen, die bij de eer
ste stemming verloren hebben, kun
nen. 12 dagen Lang hun gemoed lucht
geven en dat moeten zij doen en goed
doen ook. Want dan komt do tijd van
kalm» overweging en koele bereke
ning en dan moet ar uitgemaakt wor
den, wie men stemmen zaL
Spreker ls niet gekomen om animo
te wekken voor nir. Thiol, die is er
al genoeg (applaus), maar hij komt
om tot de kiezere, die op rur. Van
Styrum gestemd hebben te spreken.
Hun plicht is 't thans mr. Thiel te
stemmen.
Die kalmte van overweging waar
over spreker 't straks had wordt voor
al 't doel van hen, die als spreker, in
verschillende doelen van 't land op
treden, om nu eens, als spr. te Assen
deed den liberaal aan te bevelen en
elders weer stond vijandig tegen de
vjij-Liberalen. Zoo traden de vrijz.-
dem. in 1905 op voor mar. Van Sty
rum (applaus). Spr. is tóen. te Rotter
dam voor de vxij-Lib. opgetreden,
daarvan gewaagde de N. R. Ct. met
lof; maar daarom ook behoorde van
avond hier een dar voormannen van
de vrij-llb. te staan can de candida-
tuur-Thiel te verdedigen. (Applaus).
Ook bij de rechterzijde zijn er wel
licht tot wie spreker het woord zou
kunnen richten, ai wil hij geen ver
deeldheid brengen.
't Verschil tusschen de rectósche
groepen zal toch wel aan den dag ko
men, zonder dat spr. er op wijst. (Ap
plaus).
Het standpunt der vrij-liberalen ten
opzichte der Christ-Hlst. is dit. Och,
die Christ.-Hist. zijn fatsoenlijke
menschen, in T dagelijksch leven
merk je niet zoo\cel van hun geloof;
zij dringen dat niet op den voor
grond, 't zijn menschen met wie ja
wel kunt omgaan, ze komen ook op
de sociëteit. Waarom zouden we hen
niet steunen, dan hebben we geen
last van die rooie vrijzinnig-democra
ten. Er is maar een district waar de
redeneering ten gunste der Christ.-
Hist. zou opgaan. Dat is Ede, waar 'n
Christ-Hist. staat tegen eén anti-rev.;
maar nergens anders in 't geheel»
land is dat 't geval. Spreker bestrijdt
dan de huidige anti-these, die hij wil
varvangen door de tegenstelling de-
mocratie-conservatisme. Wat zal mr.
Van. Lennep in de Kamer zijn? Spre
ker zegt nadrukkelijk: Hij is niet
meer dan een nummer in de coalitie.
Dat is geen beleediging van mr. Van
Lannop's bekwaamheden; maar nie
mand ziot in hem een Hercules, die
aan Dr. Kuyper en inr. Lohman een
halt zou kunnen toeroepen. Die
macht heeft hij niet. En probeerde hij
't, dan zou hij, indien hij Woensdag
gekozen wordt, voor de eerste en laat
ste maal gekozen worden. Dat zou
mr. Lohman hom wel aan zijn vor
stand brengen.
't Steunen van de Christ.-IIist. door
de vrij-lib. Wanneer wij dio andere
partij gnoe peering hadden, zou 't wat
anders zijn; maair die hebben wc niet
Mr. Tideman stelde in zijn vrager
niet de groepeering, die de vrijz.-de
mocraten willen, ul. de anti-those de-
mociatie-oonservatisiiie.
Die pairtij-groepoeri ng is gocn uit
vindsel van mr. Thiol, ook met Van
mr. Troeistra. 't Is ai zoo vaak opge
merkt, bv. door nir. Goeuian Borgo-
sius en zelfs door den heer Stork ia
de Eerste Kamer.
Zulk een groepeering heeft uien ia
Engeland. Dat is een gezande toe
stand. De politiek kan zich kalm ont
wikkelen en het persoonlijk olcmcut
kan aan den strijd antuomen worden.
In bedde groot» partijen zou men er
voor zorgen, dat noch ter eenre noch
ter anderer zijde de Christel.jken of
hun tegenpartij buiten do grenzen
zouden gaan. Had uien dio partij-
groepeering, dan zouden de vooruit-
sirevenden van links en rechts op
mr. Thiel kunnen stemmen; en de
anderen van Links en rechts op mr.
Vam Lennep kunnen stemmen. Thans
zal man krijgen een ongebreidelde.
Christelijke politiek van rechts,
christelijk tusschen. haakjes (ap
plaus), want daar is niemand, dio
rechts kan beteugelen.
Spreker betoogt dan, dat het do
plicht is van alle Vrije liberalen, na
zaten van Thorbecke, om te stemmen
op mr. ThieL In sprekers district ia
hij heftig bestreden door d» vrije li
beralen. Men heeft elkaar eens goed!
de waarheid gezegd. Dat doet mon
aan de linkerzijde, terwijl aan de
rechterzijde alles bedekt wordt door
den mantel der Liefde. (Applaus).
