BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 8 BAANDEN
OF 10 CERT PER WEEK
administratis GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6
Rubriek voor Vrouwen
Het Rijke Natuurleven
Een Duel.
J7o Jaargang.
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1909
No. 8036.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DA03LAD KOST
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Nieuwe herfstcostuums.
Stoffen. Kleuren. Blou
ses.
'Als de herfst in aantocht is, wijdt
'de mode hare belangstelling in de eer
ste plaats aan do mantel cos tuums en
de mantels, benoodigd voor koelere
dagen. De buitenlandsche modebla
den stellen ons reeds nu in staat een
overzicht te geven van hetgeen op het
gebied der confectie gebracht wordt
en nog gebracht zal worden. Het type
-van den zomerpaletot, zal ook in het
komende najaar en winterseizoen
handhaafd blijven, want al moet ik
als getrouw verslaggeefster der mode,
mijne geachte lezeressen op eenige
kleine wijzigingen opmerkzaam ma
ken, van ingrijpende veranderingen
is vooralsnog geen sprake.
De nieuwe mantelmodellen zijn ge
lijk aan die der fraaie linnen toilet
ten, welke dezen zomer énormen opr
gang maakten; doch er worden op dit
thema oneindig veel variaties
bracht. Het hroede rugpand is wel is
waar gebleven, doch iets meer getail
leerd, terwijl een zijpand, dat nabij
den schoudernaad in het armgat uit
loopt, geheel den indruk geeft van een
getal 11 eerden mantel. De verandering
heeft o. i. een groot practisch nut;
want het is zeer begrijpelijk, dat de
large gevoerde mantels van zware
winterstoffen vervaardigd, hinderlijk
op de schouders zouden drukken, als
de heupen niet helpen meedragen,
zooals dat bij getailleerde mantels het
geval is. Met zekerheid kunnen we
hier nog aan toe voegen, dat de man
tels zeer lang zullen zijn en er ter
nauwernood een handbreed van den
rokrand zichtbaar zal blijven.
Zeer karakteristiek, doch onprac-
tisch, is do halsuitsnijding van de
moderne mantels: de uitsnijding reikt
bijna tot in de taille, waar de smal
le overslag met de traditionecle vier
git-en knoopen gesloten wordt; d.w.z.
met een dubbele rij. Een smalle shawl
kraag of een kraag met revers, dient
tot verdere afwerking.
De onderwijdte van de mantels
toent aan, dat wel ter dege met het
jaargetijde woaxlt rekening gehouden,
want het spreekt vanzelf, dat de man
iels nu niet meer open gedragen wor
den; en om nu toch behoorlijk te kun
nen loopen, volgt hieruit vanzelf, dat
de mantels weer wijder worden ge
sneden, ja zelfs neiging tot tuitplooi-
en verraden.
Over de moderne mantels kunnen
- we dus tevreden zijn, want ze kleeden
inderdaad zeer chic. In de mauwen
valt goen verandering op te merken,
ze blijven klein van kop, nauwslui
tend en lang.
Wat de rokken der wandelcostuums
betreft, worden de meeste nog boven
de taille ingericht, zoodat de verkorte
taillelijn, zich voorloopig nog zal
handhaven evenals de z.g. lijfrokken.
Ook de robe priucesse zal nog niet
zoo spoedig van het tooneel verdwij
nen als men aanvankelijk voorspelde.
Rokken met hretelle-garneering blij
ven nog steeds voor onze jonge meis
jes gereserveerd.
Als materiaal voor herfstcostuums
noemen we wederom de grove chevi
ots panama, en diagonaal stoffen; het
gladde laken zal meer voor gokleede
toiletten benut worden, doch mander
voo: tailleur-costuums, die mon dage
lijks draagt. Als modekleuren noe
men we: taupe, blauw, olijfkleur,
groen en kastanje-bruin. De helle
kleuren, die in den afgeloopen zomer
tot de hoogste chic behoorden, a
dwijnen nu van het tooneel; want
voor die kleuren is zomersch groen en
een lachende zonneschijn een eerste
vereischte. Als gairneering treedt het
soutache wedarom op den voorgrond,
men neemt hot bij voorkeur in zwart.
