KWARTJES ADYERTENTIEN ADVERTENTIEN: 1-6 REGELS 25 CENTS 3 PLAATSINGEN f 0.50 VRAAC-EN-A ANBOÜS! Land en Tuinbouw INGEZONDEN noodlgt' de wetgever uit, bedoekt webontwerp met de daarin gewenach- te wijzigingen ten spoedigste tot wet ie vorheffen." Deze motie zal persoonlijk minister Talma worden ter hand gesteld. D6 Cholera. Rotterdam, De Barge meester van Rotterdam maakt bekend, dat Donderdagmiddag te 12 urn1 in de tot de ziekenhuizen bêhoorende barakken twintig personen werden verpleegd, lijdende aan cholera. Sterfgevallen aan de ziekte zijn sedert de vorige opgaaf niet voorge komen. Do toestand van 2 der verpleegden Is zeer ernstig, die van 2 matig, van 6 bevredigend, van de overigen zeer 'goed. De personen, die, omdat zij met lij ders in aanraking zijn geweest, ge ïsoleerd zijn, bevinden zich allen in goeden welstand. De Burgemeester wijst er nogmaals op. dat bij zoo goed als alle lijders de oorzaak deT ziekte is het gebruik van ongekookt rivierwater, waartegen hij dan ook met den meesten nadruk blijft waar-schuwen. Het „Rott. Nwsbl." heeft bij be voegde autoriteit geïnformeerd of de cboloragevallen merkbaar invloed hebben op het havenverkeer in Rot terdam. Het antwoord luidde geruststel lend. Er is nog zeer weinig van be ïnvloeding gemerkt. Twee kleine booten van de Konink lijke zijn daar niet gekomen en van wege de Deutsch O. Alrika-lijn is ge ïnformeerd of het wenschelijk was de volgende booten voorloopig op Ant werpen te dirigeeren. Of dit laatste gebeurd is weet het blad niet. Doch overigens gaat het havenverkeer ge woon zijn gang. De Minister van Marine heeft aan aet te Hoek van Holland aanwezige loods- en verlichtingspersoneel ver boden naar Rotterdam te gaan. In dringende gevallen mogen zij gaan, doch moeten er dan blijven. Verdacht geval aan boord van het stoomschip „Egeria". Het van Riga den Nieuwen Water weg binnengekomen stoomschip Ege ria blijft te Hoek van Holland in observatie wegens een verdacht ziek tegeval aan boord. Breda. De politie heeft petroleum ln h'aven en grachten geworpen, om het ge bruik van het water als drinkwater onmogelijk te maken, zonder de vis- fichen te dooden. A a 1 s m e e r. In do spoodeischend belegde ge meenteraadsvergadering werd met aigemeene stemmen besloten de ker mis of jaarmarkt dit jaar niet te deen doorgaan, met het oog op de enkele gevallen van cholera, die in ons land voorkomen. B uss u m. Van doktoren J. V. de Jong en D. W. de Jong is onderstaande verkla ring ontvangen, naar aanleiding van een vermoedelijk geval van Cholera te Bussum. „Het ziektegeval van den heer D. L. deed een oogenblik denken aan cholera dooir het heftig en snel op treden van eenige ziekteverschijnse len en vooral in verband met thans heerschende gevallen van cholera in andere plaatsen van ons land. Bij ingesteld onderzoek in de wachtka mer van het H. IJ. S. station bleek die meening ongegrond te zijn.f' Utrecht Het onderzoek heeft uitgemaakt, dat de 30-jarige schippcrsdochter, j mej. Bliek, die onder verdachte ziek teverschijnselen in de barakken van het Sted. Ziekenhuis te Utrecht op-; genomen werd, inderdaad lijdende is aan cholera. Gistermorgen is zij overleden. Gebleken is, dat mej. B. tijdens haar verblijf te Rotterdam Maaswater had gedronken. Het schip waarvan mej. B. afkomstig is, blijft in strenge observatie en geïsoleerd. BEN BUITENLANDSC1I OORDEEL. De Antwerpsche Nieuwe Gazet schrijft: ,.'t Zou zot zijn, als we ons den schrik op het lijf gingen halen voori die eenige gevallen van cholera te' Rotterdam. De cholera is een ziekte die een leelijke reputatie heeft, zeker, en die reputatie heeft zij niet gesto len; maar tegen haar uitbreiding zijn we oneindig beier gewapend dan te gen die van de longtering en toch ie niemand van de tering bang, al maait