De vacantie.
DAMRUBRIEK.
Men sprak van niets anders dan
ran de zee. Beide dames waren zeer
opgewonden.
Mevrouw B11n7e.ma.nn vroeg, me
vrouw Zialleke antwoordde.
I11 alk geval moet je dicht bij 't
strand huren, dat is da hoofdzaak, zei
ze plechtig. Het best zooals wij het vo
rig jaar, alle drie kamers met uitzicht
op de zee. 1
D... rie kamers?... Ik meende,
dat je er maar twee had gehadik
dacht, in zoo'n badplaats behoeft men
toch niet...
Och wat, viel mevrouw Zielleke
haar dadelijk in de rede, wie heeft je
dat van dt twee kamers toch wijs ge
maakt? Men reist toch niet om zich
te bekrimpen, men wil zich immers
ontspannen. Nee... wij hadden drie
prachtige kamers aan den zeekant,
electrisch licht, balkon. Mijn hemel,
men heeft hot er Immers voor. Het
was wel een beetje duur, maar de
menschen moeten toch ook dadelijk
weten, wie ze voor zich hebbenin
een deftige streek te wenen, is in
zoo'n badplaats de hoofdzaak.
Mevrouw Bunzemann kreeg een
kleur als een gekookte kreeft.
Ik dacht mijn man meende,
dat wij het die paar weken heed goed
met een groote en een kleinere kamer
konden doen, mijn man met Willy in
de kleine en ik met de meisjes in de
groote.
De dikke echtgenoote van den tim
merman haalde de schouders op.
Probeer het, maar ik houd er
niet van als haringen In een ton ge
pakt te worden. Als men eenmaal zoo
ver weggaat, kan men ook niet met
een paar mark meer of minder reke
nen, de hoofdzaak bij het reizen is
gemak... Nee... als 't niet anders kan,
nu ja, dan moet het, maar ik houd er
niet van.
Dat klonk zeer voornaam.
Mevrouw Bunzemann zuchtte.
Mijn man dacht, dat we mis
schien wat verder in het dorp op kon
den wonen, daar moet het ook zeer
net zijn, heeft een collega hem ver
teld, en veel minder kosten.
De schouders van de andere gingen
bedenkelijk in de hoogte.
Mij zou het daar niet bevallen.
Daar hadden mij geen tien paarden
naar toe gekregen. Meer dan tien mi
nuten loopen, eer men aan het strand
komt, boerenhuizen geen enkele
villa er tusschen, een paar tuinbed
den met kooi en bieten beplant nee,
mevrouw Bunzemann, liever heele-
maal niets dan dat. Men weet immers
wat men aan zijn stand verschul
digd is.
De kleine, in het nauw gebrachte
vrouw knikte.
Ja, als jullie zoo mooi aan het
strand gewoond hebben, doen wij het
natuurlijk ook; men mag werkelijk
bij zoo'n reis voor uitspanning niet
zoo angstig op het geld zien. Je "hebt
volkomen gelijk, als 't niet anders
kan
Natuurlijk, zei haar vriendin la
chend, terwijl ze haar vijfde kopje
koffie aan den mond zette. Bij zoo'n
badreis ook nog zuinig wezen... nee,
altijd alles, zooals het behoort.
Mevrouw Bunzemann stemde met
een bezwaard gemoed toe. Ze hud
plotseling een goed deel van haar ple
zier aan de reis verloren. Wat de Ziel-
leko's konden, dat konden zij ook,
maar ja het zou toch zeer moei
lijk gaan, haar spaarzamen man
daarvan te overtuigen.
Het bleek werkelijk moeilijk.
De kinderen waren weliswaar
heel van de meening van hun moeder
dat men heel voornaam moest optre
den, om niet bij de vrienden achter te
staan.
Afwachten, zei vader echter als
antwoord op allo plannen en illusies,
en eerst, toen men op den dag dei-
reis de plaats van bestemming had
bereikt, liet hij er zich duidelijker
over uit. Hij ging eerst gewillig mee
naar het strand en naar de voorna
me woningen aan het strand. Maar
toen hij de prijzen der kamers ver
nam, werd hij zoo driftig, dat allen
erg verschrikt met hem voortwandel-
den. Langs de geheele strandprome-
nade, in de elegante straten in de
buurt overal dezelfde ongelooflijk
hooge prijzen.