Ten slotte nog iets over de bij
het mantelcostuum onontbeerlijke
blouse. Men spreekt wederom van half
lange poufmouwen, wijds ballons enz.
doch vooralsnog is er slechts van de
iange, nauwe mouwen sprake, die in
dwarse plooitjes genaaid zijn. Voor
al in de gestreepte flanelstoffen, die
meestentijds voor najaarsblousen ge
bruikt worden, kan men door het in
naaien van plooitjes een aaTdige en
tevens origineele garneoring verkrij
gen
Meer en meer worden de batisten
en tule blouses in den winter door ge
dragen. Men gaat daarbij van het
Standpunt uit, dat het niet noodig is
zich binnenshuis in de verwarmde
kamers, zwaarder te kleeden, 'an
men des zomers bulten doet, en wan
neer men des winters uitgaat, heeft
men een gevoerden wintermantel aan,
om nog niet te spreken van de pelte
rijen, die hals en schouders bedek
ken. Zoo worden dus twee heterogene
zaken als pels en tule, in de vrouwen-
kleeding vereenigd.
De hoedmode is nog niet definitief
vastgesteld, doch de modellen belo
ven zeetr verschillend te zijn, er n 1-
len zoowel zeer groote als kleinere
modellen hoeden gedragen worden.
MARIE VAN AM3TEL.
KLEINE KWELGEESTEN.
Als na een zoelen lente- of warmen
zomerdag het weer ons uitlokt tot het
maken van een avondwandeling, dan
begint ook het muggenheir zijn rus
teloos gedartel en onvermoeid oefent
het zich in de luchtacrobatiek.
Zoo spelend en stoeiend ziet ieder
ze graag. Vaak worden zij voor ge
vleugelde barometertjes gehouden.
„Morgen mooi weer" hooren wij vaak
zeggen, als er zoo'n ontelbare mug-
genmenigte bezig is en al is het na
tuurlijk geen onfeilbaar teeken, toch
kunnen wij ons voorstellen dat de
dampkringslucht haar invloed op de
ze diertjes doet gevoelen iets, wat
zwaluwen en andere insectenetende
dieren wel als zekerheid aannemen.
Het optreden als weorprofeten is
wel het eenige sympathieke dat de
meesten van de muggen weten te ver
tellen.
Voor het overige worden zij gehaat,
verafschuwd en vervolgd als geen
ander dier.
Hun slechte reputatie hebben zij te
danken aan hun verregaande ondank
baarheid.
Brutaal bemachtigen zij, d. w. z.
de vrouwelijke helft, hun voedsel, dat
bestaat uit het bloed van menschen
en dieren, en in ruil daarvoor bie
den 2ij ons een hoeveelheid speeksel
aan, die soms dagen lang pijn en
jeuking veroorzaakt.
Het is eigenaardig, dat de uitwer
king van die verraderlijke inspuitin
gen afhankelijk is van de meerdere
of mindere vatbaarheid daatrvoor van
de aangevallen personen.
Op enkele gelukkigen, waaronder'
ook ondergeteekende behoort, heeft
het muggengif weinig of geen invloed,
terwijl andere personen niet even
buiten kunnen rusten of beenen en
armen worden bedreigd door de
spoedig aanwezige stekertjes.
Muggen zijn liohte, rank gebouwde
luchtvaartuigjes.
Snel kunnen zij zich bewegen, ge
dragen door de dunne, vliezige vleu
geltjes en ongemerkt naderen zij ons,
weinig opvallend als zij zijn door
kleur en afmeting.
Die vleugeltjes zijn echter niet de
voornaamste deelen van het muggen-
lichaam, evenmin als de zes lange,
buigzame pooten en do op de plaats
van het tweede vleugelpaar staande
balanceerkolfjes.
Neen, het belanga-ijkste orgaan Is
het samengestelde snuitje, waarmee
zij ons op zoo'n hinderlijke wijze be
werken.
Dat steken doen echter, zooals ik
boven reeds aanstipte, alleen de wijf
jes.
De mannelijke helft is zachtzinniger
van aard. Deze voedt zLch, voor zoo
ver er van voeden sprake is, alleen
met zoete stoffen en zelfs hiermee
maken zij zich nog niet erg druk. Zijn
zij eenmaal bezig, dan duurt zoo'n
maaltijd intusschen veel langer dan
een wijfjesdiner. Laatst nog vloog een
mannetje door het openstaande raam
mijn kamer binnen en spoedig, waar
schijnlijk door de reukorganen ge
leid, had het plaats genomen op een
op tafel liggend stukje appel. Rus
tig likte*het fijne snuitje liet weinige
sap op, dat zich aan de oppervlakte
bevond en dit beviel zoo goed, dat er
geen einde aan scheen te komen.