zij alleen zooveel raenschen weg, als al de andere ziekten samen. De microben van de tering krioelen bij myriaden in de lucht, overal, op de straat, in de publieke lokalen, in ons werkhuis, tot in onze woning toe, hoe rein we haar ook mogen houden. Bij lederen ademtocht halen wij er dus binnen. Nu moeten ze in onze Jongen maar de elementen vinden, die zij noodig hebben om zich te ver menigvuldigen en wij zijn een vogel voor de kat. Dat kan ons allen ieder oogenblik gebeuren. Toch voelen we onze longen niet krevelen en gaan wij niet hoesten, bij de gedachte alleen aan de genadelooze kwaal... maar we krijgen buikpijn als we maar een voudig over cholera hooren spreken. Zoo levendig is de herinnering ge bleven aan do verwoestingen, die zij hier heeft aangericht." En verder: „De eerste bron van de besmetting m Holland schijnt de stroom voor Rotterdam te zijn. Men vermoedt, dat schepen die uit Rusland kwamen met cholera-bacillen vergiftigd ballastwa- ter in de haven hebben laten wegloo- ix' I. Ook zijn al de aangetasten en het grootste gedeelte dar verdachten schippers of snenschen, die met schip pers in aanraking zijn geweest. En door de schippers ie de ziekte verder verspreid geworden in Holland. De eohippetrs zien er nog altijd tegen op, om in voldoende hoeveelheid drink water aan boord te nemen en schep pen maar uit den vloed waarop ze voortdrijven. Die gewoonte schijnt ongeneesbaar bij hen. 't Gevaar is nu zoo groot, en toch zult ge zien, dat ze nog altijd voortgaan met water uit de vaart te scheppen. „Allemaal praatjes", zeggen ze. „Vader en moe der hebben hun heelo leven geen an der water gedronken, en die zijn alle bei tachtig Jaar geworden." t Is dus wel op de schippers vooral, dat het oog moet warden gehouden; maar dat is tusschen haakjes ge zegd geen reden voor onzen ge zondheidsdienst aan den Doel, om aan Hollandsche schuitenvoerders Fransche certificaten in handen te stoppen, waarvan zij geen jota ver staan." SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ARMENZORG. De Ned. Vereeniging voor Armen zorg en Weldadigheid heeft in Juli aan 156 instellingen en personen in Nederland inlichtingen gevraagd om trent de samenwerking in hun woon plaatsen bestaande tusschen organen der burgerlijke, kerkelijke en bijzon dere armenzorg. Ze zond hun een reeks vragen. De ingekomen antwoorden zijn door het bestuurslid der vereeniging, dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié, ver werkt tot een overzicht, dat aan de leden der vereeniging is rondgezon den, op tijd vóór de aigemeene verga dering, die op den tweeden dag, 9 Sept., de samenwerking zal behande len. In het rapport leest men o. a „Wanneer wij nu den indruk van het hiervoren meegedeelde samenvat ten, dan meenen wij te kunnen con- stateeren, dat er zeer weinig gemeen ten zijn, waar samenwerking en over leg bestaan, tusschen organen van burgerlijke, kerkelijke en bijzondere armenzorg, In den geest van geregel de samenkomsten, in periodieke ver gaderingen, waar besluiten genomen worden, bindend voor de aangesloten instellingendat er dus uit die beslui ten geen uniforme maatregelen zijn voortgekomen. „Wanneer men nu de vraag stelt zoude er kans op goeden uitslag be staan, indien thans een poging werd gewaagd om Lot plaatselijke samen werking te komen, dan was het ant woord in zeer vele gevallen bevesti gend, in andere gemeenten echter ge loofde men niet aan een goeden uit slag zoo b.v. te Zierikzee, Zutphen, Gomicuem, Rottendam (waarsehijn- lijk niet), Meppol (.men durft niet be vestigend te antwoorden), Apeldoorn (er is geen goede grond voor de ver wachting. dat een nieuwe poging zou slagen., ükhuizen, Middelburg, 13c- verwijK .