HAARLEM'S DAGBLAD. WEEDf2J^-..
Haarlemsche
Handelsvereniging
PARIJSCHE BRIEVEN.
Amiterdamsche Kont.
Haarlemmer Halletjes
Goedgek. bij Kon. Besl. van IS Nor. 1899.
De Haarlemsche H and© lsvereeni-
,glng hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
,wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, ia zij
opgetreden en dikwijls met groot
•uccès. Jammer echter, dat men alge-
pioen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
glng toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, Ja zelfs particulieren, moesten lid
>vorden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe Jaarlijksche
contributie van 8.50, die gevraagd
wordt.
De Ilaarlemsohe Handelsvereenl-
glng bemoeit zich ln de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatiën voor hen in te
.winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook ln proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
buiten do stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op huiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen jaar gegeven.
In April en Mei 1909 zijn 48 vorde
ringen tot een bedrag van f 1483.31^
betaald; 15 vorderingen worden afbe
taald; 16 vorderingen zijn uitge
steld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan bet bureau, dat geopend
Is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
vn 'b namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verders Inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur beeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar Infor
matiën kan hekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
Informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
XVII.
Georges Ciómenceau, Frankrijks
roemruchtig dictator, fs dus geval
len
Wel, in een paar mijner vorige ar
tikelen heb ik dezen val met ronde
woorden voorspeld. Men versta inij
wel ik ben geen madam© de Thè-
bes, de befaamde Parijsche waarzeg
ster, die uit de lijnen van de hand
uit den loop der sterren, uit koffiedik,
kaarten, kortom uit alles en nog wat
de toekomst weet te voorspellen, en
weieens zij is een betrekkelijk ont
wikkelde vr ouw en een menschenken-
ster de plank goed raak slaat. Ilc
ban maar een waarnemer van feiten,
een aandachtig le-zer en luisteraar, en
'iemand, die het dagblad wezen kent.
En mijn landgenooten, die tn Hol
land liet Fransche nieuws moeten op
halen uit de weinige Parijsche bla
den, die geregeld naar ons land over
wippen 4 A 5 van de ongeveer 80
vorkearen, zoo ten opzichte der
politiek als andere gebeurtenissen, ln
minder gunstige omstandigheden
dan ik. Met meer recht dan „Le Ma-
tin" pleegt te zeggen „Je dis tout",
zou ik kunnen roepen„Je lis tout".
En als je je beweegt ln een groote
verscheidenheid van kringen, van de
meest conservatieve af tot de anar
chistische toe, als opmerker zonder
meer..... Om kort te gaan mijn doku-
mentatie is uitgebreider en directer
vorilA tout.
Georges Glémenceau is dus geval
len. En de bladen, die beweerd heb
ben, dat hij staande zou zijn geble
ven, indien hij niet de onvoorzichtig
heid had gehad, in zijn debat met
Delcassé, over de armzalige marine,
de herinnering aan Algéciras wakker
te roepen, hebben eenvoudig tegen be
ter weten in gelogen. Want de naas
te aanleiding ia niet de grondoor
zaak.
Zelfs zijn partijgenooten, de radi
calen, die hem eerst blindelings had
den gevolgd, waren langzamerhand
zijn uiterst gemouvementeerd bestuur
moede geworden en zagen, zonder een
werkdadig aandeel aan de verhaas
ting ervan te nemen, met minder cf
meer verlangen zijn val tegemoet. Als
er zich maar- een gunstige gelegen*-"
beid voor-deed..... Toen kwam de niet
welbespraakte, doch welsprekende
Delcassé als reddende engeL Dezen,
die jaren achtereen had gezwegen,
kon men veilig bijvallen. Hij was
niet, als Jaurès. een Cléanenceau-
vreter, zoodat ditmaal niet de eene
beginselrulterij tegen de andere be
hoefde te worden uitgewisseld, het
eene partijbelang niet tegen het ande-
bëhoofde te worden overgesteld.