Eerst na anderhalf uur was ons
diertje verzadigd en stil zocht het nu
een rustig plekje tegen den muur op,
om daar te overnachten.
Erg hinderlijk en lastig zijn de
mannetjes dus niet. Waren de wijf
jes even „zoetsappig" dan zouden wij
niet zulke verklaarde vijanden van 't
muggenvolk zijn.
Hot mond werktuig dezer laatste af-
deeling lijkt wel een miniatuur-ge
reedschapskist. Daarin zijn aanwezig
steekbijtels, boren en zagen waardoor
in onze huid spoedig een heel klein
openingetje wordt gemaakt.
In een klein haarbuisje bewegen
zich vijf fijne naaldjes waarvan er
twee zaagvormige tandjes bezitten.
Het genoemde buisje plaatst zich op
de te bewerken plaats, kromt zich
daarna wat en door die verkorting
boren zich de fijne priemen gomakke-
lijk naar binnen.
Nu begint de diefstal. Dat inboren
was slechts een voorbereidende maat
regel.
Het middelste naaldje, het tongetje
genaamd, zuigt nu het bloed op en
hiermede vult zich 't muggenlichaam
bijna geheel. Langzaam zien wij het
achterlijf opzwellen. De huid is zoo
dun, dat het lichaam door het Inge
zogen voedsel roodachtig wordt ge
kleurd en eerst, als de omvang bijna
verdubbeld is, acht het bloeddorstige
dier zich verzadigd.
De oorzaak van het verschil In voed-
selopneming tussohen mannetjes en
wijfjes moet gezocht worden in de
grooter belangrijkheid der levens
functies dezer laatste afdeeling.
Zij toch moet stoffen verzamelen
voor de vorming der eieren en hier
voor is krachtig voedsel noodig.
Zijn op de bekende avondvluchten
de wijfjes bevrucht dan begint hun
voornaamste bezigheid. Dan gaan zij
zorgen voor het voortbestaan der
soort.
De plaats waar de muggen haar
eieren leggen is niet voor alle soor
ten dezelfde. Er zijn muggen, wier
larven leven van vermolmd hout, an
dere voeden zich met plantaardige
stoffen onder den grond, een derde
soort leeft van het voedzame vleesch
der paddestoelen, terwijl de larven
der hietr beschreven steekmug van
plantaardige stoffen In het water le
ven.
Daartoe leggen de wijfjes, gezeten
op een drijvend blaadje, kleine eier-
hoopjes in het water. Deze zijn door
een dekseltje gesloten en hieruit ko
men na eenigen tijd de pootlooze lar
ven te voorschijn. Door bulgen en
draaien van het lichaam bewegen de
ze zich door het water en bereiken
zoodoende een tamelijke snelheid.
Aan het achterlijf hebben zij een
buisvormige luchtopening die zij van
tijd tot tijd boven water houden om
zuurstof te bemachtigen.
Langzaam veranderen deze water-
kronkelaars in de bekende dikkoppige
poppen. Om aanvallen af te weren
hebben deze dieren het vermogen, om
zich evenals de larven kronkelend
door het water te bewegen, een eigen
schap, die heel zeldzaam is voor den
pop toestand. Aan het kopgedeelte be
vinden zich twee luchtbuizen, zoodat
ook de poppen niet onder water be
hoeven te ademen.
Een eigenaardig gezicht is het, de
volwassen insecten te zien ontstaan.
Met behulp der pooten maken zij
zich uit de bovendrijvende pop los en
na het huidje geheel te hefiben afge
worpen, verheffen zij zich in de
lucht.
Vooral wij, bewoners van een water
rijk land, behoeven niet lang te zoe
ken om dit te zien.
In heel wat wateren in onze om
geving treffen wij de drijvende pop
huidjes aan en als wij nu maar op
merkzaam toekijken, zien wij wel,
wat wij zoeken.
Vaak komt het voor, vooral des
avonds, dat wij bedoek ontvangen
van die twee tot drie c.M. lange mug
gen, die tot een andere muggengiroep
behooren. Heel wat misdaden wor
den ten onirechte op de rekening de
zer langpooten geschreven.
