HAARLEM'S DAGBLAD. WEEDf2J^-.. Haarlemsche Handelsvereniging PARIJSCHE BRIEVEN. Amiterdamsche Kont. Haarlemmer Halletjes Goedgek. bij Kon. Besl. van IS Nor. 1899. De Haarlemsche H and© lsvereeni- ,glng hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd ,wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, ia zij opgetreden en dikwijls met groot •uccès. Jammer echter, dat men alge- pioen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- glng toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zelfs particulieren, moesten lid >vorden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni- ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe Jaarlijksche contributie van 8.50, die gevraagd wordt. De Ilaarlemsohe Handelsvereenl- glng bemoeit zich ln de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatiën voor hen in te .winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook ln proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar buiten do stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op huiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloopen jaar gegeven. In April en Mei 1909 zijn 48 vorde ringen tot een bedrag van f 1483.31^ betaald; 15 vorderingen worden afbe taald; 16 vorderingen zijn uitge steld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan bet bureau, dat geopend Is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur vn 'b namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verders Inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur beeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar Infor matiën kan hekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging Informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. XVII. Georges Ciómenceau, Frankrijks roemruchtig dictator, fs dus geval len Wel, in een paar mijner vorige ar tikelen heb ik dezen val met ronde woorden voorspeld. Men versta inij wel ik ben geen madam© de Thè- bes, de befaamde Parijsche waarzeg ster, die uit de lijnen van de hand uit den loop der sterren, uit koffiedik, kaarten, kortom uit alles en nog wat de toekomst weet te voorspellen, en weieens zij is een betrekkelijk ont wikkelde vr ouw en een menschenken- ster de plank goed raak slaat. Ilc ban maar een waarnemer van feiten, een aandachtig le-zer en luisteraar, en 'iemand, die het dagblad wezen kent. En mijn landgenooten, die tn Hol land liet Fransche nieuws moeten op halen uit de weinige Parijsche bla den, die geregeld naar ons land over wippen 4 A 5 van de ongeveer 80 vorkearen, zoo ten opzichte der politiek als andere gebeurtenissen, ln minder gunstige omstandigheden dan ik. Met meer recht dan „Le Ma- tin" pleegt te zeggen „Je dis tout", zou ik kunnen roepen„Je lis tout". En als je je beweegt ln een groote verscheidenheid van kringen, van de meest conservatieve af tot de anar chistische toe, als opmerker zonder meer..... Om kort te gaan mijn doku- mentatie is uitgebreider en directer vorilA tout. Georges Glémenceau is dus geval len. En de bladen, die beweerd heb ben, dat hij staande zou zijn geble ven, indien hij niet de onvoorzichtig heid had gehad, in zijn debat met Delcassé, over de armzalige marine, de herinnering aan Algéciras wakker te roepen, hebben eenvoudig tegen be ter weten in gelogen. Want de naas te aanleiding ia niet de grondoor zaak. Zelfs zijn partijgenooten, de radi calen, die hem eerst blindelings had den gevolgd, waren langzamerhand zijn uiterst gemouvementeerd bestuur moede geworden en zagen, zonder een werkdadig aandeel aan de verhaas ting ervan te nemen, met minder cf meer verlangen zijn val tegemoet. Als er zich maar- een gunstige gelegen*-" beid voor-deed..... Toen kwam de niet welbespraakte, doch welsprekende Delcassé als reddende engeL Dezen, die