HAARLEM'S DAGBLAD. iuiteolandscb Overzicht FEUILLETON TWEEDB BLAU DINSDAG 22 JUNI 1809 OM ONS HEEN Nt.ess. Naar aanleiding van het oud- Haarlemsche Marktplein. Toon de schilder van het oud-Haar- lemsöho Marktplein, de heer Ben- nd'ke, hoorde, dal Zaterdag zijn leer meester, de bekende Jan Maandag, van liet Paleis voor Volksvlijt, als lid van do jury de tentoonstelling bezoe ken zou, zuobtfce hij „Och jé, die zal er wel weer zeven aanmerkingen op hebben 1" Maar blijkbaar had alleen zijn be scheidenheid hem dien angst inge geven, want toen Maandag kwam, dreef de lof bovenop zijn oordeel en indien er al een aanmerking gevallen Is, dan kwam ze ver achteraan, Menschen die verstand hebben van teekenen en een oog voor kleur, heb ben mij verzekerd, dat bet oud-Haar- iemsche Marktplein goed geslaagd is. Alleen hadden ze er meer uithang borden willen zien. Maar misschien komen die nog, als de bewoners wat zaken doen en er zelf schik in gaan krijgen. En dut zal ook wel weer ge heimen, wanneer er maar een druk bezoek komt. Ala nu maar niet de bewoners van Haarlem en omstreken van verre blijven, redeneerende: „och, wat kan bet wezen I", een vage, maar moordende kritiek, welke we juist bet meest kunnen booren van menschen, die zich er een. anderen keer over beklagen-, dat er in Haarlem zoo „nooit wat te doen Ls." Wie zoo spreekt, moet nu de eerste wezen om de Groote Houtpoort door te gaan, want de omgeving ;s alleraardigst, de toon vroolijk, maai' behoorlijk. Nie mand behoeft er vandaan te blijven. En wat geeft, vooral 's avonds, als het stuc in het minder felle kunst licht den schijn der werkelijkheid krijgt, deze bonte gevelrij aanleiding tot herinnering en vergelijking. Na tuurlijk, we struikelen over de ana chronismen. Wanneer een bewoner van een der huisjes het eene oogen blik over de onderdeur leunt en het volgende moment zijn electrische lampjes ontsteekt, dan gevoelt hij ternauwernood, dat hij in die enkele seconden ©enige eeuwen is overge sprongen. Misschien beseft hij dien afstand beter, wanneer hij een lid van het dubbel kwartet in zijn rijk zeventiende eeuwsch costuum de hand ziet drukken van een vriend, die laten we het maar ronduit erkennen er in zijn dubbele boord, zijn smal etrooboedje en Stijven, langen pan talon, veel minder elegant uitziet. De waarheid gebiedt te erkennen, dat, zooals in het werk van De Roe ver en Dozy, het Leven van onze Voorouders, wordt opgemerkt, in liet begin van de zeventiende eeuw de stemmige Hollandsche burger met onverholen wantrouwen den spot had gedreven met de zwierige kleedij, waarin de fijner ontwikkelde smaak 'der Braba,niters behagen schepte. Maar tegen hét midden der eeuw wilden onze pronkers en modepoppen in hun opschik niet onderdoen voor hun vreemde voorbeelden. Niet de mans alleen, maar ook de vrouwen, als we Constantijn Huygens mogen gelooven, die o. a. zegt, dat alleen '6 morgens ls te zien, hoe het jonge meisje er in werkelijkheid uitziet, vóór zij haar omslachtig toilet heeft gemaakt. 's Morgens eer de lippen kleven, Eer de plaeeter staat te proocfe, Eer de poeyor-doosen geven, Dat den Hemel noyt en schonk. En Roemer VIssche* zegt o. a. van een pronker Hij is gekleedt al was hij een jonoker, Met fijn fluweolen en zijden kleeraa, De ringen aen syn handt doet hij draayen en keeren, Sijn lubbekens (1) sijn gezet en ge- krult is syn haer, Hij schijnt een advocaet in syn kleo- ren. Na den vrede van Munster", zegt prof. Muller In zijn werk „Onze Gou den Eeeuw", „en nog meer na 1672, nam het verschil in kleeding