Onder deze groep worden de grootr
ste inlandsche muggen gerangschikt
Als volkomen insect doen zij ons
geen nadeel maar enkele soorten zijn
als larve bij de boeren zeer gevreesd.
Soms komen zij bij millioenen voor
en daar zij dan de wortels der gras
sen aantasten behooren zij evengoed
als de gehate steekmug tot de zeer
lastige insecten al worden zij dan ook
vaak ten onrechte voor bloeddorstige
kamerimonsters aangezien.
Hoe het zij, de muggenfamilie is
niet de meest sympathieke insecten-
groep. Wel kunnen hunne avondpar
tijtjes aangename voorboden zijn, wel
vermaken zij den rustigen waarne
mer vaak door hun zonderling ge
stoei, de schade die zij aanrichten en
de last die zij ons veroorzaken doen
hen weinig aanspraak maken op on
ze volle genegenheid.
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heeï V. te H. Uw fuchsia's
moeten overwinteren in een vorstvrij
vertrek, maar mogen niet op een
plaats staan, waar wordt gestookt.
Gieten is in dien tijd overbodig en
zelfs nadeelig.
In 't voorjaar plaatst u ze dan voor
een goed verlicht venster.
H. PEUSENS*
De jonge vrouw van professor Win
ter zat naast haar bezoekster, de vele
jaren oudere echtgenoote van dokter
Roszler, op den divan van den heniel-
blauwen salon en geraakte, terwijl
deze ijverig tegen haai' redeneerde,
van de eene verlegenheid in de an
dere.
Lid van de zangvereeniging zou
ik worden, beste mevrouw Och,
miin man zal mij dat nooit toestaan.
Maar waarom dan niet
Omdat ik een getrouwde vrouw
ben en hij niet wil, dat ik zonder hem
uitga.
Mijn hemel, dat is werkelijk een
bijna Turksche despotisme I Een ge
trouwde vrouw heeft toch veel meer
rechten dan een meisje I Dat moet
men zijn man eenvoudig duidelijk
maken, als hij het niet van zelf be
grijpt.
Waarom trouwt men dan, als
men in het huwelijk toch ook aan
den leiband zal loopen
De jonge vrouw hief het hoofd op.
Zoo denk ik er ook over, be
kende ze schuchter. Maar ongeluk
kig denkt mijn man er geheel anders
over. Maar wat helpt liet, zich er te
gen te verzetten
Wat liet helpt Een medelij
dende glimlach speelde om de lippen
der oudste dame, toen ze even een
blik op de vraagster wierp. Toe
geven zal hij. Natuurlijk moet je niet
je toevlucht nemen tot bidden en
smeeken, dat is een moderne vrouw
heeleinaal onwaardig, maar vastbe
raden moet je hom je standpunt dui
delijk maken.
Ik geloof, dat toch alles tever
geefs zou zijn.
Hm.... nu ja. Als de zaken zoo
staan, dan is het werkelijk overbodig
bij je aan te dringen om lid van onze
vereeniging te worden.
Mevrouw Winter werd plotseling
vuurrood bij deze zinspeling op de
verhoudingen in haar huwelijk.
1-Iet wordt zeker heel interessant?
vroeg ze op nauw hoorbaren toon.
Natuurlijk. Vrouwenvergaderin
gen zijn altijd interessant. We heb
ben een schrijfster in onze vereeni
ging, die wondermooi tegen het hu
welijk kan spreken.
Verschrikt sprong de jonge vrouw
op.
Tegen het huwelijk
Wel ja, waarom niet? Men kan
heel goed getrouwd zijn en toch zijn
eigen meeningen hebben. O, het is in
teressant, zeer interessant, zeg ik
je
Ais maar mijn man t ik zou
zoo graag willen....
De jonge vrouw sloeg de oogen
neer.
Mijn man is zoo heel goed, zei
ze, tot de verdediging overgaande.
Ja, hij is zoo goed, dat hij je op
sluit iu plaats van je naar gezellige
bijeenkomsten te brengen, zooals ver
standige echtgenooten het anders al
gemeen doen. Nu, mijn man had z«oo
iets eens moeten probeeren Ik ben
nu vijf-en-twintig jaar getrouwd,
maar als je uit al deze vijf-en-twintig
jaren ook maar één enkelen dag kunt
vinden, waarop ik mijn zin niet heb
gehad, dan ben ik niet die ik ben.