üiuit jièel Kleinj, Alkmaar (kans zeer gering). „Vrij eenstemmig bevestigend is 't antwoord, op de vraag „zou dusdanig overleg leiden tot verdeeling van den plaatselijken arbeid en ook, in liet belang der armen en behoeftigen een meer billijke verdeeling der gelden, b v. Zutphen (wenschelijk, ja, nood zakelijk), Gouda (stellig), Rotterdam (zeer zeker), Utrecht (beslist zeker;. „Vragen wij ons teil slotte af, wat men meent, dat de beste middelen zijn zouden om tot meerdere samen werking te komen, dan vinden wij vermeldHerziening der Armenwet, liisivu-itg van een Centralen Raad, Uniforme districts, en wijkindeeling, Centraal register, het aangeven van een persoon of bureau om in urgenten nood te kannen helpen." AUTOMOBIEL-ONGELUK. Een gezelschap Belgische hoeren, dat jaarlijks even over de grens bij Sittard in de Duitsclio grensplaatsen Tüddern, Wehr en Havert ter jacht gaat, keerde 's avonds met hun auto mobiel terug, toen nabij de grens een 12-jarige jongen uit Bartscheid-Aken, die bij zijn familie in Tüddern de va- cantie doorbracht, onder de in vlie gende vaart voorbijsnellende automo biel geraakte. De weg is daar smal en de jongen kwam juist uit een poort ge. loopen. De machine ging den armen jongen over hoofd en schouders en daar er in de nabijheid geen dokter te halen was, werd de gewonde in de auto opgenomen en naar Sittard ge transporteerd. In liet Hotel du Lim- boui'g werd dr. Joost eik uit Sittard ontboden, wiens hulp echter tever geefs was, daar de jongen na een haJf uur lijdens is bezweken. ONGELUKKEN. Een ruim tweejarig kind van S. H., is nabij de ouderlijke woning in het Nauw te Dokkum verdronken. EEN VERGISSING. Naar men meedeelt, is het bericht als zoude de lieer IJzerman, te Am sterdam, thans voor de tweede maal tot officier in de Orde van Oranje- Nassau zijn benoemd, onjuist. Ver moedelijk is de verwarring hieraan te wijten, dat eenigen tijd geleden is ge decoreerd de heer M. J. IJzerman. De thans gedecoreerde is echter de heer J. IJzerman, directeur der Open bare Handelsschool te Amsterdam. BRANDEN. Te St. Jansteen zijn huis en schuur van den heer L. van den Bergben to taal afgebrand. De oorzaak is onbe kend. Verzekering dekt de schade. Door onbekende oorzaak brak te Brummen brand uit in de arbeiders woning van den landbouwer B. en be woond door het gezin van Z. Huis en inboedel werden een prooi der vlam men. De levende have werd gered. Een en ander wordt door verzekering gedekt. Te Stapelmoor bij Nieuweschans is door den bliksem afgebrand de behui zing van F. Engelman. Het vee werd geredovericena verbrandde alles. Aan den Schermer-Rtngdijk" nabij don Omval onder Oudorp, op de grens van Alkmaar, brandden drie van de zes onder één dak gebouwde arbei derswoningen af. Het vierde ging ook voor de helft verloren. Oorzaak onbe kend. De huizen waren verzekerd, de inboedels gedeeltelijk niet. BESTRIJDING VAN DIEREN, SCHADELIJK VOOR ONZE CUL TUURGEWASSEN. In een onzer laatste artikelen be toogden wij, dat een der beste voor behoedmiddelen ter bestrijding van ziekten en schadelijke dieren bij onze gewassen is: een krachtige bemes ting, en terloops stipten we aan, dat bij het gebruik van kunstmeststoffen ook door de directe inwerking van de- zo op het schadelijk gedierte In den grond dit onschadelijk werd ge maakt, dat wil zeggen: gedood. Wij willen hierbij nadar stilstaan naar aanleiding van een desbetref fend artikel, dat wij vonden in een der jongste afleveringen van „Die ErnÈLhrung der Pflanze", van de hand van P. Krische. De schrijver vangt zijn artikelen aan met een herinnering aan de proeven van prof. Hiltner in Beuren, die bij de aanwending van verschil lende middelen ter bestrijding van Engerlingen op weidegronden slechts haat zag bij het uitstrooien van kai- nlet met gelijktijdig rollen. Vervolgens treedt hij in een be- echouwin gover het nut en de