HAARLEM'S DAGBLAD. ^SS,,1^-
a
O
M, l
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goadgek. bij Kon. Deal, van 12 Nov. 1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, ia zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan
manen en informatiën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook In procedureu en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ed 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heexen Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van Informatiën naar
bulten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets, per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 Informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen jaar gegeven.
In April en Mei 1909 zijn 48 vorde
ringen tot een bedrag van 1483.31^
betaald; 15 vorderingen worden afbe
taald; 16 vorderingen zijn uitge
steld.
Volgens art 7 dient bet geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar warden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
ürfc, en z'n bewoners.
II.
„Onbekend maakt onbemind",
'k Heb nog weinig „buitenlanders"
- Urksche term ontmoet, die de
deugden van Urk en zijn bewoners
roemden. Geen wonder het eiland
is ook zoo onbekend. Men weet (dat
zullen we althans veronderstellen
dat Urk bestaat, maar dit is voor een
pCt. der Nederlanders dan ook
alles. Ter verontschuldiging der on
wetenden is aan te voeren, dat er
weinig over Urk geschreven is. Er
bestaat geen enkele reisgids, die een
beschrijving geeftzelfs de Baedeker
schrijft er geen letter over.
Arme Urkers. dat is wel een stief
moederlijke bedeeling
Wanneer Urk meer bekend zou
zijn, werd 't óók gewis meer bemind.
Marken wordt door Nederlanders en
vreemdelingen geroemd, en toch 's
Urk veel aantrekkelijker. Het eiland
is mooier, de huisjes zijn schilder
achtiger en de bevolking is aardi
ger.
De bewoners van Urk leven recht
broederlijk. Standsgevoel merkt men
er niet. De armen gaan met de meer-
gegoeden om, alsof er geen onder
scheid bestaat. Dat kèn ook niet an
ders, want hoe zou het mogelijk
zijn, op dit kleine stukje grond nog
een gereserveerde houding tegenover
z'n mede-eilanders aan te nemen
Men komt dagelijks met elkaar in
aanraking en heeft z'n buurman tel
kens nood>g. Allen beschouwen zich
dan ook als behoorende tot één groot
gezin. Wel bezien zijn alle Urkers
ook fam'lie. De 2800 bewoners leven
daar van 't „buitenland" afgezon
derd. Urkar meisjes trouwen met
Urker jongens zoo is het gegaan
van geslacht tot geslacht en zoo gaat
het nu nóg I Het gevolg is natuurlijk,
dat zeer velen denzelfden familie
naam dragen, 't Is lastig, maar de
Urkers hebben raad geschaft. De
meesten hebben een bijnaam, zooals
„Jan van tante Mie", „Jaap van oom
Gerrit bij de haven", enz.
Het huiselijk leven is bijzonder ge
zellig. Ook dit is te begrijpen, want
de Urkers Leven eenzaam en nu trach
ten ze 't zichzelf en elkaar zoo aange
naam mogelijk te maken. De lange
winteravonden worden veelal in ge
zelschappen doorgebrachtnu eens
gaat men op visite en dan weer ont
vangt men gasten. Verjaardagen zijn
in groote eer Is er een jarig, dan
komen de broers, zusters, ooms, tan
tes, neven, nichten, buren, enz.,
net zooveel, als men er in het huis
van den jarige bergen kan Daarbij
brengt men dan nog in toepassing
„er kunnen vele makke schaoen in
een hok". Daar zit men dan heel
knusjes bij het schijnsel der petro
leumlamp een gasfabriek ont
breekt nog op Urk, evenzoo een elec-
trische centrale die in den tabaks
walm hangt, want de Urkers zijn
hartstochtelijke liefhebbers van een
pijp.
Zulke samenkomsten zijn bij de
eilanders zeer geliefd. Men praat
over „koetjes en kalfjes", over avon
turen, op de zee beleefd, over gods
dienstzaken, zingt z'n psalmen, enz.
Alles gaat ordelijk toe, want er wordt
alleen een kopje koffie gedronken.
Sterke drank wordt bijna nooit ge
bruikt en een dronken man op Urk
ie zien is zeldzaam. Kroegen vindt
men er weinig en die moeten nog des
avonds om negen uur gesloten zijn.