zoozeer af, dat ar weldra niet meer aan te zien was, tot welke klasse der maat schappij men zich rekende." Het is waar, dat wij in onze bezig heden noch zouden weten hoe de handen te roeren onder de overhan gende kantten lubben, noch het hoofd te keeren in den stijlen, kanten kraag, maar van den zwier dor zeven tiende eeuwsche mannencostuums is toch waarlijk al te weinig in onze stijve en eentonige kleeding overge bleven. In dat opzicht hebben we zeker aan onze vooroudere wat te benijden. Maar ook omltrmt hunne woning De Roever en Dozy schetsen hét huls van den zeventiencLe-eeuwschen bur ger juist nïet met de opgewondenheid der begeerte. „Het voorhuis diende tot de meest verschillende doeleinden. Hét was woonvertrek, zoo als de blin kende schotels, bakers en ander huis raad van tin of koper aanwezen, die meest langs den muur hingen. Hert, diende tot werkplaats of tot winkel, en had dan als het ware een: verleng stuk door den luifel, die aan den gevel was aangebracht en onder wel ken des avonds het geheel e gezin uit rustte van den volbrachten arbeid. Want in het voorhuis viel niet al te veel licht door de smalle, getraliede ramen, die boven den luifel waren aangebracht" En wie ruime huizen bezaten, maak ten daarvan lang niet altijd een nuttig gebruik. Het vrouwelijk voor geslacht hield er den Broek-in-Water- landschen eerbied voor de mooie kamer op na, dia tegenwoordig waar lijk nog niet uitgeroeid is. In een der boertige stukken van Bernagie zegt iemand „Gaet eens door de stad, je zult huizen genoeg vinden? daer een man het hart niet heeft, om iin het bovenhuis te komen ruiken.Zij gaesn altijd onder in. Al hebben ze nooli zoveel kamers en hofflijka zaa ien, zoo eerten ze, omdat hun vrouwtje wil, in een kookens kookentje", dat is in een bijkeukentje, waar het eten soms werd opgewarmd, om toch voor al het fornuis en keukengereedschap niet vuil te maken. Met de slaapkamers was het niet beter gesteld. We hebben ln Haarlem nu nog wél ruime hoerenhuizen, waarvan de lage bovenverdieping oois aantoont, dat het voorgeslacht in de rui-mhedid der woonkamers de hoofd zaak zag. Iu de slaapkamer had je immers toch maar de oogen dicht. Do zeventiende eeuw kende evenwel, erger nog, alleen ledikanten in de huizen van de aanzienlijken. De bur- gera sddepen in hooge bedsteden, waar ze met een trapje moesten inklim men „onder de bedstede was dan nog weil een coets of slaapplaats voor de kinderen aangebracht." Wel te rusten. Ons schijnt het, of we daar zouden smoren. Onze voorouders konden ex tegen, ze wisten eenmaal niet beter en waren er aan gewend. Neen, waarlijk, hun huisvesting behoeven we hun niet te benijden. En nog een andere zaak niet, waaraan we in deze zomerwarmte anders niet fel de eerste plaats zouden denken, de verwarming van. de hulzen. Man nen en vrouwen droegen binnenshuis meeat gevoerde kleeran, niet omdai het mode, maar omdat het noodig was. Prof. Muller vertelt, dat de turfvuren in de open haarden onder de kolossale open schouwen zoo wei nig warmte verspreidden, dat bont en zelfs pelzen bij voorkeur ln huls wer den gedragen en de hoed meestal ook in huls op het hoofd werd gehou den. Vergelijk daarmee den tijd van tegenwoordig, nu met een vulkachel- tje van een gulden of wat een kamer van behoorlijke afmeting zender eenig bezwaar op de gewenschte tempera tuur kan worden gehouden en we zullen ook in dit opzicht den vroege- ren tijd niet terug wanschen. Hoe het in die dagen stond met andere bijzonderheden van huiselijk en maatschappelijk leven, hoop ik in een volgend artikeltje aan de twee genoemde bronnen te ontleenen. J. C. P, (1) Manchetten. NEDERLAND EN VENEZUELA. Eigenlijk gebiedt de beleefdheid en bescheidenheid, om „Venezuela en Nederland" te schrijven, maar in de ze bijzondere omstandigheden achten we deze verplichting niet aanwezig. Zonder veel woorden aan deze on aangename zaak te wijden, zal elk begrijpen waarom. 