Thëophile Delcassé, de vroegere
„grand chef de l'armée des diploma-
tes", veroorzaakte slechts het over-
loopen van den beker.
Clémenceau is gevallen zonder
groolheid. ln een bui van seniel© ra
zernij had hij, de overigens zoo voor
zichtige en berekenende minister-pre
sident, zich zoodanig laten vervoeren,
dat hij aichzelven bloot gaf. Indien,
zoo erkend© hij, die aan alle touwtjes
had getrokken, onvoorzichtiglijk zelf,
Indien de regeerders en geldmannen
indertijd er in toegestemd hebben,
naar de conferentie van Algéciras te
gaan om er te parlementeer en melde
Duitsche
aan het feit, dat het L
ters, lag
het leger en de mari
ne niet klaar waren I Er was dus
geen sprake van vredelievende bedoe
lingen. „Derhalve", schreef Gustav
Hervé terecht, „indien wij wèl klaar
waren geweest, zouden wij naar het
abattoir zijn gegaan „pour les beaux
yeux de M. Schneider- du Creusot 1'
De val van Clemenceau is hier alge
meen gevoeld als een verlossing. In
zijn drie jaren machihebberschap
heeft hij getoond, zijn vroegere
ideeën ideeën, die hem juist aan
het bewind hadden gebracht ten
volle te hebben verloochend.
Ik veroorloof mij ter zake een klei
ne opsomming.
Hij was vóór de vrijheid van de
pers. „Schande over de landen, waar
men zwijgt I" schreef hij eens onder
meer. En tijdens zijn bestuur heeft hij
meer dan 100 publicisten doen ver
volgen en veroordeelen, twee hunner,
Martini en Marchal, zelfs tot 10, zeg
ge tot tien jaren gevangenisstraf 1
Hij was vóór het recht van verga
deren en de vrijheid van het gespro
ken woord. En tijdens zijn bestuur
heeft hij meer dan 100 Franschen
doen vervolgen en veroordeelen, een
hunner, George Yvetot, zelfs tot vier
iaar gevangenisstraf en 100 francs
boete. Voeg daarbij het uitzetten van
vreemdelingen, wegens het uiten van
zoogenaamde opruiende taal. Zoo
o. a. werden er op 1 Mei 1906 niet
minder dan dertig Russen en Span
jaarden uit het land gezet.
Hij stond den Staatsambtenaren ter
zijde ln hun streven naar lotsverbete
ring en grootere vrijheid. En tijdens
zijn bestuur heeft hij den ambtenaren
het „droit syndical" ontzegd en on
geveer 800 post- en telegraafbeamhten
ontslagen.
Hij vocht met welsprekende» felle
woorden tegen de inmenging van
militairen tijdens werkstakingen.
„Om te behouden", schreef hij in
„La méleé sociale", onder meer, „ge
ven de Engelsche conservatieven ge-
ieidelijkerwijze toe. De onze weten
niets anders te doen dan zich achter
de troepen te verbergen en hun aarts
dom verzet heeft het Fransche bloed
doen vloeien. Wie moedigt hen toch
in die laffe houding aan
En tijdens zijn bestuur heeft hij er
te Nantes, Narbonne, Raon-l'Etape.
Dravail en Villeneuve-Saint-Georges
op laten schieten.
Hij gispte ten sterkste de geweld
dadigheden der politie. En tijdens
zijn bestuur heeft de politie zich aan
de onnoodigste hardhandig- en
schorp-sabeliglieden schuldig ge
maakt. „De rechter", schreef hij vroe
ger, „heeft haast, de diender wordt
op zijn woord geloofd. Men heeft den
mond nog niet geopend, of men word;
veroordeeld." Het geschiedde niet an
ders, het geschiedde zelfs in ergere
mate tijdens zijn dictatorschap.