Nog nooit is er een tapper op Urk rijk
gejvorden
Toch zijn alle Urkers goen geheel
onthouders. Wanneer ze naar zee
gaan, wordt veelal „wat" meegeno
men, maar niet zóóveel, dat van mis
bruik gesproken kan worden.
De Urkers zijn een geloovig volk.
Men vindt op het eiland alleen een
Hervormde en een Gereformeerde
Kerk, doch van geloofshaat geen spra
ke. De beide predikanten gaan als
huisvrienden om en hun gemeente
leden volgen dit goede voorbeeld. (Ook
in dit opzicht maakt Urk dus een gun
stige uitzondering, vergeleken b.v. bij
Marken, waar tegenwoordig nogal
verdeeld! ïeid heerscht).
Er is op Urk slechts één 6ehool, en
die wordt door een 460 kinderen be
zocht. 't Is in naam een openbare
school, doch het onderwijs wordt ge
geven naar de begeerte der bevolking,
dat is in Christelijken geest.
Bijzondere scholen worden dus niet
verlangd en zijn hier ook overbodig te
noemen.
Urk bestaat door de visscherij. Het
grootste deel der mannelijke bevol
king vaart met een 400 scheepjes op
zee, en do anderen verdienen thuis in
enkele aanverwante bedrijven hun
brood.
Het vissclversleven is een droef be
staan.
En daar zwalkt bijSinds de eerste
jongensjaren,
Bekampt hij. 't visscherskind, 't nood
lot op de baren.
Ilij, weer of geen weer, steekt in zee,
in d' avondstond,
Wanneer op 't zwarte hoofd de vloed
stijgtmond bij mond,
Wacht immers brood van hem I Hij,
't ruw bedrijf gewassen,
Bestuurt zijn bark alleen op de onge-
mete plassen
Ja, ruw bedrijf De lucht is zwart,
geen starre lacht.
Het wiss'lend plekjen, als in de duis
ternis bedolven.
Waar, onder 't barnend schuim der
opgeruide golven.
Do visch te zamen schoolt, bij rots en
blinde klip,
't Is, op den Oceaan, vast niet meer
dan een stip,
Groot als een kamer En om nu die
stip van zegen
Juist uit te vinden, in den mist, den
killen regen,
To winternacht en op die bollo woes-
ternij
Dat is geen kinderwerk
En dat men nooit recht weet. helaas
noch waar ze zwerven,
Noch wat ze doen, niet of ze zingen,
dan wel sterven...
Ach 1 't lot dier arme vrouwen,
Die meer dan goed en goud, staAg
wind en zee betrouwen
Niet waar 't Is bard. H is wreed,
ook voor 't gestaald gemoed,
Te denken AL het mijn...., mijn ziel,
mijn vleescb, mijn bloed,
't Is in dien bajert daar, te midden
der gevaren,
Ten prooi aan 't wild gediert' der los
gebroken baren
En dat de valsohe golf mot al die hoof
den speelt
en dat ze op dezen stond
Misschien in nood zijn of verzinken
in den grond.
Wanneer het stormt is Urk
angst. Dan komt men naar de haven,
om to zien, of do geliefden, die in
nood zijn, geholpen kunnen worden.
Dan gaat men naar de kerk, om 's he
mels ontferming af te sineeken
Heyerinans heeft gezegd „de visch
wordt duur betaald". Ook Urk heeft
dat meermalen ondervonden. In 1882
b.v. is een groote ramp gebeurd; toen
kwamen een 200 Urkers op zee om en
was het dorp geheel in rouw gedom
peld. Er is in dit jaar een inzameling
in Nederland gehouden, die f 100.000
opbracht. Daarvan is een fonds
vormd om weduwen en weezen to
ondersteunen, waarvoor nu nog
f 40.000 beschikbaar is. Het kapitaal
is evenwel toch nog veel te klein, om
afdoende to kunnen helpen, want ge
regeld vallen er nieuwe slachtoffers...
's Winters wanneer er ijs in zee is,
hebben de visschers veel moeite om in
de haven te komen. Dan worden de
scheepjes met touwen door het ijs ge
trokken. Alle Urkers helpen daarbij
Ook de vorige burgemeester ont
brak nooit op het appèl, ook al was
het nog zoo koud en guur. Daarmee
veroverde hij de harten dor Urkers!...
