BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 8 BAANDEN OF 10 CERT PER WEEK administratis GROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6 Rubriek voor Vrouwen Het Rijke Natuurleven Een Duel. J7o Jaargang. ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1909 No. 8036. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DA03LAD KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Nieuwe herfstcostuums. Stoffen. Kleuren. Blou ses. 'Als de herfst in aantocht is, wijdt 'de mode hare belangstelling in de eer ste plaats aan do mantel cos tuums en de mantels, benoodigd voor koelere dagen. De buitenlandsche modebla den stellen ons reeds nu in staat een overzicht te geven van hetgeen op het gebied der confectie gebracht wordt en nog gebracht zal worden. Het type -van den zomerpaletot, zal ook in het komende najaar en winterseizoen handhaafd blijven, want al moet ik als getrouw verslaggeefster der mode, mijne geachte lezeressen op eenige kleine wijzigingen opmerkzaam ma ken, van ingrijpende veranderingen is vooralsnog geen sprake. De nieuwe mantelmodellen zijn ge lijk aan die der fraaie linnen toilet ten, welke dezen zomer énormen opr gang maakten; doch er worden op dit thema oneindig veel variaties bracht. Het hroede rugpand is wel is waar gebleven, doch iets meer getail leerd, terwijl een zijpand, dat nabij den schoudernaad in het armgat uit loopt, geheel den indruk geeft van een getal 11 eerden mantel. De verandering heeft o. i. een groot practisch nut; want het is zeer begrijpelijk, dat de large gevoerde mantels van zware winterstoffen vervaardigd, hinderlijk op de schouders zouden drukken, als de heupen niet helpen meedragen, zooals dat bij getailleerde mantels het geval is. Met zekerheid kunnen we hier nog aan toe voegen, dat de man tels zeer lang zullen zijn en er ter nauwernood een handbreed van den rokrand zichtbaar zal blijven. Zeer karakteristiek, doch onprac- tisch, is do halsuitsnijding van de moderne mantels: de uitsnijding reikt bijna tot in de taille, waar de smal le overslag met de traditionecle vier git-en knoopen gesloten wordt; d.w.z. met een dubbele rij. Een smalle shawl kraag of een kraag met revers, dient tot verdere afwerking. De onderwijdte van de mantels toent aan, dat wel ter dege met het jaargetijde woaxlt rekening gehouden, want het spreekt vanzelf, dat de man iels nu niet meer open gedragen wor den; en om nu toch behoorlijk te kun nen loopen, volgt hieruit vanzelf, dat de mantels weer wijder worden ge sneden, ja zelfs neiging tot tuitplooi- en verraden. Over de moderne mantels kunnen - we dus tevreden zijn, want ze kleeden inderdaad zeer chic. In de mauwen valt goen verandering op te merken, ze blijven klein van kop, nauwslui tend en lang. Wat de rokken der wandelcostuums betreft, worden de meeste nog boven de taille ingericht, zoodat de verkorte taillelijn, zich voorloopig nog zal handhaven evenals de z.g. lijfrokken. Ook de robe priucesse zal nog niet zoo spoedig van het tooneel verdwij nen als men aanvankelijk voorspelde. Rokken met hretelle-garneering blij ven nog steeds voor onze jonge meis jes gereserveerd. Als materiaal voor herfstcostuums noemen we wederom de grove chevi ots panama, en diagonaal stoffen; het gladde laken zal meer voor gokleede toiletten benut worden, doch mander voo: tailleur-costuums, die mon dage lijks draagt. Als modekleuren noe men we: taupe, blauw, olijfkleur, groen en kastanje-bruin. De helle kleuren, die in den afgeloopen zomer tot de hoogste chic behoorden, a dwijnen nu van het tooneel; want voor die kleuren is zomersch groen en een lachende