HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Haarlemsche Handelsvereeniging PARIJSCHE BRIEYEN. Stadsnieuws FEUILLETON fle roode Pimpernel in Gevaar. ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1009 Qoedg»k. bij Kon. Besl. Tan 12 Nor. 1999. De Haarlemsche Handelsvereenl ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wei haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, Is zij opgetreden en dikwijls met groot •uccès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereen! ging toe te treden, gr zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich In de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatièn voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half Jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) cd 1.75 da halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eeuiging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Bpaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging Is ge vest. gd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten t« innen. De kosten van informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tièn naar binnen de stad wonende personen worden grratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen warden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in het al ge loupen jaar gegeven. In Juni en Juli 1909 zijn 50 vorde ringen tot een bedrag van f 952.81 1/2 betaald; 13 vorderingen worden afbe taald, 10 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 'a morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere Inlichtingen tijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging Informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor- derd- HET BESTUUR. XCVH, Met ons vieren zaten wij gezeüig bijeen in een café op den Boulevard Saint-Micheldo geestdriftige journa list André Bénédic, een Russisch stu dent ln de medicijnen, een satelliet van aëronauten en mijn persoontje. Natuurlijk liep het gesprek hoofd zakelijk over „la semaine d'aviation A Bétheny", de vliegweek te Bétheny. Andró Bénédic, die gauw warm loopt, slurpte haastig zijn kop koffie op, haalde een papiertje uit een van zijn zakken, zette zich in postuur ©n las met een zokere zelfvoldaanheid het begin voor van zijn artikel over de veelbesproken vliegweek ta Reims, beterto Bétheny. „De grasvlakte van Bétheny Is deze week het doelwit der wereld ge weest Slecht gezegd, mompelde de Rus. Miflioenen menschen, die hun gedach ten niet één second© te Bétheny heb ben doen verwijlen. Er zijn gewichti ger vraagstukken en grootero belan gen op aarde dan. Zwijg, vorstenmoordenaar, sprak de journalist eenigermato geraakt. Laat mij doorgaan, als je tenminste eenige aanspraak wilt maken op den naam van „intellectueel". Ga je gang, hernam de anti-tsa- rist berustend. Maar maak hot kort met je journalistieke overpeinzingen. Op dit onmetelijke terrein...." De eerste de beste landmeter zal je aan het verstand brengen, dat be doeld terrein gemakkelijk te meten is, begon de Rus weer. Ik houd niet van overdrijving in woorden. Alleen in de déad kan ik buitensporigheden ver dragen. lomand als TolstoL Scheid in 's hemelsnaam met je flauwe aardigheden uit, Interrompi- noff, of ik laat je door Harting-Lan- desen aangeven. De Slaviër glimlacht© goedig en keek naar een paar voorbij wandelen de dames. Mon aiui André vervolgde Op dit onmetelijk terrein, dat zich ten Noorden van Reims uitstrekt, heeft da geestdriftige menigte, saam- gestroomd uit alle oorden van den wereldbol....." Toen kon ik me niet meer bedwin gen, op mijn beurt Het was er beslist niet vol. Zelfs hoopjes Parijzenaars zijn thuis gebleven, in weerwil van de korte reis van slechts een paar uur sporens Zwijg, verraderlijke collega, branduetel van het publicisme. Ik kan niet best tegen sierlijk schel den en hield dus mijn mond. L'ami André ging onverschrokken verder