BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
37a Jaargang.
ZATERDAG 8 JULI 190»
Bo. T98i.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f3.20 PER 8 iAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUfti
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Geestelijke Belangen.
„Geen tijd!" Wel tien keer per dag
hocxren wij deze veelzeggende zinsne
de: „Ik heb geen tijd!" Ja, eiken dag
gebruiken wij zelf,. hetzij om te recht
vaardigen, als verontschuldiging, of
ai suitvlucht, óf als we niets be
ters weten te zeggen die vier on
heilspellende woordjes: „Ik iieb geen
tijd!" Och, hoe snel gaan onze daj
ook voorbij, hoe vliegen de uren om
en hoe slecht komt zelfs de meest be
rekende onder ons met zijn tijd uit;
wat blijft er altijd nog een boel te
doen over, waar wij geen tijd voor
hebben. En waarvoor moet een
mensch nu al zoo tijd hebben? Voor
slapen en eten, om van inaterieele
dingen te sprekenI Want, neemt men
hiervoor geen tijd, dan lijdt men
schade aan zijn gezondheid. Ook
voor wandelen, baden en gymnasti-
seeren moet eon mensch tijd hebben.
Maar ook en in de eerste plaats voor
zijn huisgenooten. De vrouw moet
voor haai' man, de man voor zijn
vrouw steeds klaar staan en doordat
dit niet altijd zoo mag zijn is reeds
menig huwelijk ongelukkig gewor
den. De vrouw besteedt veel tijd aan
haai- toilet, aan uitgaan en men
seden zaen, maar er blijft geen
uur over, om met baar man eens de
gelijk over de belangen van het huis
houden to spreken. Zoo'n vrouw heeft
dan ook geen tijd voor haar kinde
ren, die groeien op geheel aan zich
zeil overgelaten. Aan den anderen
kant maakt menig huisvader het niet
veel beter; uit den aard der zaak is
hij steeds gedwongen vele uren van
den dag buitenshuis door te brengen,
wegens ambtsbezigheden; maar den
tijd, die hem dan nog overblijft, gaat
hij naar de soos of allerlei veroeni-
gmgen. Voor zijn huisgenooten heeft
hij geen tijd. Dat oudervinden vrouw
en kinderen maar al te zeer. Do
huisvrouw heeft het natuurlijk zeer
volhandig en toch zal ze goed doen,
eiken dag een uurtje aan opbouwen
de lectuur te wijden. De geest moet
ook voedsel hebben en is de tijd niet
toereikend voor het lezen van boe
ken, laat zij dan ten minste een vrou
wentijdschrift lezen. De stof wordt in
dergelijke couranten de lezeres voor-
gediend, zóó als zij ze hebben moet.
Zij vindt er een spannenden roman
in, een novelle of schets, huishoude
lijke wenken, een modebericht, arti
kelen over dingen van algemeen be
lang; kortom zij blijft op de hoogte
van wat er voorvalt in de wereld en
daar buiten.
En niet zelden zeggen wij ook maar
„ik heb geen tijd," als we iets minder
aangenaams van ons af willen schui
ven; dus feitelijk: uit gemakzucht:
men heeft er wel tijd voor, maai' voelt
er geen lust in, zich hier of daar mee
bezig te houden; vandaar dat in vele
gevallen: „ik heb geen tijd", eigen
lijk moest zijn: „ik heb geen lust".
Dames, zoowel als heeren, brengen
dikwijls uren van den dag door met
het maken van lange, vaak onnoodii-
ge bezoeken; ze bespreken allerlei
minderwaardige onderwerpen; het
gedrag van vrienden en konnissen
wordt gecritiseerd enz. enz..., maar
voor een ,goed werk" in zijn, naaste
omgeving, heeft men geen tijd.
Dit „goede werk" kan toch bestaan
in o, zoo'n kleine liefdedaad; een zie
ke eens wat opbeurend toe te spre
ken, een kind met zijn schoolwerk te
helpen, of een dergelijk eenvoudig,
dagelijks voorkomend werkje.
Vooj.' alles, waar men lust in heeft,
daar heeft men ook tijd voor. Wat
men graag doet valt nooit zwaar.