zonneschijn een eerste vereischte. Als gairneering treedt het soutache wedarom op den voorgrond, men neemt hot bij voorkeur in zwart. Ten slotte nog iets over de bij het mantelcostuum onontbeerlijke blouse. Men spreekt wederom van half lange poufmouwen, wijds ballons enz. doch vooralsnog is er slechts van de iange, nauwe mouwen sprake, die in dwarse plooitjes genaaid zijn. Voor al in de gestreepte flanelstoffen, die meestentijds voor najaarsblousen ge bruikt worden, kan men door het in naaien van plooitjes een aaTdige en tevens origineele garneoring verkrij gen Meer en meer worden de batisten en tule blouses in den winter door ge dragen. Men gaat daarbij van het Standpunt uit, dat het niet noodig is zich binnenshuis in de verwarmde kamers, zwaarder te kleeden, 'an men des zomers bulten doet, en wan neer men des winters uitgaat, heeft men een gevoerden wintermantel aan, om nog niet te spreken van de pelte rijen, die hals en schouders bedek ken. Zoo worden dus twee heterogene zaken als pels en tule, in de vrouwen- kleeding vereenigd. De hoedmode is nog niet definitief vastgesteld, doch de modellen belo ven zeetr verschillend te zijn, er n 1- len zoowel zeer groote als kleinere modellen hoeden gedragen worden. MARIE VAN AM3TEL. KLEINE KWELGEESTEN. Als na een zoelen lente- of warmen zomerdag het weer ons uitlokt tot het maken van een avondwandeling, dan begint ook het muggenheir zijn rus teloos gedartel en onvermoeid oefent het zich in de luchtacrobatiek. Zoo spelend en stoeiend ziet ieder ze graag. Vaak worden zij voor ge vleugelde barometertjes gehouden. „Morgen mooi weer" hooren wij vaak zeggen, als er zoo'n ontelbare mug- genmenigte bezig is en al is het na tuurlijk geen onfeilbaar teeken, toch kunnen wij ons voorstellen dat de dampkringslucht haar invloed op de ze diertjes doet gevoelen iets, wat zwaluwen en andere insectenetende dieren wel als zekerheid aannemen. Het optreden als weorprofeten is wel het eenige sympathieke dat de meesten van de muggen weten te ver tellen. Voor het overige worden zij gehaat, verafschuwd en vervolgd als geen ander dier. Hun slechte reputatie hebben zij te danken aan hun verregaande ondank baarheid. Brutaal bemachtigen zij, d. w. z. de vrouwelijke helft, hun voedsel, dat bestaat uit het bloed van menschen en dieren, en in ruil daarvoor bie den 2ij ons een hoeveelheid speeksel aan, die soms dagen lang pijn en jeuking veroorzaakt. Het is eigenaardig, dat de uitwer king van die verraderlijke inspuitin gen afhankelijk is van de meerdere of mindere vatbaarheid daatrvoor van de aangevallen personen. Op enkele gelukkigen, waaronder' ook ondergeteekende behoort, heeft het muggengif weinig of geen invloed, terwijl andere personen niet even buiten kunnen rusten of beenen en armen worden bedreigd door de spoedig aanwezige stekertjes. Muggen zijn liohte, rank gebouwde luchtvaartuigjes. Snel kunnen zij zich bewegen, ge dragen door de dunne, vliezige vleu geltjes en ongemerkt naderen zij ons, weinig opvallend als zij zijn door kleur en afmeting. Die vleugeltjes zijn echter niet de voornaamste deelen van het muggen- lichaam, evenmin als de zes lange, buigzame pooten en do op de plaats van het tweede vleugelpaar staande balanceerkolfjes. Neen, het belanga-ijkste orgaan Is het samengestelde snuitje, waarmee zij ons op zoo'n hinderlijke wijze be werken. Dat steken doen echter, zooals ik boven reeds aanstipte, alleen de wijf jes. De mannelijke helft is zachtzinniger van aard. Deze voedt zLch, voor zoo ver er van voeden sprake is, alleen met zoete stoffen en zelfs hiermee maken zij zich nog niet erg