de romaneske evoluties gevolgd van de laatste menschelijke vogels. In dezo zelfde streek vsn het machtige Champagne, waar, acht jaar geleden, de tsaar Nicolaas II het Fransche le ger de revue deed passeeren en de al liantie van het oude Gallië met het jonge Rusland inwijdde...." De Rus keek den lezer hoonlachend in het gezicht, heelt de ontzaggelijke zwerm vliegtoestellen boven de hoofden ge zweefd. Het rhythmisch geiuid der motoren heeft van s ochtends tot 's avonds gerommeld; menschen, sciirijlmgs op him spookmachines ge zeten, vlogen op en zweefden onder den hemel...." „Bóven den hemel" zou niet gaan, grijnsde Interrompinoff. „Zij draaiden om den idealen weg, dien de vlakte hun boudgedurende ganse he uxeu hebben zij zich in den ether gehandhaafd en in snelheid gekampt niet de verschrikte vogels. De wetenschap verhoovaardigt zich op dit oogenhlik op haar uiterste overwinning..." De wetenschap zou beter doen met middelen te vinden tegen tering, cholera, pest, nevrose, sprak de Sla vische adspirant-medicus, ditmaal, nu hij zijn vak „op de proppen" hracht, met zeldzame geestdrift. Ach wat, er zijn te veel menschen op aairde. Maar ik ga verder. „...zij roept het vertrouwen van allen in; zij geniet van de zwijmel-j dronkenheid, die de onverzadelijke toeschouwers voor haar tooverachüge openbaring beving. Zij legt, voor de geschiedenis, den eersten steen van het ideale monument, dat men haar, der geschiedenis, verschuldigd is; 1909 is een sublieme haitplaats, die haar genie is voorbijgetrokken met! een glimlach onder den Augustus-he- mei. De laatste sluiers der twijfel-' zucht zijn gevallen voor de opgetogen heid van de minuut..." „Minuut" is prachtig van nauw keurigheid. „Do overmeestering der lucht ls ge treden in de werkdadig© periode; de successen sullen ln een orkaan vol gen, do eindzege en de triomfen zijn slechts een zaak van weinige jaren misschien zelfs van dagen. En d« droombeelden van een Jules Verne, ons nog zoo nabij, zijn thans de ba naalste en de stralendste der werke lij.kheden..." Heeft, vroeg de Rus arglistiglijk, Jules Verne onder meer niet over een reisje naar do maan geschreven? Het oogenhlik was daar, dat wij allen, de drie anderen, do lektuur van vriend Andró Bénédic meer dan moê waren. Roomsoes der journalistiek, voegde ik mijn contrater toe, zou je er niet uitscheiden? We lezen je stuk dan wel. De satelliet der aëronauten, die tot nog toe stijf zijn mond had gehouden vond het een geschikt oogenhlik om aan het woord te komen. Vriend Bal liaux is van het genre der étonneurs. Menschen met verbazing te slaan, door zijn daden, doch vooral door zijn woorden dat schijnt zijn groot ste genoegen, ja, zelfs zijn levensdoel te zijn. Naar zijn beweren heeft nie mand zooveel Inzicht in de toekomst als hij. Was hij voorheen een satel liet van automobilisten, sedert ruim een half jaar dringt hij zijn gezel schap op aan aviateurs. Voor de bui ten-wereld is hij nu eens een zwager van Santos-Dumont, dan weer een neef van Blériot, een derden keer een ex-schoolkameraad van nog een an deren vliegmensch Aangezien hij geen woord Engelsch kent, is hii nog niet aan Wilbur Wright en Curtiss toe gekomen. Zeker is echter dat hij alle pogingen aanwendt om een ge deelte van den gezamenlijken iroem van alle mogelijke aëronauten, van de gebroeders Montgolfier af, op zich zelf te doen afstralen. Die reis naar de maan van Jules Verne, sprak hij met een hoogst ern stig gezicht, is voor ons, aëronauten, zeker weggelegd, in een niet al te verre toekomst. De tijd zal aanbre ken, dat een aëroplane zóó hoog gaat, dat ze een aëroplaneet wordt. Ik keek hem bedenkelijk aan. Geen trek van zijD gezicht duldde aan, dat hij zich in een woordspeling had ver meid. De wetten van de zwaartekracht moeten dan herzien worden. Een van ons zal Newton corrigeeren. Kijk eens dat een luchtballon naar boven gaat, Is heelemaal „A Tinstar' van Newton. Zoo'n ding houdt gas in, en gas is lichter dan de lucht. Maar zoo'n vlieg machine van mij en mijn vrienden weegt honderden kilo's, is enorm veel zwaarder dan lucht, dan stikgas, dan... Enfin, en tóch smeert ze *m de lucht in. Waar blijft nou je zwaarte kracht niet haar eeuwenouden roem? Ik stond paf. Het ia al heel lang geleden, dat ik mijn natuurkundige boeken het laatst heb ingekeken. j Ze hebben ons geleerd, vervolg- de hij, dat de dampkringslucht om de aarde, hoe liooger boe dunner wor dende, eindelijk ergens ophoudt. Een hvoolhese, meneer. Want wie bewijst dat En zelfs al ware het waar ous een zorg. Om te vliegen liebben wij geen lucht noodig. En voor de in ademing zouden wij de noodige hoe veelheid gecomprimeerde lucht kun nen meênemen. Ik stond uog paffer. André Bénédic scheen, naar aan leiding van de gesproken woorden, een nieuw artikel met nóg meer roomsoezerigheid te bepeinzen. De Rus glimlachte geheimzinnig. Mijn ex-studiegenoot Farman is het volkomen met mij eens, dat de aeroplanes den wereldvrede zullen bevorderen en de menschen mensche lijker maken. In de lucht zijn geen grenzen, wel Geen grenzen, geen verschillende landen. Geen verschil lende landen, geen nationaliteiten. Geen nationaliteiten, geen oorlogen. Geen oorlogen ziedaar do wereld vrede bereikt. Quod erat de monstrandum. Het schemerde me voor de oogen. Een razend knappe vent toch, die Balliaux 1 Welk een blik in de toe komst 1 Dat do aëroplan<e3 groeten In vloed op de taal zullen uitoefenen, behoeft geen betoog. Om maar een paar voorbeelden te noemen„in de wolken zijn" geeft dan uiteraard geen opgetogenheid meer aan. omdat ln de wolken zijn ons later Iets heel ge woons zal wezen en „une chose en Vair" een ding ln de lucht duldt dan niet meer op iets onzekers. Inte gendeel. Enzoovoort. Juist, sprak nu do Rus, en die vliegmachines zullen ook de leeuwen jacht ten goede komen. Dié sprong scheen zelfs Balliaux te verrassen. Vragend keek hij den ads pirant-medicus aan. De twee journa listen roken copie. Interrompinoff hernam In diepen, nihilistischen ernst Je spreidt onder de woestiin, waar de koningen der aarde op hup pelen, een groot net, waarvan je ue vier einden verbindt aan even zooveel aeroplanes. Deze stijgen op een gege ven oogenhlik „full speed" de lucht in Het net, met wat er op is, stijgt meê. Het woestijnzand glipt door de mazen. En de leeuwen blijven over. Dan dalen Balliaux en zijn kornuiten weêr op aarde, met de leeuwen, het net en de dankbaarheid dei* Kaffers... Nu stond Balliaux, de satelliet der vliegmenschen, paf. Het was, alsof hij zo zag vliegen. Toen zijn we lucht gaan happen, op weg naar huis. OTTO KNAAP. Esperanto. XIX. Groeten en Komplimenten. (Vervolg). Kom mij als je belieft ook eens op zoeken. Maar ook doen Viritu min iam, mi petas 1 Sed ne forgesu Hartelijk dank I Koran dankon 1 Ik dank u zeer l Mi tre dankas vlnl Mijn besten dank Plej bonan dankon U is wel zeer vriendelijk. Vi estas vere tre afabla. Zeer vriendelijk van u. Estas tre afabla de vi. Ik ben u zeer verplicht. Mi estas tre danka. Ik zou u zeer dankbaar zijn, als u mij mijn hoed wilde overreiken. Mi estus al vi tre danka, se vi bon- volus pasigi al mian capeion. Gaarne. Volonte. Met genoegen. Kun plozuro. Het doet mij leed. Mi tre bedauras. Ik vraag verschoontng. Mi petas pardonon. Vergeef mij, mevrouw I Pardonu, Sinjorino I Staat u toe, dat ik het venster een weinig openzet? Cu vi permesas, ke mi iom mal- fermi la fenestron? Zeker meirouw. Certe Sinjorino. Vergeef mij, wanneer ik u stoor. Pardonu se mi vin ^enas. Ik wensch u veel genoegen. Mi desiras al vi muitan plezuron. Ik feliciteer u 1 Mi gratulas vin 1 Veel succes. Bonan sukceson. Vervolg van het schrijven van den heer E. J. van Det in de „Bode", or gaan van den B. v. N. O. Wij leven in een tijd van internatio naal verkeer. Niet alleen, dat