Dus, heb altijd tijd over om iets goeds
te doen; zie in uw omgeving rond,
en waar gij een armen verdwaalde
kunt helpen, stel dat nooit uit tot
morgen; elke dag heeft weer zijn ei
gen beslommeringen, maar ook elke
dag geeft gelegenheid tot het vervul
len van een kleinen liefdedienst je
gens zijn naaste.
Het is opmerkelijk om na te gaan
hoe sommige lieden, met een inder
daad drukken werkkring toch voor al
les tijd kunnen vinden en welwil
lend eiken dienst bewijzen, die van
hen gevraagd wordt; terwijl onderen
voor niemand en niets tijd kunnen
vinden. Het spreekwoord „druk en
geen werk", is op die laatste van toe
passing.
MARIE VAN AMSTEL„
Het Rpe Natuurleven
VINKEN.
Al lokte de Lente ons niet vaak udt
tot friseche, leerrijke wandelingen,
ai brengt de zomer het er tot nu toe
niet vee ibeter af, toch kunnen wij
heel wat natuurgenot smaken. Verre
wandelingen zijn daarvoor ook niet
beslist noodzakelijk. Dichtbij, in on
ze naaste omgeving valt vaak genoeg
te genieten. De bestudeering van de
gewoonten der musschen, die voor
uw raam of in uwen tuin hun voed
sel zoeken, het nagaan van 't groeien
der kleine mosplantjes tegen den
muur van uw tuin of uw huis, het
luisteren naar het gepiep, gesjilp of
ge tierelier dei- vogels, die uw hoornen
komen reinigen van schadelijk ge
dierte, al deze manieren om uw ken
nis te verrijken eischen geen ver
moeiende tochten en geven toch den
aandachtigen waarnemer dagen van
genot.
Wagen wij ons een eindje verder
en baten gen wij een bezoek aan Den
Hout of de bolwerken, dan zijn wij
zeker, daar prettige oogenblikken te
kunnen doorbrengen. Vooral de vo
gels beginnen zich in Den Hout weer
prettig te gevoelen, dank zij dichtere
beplanting, betere bewaking en doel
matige nestkastjes.
Een van de meest beminde, en
minst schuwe gevederde vrienden,
die wij daar kunnen bestudeeren is
wel de vink. Zijn eigenlijke naam,
schild- of botvink in bet Oosten des
lands verbasterd tot boekvink is niet
ieder bekend en tot betere onder
scheiding is dit ook niet noodzake
lijk. Niemand toch denkt aan groen
vinken, sijsjes of kanaries als hij het
woord vink hoort hoewel al deze j
vogels ook tot de vinken.gr oep be- j
hooien.
Vinken zijn aardige, gezellige die- 1
ren. Heel vroeg in het voorjaar, vaak
al in het laatst van Februari begin-
nen zij onze wandelingen op te vroo-
lijken met hun helder stemmetje.
Dit jaar was er aan de booinen nog
geen blaadje te zien, toen in de
Spanjaardslaan zoo'n bruingeborst
mannetje reeds begon te probeereai,
of hij zijn liedje nog niet was ver
leerd. Hij had voor dit doel een heel
dun takje uitgezocht en stoorde zich
verder aan niets. Heel dicht liet hij
ons naderen en duidelijk konden wij
waarnemen hoe hij zijn kleurig pak
je wat had opgezet, misschien met
het doel minder last van den guren
wind te hebben. Heel ver kwam hij
met zijn wijsje nog niet. Het bleef bij
enkele heldere geluiden, maar die
kwamen er dan ook heel opgewekt
uit. Wat heeft zoo'n vink toch een
vroolijke stem. Er is niet iets wee
moedigs in als in de stem van den
merel, het is geen geïmiteerd lied,
zooals de potpourri van den zanglijs
ter of den spreeuw, het is een oor
spronkelijk, krachtig liet dat aan op
gewektheid wint wat het aan lengte
mist.
Van oudsher werden vinken dan
ook graag door de menschen opge
kweekt om ook thuis van den vroo-
lijken zang te kunnen genieten.
Ik denk niet, dat de slachtoffers,
die op een voor heai zoo wreede ma
nier door ons worden gewaardeerd
daarop erg trotsch zijn vooral niet,
waar er nog zooveel dwaze vooroor-
deeLen omtrent lien bestaan.