jaren achtereen had gezwegen, kon men veilig bijvallen. Hij was niet, als Jaurès. een Cléanenceau- vreter, zoodat ditmaal niet de eene beginselrulterij tegen de andere be hoefde te worden uitgewisseld, het eene partijbelang niet tegen het ande- bëhoofde te worden overgesteld. Thëophile Delcassé, de vroegere „grand chef de l'armée des diploma- tes", veroorzaakte slechts het over- loopen van den beker. Clémenceau is gevallen zonder groolheid. ln een bui van seniel© ra zernij had hij, de overigens zoo voor zichtige en berekenende minister-pre sident, zich zoodanig laten vervoeren, dat hij aichzelven bloot gaf. Indien, zoo erkend© hij, die aan alle touwtjes had getrokken, onvoorzichtiglijk zelf, Indien de regeerders en geldmannen indertijd er in toegestemd hebben, naar de conferentie van Algéciras te gaan om er te parlementeer en melde Duitsche aan het feit, dat het L ters, lag het leger en de mari ne niet klaar waren I Er was dus geen sprake van vredelievende bedoe lingen. „Derhalve", schreef Gustav Hervé terecht, „indien wij wèl klaar waren geweest, zouden wij naar het abattoir zijn gegaan „pour les beaux yeux de M. Schneider- du Creusot 1' De val van Clemenceau is hier alge meen gevoeld als een verlossing. In zijn drie jaren machihebberschap heeft hij getoond, zijn vroegere ideeën ideeën, die hem juist aan het bewind hadden gebracht ten volle te hebben verloochend. Ik veroorloof mij ter zake een klei ne opsomming. Hij was vóór de vrijheid van de pers. „Schande over de landen, waar men zwijgt I" schreef hij eens onder meer. En tijdens zijn bestuur heeft hij meer dan 100 publicisten doen ver volgen en veroordeelen, twee hunner, Martini en Marchal, zelfs tot 10, zeg ge tot tien jaren gevangenisstraf 1 Hij was vóór het recht van verga deren en de vrijheid van het gespro ken woord. En tijdens zijn bestuur heeft hij meer dan 100 Franschen doen vervolgen en veroordeelen, een hunner, George Yvetot, zelfs tot vier iaar gevangenisstraf en 100 francs boete. Voeg daarbij het uitzetten van vreemdelingen, wegens het uiten van zoogenaamde opruiende taal. Zoo o. a. werden er op 1 Mei 1906 niet minder dan dertig Russen en Span jaarden uit het land gezet. Hij stond den Staatsambtenaren ter zijde ln hun streven naar lotsverbete ring en grootere vrijheid. En tijdens zijn bestuur heeft hij den ambtenaren het „droit syndical" ontzegd en on geveer 800 post- en telegraafbeamhten ontslagen. Hij vocht met welsprekende» felle woorden tegen de inmenging van militairen tijdens werkstakingen. „Om te behouden", schreef hij in „La méleé sociale", onder meer, „ge ven de Engelsche conservatieven ge- ieidelijkerwijze toe. De onze weten niets anders te doen dan zich achter de troepen te verbergen en hun aarts dom verzet heeft het Fransche bloed doen vloeien. Wie moedigt hen toch in die laffe houding aan En tijdens zijn bestuur heeft hij er te Nantes, Narbonne, Raon-l'Etape. Dravail en Villeneuve-Saint-Georges op laten schieten. Hij gispte ten sterkste de geweld dadigheden der politie. En tijdens zijn bestuur heeft de politie zich aan de onnoodigste hardhandig- en schorp-sabeliglieden schuldig ge maakt. „De rechter", schreef hij vroe ger, „heeft haast, de diender wordt op zijn woord geloofd. Men heeft den mond nog niet geopend, of men word; veroordeeld." Het geschiedde niet an ders, het geschiedde zelfs in ergere mate tijdens zijn dictatorschap. Hij was do heftigste tegenstander van het tsarisme en de Russische lee rlingen. En hij wijdde zijn minister schap in met een Russische kening l.' van 2 milliards en de ontvangsP^Varr tsaar Nicolaas II te Cherbourg. Hij geeseide Jules Ferry, die van de Tonka neezen slachtvee had gemaakt. En tijdens zijn bestuur moesten dui zenden Marokkanen, waaronder vrou wen en