Hij was do heftigste tegenstander
van het tsarisme en de Russische lee
rlingen. En hij wijdde zijn minister
schap in met een Russische kening l.'
van 2 milliards en de ontvangsP^Varr
tsaar Nicolaas II te Cherbourg.
Hij geeseide Jules Ferry, die van de
Tonka neezen slachtvee had gemaakt.
En tijdens zijn bestuur moesten dui
zenden Marokkanen, waaronder vrou
wen en kinderen, het met den dood
bekoopen.
Drie jaar lang heeft die man gere-
jeerd, oppermachtig. Drie jaar lang
ïebben zijn groot Intellekt en do ser
viliteit zijper verblinde partij genoexten
hem in staat gesteld, over zijn tegen
standers te zegevieren. Drie jaar lang
heeft hij aan het buitenland, dat
slechts den buitenkant der Fransche
dingen zag en geen notie had van het
groote verschil tusschen Clemenceau's
vroegere woorden en huidige gedra
gingen, een zekeren eerbied weten in
a boezemen. Drie jaar lang heeft het
Fransche proletariaat gezucht onder
het juk van dezen machtdronkenon
geweldenaar, in vvien het tevoren zijn
vol vertrouwen had gesteld.
En thans ligt hij, de vroegere hard-1
nekkige afbreker van ministeries, zelf j
ter aarde. i
En hoe! Hij is niet gevallen in f
grootheid, door een schok van het
onbewuste noodlot, gelijk bijvoor
beeld een Napoleon of zelfs een Gam-
betta. Zelf heeft hij zich zijn vroeg
tijdig graf vroegtijdig, ln verband
met zijn groote gaven gedolven,
waarover niet één traan is geplengd,
niet één woord van echt leedwezen is
gesproken.
Eh niet zonder leedgevoel om
hoè de mensch veranderen kan of
hoé iemand zich omtrent het karak
ter van een ander kan vergissen r—
lees lk de volgende bladzijde omtrent
Clémenceau, in 1887 door A uréllen
Scholl geschreven:
„In de galerij der tijdgenooten krij
gen de personen voor mijn oogen den
aanblik, dien zij aan hun physiologi-
sche verwantschappen outleenen. Ik
zie, bijvoorbeeld, Rothschild in mas
sief goud, Gambetta in brons, Jules
Simon ln broodkruim, Clémenceau
in «taal.
Aanschouw dit ontwikkeld voor
hoofd van unieken vorm, die metaal
achtige oogen, dezen plooi van het
neusgat, deze sterk opgehouden kin;
alles op dit gelaat duidt geestkracht,
moed en wil aan. Men voelt, dat
daar een arsenaal van scherpe en
puntige gedachten is. Clémenceau Is
niet slechts een republikein; bij is
een eenvoudig, minzaam, gestreng en
sterk republikein.
Zij, die beweren, dat hij eerzuchtig
is, kennen hem niet. Hij heeft lief of
hij verfoeit, hij acht of hij veracht,
hij wil iets en hij wil niet iets anders,
dat is al."
Clémenceau niet eerzuchtig bi-
grel als Aurélien Scholl nu nog leef
de, zou hij wel anders spreken. En
het staal, het staal is roestig gewor
den.
Sic trans it gloria m u n dl.
Men kent reeds de samenstelling
van bet nieuwe ministerie.
Dat Arislide Briand de plaats van
Clémenceau zou innemen, was wel te
oarzien. Schreef Gustave Téry maan
den geleden niet reeds omtrent „Aris-
tide-le-Cynique":
,,Hij heeft overigens zijn bestem
ming nog niet geheel vervuld. Door
zijn halve ontwikkeling, zijn gebrek
aan gewetensbezwaren, zijn ondeug
den, zijn begeerigheden, zijn gerech
telijk strafregister en zijn vrijpostig
heid, beteekent en omvat bij te zeer
het geheeld regeerlngsstelsel om niet
het recht te hebben op de hoop, eer
lang heer van Frankrijk te worden.