In onze twintigste eeuw zijn er nog
menschen genoeg, die meeaten, dat
de dieren veel beter slaan, als zij
van het gezicht zijn beroofd. Nu is
het waar dat de spreekwoordelijk ge
worden blinde vinken vaak hun
stemmetje doen weerklinken, maar
het is even waar, dat de niet blind
gemaakte zangers, zich ook ai tame
lijk spoedig in do kooi inburgeren
en ons op een liedje trakteeren.
Stel echter, dat de dienen op de
een of andere manier uiting willen
geven aan den kunstmatig onderdruk
ten levenslust.
Stel, dat de vinken, blind gemaakt
zijnde, vaker zingen, dan getuigt bet
toe hvan wreed egoïsme, van volko
men gevoelloosheid voor het leed der
dieren van de zijde van ben, die uit
louter zelfzucht op die manier tegen
die kleine, zwakke wezentjes durven
optreden. Gelukkig wordt het steeds
minder gedaan. Het aantal menschen
dat zoo weinig voor dierensmart voelt
wordt steeds minder het aantal per
sonen, dat het spreekwoord: „Beter
één vogel in de hand dan tien in de
lucht" nog maar alleen, figuurlijk
beschouwd, een waarheid noemt,
wordt steeds grooter. Zoover moeten
wij komen, dat de menschen de zan
gers in de vrije ruimte willem gaan
bewonderen en genieten, daar tus-
schen de rythmdsch bewogen' takken
en wuivende bladeren zijn zij in hun
element, daar voelen zij zich vrij,
da ai' Leven zij veel spontaner dan in
de enge, donkere m artel k a rnertj es,
die wij vinkenkooitjes durven noe
men.
Doch genoeg van die wreedheid.
Liever tracht ik de belangstelling
voor de gevederde zangers te wekken,
dan zal er liefde worden gekweekt en
deze is noodzakelijk, willen de dwaze
gebruiken en voorooxdeeLan verdwij
nen.
Wist gij wel, dat vinken zulke kun
stige bouwmeeste/rtjes zijn? Nu, het
is geen wonder, dat niet ieder uwer
een nestje van deze vogels van nabij
heeft bewonderd, want zoo mooi" we
ten zij het te plaatsen, en zoo goed
kiezen zij de bekleedingskleur, dat
slechts het toeval of groote bedreven
heid een nestje verraadt. Het is niet
heel groot en ook niet diep, maar
uiterst regelmatig van bouw.
Eerst wordt van sprietjes, strootjes
en draadjes, soms zelfs van heel klei
ne lapjes een stevig fundament ge
maakt.
Daaromheen worden nu andere
sprietjes gevlochten en zoodra het
hoog genoeg is en de vogel zich her
haalde malen in het nest heeft rond
gedraaid wordt de rand afgewerkt.
Is dit alles klaar, dan begint de
bekleeding. Van buiten worden er al
lerlei korstmossen, liefst van den
boom, waarin het huisje is gebouwd,
om heen gevlochten, zoodat de kleur
gelijk is aan die der omgeving, de
bmnenbekkeding wordt gevormd uit
de zachtste veertjes, die de vogels
maar kunnen bemachten. De kleine
met rcestv lekjes gekleurde eitjes val
len ook niet sterk op, zoodat liet ge
heel tamelijk veilig is. Gelukkig ook,
is het wijfje veel doffer gekleurd dan
de mannelijke helft, de vijanden als
uilen, sperwers, valken en gaaien
zien het zorgzame vogeltje daardoor
niet zoo spoedig.
Zijn de jongen uitgekomen, dan
houdt het ouderpaar eeu ware oprui
ming onder allerlei ongedierte, ver
borgen tusschen de bladeren en het
gras. Niets wat insect heet is dan
veilig, de grootere of meer behaarde
dieren natuurlijk uitgezonderd. In
dien tijd zijn de vinken bepaald nut
tig te noemen.
Later, als ieder famiLielid weer
voor zich zelf gaat zorgen worden
deze kegelsnaveligen weer echte zaad
eters. Het liefst hebben zij dan olie
houdende zaden en daar het tijd
perk, waarin zij insecten verslinden
niet zeer groot is, in vergelijking met
de zaadperiode, kunnen vinken wer
kelijk heel schadelijk worden.
Practisch beschouwd, is het dan
ook niet zoo heel jammer, dat in het
najaar, als de vogels bij honderdtal
len naar Zuid-Europa verhuizen,
zooveel belagers optreden, al keurt
ons gevoel die moordpartijen op
groote schaal ook af. Veel liever zie
ik dit dan ook dan het langzame weg
kwijnen in te enge kooien. De prac-
tij kleert ons ook dat er genoeg vin
ken overblijven.