Vader begon ten slotte ook nog op
de opgeblazen familie Zielleke te
schelden, die zoo'n dure badplaats kon
aanbevelen, en moeder zelf begreep
niet, hoe hun vrienden zooveel geld
konden uitgeven als hier drie kamers
aan het strand kostten.
Iemand had hun gezegd, dat ach
ter het kastanjeboschje de woningen
goedkooper waren.
Als bij stilzwijgende afspraak trok
ken nu alle vijf Bunzemann's mét
puk en zak in deze richting.
Nu komen de boerenhuizen, dacht
mevrouw Bunzemann, met een soort
droeve berusting, nu begint de streek,
waarvan haar vriendin zoo minach
tend had gezegd, dat geen tien paar
den haar ar heen zouden krijgen.
Juist nu kwamen de boerenhui
zen.
Kleine witte, roode en gele ge
bouwtjes met groene of blauwe ven
sterruiten, onuuukt door wilden win
gerd of winde. Werkelijk, daar ston
den ook reeds de kool en de bieten,
waarvan mevrouw Zielleke had ge
sproken. Kippen, ganzen en eenden
liepen over den weg... luid juichend
liep Willy midden in het verschrikte
gevogelte.
Do toorn van papa Bunzemann was
weer verdweuei> Hij sprak vriende.
lijk tegen vrouw en kanderen.
Ziet eens, lüer wonen we veel
rustiger, hier hebben we land- en
zeelucht tegelijk en de korte wegnaar
het strand schaadt geen van ons al
len, want wij hebben geen overwicht
aan vet, zooals de ZielLeke's. Laat die
bluffers toch. Wie weet, of wij ons
hier niet meer op ons gemak gevoe
len dan zij het vorig jaar in hun
strand villa. Kijkt eens daar is mis
schien al wat, daar staat een bordje
voor liet venster
Ilij stapte op een grasgroen huisje
aan, dat op zij een aardappelakker
had on voor de deur een houten pri
eeltje, waar Oostindische kers om
heen groeide.
Ergens knorde een varken in het
hok en op liet smalle grasperk aa:i
den anderen kant sprong een geitje
als dol om het paaltje hoen, waaraan
het vastgebonden was.
De meisjes haalden den neus op.
Maar dat ls immers hier niet be
ter dan tn Tegel en Zehlendorf... huur
hier toch niet, papa.
Em moeder rook iets.
Ik geloof, dat hier ergens Inde
buurt een mestvaalt is.
Alleen Willy lachte.
Nou, fijn... hier ziet men ten
minste niet zooveel aapachtige meds-
jea rondloopen als daar beneden,
huur maar, papa, hier sla Ik mijn
Indianenbivak op de weide op.
Papa antwoordde niets. Hij liep re
gelrecht, het huisje binnen, moedor en
kinderen kwamen langzamer achter
hem aan.
Een rimpelig, vriendelijk vrouwtje
met een blauw keukenschort voor,
was de bewoonster van hot huisje. Ze
ging de vreemden dadelijk voor en
liet hun een groote, lichte kamer zien
met een aangrenzend kleiner vertrek,
vol met eerwaardige meubels en bui
tengewoon zindelijk. De prijs was wel
iswaar niet laag, maar toch aanneme
lijk en enorm afwijkende van de huur
die aan het strand werd gevraagd.
Toch overlegde men nog. Men koi.
niet zoo spoedig aan de tegenstelling
gewennen. Zoo pas had men prachti
ge bekleede meubels, zachte tapijten
en ijzeren ledikanten met vergulde
knoppen gezien, hier vond men een
met katoen overtrokken canapé, een
ronde tafel, stoelen, een commode en
een ruw in elkaar getimmerde kleer
kast, naast de ouderwetsche bedden.
De vrouw trachtte hen te overre
den.
Neem het maar in de buurt is
reeds alles verhuurd.
Meneer Bunzemann onderzocht,
keek om zich heen en was tevreden
Mevrouw Bunzemann zat uitgeput
op de canapé, Willy sloeg een paar
dikke bromvliegen voor het venster
dood en de meisjes lachten om de
schilderijen aan den wand.