schade van de regenwormen. Als zeer nuttig roemt hij deze, wijl ze in den grond talrijke gangen woelen en de opgeno men aarde zeer fijn verdeeld als uit werpselen aan de oppervlakte weder J afgeven. Gemiddeld zegt hij gers dwong tot het teruggeven van H opgezogen bloed, door ze met asoh of zout te bestrooien. Onder duidelijke krampen gaven de diertjes dan door den bek het opgenomen bloed weer. In den jaargang 1907 van „Die Er- n&hrung der Pflanze" was reeds me-' degedeeld, hoe voortreffelijk de kali- zouten werkten bij het optreden van een slakkenplaag, toen op een door de slakken bedreigd zaadveld met den kunstmeststrooier strook en carnalliet en kainiet werden gemaakt; overal, waar de meststof neerviel, werden de slakken gedood. Veelvuldig zijn de waarnemingen, vermeld in verschillende vakbladen, volgens welke perceelen, met kali be mest, van beschadiging door dietren verschoond bleven. Do schrijver maakt hierbij de volgende opmerking: Ieder weet, dat rupsen en ook ander schadelijk gedierte, dikwijls toonen vrij kieskeurig te zijn en de lekkeirste beetjes, n.l. teere en sappige planten- deelen, uitzoeken. Vaak heeft men kunnen lezen, dat rupsen van kool witjes alleen de met stalmest bemeste perceelen bezochten en afvraten en die met kunstmest ongehinderd lie ten. Dit was dan zeker ten opzichte van de kunstmest-perceelen een ver blijdend verschijnsel. Maar verkeer delijk werd dan door sommigen daar uit de gevolgtrekking gemaakt, dat de kunstmest een verslechterenden invloed had op de kwaliteit der groen ten. Dit laatste is nimmer bewezen, wel het tegendeel. Bij een groot aan tal nauwkeurige bemestingsproeven onderzoek van conserven is vastge steld, dat door volledige bemesting met inbegrip dei' kalizouten, niet slechts een verbetering der oogsthoe- veellieid, maar ook der kwaliteit van den oogst, te voorschijn geroepen werd. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopie deu inzender niet teruggegeve Voor den inhoud dezer rubriek stelt de KedactLe zich niet aansprakelijk. wordt in den loop van tien jaren door hen een fijne aardlaag van 6 c.M. ge vormd. Waar zij echter optreden in groe ten getale, wordt dit nut verre door hun schadelijke inwerkingen over troffen en kunnen zij voornamelijk in den groenten- en vruchtentuin voor den plantengroei, inzonderheid voor jonge planten, gevaarlijk worden. Zij kunnen dan bestreden worden door aanwending voji kalizouten, welke, volgens mededeelingen van hét Goli- cische tijdschrift „Rolvik" op regen wormen een doodelijke werking uit oefenen. Aan een ander* blad wordt door den schrijver de volgende mededeeling ontleend: Een landbouwer had de ervaring opgedaan bij het telen van bakvruch- ten ,dat daar, waar 40 procentisch ka- lizout gebruikt was, op een diepte van 1/2 Meter onder de oppervlakte geen regenwormen te vinden waren, terwijl ze op aangrenzende gronden, welke die bemesting niet hadden ge kregen, vrij talrijk waren. Deze waarneming gaf den schrijver aanleiding op de voetpaden van zijn tuin op de plaatsen, waar droge, van de boomen gevallen bladeren en ver dord onkruid lagen, kali zout te strooien. Na eenige dagen nam hij waar, dat daar geen enkel blad door de wormen in den grond was getrok ken; bij het omgraven vond men de regenwormen tamelijk diep in den grond zichtbaar opgezwollen, alsof zij ziek waren. De schrijver besluit hieruit, dat de kallzout-oplossingen niet slechts oppervlakkig op de teere lichamen der wormen, zooals ook bij de slakken, Inwerken maar misschien ook innerlijk doodend werken. Hij herinnert ln dit verband eer aan. dat men van oudsher bloedzui Ook bij het laatste aigemeene on derzoek naar den duur der op ver schillende wijzen bemeste conserven is dit bevestigd, zoodat de vroegere meening, dat de kunstmest