kinderen, het met den dood bekoopen. Drie jaar lang heeft die man gere- jeerd, oppermachtig. Drie jaar lang ïebben zijn groot Intellekt en do ser viliteit zijper verblinde partij genoexten hem in staat gesteld, over zijn tegen standers te zegevieren. Drie jaar lang heeft hij aan het buitenland, dat slechts den buitenkant der Fransche dingen zag en geen notie had van het groote verschil tusschen Clemenceau's vroegere woorden en huidige gedra gingen, een zekeren eerbied weten in a boezemen. Drie jaar lang heeft het Fransche proletariaat gezucht onder het juk van dezen machtdronkenon geweldenaar, in vvien het tevoren zijn vol vertrouwen had gesteld. En thans ligt hij, de vroegere hard-1 nekkige afbreker van ministeries, zelf j ter aarde. i En hoe! Hij is niet gevallen in f grootheid, door een schok van het onbewuste noodlot, gelijk bijvoor beeld een Napoleon of zelfs een Gam- betta. Zelf heeft hij zich zijn vroeg tijdig graf vroegtijdig, ln verband met zijn groote gaven gedolven, waarover niet één traan is geplengd, niet één woord van echt leedwezen is gesproken. Eh niet zonder leedgevoel om hoè de mensch veranderen kan of hoé iemand zich omtrent het karak ter van een ander kan vergissen r— lees lk de volgende bladzijde omtrent Clémenceau, in 1887 door A uréllen Scholl geschreven: „In de galerij der tijdgenooten krij gen de personen voor mijn oogen den aanblik, dien zij aan hun physiologi- sche verwantschappen outleenen. Ik zie, bijvoorbeeld, Rothschild in mas sief goud, Gambetta in brons, Jules Simon ln broodkruim, Clémenceau in «taal. Aanschouw dit ontwikkeld voor hoofd van unieken vorm, die metaal achtige oogen, dezen plooi van het neusgat, deze sterk opgehouden kin; alles op dit gelaat duidt geestkracht, moed en wil aan. Men voelt, dat daar een arsenaal van scherpe en puntige gedachten is. Clémenceau Is niet slechts een republikein; bij is een eenvoudig, minzaam, gestreng en sterk republikein. Zij, die beweren, dat hij eerzuchtig is, kennen hem niet. Hij heeft lief of hij verfoeit, hij acht of hij veracht, hij wil iets en hij wil niet iets anders, dat is al." Clémenceau niet eerzuchtig bi- grel als Aurélien Scholl nu nog leef de, zou hij wel anders spreken. En het staal, het staal is roestig gewor den. Sic trans it gloria m u n dl. Men kent reeds de samenstelling van bet nieuwe ministerie. Dat Arislide Briand de plaats van Clémenceau zou innemen, was wel te oarzien. Schreef Gustave Téry maan den geleden niet reeds omtrent „Aris- tide-le-Cynique": ,,Hij heeft overigens zijn bestem ming nog niet geheel vervuld. Door zijn halve ontwikkeling, zijn gebrek aan gewetensbezwaren, zijn ondeug den, zijn begeerigheden, zijn gerech telijk strafregister en zijn vrijpostig heid, beteekent en omvat bij te zeer het geheeld regeerlngsstelsel om niet het recht te hebben op de hoop, eer lang heer van Frankrijk te worden. Alles wijst er ireeds op, dat hij Clé menceau za.l opvolgen. De oud-apostel Van de algemeene werkstaking, die tegenwoordig zijn slachtoffers fusil leert, stijgt naar de opperste macht langs een bloedende ladder, waarvan elke Irefi een lijk is." Wat heel erg bloederig gezegd mis schien. Doch wie, om maair wat te noemen, meent, dat de zinspeling op Briand's ondeugden ongegrond Is, vergist zich. Den 4den November 1891 en den 2den Februari 1892 is Aristide Briand, de latere minister van Justi tie, Inderdaad veroordeeld geworden wegens aanranding der openbare ze den 'Arm Frankrijk! Laton wij voor het minst hopen, dat de vervanger van Clémenceau wijze lessen zal vermogen te putten uit het lot van zijn vootrganger. OTTO KNAAP. Esperanto. ESPERANTO EN HET ROODE KRUIS. Overal waar het toeval of de om standigheden verschillende nationa liteiten bijeen brengen, zal zich de be hoefte