't Ging zoo mooi met Venezuela Althans zoo dachten we.... Ach, hos konden we ons zóó te pakken la ten nemen? Eerst was Venezuela tegenover Ne- derland als water en vuur. Toen Castro als president was afge zet, werd alle schuld op zijn hoofd geschoven (wij zullen de laatsten zijn om m'nheer Castro be verdedigen ecu waren de Venezolanen in eens poeslief. Toen dachten we, dat alles in het reine zou zijn en komen. Immers, de vredesgezant, dr. Paul, kwam met een pak concessies naar Nederland en was 't met onzen minister van bui- teailandschen zaken spoedig eens. Alles dus heel mooi Maar, nu is in eens en geheel on verwacht 't ontslag van dr. Paul als Yenezolaansch vxedesgezant en diplo matiek vertegenwoordiger bij Neder land gekomen. Dit treft onaangenaam, vooral nu bekend wordt, dat dit ontslag een ge volg is van een NIEUW GESCHIL TUSSCHEN ONS LAND EN VENE ZUELA. De zaak zit zoo Op 19 April is door onren minister van buitenlandsche zaken cm dr. Paul het bekende protocol ondertee kend, om de geschillen op te heffen en een grondslag te vormen voor een blijvende goede verstandhouding. DIT PROTOCOL IS NU AL BUI TEN WERKING GESTELD EN OOK DE DIPLOMATIEKE BETREKKIN GEN ZIJN WEER AFGEBROKEN. 't Bedoelde protocol bevatte een clausule, volgens welke de diploma tieke betrekkingen tusschen de beide landen „van af den dag der ondertee- kening van dit protocol" zouden wor den hersteld. Wel kwamen aan het slot van het stuk de woorden voor, dat het proto col „aan de bekrachtiging der be voegde overheden onderworpen (zou) worden", maar daaraan viel, volgens de stellige verklaring van dr. De Paul aan den minister, geen andere beteeikenla te hechten, d!an dia eener bloot» formaliteit, bestaande in <Le naar Vanezolaansche opvatting noo- diga, uitdrukkelijke ratificatie (goed keuring of bekrachtiging) door den President zalven. Met name van een nadere ratificatie door het Congres (het Wetgevend lichaam) zou geen sprake zijn; dlit werd door den hoer De Paul den minister zoo mondeling •als schriftelijk verzekerd. Van Nederiandschen kant stond dus daar dr. De Paul o ogenschijn lijk geheels volmacht had aan het in werking treden van den inhoud, van het protocol dadelijk na de on- derteekening niets in den weg. Op 22 April nam de minister derhalve namens H. M. de Koningin zijn ge loofsbrieven als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in ont vangst en daarmede waren de diplo matieke betrekkingen hersteld. Maar tegen het einde van Mei kwam een schrijven van dr. De Paul aan het departement, behelzende dat door de Venezolaansche regiering be zwaar werd gemaakt tegen de onver anderde goedkeuring van hetgeen Ln hei protocol was bepaald betreffende de voor onze bezittingen zoo belang rijke quaestie der 30 pet. additioneel» rechten. Naai' men zich herinnert, wag daaromtrent in het protocol bepaald dat tot de Nederlandsche Antillen „terstond en uit eigen beweging" zouden worden uitgestrekt „alle con cessies welke in het vervolg aan En geland ten bate van het eiland Trini dad of aan eenige andere mogend heid tea bate van eenig ander eiland in de Antillen zullen worden ver leend, met name betreffende de 30 