druk. Zijn zij eenmaal bezig, dan duurt zoo'n maaltijd intusschen veel langer dan een wijfjesdiner. Laatst nog vloog een mannetje door het openstaande raam mijn kamer binnen en spoedig, waar schijnlijk door de reukorganen ge leid, had het plaats genomen op een op tafel liggend stukje appel. Rus tig likte*het fijne snuitje liet weinige sap op, dat zich aan de oppervlakte bevond en dit beviel zoo goed, dat er geen einde aan scheen te komen. Eerst na anderhalf uur was ons diertje verzadigd en stil zocht het nu een rustig plekje tegen den muur op, om daar te overnachten. Erg hinderlijk en lastig zijn de mannetjes dus niet. Waren de wijf jes even „zoetsappig" dan zouden wij niet zulke verklaarde vijanden van 't muggenvolk zijn. Hot mond werktuig dezer laatste af- deeling lijkt wel een miniatuur-ge reedschapskist. Daarin zijn aanwezig steekbijtels, boren en zagen waardoor in onze huid spoedig een heel klein openingetje wordt gemaakt. In een klein haarbuisje bewegen zich vijf fijne naaldjes waarvan er twee zaagvormige tandjes bezitten. Het genoemde buisje plaatst zich op de te bewerken plaats, kromt zich daarna wat en door die verkorting boren zich de fijne priemen gomakke- lijk naar binnen. Nu begint de diefstal. Dat inboren was slechts een voorbereidende maat regel. Het middelste naaldje, het tongetje genaamd, zuigt nu het bloed op en hiermede vult zich 't muggenlichaam bijna geheel. Langzaam zien wij het achterlijf opzwellen. De huid is zoo dun, dat het lichaam door het Inge zogen voedsel roodachtig wordt ge kleurd en eerst, als de omvang bijna verdubbeld is, acht het bloeddorstige dier zich verzadigd. De oorzaak van het verschil In voed- selopneming tussohen mannetjes en wijfjes moet gezocht worden in de grooter belangrijkheid der levens functies dezer laatste afdeeling. Zij toch moet stoffen verzamelen voor de vorming der eieren en hier voor is krachtig voedsel noodig. Zijn op de bekende avondvluchten de wijfjes bevrucht dan begint hun voornaamste bezigheid. Dan gaan zij zorgen voor het voortbestaan der soort. De plaats waar de muggen haar eieren leggen is niet voor alle soor ten dezelfde. Er zijn muggen, wier larven leven van vermolmd hout, an dere voeden zich met plantaardige stoffen onder den grond, een derde soort leeft van het voedzame vleesch der paddestoelen, terwijl de larven der hietr beschreven steekmug van plantaardige stoffen In het water le ven. Daartoe leggen de wijfjes, gezeten op een drijvend blaadje, kleine eier- hoopjes in het water. Deze zijn door een dekseltje gesloten en hieruit ko men na eenigen tijd de pootlooze lar ven te voorschijn. Door bulgen en draaien van het lichaam bewegen de ze zich door het water en bereiken zoodoende een tamelijke snelheid. Aan het achterlijf hebben zij een buisvormige luchtopening die zij van tijd tot tijd boven water houden om zuurstof te bemachtigen. Langzaam veranderen deze water- kronkelaars in de bekende dikkoppige poppen. Om aanvallen af te weren hebben deze dieren het vermogen, om zich evenals de larven kronkelend door het water te bewegen, een eigen schap, die heel zeldzaam is voor den pop toestand. Aan het kopgedeelte be vinden zich twee luchtbuizen, zoodat ook de poppen niet onder water be hoeven te ademen. Een eigenaardig gezicht is het, de volwassen insecten te zien ontstaan. Met behulp der pooten maken zij zich uit de bovendrijvende pop los en na het huidje geheel te hefiben afge worpen, verheffen zij zich in de lucht. Vooral wij, bewoners van een water rijk land, behoeven niet lang te zoe ken om dit te zien. In heel wat wateren in onze om geving treffen