men ln veie beroepen dagelijks met vreemde lingen uit allerlei landen in aanra king komt, niet alleen, dat internatio nale verbintenissen tusschen kooplie den, induólrieelen enz. zich steeds uit breiden, neen, ook de vaststelling van arbeidsvoorwaarden, van beroepsre gelingen, van dienstverhoudingen be ginnen steeds meer een internationaal karakter aan te nemen. De bodem, waarop een gemeen schappelijk communicatie-middel, een inieriiatiunale hulptaal, kon groeien, is dus wel toebereid. Ja, de behoefte daaraan is zoo groot, dat eike proeve van kunsttaal steeds een welkome ontvangst heeft gevonden en eerstaf- gekeurd is, ais haar volkomen on- br uikhaarnaid was gebleken. Een menigte van dergelijke kunsttalen hebben wij reeds zien verschijnen en. verdwijnen. In 1903 verscheen een werk door L. Couturat en L. Leau, getiteld „Histoire de la Langue universelle", waaraan in 1907 nog een supplement werd toegevoegd. Hierin worden de verschillende kunsttalen behandeld, 't Is met de meeste en meer of min groote mislukking geweest. Dit schijnt echter met 't Esperanto anders te zullen gaan. T Verscheen reeds in 1874. In 't eerst trok 't weinig do opmerkzaam heid, maar langzamerhand nam liet aantal beoefenaren toe, 't werd meer bekend en zij, die er zich eenmaal op hadden toegelegd, bleven het trouw. Dit laatste mag op zichzelf reeds als een bewijs van zijn geschiktheid be schouwd worden. In de laatste tijd heeft 't zich ont zaggelijk verbreid. In Februari van dit jaar waren er 1311 klubs van Es perantisten en werden er 83 bladen en tijdschriften uitgegeven. In April wa ren deze aantallen reeds respectieve lijk 1918 en 86. Ik wees er hierboven op, dat in vele beroepen een internationale hulptaal als 't ware onmisbaar is. Geen won der dan ook, dat bijvoorbeeld door 't Roode Kruis het Esperanto allerwege wordt beoefend. Zoo ook door de po litie en door de spoorwegambtenaren. Volgens het Esperanto-bulletin woj- den er in verschillende groote steden groepen van politie-agenten gevormd, die zich toeleggen op 't spréken van Esperanto. Ook zijn er reeds vele ho tels waar men met Esperanto terecht kan. 't Is aardig de wisselwerking gade te siaan van *t Internationalisme op 't Esperanto en omgekeerd. Is 't Espe ranto te beschouwen als een uitvloei sel van 't internationaal verkeer, 't heeft zijnerzijds dit laatste weer be vorderd of doen ontstaan. Er is bijvoorbeeld op 't gebied der theoretische en practische wetenschap zooveel aanleiding tot internationale verbindingen, dat deze slechts op een nlgemeene hulptaal hebben gewacht om zich eerst recht te ontwikkelen. Zoo is er een internationale vereeni ging van geneesheeren gevormd, ge naamd: „Teka" „Tutmonda Espe ranto Kuracista Asocio". Hierbij slo ten zich in éen jaar reeds 428 genees heeren aan, te zamen 19 verschillende landen vertegenwoordigende. Wat dit zeggen wil, kan men zich eerst recht voorstellen als men be denkt, dat de Germaansche, Romaan- scho en Slavische wetenschappen er door tot elkaar gebracht worden. Wanneer wij op ons gebied, 't on derwijs overgaan, dan zien wij, dat daar de internationale verbindingen nog zeer weinig ontwikkeld zijn. Het Nederlandsche schoolwezen profileert veel, misschien wel eens te veel van de Duitschsprekende landen, maar de onderwijstoestanden in de Fransch- en vooral in de Engelsch-sprekende landen zijn bij ons heel weinig be kend. En wat wete nwij haast van de Noorsche, de Zweedsche en Deensche, de Spaansche, Itaüaansche en Russi sche schooltoestanden, schoolorgani satie en theoretische wetenschap En al zijn sommige dezer landen in dit opzicht bij Nederland ten achter, er is ongetwijfeld ook daar nog heel wat voor ons te ieeren. Welnu, denk u nu een internationale onderwijzers- vereeniging, alleen mogelijk wanneer er een goede internationale hulptaal bestaat, en ge hebt geheel Europa, neen, alle landen, waar scholen zijn, met elkaar verbonden. Zij allen, kun nen elkaar met hun ondervinding en kennis steunen. Er besiaat reeds een dergelijke ver eeniging de „Intemacia Asocio de In- struistoj". Over 't ontstaan dezer vereeniging deelt de Internacia Pedagogia Revuo ln hoofdzaak 't volgende medo. 