Niettegenstaande de gevaren, wordt
mot de visscherij niet voel ver
diend, vooral niet wanneer 't tegen
loopt, zooals nu dit voorjaar de har
ringvangst. Een mislukking van een
vangst is een ramp voor Urk, niet
alleen voor het gezin van den vis-
schcr, maar ook b.v. voor den winke
lier. Al is er bij den visscher geen
geld in huis, er moet geleefd worden,
dus geeft de winkelier zoolang cre-
diet. Mislukt de visscherij, dan ont
vangt do winkelier ook geen geld
Zoo is het ook met den scheepstim
merman, den zeilmaker, den netten-
verkooper, enz.
En ook al is de vangst gelukkig,
dun nóg zijn de verdiensten gering.
Daarom leven de Urker visschers be
holpen en moeten zich veel, dat noo-
dig is, ontzeggen
Er moet dus een middel gezocht
worden, om de visschers te helpen.
Hoe? Daarover en over andere noo-
den op Urk, een volgenden keer.
KEES.
Esperanto.
xv.
XIV. EEN STUKJE SPRAAKLEER.
Achtervoegsels.
EBL' duidt de mogelijkheid aan.
kredi gelooven.
kredebla geloofbaar,
legi lezen,
legebla leesbaar.
ECO geeft een eigenschap te ken
nen (in fig. beteekenis).
mola zacht.
moleco zachtheid (van gemoedj*
amiko vriend,
amikeco vriendschap.
EMA d'iidt een neiging aan:
kredi gelooven.
kredema lichtgeloovig.
babili babbelen,
babilema babbelachtig.-
labori werken,
laborema werkzaam.
INDA beteekent waardig:
bedauri betreuren,
bedaurinda betreurenswaardig,
kredi gelooven.
kredinda geloofwaardig,
ami beminnen,
aminda beminnenswaardige
imiti navolgen,
imitinda navolgenswaardig.
Trezoreto.
Cormeta lulilo
Kun puntkurtenV.ï
Kion do jen estus
Trovebla en?
Molega liteto,
Blankega kaj hel',
Ne^ablanka kovrilo
De safida fel'.
Kaj sur Ia kusen
Kapeto rond"
Kun silkaj haretoj
Trc molaj kaj blond/
Kun bluaj okuloj
Kaj pura ridet',
Kun blanka Êrunteto
Laj ru^a buset'.
Carmega karulo
Ho, eta an^el'
La mia, la nia
Trezoreto bel'I
Wat er in 't wiegje is!
Een keurig wiegje
Met kantgordijnl
Wat zou daarin wel
Te vinden zijn?
Een donzig bedje
Zoo wit en zacht,
Een sneeuwwit spreitje
Van schapevacht!
En op de peluw
Een kopje rond,
Met zijden haartjes
Zoo fijn en blond.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Langzamerhand dringt de geïllus.
treerde journalistiek zoo door, dat ik
niet heb willen nalaten, op mijn
beurt een proeve te geven van dit
buitengewone kunstvak. Buitenge
woon o a. daarom, dat als het goed
bedreven wordt, de journalist de ge
beurtenissen een dag van te voren
dient te weten. Hoe zou 't anders
mogelijk wezen, op denzelfden dag
nog een photo of teekening en daar
aan weer een cliché te doen vervaar
digen 1
Bij mij, die maar een wekelijksche
rubriek heb te verzorgen, komt er dat
minder op aan. De nieuwtjes van den
dag kan ik in deze rubriek toch niet
geven, hoogstens een overzicht van
de week. En nu moet ik zeggen, met
gepaste bescheidenheid, dat ik in
leze eerste proeve van geïllustreerde
journalistiek buitengewoon geslaagd
meen te wezen. Onze beroemdste Nc-
derlandsche teekenaars hebben daar
toe hun medewerking verleend, even
wel onder voorwaarde van geheim
houding hunner namen, omdat zij
wenschen te weten, welken indruk op
bet publiek veroorzaakt wordt door
ieekeningen, die naar een geheel
nieuw systeem zijn ontworpen. „Een
methode", heeft mij in vertrouwen
een van deze arüsten meegedeeld,
„die onmiddellijk in geheel Europa
zal worden nagevolgd. Zooals u weet,
is het tegenwoordige systeem oer-
duf".