Iedere wandeling zegt ons dit, ie
der boschje herbergt telkenjare weer
zijn tienlallen vinkenfamilies zoodat
wij niet eirg bang behoeven te zijn,
dat wij na eenige jaren niet meer
van doe gezellige, vrooLijke zanger
tjes kunnen genieten.
II. PEUSENS.,
VRAGENBUS.
Den I^eer J. v. C. te H. U moet
de dalia's eens uit den grond nemen,
de oude stengels afsnijden en de
wortels en knollen in lauw water af
spoelen. Zoek de aangetaste bladeren
op, bemest den grond eens met wat
verdunde koegier en zet er de plan
ten weer in. Te veel en te scherpe
mest moet u niet geven, de planten
schieten dan te veel groen. Die oor
wormen-kolonies moeten natuurlijk
verdwijnen.
H. PEUSENS.
Krüger Co.
Hoe ouder, hoe dommer, dat
vrouwvolk, riep Christiaan Kruger,
als do deur zich achter juffrouw
Helms sloot, en met veel geraas wierp
hij een stapel papieren van de eene
zijdo van. het schrijfbureau naar de
andere.
Zoo opeens alle rust, alle vrede
verstoord, zuchtte zijn broeder Hans,
die tegenover hom aan een bureau
zat.
Nu wil dat oude fregat met allo
geweld In hot ongeluk zeilen. Na 20-
jarige onberispelijke boekhouding,
verlooft zij zich. Men kan er zich niet
indenken.
En hoe zij er naar verlangt weg
te komen 1 Men zou toch denken, dat
zij zich gehecht had aan de eenvou
dige boeken, in al die jaren. Maar
hoorde je hoe zij lachte toen ik haar
dat voorhield? Lachte en grinnikte,
als ware zij nog een bakvisch.
Ja, dat grinnikt nog op haar
sterfbed, dat vrouwvolk, bromde
Clirisiiaan, op een wijze zooals alleen
een vrijgezel dat kan, en ging ijverig
aan den arbeid brieven, die juf
frouw Helms binnengebracht had, te
lezen en te teekenen. Ook Hans boog
zich met gefronsd voorhoofd weder
over zijn papieren. De pennen kras
ten over het papier, de groote klok,
het eenige luxe-artikel in het heele
kantoorlokaal, waarin zij. met de
grijze koppen gebogen over de schrijf
tafels, zooveel jaren gesleten hadden,
tikte luide en krachtig door de stilte,
ais wist zij welk een gewichtig voor
werp zij in liet leven van de pedante
menschen daar heneden was.
Och wat 1 onderbrak Hans de
vreedzame stilte en wierp de pen
weg. Die geschiedenis laat mij
geen rust.. Wat moeten wij nu be
ginnen
Ja, zeide Christiaan, en krabde
zich bedenkelijk met de pen achter 't
oor. Zullen wij de vriendin van Helms
die zij ons aanbeveelt, nemen Wij
behoeven dan niet te adverteeren en
sparen onnoodige schrijverijen en
tijdverspilling uit.
Hier staat hetLottie Keiler, en
hier is ook het adres zij is nu in
Berlijn. Laten wij naar haar schrij
ven, dan is de zaak tenminste in
orde.
Beide broeders zuchtten.
Alweer een nieuw gezicht, waar
aan wij eerst gewennen moeten.
En zoo'n vreemde, die natuur
lijk van niets af weet. Helms had
zich er zoo goed ingewerkt.
Toen do klok 12 begon te slaan,
stonden de broeders met een ruk op.
Van 12 tot 1, op de minuut af, maak
ten zij eer. wandeling om het Bis-
marekpark. Dat wisten alle burgers
van het stadje, waarin de broeders
het eerste handelskantoor „Kruger
Co." hadden. Reeds 12 uur, want
daar komen Kruger Co., zeiden de
kindermeisjes, die in het Bismarck-
park -aten.
Drommels, reeds één uur, want
Kruger Co. zijn weer op den terug
weg, riepen de jongens, die op weg
van huis naar school, hun tijd rnet
spelen doorgebracht hadden.
Kruger Co. echter gingen steeds
in gedachten verzonken, huns weegs.