doen gevoelen aan een gemeen schappelijke taal, door eon ieder ge sproken en begrepen. Vreemden, elkander ontmoetende, vragen niet in de eerste plaats „wel ke is de politieke overtuiging van dien mensch, wat deden zijn voorouders, tot welke godsdienstige richting be hoort hij Neen. vóór alles beginnen deze menschen te spreken, ieder geluid, dat zij voortbrengen, herinnert hun er aan. dat zij voor elkaar als onbegrijpelijke wezens scherp van elkander gescheiden zijn. Wanneer wordt dit bezwaar pijn lijker gevoeld, ernstiger beseft, dan in tijden van oorlog, wanneer volke ren met de meest uiteenloopende tong vallen samentreffen Eerst komt het wreede kanon, het onmeedoogenlooze monster, die verderf brengende schande der „be schaafde naties", het helsche werk tuig, dat in enkele seconden duizen den gezinnen ongelukkig maakt, dui zenden flinke, jong© mannen ellendig verminkt. Achter dit ontulg komt het Roode Kruis, trachtende te redden, wat een oogenbiik te voren zoo opzettelijk verminkt werd. Voor vele gewonden, als krijgsge vangenen naar liet vijandelijk kamp getransporteerd, is geneeskundige hulp soms niet meer noodig. Hel komt alleen nog maar aan op die vurig be- feerde hulp, die anderssprekenden en aardoor „vreemden", niet bij mach te zijn te verschaffen. De dagen» we ken, maanden in piin en ellende door gebracht, hunkert de hulpclooze naar c-en medemensch, die hem verstaan en daardoor meegevoelen kan. In den laatsten tijd, di© gestreden moet worden, ver van moeder, ver van huis en haard, zou het spreken der zelfde taal zoo ontzettend veel kunnen troosten en verzachten. In dergelijke gevallen staat de meest bekwame ver pleegster en dokter totaal machte loos. Gelukkig hebben reeds vele dokto ren, verplegers en verpleegsters, van deze waarheid doordrongen, de stu die der Internationale hulptaal ter hand genomen. Onder de medische studenten wordt ijverig gepropa geerd en reeds werd, op initiatief van een groep Esperanto sprekende stu denten te Lausanne een vereeniging van Esp. studenten opgericht. Dokto ren, eveneens van de dringende nood zakelijkheid eener gemeenschappelij ke taal doordrongen, kunnen door hun orgaan „Voco de Kuxacistoj" voeling met elkaar houden. Hoever sommige Roode Kruis-ver- filegers reeds zijn, hiervan werd ver eden jaar, op het congres te Dresden, een niet onbelangrijke proeve gele verd. Door het bestuur van het Con gres uitgenoodigd zich te laten ver tegenwoordigen, gaf het Internationa le Comité van het Roode Kruis te Genève aan deze uitnoodiging bereid willig gevolg. Onder leiding van Dr. Thalwitzer werd op aanschouwelijke wijze een openbare les gegeven. Op de binnen plaats van een kazerne lag een aan tal quasi gewonde soldaten op aan hen bevestigde bordjes waren hun wonden aangegeven. Door een onder officier ln het Esperanto gecomman deerd, gingen de hospitaal-soldaten naar hun gewonde kameraden. Eén yoot één werden de gekwetsten on derzocht, behandeld, in verbanden gelegd, naar een ziekenwagen ver voerd, in kribben gelegd, enz., en elk dezer handelingen ging a ergezeid van een duidelijke verklaring ip Espe ranto. Daarna verscheen de dokter, die in dezelfde taal vragen stelde betreffen de meerdere of mindere onrust, eet lust, enz., der patiënten. Hij gaf raad, schreef voor, onderhield zich met patiënten en ver-plegers in de In ternationale hulptaal. De belangstellenden, die deze in teressante les bijwoonden, bestouden hoofdzakelijk uit doktoren, verple gers en militairen. Eén der leden van het Roode Kruis, luitenant Bayoi, uit Frankrijk, bracht daarna een hoogst merkwaardig verslag uit betreffende het ontstaan en den vooruitgang van de Vereeniging der Fransche Ifoode- Kruis Esperantisten, aan wier hoofd mevrouw Pétrousse, presideute van den Bond van