't Denkbeeld van een internationaal congres van Esperanto-onderwijzers werd 't eerst publiek gemaakt ln 1906 na 't 2e internationale Esperanto-con- gres te Genève. In hei te Genève ver schijnende blad „Esperanto" werd een cproep gedaan, waaraan echter in 't geheel sicchts 5 personen gevolg ga ven. De tijd voor een congres was dus nog niet aangebroken. Het volgende jaar werd 't Interna tionaal Esperauio-Congres gehouden te Cambridge. Op het officieele pro gramma kwam ook voor„interna tionale vergadering van onderwij zers". Zij werd gehouden 14 Augus tus 1907 en bezocht door een vijftigtal personen uit acht verschillende lan den. Met algemeene stemmen werd hier besloten tot de stichting van een al gemeene internationale onderwijzers- vereeniging. 't Doel werd als volgt omschreven le 't Jaarlijksch uitgeven van een adresboek van onderwijzers en leerlin gen, die Esperanto verstaan. 2e *t Uitgeven van kinder-lectuur in Esperanto. 3e 't Vergemakkelijken van reizen door onderwijzers met hun leerlingen. +e 't Organiseeren van correspon denties tusschen onderwijzers en leer. lingen. Op dezelfde vergadering werd be sloten tot de uitgave der Internacia Pedagogia Revuo. 't Lidmaatschap kost 1 spesmil is 1.20 per jaar, waarvoor men gratis do Revuo ontvangt. 1 Spesmil is de internationale munt door den Esperanto-Bond aangeno men. Men ziet, deze internationale on- dcrwijzers-vereeniging is er bepaalde lijk een van Esperanto-onderwijzers en volstrekt geen vakvereenigiug. Daarnaast is zeker nog plaats voor een internationale vakorganisatie, zooals wij er nu een in kiem bezitten. Uit verschillende mededeelingen van onzen gedelegeerde in 't Interna tionaal Bureau heb ik echter opge maakt, dat dit zich nooit tot iets de gelijks zal ontwikkelen zonder een algemeen© hulptaal. En daarvoor schijnt het Esperanto wel 't geschikt ste. Zoo straks sprak ik van den Espe ranto-Bond en eigenlijk had ik daar mee wel mogen beginnen, deze toch is do hoofdorganisatfe op Esperanto- gebied. 't Is een zuiver neutrale vereeniging wier doel bestaat in het tot stand brengen van internationale verbinte nissen onverschillig van welken aard. Zij heeft officieel het Esperanto als internationale taal aangenomen en houdt zich buiten alle discussies op taalgebied. Ilaar organisatie is er zooveel mo gelijk op ingericht, dat verschillende functionarissen den plicht hebben het internationaal verkeer te bevorderen en to onderhouden. Zij houdt de congressen, waarover ik zoo straks sprak. In het vorige jaar werd 't 4e Inter nationaal Congres to Dresden gehou den. Dit werd door 2500 personen be zocht. Do Vereeniging geeft het reeds ge noemde blad „Esperanto" uit, bene vens een jaarboek. 't Schijnt, dat ook In ons land da beweging voor 't Esperanto toenemen de is. In Haarlem moet reeds een On derwijzers Esperanto-club bestaan, terwijl ln Den Haag er een in voorbe reiding is. Ook bericht het Esperanto- buüetln, dat men ln Amsterdam po gingen doet tot oprichting van een club. Voorloopig wil ik hiermede beslui ten. Niet, dat ik ook maar eeneenigs- zms volledig beeld heb kunnen geven van de uitgebreidheid der Esperanto- beweging, in 't minst niet, maar ik geloof wel voldoende gezegd te heb ben om de aandacht op deze zaak ta hebben gevestigd. Intusschen houd ik mij aanbevolen voor toezending van wat er nieuws op dit gebied verschijnt." J. H. W. HABERMEHL. GEMEENTERAAD. Vergadering van den Raad der ge meente Haarlem op Dinsdag, 7 Sep tember 1909, des namiddags te 1 1/2 uur, in de Statenzaal (Prinsenhof). De volgende zaken zuilen aan de or de worden gesteld 1. Beëediging en installatie nieuw Inkomende leden. 