BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 37a Jaargang. ZATERDAG 8 JULI 190» Bo. T98i. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f3.20 PER 8 iAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUfti ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Geestelijke Belangen. „Geen tijd!" Wel tien keer per dag hocxren wij deze veelzeggende zinsne de: „Ik heb geen tijd!" Ja, eiken dag gebruiken wij zelf,. hetzij om te recht vaardigen, als verontschuldiging, of ai suitvlucht, óf als we niets be ters weten te zeggen die vier on heilspellende woordjes: „Ik iieb geen tijd!" Och, hoe snel gaan onze daj ook voorbij, hoe vliegen de uren om en hoe slecht komt zelfs de meest be rekende onder ons met zijn tijd uit; wat blijft er altijd nog een boel te doen over, waar wij geen tijd voor hebben. En waarvoor moet een mensch nu al zoo tijd hebben? Voor slapen en eten, om van inaterieele dingen te sprekenI Want, neemt men hiervoor geen tijd, dan lijdt men schade aan zijn gezondheid. Ook voor wandelen, baden en gymnasti- seeren moet eon mensch tijd hebben. Maar ook en in de eerste plaats voor zijn huisgenooten. De vrouw moet voor haai' man, de man voor zijn vrouw steeds klaar staan en doordat dit niet altijd zoo mag zijn is reeds menig huwelijk ongelukkig gewor den. De vrouw besteedt veel tijd aan haai- toilet, aan uitgaan en men seden zaen, maar er blijft geen uur over, om met baar man eens de gelijk over de belangen van het huis houden to spreken. Zoo'n vrouw heeft dan ook geen tijd voor haar kinde ren, die groeien op geheel aan zich zeil overgelaten. Aan den anderen kant maakt menig huisvader het niet veel beter; uit den aard der zaak is hij steeds gedwongen vele uren van den dag buitenshuis door te brengen, wegens ambtsbezigheden; maar den tijd, die hem dan nog overblijft, gaat hij naar de soos of allerlei veroeni- gmgen. Voor zijn huisgenooten heeft hij geen tijd. Dat oudervinden vrouw en kinderen maar al te zeer. Do huisvrouw heeft het natuurlijk zeer volhandig en toch zal ze goed doen, eiken dag een uurtje aan opbouwen de lectuur te wijden. De geest moet ook voedsel hebben en is de tijd niet toereikend voor het lezen van boe ken, laat zij dan ten minste een vrou wentijdschrift lezen. De stof wordt in dergelijke couranten de lezeres voor- gediend, zóó als zij ze hebben moet. Zij vindt er een spannenden roman in, een novelle of schets, huishoude lijke wenken, een modebericht, arti kelen over dingen van algemeen be lang; kortom zij blijft op de hoogte van wat er voorvalt in de wereld en daar buiten. En niet zelden zeggen wij ook maar „ik heb geen tijd," als we iets minder aangenaams van ons af willen schui ven; dus feitelijk: uit gemakzucht: men heeft er wel tijd voor, maai' voelt er geen lust in, zich hier of daar mee bezig te houden; vandaar dat in vele gevallen: „ik heb geen tijd", eigen lijk moest zijn: „ik heb geen lust". Dames, zoowel als heeren, brengen dikwijls uren van den dag door met het maken van lange, vaak onnoodii- ge bezoeken; ze bespreken allerlei minderwaardige onderwerpen; het gedrag van vrienden en konnissen wordt gecritiseerd enz. enz..., maar voor een ,goed werk" in zijn, naaste omgeving, heeft men geen tijd. Dit „goede werk" kan toch bestaan in o, zoo'n kleine liefdedaad; een zie ke eens wat opbeurend toe te spre ken, een kind met zijn schoolwerk te helpen, of een dergelijk eenvoudig, dagelijks voorkomend werkje. Vooj.' alles, waar men lust in heeft, daar heeft men ook tijd voor. Wat men graag doet valt nooit zwaar. Dus, heb