Men ia bij de vrije-libernlen bang,
dat d» vrijz.-dem. iedereen oen
dwangbuis zullen aantrekken. Da
boeren zijn al bang, dat zij door tal
rijke inspecteurs zuilen nogeloopea
worden, ais de vrijz.-dem. liet voor
het zeggen hadden, die alles zouden
opschrijven tot zelfs de dagelijksche
uitgaven. Dat willen de vrijz.-dem.
niet. De tegenwoordige verhoudingen
en ook de huidige veroorzaken don
tegenwoordigen toestand. De vrijz.-
dem. willen als einddoel hetzelfde als
de vrije liberalen, n.l. het mogelijk
maken van de ontwikkeling van alle
elementen in de samenleving. De
vrijz.-dem. willen dit bereiken door
de z-g.n. welvaartspolitiek. Men
maakt daarvan een caricatuur door
te beweren, dat de vrijz.-dem. liet
Nederlandsche volk willen doen zuch
ten onder het dwangjuk der Duitse ha
verzekeringswetten. Dat Posadowsky
in Duitse hl and heeft verklaard, dat
hij 't anders zou doen, wanneer hij
met een schoone lei kon beginnen,
had spreker al zelf eens gezegd.
De door mr. Tideman in een inge
zonden stuk in twee Haarlemsche
bladén gestelde vragen, besprekend.
ten aappere Vrouw
42)
Omdat, antwoordde hij, stoetsge
wijze om zich heen kijkend, en terwijl
hij zijn stem tot een gefluister liet
dalen, niets hier uw eigendom is
uw tijd, uw geheimen, uw ziel uw
leven. U 's een dapper meisje om
hier te blijven.
Maar waarom zou ik niet blij
ven
Omdat u zoo mooi is, antwoord
de hij dadelijk. Schoonheid is een
noodlottige gave.
Niemand durft een haar van
mijn hoofd krenken. Ik ben een
Britech onderdaan en sta onder be
scherming van het Gouvernement.
O, Ja, u is een Britscli onder
daan, dat stem ik toemaar Britsche
onderdanen sterven aan cholera of
koorts, of verdwijnen
Er is nu geen cholera in de
stad.
Neen, maar er zijn vergiftende
cholerakiem i& gemakkelijk in voed
sel te brengen, slangenbeten worden
nagebootst door een prik, als de slang
een menschelijk wezen ls. Ik ben
goed op de hoogte van Inlandsche
vergiften; zij interesseeren mij. Ik
bestudeer ze en hun uitwerking. Ik
ben eén kruidéttkeönéf.
Maar niemand zou er eenig be
lang bij hebben mij te vergeven, ver
zekerde ik.
Dat is waar. U staat niemand in
den wegals u dat wél deed, zou ik
geen cent voor uw leven geven.
U zegt dat alleen om mij bang
te maken, mijnheer Ibrahim.
Ui zeg het alleen om u te waar
schuwen, zei hij. Ik ken im
mers de menschen hier Kijk, ik ben
zooveel tusschen de hovelingen, en
hoor van allerlei. De Rand ls oud en
slim. Zij is ook wreed en zonder me
delijdien. Zij geeft er niét om hoe zii
haar einde haalt. Zij heeft dllt land
békend gemaakt
En stak het in schulden, voegde
ik er bij.
Men kan geen omelet bakken
zonder eieren te breken.
En dan al die arme menschen,
die geld moeten hebben
Ja, zij zijn arm, heel erg arm.
Sommigen hij zweeg even, terwijl
zijn oogen schitterden hebben hun
schuld in natura betaald gekregen.
Ja, dit oude palels zou vreemde ver
halen kunnen doen. Er is een verhaal
van een grooten Radjah van Ching-
leputhij was uitgenoodigd alleen tn
het vertrek te komen, waar de ecliat
bewaard wordt, en zij sloten de deu
ren en lieten hem in donker, om van
honger te stenen, en zoo was zijn
schuld slecht betaald gekregen.
la ook lang ge Leden, éki loen»
schen werden geofferd in dien klei
nen tempel op den heuvel boven de
stad geofferd aan Yarna en Kali
honderden gevangenen en zoo nu en
dan een jong meisje. De doodstraf,
zwart» kunst en toovenarij is hier
nog altijd in zwang.
U noemt daar afschuwelijke
dingen, mijnheer Ihrahim maar ik
geloof niet aan toovenarij, zwarte
kunst of iets dergelijks.
Och, ik wilde u alleen maar
waarschuwenik zou willen, dat u
dit paleis verliet. Ik geloof, aat men
hier iets in 't schild voerten ook
Hier kwam hij, plotseling tot een
besluit.
Ook herhaalde ik belangstel
lend.
