HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
^aiteniaaasch Overzicht
Stadsnieuws
Rubriek voor Vragen
öissiieialaM
Haarlemmer Halletjes
ZATEBDAQ 4 8EPTEMBEK 1909
die ziekten San-va'andf men ala iet» on
vermijdelijks, dat zoo «enigszins bij
het leven behoort, en waartegen men,
ala men er door getroffen wordt, ook
nog voel doen kan tegen de cholera
die ons overvalt uit vreemde landen,
en die zoo snel en zeker dooden kan
als geen andere, da sterksten zoo
goed als de zwakken, komt men, als
het ware ln opstand.
De behandeling en genezing van
den zieke ls nog steeds het zwakke
punt. Maar ln de algemeeno bestrij
ding zijn wij ontzaglijk veel verder
dan vroeger. Sedert Koch, het eerst
door een mededceling ln 1883 maar
vollediger op do cholerarconferentie
in het Relchsgesundheitsambt te Ber
lijn in 1884, iu den kommabacll de
kiem der ziekte deeg bannen, heeft
men vasten grond onder de voeten ge
kregen. Nog lang niet genoeg om alles
te begrijpen verre van daar. Er
zijn nog punten van verschil te over,
en er zal nog heel wat moeten ge
werkt en onderzocht warden, eer de
heele epidemiologie van de ziekte
klaar en duidelijk is gesteld ai, diet
het ooit zoover komt. Maai- men weet
nu ten minste ln welke richting men.
gaan moet eai kent den vijand, waar
tegen men vecht. Dat inderdaad de
kommabacll die vijand is, lijdt geen
twijfel. Zijn levensvoorwaarden
cholera' zijn veelal zóó hevig, dat oen
lijder zich zeiven en zijn omgeving
maar al te gemakkelijk verontreini
gen kan, en ontsmetting en verwijde
ring door de uitwerpselen, en vermij
ding van de aanraking daarvan, is
dus nooit voldoende. De nabijheid al
leen van een choleralijder zal iemand
nlot besmetten, als men niet toevallig
bezoedeld wordt, want besmetting
d.oor de lucht, zooals bij roodvonk en
mazelen, is wel niet te vreezen. Zoo
dra men echter in de ziekekamer iets
met zijn handen aanraakt, loopt men
gevaar. Dat kan dan aanleiding
ven tot de zoogenaamde contacts
fectle, die ook bij de verspreiding van
typhus zulk een groote rol speelt. Bij
een lijder, die ergons onderweg door
de ziekte overvallen wordt, is het ge
vaar, dat hij de besmetting zal over
brengen, natuurlijk nog veel grooter.
Daar in Petersburg woedde juist in
de haven de ziekte hevig, en het van
daaruit, ook naar ons land, ver
scheepte hout, kon dus zeer licht be
smet werden, en was bovendien mis
achten langen tijd vochüg genoeg,
om de smetstof, die droogte zeer
slecht verdraagt, in het leven te kun
nen houden. De ziekte is naar Rotter
dam vermoedelijk door zulk een Rus
sisch sch'"p overgebrachtof de be
smetting nu tot stand gekomen Is
vi' ijm. j.iju iu tusiuvi nuiuuvu vu o O U
wijze van verspreiding kennen wijdoor een zieken schepeling of door be-
zcedeid hout zal wel niet uit te maken
zijn. Beide kunnen iemands handen
besmet hebben, en met deze handen
kan de smetstof verder gedragen zijn.
Dat verder het water, waarin zoo dik
wijls faecalién uitgestort worden,
licht besmet kan raken, spreekt van
zelf. Juist in niet geheel zuiver water
kunnen de kiemen gemakkelijk «eni
gen tijd blijven leven. Maar als dat
het geval is, kunnen zij ook op allerlei
manieren, en vooral niet alleen door
het drinken van het water, in het
monsehelijk lichaam komen. Door
wasschen en spoelen, door alles wat
de handen, direct en indirect, met het
water in aanraking brengen, kunnen
zij de besmetting teweeg brengen, Ir:
direct b.v. op een manier, "waarop
men zeker goed verdacht moet zijn
door de groenten. Als die in besrnc:
water gewasschen zijn en zoo te koop
worden geboden, zullen zij, als zi
gekookt op tafel komen, wel geen
kwaad meer doen, maar voor do
dienstbode, die ze vooraf hanteeren
rnoet, kunnen ze zeker gevaarlijk
worden- En deze zelve kan, als ze on
bewust de smetstof aan haar handen
gekregen heeft, weer direct of indi
rect, door bezoedeling van melk bev.,
de besmetting verder brengen. Ais er
cholera in de buurt is, moet men dus
alleen ongewassohen groenten koopen
on voor de reiniging zelf, door mid
del^ van zuiver water, zorg dragen.