altijd tijd over om iets goeds te doen; zie in uw omgeving rond, en waar gij een armen verdwaalde kunt helpen, stel dat nooit uit tot morgen; elke dag heeft weer zijn ei gen beslommeringen, maar ook elke dag geeft gelegenheid tot het vervul len van een kleinen liefdedienst je gens zijn naaste. Het is opmerkelijk om na te gaan hoe sommige lieden, met een inder daad drukken werkkring toch voor al les tijd kunnen vinden en welwil lend eiken dienst bewijzen, die van hen gevraagd wordt; terwijl onderen voor niemand en niets tijd kunnen vinden. Het spreekwoord „druk en geen werk", is op die laatste van toe passing. MARIE VAN AMSTEL„ Het Rpe Natuurleven VINKEN. Al lokte de Lente ons niet vaak udt tot friseche, leerrijke wandelingen, ai brengt de zomer het er tot nu toe niet vee ibeter af, toch kunnen wij heel wat natuurgenot smaken. Verre wandelingen zijn daarvoor ook niet beslist noodzakelijk. Dichtbij, in on ze naaste omgeving valt vaak genoeg te genieten. De bestudeering van de gewoonten der musschen, die voor uw raam of in uwen tuin hun voed sel zoeken, het nagaan van 't groeien der kleine mosplantjes tegen den muur van uw tuin of uw huis, het luisteren naar het gepiep, gesjilp of ge tierelier dei- vogels, die uw hoornen komen reinigen van schadelijk ge dierte, al deze manieren om uw ken nis te verrijken eischen geen ver moeiende tochten en geven toch den aandachtigen waarnemer dagen van genot. Wagen wij ons een eindje verder en baten gen wij een bezoek aan Den Hout of de bolwerken, dan zijn wij zeker, daar prettige oogenblikken te kunnen doorbrengen. Vooral de vo gels beginnen zich in Den Hout weer prettig te gevoelen, dank zij dichtere beplanting, betere bewaking en doel matige nestkastjes. Een van de meest beminde, en minst schuwe gevederde vrienden, die wij daar kunnen bestudeeren is wel de vink. Zijn eigenlijke naam, schild- of botvink in bet Oosten des lands verbasterd tot boekvink is niet ieder bekend en tot betere onder scheiding is dit ook niet noodzake lijk. Niemand toch denkt aan groen vinken, sijsjes of kanaries als hij het woord vink hoort hoewel al deze j vogels ook tot de vinken.gr oep be- j hooien. Vinken zijn aardige, gezellige die- 1 ren. Heel vroeg in het voorjaar, vaak al in het laatst van Februari begin- nen zij onze wandelingen op te vroo- lijken met hun helder stemmetje. Dit jaar was er aan de booinen nog geen blaadje te zien, toen in de Spanjaardslaan zoo'n bruingeborst mannetje reeds begon te probeereai, of hij zijn liedje nog niet was ver leerd. Hij had voor dit doel een heel dun takje uitgezocht en stoorde zich verder aan niets. Heel dicht liet hij ons naderen en duidelijk konden wij waarnemen hoe hij zijn kleurig pak je wat had opgezet, misschien met het doel minder last van den guren wind te hebben. Heel ver kwam hij met zijn wijsje nog niet. Het bleef bij enkele heldere geluiden, maar die kwamen er dan ook heel opgewekt uit. Wat heeft zoo'n vink toch een vroolijke stem. Er is niet iets wee moedigs in als in de stem van den merel, het is geen geïmiteerd lied, zooals de potpourri van den zanglijs ter of den spreeuw, het is een oor spronkelijk, krachtig liet dat aan op gewektheid wint wat het aan lengte mist. Van oudsher werden vinken dan ook graag door de menschen opge kweekt om ook thuis van den vroo- lijken zang te kunnen genieten. Ik denk niet, dat de slachtoffers, die op een voor heai zoo wreede ma nier door ons worden gewaardeerd daarop erg trotsch zijn vooral niet, waar er nog zooveel dwaze vooroor- deeLen omtrent lien