pet. additioneele rechten, welke thans door de Venezolaansche Republiek worden geheven." Hiertegen hadden d» Venezolanen bezwaar. Van onze zijde werd een ver klaring gevorderd, dat, indien deze concessies aan Engeland tegen zeke re tegenprestaties werden gegeven, ook Nederland tegenconcessies zou hebben te verleenen. Terstond maakte de Nederlandsche regeoring, zoowel te Caracas als te Parijs bij dr. Paul, tegen een derge lijke opvatting ernstig bezwaar. Het protocol was geteekend door den ge volmachtigde van het Venezolaansche gouvernementde ratificatie door den President was volgens de uit drukkelijke verzekering van <lion ge volmachtigde louter een formaliteit; dart; daaraan nog andere voorwaar den zouden worden verbonden (voor waarden bovendien van hoogst onze- keren inhoud) was uitgesloten. Dr. De Pauil erkende tegenover on zen gezant De Stoers de juistheid van de opvatting der Nederlandse he re geer! ng, ïï|SA|1 niettemin ontving deze laatste 'uit Caracas een antwoord, waaruit viel af te leiden, dat men daar de quaestie niet volkomen be greep, doch waarbij aan de voorwaar de word vastgehouden. Hat eind was, dat de minister V an Swlnderen een telegram naar Caracas zond, waarin hij kort en goed defini tief boricht der ratificatie verlangde en aandrong op spoed met het oog op de houding, welke dezerzijds te genover dr. De Paul zou aan te ne men zijn, die reeds een uimoodiging voor do doopplechtigheid der Prinses en het feestmaal ten Hoi» had ont vangen, Dr. De Paul, hiermede in kennis gesteld, toonde zich zeer gebelgd en verscheen niet bij de genoemde plech- ^üS^Caracas werd antwoord ont vangen, dat de President van Vene zuela het protocoL geratificeerd had, „maar dat dit nader zou worden on derworpen aan de goedkeuring van het Congres". Hierop seinde de minister Van S winde ren, dat in verband met dr. De Paul's herhaalde, mondelinge en schriftelijke verklaringen, dat van goedkeuring door het Congres geen sprake behoefde ie zijn, verdere be trekkingen van de Nederlandsche re geering met dien gezant van nu af tuin onmogelijk waren geworden. Toen kwam 't officieele omslag van dr. De Paul als Venezolaansch gezant, omdat hij zijn volmacht had over schreden. Torens werd meegedeeld, dat de nieuwe Venezolaansche gemachtigde op 23 Juni (dus morgen) naar Euro pa vertrekken zal. Eerlijk gezegd, hebben we weer een lagen dunk gekregen van de Venezo- 1 a arische dd pi oma tieWat staat ons weer met dezen nieuwen gezant te wachten? Maar ook de quaestie waar 't onx gaat is belangrijk en veel meer dan een gewone vormzaak. Met moeite heeft onze minister 't protocol zoo gunstig mogelijk voor Nederland van da*. Paul afgedwongen. Vooral de quaestie aangaande de 30 pet. attio- neele rechten was gedeeltelijk in ons belang beslist Wanneer de Venezolaansche regee- ring voornemens was, het opgemaak te protocol goed te keuren, zou ze wel nagelaten hebben, om de zaak zoo te laten verloopen. Er zijn dus vermoedelijk nieuwe di plomatieke moeilijkheden in 't voor uitzicht Moeben er weer eenige onzer oor logschepen naar de Venezolaansclie kusten, om onze eischen wat kracht bij te zetten en den Venezolaanschen verbeeldingsgtest wat te temperen Men zou 't haast zeggen... DE REGEERINGSPARTU IN DUITSCHLAND. Over het debat over de belasting plannen willen we nu niet nader uit weiden. Alleen is x onze bedoeling te wijzen op de werking van het nieuwe regeerings„blok" in den Rijksdag. 