Een eenvoudig en matig leven, met
orgvuldige vermijding van alle exces
sen, en vooral ook van agitatie en
angst dat moet de grondslag zijn
van onze eigen gezondheidszorg in
deze dagen. Maar daarbij hebben wij
te waken tegen het gevaar van direc
te en indirecte besmettingen, door ver
mijding van iedere aanraking van za
ken, die met het oog op hun herkomst,
gevaarlijk kunnen zijn.
evenwel nog lang niet nauwkeurig,
en het is wel merkwaardig, dat al wat
men daaromtrent leert, telkens weer
de oude vragen naar voren brengt,
eerst schijnbaar voor goed ter zijde
gesteld, naar de rol, die de bodem bij
de verspreiding vervult, de beteekenis
der Inidividueele dispositie en zooveel
andere meer.
Maar niet wat wij nog niet, maar
wat wij wel weten, is op het oogenblik
van belang, omdat daarvan afhangt
wat wij kunnen doen om het gevaar
te keeren.
De smetstof kermen wij dus, en ook
den weg, waarop die het lichaam van
den zieke verlaat. Haar te vernietigen,
zoo gauw en zoo goed mogelijk is dus
onze eerste plicht. Maar eerst dienen
wij te weten, waar zij te vinden is,
met andere woorden, wie werkelijk
cholera hebben en wie niet. Dat wij
da.t nu kunnen weten, met volkomen
zekerheid, is de eerste en misschien
de grootste vooruitgang, dien de ont
dekking van den bacil ons hoeft ge
bracht. Ik herinner mij nog zeer
goed, dat men, om in de verwarring
van cholera asiatica en cholera nos
tras en ai de ingewandsaandoenin
gen, die het menschdom in den nazo
mer plegen te kwellen, den weg ie
vinden, eenvoudig decreteerde wie
sterft heeft de echte cholera gehad,
wie blijft leveu, wat anders. Dat kon,
voordat men de smetstof kende, haast
niet anders, want klinisch waren al
die gevallen absoluut niet te onder
scheiden. Maar nu wij beter weten en
tot de kennis gekomen zijn, dat er
ook lichte en zeer lichte gevallen van
Aziatische choiera voorkomen, om
dat het bacteriologisch onderzoek ons
dat geleerd heeft, nu weten wij ook,
hoeveel, nooit vermoed, gevaar men
vroeger geloopen heeft en hoeveel vei
liger wij nu staan. Neem nu al dade
lijk die gevallen in Rotterdam, kli
nisch zoo onzeker, dat men uit de ver
schijnselen alleen de diagnose al
licht nooit zou hebben durven maken.
Die hadden dus vroeger onbereken
baar kwaad kunnen doen nu men ze
dadelijk bi hun waren aard heeft
kunnen herkennon, is he£ kwaad al
huif overwonnen. In den korten tijd,
dien men voor het bacteriologisch on
derzoek noodig had, heeft dat zich
nog niet ver kunnen verspreiden, en
de behandelende geneesheer was bui
tendien dadelijk op zijn hoede.
Maar niet alle smetstof kan dadelijk
worden vernietigd en voorzichtigheid
blijft du8 geboden. Met het oog op de
gemakkelijke verspreiding van de kie
men door het water, waarin zij, op al
lerlei manieren licht konden geraken,
meende men in den aanvang, dat met
de zorg voor goed drinkwater zoowat
alles gezegd was. Later is men dat
andera gaan inzien, en als men goed
nagaat, wat or aan het ziekbed van
een choleralijder eigenlijk gebeurt, en
vooral hoe het gaat met de kiemen,
die verspreid worden door de talrijke
niet, of nog niet, als zoodanig herken
de lijders, wordt het ook wel duide
lijk, dat de besmetting ons nog langs
DE NOORDPOOL BEREIKT.
Gisteren gaven we 't eerste gedeel
te van een
BESCHRIJVING DER REIS,
zooals Dr. Cook die aan z'n Ameri-
kaansche vrienden geseind heeft.
Hier is 't vervolg
Voorbij den 86en breedtegraad wer
den de ijs\elden uitgestrekter en dik
ker. De spleten verminderden en wer
den minder bezwaarlijk en er waren
ook minder muren van opgeperst,
verbrokkeld ijs. Tusschen den S7en en
88en breedtegraad leek het ons tot
onze verbazing, dat wij te doen had
den met landijs.
