KWARTJES
ADYERTENTIEN
ADVERTENTIEN:
1-6 REGELS 25 CENTS
3 PLAATSINGEN f 0.50
VRAAC-EN-A ANBOÜS!
Land en Tuinbouw
INGEZONDEN
noodlgt' de wetgever uit, bedoekt
webontwerp met de daarin gewenach-
te wijzigingen ten spoedigste tot wet
ie vorheffen."
Deze motie zal persoonlijk minister
Talma worden ter hand gesteld.
D6 Cholera.
Rotterdam,
De Barge meester van Rotterdam
maakt bekend, dat Donderdagmiddag
te 12 urn1 in de tot de ziekenhuizen
bêhoorende barakken twintig
personen werden verpleegd, lijdende
aan cholera.
Sterfgevallen aan de ziekte zijn
sedert de vorige opgaaf niet voorge
komen.
Do toestand van 2 der verpleegden
Is zeer ernstig, die van 2 matig, van
6 bevredigend, van de overigen zeer
'goed.
De personen, die, omdat zij met lij
ders in aanraking zijn geweest, ge
ïsoleerd zijn, bevinden zich allen in
goeden welstand.
De Burgemeester wijst er nogmaals
op. dat bij zoo goed als alle lijders de
oorzaak deT ziekte is het gebruik van
ongekookt rivierwater, waartegen hij
dan ook met den meesten nadruk
blijft waar-schuwen.
Het „Rott. Nwsbl." heeft bij be
voegde autoriteit geïnformeerd of de
cboloragevallen merkbaar invloed
hebben op het havenverkeer in Rot
terdam.
Het antwoord luidde geruststel
lend. Er is nog zeer weinig van be
ïnvloeding gemerkt.
Twee kleine booten van de Konink
lijke zijn daar niet gekomen en van
wege de Deutsch O. Alrika-lijn is ge
ïnformeerd of het wenschelijk was de
volgende booten voorloopig op Ant
werpen te dirigeeren. Of dit laatste
gebeurd is weet het blad niet. Doch
overigens gaat het havenverkeer ge
woon zijn gang.
De Minister van Marine heeft aan
aet te Hoek van Holland aanwezige
loods- en verlichtingspersoneel ver
boden naar Rotterdam te gaan. In
dringende gevallen mogen zij gaan,
doch moeten er dan blijven.
Verdacht geval aan boord van het
stoomschip „Egeria".
Het van Riga den Nieuwen Water
weg binnengekomen stoomschip Ege
ria blijft te Hoek van Holland in
observatie wegens een verdacht ziek
tegeval aan boord.
Breda.
De politie heeft petroleum ln h'aven
en grachten geworpen, om het ge
bruik van het water als drinkwater
onmogelijk te maken, zonder de vis-
fichen te dooden.
A a 1 s m e e r.
In do spoodeischend belegde ge
meenteraadsvergadering werd met
aigemeene stemmen besloten de ker
mis of jaarmarkt dit jaar niet te
deen doorgaan, met het oog op de
enkele gevallen van cholera, die in
ons land voorkomen.
B uss u m.
Van doktoren J. V. de Jong en D.
W. de Jong is onderstaande verkla
ring ontvangen, naar aanleiding van
een vermoedelijk geval van Cholera
te Bussum.
„Het ziektegeval van den heer D.
L. deed een oogenblik denken aan
cholera dooir het heftig en snel op
treden van eenige ziekteverschijnse
len en vooral in verband met thans
heerschende gevallen van cholera in
andere plaatsen van ons land. Bij
ingesteld onderzoek in de wachtka
mer van het H. IJ. S. station bleek
die meening ongegrond te zijn.f'
Utrecht
Het onderzoek heeft uitgemaakt,
dat de 30-jarige schippcrsdochter, j
mej. Bliek, die onder verdachte ziek
teverschijnselen in de barakken van
het Sted. Ziekenhuis te Utrecht op-;
genomen werd, inderdaad lijdende is
aan cholera. Gistermorgen is zij
overleden. Gebleken is, dat mej. B.
tijdens haar verblijf te Rotterdam
Maaswater had gedronken. Het schip
waarvan mej. B. afkomstig is, blijft
in strenge observatie en geïsoleerd.