wel den oogst bij groenten en ooft verhoogde, maar nadeelig op de kwaliteit werk te, eens voor altijd afgedaan heeft. Wanneer dus daarover bericht wordt, dat volledige bemestingsper- ceelen in tegenstelling tot de andere door de rupsen versmaad worden, dan ligt dat blijkbaar niet daairaan, dat de door de planten opgenomen kali der rupsen onaangenaam is of op het dierlijk organisme schadelijk werkt, maar dan is dat veeleer tot een of andere toevalligheid terug te brengen, welke met de bemesting in 't geheel niets te maken heeft. Hoog stens kan aangenomen warden, dat bij eenige groentensoorten door den slappen bouw der planten op kalivrije perceelen, de schadelijke dieren be ter hun vernietigenden arbeid kun nen uitoefenen. Vooral gaat het hij de aanwen ding van kalizouten tot bestrijding van schadelijk gedierte om de vraag: omtrent welke dier zouten hier en daar ervaringen bekend zijn. Er zijn in ieder geval nog verdere zulke waarnemingen en aanwendingen noodig, eer een duidelijk beeld daar over kan worden gevormd, en 'kan worden vastgesteld bij welke dieren de kalizouten als bestrijdingsmiddel kunnen worden aangewend en onder welke voorwaarden de bestrijding succes belooft De heer Krische vraagt dan ook en wij stemmen met hem in aan leder, die feitenmateriaal ln deze be langrijke zaak kan bijbrengen, dat hij dit niet achtenhoude. C. R RIJKSAMBTENAREN. Toen in 1908 het bekende artikel van de hand des heeren U. van Eerde „Ondersteuningsfonds en Herstel lingsoord voor Rijksambtenaren" de onderscheidene dagbladen ver scheen, kwamen de adhaesie-betui- gingen bij duizenden in. Het denk beeld verwierf de sympathie van hoo; en laag; allerwege juichte men het plan toe. In do organen der ambte- naarsvereenigingen, werd er vol en thousiasme over geschreven en de druk bezochte vergadering op den 21en Juni 1908 in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht waar de heer Van Eerde zijn denk beeld uiteenzette, leverde er mede het bewijs van, dat de belangstelling in het onderwerp onder de Rijksamb tenaren zeer groot was. Wie onzer, ter vergadering aanwe zig, herinnert zich niet de enthousias te toejuiching na de uitnemende uit eenzetting van den inleider? Door ve le afgevaardigden werd met warm ge voel de noodzakelijkheid van een tot stand komen van een Ondersteuning fonds en Herstellingsoord voer Rijks ambtenaren bepleit. Het nobele denk beeld werd door een grootc meerder heid om niet te zeggen door allen gedeeld. Voorzeker wel de schoon ste belooning voor den heer Van Eer de, die geheel belangeloos het initia tief nam tot deze beweging. Vol goeden moed toog het voorloo pig comité dan ook aan den arbeid, ten einde zoo spoedig doenlijk de op richting voor to bereiden. Toon het evenwel op de dubbeltjes aankwam, (bijdragen in de oprichtingskosten) werden wij onaangenaam verrast, door het bekoeld enthousiasme. Het moet gezegd, een aantal organisatien zonden, op de desbetreffende circulai re, onverwijld een flink bedrag ter be strijding van de kosten en zelfs een hoofdambtenaar stelde ons een niet onbeduidende gift ter hand, doch het meerendeel der ouganisatiën konden ons om redenen van verschillenden aard geen steun toezeggen, of lieten de circulaire gewoonweg onbeant woord. Intussclien lieten wij ons door deze teleurstelling niet ontmoedigen. De Vereeniging werd den 23en December 1908 opgericht en dank zij de me dewerking eener Commissie voor het winnen van advert entiën waren wij in staat onze eerste brochure, in 20.000 exemplaren, gratis te versprei den. Hierbij dient toegelicht, dat door de bemoeiingen van bedoelde Com missie ruim f 500 aan advertentie-on- kosten binnen kwamen, met welk be drag op een kleine som na de druk-, verzendings- en andere onkos ten konden worden bestreden, zoodat