Twee dagen gingen wij over ijs, dat
gletscherijs leek. Maar er was ner
gens eenige verheffing te bespeuren,
en nergens werd een feitelijk spoor
van land waargenomen.
Op den 14en gaf de plaatsbepaling
88 gr. 21' B. en 95.52 L. Wij waren nu
minder dan 100 mijl van de Pool het
ijs was hier weer in bewegingmaar
de temperatuur bleef beneden 40 gr.
üjix, vicxu vvo vociuoi,uuS ,,v8 zoodat spleten spoedig met nieuw ijs
andere wegen dan door het water be-overdekt waren. Het kostte dus steeds
reiken kan. De verschijnselen van de maar weinig oponthoud om van het
oene veld op het andere te komen.
De tijd was nu aangebroken om al
onze energie te concentreeren op de
laatste krachtsinspanning. Br wer
den bij het kampeeren geen sneeuw
huizen meer gebouwd j wij behielpen
ons met de tent, wat een welkome ver
andering was. Nog lederen dag wer
den teekenen opgemerkt, die aan land
deden denken, maar misschien waren
dat wel inbeeldingen.
Langzaam maar gestadig naderden
wij het keerpunt. Dagelijkg werden
nauwkeurige observaties verricht
wij kwamen steeds nader. Maar er
was een neerdrukkende eentonigheid
in wat ons omringde en in ons eigen
bestaan geen genoegens, geen gees
telijke verpoozing, nlels om den
voortdurenden fysieken druk weg te
nemen, veroorzaakt door chronische
vermoeidheid.
Den 21en April waren wij, volgens
de waarneming op 89 gr. 59'. De Pool
lag alzoo binnen onzen gezichtskring.
Wij trokken nog iets verder, en deden
nog een dubbele reeks plaatsbepei
lingen.
Toen vertelde ik den beiden Eski
mo's, dat wij den grooten spijker had
den bereikt, waarop zij zichzelf op een
niet heel beschaafd feestje trak
teerden. Eindelijk hadden wij dan het
Noordpoolpunt bèreikten do Ameri-
kaansche vlag was er geplant. Dat
was op den 21en April 1908. Volgens
de zon was het 12 uur 's middags
plaatselijke tijd; maar de tijd had
hier betrekkelijk geen beteekenis
meer, op dit punt waar allo meridia
nen samenkomen. Met één stap toch
kon men hier van de eene helft van
den aardbol, in de andere stappen
met een stap kon men van midder
nacht overgaan naar 12 uur in den
middag. De breedte was 90 gr., de
temperatuur 38 gr. C. Noord, oost,
west zij bestonden niet meerelke
richting wees naar het zuiden. Maar
het compas dat de richting aanwees
van de magnetische pool was nog
even bruikbaar als ooit.
Ofschoon overgelukkig door het
succes begon onze opgewektheid
verslappen. Den volgenuen dag, na
dat aüo waarnemingen nog eens wa
ren gedaan, en ook de naaste omge
ving nog eens zorgvuldig was opge
nomen, kwam een gevoel van buiten
gewone verlatenheid over ons. Wat
een in-doodsche plek was het, die
sinds zooveie eeuwen de eerzucht van
den mensen had geprikkeld-
Den 23en Augustus draaiden wij
de Pool onzen rug toe, en begon de
iange terugtocht.
Op deze vlucht om het Lieve leven,
naar de kust toe, hebben Cook en
zijn beide gezellen vreeselijke onthe
iligen moeien doorstaan en allerlei
gevaren geloopen, daar hot ijs veel
meer gebroken en veel minder be
trouwbaar was dan op de heenreis.
Verder was het weer weinig gunstig
en begon ook de leeftocht op te ra
llen. Maar ten slotte werd dan toch
de Kroonprins Gusiaaf-Zee (bij Hei-
bergland; bereikt. Maar daar werd 't
betreden van Heiberg-land belet door
open water.