De oude vrouw vertelde verder
Van de familie, die het vorig jaai
hier was, sliep de meneer ook met
zijn zoon in 't kleine kamertje hier
naast en mevrouw haar man was
de architect Zielleke zei altijd
Vrouw Lobefink, zei ze, zoo mooi
als bij u, hebben we nog nooit gewo...
Ze kon het woord niet heelemaal
uitsprekenalle vijf Bunzemann's
hadden plotseling het hoofd naar
haar omgedraaid en het eene woord
herhaald... „Zielleke".
Mevrouw Bunzemann was zelfs
van haar canapé opgesprongen.
Was dat misschien zoo'n for-
sche vrouw en een zeer dikke meneer
en de dochter, heette die misschien
Malwine en had ze rood haar en
Zomersproeten voegde Gretchen
er bij.
En de jongen, heette die Max
en was dat zoo'n lange slungel met
een krommen neus en scheele oogen
brulde Willy.
De oude vrouw moest dat alles toe
stemmen, al deed ze het dan ook in
wat zachter vorm.
Meneer Bunzemann was het eerst
van de verbazing bekomen.
Daar heb je den zwendel, zol hij
tot zijn totaal sprakelooze vrouw.
Daar heb je de vorstelijke woning
van drie kamers met uitzicht op zee.
Jullie vrouwen gelooft toch ook maar
alles, wat men je op de mouw spelt.
De meisjes konden niet weer op
houden met lachen. Willy grijnsde en
maakte van louter pret luchtsprongen
als een Indiaan.
Mevrouw Bunzemann echter had
plotseling een zoo kostelijk gevoel
van verlichting, dat ze de landelijke
woning bijna mooier vond dan dedu-
re aan het strand. Wat zou dat een
triomf zijn later in Berlijn, als ze
haar vrienden weerzag....
Kom jij me maar op ons kransje,
dacht zo, praat jij nog eens weer zoo
opgeblazen van „als 't niet anders
kan...."
En met koninklijke waardigheid
nam de kleine vrouw haar kapot-
hoedje af en gevoelde het, nu eerst
kwam de rechte ontspanning....
(N. v. 't N.)
Een dag of tien vóór de vacantie
beginnen zou, hing op een ochtend
een plakkaat aan den kantoormuur,
met de mededeeling, dat je met de
vacantie een halve maand salaris
voorschot kreeg, als je wou. Groote
vreugde natuurlijk. Eigenlijk wel je
eigen geld maar je kreeg het toch
vooruit. Als je anders 'n de rats zat
nioest je maar zien, hoe je d'r kwam.
Nu zit je natuurlijk als je maar 60
's maande maakt, aan het begin van
je vacantie bijna stellig putdiep in
de rats. Sparen Ik zet 't je dertig
gulden kostgeld, kleeren, boeken en
lessen (als je vooruit wilt), tabak en
sigaren waar blijf je
Dan wordt het vacantie, je wilt op
reis en je hebt geen duiten. Nu zou
het beter zijn. 'k Dacht er wel even
aan, dat ik dan de volgende maand
zooveel minder ontving, maar filoso
feorde, héél direct in de verlangde
richting dan is het een voldongen
feit zal wel goed komen als je
alles zoo héél zwaar tilt kan je ook
nooit eens wat doen alles, qui vi-
vra, verra
Toen de chef kwam hooren, wie van
de aangeboden faciliteit gebruik
wenschte te maken, trad ik in het ge-
l'd en mijn naani kwam op het
lijstje.
Toen was het de 27ste en mooi
woer. Maar den 28sten motte 't, den
29sten regende 't, den «lösten goot 't
Den lsten was het centjesdag, en de
wolken speelden zonvloedje. Mijn ge
weten knaagde niet zijn scherpe tand
jes het woord „lichtzinnige" in mijn
gedachten (dat is beeldspraak, wat
en toen de chef me de duiten uit
telde vroeg ik hom, mijn naam maar
van het lijstje te schrappen.
Bedenk je nu wel, doorgehaald
blijft doorgehaald.
Och, meneer, het is toch geen
weer.
Neen.... wat niet is kan nog
worden. Den Gden kan het wel prach
tig zijn.