Alles wijst er ireeds op, dat hij Clé
menceau za.l opvolgen. De oud-apostel
Van de algemeene werkstaking, die
tegenwoordig zijn slachtoffers fusil
leert, stijgt naar de opperste macht
langs een bloedende ladder, waarvan
elke Irefi een lijk is."
Wat heel erg bloederig gezegd mis
schien. Doch wie, om maair wat te
noemen, meent, dat de zinspeling op
Briand's ondeugden ongegrond Is,
vergist zich. Den 4den November 1891
en den 2den Februari 1892 is Aristide
Briand, de latere minister van Justi
tie, Inderdaad veroordeeld geworden
wegens aanranding der openbare ze
den
'Arm Frankrijk!
Laton wij voor het minst hopen,
dat de vervanger van Clémenceau
wijze lessen zal vermogen te putten
uit het lot van zijn vootrganger.
OTTO KNAAP.
Esperanto.
ESPERANTO EN HET ROODE
KRUIS.
Overal waar het toeval of de om
standigheden verschillende nationa
liteiten bijeen brengen, zal zich de be
hoefte doen gevoelen aan een gemeen
schappelijke taal, door eon ieder ge
sproken en begrepen.
Vreemden, elkander ontmoetende,
vragen niet in de eerste plaats „wel
ke is de politieke overtuiging van dien
mensch, wat deden zijn voorouders,
tot welke godsdienstige richting be
hoort hij Neen. vóór alles beginnen
deze menschen te spreken,
ieder geluid, dat zij voortbrengen,
herinnert hun er aan. dat zij voor
elkaar als onbegrijpelijke wezens
scherp van elkander gescheiden zijn.
Wanneer wordt dit bezwaar pijn
lijker gevoeld, ernstiger beseft, dan
in tijden van oorlog, wanneer volke
ren met de meest uiteenloopende tong
vallen samentreffen
Eerst komt het wreede kanon,
het onmeedoogenlooze monster, die
verderf brengende schande der „be
schaafde naties", het helsche werk
tuig, dat in enkele seconden duizen
den gezinnen ongelukkig maakt, dui
zenden flinke, jong© mannen ellendig
verminkt.
Achter dit ontulg komt het Roode
Kruis, trachtende te redden, wat een
oogenbiik te voren zoo opzettelijk
verminkt werd.
Voor vele gewonden, als krijgsge
vangenen naar liet vijandelijk kamp
getransporteerd, is geneeskundige
hulp soms niet meer noodig. Hel komt
alleen nog maar aan op die vurig be-
feerde hulp, die anderssprekenden en
aardoor „vreemden", niet bij mach
te zijn te verschaffen. De dagen» we
ken, maanden in piin en ellende door
gebracht, hunkert de hulpclooze naar
c-en medemensch, die hem verstaan
en daardoor meegevoelen kan. In den
laatsten tijd, di© gestreden moet
worden, ver van moeder, ver van huis
en haard, zou het spreken der zelfde
taal zoo ontzettend veel kunnen
troosten en verzachten. In dergelijke
gevallen staat de meest bekwame ver
pleegster en dokter totaal machte
loos.
Gelukkig hebben reeds vele dokto
ren, verplegers en verpleegsters, van
deze waarheid doordrongen, de stu
die der Internationale hulptaal ter
hand genomen. Onder de medische
studenten wordt ijverig gepropa
geerd en reeds werd, op initiatief van
een groep Esperanto sprekende stu
denten te Lausanne een vereeniging
van Esp. studenten opgericht. Dokto
ren, eveneens van de dringende nood
zakelijkheid eener gemeenschappelij
ke taal doordrongen, kunnen door
hun orgaan „Voco de Kuxacistoj"
voeling met elkaar houden.