Neen, hierbij achudd» hij zijn
hoofd. Ik wil uw woed» niet op
wekken. Alleen dit nog. Ontmoet u
den resident dikwijls
Ik heb hem maar twee maal ernt-
moah
Hij is dus uw vriend nietal
leen maar
Op dit critieke oogenblik hoorde tk
gespoorde laarzen op den marmeren
vloerer stak iemand de binnen
plaats over. Het was mijnheer Tho-
rold, met een rijzweep in zijn hand
en een rol papieren onder den arm.
Hij keek toevallig onzen kant uit en
bleef toen stokstijf staan. Ja, zijne
oogen hadden hern niet bedrogen hij
zag ïte&hïm, den. juwelier, en julfr.
Fcxrars, de gouvernante, langzaam
samcui voorttwandelen en in een ern
stig gesprek gewikkeld.
Toen ik eerst zijn blik' van strenge
en hooghartige verbazing opmerkte,
dacht ik ei' een oogenblik over, weg
t» snellen, en hem en Ibrahim samen
te laten staan. Hoe flink, gebiedend
en Engelsch scheen hij mij too, fcer-
wiii hij naderbij kwam en zijn stroo-
hoecf afnam Ho» nietig en olieachtig
zog Ibrahim er uit, bij hem vergele
ken 1
Dat is een verrassing, zei hij.
Ik 'heb u hier nooit meer ontmoet,
julfr. Ferrars.
Ik was op weg naar don tuin,
toen ik mijnheer" Ibrahim ontmoette.
(Hier grinnikte mijnheer Ibrahim
verlegen, en boog diep). Ik heb lieon
bij dé familie Rosario leerezi ken
nen.
O, en Ibrahim en ik met een
Licht hoofdknikken kennen elkaar
ook. Wij ontmoetten elkaar eons in
Bombay, geloof ik.
Bij keek Ibrahim veolbeteekonend
aan en do laatste had zóó iets schich
tigs over zich gekregen, dat Ik mij
overbodig voelde.
Ik moet werkelijk gaan, zei
ik, of ik kan niet meer wandelen,
voordat de zon ondergaat en met
eesa haastige buiging Hel ik hen sa
men staan.
HOOFDSTUK XXL
De Jas ra Parelen.
Hot was de eerste week ln Maart
en lioe meer de datum naderde,
waarop do Rand Lucksml in hot hu
welijk zou treden, boe meer ik mij
bevvusit werd van een vage drukte in
hot slaperige, oude paleis. Hot eerste
toeken van leven was een groeft feest
op het open hofplein.
Bij deae gelegenheid zag men tegen
de marmeren tralies van de vrou
wengalerijen vee! gezichten aange
drukt, want iedereen wilde graag do
beroemde tempelmeisjes uit Tripura
zlem dansen, wier dansen beroemd
was als het schoonste ln Zuid-Indië.
De mannen zaten kalm en ondoor
grondelijk beneden op hel plein, of
schoon zij ongetwijfeld bijzonder ge
noten van do muziek, hei vuurwerk
on de dansbewegingen.
Wed mij zelf betreft, ik had mijn
ragen eenzame observatiepost, van
waar uit ik zien kon zonder gezien
te worden. Het dansen beantwoordde
heelernaal niet aan hetgeen ik er
van verwacht had wat schuifelen
de passou vooruit en. achteruit, een
voor- en achterwaarts buigen, een
zacht heen en weer wiegen van brui
ne armen, dit alios Begeleid door
een afschuwelijk accompagnement,
maar ik genoot van hot vuurwerk on
de ballons, en terwijl ik zoo vol
aandacht naar boven stond te kijken,
werd ik mij plotseling bewust, dat er
iemand over mijn schouder kook.
Dat is geen aangename gewaarwor
ding.
Ik keerde mij snol om en ontdekt»
Begur, de onvermijdelijke de
vleermuisachtig»
Haar Hoogheid do Rani Sunda»
ram verzoekt u bij haar to komen,
fluisterde zij met oen effen uitdruk
king op het gelaat.
Ik herhaalde ik ongeloovig.
Waarom
Dat weert, ik niet alleen dat er
haast bij is.
En wanneer
Nu. Ik zal u er heenbrengen,
vvanft do zaak heeft liaast.
Hot is onnoodig-. Ie zeggen, dal
deze oproeping mij allesbehalve be
viel, toch durfde ik niet neen zeggen,
en omdait ik dus gedwongen was te
gaan, besloot ik dat het maar dade
lijk moest gei>euren.
Daarom boob ik mijn lioofd on
volgde mijn zwarte vleermuisachtige
geleidster ver, ver weg ln het palels,
in een gedeelte, ver van de andere
vertrekken af, waarvan lk nooit ge
droomd had, door gangen als tupnela
on over binnenplaatsen, wier hoekeu
a duisternis gehuld waren.
(Wordt vervolgd).
geheel ln