wij de drijvende pop huidjes aan en als wij nu maar op merkzaam toekijken, zien wij wel, wat wij zoeken. Vaak komt het voor, vooral des avonds, dat wij bedoek ontvangen van die twee tot drie c.M. lange mug gen, die tot een andere muggengiroep behooren. Heel wat misdaden wor den ten onirechte op de rekening de zer langpooten geschreven. Onder deze groep worden de grootr ste inlandsche muggen gerangschikt Als volkomen insect doen zij ons geen nadeel maar enkele soorten zijn als larve bij de boeren zeer gevreesd. Soms komen zij bij millioenen voor en daar zij dan de wortels der gras sen aantasten behooren zij evengoed als de gehate steekmug tot de zeer lastige insecten al worden zij dan ook vaak ten onrechte voor bloeddorstige kamerimonsters aangezien. Hoe het zij, de muggenfamilie is niet de meest sympathieke insecten- groep. Wel kunnen hunne avondpar tijtjes aangename voorboden zijn, wel vermaken zij den rustigen waarne mer vaak door hun zonderling ge stoei, de schade die zij aanrichten en de last die zij ons veroorzaken doen hen weinig aanspraak maken op on ze volle genegenheid. H. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heeï V. te H. Uw fuchsia's moeten overwinteren in een vorstvrij vertrek, maar mogen niet op een plaats staan, waar wordt gestookt. Gieten is in dien tijd overbodig en zelfs nadeelig. In 't voorjaar plaatst u ze dan voor een goed verlicht venster. H. PEUSENS* De jonge vrouw van professor Win ter zat naast haar bezoekster, de vele jaren oudere echtgenoote van dokter Roszler, op den divan van den heniel- blauwen salon en geraakte, terwijl deze ijverig tegen haai' redeneerde, van de eene verlegenheid in de an dere. Lid van de zangvereeniging zou ik worden, beste mevrouw Och, miin man zal mij dat nooit toestaan. Maar waarom dan niet Omdat ik een getrouwde vrouw ben en hij niet wil, dat ik zonder hem uitga. Mijn hemel, dat is werkelijk een bijna Turksche despotisme I Een ge trouwde vrouw heeft toch veel meer rechten dan een meisje I Dat moet men zijn man eenvoudig duidelijk maken, als hij het niet van zelf be grijpt. Waarom trouwt men dan, als men in het huwelijk toch ook aan den leiband zal loopen De jonge vrouw hief het hoofd op. Zoo denk ik er ook over, be kende ze schuchter. Maar ongeluk kig denkt mijn man er geheel anders over. Maar wat helpt liet, zich er te gen te verzetten Wat liet helpt Een medelij dende glimlach speelde om de lippen der oudste dame, toen ze even een blik op de vraagster wierp. Toe geven zal hij. Natuurlijk moet je niet je toevlucht nemen tot bidden en smeeken, dat is een moderne vrouw heeleinaal onwaardig, maar vastbe raden moet je hom je standpunt dui delijk maken. Ik geloof, dat toch alles tever geefs zou zijn. Hm.... nu ja. Als de zaken zoo staan, dan is het werkelijk overbodig bij je aan te dringen om lid van onze vereeniging te worden. Mevrouw Winter werd plotseling vuurrood bij deze zinspeling op de verhoudingen in haar huwelijk. 1-Iet wordt zeker heel interessant? vroeg ze op nauw hoorbaren toon. Natuurlijk. Vrouwenvergaderin gen zijn altijd interessant. We heb ben een schrijfster in onze vereeni ging, die wondermooi tegen het hu welijk kan spreken. Verschrikt sprong de jonge vrouw op. Tegen het huwelijk Wel ja, waarom niet? Men kan heel goed getrouwd zijn en toch zijn eigen meeningen hebben. O, het is in teressant, zeer interessant, zeg ik je Ais maar mijn man t ik zou zoo graag willen.... De jonge vrouw sloeg de oogen neer. Mijn man is zoo heel goed, zei ze, tot de verdediging overgaande. Ja, hij is zoo goed, dat hij je op sluit iu plaats van je naar