Hoever sommige Roode Kruis-ver-
filegers reeds zijn, hiervan werd ver
eden jaar, op het congres te Dresden,
een niet onbelangrijke proeve gele
verd. Door het bestuur van het Con
gres uitgenoodigd zich te laten ver
tegenwoordigen, gaf het Internationa
le Comité van het Roode Kruis te
Genève aan deze uitnoodiging bereid
willig gevolg.
Onder leiding van Dr. Thalwitzer
werd op aanschouwelijke wijze een
openbare les gegeven. Op de binnen
plaats van een kazerne lag een aan
tal quasi gewonde soldaten op aan
hen bevestigde bordjes waren hun
wonden aangegeven. Door een onder
officier ln het Esperanto gecomman
deerd, gingen de hospitaal-soldaten
naar hun gewonde kameraden. Eén
yoot één werden de gekwetsten on
derzocht, behandeld, in verbanden
gelegd, naar een ziekenwagen ver
voerd, in kribben gelegd, enz., en elk
dezer handelingen ging a ergezeid van
een duidelijke verklaring ip Espe
ranto.
Daarna verscheen de dokter, die in
dezelfde taal vragen stelde betreffen
de meerdere of mindere onrust, eet
lust, enz., der patiënten. Hij gaf
raad, schreef voor, onderhield zich
met patiënten en ver-plegers in de In
ternationale hulptaal.
De belangstellenden, die deze in
teressante les bijwoonden, bestouden
hoofdzakelijk uit doktoren, verple
gers en militairen. Eén der leden van
het Roode Kruis, luitenant Bayoi, uit
Frankrijk, bracht daarna een hoogst
merkwaardig verslag uit betreffende
het ontstaan en den vooruitgang van
de Vereeniging der Fransche Ifoode-
Kruis Esperantisten, aan wier hoofd
mevrouw Pétrousse, presideute van
den Bond van Fi-ansche vrouwen, en
vice-admiraal Bayle, president der
Fransche Maritieme Esp. Vereeniging
staan.
Hij wees er op, dat liet gebruik van
Esperanto, wegens haar neutraal
standpunt, haai- eenvoud en practi-
scke samenstelling zoo bij uitstek ge
schikt is om de oneindige reeks moei
lijkheden, door verscheidenheid der
talen ontstaan, op te lossen. Hij was
er ernstig van overtuigd, dat de hu
mane taak van verpleegsters en ver
plegers door de Internationale hulp
taal aanmerkelijk verlicht zou kun
nen worden.
Zijn opwekkend woord bleef niet
zonder gunstige gevolgen: reeds wor
den o. a. in Antwerpen, Straatsburg,
Jeruzalem, Beauvais, Petersburg en
König&berg cursussen aan het per
soneel van liet Roode Kruis gegeten
en hartelijk hopen we, dat de tijd
niet ver meer is, dat ook hun vakge-
nooten in Nederland, eveneens door
drongen van den grooten zegen, wel
ke het spreken eener gemeenschap
pelijke taal in tijden van oorlóg zeer
zeker zou zijn, zich opgewekt zullen
gevoelen, het goede voorbeeld te vol
gen.
(Esp. Bulletin).'
U. J. W. HABERMEHL.
CCXCIV.
Vol eentonigheid, moet ik her lm le il
En 't weer bleef even slecht en guur
in den zomer van 1909. De buitenge
legenheden maakten slechte zaken,
verloren geld als water. En toch was
er njog vreemdelingen bezoek in de
hoofdstad, niet alleen van menschen,
die er voor werkzaamheden, zaken of
aangelegenheden van welken aard
ook. moesten vertoeven, maai ook
nog duizenden vreemdelingen en pro
vincialen, die alleen uit reisplezier
korter of langer tijd hier vertoefden.