BEN BUITENLANDSC1I OORDEEL.
De Antwerpsche Nieuwe Gazet
schrijft:
,.'t Zou zot zijn, als we ons den
schrik op het lijf gingen halen voori
die eenige gevallen van cholera te'
Rotterdam. De cholera is een ziekte
die een leelijke reputatie heeft, zeker,
en die reputatie heeft zij niet gesto
len; maar tegen haar uitbreiding zijn
we oneindig beier gewapend dan te
gen die van de longtering en toch ie
niemand van de tering bang, al
maait zij alleen zooveel raenschen
weg, als al de andere ziekten samen.
De microben van de tering krioelen
bij myriaden in de lucht, overal, op
de straat, in de publieke lokalen, in
ons werkhuis, tot in onze woning toe,
hoe rein we haar ook mogen houden.
Bij lederen ademtocht halen wij er
dus binnen. Nu moeten ze in onze
Jongen maar de elementen vinden,
die zij noodig hebben om zich te ver
menigvuldigen en wij zijn een vogel
voor de kat. Dat kan ons allen ieder
oogenblik gebeuren. Toch voelen we
onze longen niet krevelen en gaan wij
niet hoesten, bij de gedachte alleen
aan de genadelooze kwaal... maar we
krijgen buikpijn als we maar een
voudig over cholera hooren spreken.
Zoo levendig is de herinnering ge
bleven aan do verwoestingen, die zij
hier heeft aangericht."
En verder:
„De eerste bron van de besmetting
m Holland schijnt de stroom voor
Rotterdam te zijn. Men vermoedt, dat
schepen die uit Rusland kwamen met
cholera-bacillen vergiftigd ballastwa-
ter in de haven hebben laten wegloo-
ix' I. Ook zijn al de aangetasten en
het grootste gedeelte dar verdachten
schippers of snenschen, die met schip
pers in aanraking zijn geweest. En
door de schippers ie de ziekte verder
verspreid geworden in Holland. De
eohippetrs zien er nog altijd tegen op,
om in voldoende hoeveelheid drink
water aan boord te nemen en schep
pen maar uit den vloed waarop ze
voortdrijven. Die gewoonte schijnt
ongeneesbaar bij hen. 't Gevaar is nu
zoo groot, en toch zult ge zien, dat
ze nog altijd voortgaan met water uit
de vaart te scheppen. „Allemaal
praatjes", zeggen ze. „Vader en moe
der hebben hun heelo leven geen an
der water gedronken, en die zijn alle
bei tachtig Jaar geworden."
t Is dus wel op de schippers vooral,
dat het oog moet warden gehouden;
maar dat is tusschen haakjes ge
zegd geen reden voor onzen ge
zondheidsdienst aan den Doel, om
aan Hollandsche schuitenvoerders
Fransche certificaten in handen te
stoppen, waarvan zij geen jota ver
staan."
SAMENWERKING OP HET GEBIED
VAN ARMENZORG.
De Ned. Vereeniging voor Armen
zorg en Weldadigheid heeft in Juli
aan 156 instellingen en personen in
Nederland inlichtingen gevraagd om
trent de samenwerking in hun woon
plaatsen bestaande tusschen organen
der burgerlijke, kerkelijke en bijzon
dere armenzorg. Ze zond hun een
reeks vragen.
De ingekomen antwoorden zijn door
het bestuurslid der vereeniging, dr.
H. J. de Dompierre de Chaufepié, ver
werkt tot een overzicht, dat aan de
leden der vereeniging is rondgezon
den, op tijd vóór de aigemeene verga
dering, die op den tweeden dag, 9
Sept., de samenwerking zal behande
len.