Men moet zich zijn man eerst opvoe
den, lieve.
Peinzend bleef de jonge vrouw ach
ter. Wel, ze had in het geheel niet
geweten, hoe ongelukkig ze eigénjijk
was. Ze had tot dusver vroolijk haar
huishoudentje gedaan en slechts nu
en dan haar man aan zijn baard ge
trokken, als hij zoo erg gemakkelijk
was en bepaald nergens heen wilde.
Hij vond het zoo gezellig thuis. Maar
nu was er aan de gezelligheid een
eind gekomen. Ze schaamde zich diep
wanneer ze zich voorstelde, hoe me
vrouw Roszler zich bij haar kennis
sen over haar vroolijk zou maken,
hoe men haar beurtelings uitlachen
en beklagen zou. Dal mocht ze zich in
geen geval laten aandoen. Ook het
egoïsme van een beminden man kon
en moost bedwongen worden. Daar
had mevrouw Roszler stellig gelijk
aan.
Met roodgeweende oogen zat ze des
middags tegenover haar echtgenoot,
die aanvankelijk de verandering in
haar wozen in 't geheel niet scheen
op te merken. Eerst toen ze op alles,
wat hij zei, standvastig met ja en
neen antwoordde, nam hij den hand
schoen op, die ham werd toegewor
pen.
Is er was geweest, schat?
Ja, er is wat geweest. Ik zal het
je maar zeggen mevrouw Roszler
was hier en heeft beproefd mij als Jid
voor liaar vereeniging te winnen,
waartoe alle dames van de hoogere
standen behooren, en ik moest be-
dankon, daar ik geen welwillend echt
genoot heb, maar door een gevangen
bewaarder wordt bewaakt.
Voor een oogenblik verdween het
gezicht van den professor achter zijn
servet, maar kwam onmiddellijk
daarna weer volkomen ernstig en
met de uitdrukking van grooto
nieuwsgierigheid voor den dag.
Wat zijn dat voor vereenigin-
gen vroeg hij.
Mevrouw Roszler heeft mij ver
zocht lid van de zangvereeniging te
woi'den. Dat is toch heel onschuldig,
zou ik denken.
Zeker, volkomen onschuldig.
Maar dat is niet alles. Mevrouw
Roszler's bezoek gold in de eerste
plaats een nog veel belangrijker zaak.
De dames hebben namelijk een ver
eeniging opgericht, de „Vereentging
voor de ontwikkeling der vrouw",
waarin over het huwelijk en de rech
ten en plichten der vrouw wordt ge
sproken. Het moet zeer interessant
zijn.
Vol geestdrift sprong de professor
op.
Maar, kind. waarom heb je dat
niet dadelijk gezegd Natuurlijk
moet je daar naar toe gaan Een ver
eeniging, waarin dergelijke zaken
besproken worden, Is een school van
ontwikkeling, en tegen ontwikkeling,
dat we©t je Immers, heb ik nooit iets
in te brengen.
De jonge vrouw was bijna sprake
loos van verbazing.
Ik mag dus werkelijk vroeg ze,
terwijl ze hem met een blik vol wan
trouwen gadesloeg.
Je moet eenvoudig. Hoe dikwijls
worden de vergaderingen gehouden
Maandag- en Woensdagavond.
En de zangoefeningen
Ik vermoed misschien drie maal
per week
Volkomen juist I
-- Nu, zie je wel Dus blijven er
nog twee dagen vrij. Je zult nog wel
iets vinden om deze avonden op een
behoorlijke wiize te besteden. Ik zie
nu zelf iu, dat ik te bekrompen was
en heel wat inhalen moet om mijn
onrecht goed te maken. Amuseer je
naar hartelust I
Er kwam een eigenaardige trilling
om haar mondhoeken. Dat leek haast,
of.hij blij was haar kwijt te raken.
Heb je nog iets op je hart
vroeg hij
Neen. Waarom denk je dat
Omdat Je mij zoo vreemd aan
kijkt.
Ik ben alleen maar verbaast! over
de plotselinge verandering in je
ideeën.
Ze lachte krampachtig.
Het is allerliefst van Je. dat je
eindelijk do rechten van jo vrouw
erkent. Nu zullen we vanavond niet
samen kunnen eten. Maar ik zal zor
gen, dat je er geen schade bij lijdt.