Gelukkig kwamen beren opdagen,
die werden geschoten. De reizigers
konden weer eens volop eten. Maar
het was nog altijd niet mogelijk, Hei
berg-land te naderen. Cook liet zich
dus met het zuidwaarts drijvende ijs
meenemen in dé hoop op die wijze in
Lancaster-sond te zullen terechtko
men en daar traanjagers aan te tref
fen. Maar de zuidwaartsche bewe
ging van het ijs hield niet aan.; en
Cook stak nu de Firth Devon over en
bereikte de Jones-Sond. Het pogen
om met behulp van opvouwbare boot
en slede de Baffin-baai te bereiken
móest wegens de nadering van den
winter Worden gestaakt. Bij Kaap
Sparbo werd een winterkwartier be
trokken de drie mannen leefden
daa rin een gat, dat in den grond was
uilgegraven en door de jacht kon
den zij ruimschoots in hun levenson
derhoud voorzien. Cook bleef tot 18
Februari 1909 bij Kaap Sparbotoen
brak hij op en den 15en April werd de
kust van Groenland bereikt, waar de
Amerikaan Harry Whitney en be
langstellende Eskimo's werden aan
getroffen. Den 21en Mei arriveerde
Cook eindelijk ln de nederzetting te
Uppernavik.
Dr. Cook was met de „Hans Ege-
de", het schip der Groenlandsche re
geering, op weg naar Kopenhagen.
Gistermiddag kwam de boot te Ska-
gen in 't zicht en niettegenstaande de
hooge zee, slaagde een journalist or
in, aan boord te komen en
DR. COOK TE INTERVIEWEN.
De reiziger deelde mee, dat hij bi
zijn vertrek van Groenland vergezel<.
was geweest van 10 Eskimo's. Deze
had hij paarsgewijze teruggezonden
zoodat er ten slotte slechts twee bi;
hem bleven. Op 21 Maart te 7 uur
's ochtends, bereikte hij de Noordpool,
hetgeen te 12 uur 's middags door me
tingen word vastgesteld. Reeds de
laatste 14 dagen voor hij de Noord
pool bereikte en nog 8 dagen daarna,
had hij metingen gedaan.
Aan de Noordpool had hij geen land
gevonden, hij had echter geen zeeloo-
dingen gedaan, daar hij de daarvoor
uoodige Instrumenten miste. De laag
ste temperatuur gedurende de gehee-
le reis was 83 gr. onder nul. Aan de
Noordpool plantte hij de Amerikaan-
sche vlag. Het gunstige resultaat van
zijn reis schreef hij tos aan de om
standigheid, dat hij de oude bekende
hulpmiddelen had gebruikt, dat hij
zich n.l. had bediend van Eskimo's en
hunne honden en geheel en al als Es
kimo had geleefd. De expeditie liad
outzaglijk veel ontberingen geleden.
Voor de reis naar de Noordpool had
hij drie maanden noodig gehad, voor
de terugreis negen maanden.
Na deze gegevens kunnen we wat
beter over de prestatie van dr. Cook
oordoelen. En toch
't Is opmerkelijk, dat we dadelijk
bij de ontvangst van het eerste tele
gram een eenigszins gereserveerde
houding hebben aangenomen en dat
de voornaamste Engelsche bladen, die
Ukende aardrijkskundigen als des
kundige medewerkers hebben, precies
hetzelfde deden. Dezen schrijven
dr. Cook kan zich vergissen en hoe is
de waarheid van hetgeen hij zegt te
on'roleeren Hij v xs slechts met
twee Eskimo's, die van de weten
schappelijke instrumenten en waar
nemingen geen verstand hebben.
Wanneer dr. Cook te midden der we
tenschappelijke mannen is, zal hij
door de bijzonderheden zijn reis en
ontdekkingen waarschijnlijk of on
waarschijnlijk kunnen maken. Tot
zoo lang gewacht.
Voor deze opvatting is zeker iets te
zeggen 1
DE ALGEMEENE STAKING IN
ZWEDEN GEëlNDlGD
Bij de besprekingen, die door be
middeling van den gevolmachtigde
der regeering, den heer Cederborg,
tusschen de vertegenwoordigers dor
bij de algemeene staking betrokken
partijen zijn gevoerd, hebben deze
verklaringen afgelegd, die de beëindi-
ging van den strijd waarschijnlijk
maken.
Op aandringen van de gevolmach
tigde der regoarlng, heeft het sto-
kingscoinitó besloten den arbeid uiter
lijk 6 September te hervatten, behalve
bij de leden van de Zweedsche Veroe-
niging van werkgevers. Cederborg
verklaarde vast overtuigd te zijn, dat
de regeering hare bemiddeling zou
verleenen, wanneer het conflict be
perkt werd tot de partijen, tusschen
welke van den beginne aan een ge
schil had bestaan, namelijk de bo-
engenoemde Vereeniging van werk
gevers en hare arbeiders.
DE GRIEKSCHE QUAESTIE.
De bijeenkomst der Grieksche Ka
mer, op 13 September vastgesteld, is
een week of drie uitgesteld.