bestaan. In onze twintigste eeuw zijn er nog menschen genoeg, die meeaten, dat de dieren veel beter slaan, als zij van het gezicht zijn beroofd. Nu is het waar dat de spreekwoordelijk ge worden blinde vinken vaak hun stemmetje doen weerklinken, maar het is even waar, dat de niet blind gemaakte zangers, zich ook ai tame lijk spoedig in do kooi inburgeren en ons op een liedje trakteeren. Stel echter, dat de dienen op de een of andere manier uiting willen geven aan den kunstmatig onderdruk ten levenslust. Stel, dat de vinken, blind gemaakt zijnde, vaker zingen, dan getuigt bet toe hvan wreed egoïsme, van volko men gevoelloosheid voor het leed der dieren van de zijde van ben, die uit louter zelfzucht op die manier tegen die kleine, zwakke wezentjes durven optreden. Gelukkig wordt het steeds minder gedaan. Het aantal menschen dat zoo weinig voor dierensmart voelt wordt steeds minder het aantal per sonen, dat het spreekwoord: „Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht" nog maar alleen, figuurlijk beschouwd, een waarheid noemt, wordt steeds grooter. Zoover moeten wij komen, dat de menschen de zan gers in de vrije ruimte willem gaan bewonderen en genieten, daar tus- schen de rythmdsch bewogen' takken en wuivende bladeren zijn zij in hun element, daar voelen zij zich vrij, da ai' Leven zij veel spontaner dan in de enge, donkere m artel k a rnertj es, die wij vinkenkooitjes durven noe men. Doch genoeg van die wreedheid. Liever tracht ik de belangstelling voor de gevederde zangers te wekken, dan zal er liefde worden gekweekt en deze is noodzakelijk, willen de dwaze gebruiken en voorooxdeeLan verdwij nen. Wist gij wel, dat vinken zulke kun stige bouwmeeste/rtjes zijn? Nu, het is geen wonder, dat niet ieder uwer een nestje van deze vogels van nabij heeft bewonderd, want zoo mooi" we ten zij het te plaatsen, en zoo goed kiezen zij de bekleedingskleur, dat slechts het toeval of groote bedreven heid een nestje verraadt. Het is niet heel groot en ook niet diep, maar uiterst regelmatig van bouw. Eerst wordt van sprietjes, strootjes en draadjes, soms zelfs van heel klei ne lapjes een stevig fundament ge maakt. Daaromheen worden nu andere sprietjes gevlochten en zoodra het hoog genoeg is en de vogel zich her haalde malen in het nest heeft rond gedraaid wordt de rand afgewerkt. Is dit alles klaar, dan begint de bekleeding. Van buiten worden er al lerlei korstmossen, liefst van den boom, waarin het huisje is gebouwd, om heen gevlochten, zoodat de kleur gelijk is aan die der omgeving, de bmnenbekkeding wordt gevormd uit de zachtste veertjes, die de vogels maar kunnen bemachten. De kleine met rcestv lekjes gekleurde eitjes val len ook niet sterk op, zoodat liet ge heel tamelijk veilig is. Gelukkig ook, is het wijfje veel doffer gekleurd dan de mannelijke helft, de vijanden als uilen, sperwers, valken en gaaien zien het zorgzame vogeltje daardoor niet zoo spoedig. Zijn de jongen uitgekomen, dan houdt het ouderpaar eeu ware oprui ming onder allerlei ongedierte, ver borgen tusschen de bladeren en het gras. Niets wat insect heet is dan veilig, de grootere of meer behaarde dieren natuurlijk uitgezonderd. In dien tijd zijn de vinken bepaald nut tig te noemen. Later, als ieder famiLielid weer voor zich zelf gaat zorgen worden deze kegelsnaveligen weer echte zaad eters. Het liefst hebben zij dan olie houdende zaden en daar het tijd perk, waarin zij insecten verslinden niet zeer groot is, in vergelijking met de zaadperiode, kunnen vinken wer kelijk heel schadelijk worden. Practisch