Het_ best kan men dit merken bij een
bezoek aan 't Rijksmuseum. Een Am
sterdammer komt er maar zeidon, zoo
goed als nooit. Als hij op reis gaat,
dan verzuimt hij niet de merkwaar
digheden op allerlei gebied te bewon
deren, al is 't maar om er over te kun
nen meespreken. Ik mag mijn stadge-
nooten in dezen geen verwijt maken
ik zelf bezocht de paleizen van den
Tsaar te Moskou, bewonderde de gou
den treden in de troonzaal. Wel is 't
waar ging !t voor mij als logé in Ho
tel Berlin en meegevoerd als willoos
lam door mijn tolk gemakkelijker
dan 't voor een Rus zelf zou zijn ge
gaan, wijl mijn door den hotelier in
ontvangst genomen pas een zekere
waarborg was, dat ik niet met ge
vaarlijke plannen rondliep. Maar dat
neemt niet weg, dat het Koninklijk
Paleis op den Dam voor ieder voor do
somma van twee kwartjes te zien is,
doch dat uw kouter, volbloed Amster
dammer, er nog nooit een stap gezet
heeft. De eenige verontschuldiging
voor mij is daarbij, dat duizenden
mijner stadgenooten in 't zelfde ge
val verkeeren. Misschien hoeft 't zijn
nut, dat ik zoo en passant er mijn
Haarlemsche lezers op attent maak.
In 't Rijksmuseum was ook veel ver
anderd in de ruim twoe jaar, dat ik
er niet geweest was. In sommige za
len leek het mij toe of ik er voor 't
eerst een bezoek bracht. En hoeveel
kunstschatten er ook aanwezig zijn,
met prijzenswaardige zorg gaat de
Regeering voort, de reeks collecties
uit te breiden en met nieuwe te ver
meerderen. Groot Is de verscheiden
heid van mooie en merkwaardige za
ken, die hier gatis te zien zijn
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Het is maar goed, dat de meeste
dingen maar eén bestemming hebben.
Zoo weet je precies, wat je er mee uit
znoet voeren. Een hamer is eenmaal
niet geschikt om er kleeren mee af te
hors-telen en met een borstel mag je
geen spijkers inslaan, op straffe van
hem te vernielen. Ook weet een
menscli heel goed, dat zijn tong hem
voor heel wat beters gegeven is, den
om hem tegen een ander (of 't moest
zijn dokter wezenuit te steken en
dat zijn voeten niet mogen worden
misbruikt, om er zijn naaste mee te
schoppen.
Toch kunnen zich gevallen voor
doen, dat je voor moeilijke vragen
komt te staan.
Bijvoorbeeld bij huizen.
Let welniet als particulier.. Die
weet heel goed, of hij een huis, dat
hij koopen gaat, wil gebruiken voor
woon- of pakhuis of varkensstal:
Maar de gemeente koopt soms huizen
en weet dan een enkelen keer niet
recht, wat ze er mee zal aanvangen.
Ik heb, om hot in 't kort te zeggen,
het huis iu de Kruisstraat op 't oog,
het huis van juffrouw de Haan, zoo-
als oude Haarlemmers zeggen.
Dit perceol heeft één gebrek, 't Is
le mooi. Je kunt bet bijna voor allee
gebruiken.
Derhalve hadden verschillende le-
,den van den Raad er al dadelijk een
goed oogje op.'
Sommigen meenen, a at, het zoo bui
tengewoon geschikt is voor een ar
beidsbeurs.
Anderen waren van oordeel, dat je
nergens beter dan daar een openbare
bibliotheek met leeszaal zou kunnen
vestigen.
Weer anderen zeien wat praat jul
lie tochIs het niet een ideaal ge
bouw voor een museum?
Een vierde categorie wou er verga
derlokalen voor allerlei Commission
van maken en in den tuin een ge
bouw voor handelsschool zetten.
Een vijfde wees met nadruk op de
behoefte aan plaatsruimte in het
Stadhuis en wou er bureaux voor de
Secretarie vestigen.