gezellige bijeenkomsten te brengen, zooals ver standige echtgenooten het anders al gemeen doen. Nu, mijn man had z«oo iets eens moeten probeeren Ik ben nu vijf-en-twintig jaar getrouwd, maar als je uit al deze vijf-en-twintig jaren ook maar één enkelen dag kunt vinden, waarop ik mijn zin niet heb gehad, dan ben ik niet die ik ben. Men moet zich zijn man eerst opvoe den, lieve. Peinzend bleef de jonge vrouw ach ter. Wel, ze had in het geheel niet geweten, hoe ongelukkig ze eigénjijk was. Ze had tot dusver vroolijk haar huishoudentje gedaan en slechts nu en dan haar man aan zijn baard ge trokken, als hij zoo erg gemakkelijk was en bepaald nergens heen wilde. Hij vond het zoo gezellig thuis. Maar nu was er aan de gezelligheid een eind gekomen. Ze schaamde zich diep wanneer ze zich voorstelde, hoe me vrouw Roszler zich bij haar kennis sen over haar vroolijk zou maken, hoe men haar beurtelings uitlachen en beklagen zou. Dal mocht ze zich in geen geval laten aandoen. Ook het egoïsme van een beminden man kon en moost bedwongen worden. Daar had mevrouw Roszler stellig gelijk aan. Met roodgeweende oogen zat ze des middags tegenover haar echtgenoot, die aanvankelijk de verandering in haar wozen in 't geheel niet scheen op te merken. Eerst toen ze op alles, wat hij zei, standvastig met ja en neen antwoordde, nam hij den hand schoen op, die ham werd toegewor pen. Is er was geweest, schat? Ja, er is wat geweest. Ik zal het je maar zeggen mevrouw Roszler was hier en heeft beproefd mij als Jid voor liaar vereeniging te winnen, waartoe alle dames van de hoogere standen behooren, en ik moest be- dankon, daar ik geen welwillend echt genoot heb, maar door een gevangen bewaarder wordt bewaakt. Voor een oogenblik verdween het gezicht van den professor achter zijn servet, maar kwam onmiddellijk daarna weer volkomen ernstig en met de uitdrukking van grooto nieuwsgierigheid voor den dag. Wat zijn dat voor vereenigin- gen vroeg hij. Mevrouw Roszler heeft mij ver zocht lid van de zangvereeniging te woi'den. Dat is toch heel onschuldig, zou ik denken. Zeker, volkomen onschuldig. Maar dat is niet alles. Mevrouw Roszler's bezoek gold in de eerste plaats een nog veel belangrijker zaak. De dames hebben namelijk een ver eeniging opgericht, de „Vereentging voor de ontwikkeling der vrouw", waarin over het huwelijk en de rech ten en plichten der vrouw wordt ge sproken. Het moet zeer interessant zijn. Vol geestdrift sprong de professor op. Maar, kind. waarom heb je dat niet dadelijk gezegd Natuurlijk moet je daar naar toe gaan Een ver eeniging, waarin dergelijke zaken besproken worden, Is een school van ontwikkeling, en tegen ontwikkeling, dat we©t je Immers, heb ik nooit iets in te brengen. De jonge vrouw was bijna sprake loos van verbazing. Ik mag dus werkelijk vroeg ze, terwijl ze hem met een blik vol wan trouwen gadesloeg. Je moet eenvoudig. Hoe dikwijls worden de vergaderingen gehouden Maandag- en Woensdagavond. En de zangoefeningen Ik vermoed misschien drie maal per week Volkomen juist I -- Nu, zie je wel Dus blijven er nog twee dagen vrij. Je zult nog wel iets vinden om deze avonden op een behoorlijke wiize te besteden. Ik zie nu zelf iu, dat ik te bekrompen was en heel wat inhalen moet om mijn onrecht goed te maken. Amuseer je naar hartelust I Er kwam een eigenaardige trilling om haar mondhoeken. Dat leek haast, of.hij blij was haar kwijt te raken. Heb je nog iets op je hart vroeg hij Neen. Waarom denk je dat Omdat Je mij zoo vreemd aan kijkt. Ik ben alleen maar verbaast! over de plotselinge verandering in je ideeën. Ze lachte krampachtig. Het