Ik wist het niet, maar kon me er
toch niet over verbazen, omdat ik
•ooiets wel meer van bestaande syste
men heb hooren zeggen.
Intusschen wordt bet tijd om ter
take te komen. Twee van onze meest
.vermaarde dierenschilders hebben
een beeld gegeven van de paarden
markt, die hier altijd omstreeks ker
mistijd wordt gegeven en waarvan
bewoners van Dreef. Baan en Hout
plein meer in 't bijzonder de voordee
lt hebben.
Ik wensch vooral de aandacht te
vestigen op de sierlijke houding van
den eersten geleider.
De kunstenaar, die deze afbeeldin
gen schiep, had, terwijl hij op de
Dreef wandelde, meteen de gelegen
heid een kostelijk genre-tafreal te
schetsen, dat ik hieronder in de ge
lukkige gelegenheid ben aan te bie
den. liet is gelijk ieder duidelijk
ziet een rentenier, die bezig was
aan ernstig schrijfwerk (zie de groote
portefeuille onder zijn arm), toen liet
lawaai Yan de paardenmarkt hem
begon te hinderen, zijn werk en zijn
pijp heeft opgenomen en daarmee
naar de achterkamer is gestapt. Tot
mijn leedwezen heeft de teekenaar de
kop niet draaibaar gemaakt, anders
zouden we ons van de gramschap op
's mans gelaat kunnen overtuigen.
Het is wel eigenaardig, dat juist in
de kermisdagen het vreemd el ingienbe-
zoek in Haarlem buitengewoon groot
pleegt ie wezen. Je ziet ze al in de
verte, wat trouwens wederkeerig ls,
daar een Engelschman met zoo'n kij
ker ons natuurlijk ook in de verte
ziet. Menigmaal zie je er zoo een, met
een glimlach op zijn gezicht, naar de
stoomcaroussel van Wolfs kijken,
vóórdat hij het stadhuis in stapt om
naai- de Halzen te zien. Maar het wil
er bij mij niet in, dat hij niet, uilt het
museum komende, een toertje in het
caroussel mee gaat maken.
En nu ik dan toch over het carous
sel spreek, moet ik erkennen, dat de
geïllustreerde journalistiek me in
één opzicht een teleurstelling heeft
opgeleverd. Een van de geniaalste
teekenaars zou een schets maken van
dat gebouw, maar heeft zijn onmacht
moeten erkennen.
,,'t Is te mooi", zei hij, „zooiets kan
mijn potlood niet naar behooren weer
geven", zoodat bij zich' tevreden
heeft moeten stellen met den hoogen
hoed van den mijnheer, die met een
wandelstok en bruine schoenen in de
vestibule staat om het geëerde pu
bliek te ontvangen. Die hoed (de lezer
zal het moeten toegeven) is dan ook
buitengewoon geslaagd.
Een ander, aan wien ik toen de taak
heb opgedragen, heeft er niets anders
van terecht weten te brengen, dan
een paar stukken van den voorgevel,
die ik bij deze, op zijn gezag, aan de
lezers als renoissance-motieven aan
bied.
De lezer houde mij deze tekortko
ming ten goede, 't Is nog maar een
poging, we zullen wel aan elkaar
wennen.
Veel handiger heeft een van mijn
andere tcekenaars het er afgebracht,
aan wien ik had opgedragen, den
heer Rijneveld uit te teekenen, die
als marktmeester van de kermissen
zijn 25-jarig jubileum viert. Evenwel
trof hij hem niet thuis en informatiën
bij andere ambtenaren baatten niet,
omdat, naar men weet, over dienst,
zaken geen mededeelingen mogen
worden verstrekt. „Eindelijk", zoo
vertelde mij de teekenaar, „vernam
ik, dat hij in het stadhuis was en
zette met volle zeilen, waarvan ik u
meteen een schets heb gemaakt, daar
heen koers.
Daar Ik evenwel weinig tijd had,
heb ik zonder verder dralen maar een
teekening gemaakt van het stadhuis,
die ik u hierbij beleefdelijk aanbied."
„Maar Rijneveld dan vroeg Ik.