2. Mededeel ingen en ingekomen stukken. 3. Schrijven B. en W.W. ter aan bieding rekening en verantwoording, dienst 1908, met advies Commissie van Bijstand in het beheer der gemeente- financlën. 4. Voorstel id. beschikbaarstelling meerdere gelden voor gemeentelijken ontsmettingsdienst. 5. Id. Id. verzoekschrift Algemeen© Vereeniging voor Bloem bollen cultuur, deelneming in waarborgfonds natio nale bloemententoonstelling. 6. Id. id. vaststelling verordening, regelende den rang, het getal en de bezoldiging der ambtenaren op het kantoor van den gemeente-ontvanger. 7. Id. ld. aanvulling Raadsbesluit d.d. 30 Maart 1904 No. 23. 8. Id. ld. verzoekschrift H. C. Ploeg, teruggaaf watergelii. 9. Id. id. id. H. Dielemans, Idem. 10. ld. ld. ld. brugwachters, om hoo- ger loon. 11. Id.-J. de Breuk en F. M. Baroa van Lijnden in zake concessie electr. trams aan de II. IJ. S. M., nader ver zoekschrift II. IJ. S. M. en voortzet- ting behandeling voorstel B. en W.W. 12. Id. B. en W.W. verzoekschrift Naar het Engelsch, door Barones Orczy. 45) Zullen wij dan de zaak maar dadelijk in den grond aanvatten Als ik het goed begrijp, dan is u op het oogenblik onder den indruk, dat mijn plan is, u in het nauw te brengen en den dood te bewerken van een En gelsch gentleman, voor wien Ik, u mag 't gelooven, het grootste respect heb. Dat is zoo. nietwaar Wat is zoo, mijnheer Chauvelin? vroeg zij onnoozel. want zij had wer kelijk nog niets van zijne bedoeling begrepen. Ik begrijp u niet. U denkt, dat ik op dit oogenblik maatregelen neem om den Rooden Pimpernel naar do guillotine te zen den Nietwaar Ja. Nooit meer heeft een verstandige vrouw zoozeer gedwaald. Mylady moet mij gelooven als ik zeg. dat do guillotine de laatste plaats op do we reld ls, waaronder ik dien geheim- ZLunigen en onvindbaren gentleman zou willen zien. Tracht u mij om den tuin te lei den, mijnheer Chauvelin Zoo ja, met welk doel? En waarom liegt u zoo tegenover mij Op mijn eer, het is de waarheid. De dood van Sir Percy Blokeney zoo mag ik hem wel noemen, niet waar zou slecht passen bij het doel, dat ik voor oogen heb. Welk doel Vergeef mij, mijn heer Chauvelin, voegde zij er snel, ongeduldig zuchtend bij, maar werkelijk waar. ik begrijp er niets van, mijne hersenen liebben zeker in de laatste dagen veel geleden. Ik ver zoek u, in plaats van die vriend schapsbetuigingen, liever duidelijk en zoo mogelijk kort te zijn in uw spreken. Welk doel had u voor oogen, toen u mijn echtgenoot overhaalde om naai* Frankrijk te komen Mijn doel was de vernietiging van den Rooden Pimpernel, niet de dood van Sir Percy Blakeney. Geloof mij, ik heb veel achting voor Sir Per cy. Hij is een volmaakt gentleman, geestig, schitterend, een onvergelijke lijke dandy. Waarom zou hij niet nog vele jaren de salons van Londen of van Brighton met zijne tegenwoor digheid vereeren Zij keek hem nieuwsgierig vragend aan. Eén kort oogenblik schoot haar de gedachte door het hoofd, dat Chau velin toch nog wel ln twijfel kon zijn over de identiteit van den Rooden PimpernelMaar neen I die hoop was onzin. Het was belachelijk en onmogelijk.... Maar waarom dan waarom waarom O. was ik maar wat geduldiger I Wat ik zooeven zeide. kwam u zeker wat vreerad voor, ging hij be daard voort, maar zoo'n verstan dige vrouw als u, zoo'n groote dame ais de echtgenoot© van Percy Blake ney zal toch wol weten, dat er andere middelen zijn om een vijand te ver nietigen, dan hem het leven te bene men. Bijvoorbeeld, mijnheer Chauve lin Door de vernietiging van zijn eer. antwoordde hn langzaam. Een lang, bitter, zenuwachtig la chen van Marguérite volgde op deze woorden De vernietiging van zijn eer ha ha ha ha werkelijk, mijn heer Chauvelin. uwe vindingrijkheid gaat alle perken te buiten. Ha ha ha ha U wandelt werkelijk rond in een diroomenland, mijnheer, als u in één adem