Het overige gedeelte van den dag
bracht ze met nadenken door, maar
het gelukte haar niet in de rechte
stemming te komen. Dat hij haar vrij
willig zou laten gaan en haar de
vrije beschikking over haar avonden
zou geven, had ze toch niet gedacht
Een bewijs, dat hij haar niet miste.
De wittebroodsweken liepen juist ten
einde en zijn gevoel voor haar begon
al minder diep te worden.
Met een gezicht, wellis in liet oog-
loopcnde .roode kleur meer een ge
volg was van innerlijke ontevreden
heid dan van verlangen naar hetgeen
komen zou, kleedde ze zich, gaf het
meisje voorschriften met het oog op
liet souper van haar man en ging
toen met don hoed op en den mantel
om naar de eetkamer, om afscheid
van hem te nemen.
De professor stond eveneens met de
jas om en den hoed op.
Je gaat uit vi-oeg de jonge
vrouw niet eenige verwondering. Nu,
zoo dicht voor het souper
Hij glimlachte vriendelijk.
Vergeef me, kind, er schoot mij
zoo juist te binnen, dat mijn collega's
vandaag hun clubavond hebben. Daar
ga ik heen om niet alleen te moeten
eten. Ik heb buitendien in den laat-
sten tijd reeds dikwijls zin gehad oin
de oude vrijgezellenheerlijkheid weer
eens in een gezell'gen kring op te fris-
schen en alleen om jou liet ik het.
Thans is dat anders. Wij amuseeren
ons elk op eigen hand en het zal heel
aardig wezen, als we elkander 's mor
gens vertellen, wat we beleefd heb
ben. Men wordt werkelijk to gauw
oud, als raen altijd maar tusschen zijn
vier muren blijft.
Dan kun jo immers een eindje
met me meegaan, zei ze eindelijk met
veel inspanning.
Het zal mij werkelijk een genoe
gen zijn.
Met jeugdigen overmoed, welke den
anders zoo ernstigen man vreemd ge
noeg stond, sprong hij haar vooruit,
trok de deur open, en floot, tex'wijl ze
over het trottoir gingen, een vroolijk
studentenlied.
Toen ze reeds dicht bij het hotel
„De zwarte Zwaan" waren, bleef de
jonge vrouw staan en reikte haar
echtgenoot de hand.
Wanneer zien we elkaar weer
Even na tienen, denk ik.
Bij mij zal het waarschijnlijk wel
wat later worden.
Ze keerde zich haastig om en liep
naar het hoteL
Er waren reeds een aantal dames
bijeen, toen zij het gereserveerde ver
trek binnentrad, hetwelk de kellner
haar aanwees. Alle vreemde gezich
ten. Maar neen, daar in den tegenover
haar hangenden spiegel ontdekte zij
de drie struisveeren van mevrouw
Roszler, on blijde tenminste één be
kend wezen te zien, snelde ze op haar
toe.
De doktersvrouw slaakte een kreet
van verbaz'ng.
r— Wat... mevrouw Winter Je bent
er toch niet stilletjes vandoor gegaan?
riep ze met beminnelijke hatelijkheid.
De jonge vrouw bloosde.
Mijn man vond het dadelijk goed,
zei ze haastig.
Twee minuten later was men met
allen bekend en mevrouw Roszler, de
presidente der vereeniging, bracht
haar beschermelinge de ledenlijst en
casseerde meteen de jaarlijksehe con
tributie iu. Daarmee waren de forma
liteiten vervuld.
Onze vereeniging >'s niet zonder
weldadig doei, legde mevrouw Rösz-
ler de jonge vrouw uit, die oenigszins
verrast de beurs trok. Van het batig
saldo, dat onze kas oplevert, koopeu
we eon uitzet voor oen onbemiddelde
bruid. Edel... niet waar?
Mevrouw Winter wist niet, wat ze
moest zeggen. Een vereeniging, die
tegen hel huwelijk was, en een uitzet
voor een bruid.
Mevrouw Roszler stond op en ging,
voortdurend met een betooverond
glimlachje op de lippen, naar een zeer
lange, zeer dunne en zeer hoekige da
me om deze aan de beloofde voor
dracht te herinneren. De dame nam'
bedaard de dampende Virginia uit
haar mond en knikte toestemmend.
Onmiddellijk werd het doodstil.