Jawel, meneer, maar ik wou 1
toch maar liever niet.... do volgende
maand moet ik toch ook rondkomen, j
en wat je opmaakt is weg.... j
Hm...r niet doen...t Maar wat
xul je don doen de heele vacant'e
O, dat loopt wel los. Wat wande
len, wat lexAn.
Nu, zooals Je wilt j doorhalen
dus maar
Als 't u blieft
Krats I 'n Vinnige Inktstreep door
mijn naam geen voorschot
Den 2den goot het den 3d en regen
de het, den 4den motte het. den 5den,
den laatst en kantoordag. werd het
droog.
Al de collega's aan t hoera schreeu
wen. Zo hadden alles klaar voor hun
reis, werkten weinig, kletsten veel
over Brussel en Keulen en Valken
burg.
Ik hield mijn mond. In het begin
lachte ik hen uit
Je zult wat lol hebben met zoo'n
Novembcrtjfl
Later hield ik mijn mond toen het
weer opknapte en toen namen ze
mij d'r tusschen
Huiskonijntje I Moet je roman
netjes lezen Wat zul Je je schoenen
ook slijten, hè Je mocht eens een
spoorwegongeluk krijgen I
Met z'n zessen tegen mij alleen I Ik
was de eenige, die werkte met 'n
gezicht als een oorwurm. Ezel. die <k
was I Om een paar buitjesdagen mijn
vacantie vergooienDrommels, de
boog kon toch niet altijd gespannen
blijven Waar had je dan vacantie
voor Thuis zitten bakken kon ik,
op mijn huurkast, en prentbriefkaar
ten bekijken van mijn wèl-reizende
vrienden
Daar kwam de chef binnen spoor
boekjes in z'n linker jaszak 1 Ik werk
hoe langer hoe nijdiger. Hij was heel
joviaal, redeneerde met de lui over
hun re'splannen.... dat ze het er maar
eens goed van moesten nemen, de
vacantie was er voordat het weer
zich toch wel taal zou houden, nu het
litgesputterd was
Den heelen kring ging hij rond.
Zou hij mij ook aanschieten mis
schien vragen, of ik nog op mijn be
sluit terüg wou komen.
Daar had Je 'm, ik keek op mijn
pen, voelde dat hij me aanzag, maar
hij liep voorbij, en de anderen zaten
alweer in spoorboekjes te snuffelen,
of op 't laatst nog wat Duitsche zin
nen in hun hersens te pompen....
Ik wou ze wel stompen. Ik geloof,
dat ik een keer of tien van kleur ver
schoot.
Toen werd 'k weer kalm. En na
een half uurtje kwam het er uit
Zeg, kerels, kan jullie me ieder
vijf pop leenen
Dat was natuurlijk de muggen ga
lokt. Hoeveel spottende moppigheden
k niet slikken moest, ik weet het
niet. Het begon met quasi-ernstig
antwoorden en het eindigde met een
collecte, die 16 heele en 2 halve cen
ten opbracht.
Maar tot slot van rekening waren
het toch de kwaadsten niet. 't Werd
nu heusch ernst.... maar er was er
niet één die me helpen kon. Zij had
den natuurlijk hun plannen zóó ge
maakt, dat het eene eindje proces
aan het andere reiktehad ik het
eerder gevraagd maar nu onmo
gelijk Waarom ging ik niet naar
den baas Ik dankte ze vriendelijk.
Had hij niet gezegd „doorgehaald
blijft doorgehaald Was hij me niet
als een mof voorbijgeloopen
's Middags rende ik de heele stra at
rond om geld. Ik was eerst bij mijn
vriend Jan geweest, maar die moest
zelf op reis. Piet had een zieke vrouw
die veel geld verslond (wat tk in an
dere omstandigheden wel een inte
ressant verschijnsel zou gevonden
hebben). Ik spookte van het kastje
naar den muur, ving echter overal
bot, geen schijven. Was ik hier één,
daar twee dagen eerder gekomen
niet genoegen maar nu, met den bes
ten wil van de wereld ging hot niet
Het leek wel of er twee dagen te vo
ren een soort van geldversmeltende
wind door het land was gevaren.
En onderwijl, als om me te tergen,
werd het weer maar hoe langer hoe
mooier. Nog maar ergens anders ge
probeerd. Als eiken keer had ik een
idéé, het bij bem vast te zullen krij
gen als telkens waren Juist twee
dagen geleden de schijven zijn deur
uitgevlogen.