is allerliefst van Je. dat je eindelijk do rechten van jo vrouw erkent. Nu zullen we vanavond niet samen kunnen eten. Maar ik zal zor gen, dat je er geen schade bij lijdt. Het overige gedeelte van den dag bracht ze met nadenken door, maar het gelukte haar niet in de rechte stemming te komen. Dat hij haar vrij willig zou laten gaan en haar de vrije beschikking over haar avonden zou geven, had ze toch niet gedacht Een bewijs, dat hij haar niet miste. De wittebroodsweken liepen juist ten einde en zijn gevoel voor haar begon al minder diep te worden. Met een gezicht, wellis in liet oog- loopcnde .roode kleur meer een ge volg was van innerlijke ontevreden heid dan van verlangen naar hetgeen komen zou, kleedde ze zich, gaf het meisje voorschriften met het oog op liet souper van haar man en ging toen met don hoed op en den mantel om naar de eetkamer, om afscheid van hem te nemen. De professor stond eveneens met de jas om en den hoed op. Je gaat uit vi-oeg de jonge vrouw niet eenige verwondering. Nu, zoo dicht voor het souper Hij glimlachte vriendelijk. Vergeef me, kind, er schoot mij zoo juist te binnen, dat mijn collega's vandaag hun clubavond hebben. Daar ga ik heen om niet alleen te moeten eten. Ik heb buitendien in den laat- sten tijd reeds dikwijls zin gehad oin de oude vrijgezellenheerlijkheid weer eens in een gezell'gen kring op te fris- schen en alleen om jou liet ik het. Thans is dat anders. Wij amuseeren ons elk op eigen hand en het zal heel aardig wezen, als we elkander 's mor gens vertellen, wat we beleefd heb ben. Men wordt werkelijk to gauw oud, als raen altijd maar tusschen zijn vier muren blijft. Dan kun jo immers een eindje met me meegaan, zei ze eindelijk met veel inspanning. Het zal mij werkelijk een genoe gen zijn. Met jeugdigen overmoed, welke den anders zoo ernstigen man vreemd ge noeg stond, sprong hij haar vooruit, trok de deur open, en floot, tex'wijl ze over het trottoir gingen, een vroolijk studentenlied. Toen ze reeds dicht bij het hotel „De zwarte Zwaan" waren, bleef de jonge vrouw staan en reikte haar echtgenoot de hand. Wanneer zien we elkaar weer Even na tienen, denk ik. Bij mij zal het waarschijnlijk wel wat later worden. Ze keerde zich haastig om en liep naar het hoteL Er waren reeds een aantal dames bijeen, toen zij het gereserveerde ver trek binnentrad, hetwelk de kellner haar aanwees. Alle vreemde gezich ten. Maar neen, daar in den tegenover haar hangenden spiegel ontdekte zij de drie struisveeren van mevrouw Roszler, on blijde tenminste één be kend wezen te zien, snelde ze op haar toe. De doktersvrouw slaakte een kreet van verbaz'ng. r— Wat... mevrouw Winter Je bent er toch niet stilletjes vandoor gegaan? riep ze met beminnelijke hatelijkheid. De jonge vrouw bloosde. Mijn man vond het dadelijk goed, zei ze haastig. Twee minuten later was men met allen bekend en mevrouw Roszler, de presidente der vereeniging, bracht haar beschermelinge de ledenlijst en casseerde meteen de jaarlijksehe con tributie iu. Daarmee waren de forma liteiten vervuld. Onze vereeniging >'s niet zonder weldadig doei, legde mevrouw Rösz- ler de jonge vrouw uit, die oenigszins verrast de beurs trok. Van het batig saldo, dat onze kas oplevert, koopeu we eon uitzet voor oen onbemiddelde bruid. Edel... niet waar? Mevrouw Winter wist niet, wat ze moest zeggen. Een vereeniging, die tegen hel huwelijk was, en een uitzet voor een bruid. Mevrouw Roszler stond op en ging, voortdurend met een betooverond glimlachje op de lippen, naar een zeer lange, zeer dunne en zeer hoekige da me om deze aan de beloofde voor dracht te