beschouwd, is het dan ook niet zoo heel jammer, dat in het najaar, als de vogels bij honderdtal len naar Zuid-Europa verhuizen, zooveel belagers optreden, al keurt ons gevoel die moordpartijen op groote schaal ook af. Veel liever zie ik dit dan ook dan het langzame weg kwijnen in te enge kooien. De prac- tij kleert ons ook dat er genoeg vin ken overblijven. Iedere wandeling zegt ons dit, ie der boschje herbergt telkenjare weer zijn tienlallen vinkenfamilies zoodat wij niet eirg bang behoeven te zijn, dat wij na eenige jaren niet meer van doe gezellige, vrooLijke zanger tjes kunnen genieten. II. PEUSENS., VRAGENBUS. Den I^eer J. v. C. te H. U moet de dalia's eens uit den grond nemen, de oude stengels afsnijden en de wortels en knollen in lauw water af spoelen. Zoek de aangetaste bladeren op, bemest den grond eens met wat verdunde koegier en zet er de plan ten weer in. Te veel en te scherpe mest moet u niet geven, de planten schieten dan te veel groen. Die oor wormen-kolonies moeten natuurlijk verdwijnen. H. PEUSENS. Krüger Co. Hoe ouder, hoe dommer, dat vrouwvolk, riep Christiaan Kruger, als do deur zich achter juffrouw Helms sloot, en met veel geraas wierp hij een stapel papieren van de eene zijdo van. het schrijfbureau naar de andere. Zoo opeens alle rust, alle vrede verstoord, zuchtte zijn broeder Hans, die tegenover hom aan een bureau zat. Nu wil dat oude fregat met allo geweld In hot ongeluk zeilen. Na 20- jarige onberispelijke boekhouding, verlooft zij zich. Men kan er zich niet indenken. En hoe zij er naar verlangt weg te komen 1 Men zou toch denken, dat zij zich gehecht had aan de eenvou dige boeken, in al die jaren. Maar hoorde je hoe zij lachte toen ik haar dat voorhield? Lachte en grinnikte, als ware zij nog een bakvisch. Ja, dat grinnikt nog op haar sterfbed, dat vrouwvolk, bromde Clirisiiaan, op een wijze zooals alleen een vrijgezel dat kan, en ging ijverig aan den arbeid brieven, die juf frouw Helms binnengebracht had, te lezen en te teekenen. Ook Hans boog zich met gefronsd voorhoofd weder over zijn papieren. De pennen kras ten over het papier, de groote klok, het eenige luxe-artikel in het heele kantoorlokaal, waarin zij. met de grijze koppen gebogen over de schrijf tafels, zooveel jaren gesleten hadden, tikte luide en krachtig door de stilte, ais wist zij welk een gewichtig voor werp zij in liet leven van de pedante menschen daar heneden was. Och wat 1 onderbrak Hans de vreedzame stilte en wierp de pen weg. Die geschiedenis laat mij geen rust.. Wat moeten wij nu be ginnen Ja, zeide Christiaan, en krabde zich bedenkelijk met de pen achter 't oor. Zullen wij de vriendin van Helms die zij ons aanbeveelt, nemen Wij behoeven dan niet te adverteeren en sparen onnoodige schrijverijen en tijdverspilling uit. Hier staat hetLottie Keiler, en hier is ook het adres zij is nu in Berlijn. Laten wij naar haar schrij ven, dan is de zaak tenminste in orde. Beide broeders zuchtten. Alweer een nieuw gezicht, waar aan wij eerst gewennen moeten. En zoo'n vreemde, die natuur lijk van niets af weet. Helms had zich er zoo goed ingewerkt. Toen do klok 12 begon te slaan, stonden de broeders met een ruk op. Van 12 tot 1, op de minuut af, maak ten zij eer. wandeling om het Bis- marekpark. Dat wisten alle burgers van het stadje, waarin de broeders het eerste handelskantoor „Kruger Co." hadden. Reeds 12 uur, want daar komen Kruger Co., zeiden de kindermeisjes, die in het Bismarck- park -aten. Drommels, reeds één uur, want Kruger Co. zijn weer op den terug weg, riepen