Ik raakte nu zoetjes aan uitge
praat. Allen mogelijken en onmoge-
Iijken kermissen had ik gevraagd,
telkens met spijt nadat ik het gedaan
had, met een idéé op het laatst, alsof
ik al werkelijk van iedereen geleend
had, nu tot over mijn ooren 'u de
schuld zat en strakjes ingerekend zou
worden of-zoo. Driekwart gek kwam
ik thuis, en ik kroop dadelijk-in bed.
Den volgenden morgen ontwaakte
ik in een reisdroom. Een schril loco-
motief-gegil snerpte mijn kamer bin
nen.
Maar mijn portemonnaie was leeg.
Toen mijn hopsita het ontbijt boven
bracht, informeerde ze, heel belang
stellend, met haar taaie, kleverige
stem
Of ik nu toch maar n'et een kort
poosje op reis zou gaan, nu het weer
toch zoo zoetjes aan een klein beetje
begon op te zomeren.
Ik maakte liaar aan het schrikken,
zoo barsch antwoordde Ik
Och Ja, morgen
Was het maar waar dacht ik even
later. Ik keek eens naar buiten. Het
prachtigste weer van de wereld. Net
ging mijn kantoorbuurman voorbij,
een reistasch in zijn vuist. Maar mijn
portemonnaie was leeg.
Ik stormde de straat op. Ik moest
geld hebben 1 Een telegram naar mijn
neef in St. Jacobi-parochie
„Stuur me 40 pop, Kees."
Antwoord na een eeuwig uur
„Ik heb ze niet. Klaas".
Met mijn horloge (goud een erf
stuk) naar Oom Jan. Twaalf gulden
bood hij me I
Loop naar do maan I en ik
smakte de deur dicht.
Toen naar den chef. Ik moest alles
geprobeerd hebben.
Mijnheer, kunt u me ook 30
leenen
Ik was niet eens meer in staat een
voorrede af te draaien.
Jawel I Waarom heb je het gis
teren niet gevraagd Ik dacht het
wel, maar ik kon het ie slecht wéér
aanbieden Asjeblieft I Wanneer ga
je, morgen Amuseer je I
Ik wou de straat nu wel overd&n-
sen Natuurlijk regelrecht naar het
station gestapt en een klein rond
reisje genomen. Naar huis. een beetje
rommel inpakken. Zingen en fluiten
en vriendelijk tegen de hospita l
Het had moeite gekost maar zoo
veel te heter zou het smaken. Van
den Eden tot den 9den acht dagen l
Kon goed worden 1 Hoera I Gauw
eens een briefkaart om hier en daar
een nachtverblijf geschreveneen
kistje sigaren gekocht... 'n Biertje....
Toen ik naar huis «tapte met mijn
sigaren betrok de lucht. Toen ik den
volgenden morgen in den trein stapte
motte het. Toen ik ar des middags
uitkwam, regende het 's Avonds goot
het. Den 3den speelden de wolken
zondvloedje. Den 4den ook. den 5den
ook, den 6den ook. den 7den ook, den
8sten ook. den 9den moest ik terug;
den lOden weer naar het kantoor.
Dien llden was het weer zoo mooi, als
je 't Je maar voor kunt stellen....
(„U. Ct")
HET VERHAAL VAN DEN AUTO
MAAT.
Het zou voor een reeks als „De ver
halen van anderen" er een zijn, het
navertellen waard, om een automaat
zijn levenservaringen te laten verha
len. Maar de automaat heeft eèlf zijn
verhaal geschreven in 1837, en zijn
auteur noemde zich Mouret.