herinneren. De dame nam' bedaard de dampende Virginia uit haar mond en knikte toestemmend. Onmiddellijk werd het doodstil. Mevrouw Winter bleef van verbazing het mondje open houden. Neen, wer kelijk, zoo had ze nog nooit over man nen hooren spreken, zoo vol minach ting en verachting. Ze spreekt prachtig, fluisterde mevrouw Roszler, terwijl ze haar ver blufte buurvrouw een duwtje met den elleboog gaf. Mevrouw Winter bleef het antwoord: schuld'g. Ze kon niets heerlijks en wonderbaarlijks in de rede van de ge vierde verdedigster van de rechten der vrouw vinden, en toen de anderen razend applaudisseerden, deed ze n'et mee. Mevrouw Winter had het bepaalde gevoel, dat ze zich hier nooit zou inle ven. Maar dat mocht men natuurlijk niet laten merken. Eerst een half uur, nadat ze thuis te bed lag, kwam haar man. Met half gesloten oogen sloeg zc hem gade, hoo hij voorzichtig om haar niet wakker te maken, het licht opdraaide, en ze las uit de uitdrukking op zijn gelaat, dat hij zich uitstekend vermaakt moest hebben. En wat een verschrik kelijke tabakslucht bracht hij mee! Ze drukte het kopje in de kussens en weende stil. Waarom Ze wist hot niet. Maar het hart was haar ontzet tend bezwaard. Zoo, ben j'e daar vroeg hij 's morgens vroolijk. Goed geamu seerd Voortreffelijk. Men leeft letter lijk weer op, wanneer men eindelijk eens zichzelf kon zijn en vrij uit zijn meaning kan zeggen zonder dat men dadelijk een slag op den mond krijgt Wat was er eigenlijk te doen? O, heel veel. Een dame hield een voordracht over de sociale positie der vrouw. Prachtig, zeg ik je. Het wordt werkelijk ook tijd, dat men eens een goed begrip van e'gen positie krijgt Ongetwijfeld. Nu, het verheugt me, dat je je goed geamuseerd hebt Ik heb mij trouwens niet minder goed vermaakt. Ze glimlachte verstrooid. O ja, dat is ook zoo. Wanneer ben je eigenlijk thuis gekomen? De professor lachte. Kind, dat weet ik werkelijk niet Als men zoo'n beetje hm.... Het lepeltje viel haar in het kopje* Wat? Je waart....? vroeg zo bleek van schrik. Niets van beteekenis, schat. Juisl zooveel ais noodig is, om in de goede stemming te komen. En in stemming waren wij allen. Toen ik hun vertelde dat ik nu voortaan weer eiken avond zou komen, is er niet weinig geju beld. De jonge vrouw slikte herhaaldelijk tegen haar tranen. Je wilt er dus eiken avond naar toe gaan Ja, beste. Het komt immers zoo mooi uit, dat jij zelf eiken avond el ders bezet bent en wij dus beiden vol komen vrijheid van beweging hebben. Maar wat ik zeggen wilde heden avond is er repciitio van de zangver- eenigmg, niet waar Ja, vanavond is er repetitie. Ik brand van nieuwsg:erigheid. Me vrouw Roszler vertelde mij, dat Haydn's „Jahrcszeitcn" uitgevoerd zal worden. Werkelijk, ik brand van nieuwsgierigheid. Dat heb je reeds eenmaal ge zegd. Kom, wees goed. Je hebt mij nog niet eens ©en morgenkus gegeven. Moet dat gebeuren Neen. Maar ik dacht zoo, omdat het tot dusver onze gewoonte was Hij haalde het horloge voor den dag en knoopte haastig zijn jas dicht. Het is hoog tijd. Dag, kleintje 1 Daar stond ze als een zoutpilaar en keek hem achterna. Dus ging hij wer kelijk zonder een kus ftegl Snikkend legde zc de armen op do tafel en liet het hoofd daarop rusten. Dat was dus het gelukkige huwelijk, waarvan ze gedroomd had, dat was do eeuwige l'efde, welke hij haar voor het altaar had gezworen. Schandelijk, maar.... Ze stond reeds weer overeind en bal de dreigend de kleino vuist. Hij zou het niet aan haar zien, hoe ze leed 1 Ze kon zich wel beheerschen, als ze het maar wilde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 11