In het rapport leest men o. a
„Wanneer wij nu den indruk van
het hiervoren meegedeelde samenvat
ten, dan meenen wij te kunnen con-
stateeren, dat er zeer weinig gemeen
ten zijn, waar samenwerking en over
leg bestaan, tusschen organen van
burgerlijke, kerkelijke en bijzondere
armenzorg, In den geest van geregel
de samenkomsten, in periodieke ver
gaderingen, waar besluiten genomen
worden, bindend voor de aangesloten
instellingendat er dus uit die beslui
ten geen uniforme maatregelen zijn
voortgekomen.
„Wanneer men nu de vraag stelt
zoude er kans op goeden uitslag be
staan, indien thans een poging werd
gewaagd om Lot plaatselijke samen
werking te komen, dan was het ant
woord in zeer vele gevallen bevesti
gend, in andere gemeenten echter ge
loofde men niet aan een goeden uit
slag zoo b.v. te Zierikzee, Zutphen,
Gomicuem, Rottendam (waarsehijn-
lijk niet), Meppol (.men durft niet be
vestigend te antwoorden), Apeldoorn
(er is geen goede grond voor de ver
wachting. dat een nieuwe poging zou
slagen., ükhuizen, Middelburg, 13c-
verwijK .üiuit jièel Kleinj, Alkmaar
(kans zeer gering).
„Vrij eenstemmig bevestigend is 't
antwoord, op de vraag „zou dusdanig
overleg leiden tot verdeeling van den
plaatselijken arbeid en ook, in liet
belang der armen en behoeftigen een
meer billijke verdeeling der gelden,
b v. Zutphen (wenschelijk, ja, nood
zakelijk), Gouda (stellig), Rotterdam
(zeer zeker), Utrecht (beslist zeker;.
„Vragen wij ons teil slotte af, wat
men meent, dat de beste middelen
zijn zouden om tot meerdere samen
werking te komen, dan vinden wij
vermeldHerziening der Armenwet,
liisivu-itg van een Centralen Raad,
Uniforme districts, en wijkindeeling,
Centraal register, het aangeven van
een persoon of bureau om in urgenten
nood te kannen helpen."
AUTOMOBIEL-ONGELUK.
Een gezelschap Belgische hoeren,
dat jaarlijks even over de grens bij
Sittard in de Duitsclio grensplaatsen
Tüddern, Wehr en Havert ter jacht
gaat, keerde 's avonds met hun auto
mobiel terug, toen nabij de grens een
12-jarige jongen uit Bartscheid-Aken,
die bij zijn familie in Tüddern de va-
cantie doorbracht, onder de in vlie
gende vaart voorbijsnellende automo
biel geraakte. De weg is daar smal en
de jongen kwam juist uit een poort ge.
loopen. De machine ging den armen
jongen over hoofd en schouders en
daar er in de nabijheid geen dokter te
halen was, werd de gewonde in de
auto opgenomen en naar Sittard ge
transporteerd. In liet Hotel du Lim-
boui'g werd dr. Joost eik uit Sittard
ontboden, wiens hulp echter tever
geefs was, daar de jongen na een
haJf uur lijdens is bezweken.
ONGELUKKEN.
Een ruim tweejarig kind van S. H.,
is nabij de ouderlijke woning in het
Nauw te Dokkum verdronken.
EEN VERGISSING.
Naar men meedeelt, is het bericht
als zoude de lieer IJzerman, te Am
sterdam, thans voor de tweede maal
tot officier in de Orde van Oranje-
Nassau zijn benoemd, onjuist. Ver
moedelijk is de verwarring hieraan te
wijten, dat eenigen tijd geleden is ge
decoreerd de heer M. J. IJzerman.
De thans gedecoreerde is echter de
heer J. IJzerman, directeur der Open
bare Handelsschool te Amsterdam.
BRANDEN.
Te St. Jansteen zijn huis en schuur
van den heer L. van den Bergben to
taal afgebrand. De oorzaak is onbe
kend. Verzekering dekt de schade.