Het waren meest dezelfde gedachten,
die in de beide grijsharige hoofden
omgingen de koersen en de graan
markten en nieuwe orders, die brief,
die lang niet malseh was, de onge
schiktheid van een employéj de koffie
tafel, of wat dies meer zij. Slechts
zelden wisselden zij een woord, want
zij waren zelden verschillend van
gedachten.
Heden kwelde hen eenparig de ge
dachte aan de nieuwe boekhoudster.
Als zij maar geen ergerlijke
spraakgebreken heeft, zeide Chris
tiaan hardop in gedachten. Dat moe
ten wij aan Helms vragen.
Zeker, en of zij zich soms parfu
meert, die oude vrijster.
Moeten wij ook aan Helms zeg
gen. Ja, als mannen niet zoo'n hoog
loon verlangden
Toen de klok van het raadhuis met
het roode dak één sloeg, traden zij
over den drempel va.n hun kantoor,
en tegelijkortml had vrouw Schail,
de huishoudster, de soepterrine in de
binnenkamer op tafel gezet. Toen be
gon het diner. Als het Woensdag was
(als heden) was er kalfslever met
macaroni. Morgen was er schaaps
bout met savoyekooliedere dag had
zijn vast menu, en toen viouw Schall
laatstleden Woensdag geen kalfslever
machtig kon worden, en cotelettes'
opdiende, waren Kruger Co. den
geheelen dag ui't hun humeur.
Vrouw Schall echter ging naar den
vleeschhouwer en ze'de
Je moet. in 't vervolg de levers
voor mij bewaren, de handen ston
den mij verkeerd, toen ik cle cotelettes
moest opdienen.
Ook zij zeide uit gewoonde steeds
Kruger Có. Christiaan en Hans
noemde niemand de twee meer, se
dert voor 30 jaar hum moeder, den
vader in 't graf gevolgd was. Toen
waren zij pas 30 en 33 jaar, en lang
niet zulke vrouwenhaters als thans.
Aan beide, in hun jougd reeds school
meesterachtige mannen, was de lief
de voorbij gegaan, en in de armen
van anderen gesneld. Dat had hen
nog meer verbroederd, en nu waren
zij blijde, dat geen vrouwengezanik
hun liet leven lastig maakte.
Juffrouw Helms had lachend verze
kerd zij lachte nu onuitstaanbaar
veel dat haar vriendin Lottie Kel
ler geen spraakgebrek had. Zij ge
loofde ook niet, dat zij zich parfu
meerde, zij zou haar in ieder geval
schrijven, dat dit niet gewenscht was.
Te langzaam voor juffrouw Helms,
te spoedig voor Kruger en Co., brak
de laatste maand aan.
Juffrouw Helms scheidde, met tra
nen vain geluk in de oogen. De beide
broeders hadden na lang, rijpelijk
overleg in het Bismarck park, beslo
ten baar 100 mark als huwelijks
cadeau mede te geven, welke Chris
tiaan deftig overhandigde, toen hij
haar gelukwenschte, niettegenstaan
de de misschien wel wat slecht over
legde stap, die zij op het punt stond
te doen.
Spoedig daarna zagen zij, hoe juf
frouw Helms in het voorjaarszonne-
i tjo vlug de straat uitliep, zonder ook
maar éénmaal om te zien.
Den anderen morgen gingen de
gebroeders zeer gedrukt naar 't kan
toor.
De nieuwe juffrouw er al vroeg
Christiaan, toen hij in de voorkamer
kwam.
Nog niet, was het antwoord.
Om 9 uur moest zij komen, nu was
het reeds half 10. Een kwartier later
werd er geklopt en tegelijkertijd
vloog do deur open.
WUt mijn late komst veront
schuldigen, zeide eene heldere meis
jesstem.
De twee hoofden wendden zich vlug
naar de binnentredende. Eene pauze
trad in.
Twee paar wijd opengesperde, kort
zichtige oogen keken strak naar een
jong meisje, om wier blank voor
hoofd zich blond haar strengelde.
Groote blauwe oogen blikten angstig
naar de haar a an starenden, een roo
de mond vertrok zich als om te wee-
nen, en een kleine hand speelde in
verlegenheid mot een gouden kettink
je, dat zich om een slanken hals slin
gerde.
En u kunt boekhouden vroeg
Christiaan eindelijk barsch.