't Oude „blok" is nu finaal dood Dit bleek bij de stemming over de vraag, hoe men moest handelen met de door de financieel» commissie op eigen houtie ontworpen belasting plannen. Men weet, dat de liberalen en sociaal-democraten uit deze finan cieel» commissie weggeloopen zijn, omdat ze vonden, dat de commissie geen belastingplannen mag behande len, voordat deze bij den Rijksdag zijn ingediend. Nu ging 't in den Rijksdag over de vraag, of deze belastingplannen nu nog bij den Rijksdag moesten inge diend worden, of dat deze dadelijk naar do commissie voor de tweede le zing verwezen konden worden. Een voorste* om de ontwerpen eerst weer to laten indienen, werd evenwel ver worpen. Vóór stemden de Liberalen, soc ia al -dem oer a ion en de leden, dor coiiservoLieie Rijkspartij. Tegen dus de consorvaiieveai on de centrum partij on aanhang. 't Nieuwe regeeringsbiok is dus of ficieel opgetreden. PROF. MARTENS OVERLEDEN. Prof. Martens, die op een reis naar Lapland overleden is, was aan de Europeesche hoven geen onbekende. Hij was Lid van het Hof van arbitrage te 's-Gravenhage, voorts voor Rusland gedelegeerde naar de Haagsche Vre desconferentie, en meermalen buiten gewoon gevolmachtigde bij bijzonde re onderhandelingen. DE FRANSCHE POST1ERS. Een officieus boricht deelt mede, dat de regeering er niet aan denkt, als nog strafmaatregelen to nemen tegen het personeel van posterijen en tele grafie, zooals de „Humanité" beweerd heeft. DE AARDBEVINGEN IN ZUID-FRANKRIJK. De Franache regeering zal bij het parlement een ontwerp indienen tot het openen van een krediet van 1,800,000 francs voor de slachtoffers der aardbeving. Na de ontvangst van het rapport over den staat der geleden schade, zal de regeering een tweede wet in dienen, waarbij het Crédit Foncier wordt gemachtigd pen leening toe te staan van eenige millioenen, terug te betalen in 45 jaar, voor 2/3 door den Siaat, 1/3 door de belanghebbenden. De geheole schade wordt thans op 15 TTiillioen francs geschat. Stadsnieuws Redevoering Mr. H. P. Marchant Gisteravond Itield inr. H. P. Mer chant, lid van de Tweede Kamer, de aangekondigde redevoering ter be vordering van de candidatuur-ThieL Mr. Slingenborg opende de bijeen komst mot een kort woord en gaf dadelijk daarop het woord aan Mr. Marchant, Spreker ving zijn red» aan met er op te wijzen, dat 't wel eigenaardig is, dat men bij de herstemming, 12 dagen na den eersten slag, gaat op trekken met degenen, die men twaalf dagen geleden verwoed heeft bestreden. Er wordt wel eens gezegd, dat ie mand, die een proces heeft verloren 24 uur tijd behoeft om de rechters te verwenschan; degenen, die bij de eer ste stemming verloren hebben, kun nen. 12 dagen Lang hun gemoed lucht geven en dat moeten zij doen en goed doen ook. Want dan komt do tijd van kalm» overweging en koele bereke ning en dan moet ar uitgemaakt wor den, wie men stemmen zaL Spreker ls niet gekomen om animo te wekken voor nir. Thiol, die is er al genoeg (applaus), maar hij komt om tot de kiezere, die op rur. Van Styrum gestemd hebben te spreken. Hun plicht is 't thans mr. Thiel te stemmen. Die kalmte van overweging waar over spreker 't straks had wordt voor al 't doel van hen, die als spreker, in verschillende doelen van 't land op treden, om nu eens, als spr. te Assen deed den liberaal aan te bevelen en elders weer stond vijandig tegen de vjij-Liberalen. Zoo traden de vrijz.- dem. in 1905 op voor mar. Van Sty rum (applaus). Spr. is tóen. te Rotter dam voor de vxij-Lib. opgetreden, daarvan gewaagde de N. R. Ct. met lof; maar daarom ook behoorde van avond hier een dar voormannen van de vrij-llb. te staan can de candida- tuur-Thiel te verdedigen. (Applaus). Ook bij de rechterzijde zijn er wel licht tot wie spreker het woord zou kunnen richten, ai wil hij geen ver deeldheid brengen. 