Door onbekende oorzaak brak te
Brummen brand uit in de arbeiders
woning van den landbouwer B. en be
woond door het gezin van Z. Huis en
inboedel werden een prooi der vlam
men. De levende have werd gered.
Een en ander wordt door verzekering
gedekt.
Te Stapelmoor bij Nieuweschans is
door den bliksem afgebrand de behui
zing van F. Engelman. Het vee werd
geredovericena verbrandde alles.
Aan den Schermer-Rtngdijk" nabij
don Omval onder Oudorp, op de grens
van Alkmaar, brandden drie van de
zes onder één dak gebouwde arbei
derswoningen af. Het vierde ging ook
voor de helft verloren. Oorzaak onbe
kend. De huizen waren verzekerd, de
inboedels gedeeltelijk niet.
BESTRIJDING VAN DIEREN,
SCHADELIJK VOOR ONZE CUL
TUURGEWASSEN.
In een onzer laatste artikelen be
toogden wij, dat een der beste voor
behoedmiddelen ter bestrijding van
ziekten en schadelijke dieren bij onze
gewassen is: een krachtige bemes
ting, en terloops stipten we aan, dat
bij het gebruik van kunstmeststoffen
ook door de directe inwerking van de-
zo op het schadelijk gedierte In den
grond dit onschadelijk werd ge
maakt, dat wil zeggen: gedood.
Wij willen hierbij nadar stilstaan
naar aanleiding van een desbetref
fend artikel, dat wij vonden in een
der jongste afleveringen van „Die
ErnÈLhrung der Pflanze", van de
hand van P. Krische.
De schrijver vangt zijn artikelen
aan met een herinnering aan de
proeven van prof. Hiltner in Beuren,
die bij de aanwending van verschil
lende middelen ter bestrijding van
Engerlingen op weidegronden slechts
haat zag bij het uitstrooien van kai-
nlet met gelijktijdig rollen.
Vervolgens treedt hij in een be-
echouwin gover het nut en de schade
van de regenwormen. Als zeer nuttig
roemt hij deze, wijl ze in den grond
talrijke gangen woelen en de opgeno
men aarde zeer fijn verdeeld als uit
werpselen aan de oppervlakte weder
J afgeven. Gemiddeld zegt hij
gers dwong tot het teruggeven van H
opgezogen bloed, door ze met asoh of
zout te bestrooien. Onder duidelijke
krampen gaven de diertjes dan door
den bek het opgenomen bloed weer.
In den jaargang 1907 van „Die Er-
n&hrung der Pflanze" was reeds me-'
degedeeld, hoe voortreffelijk de kali-
zouten werkten bij het optreden van
een slakkenplaag, toen op een door
de slakken bedreigd zaadveld met den
kunstmeststrooier strook en carnalliet
en kainiet werden gemaakt; overal,
waar de meststof neerviel, werden de
slakken gedood.
Veelvuldig zijn de waarnemingen,
vermeld in verschillende vakbladen,
volgens welke perceelen, met kali be
mest, van beschadiging door dietren
verschoond bleven. Do schrijver
maakt hierbij de volgende opmerking:
Ieder weet, dat rupsen en ook ander
schadelijk gedierte, dikwijls toonen
vrij kieskeurig te zijn en de lekkeirste
beetjes, n.l. teere en sappige planten-
deelen, uitzoeken. Vaak heeft men
kunnen lezen, dat rupsen van kool
witjes alleen de met stalmest bemeste
perceelen bezochten en afvraten en
die met kunstmest ongehinderd lie
ten. Dit was dan zeker ten opzichte
van de kunstmest-perceelen een ver
blijdend verschijnsel. Maar verkeer
delijk werd dan door sommigen daar
uit de gevolgtrekking gemaakt, dat
de kunstmest een verslechterenden
invloed had op de kwaliteit der groen
ten. Dit laatste is nimmer bewezen,
wel het tegendeel. Bij een groot aan
tal nauwkeurige bemestingsproeven
onderzoek van conserven is vastge
steld, dat door volledige bemesting
met inbegrip dei' kalizouten, niet
slechts een verbetering der oogsthoe-
veellieid, maar ook der kwaliteit van
den oogst, te voorschijn geroepen
werd.