Mevrouw Winter bleef van verbazing
het mondje open houden. Neen, wer
kelijk, zoo had ze nog nooit over man
nen hooren spreken, zoo vol minach
ting en verachting.
Ze spreekt prachtig, fluisterde
mevrouw Roszler, terwijl ze haar ver
blufte buurvrouw een duwtje met den
elleboog gaf.
Mevrouw Winter bleef het antwoord:
schuld'g. Ze kon niets heerlijks en
wonderbaarlijks in de rede van de ge
vierde verdedigster van de rechten
der vrouw vinden, en toen de anderen
razend applaudisseerden, deed ze n'et
mee.
Mevrouw Winter had het bepaalde
gevoel, dat ze zich hier nooit zou inle
ven. Maar dat mocht men natuurlijk
niet laten merken.
Eerst een half uur, nadat ze thuis
te bed lag, kwam haar man. Met half
gesloten oogen sloeg zc hem gade, hoo
hij voorzichtig om haar niet wakker
te maken, het licht opdraaide, en ze
las uit de uitdrukking op zijn gelaat,
dat hij zich uitstekend vermaakt
moest hebben. En wat een verschrik
kelijke tabakslucht bracht hij mee!
Ze drukte het kopje in de kussens
en weende stil. Waarom Ze wist hot
niet. Maar het hart was haar ontzet
tend bezwaard.
Zoo, ben j'e daar vroeg hij
's morgens vroolijk. Goed geamu
seerd
Voortreffelijk. Men leeft letter
lijk weer op, wanneer men eindelijk
eens zichzelf kon zijn en vrij uit zijn
meaning kan zeggen zonder dat men
dadelijk een slag op den mond krijgt
Wat was er eigenlijk te doen?
O, heel veel. Een dame hield een
voordracht over de sociale positie der
vrouw. Prachtig, zeg ik je. Het wordt
werkelijk ook tijd, dat men eens een
goed begrip van e'gen positie krijgt
Ongetwijfeld. Nu, het verheugt
me, dat je je goed geamuseerd hebt
Ik heb mij trouwens niet minder goed
vermaakt.
Ze glimlachte verstrooid.
O ja, dat is ook zoo. Wanneer
ben je eigenlijk thuis gekomen?
De professor lachte.
Kind, dat weet ik werkelijk niet
Als men zoo'n beetje hm....
Het lepeltje viel haar in het kopje*
Wat? Je waart....? vroeg zo
bleek van schrik.
Niets van beteekenis, schat. Juisl
zooveel ais noodig is, om in de goede
stemming te komen. En in stemming
waren wij allen. Toen ik hun vertelde
dat ik nu voortaan weer eiken avond
zou komen, is er niet weinig geju
beld.
De jonge vrouw slikte herhaaldelijk
tegen haar tranen.
Je wilt er dus eiken avond naar
toe gaan
Ja, beste. Het komt immers zoo
mooi uit, dat jij zelf eiken avond el
ders bezet bent en wij dus beiden vol
komen vrijheid van beweging hebben.
Maar wat ik zeggen wilde heden
avond is er repciitio van de zangver-
eenigmg, niet waar
Ja, vanavond is er repetitie. Ik
brand van nieuwsg:erigheid. Me
vrouw Roszler vertelde mij, dat
Haydn's „Jahrcszeitcn" uitgevoerd zal
worden. Werkelijk, ik brand van
nieuwsgierigheid.
Dat heb je reeds eenmaal ge
zegd. Kom, wees goed. Je hebt mij nog
niet eens ©en morgenkus gegeven.
Moet dat gebeuren
Neen. Maar ik dacht zoo, omdat
het tot dusver onze gewoonte was
Hij haalde het horloge voor den dag
en knoopte haastig zijn jas dicht.
Het is hoog tijd. Dag, kleintje 1
Daar stond ze als een zoutpilaar en
keek hem achterna. Dus ging hij wer
kelijk zonder een kus ftegl
Snikkend legde zc de armen op do
tafel en liet het hoofd daarop rusten.
Dat was dus het gelukkige huwelijk,
waarvan ze gedroomd had, dat was do
eeuwige l'efde, welke hij haar voor
het altaar had gezworen. Schandelijk,
maar....
Ze stond reeds weer overeind en bal
de dreigend de kleino vuist. Hij zou
het niet aan haar zien, hoe ze leed 1
Ze kon zich wel beheerschen, als ze
het maar wilde