't Verschil tusschen de rectósche groepen zal toch wel aan den dag ko men, zonder dat spr. er op wijst. (Ap plaus). Het standpunt der vrij-liberalen ten opzichte der Christ-Hlst. is dit. Och, die Christ.-Hist. zijn fatsoenlijke menschen, in T dagelijksch leven merk je niet zoo\cel van hun geloof; zij dringen dat niet op den voor grond, 't zijn menschen met wie ja wel kunt omgaan, ze komen ook op de sociëteit. Waarom zouden we hen niet steunen, dan hebben we geen last van die rooie vrijzinnig-democra ten. Er is maar een district waar de redeneering ten gunste der Christ.- Hist. zou opgaan. Dat is Ede, waar 'n Christ-Hist. staat tegen eén anti-rev.; maar nergens anders in 't geheel» land is dat 't geval. Spreker bestrijdt dan de huidige anti-these, die hij wil varvangen door de tegenstelling de- mocratie-conservatisme. Wat zal mr. Van. Lennep in de Kamer zijn? Spre ker zegt nadrukkelijk: Hij is niet meer dan een nummer in de coalitie. Dat is geen beleediging van mr. Van Lannop's bekwaamheden; maar nie mand ziot in hem een Hercules, die aan Dr. Kuyper en inr. Lohman een halt zou kunnen toeroepen. Die macht heeft hij niet. En probeerde hij 't, dan zou hij, indien hij Woensdag gekozen wordt, voor de eerste en laat ste maal gekozen worden. Dat zou mr. Lohman hom wel aan zijn vor stand brengen. 't Steunen van de Christ.-IIist. door de vrij-lib. Wanneer wij dio andere partij gnoe peering hadden, zou 't wat anders zijn; maair die hebben wc niet Mr. Tideman stelde in zijn vrager niet de groepeering, die de vrijz.-de mocraten willen, ul. de anti-those de- mociatie-oonservatisiiie. Die pairtij-groepoeri ng is gocn uit vindsel van mr. Thiol, ook met Van mr. Troeistra. 't Is ai zoo vaak opge merkt, bv. door nir. Goeuian Borgo- sius en zelfs door den heer Stork ia de Eerste Kamer. Zulk een groepeering heeft uien ia Engeland. Dat is een gezande toe stand. De politiek kan zich kalm ont wikkelen en het persoonlijk olcmcut kan aan den strijd antuomen worden. In bedde groot» partijen zou men er voor zorgen, dat noch ter eenre noch ter anderer zijde de Christel.jken of hun tegenpartij buiten do grenzen zouden gaan. Had uien dio partij- groepeering, dan zouden de vooruit- sirevenden van links en rechts op mr. Thiel kunnen stemmen; en de anderen van Links en rechts op mr. Vam Lennep kunnen stemmen. Thans zal man krijgen een ongebreidelde. Christelijke politiek van rechts, christelijk tusschen. haakjes (ap plaus), want daar is niemand, dio rechts kan beteugelen. Spreker betoogt dan, dat het do plicht is van alle Vrije liberalen, na zaten van Thorbecke, om te stemmen op mr. ThieL In sprekers district ia hij heftig bestreden door d» vrije li beralen. Men heeft elkaar eens goed! de waarheid gezegd. Dat doet mon aan de linkerzijde, terwijl aan de rechterzijde alles bedekt wordt door den mantel der Liefde. (Applaus). Men ia bij de vrije-libernlen bang, dat d» vrijz.-dem. iedereen oen dwangbuis zullen aantrekken. Da boeren zijn al bang, dat zij door tal rijke inspecteurs zuilen nogeloopea worden, ais de vrijz.-dem. liet voor het zeggen hadden, die alles zouden opschrijven tot zelfs de dagelijksche uitgaven. Dat willen de vrijz.-dem. niet. De tegenwoordige verhoudingen en ook de huidige veroorzaken don tegenwoordigen toestand. De vrijz.- dem. willen als einddoel hetzelfde als de vrije liberalen, n.l. het mogelijk maken van de ontwikkeling van alle elementen in de samenleving. De vrijz.