Van ingezonden stukken, geplaatst of
niet geplaatst, wordt de kopie deu inzender
niet teruggegeve
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
KedactLe zich niet aansprakelijk.
wordt in den loop van tien jaren door
hen een fijne aardlaag van 6 c.M. ge
vormd.
Waar zij echter optreden in groe
ten getale, wordt dit nut verre door
hun schadelijke inwerkingen over
troffen en kunnen zij voornamelijk in
den groenten- en vruchtentuin voor
den plantengroei, inzonderheid voor
jonge planten, gevaarlijk worden. Zij
kunnen dan bestreden worden door
aanwending voji kalizouten, welke,
volgens mededeelingen van hét Goli-
cische tijdschrift „Rolvik" op regen
wormen een doodelijke werking uit
oefenen.
Aan een ander* blad wordt door den
schrijver de volgende mededeeling
ontleend:
Een landbouwer had de ervaring
opgedaan bij het telen van bakvruch-
ten ,dat daar, waar 40 procentisch ka-
lizout gebruikt was, op een diepte
van 1/2 Meter onder de oppervlakte
geen regenwormen te vinden waren,
terwijl ze op aangrenzende gronden,
welke die bemesting niet hadden ge
kregen, vrij talrijk waren.
Deze waarneming gaf den schrijver
aanleiding op de voetpaden van zijn
tuin op de plaatsen, waar droge, van
de boomen gevallen bladeren en ver
dord onkruid lagen, kali zout te
strooien. Na eenige dagen nam hij
waar, dat daar geen enkel blad door
de wormen in den grond was getrok
ken; bij het omgraven vond men de
regenwormen tamelijk diep in den
grond zichtbaar opgezwollen, alsof
zij ziek waren. De schrijver besluit
hieruit, dat de kallzout-oplossingen
niet slechts oppervlakkig op de teere
lichamen der wormen, zooals ook bij
de slakken, Inwerken maar misschien
ook innerlijk doodend werken.
Hij herinnert ln dit verband eer
aan. dat men van oudsher bloedzui
Ook bij het laatste aigemeene on
derzoek naar den duur der op ver
schillende wijzen bemeste conserven
is dit bevestigd, zoodat de vroegere
meening, dat de kunstmest wel den
oogst bij groenten en ooft verhoogde,
maar nadeelig op de kwaliteit werk
te, eens voor altijd afgedaan heeft.
Wanneer dus daarover bericht
wordt, dat volledige bemestingsper-
ceelen in tegenstelling tot de andere
door de rupsen versmaad worden,
dan ligt dat blijkbaar niet daairaan,
dat de door de planten opgenomen
kali der rupsen onaangenaam is of
op het dierlijk organisme schadelijk
werkt, maar dan is dat veeleer tot
een of andere toevalligheid terug te
brengen, welke met de bemesting in
't geheel niets te maken heeft. Hoog
stens kan aangenomen warden, dat
bij eenige groentensoorten door den
slappen bouw der planten op kalivrije
perceelen, de schadelijke dieren be
ter hun vernietigenden arbeid kun
nen uitoefenen.
Vooral gaat het hij de aanwen
ding van kalizouten tot bestrijding
van schadelijk gedierte om de vraag:
omtrent welke dier zouten hier en
daar ervaringen bekend zijn. Er zijn
in ieder geval nog verdere zulke
waarnemingen en aanwendingen
noodig, eer een duidelijk beeld daar
over kan worden gevormd, en 'kan
worden vastgesteld bij welke dieren
de kalizouten als bestrijdingsmiddel
kunnen worden aangewend en onder
welke voorwaarden de bestrijding
succes belooft
De heer Krische vraagt dan ook
en wij stemmen met hem in aan
leder, die feitenmateriaal ln deze be
langrijke zaak kan bijbrengen, dat
hij dit niet achtenhoude.