Het is een geschiedenis nog won
derlijker dan menig vreemd verdicht
sell
De automaat was een Turk van
natuurlijke grootte, in de eene hand
was een Turksche pijp bevestigd, de
andere hand rustte op een schaak
bord; de pop was gezeten op een om
vangrijk toestel, dat gedeeltelijk door
een glazen ruit bedekt was en waar
door men dus een zeer ingewikkeld
stel wielen en raderen kon zien. De
automaat werd geschoven voor een
schaakbord en dan begon het toe
stel te schaken met welken tegenstan
der zich ook slechts mocht "aanbie
den. Langzaam bracht de automaat
den ar mvooruit, alsof hij lang had
nagedacht, vatte een schaakstuk aan
en schoof het vooruit, om dan te
wachten welken tegenzet de andere
partij zou uitspelen; was die tegenzet
mooi, dan volbracht hij een soort
groet, had de tegenstanders een fout
begaan, dan schudde de automaat
verwijtend het hoofd
De mechanische schaker beleefde
in het eind van de achttiende en den
aanvang van de negentiende eeuw
een reusachtig succes. Zijn vervaar
diger, een zekere Kempelen, vertoon
de hem geheel Europa door. De scha
ker speelde in Parijs in het beroem
de schaakcafé De la Régence, hij
speelde in Londen, kortom in alle
hoofdsteden. Waarop Frederik II het
toestel kocht. Toen hoorde men er
plotseling niet meer van, tot Napo
leon na zijn overwinningen, een voor
stelling gelastte van den won der
schaker. Daar Kempelen overleden
was werd Maëlzel, de uitvinder van
den métronoom, belast, het toestel
na te zien en weer te monteeren,
waarin hij geheel naar wensch slaag
de. De automatische Turk speelde te
gen Napoleon en gaf den Keizer
een gevoelig lesje.
Na een nieuwen zegetocht kwam 't
toestel aan het Beierse he hof, waar
Prins Eugeen er zóó verrukt van was,
dat hij het voor dertig duizend gul
den kocht, onder voorwaarde, dat
men hem het geheim ook zou uitleg
gen.
Nooit was er iemand verbaasder
dan de prins, toen Maëlzel de kist«
opende en uit een zijvakje een man
te voorschijn liet kruipen.
Die man was Mouret, dezelfde die
later, op uitnoodiging van de Schaak
club van Londen, de Mémoires van
dezen automaat te boe kstelde. Mou
ret was tooneelspeler geweest, maar
het ging hem niet voor den wind, en
makkelijker verdiende hij zijn brood
door met Maëlzel de hoven en kermis
sen af te reizen en van uit zijn veilig
hoekje de schaakpartijen te spelen.
Hij zat er rustig, zonder eenig ge
vaar voor ontdekking; wanneer de
machinerie aan het publiek vertoond
werd kroop hij op zij; dank zij de
glazen ruit, en de z.g. verlichting om
bedrog te voorkomen, kon hij juist
zien wat er op het schaakbord ge
schiedde, en langzaam de hefboomen
bedienen, die den schakenden Turk
in beweging brachten.
Mouret vertelt smakelijk over zijn
voorganger, die den „uitvinder"
Kempelen in het toestel ter zijde
stond tot Frederik II er eigenaar
van geworden was. Doch deze zweeg
wijzelijk ovar het bedrog, waarvan
hij slachtoffer geworden was. Maar
ook Prins Eugeen was zoo verstan
dig, zich niet te veel te ergeren, en
te zwijgen toen Maëlzel hem voorstel
de, na behoorlijke rente-vergooding,
den koop ongedaan te maken. En zoo
kon de Turk zijn triomftocht vorvol-
n.
In deze Mémoires van een auto
maat komt de naam van ons land nog
voor, want bij een voorstelling voor
den Koning van Holland, in den
Haag in begin 1800, weigerde Mou
ret, die een lastig partner was, in
zijn kist te kruipen, zoodat Maëlzel
hem een aanzienlijke premie moest
beloven om de vertooning te kunnen
laten doorgaan.
Late ris deze automaat in Amerika
verkocht; een Jonge Duitscher was 't
derde geheimzinnige genie, dat den
Turk zijn zetten deed volbrengen;
maar hij was blijkbaar niet zoo han
dig als zijn voorgangers, en zoo
kwa mhet dat de automaat op een
goeden dag zijn geheim onthuld zag
en zijn vertoon eirs als be drie-gors ont
maskerd werden.
Toen hoefde ook Mouret niet lan
ger te zwijgen, en hij schreef voor
zijn automaat een van de wonderlijk
ste verhalen, die ooit gebeurd sijnl
Zwart
HAARLEMSCHE DAMCLUB*
Alle correspondentie deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34*
Telephoon 1543.