de jongens, die op weg van huis naar school, hun tijd rnet spelen doorgebracht hadden. Kruger Co. echter gingen steeds in gedachten verzonken, huns weegs. Het waren meest dezelfde gedachten, die in de beide grijsharige hoofden omgingen de koersen en de graan markten en nieuwe orders, die brief, die lang niet malseh was, de onge schiktheid van een employéj de koffie tafel, of wat dies meer zij. Slechts zelden wisselden zij een woord, want zij waren zelden verschillend van gedachten. Heden kwelde hen eenparig de ge dachte aan de nieuwe boekhoudster. Als zij maar geen ergerlijke spraakgebreken heeft, zeide Chris tiaan hardop in gedachten. Dat moe ten wij aan Helms vragen. Zeker, en of zij zich soms parfu meert, die oude vrijster. Moeten wij ook aan Helms zeg gen. Ja, als mannen niet zoo'n hoog loon verlangden Toen de klok van het raadhuis met het roode dak één sloeg, traden zij over den drempel va.n hun kantoor, en tegelijkortml had vrouw Schail, de huishoudster, de soepterrine in de binnenkamer op tafel gezet. Toen be gon het diner. Als het Woensdag was (als heden) was er kalfslever met macaroni. Morgen was er schaaps bout met savoyekooliedere dag had zijn vast menu, en toen viouw Schall laatstleden Woensdag geen kalfslever machtig kon worden, en cotelettes' opdiende, waren Kruger Co. den geheelen dag ui't hun humeur. Vrouw Schall echter ging naar den vleeschhouwer en ze'de Je moet. in 't vervolg de levers voor mij bewaren, de handen ston den mij verkeerd, toen ik cle cotelettes moest opdienen. Ook zij zeide uit gewoonde steeds Kruger Có. Christiaan en Hans noemde niemand de twee meer, se dert voor 30 jaar hum moeder, den vader in 't graf gevolgd was. Toen waren zij pas 30 en 33 jaar, en lang niet zulke vrouwenhaters als thans. Aan beide, in hun jougd reeds school meesterachtige mannen, was de lief de voorbij gegaan, en in de armen van anderen gesneld. Dat had hen nog meer verbroederd, en nu waren zij blijde, dat geen vrouwengezanik hun liet leven lastig maakte. Juffrouw Helms had lachend verze kerd zij lachte nu onuitstaanbaar veel dat haar vriendin Lottie Kel ler geen spraakgebrek had. Zij ge loofde ook niet, dat zij zich parfu meerde, zij zou haar in ieder geval schrijven, dat dit niet gewenscht was. Te langzaam voor juffrouw Helms, te spoedig voor Kruger en Co., brak de laatste maand aan. Juffrouw Helms scheidde, met tra nen vain geluk in de oogen. De beide broeders hadden na lang, rijpelijk overleg in het Bismarck park, beslo ten baar 100 mark als huwelijks cadeau mede te geven, welke Chris tiaan deftig overhandigde, toen hij haar gelukwenschte, niettegenstaan de de misschien wel wat slecht over legde stap, die zij op het punt stond te doen. Spoedig daarna zagen zij, hoe juf frouw Helms in het voorjaarszonne- i tjo vlug de straat uitliep, zonder ook maar éénmaal om te zien. Den anderen morgen gingen de gebroeders zeer gedrukt naar 't kan toor. De nieuwe juffrouw er al vroeg Christiaan, toen hij in de voorkamer kwam. Nog niet, was het antwoord. Om 9 uur moest zij komen, nu was het reeds half 10. Een kwartier later werd er geklopt en tegelijkertijd vloog do deur open. WUt mijn late komst veront schuldigen, zeide eene heldere meis jesstem. De twee hoofden wendden zich vlug naar de binnentredende. Eene pauze trad in. Twee paar wijd opengesperde, kort zichtige oogen keken strak naar een jong meisje, om wier blank voor hoofd zich blond haar strengelde. Groote blauwe oogen blikten angstig naar de haar a an starenden, een roo de mond vertrok zich als om te