Fi-ansche vrouwen, en vice-admiraal Bayle, president der Fransche Maritieme Esp. Vereeniging staan. Hij wees er op, dat liet gebruik van Esperanto, wegens haar neutraal standpunt, haai- eenvoud en practi- scke samenstelling zoo bij uitstek ge schikt is om de oneindige reeks moei lijkheden, door verscheidenheid der talen ontstaan, op te lossen. Hij was er ernstig van overtuigd, dat de hu mane taak van verpleegsters en ver plegers door de Internationale hulp taal aanmerkelijk verlicht zou kun nen worden. Zijn opwekkend woord bleef niet zonder gunstige gevolgen: reeds wor den o. a. in Antwerpen, Straatsburg, Jeruzalem, Beauvais, Petersburg en König&berg cursussen aan het per soneel van liet Roode Kruis gegeten en hartelijk hopen we, dat de tijd niet ver meer is, dat ook hun vakge- nooten in Nederland, eveneens door drongen van den grooten zegen, wel ke het spreken eener gemeenschap pelijke taal in tijden van oorlóg zeer zeker zou zijn, zich opgewekt zullen gevoelen, het goede voorbeeld te vol gen. (Esp. Bulletin).' U. J. W. HABERMEHL. CCXCIV. Vol eentonigheid, moet ik her lm le il En 't weer bleef even slecht en guur in den zomer van 1909. De buitenge legenheden maakten slechte zaken, verloren geld als water. En toch was er njog vreemdelingen bezoek in de hoofdstad, niet alleen van menschen, die er voor werkzaamheden, zaken of aangelegenheden van welken aard ook. moesten vertoeven, maai ook nog duizenden vreemdelingen en pro vincialen, die alleen uit reisplezier korter of langer tijd hier vertoefden. Het_ best kan men dit merken bij een bezoek aan 't Rijksmuseum. Een Am sterdammer komt er maar zeidon, zoo goed als nooit. Als hij op reis gaat, dan verzuimt hij niet de merkwaar digheden op allerlei gebied te bewon deren, al is 't maar om er over te kun nen meespreken. Ik mag mijn stadge- nooten in dezen geen verwijt maken ik zelf bezocht de paleizen van den Tsaar te Moskou, bewonderde de gou den treden in de troonzaal. Wel is 't waar ging !t voor mij als logé in Ho tel Berlin en meegevoerd als willoos lam door mijn tolk gemakkelijker dan 't voor een Rus zelf zou zijn ge gaan, wijl mijn door den hotelier in ontvangst genomen pas een zekere waarborg was, dat ik niet met ge vaarlijke plannen rondliep. Maar dat neemt niet weg, dat het Koninklijk Paleis op den Dam voor ieder voor do somma van twee kwartjes te zien is, doch dat uw kouter, volbloed Amster dammer, er nog nooit een stap gezet heeft. De eenige verontschuldiging voor mij is daarbij, dat duizenden mijner stadgenooten in 't zelfde ge val verkeeren. Misschien hoeft 't zijn nut, dat ik zoo en passant er mijn Haarlemsche lezers op attent maak. In 't Rijksmuseum was ook veel ver anderd in de ruim twoe jaar, dat ik er niet geweest was. In sommige za len leek het mij toe of ik er voor 't eerst een bezoek bracht. En hoeveel kunstschatten er ook aanwezig zijn, met prijzenswaardige zorg gaat de Regeering voort, de reeks collecties uit te breiden en met nieuwe te ver meerderen. Groot Is de verscheiden heid van mooie en merkwaardige za ken, die hier gatis te zien zijn EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Het is maar goed, dat de meeste dingen maar eén bestemming hebben. Zoo weet je precies, wat je er mee uit znoet voeren. Een hamer is eenmaal niet geschikt om er kleeren mee af te hors-telen en met een borstel mag je geen spijkers inslaan, op straffe van hem te vernielen. Ook weet een menscli heel goed, dat zijn tong hem voor heel wat beters gegeven is, den om hem tegen een ander (of 't moest zijn dokter wezenuit te steken en dat zijn voeten niet mogen worden misbruikt, om er zijn naaste mee te schoppen. Toch kunnen zich gevallen voor doen, dat je voor moeilijke vragen komt te staan. Bijvoorbeeld bij huizen. Let welniet