-dem. willen dit bereiken door de z-g.n. welvaartspolitiek. Men maakt daarvan een caricatuur door te beweren, dat de vrijz.-dem. liet Nederlandsche volk willen doen zuch ten onder het dwangjuk der Duitse ha verzekeringswetten. Dat Posadowsky in Duitse hl and heeft verklaard, dat hij 't anders zou doen, wanneer hij met een schoone lei kon beginnen, had spreker al zelf eens gezegd. De door mr. Tideman in een inge zonden stuk in twee Haarlemsche bladén gestelde vragen, besprekend. ten aappere Vrouw 42) Omdat, antwoordde hij, stoetsge wijze om zich heen kijkend, en terwijl hij zijn stem tot een gefluister liet dalen, niets hier uw eigendom is uw tijd, uw geheimen, uw ziel uw leven. U 's een dapper meisje om hier te blijven. Maar waarom zou ik niet blij ven Omdat u zoo mooi is, antwoord de hij dadelijk. Schoonheid is een noodlottige gave. Niemand durft een haar van mijn hoofd krenken. Ik ben een Britech onderdaan en sta onder be scherming van het Gouvernement. O, Ja, u is een Britscli onder daan, dat stem ik toemaar Britsche onderdanen sterven aan cholera of koorts, of verdwijnen Er is nu geen cholera in de stad. Neen, maar er zijn vergiftende cholerakiem i& gemakkelijk in voed sel te brengen, slangenbeten worden nagebootst door een prik, als de slang een menschelijk wezen ls. Ik ben goed op de hoogte van Inlandsche vergiften; zij interesseeren mij. Ik bestudeer ze en hun uitwerking. Ik ben eén kruidéttkeönéf. Maar niemand zou er eenig be lang bij hebben mij te vergeven, ver zekerde ik. Dat is waar. U staat niemand in den wegals u dat wél deed, zou ik geen cent voor uw leven geven. U zegt dat alleen om mij bang te maken, mijnheer Ibrahim. Ui zeg het alleen om u te waar schuwen, zei hij. Ik ken im mers de menschen hier Kijk, ik ben zooveel tusschen de hovelingen, en hoor van allerlei. De Rand ls oud en slim. Zij is ook wreed en zonder me delijdien. Zij geeft er niét om hoe zii haar einde haalt. Zij heeft dllt land békend gemaakt En stak het in schulden, voegde ik er bij. Men kan geen omelet bakken zonder eieren te breken. En dan al die arme menschen, die geld moeten hebben Ja, zij zijn arm, heel erg arm. Sommigen hij zweeg even, terwijl zijn oogen schitterden hebben hun schuld in natura betaald gekregen. Ja, dit oude palels zou vreemde ver halen kunnen doen. Er is een verhaal van een grooten Radjah van Ching- leputhij was uitgenoodigd alleen tn het vertrek te komen, waar de ecliat bewaard wordt, en zij sloten de deu ren en lieten hem in donker, om van honger te stenen, en zoo was zijn schuld slecht betaald gekregen. la ook lang ge Leden, éki loen» schen werden geofferd in dien klei nen tempel op den heuvel boven de stad geofferd aan Yarna en Kali honderden gevangenen en zoo nu en dan een jong meisje. De doodstraf, zwart» kunst en toovenarij is hier nog altijd in zwang. U noemt daar afschuwelijke dingen, mijnheer Ihrahim maar ik geloof niet aan toovenarij, zwarte kunst of iets dergelijks. Och, ik wilde u alleen maar waarschuwenik zou willen, dat u dit paleis verliet. Ik geloof, aat men hier iets in 't schild voerten ook Hier kwam hij, plotseling tot een besluit. Ook herhaalde ik belangstel lend. Neen, hierbij achudd» hij zijn hoofd. Ik wil uw woed» niet op wekken. Alleen dit nog. Ontmoet u den resident dikwijls Ik heb hem maar twee maal ernt- moah Hij is dus uw vriend nietal leen maar Op dit critieke oogenblik hoorde tk gespoorde laarzen op den marmeren vloerer stak iemand de binnen plaats