C. R
RIJKSAMBTENAREN.
Toen in 1908 het bekende artikel
van de hand des heeren U. van Eerde
„Ondersteuningsfonds en Herstel
lingsoord voor Rijksambtenaren"
de onderscheidene dagbladen ver
scheen, kwamen de adhaesie-betui-
gingen bij duizenden in. Het denk
beeld verwierf de sympathie van hoo;
en laag; allerwege juichte men het
plan toe. In do organen der ambte-
naarsvereenigingen, werd er vol en
thousiasme over geschreven en de
druk bezochte vergadering op den
21en Juni 1908 in het gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen te Utrecht
waar de heer Van Eerde zijn denk
beeld uiteenzette, leverde er mede
het bewijs van, dat de belangstelling
in het onderwerp onder de Rijksamb
tenaren zeer groot was.
Wie onzer, ter vergadering aanwe
zig, herinnert zich niet de enthousias
te toejuiching na de uitnemende uit
eenzetting van den inleider? Door ve
le afgevaardigden werd met warm ge
voel de noodzakelijkheid van een tot
stand komen van een Ondersteuning
fonds en Herstellingsoord voer Rijks
ambtenaren bepleit. Het nobele denk
beeld werd door een grootc meerder
heid om niet te zeggen door allen
gedeeld. Voorzeker wel de schoon
ste belooning voor den heer Van Eer
de, die geheel belangeloos het initia
tief nam tot deze beweging.
Vol goeden moed toog het voorloo
pig comité dan ook aan den arbeid,
ten einde zoo spoedig doenlijk de op
richting voor to bereiden. Toon het
evenwel op de dubbeltjes aankwam,
(bijdragen in de oprichtingskosten)
werden wij onaangenaam verrast,
door het bekoeld enthousiasme. Het
moet gezegd, een aantal organisatien
zonden, op de desbetreffende circulai
re, onverwijld een flink bedrag ter be
strijding van de kosten en zelfs een
hoofdambtenaar stelde ons een niet
onbeduidende gift ter hand, doch het
meerendeel der ouganisatiën konden
ons om redenen van verschillenden
aard geen steun toezeggen, of lieten
de circulaire gewoonweg onbeant
woord.
Intussclien lieten wij ons door deze
teleurstelling niet ontmoedigen. De
Vereeniging werd den 23en December
1908 opgericht en dank zij de me
dewerking eener Commissie voor het
winnen van advert entiën waren
wij in staat onze eerste brochure, in
20.000 exemplaren, gratis te versprei
den. Hierbij dient toegelicht, dat door
de bemoeiingen van bedoelde Com
missie ruim f 500 aan advertentie-on-
kosten binnen kwamen, met welk be
drag op een kleine som na de
druk-, verzendings- en andere onkos
ten konden worden bestreden, zoodat
de brochure onze Vereeniging weinig
of niets heeft gekost. Voor het zenden
der brochures aan de juiste adressen,
riepen wij de medewerking in van
de ons bekende organisatiën, doch
van de ruim 70 vereenigingen en bon
den van rijksambtenaren of beamb
ten, gaven slechts een 30-tal gehoor
aan ons verzoek. Van de overigen ver
namen wij dienaangaande niets meer;
toch zonden wij ook aan de secretari
aten dier organisation een aantal
exemplaren.
Het blijkt ons thans, dat nog vele
ambtenaren niet ln 't bezit zijn van
de brochure. Bij de posterijen en te
legrafie b.v. zijn heel wat ambtena
ren, die van 't bestaan der Vereeni
ging weinig of niets afweten. Het re
sultaat is niet meegevallen. Tot dus
ver hebben zich slechts even 1200 le
den en 40 donateurs aangemeld, ter
wijl zich nog maar een 10-tal orga
nisation definitief aansloten.