als particulier.. Die weet heel goed, of hij een huis, dat hij koopen gaat, wil gebruiken voor woon- of pakhuis of varkensstal: Maar de gemeente koopt soms huizen en weet dan een enkelen keer niet recht, wat ze er mee zal aanvangen. Ik heb, om hot in 't kort te zeggen, het huis iu de Kruisstraat op 't oog, het huis van juffrouw de Haan, zoo- als oude Haarlemmers zeggen. Dit perceol heeft één gebrek, 't Is le mooi. Je kunt bet bijna voor allee gebruiken. Derhalve hadden verschillende le- ,den van den Raad er al dadelijk een goed oogje op.' Sommigen meenen, a at, het zoo bui tengewoon geschikt is voor een ar beidsbeurs. Anderen waren van oordeel, dat je nergens beter dan daar een openbare bibliotheek met leeszaal zou kunnen vestigen. Weer anderen zeien wat praat jul lie tochIs het niet een ideaal ge bouw voor een museum? Een vierde categorie wou er verga derlokalen voor allerlei Commission van maken en in den tuin een ge bouw voor handelsschool zetten. Een vijfde wees met nadruk op de behoefte aan plaatsruimte in het Stadhuis en wou er bureaux voor de Secretarie vestigen. En Burgemeester en Wethouders bestemden het gebouw voor kantoren van de Lichtfabrieken Ziedaar zes bestemmingen voor één Hoe is 't mogelijk, zou je zeggen, dat zoo'n huis» dat van zóó veelzijdig nut kan wezen» een paar jaar moet leegstaan met groote bonden T e k o o p er aan, vóórdat de gemeente er de hand op legt Misschien zag het gemeentebestuur juist tegen die veelzijdigheid op. Dat goaft maar last, zullen B. en W. ge dacht hebben. En die vrees is ook al uitgekomen. Op 2 Juni was in begin sel besloten het huis voor den dienst der lichtfabrieken te bestemmen, op 28 Juli Is besloten liet daarvoor niet te bestemmen. Waren de leden van den Raad dan van besluit veranderd? Wel nee» ze waren eenvoudig verstrooid. Toen er weer over het fameuse huis werd ge sproken, ging hun verbeeldingskracht werken. „D&ar een arbeidsbeurs 1" dacht de een vol verrukking „mijnheer XI" riep de burgemeester. „Waarover stemmen we ook weer?' dacht X Mik weet het niet precies,. dan maar veiligheidshalve tegen 1" En zóó deden voorstanders van mu seum, vergaderlokalen, bureaux en de rest. verstrooid als hij. zoodat het besluit van 2 Juni ongedaan was gemaakt en het prachtige huis, dat voor alles geschikt is, nu heelemaal geen bestemming meer heeft. Net als menschen, die talent heb ben voor alles en het ook wal eens tot niets brengen l Nu behoeven we ons er niet onge rust over te maken, of B. en W. een middel zullen vinden om, het zij met gepas ten eerbied gezegd, de afge dwaalde schapen weer naar de schaapskooi te voeren. Of met andere woorden de leden van den Raad op nieuw te laten sluiten, het gebouw voor den dienst der gemeentelijke lichtfabileken te bestemmen. Hoe bet College dat klaarspeelt, is hun zorg en niet de onze. We behoeven ons dus daarin niet te verdiepen.- Want het kantoor van de lichtfa brieken moet niet langer ih den uit hoek van den Veerpodder blijven. Licht is een zaak van te algemeen be lang. leder die daarmee te ronken heeft, moet zijn licht kunnen opste ken midden in de stad, niet genood zaakt wezen naai' een hoek van de ge meente te gaan, waar hij anders nooit komt. De mensch is laks. Moet hij wat ver loopen, dan vindt hij de boodschap toch eigenlijk minder noo- dig en blijft thuis. En voor de direc tie van onze lichtfabrieken is het ook heelwat aangenamer, wanneer ue Yooraf nuttig advies kan geven, dan wanneer er ln een huis een volmaakt onvoldoende gasleiding wordt aange legd en de bewoner, In zijn onnoozel- heid, naderhand, wanneer het eene licht door het andere slecht brandt, de schuld .geeft aan .