HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. ^aiteniaaasch Overzicht Stadsnieuws Rubriek voor Vragen öissiieialaM Haarlemmer Halletjes ZATEBDAQ 4 8EPTEMBEK 1909 die ziekten San-va'andf men ala iet» on vermijdelijks, dat zoo «enigszins bij het leven behoort, en waartegen men, ala men er door getroffen wordt, ook nog voel doen kan tegen de cholera die ons overvalt uit vreemde landen, en die zoo snel en zeker dooden kan als geen andere, da sterksten zoo goed als de zwakken, komt men, als het ware ln opstand. De behandeling en genezing van den zieke ls nog steeds het zwakke punt. Maar ln de algemeeno bestrij ding zijn wij ontzaglijk veel verder dan vroeger. Sedert Koch, het eerst door een mededceling ln 1883 maar vollediger op do cholerarconferentie in het Relchsgesundheitsambt te Ber lijn in 1884, iu den kommabacll de kiem der ziekte deeg bannen, heeft men vasten grond onder de voeten ge kregen. Nog lang niet genoeg om alles te begrijpen verre van daar. Er zijn nog punten van verschil te over, en er zal nog heel wat moeten ge werkt en onderzocht warden, eer de heele epidemiologie van de ziekte klaar en duidelijk is gesteld ai, diet het ooit zoover komt. Maai- men weet nu ten minste ln welke richting men. gaan moet eai kent den vijand, waar tegen men vecht. Dat inderdaad de kommabacll die vijand is, lijdt geen twijfel. Zijn levensvoorwaarden cholera' zijn veelal zóó hevig, dat oen lijder zich zeiven en zijn omgeving maar al te gemakkelijk verontreini gen kan, en ontsmetting en verwijde ring door de uitwerpselen, en vermij ding van de aanraking daarvan, is dus nooit voldoende. De nabijheid al leen van een choleralijder zal iemand nlot besmetten, als men niet toevallig bezoedeld wordt, want besmetting d.oor de lucht, zooals bij roodvonk en mazelen, is wel niet te vreezen. Zoo dra men echter in de ziekekamer iets met zijn handen aanraakt, loopt men gevaar. Dat kan dan aanleiding ven tot de zoogenaamde contacts fectle, die ook bij de verspreiding van typhus zulk een groote rol speelt. Bij een lijder, die ergons onderweg door de ziekte overvallen wordt, is het ge vaar, dat hij de besmetting zal over brengen, natuurlijk nog veel grooter. Daar in Petersburg woedde juist in de haven de ziekte hevig, en het van daaruit, ook naar ons land, ver scheepte hout, kon dus zeer licht be smet werden, en was bovendien mis achten langen tijd vochüg genoeg, om de smetstof, die droogte zeer slecht verdraagt, in het leven te kun nen houden. De ziekte is naar Rotter dam vermoedelijk door zulk een Rus sisch sch'"p overgebrachtof de be smetting nu tot stand gekomen Is vi' ijm. j.iju iu tusiuvi nuiuuvu vu o O U wijze van verspreiding kennen wijdoor een zieken schepeling of door be- zcedeid hout zal wel niet uit te maken zijn. Beide kunnen iemands handen besmet hebben, en met deze handen kan de smetstof verder gedragen zijn. Dat verder het water, waarin zoo dik wijls faecalién uitgestort worden, licht besmet kan raken, spreekt van zelf. Juist in niet geheel zuiver water kunnen de kiemen gemakkelijk «eni gen tijd blijven leven. Maar als dat het geval is, kunnen zij ook op allerlei manieren, en vooral niet alleen door het drinken van het water, in het monsehelijk lichaam komen. Door wasschen en spoelen, door alles wat de handen, direct en indirect, met het water in aanraking brengen, kunnen zij de besmetting teweeg brengen, Ir: direct b.v. op een manier, "waarop men zeker goed verdacht moet zijn door de groenten. Als die in besrnc: water gewasschen zijn en zoo te koop worden geboden, zullen zij, als zi gekookt op tafel komen, wel geen kwaad meer doen, maar voor do dienstbode, die ze vooraf hanteeren rnoet, kunnen ze zeker gevaarlijk worden- En deze zelve kan, als ze on bewust de smetstof aan haar handen gekregen heeft, weer direct of indi rect, door