over. Het was mijnheer Tho- rold, met een rijzweep in zijn hand en een rol papieren onder den arm. Hij keek toevallig onzen kant uit en bleef toen stokstijf staan. Ja, zijne oogen hadden hern niet bedrogen hij zag ïte&hïm, den. juwelier, en julfr. Fcxrars, de gouvernante, langzaam samcui voorttwandelen en in een ern stig gesprek gewikkeld. Toen ik eerst zijn blik' van strenge en hooghartige verbazing opmerkte, dacht ik ei' een oogenblik over, weg t» snellen, en hem en Ibrahim samen te laten staan. Hoe flink, gebiedend en Engelsch scheen hij mij too, fcer- wiii hij naderbij kwam en zijn stroo- hoecf afnam Ho» nietig en olieachtig zog Ibrahim er uit, bij hem vergele ken 1 Dat is een verrassing, zei hij. Ik 'heb u hier nooit meer ontmoet, julfr. Ferrars. Ik was op weg naar don tuin, toen ik mijnheer" Ibrahim ontmoette. (Hier grinnikte mijnheer Ibrahim verlegen, en boog diep). Ik heb lieon bij dé familie Rosario leerezi ken nen. O, en Ibrahim en ik met een Licht hoofdknikken kennen elkaar ook. Wij ontmoetten elkaar eons in Bombay, geloof ik. Bij keek Ibrahim veolbeteekonend aan en do laatste had zóó iets schich tigs over zich gekregen, dat Ik mij overbodig voelde. Ik moet werkelijk gaan, zei ik, of ik kan niet meer wandelen, voordat de zon ondergaat en met eesa haastige buiging Hel ik hen sa men staan. HOOFDSTUK XXL De Jas ra Parelen. Hot was de eerste week ln Maart en lioe meer de datum naderde, waarop do Rand Lucksml in hot hu welijk zou treden, boe meer ik mij bevvusit werd van een vage drukte in hot slaperige, oude paleis. Hot eerste toeken van leven was een groeft feest op het open hofplein. Bij deae gelegenheid zag men tegen de marmeren tralies van de vrou wengalerijen vee! gezichten aange drukt, want iedereen wilde graag do beroemde tempelmeisjes uit Tripura zlem dansen, wier dansen beroemd was als het schoonste ln Zuid-Indië. De mannen zaten kalm en ondoor grondelijk beneden op hel plein, of schoon zij ongetwijfeld bijzonder ge noten van do muziek, hei vuurwerk on de dansbewegingen. Wed mij zelf betreft, ik had mijn ragen eenzame observatiepost, van waar uit ik zien kon zonder gezien te worden. Het dansen beantwoordde heelernaal niet aan hetgeen ik er van verwacht had wat schuifelen de passou vooruit en. achteruit, een voor- en achterwaarts buigen, een zacht heen en weer wiegen van brui ne armen, dit alios Begeleid door een afschuwelijk accompagnement, maar ik genoot van hot vuurwerk on de ballons, en terwijl ik zoo vol aandacht naar boven stond te kijken, werd ik mij plotseling bewust, dat er iemand over mijn schouder kook. Dat is geen aangename gewaarwor ding. Ik keerde mij snol om en ontdekt» Begur, de onvermijdelijke de vleermuisachtig» Haar Hoogheid do Rani Sunda» ram verzoekt u bij haar to komen, fluisterde zij met oen effen uitdruk king op het gelaat. Ik herhaalde ik ongeloovig. Waarom Dat weert, ik niet alleen dat er haast bij is. En wanneer Nu. Ik zal u er heenbrengen, vvanft do zaak heeft liaast. Hot is onnoodig-. Ie zeggen, dal deze oproeping mij allesbehalve be viel, toch durfde ik niet neen zeggen, en omdait ik dus gedwongen was te gaan, besloot ik dat het maar dade lijk moest gei>euren. Daarom boob ik mijn lioofd on volgde mijn zwarte vleermuisachtige geleidster ver, ver weg ln het palels, in een gedeelte, ver van de andere vertrekken af, waarvan lk nooit ge droomd had, door gangen als tupnela on over binnenplaatsen, wier hoekeu a duisternis gehuld waren. (Wordt vervolgd). geheel ln

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5