Men verwijt ons Hollanders den
traditioneelen Jan Saliegeest, dat wij
in veel zaken te taai, te vasthoudend
zijn. Ten aanzien van het vereeni-
gingsleven, heeft dit verwijt inder
daad wel eonigszins recht van te-
staan. Allerlei zwarigheden, om het
niet-toetreden te motiveeren, worden
thans aangevoerd. De een kan geen
lid worden, „omdat hij gezond en
sterk is en van 't Ondersteuningfonds
weinig zal kunnen profiteered'; een
ander „zal het nog eens aanzien tot
het Herstellingsoord er is"; weer een
ander „heeft een hekel aan Herstel
lingsoorden en Gestichten, hij hoopt
er nooit in te komen"; een vierde
heeft er bezwaar in, „omdat de Staat
verplicht is voor zijn ambtenaren te
zorgen"; een vijfde „vindt de contri
butie te hoog"; een zesde ziet er het
nut niet van in „omdat hij ongehuwd
is" en zoo zijn er nog tal van motie
ven, te veel om op te noemen.
Steller dezes is echter van meening,
dat dusdanige motieven om het
niet toetreden te argumenteeren
gemaskeerde uitvluchten zijn. Het
zijn bezwaren, die met een weinig
goeden wil zoo gemakkelijk te over
winnen zijn. Het enthousiasme is be
koeld en heeft plaats gemaakt voor
de traditioneele onverschilligheid,
Men heeft zich in den beginnen wat
warm gemaakt, doch nu het er op
aankomt, om door daden te toonen
dat het ernst is met „die sympathie",
blijven er heel wat enthousiasten „in
gebreke."
Ondanks do vele moeilijkheden die
wij nog hebben te overwinnen, laten
wij ons niet in 't minst ontmoedigen.
De Vereeniging tot stichting en ex
ploitatie van een Herstellingsoord
voor spoorwegpersoneel, heeft ook
heel wat moeite ondervonden en be
zwaren moeten overwinnen, om het
spoorwegpersoneel van het nut hun-
neT stichting te overtuigen. Over het
algemeen werd deze Vereeniging met
wantrouwen begroet; men noemde het
oen ambfrenaarsaaakje, een utopie,
eou hersenschim van enkele idealis
ten, een onmogelijk ding enz. Het be
stuur heeft heel wat activiteit aan
den dag moeten leggen, om het zoo
ver te brengen als het thans is. Door
een degelijk geleide en krachtig ge
voerde propaganda is men er ten
slotte in geslaagd, al die niets-zeg-
gende argumenten te ontzenuwen en
liet vertrouwen der massa to win
nen. Dit kan wel het best blijken uit
dc stijging van het ledental. Aanvan
kelijk opgericht door een 200-tal le
den in Augustus 1907, steeg dit le
dental in Augustus 1908 tot 2483 en in
Augustus 1909 tot 5485. In één jaar
tijds vermeerderde het ledental met
3002, terwijl de plaatselijke conji-té's
ruim 600 donateurs aanbrachten.
Bezield met een vast vertrouwen in
het welslagen hunner ouderneming,
heeft het Besiuuir dezer Vereeniging
tegenwerking noch moeite geteld. Ge
sterkt in dat zelfde vertrouwen, zul
len ook wij geen poging onbeproefd
laten, om de Rijksambtenaren in Ne
derland tot het besef te brengen, dat
het zoowel in hun eigen belang als
in dat van hun gezin gebiedend
noodzakelijk is, dat zij toetreden als
lid onzer Vereeniging. Rijksambtena
ren in Nederland! Wij doen een be
roep op uwe medewerking. Helpt al
len mede, hoog en laag, om het lot
van zoovele kranke en in noodverkee-
rende ambtsbroeders te verzachten.
Ziet eens om u liéen, hoevele Staats
dienaren er gebukt gaan onder den
last van zware financieele zorgen
welke hun ontstaan hebben gevonden
in de een of andere sleepende ziekte;
hoevele verdienstelijke levens vroeg
tijdig eindigen, omdat men de midde
len niet bezit, specialiteiten te raad
plegen of verpleging in een of an
der Herstellingsoord te bekostigen.