Probleem No. 74 van den heer
J. Verdoner, Amsterdam.
Wit
Zwart schijven op8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 21
w4t schaven op25, 27, 28, 29, 30, 32, S3, 34, 36, 38, 39 en 4»
Probleem No. 75 van den heer
W. J. A. Matla.
Zwart
Wit
Zwart schijven op10, 11, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 23, 24, 30 en 45
Wit schijven op27, 28, 32, 37, 38, 43, 44 en dam op 49
Oplossing van probleem No. 70 van
den auteurWit 50 - 44, 25 - 20,
39 - 34, 28 - 23, 6 11
Goede oplossingen ontvangen van
de hoeren L. F. Wiegman te Scheve-
ningen, J. F. Spanjaard F. M. v. d-
Werff, W. J. A. Matla, R. Bouw, D.
G. Koning, J. Jacobson Azn., Joh. II.
Blom, C. Serodini.
Oplossing van probleem No. 71 Vaaf
den auteurWit 28 - 22, 26 17,
33 - 29, 30 - 24, 35 - 30, 44 35,
49 20, 32 5 1
Goed opgelost door de heeren L. F«
Wiegman te Scheveningen, J. F,
Spanjaard, F. M. v. <L Werff, W. J,
A. Matla, R. Bouw, D. G. Koning, L
Jacobson Azn., C. Serodini*
GEWIJZIGDE CENTRUM
OPENING.
(Vervolg van vorige rubriek).
De zet, waarmede Zwart op de 2e
manier kan trachten zich te verdedi
gen, is14 - 20. (Zie vorige rubriek).
Stand na 39 - 33 van Wit
Zwart
46 47 48 49 50
Wit
Kwart speelt dus 14 - 20, waarna
volgt:
33 24 20 29
37 - 311 26 37
32 41 23 - 32
34 14 25 34
of 0 20, dit blijft hetzelfde*
38 27 9 20
40 29 21 32
48 - 42 I
en hierna gaat de schijf 32, onher
roepelijk verloren 1
Men ziet dus, dat Zwart bijna on
mogelijk de insluiting kan handha
ven. Maakt hij deze niet tijdig los, dan
treedt meestal de slechte conditie in.
Wel heeft Zwart op sommige mo
menten kunnen afwijken van de door
ons aangegeven voortzettingen, maar
veel beter resultaat bereikt hij niet,
zooals uit hot volgende nog zal blij
ken.
Wij spelen weder de oude volgorde
der „Korte Centrum-opening", met
7-12 als 5en zet van Zwart, en
40 - 34, als 9en zet van Wit. Hierna
volgt
10 - 14
44 - 39 14 - 20
45 - 40 4 - 10
50 - 45 10 - 14
41 - 37
Op cllt moment kan Zwart de In
sluiting ook verbreken met 23 of
24 - 29, Ln plaats van voort te gaan
met den zet 7 - 12, maar de gevolgen
zijn niet veel gunstiger, zooals het on
derstaande zal aantoonen.
WH gaan eerst de afruiling met
23 - É9 behandelen, als volgt
si 2^ 18 29 gedw,
39 - 34 13 - 18 A
34 23 18 29 gedw,
27 - 22 1 25 34
35 - 30 24 44
33 4 1 - 7 B
49 29 8 - 13
4 18 12 34
es Wit heeft een schijf gewonnen
A
12 - 17 of
34 23 25 34
40 29 17 - 22
27 18 I 13 22
28 17 19 39
43 34 24 33
38 29
en Wit heeft wederom een schijf ge
wonnen I
B
44-50
43 - 39 34 43 de best*
48 39 50 33
28 39
Wil Zwart nu den dam wegnemen,
hetgeen hij vrijwel verplicht is, dan
kan een schijfverlies niet gecou
peerd worden, b.v.Zw. 8-13, W
4 7, Zw. 1 12 enz., en Wit heeft
nogmaals eon schijf gewonnen l
(Wordt vervolgd).
De Haarlemsche Damclub zal a. a
Maandagavond 9 dezer hare gewone
bijeenkomst niet houden.
CORRESPONDENTIE.
Joh. II. B. alhier. U heeft de juiste
oplossing niet van No. 71, toch geloof
ik wel, dat Zwart zal moeten verlie
zen, we zullen dit evenwel eerst eens
goed nazien; in ieder geval wordt
het naspel niet klein.