Tijd gewonnen, veel gewonnen, zoo
denkt 't wankelende ministerie zeker
In een onderhoud met een journa
list verklaarde de nieuw opgetreden
minister van oorlog, dat hij de her
vorming van het leger als zijn voor
naamste taak beschouwde. Op de
vraag, of de kroonprins en vier ande
re prinsen werkelijk overplaatsing of
nonactiviteit hadden aangevraagd,
gaf hij ten antwoord, dat misschien
wel iets dergelijks in overweging wus
genomen, maar dat afgewacht diende
te worden, of zulk een plan, zelfs als
het heeft bestaan, ten slotte wel tot
uitvoering zal komen.
HET SERVISCHE KABINET.
Riharatz heeft zijn aanvrage om
•ntslag teruggenomenhet oude ka-
binet-Novakowitsj blijft dus aan het
„EIGENAARDIGHEDEN" BIJ HET
FRANSC1IE LEGER EN DE
VLOOT.
De geheimzinnigheid waarmee de
militaire autoriteiten eu de voiligf*
headsdienst de zaak van de te ParijS
gestolen mitraiUeuze omhullen, is
opvallend. Het publiek de pers
schijnen iu dit stilzwijgen en ontwij
ken eerder gronden voor dubbele on
gerustheid te v: .den. Door de herin
nering aan 1°70—71 toen de Duit-
sehers over alles Ln Frankrijk zoo
ontstellend mlnitieus ingelicht blo-
ken, is men altijd zeer zenuwachtig
op het punt van spionnage. Do dief-,
stal van een mitraiJJcuze heeft deze
gevoeligheid in hooge mate geprik
keld, want men houdt dezen diefstal
algemeen voor een daad van spion
nage.
Men heeft ol eenige verdachten,
aangehouden, die geregeld correspon
deerden met een Duitsch officier.
Ondertusschen wordt door het mi
nisters van marine bevestigd, dat da
ook al ongelooflijk lijdende geschie
denis van het oorlogsschip, dat bij
zijn schietoefeningen b ij n a dui
zend meter uit den koers gescho-,
ten zou hebben, en een ander oorlogs
schip getroffen zou hebben, er schade
berokkend en een matroos gewond
zou hebben, vrijwel waar is.
Daar komt nog bij, dat op het fori
van Saint-Cyr-TEcole een „exploseur
électrique" gestolen zou zijn en dat
te Amiens de brandkast van het ba-
taillon chasseurs opengebroken zou,
zijn en dat 3000 franken en de nieu*
we mobilisatieplannen verdwenen
zouden zijn.
Men ziet 't, een verzameling „eigen-,
aardigheden", maar van de soort,die
men niet aangenaam vindt.
WEER EEN GEHEIMZINNIGE
VONDST.
Voor de derde maal is er in het ko-
lenruim van een Engelsch oorlogs.
schip dynamiet in de steenkool gevon
den; of liever detonators, gelijk zij
in de kolen van de Duke of Edinburgh
zijn aangetroffen. Nu is het met da
Forward, oen verkenner, gebeurd*
Het schip was op zee, toen het go-
merkt werd. Het keerde dadelijk naai:
haven terug en ontscheepte zijr*
steenkool.
Wel zonderling I
Ueabonucerdeti hebben het voorrecht
Tragen op verücLiilend gebied, xnita root
oesntwoording vatbaar, in te zcudeu by d«
dedaciie van Haarlem's Dagblad, Grooti
Houtstraat 63-
Alle antwoorden worden geheet kosteloos
gegeven en, voor zooveel mogelyk is, den
dag nu de inzending.
Aanvragen, die niet volledig naam ea
)onplaats vuu don inzender vermelden,,
wordt geen uandaeht gcsuhoiiktni.
VRAAG: Heeft Iemand, die drie
maal een kind uit het water gered
heeft met gevaar voor eigen leven,
recht op oen belooning?
ANTWOORD: Er bestaat geen be-
looning naar maatstaf; de regeering
kan evenwel een medaille aan zoo'u
redder toekennen.
NEDERLAND EN VENEZUELA.