Er wordt zoo ontzettend veel geleden.
En al dat leed en die zorgen, kunt gij
verzachten door toetreding als lid of
donateur. Ach, zeg toch niet: „zulks
kan mij niet overkomen," „ik ben ge
zond en sterk". Het noodlot spot im
mers met iedere menschelijke bereke
ning. Het woord is thans aan u! Gij
hebt het in uwe handen, ons in staat
te stellen van den Staat een flinke
subsidie deelachtig te worden. Zorgt
er voor, dat, als wij straits bij de re-
georing aankloppen, wij u allen ach
ter ons hebben. Steunt ons in het
ph il an tropisch werk en laat u toch
niet weerhouden, door het luttele be
drag der contributie. Gaaft gij weleer
niet beduidend meer in een jaar op
de steunlijsten die circuleerden? In
het orgaan van den Nederlandschen
Bond van postambtenaren „De Post"
d.d. 17 Juni 1909, noemt men in een
zeeu? waardeerend artikel onze Vereer
niging: „Een nuttige instelling die in
een werkelijke behoefte voorziet". Zoo
zij het! Maai' onze nuttige instelling
heeft noodig vele nuttige leden en die
laten nog op zich wachten.
Rijksambtenaren in den lande en
allen die ons willen helpen ons doel
to bereiken, zendt ons Uwe aanmel-
dings- of briefkaart met naam en
voornamen voluit. Komt, zet nu alia
zwarigheden eens opzij, en helpt al
len mede; weest propagandist in uwe
omgeving voor deez' mooie zaak. Wat
het spoorwegpersoneel met pi. 22.,000
man heeft bewerkstelligd, nl. het
oprichten van een Herstellingsoord:
binnen 2 jaren tijds, is toch voor
pl.m. 29.000 Rijksambtenaren zeker
evengoed uitvoerbaar.
Welk een genoegdoening moet het
ons niet verschaffen, als binnen eeni
ge jaren Neerlands driekleur van den
gevel van „ons Herstellingsoord"
wappert, te kunnen zeggen: „ook ik
heb daartoe mijn steentje bijgedrag
gen." Welk een geruststelling geeft
het niet, de zekerheid te bezitten, bij
tijdelijk financieelen nood de hulp
vau de Voorschotbank te kunnen in
roepen. Immers blijkens sub c van ar
tikel 2 der Statuten stelt de vereeni
ging zich o.m. ten doel „het oprichten
van een voorschotbank, al of niet ver
bonden aan een spaarbank."
Op gemakkelijke conditiën en tec
gen matige rente zullen den leden
rentegevende voorschotten worden
verstrekt. Het concept-reglement is
reeds ontworpen en zal in de a.s.,
j aai-vergadering in April 1910 in
behandeling komen. Hoevelen onder
ons zijn er al niet te gronde gegaan,
doordat zij in handen van woekeraars
vielen. En hun aantal neemt gesta
dig toe. Behalve het steunen van den
lijdenden ambtsbroeder, wacht ons
een even schoone doch moeilijke taak,
nl. het bestrijden van den woeker.
Neemt daarom een kloek besluit en
treedt toe als lid of donateur!
Schenkt een gift voor „ons Herstel
lingsoord"! Gij kunt u daartoe aan
melden aan onderstaand adres. De
minimum-contributie bedraagt: 1.50
voor leden van aangesloten organisa-
tiën en f 2.— voor alle andere leden.
De minimum bijdrage als donateur is
bepaald op f 2.50 per jaar Brochures
worden op aanvrage gratis verstrekt.)
Hoogachtend,
P. H. R. BEUMING, Seor*
2e Boerhaavenstraat 58 huls*
Amsterdam, Sept. 1909.
'Andere bladen, ook vakbladen en
organen van Rijksambtenaarsveree
nigingen worden beleefd verzocht, di#
artikel over te willen nemen.