En Burgemeester en Wethouders
bestemden het gebouw voor kantoren
van de Lichtfabrieken
Ziedaar zes bestemmingen voor
één Hoe is 't mogelijk, zou je zeggen,
dat zoo'n huis» dat van zóó veelzijdig
nut kan wezen» een paar jaar moet
leegstaan met groote bonden T e
k o o p er aan, vóórdat de gemeente
er de hand op legt
Misschien zag het gemeentebestuur
juist tegen die veelzijdigheid op. Dat
goaft maar last, zullen B. en W. ge
dacht hebben. En die vrees is ook al
uitgekomen. Op 2 Juni was in begin
sel besloten het huis voor den dienst
der lichtfabrieken te bestemmen, op
28 Juli Is besloten liet daarvoor niet
te bestemmen.
Waren de leden van den Raad dan
van besluit veranderd? Wel nee» ze
waren eenvoudig verstrooid. Toen er
weer over het fameuse huis werd ge
sproken, ging hun verbeeldingskracht
werken. „D&ar een arbeidsbeurs 1"
dacht de een vol verrukking
„mijnheer XI" riep de burgemeester.
„Waarover stemmen we ook weer?'
dacht X Mik weet het niet precies,.
dan maar veiligheidshalve tegen 1"
En zóó deden voorstanders van mu
seum, vergaderlokalen, bureaux en
de rest. verstrooid als hij. zoodat
het besluit van 2 Juni ongedaan was
gemaakt en het prachtige huis, dat
voor alles geschikt is, nu heelemaal
geen bestemming meer heeft.
Net als menschen, die talent heb
ben voor alles en het ook wal eens
tot niets brengen l
Nu behoeven we ons er niet onge
rust over te maken, of B. en W. een
middel zullen vinden om, het zij met
gepas ten eerbied gezegd, de afge
dwaalde schapen weer naar de
schaapskooi te voeren. Of met andere
woorden de leden van den Raad op
nieuw te laten sluiten, het gebouw
voor den dienst der gemeentelijke
lichtfabileken te bestemmen. Hoe bet
College dat klaarspeelt, is hun zorg
en niet de onze. We behoeven ons dus
daarin niet te verdiepen.-
Want het kantoor van de lichtfa
brieken moet niet langer ih den uit
hoek van den Veerpodder blijven.
Licht is een zaak van te algemeen be
lang. leder die daarmee te ronken
heeft, moet zijn licht kunnen opste
ken midden in de stad, niet genood
zaakt wezen naai' een hoek van de ge
meente te gaan, waar hij anders nooit
komt. De mensch is laks. Moet hij
wat ver loopen, dan vindt hij de
boodschap toch eigenlijk minder noo-
dig en blijft thuis. En voor de direc
tie van onze lichtfabrieken is het ook
heelwat aangenamer, wanneer ue
Yooraf nuttig advies kan geven, dan
wanneer er ln een huis een volmaakt
onvoldoende gasleiding wordt aange
legd en de bewoner, In zijn onnoozel-
heid, naderhand, wanneer het eene
licht door het andere slecht brandt,
de schuld .geeft aan .- r het gas.
Er rijn van die gelegenheden, dat
je eens goed merkt, hoe knap onze
Raadsleden zijn. Zonder uitzonde
ring.
B. en W. steiden voor, dat de Raad
instemming zou betuigen met een re
quest van B. en W. van Utrecht aan
de Koningin, om af te schaffen art.
10 der wet van 21 Aug. 1816, althans
voor zooveel het daarin vervatte ver
bod gericht Is tot plaatselijke of ste
delijke besturen en directiën van ge
meentelijke weduwenfondsen.
Dat voorstel werd met algemeene
stemmen aangenomen. Niemand
vroeg, wat er wel staat ln art. 10 der
wet van 21 Aug. 1816.