wee- nen, en een kleine hand speelde in verlegenheid mot een gouden kettink je, dat zich om een slanken hals slin gerde. En u kunt boekhouden vroeg Christiaan eindelijk barsch. Hoe oud zijt gij dan vorschte Hans. Achttien en een half, zeide Lot tie zeer schuchter. In zichzelf mompelde zij Dat schijnen nog grooter brompotten te zijn dan juffrouw Helms heeft gezegd. Zoo, hoe komt het dan, dat u een vriendin van juffrouw Helms is Wij verwachtten natuurlijk eene veel oudere dame. Lottie stamelde Iets onverstaan- Nu. gij hebt de reis gemaakt, en wij zullen het dan maar eens probee- ren, riep Hans luid en heftig. Hij was Dang, dat die groote blau we oogen plotseling zouden beginnen te huilen. Lottie Keller zette zich op de door juffrouw Helms verlaten plaats, nam de pen en begon ijverig het haar op- gedragene te schrijven. Ons zulk een kuiken op den hals te schuiven, zeide Christiaan 's mid dags in 't Bismarckpark. Ik weet niet, of het domheid of vermetelheid van Helms was, brom de Hans. Maar het. kuiken scheen zich in de zaken in te werken. Tenminste juf frouw Keiler bleef bij Kruger Co. Het was intusschen voorjaar gewor den, on in het Bismarckpark ontlook het jonge groen. Een heerlijk voorjaar, deze keer, zeide Christiaan. Zou Keiler ook wat gaan wande len, ik heb gehoord, dat jonge meis jes in liet voorjaar spoedig bleek worden, merkte Hans nadenkend op. Wat gaat ons dat aan, bromde Christiaan, voor 't eerst woedend, omdat. Ilaus dezelfde gedachte had ais hij. Eenige dagen later gebeurde het ongelooflijke. Toen de klok 12 uur sloeg, zeide Hans, dat hij niet mee ging wandelen in het Bismarckpark. daar hij hoofdpijn had, en r.aar huis wilde. Christiaan vond het lang niet zoo onpleizierig. als Hans gevreesd had, en met een vriendelijk „Beterschap" begaf tiij zich op weg. Hans bleef op het bureau tot alle employe s weg waren. Toen ijlde hij haastig naar juffrouw Keller's lesse naar en haalde haar boek te voor- sciiiju. Vol zorg uegon hij daarin le radeeren en getallen ie verboteren. Hij had daar straks gezien, welke groote rekenfouten dat kleine ding weder gemaakt had vlug vveg er' mee, voordat Christiaan het ziet en weder tegen haar uitvaart. Plotseling opende de deur zich zacht en Christiaan kwam binnen, uixit een radeermesje in de hand. llij ging terug zoodra hij Hans zag, mom pelde iets van „waarachtig vergeten" on verdween direct weder, zonder to vragen wat Hans te doen had in het gesloten kantoorlokaal. Maar sedert dien haperde er iets tusschen de twee broers. Zij gingen niet meer samen iu het Bismarck park wandelen. Het kwam zelfs voor, dat de een of de ander te laat aan tafel was. Sprakeloos was vrouw Schall, toen Kruger Co. op een Donderdag in 't geheel met merkten, dat zij, in plaats van schaapsbout, ander gebraad op tafel zette. Hel was nu zomer, de vensters van het kantoor waren nu wijd ge opend. üp de schrijftafels stonden groote ruikers rozen. Juffrouw Keiler had zo meegenomen, omdat zij zoo van bloemen hield. Die kleine weelde moot men haar gunnen, had Chris tiaan gezegd, en Hans had er niets tegen. Lottie Keller echter vond de beide brompotten lang niet zoo brommerig, als zij eerst gedacht had. Toch was hot boekhouden haar schrik'lijk een tonig en op deze warme dagen zou men or waarlijk bij in slaap vallen. En spoedig lag het blonde kopje voor over op hot boek en haar regelmatig^ ademhaling bewees dat Lottie vast en rustig sliep. Cliristiaan en Hans waren naar een rechtszitting geweest. Nu kwam Christiaan alleen terug. Die beroerde vliegen, bromde