de brochure onze Vereeniging weinig of niets heeft gekost. Voor het zenden der brochures aan de juiste adressen, riepen wij de medewerking in van de ons bekende organisatiën, doch van de ruim 70 vereenigingen en bon den van rijksambtenaren of beamb ten, gaven slechts een 30-tal gehoor aan ons verzoek. Van de overigen ver namen wij dienaangaande niets meer; toch zonden wij ook aan de secretari aten dier organisation een aantal exemplaren. Het blijkt ons thans, dat nog vele ambtenaren niet ln 't bezit zijn van de brochure. Bij de posterijen en te legrafie b.v. zijn heel wat ambtena ren, die van 't bestaan der Vereeni ging weinig of niets afweten. Het re sultaat is niet meegevallen. Tot dus ver hebben zich slechts even 1200 le den en 40 donateurs aangemeld, ter wijl zich nog maar een 10-tal orga nisation definitief aansloten. Men verwijt ons Hollanders den traditioneelen Jan Saliegeest, dat wij in veel zaken te taai, te vasthoudend zijn. Ten aanzien van het vereeni- gingsleven, heeft dit verwijt inder daad wel eonigszins recht van te- staan. Allerlei zwarigheden, om het niet-toetreden te motiveeren, worden thans aangevoerd. De een kan geen lid worden, „omdat hij gezond en sterk is en van 't Ondersteuningfonds weinig zal kunnen profiteered'; een ander „zal het nog eens aanzien tot het Herstellingsoord er is"; weer een ander „heeft een hekel aan Herstel lingsoorden en Gestichten, hij hoopt er nooit in te komen"; een vierde heeft er bezwaar in, „omdat de Staat verplicht is voor zijn ambtenaren te zorgen"; een vijfde „vindt de contri butie te hoog"; een zesde ziet er het nut niet van in „omdat hij ongehuwd is" en zoo zijn er nog tal van motie ven, te veel om op te noemen. Steller dezes is echter van meening, dat dusdanige motieven om het niet toetreden te argumenteeren gemaskeerde uitvluchten zijn. Het zijn bezwaren, die met een weinig goeden wil zoo gemakkelijk te over winnen zijn. Het enthousiasme is be koeld en heeft plaats gemaakt voor de traditioneele onverschilligheid, Men heeft zich in den beginnen wat warm gemaakt, doch nu het er op aankomt, om door daden te toonen dat het ernst is met „die sympathie", blijven er heel wat enthousiasten „in gebreke." Ondanks do vele moeilijkheden die wij nog hebben te overwinnen, laten wij ons niet in 't minst ontmoedigen. De Vereeniging tot stichting en ex ploitatie van een Herstellingsoord voor spoorwegpersoneel, heeft ook heel wat moeite ondervonden en be zwaren moeten overwinnen, om het spoorwegpersoneel van het nut hun- neT stichting te overtuigen. Over het algemeen werd deze Vereeniging met wantrouwen begroet; men noemde het oen ambfrenaarsaaakje, een utopie, eou hersenschim van enkele idealis ten, een onmogelijk ding enz. Het be stuur heeft heel wat activiteit aan den dag moeten leggen, om het zoo ver te brengen als het thans is. Door een degelijk geleide en krachtig ge voerde propaganda is men er ten slotte in geslaagd, al die niets-zeg- gende argumenten te ontzenuwen en liet vertrouwen der massa to win nen. Dit kan wel het best blijken uit dc stijging van het ledental. Aanvan kelijk opgericht door een 200-tal le den in Augustus 1907, steeg dit le dental in Augustus 1908 tot 2483 en in Augustus 1909 tot 5485. In één jaar tijds vermeerderde het ledental met 3002, terwijl de plaatselijke conji-té's ruim 600 donateurs aanbrachten. Bezield met een vast vertrouwen in het welslagen hunner ouderneming, heeft het Besiuuir dezer Vereeniging tegenwerking noch moeite geteld. Ge sterkt in dat zelfde vertrouwen, zul len ook wij geen poging onbeproefd laten, om de Rijksambtenaren in Ne derland tot het besef te brengen, dat het zoowel in hun eigen belang als in dat van hun gezin gebiedend noodzakelijk is, dat zij toetreden als lid onzer Vereeniging. Rijksambtena