De bladen uit Caracas melden, dat
het Venezolaansche congres heeft be
sloten:
De uitvoerende nationale macht
wordt verzocht in studie te nemen, of
het al of niet oirbaar is, dat geheven
worden de 30 pet. bijkomende rech
ten, welke overeenkomstig hoofdstuk
XIX van het Wetboek vau Koophan
del betaald moeten worden van goede-
ren, naar Venezuela iigevoerd, af
komstig van vreemde Koloniën. Het
bestuur wordt hierbij gemachtigd om
in het eerste geval (als het dienstig is
dat de 30 pet. worden a-geschaft),
langs diplomatieken weg de noodza
kelijke regelingen of overeenkomsten
te treffen, en al de overige maatrege
len te nemen, welke ten c'.eze nuttig
worden geoordeeld in het algemeeu
belang van het land; en Jut alles zal
ter goedkeuring worden overgelegd
aan het Nationaal Congres bij zijn
volgende bijeenkomst \pril 1910).
DE GHOLERA.
De deskundige medewerker van 't
Hbld. schrijft m t'n Medische Kro
niek
Zij is ar weer, de vóelgovreesde 1 De
lange jaren van haar afwezigheid
hebben haar aanzien en sombere
waardigheid, als de schrikkelljkste
van alle epidemische ziekten, nog
niet veel geschaad, naar het schijnt.
Voor ons, West-Europeanen, die de
pest sinds eeuwen niet meer kennen,
blijft de cholera de ziekte, die wij het
meeste vreezen. Nu zij zich weer ver
toonde, en Yan het brandpunt uit
hier en daar zich in het land Ver
spreidde, zijn aanstonds alle krachten
gemobiliseerd en stelt men zich overal
te weer om de invasie te keeren.
Zoo hoort het ook, en men kan er
zeker van zijn, dat het hier te lande
goed gebeuren zal. Maar daar dient
inen dan ook op te vertrouwen, en
wel te begrijpen, dat er voor bijzon
dere ongerustheid nog hoegenaamd
geen aanleiding is.
Taan ik in 1892, bij gelegenheid van
de korte, maar hevige epLdemie te
Hamburg, over de cholera schreef,
eindigde lb met de waarschuwing, dat
men zich niet door onwaardige vrees
moest laten bevangen, maar vertrou
wen moest hebben iu den ernst en de
toewijding Yan de overheid en vooral
.vertrouwen op eigen kracht. Met die
aansporing zou ik nu willen begin
nen. Hier en daar heeft men ai weer
enkele teekenen kunnen bespeuren
van een zekere zenuwachtigheid, die
tot ingezonden stukken drijft en tot
die eigenaardige druktemakerij
.waarvan nooit iets goeds, maar wel
veel kwaads te wachten is. Laat ieder
zorgen voor zich zeiven en voor zijn
gezin, volgens de aanwijzingen, tot
betrachting der Individ ueele hygiëne,
die hem zeker niét zullen onthouden
worden, en laten de autoriteiten zor
gen voor ons allen. Dan komt men
het verst, en bestaat er alle kans, dat
de heele kleine cholera-invasie, die
on3 au alarmeert, spoedig tot de ge
schiedenis zal behooren. Wij zijn nog
bij lange na niet van het ontstaan en
de verbreiding der ziekte in allo op
zichten op de hoogte, maar wij weten
en wij kunnen toch heel wat meer dan
vroeger, en calamiteiten als toen
voorkwamen, zijn nu nauwelijks
meer te duchten.
Het schijnt vreemd, dat men, zooaJ3
de zaken nu staan, voor rle cholera
nog steeds zoo bevreesd blijft. Op zich
zelf is, zelfs bij een ernstige epidemie,
de kans, dat men de ziekte krijgt, niet
groot. De ontvankelijkheid er voor is,
in het algemeen, gering. Bij een ma
zelenepidemie worden, om zoo te zeg
gen, bijna alle kinderen aangetast,
die de ziekte nog niet gehad hadden;
door de cholera-epidemie in Hamburg
werd, niettegenstaande de zeer hefti-
?;e explosie, maar drie percent van de
>evolking op het ziekbed geworpen.
De sterfte was 1.3 percent, en in Ved-
del, het zwaarst geteisterde deel van
de stad, nog maar 2.9 percent van de
bevolking. De sterfte bij mazelen on
der de kinderen van een jaar bomt
dit cijfer soms wel nabij, on wanneer
men, zooals nu het geval is, van het
allereerste begin de choiera kan be-
strijden, zullen de cijfers zeker veel
lager blijven. De vrees voor de ziekte
is trouwens ook lang niet bij ieder zoo
groot. Ik herinner mij nog zeer goed,
dat ik destijds, als stadsgeneesheer te
Amsterdam, eens oen geval waarnam,
dat niet hevig was, maar bij het bac
teriologisch onderzoek toch als echte
cholera werd herkend. Toen ik het,
met alle behoedzaamheid, aan don
zieke en zijn familie mededeelde, trok
echter niemand er zich iets van aan.