hij, toon hij de slapende Lottie vrien delijk gade sloeg. Zacht plaatste hij zich achter haar en sloeg de vliegen weg van de sla pende. Het duurde wel een uur voor Lottie ontwaakte. Christiaan kuchte eens en liet scheen, dat hij juist bin nen was gekomen. Eenige dagen later zeide Christiaan tegen Hans Ik heb je iets te zeggen. Ik weet het, fluisterde Hans, jij bent de oudere, neem haar, ik ga heen. en mijn aandeel in de zaken betaal je mij geregeld uit Jij bent de jongere, zeide Chris tiaan w eemoedig. Ik zal heengaan. Ik neem dat offer niet aan. Ik ook niet. Radeloos zagen zij elkaar aan. Laat zij zelf besluiten, meende Hans eindelijk. Ieder van ons zal haar schrlj- Zeer geëerde Juffrouw. Ik bied u hierbij aan, mijn be scheiden huis voor goed met mij te deelen. Hopende, dat u mijn bede ver- hooren zult, heb ik de eer te zijn, met de meeste hoogachting, Uw toegenegen CHRISTIAAN KRUGER, v. d. firma Kruger Co. Hans' brief luidde: Lieve, beste juffrouw I U zult mij gelukkig maken, In dien u de eenvoudige huiselijk heid van een oud man wildet deelen, om hem tevredenheid en vreugde te schenken. Met de bes te wenechen, Uw toegenegen HANS KRUGER. Des anderen daags gingen zij zeer onrustig naar het kantoor. Eerst te gen 10 uur verscheen juffrouw Keiler. Zij kwam naar beiden toe. drukte ieder geroerd de hand en zeide Hoe goed van n, dat u mij bel den in uw huis nemen wilt. Gij kunt mij zeker niet meer gebruiken, door de vele rekenfouten, die ik nog steeds maak. Ik begrijp het. En opdat ik toch mijn brood verdien, wilt gij mij als huishoudster nemen, dat <a heel lief van u beiden. Maar zij hakkelde en bloosde sterk als gij mij ten minste maar tot den herfst wilt houden, hier op 't bureau. Ik had reeds zoo vast op het loon gere kend. Ik... ben namelijk verloofd, sedert.... sedert een maand, en in den herfst gaan wij trouwen. Nu werd ook de slanke hals doai- kerrood. Na een lange pauze zeide Christi aan vlug en schor Wart. mij betreft, blijft u tot den herfst. En Hans riep heftig Wij zullen u niet verhinderen te trouwen. Dat schijnt tegenwoordig chronisch bij kantoordames te zijn. Lottie Keller was geheel van streek door de hardheid in hunne stemmen, en zij dacht Dat '3 tot aan den herfst, en dan Hoe eensgezind gingen Kruger Co. sedert dezen middag weer samen naar het Bismarckpark Wat een geluk, dat zij onze brieven op deze wijze opvatte, zeide Christiaan terneergeslagen. Daar hadden wij, oude ezels, ons bijna belachelijk gemaakt, en met een schuchter lachen keken zij elkaar even aan. Daarmede hadden zich alle klein o geschillen van den laatsten tijd opgelost. In den herfst echter zat bij Kruger Co. niettegenstaande het hooge loon, een jongmensch met een flin- ken snorrebaard op de door Lottie Keller verlaten plaats. De openhartige dame. (Aan de Belgische grens. De trein uit Brussel stopt juist te Feignies. Douane-beambten onderzoeken de waggons. In een compartiment 2e klasso bevinden zich twee dames en drie heer on). Eerste beambte: Niets aan te ge ven, dames en heeren? Tweede beambte: Geen sigaren, lu cifers of kantwerk? Reizigers in koor: Niels, in 't ge heel niets. Eerste reiziger, een valies openend: Hierin zitten tien sigaretten. In Brus sel heb ik gehoord, dat ik er tien moo mocht nemen. Tweede beambte, tot een der da mes: En u mevrouw. Niets in die tasch? De dame, heel klein en smal: Neen, niets. Kijk maar... De andere dame, zeer forsch ge bouwd, voorkomt de vraag: Ik ook niet. De beambten groeten en gaan weg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13