Hoe oud zijt gij dan vorschte
Hans.
Achttien en een half, zeide Lot
tie zeer schuchter.
In zichzelf mompelde zij Dat
schijnen nog grooter brompotten te
zijn dan juffrouw Helms heeft gezegd.
Zoo, hoe komt het dan, dat u
een vriendin van juffrouw Helms is
Wij verwachtten natuurlijk eene
veel oudere dame.
Lottie stamelde Iets onverstaan-
Nu. gij hebt de reis gemaakt, en
wij zullen het dan maar eens probee-
ren, riep Hans luid en heftig.
Hij was Dang, dat die groote blau
we oogen plotseling zouden beginnen
te huilen.
Lottie Keller zette zich op de door
juffrouw Helms verlaten plaats, nam
de pen en begon ijverig het haar op-
gedragene te schrijven.
Ons zulk een kuiken op den hals
te schuiven, zeide Christiaan 's mid
dags in 't Bismarckpark.
Ik weet niet, of het domheid of
vermetelheid van Helms was, brom
de Hans.
Maar het. kuiken scheen zich in de
zaken in te werken. Tenminste juf
frouw Keiler bleef bij Kruger Co.
Het was intusschen voorjaar gewor
den, on in het Bismarckpark ontlook
het jonge groen.
Een heerlijk voorjaar, deze keer,
zeide Christiaan.
Zou Keiler ook wat gaan wande
len, ik heb gehoord, dat jonge meis
jes in liet voorjaar spoedig bleek
worden, merkte Hans nadenkend op.
Wat gaat ons dat aan, bromde
Christiaan, voor 't eerst woedend,
omdat. Ilaus dezelfde gedachte had
ais hij.
Eenige dagen later gebeurde het
ongelooflijke. Toen de klok 12 uur
sloeg, zeide Hans, dat hij niet mee
ging wandelen in het Bismarckpark.
daar hij hoofdpijn had, en r.aar huis
wilde.
Christiaan vond het lang niet zoo
onpleizierig. als Hans gevreesd had,
en met een vriendelijk „Beterschap"
begaf tiij zich op weg.
Hans bleef op het bureau tot alle
employe s weg waren. Toen ijlde hij
haastig naar juffrouw Keller's lesse
naar en haalde haar boek te voor-
sciiiju. Vol zorg uegon hij daarin le
radeeren en getallen ie verboteren.
Hij had daar straks gezien, welke
groote rekenfouten dat kleine ding
weder gemaakt had vlug vveg er'
mee, voordat Christiaan het ziet en
weder tegen haar uitvaart.
Plotseling opende de deur zich
zacht en Christiaan kwam binnen,
uixit een radeermesje in de hand. llij
ging terug zoodra hij Hans zag, mom
pelde iets van „waarachtig vergeten"
on verdween direct weder, zonder to
vragen wat Hans te doen had in het
gesloten kantoorlokaal.
Maar sedert dien haperde er iets
tusschen de twee broers. Zij gingen
niet meer samen iu het Bismarck
park wandelen. Het kwam zelfs voor,
dat de een of de ander te laat aan
tafel was. Sprakeloos was vrouw
Schall, toen Kruger Co. op een
Donderdag in 't geheel met merkten,
dat zij, in plaats van schaapsbout,
ander gebraad op tafel zette.
Hel was nu zomer, de vensters van
het kantoor waren nu wijd ge
opend. üp de schrijftafels stonden
groote ruikers rozen. Juffrouw Keiler
had zo meegenomen, omdat zij zoo
van bloemen hield. Die kleine weelde
moot men haar gunnen, had Chris
tiaan gezegd, en Hans had er niets
tegen.
Lottie Keller echter vond de beide
brompotten lang niet zoo brommerig,
als zij eerst gedacht had. Toch was
hot boekhouden haar schrik'lijk een
tonig en op deze warme dagen zou
men or waarlijk bij in slaap vallen.
En spoedig lag het blonde kopje voor
over op hot boek en haar regelmatig^
ademhaling bewees dat Lottie vast
en rustig sliep.
Cliristiaan en Hans waren naar
een rechtszitting geweest. Nu kwam
Christiaan alleen terug.
Die beroerde vliegen, bromde
hij, toon hij de slapende Lottie vrien
delijk gade sloeg.