Men had, zooals gewoonlijk, dadelijk
allerlei verhalen klaar van een tante
sn een grootvader, die het ook gehad
hadden, en bleef er in de grootste
kalmte een tijdje over door keuvelen.
Maar in het algemeen bestaat de
vrees toch zeker, en in hooge mate.
En dat is toch ook wel te begrijpen.
Do herinneringen aan de laatste he
vige epidemie hier te hinde, van 65
en 66 leven nog voort. Toen heeft men
de ziekte leeren kennen in al haar
afschuwelijke kracht, en men heeft er
later nog genoeg van kunnen hooren
en lezen, om te weten, wat men van
haar te vreezen heeft. Als zij er is, al
komt zij dan ook niet zoo dikwijls
meer, en al kan zij het niet meer zoo
makkelijk tot groote uitbreiding bren
gen, is zij, voor dien zij treft, toch
nog dezelfde. Mazelen, roodvonk en al
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Toen k in 't laatst van de week bij
Neef Wouter opliep, werd 'k naar de
slaapkamer verwezen, waar in een
ledikant een berg van dekens en kus
sens, als ware 't een grafmonument,
me de plaats aanduidde, waar 'k den
heer Wouter zou kunnen vinden. Uit
hot gevaarte steeg een onderaardsch
gerommel op, gelardeerd door een
gefnies en gesnuif van belang.
„Wat scheelt er aan probeerde
'k door de hoop heen te brullen.
„Waterfeest-ziekte", klonk t terug.
„Dat verwaterde Waterfeest I"
Neef wond zich blijkbaar op, doch
«oi. hoestbui brak 's mans woede-
uitbansting ai. Toen hij weer op adem
kwam, klaagde hij z'n nood.
„Oef I Dat 's eens naar een water
feest, maar noodt weer 1 'k Zat op de
tribune, die ze listiglijk een overdek
te noemden. Dat zij niet waterproof
was, bleek me al gauw. Des morgens
hadden de jongens reeds geprofiteerd
van een paar regenbuitjes en die op
de tribunes zaten, klommen natuur
lijk in de hoogte op de banken. Hun
modderige voeten, t was bar vet op
t terrein, versierden de banken dus
danig met moddemlakkatem dat de
nummers, die de plaatsen aangaven,
gedeeltelijk uitwischten. 'k Kreeg het
daardoor natuurlijk aan den stok...."
„Wie zou 't niet met hem aan den
stok krijgen", mompelde 'k, maar
slikte nog bijtijds m'n woorden in,
zoodat Wouter 't niet hoorde.
,,'k Kreeg t dus aan den stok met
eeD anderen bezoeker, die een cijfer-
fragment voor een 3 aanzag, terwijl
ik t voor een 5 hield. Nadat we een
schriftkundige hadden geraadpleegd
en deze ons uitgelegd had, dat 't een
8 was, zijn we maar ergens gaan
zitten. Daar bleek niet veel bezwaar
tegen, want wie op de tribune wilde,
klauterde eenvoudig over de houten
zijschutting, nu en dan was *t een
gedurig va et vlent van jeugdige
pseudo-tribunisten over 't houtwerk
heen, welke acrobatische toeren niet
nalieten de gepaste bewondering op
te wekken, gedurende de pauzes tus
schen de nummers.
Die pauzes vielen zeeir in den
smaak van bet publiek. Aan 't eind
klonken steed3 warme bijvalsbetui
gingen, een keer zelfs namen die t
karakter van een ovatie aan. Men
liet dan ook niet na van die pauzes
een toetje te geven.
's Avonds was 't echter t aardigst.
Toen namen alle bezoekers, zonder
onderscheid, een zeer actief aandeel
aan 't Waterfeest Da overdekte tri
bune deed dienst als waterval, waar-
mede een zeer schoon effect bereikt
werd. De menschen, die zich niet
door 't water naar huis lieten drij
ven, moesten ten slotte toch van hun
plaatsen opstaan, om te gaan schui
len. H Was te nat om te blijven zit
ten. Toen men later op den avond
dit weer probeerde, dreef "t er zóó,
dat men niet meer zitten kon.
'k Ben eindelijk, goed en wel door
weekt, naar huis getrokken, zonder
't eind af te wachten. In de modder
voor de tribunes verloor 'k m'n over
schoenen
Thuis ben 'k hals-over-kop en ver
kouden als een kip in bed geduikeld
en heb een nachtmerrie gehad van 't
Waterfeest.