- r het gas. Er rijn van die gelegenheden, dat je eens goed merkt, hoe knap onze Raadsleden zijn. Zonder uitzonde ring. B. en W. steiden voor, dat de Raad instemming zou betuigen met een re quest van B. en W. van Utrecht aan de Koningin, om af te schaffen art. 10 der wet van 21 Aug. 1816, althans voor zooveel het daarin vervatte ver bod gericht Is tot plaatselijke of ste delijke besturen en directiën van ge meentelijke weduwenfondsen. Dat voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen. Niemand vroeg, wat er wel staat ln art. 10 der wet van 21 Aug. 1816. Onthouden kunnen de leden het niet hebben, want er is niemand, die 93 jaar oud Is, daargelaten nog de vraag, of een kind lxa zijn eerste le vensjaar zich met wetsstudie bezag houdt, Maai- hoe kwam het dan? Domme vraag. Natuurlijk omdat al de leden al de Nedarlondsche staatswetten net jes op een rijtje thuis hebben! Zelfs moeten er wezen, die vóór elke Raads vergadering al die wetten nog even doorlezen om op de hoogte te wezen ala ze in de Raadszaal komen» maar voor de waarheid ddarvan kan lk niet instaan. Wel ben lk van meening, dat Haar lemsche oudera en voogden grooten dank verschuldigd zijn aan twaalf le den van den Raad, die gestemd heb ben tegen het voorstel, om voor f 2100 een tweede zieken transportrJjtusg aan te schaffen, omdat het eerste voor een week of wat ih reparatie moest: Dat voorstel werd wel niet aange nomen, de stemmen staakten, maar de twaalf tegenstemmers hebben in elk geval de mogelijkheid geopend, dat het den volgenden keer zal wor den verworpen. Als dat eens niet gebeurt, dan voor zie lk een ware evolutie in de gezin nen. „Pa, mag ik een nieuwe fiets koo pen „Waarom, die van jou is toch nog heel goed !1 „Ja, maar ze moet >n de reparatie en dat kan wed veertien dagen du ren." „Ben je mal, jongen, dan heb je toch geen nieuwe fiets noodig. Leen er een van een ander, als Je in die veertien dagen een fiets noodig hebt!" „En de gemeente koopt óók wel een tweeden ziekenwagen, als de eer ste in de reparatie moet 1" Zoon verontwaardigd ah „Moeder, mijn naaimachine is kapot." „Wel kind, laat ze dan maken." „Ja, maar dat kan wel een dag of tien duren 1 Mag ik dan een nieuwe koopen ?"- „Ben je wel raar wat moet je met twee naaimachines doen Leen er zoolang maar een, of huur er een...." „En de gemeente dan met haar zie kenwagen Dochter is vertoornd op zoo'n wreedaardige moedert 't Kan gebeuren, dat het Stadhuis eens duchtig moet worden schoonge maakt, alle kamers moeten worden geverfd en behangen, zoodat de amb tenaren er een week niet in kunnen krijgen we dan een voorstel, om een nieuw Stadhuis te bouwen En als een hoofdcommies, chef van een afdeeling, ziek wordt en de dok ter ziet, dat het wel acht weken kan duren (net als met den wagen) wordt er dan een nieuwe hoofdcommies be noemd 1 Neen, heusch, alles samen geno men, geloof ik maar, dat het beter is om geen tweeden ziekenwagen te la ten maken l „Waarde toehoorders 1" riep de re denaar in geestdrift uit, „wij hebben in Nederland geen behoefte aan men schen die praten, maar die handeion, die durf hebben in hun hart en kracht in hun knuisten, kortom wij hebben, wanneer we als zelfstandige nalie willen blijven voortbestaan, in Neder* land MANNEN noodig 1" Deze gloeiende rede nam de cou rant In een van baar laatste num mers op. Vlak daaronder stond het navol gende bericht Woensdag a. s. wordt een concert gegeven door de heeren Johan Stoen- man, Gerard Zalsman en W. Ezcr- man.: Het was ln een gezelschap. Er werd gepraat over het Laatste nieuws en over de courant. „De bladen treffen het", meende een van de aanwezigen, „dat ze dezen keer den zeeslang niet .voor den dag behoeven te behalen. Ze hebben aan de Kuyperzaak stof genoeg.'- „Ja", meende een ander, „maar ze maken er dan ook een lintwurm van l1* FIDELIQ»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5