bezoedeling van melk bev., de besmetting verder brengen. Ais er cholera in de buurt is, moet men dus alleen ongewassohen groenten koopen on voor de reiniging zelf, door mid del^ van zuiver water, zorg dragen. Een eenvoudig en matig leven, met orgvuldige vermijding van alle exces sen, en vooral ook van agitatie en angst dat moet de grondslag zijn van onze eigen gezondheidszorg in deze dagen. Maar daarbij hebben wij te waken tegen het gevaar van direc te en indirecte besmettingen, door ver mijding van iedere aanraking van za ken, die met het oog op hun herkomst, gevaarlijk kunnen zijn. evenwel nog lang niet nauwkeurig, en het is wel merkwaardig, dat al wat men daaromtrent leert, telkens weer de oude vragen naar voren brengt, eerst schijnbaar voor goed ter zijde gesteld, naar de rol, die de bodem bij de verspreiding vervult, de beteekenis der Inidividueele dispositie en zooveel andere meer. Maar niet wat wij nog niet, maar wat wij wel weten, is op het oogenblik van belang, omdat daarvan afhangt wat wij kunnen doen om het gevaar te keeren. De smetstof kermen wij dus, en ook den weg, waarop die het lichaam van den zieke verlaat. Haar te vernietigen, zoo gauw en zoo goed mogelijk is dus onze eerste plicht. Maar eerst dienen wij te weten, waar zij te vinden is, met andere woorden, wie werkelijk cholera hebben en wie niet. Dat wij da.t nu kunnen weten, met volkomen zekerheid, is de eerste en misschien de grootste vooruitgang, dien de ont dekking van den bacil ons hoeft ge bracht. Ik herinner mij nog zeer goed, dat men, om in de verwarring van cholera asiatica en cholera nos tras en ai de ingewandsaandoenin gen, die het menschdom in den nazo mer plegen te kwellen, den weg ie vinden, eenvoudig decreteerde wie sterft heeft de echte cholera gehad, wie blijft leveu, wat anders. Dat kon, voordat men de smetstof kende, haast niet anders, want klinisch waren al die gevallen absoluut niet te onder scheiden. Maar nu wij beter weten en tot de kennis gekomen zijn, dat er ook lichte en zeer lichte gevallen van Aziatische choiera voorkomen, om dat het bacteriologisch onderzoek ons dat geleerd heeft, nu weten wij ook, hoeveel, nooit vermoed, gevaar men vroeger geloopen heeft en hoeveel vei liger wij nu staan. Neem nu al dade lijk die gevallen in Rotterdam, kli nisch zoo onzeker, dat men uit de ver schijnselen alleen de diagnose al licht nooit zou hebben durven maken. Die hadden dus vroeger onbereken baar kwaad kunnen doen nu men ze dadelijk bi hun waren aard heeft kunnen herkennon, is he£ kwaad al huif overwonnen. In den korten tijd, dien men voor het bacteriologisch on derzoek noodig had, heeft dat zich nog niet ver kunnen verspreiden, en de behandelende geneesheer was bui tendien dadelijk op zijn hoede. Maar niet alle smetstof kan dadelijk worden vernietigd en voorzichtigheid blijft du8 geboden. Met het oog op de gemakkelijke verspreiding van de kie men door het water, waarin zij, op al lerlei manieren licht konden geraken, meende men in den aanvang, dat met de zorg voor goed drinkwater zoowat alles gezegd was. Later is men dat andera gaan inzien, en als men goed nagaat, wat or aan het ziekbed van een choleralijder eigenlijk gebeurt, en vooral hoe het gaat met de kiemen, die verspreid worden door de talrijke niet, of nog niet, als zoodanig herken de lijders, wordt het ook wel duide lijk, dat de besmetting ons nog langs DE NOORDPOOL BEREIKT. Gisteren gaven we 't eerste gedeel te van een BESCHRIJVING DER REIS, zooals Dr. Cook die aan z'n Ameri- kaansche vrienden geseind heeft. Hier is 't vervolg Voorbij den 86en breedtegraad wer den de ijs\elden uitgestrekter en dik ker. De spleten verminderden en wer den minder bezwaarlijk en er waren ook minder muren van opgeperst, verbrokkeld ijs. Tusschen den S7en en 88en breedtegraad leek het ons tot