'k Droomde, dat ze me terughaal
den naar H Haarlemmerhoutpark. 'k
Moest dienen, om als middendeel
dienst te doen in het slotstuk van 1
vuurwerk, dat verbrand was. Ze
zetten me op de schuit met de slaap
muts op m'n hoofd m'n haar hing
kletsnat daaronder uit en in tedere
hand had 'k een overschoen op een
vuurpijl.
't Publiek was geestdriftig en de
muziek viel in met een plechtig
koraal-matig uitgevoerd „Da's mooi
geweest, da's mooi geweest I". Toen
siste de vuurpijl in m'n linker over
schoen de lucht in en 'k schoot mee
omhoog, tot 'k op het doek van de
bioscoop terecht kwam, waarmee 'k
bij wijze van monoplane langs de wol
ken stevende en terechtkwam in een
zaal, waar vele mistroostige mannen
zaten. *t Bleken de hoofdbestuursle
den van Koninginnedag te zijn.
In de zaal kwam een deputatie van
verkouden tribune-bezoekers.
En een hunner hield een toespraak:
Waarom, o leden van het Hoofdbe
stuur, waarom, vraag 'k u, is dit wa
terachtige Waterfeest in 't water ge
vallen vroeg hij.
Een doodelijke stilte volgde op deze
woorden, tot een stem H uitbulderde
„Dit jaar was er voor t eerst een
visch in 't hoofdbestuur en die krijgt
van *t natte element nooit genoeg."
'k Zag mr. dr. Vis nog even glim
lachen in z'n baard, toen werd 'k
wakker."
Wouter's verhaal was uit.
Z'n K'zijn was door zijn gehoest en
genies niet erg genietelijk. Daarom
vertrok 'k zonder hem te vertellen
van t komische voorval op de Groote
Markt bij 't festival, waar de plaag
zuchtige wind t op een gegeven mo
ment in den zin kreeg midden in de
uitvoering van een muziekstuk den
dirigent partituur en hoed te ontroo-
ven en deze onmisbare stukken in
een dollen dans over de Groote Markt
te am ten. Herr Kaoehneister was
niet in z'n schik maar nog minder
was, dat de schipper van Zang en
Vriendschap's boot, toen de schuit
vlak voor de plaats waar 't vuurwerk
werd afgestoken, door den wind aan
den grond geblazen werd. Dat was
een benauwd oogenblikje. De machi
nist was bang voor de stoomketels
wanneer deze door een stuk vuur
werk getroffen werden, bestond ar
gevaar, dat zij uiteensprongen.
En wat 't geval nog hachelijker
maakte, was, dat de boot van den
Havenmeester ook al niet spoedig
genoog te hulp kon komen, door den
storm waarschijnlijk.
Gelukkig liep alles goed af.
Moge het ook goed afloopen met de
vrees van velen voor de cholera. Na
tuurlijk is het aan te bevelen, dat
men in dezen tijd noch spijzen noch
dranken ongekookt gebruikt, maar
overigens wake men tegen het toe
geven aan overdreven vrees voor deze
ziekte.
Dat die vrees bij velen zeer groot
is. blijkt uit talrijke gesprekken. Dat
bleak ook uit een voorval, Donderdag
gebeurd. Op een der grachten stond
een beschonken man met het hoofd
tegen een boom geleund. Hij voelde
zich blijkbaar zeer onpasselijk. De
gevolgen bleven niet uit.
..Natuurlijk" en dat woord ty
peert „natuurlijk dachten we met
een choleralijder te doen te hebben",
aldus bericht^: een occasional aan
de courant.
Een reeks hartige woorden, met
dubbelen tongslag geuit, deed den
waren aard van 's mans onwel-zij»
kennen.
Het vermoeden vsn den gelegen
heids-berichtgever werd dus niet be
waarheid. Ook niet dat van n collega:
in de occasional-journalistiek, die der
redactie dezer dagen oen roerend ver
haal zond van een kind in 't water.
En aldus eindigde
Toen het boven kwam, waren
de levensgeesten reeds ge
weken. Toen werd hot in een nabij-
zijnd café binnen gedragen. Nadat
men een uur aan het kind was bezig
geweest, kwamen de «evens-
geesten weer bij. Waarna
het dadelijk naar huis gebracht werd.
Dit geval trok zeer veel bekijks", al
dus eindigt hij.
We kunnen 't ons begrijpen, dat
een aldus uit dea doods opgewekt
kind veel bekijks had. Inderdaad, 't is
sterk, om de reods gek ken levens
geesten weer t,bij to engen".
FIDELIO AD INT.