ren in Nederland! Wij doen een be roep op uwe medewerking. Helpt al len mede, hoog en laag, om het lot van zoovele kranke en in noodverkee- rende ambtsbroeders te verzachten. Ziet eens om u liéen, hoevele Staats dienaren er gebukt gaan onder den last van zware financieele zorgen welke hun ontstaan hebben gevonden in de een of andere sleepende ziekte; hoevele verdienstelijke levens vroeg tijdig eindigen, omdat men de midde len niet bezit, specialiteiten te raad plegen of verpleging in een of an der Herstellingsoord te bekostigen. Er wordt zoo ontzettend veel geleden. En al dat leed en die zorgen, kunt gij verzachten door toetreding als lid of donateur. Ach, zeg toch niet: „zulks kan mij niet overkomen," „ik ben ge zond en sterk". Het noodlot spot im mers met iedere menschelijke bereke ning. Het woord is thans aan u! Gij hebt het in uwe handen, ons in staat te stellen van den Staat een flinke subsidie deelachtig te worden. Zorgt er voor, dat, als wij straits bij de re- georing aankloppen, wij u allen ach ter ons hebben. Steunt ons in het ph il an tropisch werk en laat u toch niet weerhouden, door het luttele be drag der contributie. Gaaft gij weleer niet beduidend meer in een jaar op de steunlijsten die circuleerden? In het orgaan van den Nederlandschen Bond van postambtenaren „De Post" d.d. 17 Juni 1909, noemt men in een zeeu? waardeerend artikel onze Vereer niging: „Een nuttige instelling die in een werkelijke behoefte voorziet". Zoo zij het! Maai' onze nuttige instelling heeft noodig vele nuttige leden en die laten nog op zich wachten. Rijksambtenaren in den lande en allen die ons willen helpen ons doel to bereiken, zendt ons Uwe aanmel- dings- of briefkaart met naam en voornamen voluit. Komt, zet nu alia zwarigheden eens opzij, en helpt al len mede; weest propagandist in uwe omgeving voor deez' mooie zaak. Wat het spoorwegpersoneel met pi. 22.,000 man heeft bewerkstelligd, nl. het oprichten van een Herstellingsoord: binnen 2 jaren tijds, is toch voor pl.m. 29.000 Rijksambtenaren zeker evengoed uitvoerbaar. Welk een genoegdoening moet het ons niet verschaffen, als binnen eeni ge jaren Neerlands driekleur van den gevel van „ons Herstellingsoord" wappert, te kunnen zeggen: „ook ik heb daartoe mijn steentje bijgedrag gen." Welk een geruststelling geeft het niet, de zekerheid te bezitten, bij tijdelijk financieelen nood de hulp vau de Voorschotbank te kunnen in roepen. Immers blijkens sub c van ar tikel 2 der Statuten stelt de vereeni ging zich o.m. ten doel „het oprichten van een voorschotbank, al of niet ver bonden aan een spaarbank." Op gemakkelijke conditiën en tec gen matige rente zullen den leden rentegevende voorschotten worden verstrekt. Het concept-reglement is reeds ontworpen en zal in de a.s., j aai-vergadering in April 1910 in behandeling komen. Hoevelen onder ons zijn er al niet te gronde gegaan, doordat zij in handen van woekeraars vielen. En hun aantal neemt gesta dig toe. Behalve het steunen van den lijdenden ambtsbroeder, wacht ons een even schoone doch moeilijke taak, nl. het bestrijden van den woeker. Neemt daarom een kloek besluit en treedt toe als lid of donateur! Schenkt een gift voor „ons Herstel lingsoord"! Gij kunt u daartoe aan melden aan onderstaand adres. De minimum-contributie bedraagt: 1.50 voor leden van aangesloten organisa- tiën en f 2.— voor alle andere leden. De minimum bijdrage als donateur is bepaald op f 2.50 per jaar Brochures worden op aanvrage gratis verstrekt.) Hoogachtend, P. H. R. BEUMING, Seor* 2e Boerhaavenstraat 58 huls* Amsterdam, Sept. 1909. 'Andere bladen, ook vakbladen en organen van Rijksambtenaarsveree nigingen worden beleefd verzocht, di# artikel over te willen nemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 6