Zacht plaatste hij zich achter haar
en sloeg de vliegen weg van de sla
pende. Het duurde wel een uur voor
Lottie ontwaakte. Christiaan kuchte
eens en liet scheen, dat hij juist bin
nen was gekomen.
Eenige dagen later zeide Christiaan
tegen Hans
Ik heb je iets te zeggen.
Ik weet het, fluisterde Hans,
jij bent de oudere, neem haar, ik ga
heen. en mijn aandeel in de zaken
betaal je mij geregeld uit
Jij bent de jongere, zeide Chris
tiaan w eemoedig. Ik zal heengaan.
Ik neem dat offer niet aan.
Ik ook niet.
Radeloos zagen zij elkaar aan.
Laat zij zelf besluiten, meende
Hans eindelijk.
Ieder van ons zal haar schrlj-
Zeer geëerde Juffrouw.
Ik bied u hierbij aan, mijn be
scheiden huis voor goed met mij
te deelen.
Hopende, dat u mijn bede ver-
hooren zult, heb ik de eer te zijn,
met de meeste hoogachting,
Uw toegenegen
CHRISTIAAN KRUGER,
v. d. firma Kruger Co.
Hans' brief luidde:
Lieve, beste juffrouw I
U zult mij gelukkig maken, In
dien u de eenvoudige huiselijk
heid van een oud man wildet
deelen, om hem tevredenheid en
vreugde te schenken. Met de bes
te wenechen,
Uw toegenegen
HANS KRUGER.
Des anderen daags gingen zij zeer
onrustig naar het kantoor. Eerst te
gen 10 uur verscheen juffrouw Keiler.
Zij kwam naar beiden toe. drukte
ieder geroerd de hand en zeide
Hoe goed van n, dat u mij bel
den in uw huis nemen wilt. Gij kunt
mij zeker niet meer gebruiken, door
de vele rekenfouten, die ik nog
steeds maak. Ik begrijp het. En opdat
ik toch mijn brood verdien, wilt gij
mij als huishoudster nemen, dat <a
heel lief van u beiden. Maar zij
hakkelde en bloosde sterk als gij
mij ten minste maar tot den herfst
wilt houden, hier op 't bureau. Ik
had reeds zoo vast op het loon gere
kend. Ik... ben namelijk verloofd,
sedert.... sedert een maand, en in den
herfst gaan wij trouwen.
Nu werd ook de slanke hals doai-
kerrood.
Na een lange pauze zeide Christi
aan vlug en schor
Wart. mij betreft, blijft u tot den
herfst.
En Hans riep heftig
Wij zullen u niet verhinderen te
trouwen. Dat schijnt tegenwoordig
chronisch bij kantoordames te zijn.
Lottie Keller was geheel van streek
door de hardheid in hunne stemmen,
en zij dacht
Dat '3 tot aan den herfst, en
dan
Hoe eensgezind gingen Kruger
Co. sedert dezen middag weer samen
naar het Bismarckpark
Wat een geluk, dat zij onze
brieven op deze wijze opvatte, zeide
Christiaan terneergeslagen.
Daar hadden wij, oude ezels,
ons bijna belachelijk gemaakt, en met
een schuchter lachen keken zij elkaar
even aan. Daarmede hadden zich alle
klein o geschillen van den laatsten
tijd opgelost.
In den herfst echter zat bij Kruger
Co. niettegenstaande het hooge
loon, een jongmensch met een flin-
ken snorrebaard op de door Lottie
Keller verlaten plaats.
De openhartige dame.
(Aan de Belgische grens. De trein
uit Brussel stopt juist te Feignies.
Douane-beambten onderzoeken de
waggons. In een compartiment 2e
klasso bevinden zich twee dames en
drie heer on).
Eerste beambte: Niets aan te ge
ven, dames en heeren?
Tweede beambte: Geen sigaren, lu
cifers of kantwerk?
Reizigers in koor: Niels, in 't ge
heel niets.
Eerste reiziger, een valies openend:
Hierin zitten tien sigaretten. In Brus
sel heb ik gehoord, dat ik er tien
moo mocht nemen.
Tweede beambte, tot een der da
mes: En u mevrouw. Niets in die
tasch?
De dame, heel klein en smal: Neen,
niets. Kijk maar...
De andere dame, zeer forsch ge
bouwd, voorkomt de vraag: Ik ook
niet.
De beambten groeten en gaan weg.