spreekt van Sir Percy Bla keney en de mogelijke vernietiging van zijn eer I Maar hij bleef blijkbaar volkomen kalm, en toen haar lachen wat be daard was. zei hij alleen Misschien Toen stond hij van zijn stoel op, en ging weer naar haar toe. Ditmaal deinsde zij niet voor hem achteruit. Het denkbeeld, dat hij zooeven had opgewekt, dit plan. om de eer van haar echtgenoot aan te randen, lie ver dan zijn leven, scheen zoo on mogelijk en belachelijk dit plan koa alleen gemaakt worden door iemand met benevelde hersenen dat zij hot beschouwde als een teeken van groote zwakheid van zijn kant, bijna als een teeken van onvermo gen. Maar zij hield hom nu meer uit nieuwsgierigheid, dan uit vrees ln het oog, terwijl hij om de tafel heen naar haar toekwam. Hij was haar 'n raad sel, en zij had een gevoel, dat haar kwelgeest nog iets meer bepaald kwaadaardigs voor haar verborgen hield. Mag ik de eer hebben mylady naar gindsch venster te brengen Zc» hij de lucht is koel, en wat ik to zeggen heb kan het best verricht worden met het gezicht op gindsche slapende stad. Zijn toon was uiterst hoffelijk, ja zelfs vol eerbied, geen spoor van sar casme was er in te hooien, en zij, heelemaal niet uit vrees, maar nog vol nieuwsgierigheid en belangstel ling, stond kalm op om hem te ge hoorzamen Ofschoon zij de hand negeerde, die hij haar toestak, volgde zij hem dadelijk, toen hij op het ven ster toeliep Tiidens dit ffeheele eesorek had zii zich hevig gedrukt gevoeld door de bedompte atmosfeer in de kamer, die voortdurend erger werd door liet wal men van de vetkaarsen. Eens of twee maal had zij vol verlangen naar het venster gekeken bij de gedachte aan de zuivere lucht, die daarbuiten heerschte. Chauvelin had haar blijkbaar nog veel te zeggen, het kwellende ziele- lijden, dat hij voor haar had uitge dacht, had zijn toppunt nog niet be reikt. Haar trots en vertrouwen moest nog gebroken worden. Welnu I dai moest dan maar gebeuren I Zij was in zijn macht, had zichzelf door haar eigen onberedeneerde opwelling zoo ver gebracht. Dat onderhoud was maar een van de vele zielsangsten, dio zij zou moeten doormaken, en als zij door zich daaraan te onderwer pen. iets kon bijdragen om haar eigen fouten te herstellen en van dienst kon zijn voor den man, dien zij liefhad, dan zou zij de opoffering klein en de zielskwelling gemakkelijk te dragen vinden. Daarom ging zij, toen Chauvelin het haar verzocht, naar het venster, en leunde met haar hoofd tegen den breeden steenen vensterbank, en keek naar buiten in de avondlucht. HOOFDSTUK XXVIL De G ij z e 1 a a r. Chauvelin strekte zonder te spre ken ziin hand naar de etad uit. als noodigd© hij Marguérite uit haar aandacht daaraan te schenken. Zij wist heelemaal niet, hoe laat het zoo ongeveer was, maar het moest laat ziju, want het stadje, omarmd door de steenen armen van zijne forten, scheen in slaap te zijn. De maan, dia nu langzaam naar het Westen zonk, omlijstte de torens en spitsen met schittende randen van zilver. Aan haar rechterzijde zag Marguérite de Beffroi, die juist op dit oogenblik haar zwaren klokslag Liet hooren. Her klonk als de doodsklok, somber en omfloersd. Na tien slagen hield zij op. Tien uur I Op dit oogenblik gingen ver weg, in Engeland, in Londen, de scliouwburgen juist uit, dan kwam een menigte sierlijk gekleede vrou wen en mannen luid pratend uit de open deuren der schouwburgen, om op hun bediende of rijtuig te wach ten. Van daar naar bals of avond partijen, vroolijk babbelend als zoo wie vlinder©, schitterend en onbe zorgd. En ook had zij dikwijls in de mooie tuinen van haar huls te Richmond om tien uur alleen met Percy gewan deld, als hij thuis was, en zijn lust tot avonturen voor het oogenblik aan banden gelegd was. Het regelmatig klotsen der golven was het eenige geluid, dat de welda dige stilte verbrak. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5