Onthouden kunnen de leden het
niet hebben, want er is niemand, die
93 jaar oud Is, daargelaten nog de
vraag, of een kind lxa zijn eerste le
vensjaar zich met wetsstudie bezag
houdt,
Maai- hoe kwam het dan? Domme
vraag. Natuurlijk omdat al de leden
al de Nedarlondsche staatswetten net
jes op een rijtje thuis hebben! Zelfs
moeten er wezen, die vóór elke Raads
vergadering al die wetten nog even
doorlezen om op de hoogte te wezen
ala ze in de Raadszaal komen» maar
voor de waarheid ddarvan kan lk niet
instaan.
Wel ben lk van meening, dat Haar
lemsche oudera en voogden grooten
dank verschuldigd zijn aan twaalf le
den van den Raad, die gestemd heb
ben tegen het voorstel, om voor f 2100
een tweede zieken transportrJjtusg
aan te schaffen, omdat het eerste voor
een week of wat ih reparatie moest:
Dat voorstel werd wel niet aange
nomen, de stemmen staakten, maar
de twaalf tegenstemmers hebben in
elk geval de mogelijkheid geopend,
dat het den volgenden keer zal wor
den verworpen.
Als dat eens niet gebeurt, dan voor
zie lk een ware evolutie in de gezin
nen.
„Pa, mag ik een nieuwe fiets koo
pen
„Waarom, die van jou is toch nog
heel goed !1
„Ja, maar ze moet >n de reparatie
en dat kan wed veertien dagen du
ren."
„Ben je mal, jongen, dan heb je
toch geen nieuwe fiets noodig. Leen
er een van een ander, als Je in die
veertien dagen een fiets noodig hebt!"
„En de gemeente koopt óók wel
een tweeden ziekenwagen, als de eer
ste in de reparatie moet 1"
Zoon verontwaardigd ah
„Moeder, mijn naaimachine is
kapot."
„Wel kind, laat ze dan maken."
„Ja, maar dat kan wel een dag of
tien duren 1 Mag ik dan een nieuwe
koopen ?"-
„Ben je wel raar wat moet je met
twee naaimachines doen Leen er
zoolang maar een, of huur er een...."
„En de gemeente dan met haar zie
kenwagen
Dochter is vertoornd op zoo'n
wreedaardige moedert
't Kan gebeuren, dat het Stadhuis
eens duchtig moet worden schoonge
maakt, alle kamers moeten worden
geverfd en behangen, zoodat de amb
tenaren er een week niet in kunnen
krijgen we dan een voorstel, om
een nieuw Stadhuis te bouwen
En als een hoofdcommies, chef van
een afdeeling, ziek wordt en de dok
ter ziet, dat het wel acht weken kan
duren (net als met den wagen) wordt
er dan een nieuwe hoofdcommies be
noemd 1
Neen, heusch, alles samen geno
men, geloof ik maar, dat het beter is
om geen tweeden ziekenwagen te la
ten maken l
„Waarde toehoorders 1" riep de re
denaar in geestdrift uit, „wij hebben
in Nederland geen behoefte aan men
schen die praten, maar die handeion,
die durf hebben in hun hart en kracht
in hun knuisten, kortom wij hebben,
wanneer we als zelfstandige nalie
willen blijven voortbestaan, in Neder*
land MANNEN noodig 1"
Deze gloeiende rede nam de cou
rant In een van baar laatste num
mers op.
Vlak daaronder stond het navol
gende bericht
Woensdag a. s. wordt een concert
gegeven door de heeren Johan Stoen-
man, Gerard Zalsman en W. Ezcr-
man.:
Het was ln een gezelschap. Er
werd gepraat over het Laatste nieuws
en over de courant.
„De bladen treffen het", meende
een van de aanwezigen, „dat ze dezen
keer den zeeslang niet .voor den dag
behoeven te behalen. Ze hebben aan
de Kuyperzaak stof genoeg.'-
„Ja", meende een ander, „maar ze
maken er dan ook een lintwurm
van l1*
FIDELIQ»