„Wel", antwoordde de teekenaar,
„uw lezers behoeven immers maar te
wachten tot hij er uitkomt, dan zien
ze hem van zelf 1"
„Inderdaad", zei ik, „op deze ge
niale gedachte zou ik uit eigen bewe
ging nooit gekomen zijn."
Ongeveer tegelijkertijd kwamen
twee van do andere artisten uit het
Brongebouw en de Sociëteit Vereeni
ging thuis de een had een portret
gemaakt van Henri ter Hall en de
lit
ander had Solser voor zijn rekening
genomen. Ter voorkoming van mis
verstand doe ik opmerken, dat er in
den beker van Solser limonade is,
daar bij, zooals men weet, tot de ve
getariërs behoort.
Intusschen was het mij niet alleen
om hun welgelijkend portret te doen
ik zou gaarne van de kermisbezoe
kende lezers willen weten, wiens
haan, naar hunne meening, dezen
keer koning gekraaid heeft.
Wié, met andere woorden, het mooi
ste programma heeft uitgevoerd, en
aan wien derhalve ditmaal de eere-
palin moet worden toegekend.
Terwijl ik" in afwachting ben van
de antwoorden der lezera. moet ik
tot mijn leedwezen erkennen, dat een
van mijn teekenaars een opdracht,
die ik hem gegeven had, geheel ver
keerd heeft begrepen en uitgevoerd.
„Teeken eens een paar kermisbezoe
kers", had ik gezegd, „bijvoorbeeld
een groepje in de pofferkraam en een
bezoeker van Brinkmoun."
Binnen een uur was hij al terug
met deze schets.
En toen ik, niet zonder verontwaar
diging, zei „wie kan dat wezen, die
in Haarlem, zoo maar op het trottoir,
zoo'n reuzen-glas bier uitdrinkt
antwoordde hij, dat het alleen maar
een symholieke voorstelling was van
de dorst, die de Haarlemmers, bij het
intreden van de warmte, plotseling
had overvallen.
„Hoor eens", zei Ik, „zoo'n dorst
kan ook wel met water of met limo
nade gelescht worden en bovendien
hou ik niet van symholieke voorstel
lingen. Daarvoor hebben we ln deze
haastige wereld geen tijd meer. Zoo
kan Ik wel een horloge teekenen, en
beweren, dat het een symholieke
voorstelling is van de goede zorgen,
waarmee de politie waakt voor onze
eigendommen, door mannen op de
kennis te laten rondloopen met een
bord Pas op de zakkenrollers. Wees
duidelijk en eenvoudig, teeken een
hond als je 't over een hond hebt en
een varken, wanneer je over een var-
ken spreekt en ik verzeker je, dat de
kroon van burgerdeugd en braafheid
je niet ontgaan zal 1"
Ik vertrouw, dat hij in zijn Solgen-
de bijdragen dezen wenk ter harte
nemen zaL
Het is intusschen een droevige ge
dachte, dat nu pas het mooie weer
gekomen is, terwijl binnen enkele
weken het blad aan de boomen gaat
vergelen. Op mijn verzoek heeft onze
eerste illustrator voor dit denkbeeld
hot vliegensvlug voortwentelende rad
des tijds geteekend, benevens de loco-
motief, die naar ik hoop den irciri
voorttrekken zal, waarmee eindelijk
de menschen, die daarvoor geld heb
ben, op reis zullen durven gaan.
En ten slotte kwam een van de teo-
kenaars met wat hij noemde een slot
vignet aan, bij wijze van afscheid
aan de lezers, zei hij, bij deze eerste,
zoo schitterend geslaagde, poging tot
het leveren van geïllustreerde jQur-
nallstick. 1
„Dat ls nu goed en wel", zei IS,
„wanneer de lezers nu maar niet
denken, dat 't mijn portret ls."
„O nee, volstrekt niet", zei de 'ont
werper, „daar hoeft u heusch nief
bang voor te wezen."
En op dat „daar" legde hij zóóveel
nadruk, dat ik nog niet met mijzelf
eens heb kunnen worden, of lk het
als een compliment of als hét tegen
deel heb op te vatten. Met deze pijn
lijke onzekerheid moet ik eindigen 2
blijkbaar heeft toch ook de geïllus
treerde jovirnalistieS haar schaduw
zijde 1
ÏTDELIO.