onze verbazing, dat wij te doen had den met landijs. Twee dagen gingen wij over ijs, dat gletscherijs leek. Maar er was ner gens eenige verheffing te bespeuren, en nergens werd een feitelijk spoor van land waargenomen. Op den 14en gaf de plaatsbepaling 88 gr. 21' B. en 95.52 L. Wij waren nu minder dan 100 mijl van de Pool het ijs was hier weer in bewegingmaar de temperatuur bleef beneden 40 gr. üjix, vicxu vvo vociuoi,uuS ,,v8 zoodat spleten spoedig met nieuw ijs andere wegen dan door het water be-overdekt waren. Het kostte dus steeds reiken kan. De verschijnselen van de maar weinig oponthoud om van het oene veld op het andere te komen. De tijd was nu aangebroken om al onze energie te concentreeren op de laatste krachtsinspanning. Br wer den bij het kampeeren geen sneeuw huizen meer gebouwd j wij behielpen ons met de tent, wat een welkome ver andering was. Nog lederen dag wer den teekenen opgemerkt, die aan land deden denken, maar misschien waren dat wel inbeeldingen. Langzaam maar gestadig naderden wij het keerpunt. Dagelijkg werden nauwkeurige observaties verricht wij kwamen steeds nader. Maar er was een neerdrukkende eentonigheid in wat ons omringde en in ons eigen bestaan geen genoegens, geen gees telijke verpoozing, nlels om den voortdurenden fysieken druk weg te nemen, veroorzaakt door chronische vermoeidheid. Den 21en April waren wij, volgens de waarneming op 89 gr. 59'. De Pool lag alzoo binnen onzen gezichtskring. Wij trokken nog iets verder, en deden nog een dubbele reeks plaatsbepei lingen. Toen vertelde ik den beiden Eski mo's, dat wij den grooten spijker had den bereikt, waarop zij zichzelf op een niet heel beschaafd feestje trak teerden. Eindelijk hadden wij dan het Noordpoolpunt bèreikten do Ameri- kaansche vlag was er geplant. Dat was op den 21en April 1908. Volgens de zon was het 12 uur 's middags plaatselijke tijd; maar de tijd had hier betrekkelijk geen beteekenis meer, op dit punt waar allo meridia nen samenkomen. Met één stap toch kon men hier van de eene helft van den aardbol, in de andere stappen met een stap kon men van midder nacht overgaan naar 12 uur in den middag. De breedte was 90 gr., de temperatuur 38 gr. C. Noord, oost, west zij bestonden niet meerelke richting wees naar het zuiden. Maar het compas dat de richting aanwees van de magnetische pool was nog even bruikbaar als ooit. Ofschoon overgelukkig door het succes begon onze opgewektheid verslappen. Den volgenuen dag, na dat aüo waarnemingen nog eens wa ren gedaan, en ook de naaste omge ving nog eens zorgvuldig was opge nomen, kwam een gevoel van buiten gewone verlatenheid over ons. Wat een in-doodsche plek was het, die sinds zooveie eeuwen de eerzucht van den mensen had geprikkeld- Den 23en Augustus draaiden wij de Pool onzen rug toe, en begon de iange terugtocht. Op deze vlucht om het Lieve leven, naar de kust toe, hebben Cook en zijn beide gezellen vreeselijke onthe iligen moeien doorstaan en allerlei gevaren geloopen, daar hot ijs veel meer gebroken en veel minder be trouwbaar was dan op de heenreis. Verder was het weer weinig gunstig en begon ook de leeftocht op te ra llen. Maar ten slotte werd dan toch de Kroonprins Gusiaaf-Zee (bij Hei- bergland; bereikt. Maar daar werd 't betreden van Heiberg-land belet door open water. Gelukkig kwamen beren opdagen, die werden geschoten. De reizigers konden weer eens volop eten. Maar het was nog altijd niet mogelijk, Hei berg-land te naderen. Cook liet zich dus met het zuidwaarts drijvende ijs meenemen in dé hoop op die wijze in Lancaster-sond te zullen terechtko men en daar traanjagers aan te tref fen. Maar de zuidwaartsche bewe ging van het ijs hield niet aan.; en Cook stak nu de Firth Devon over en bereikte de Jones-Sond. Het pogen om met behulp van opvouwbare boot en slede de Baffin-baai te bereiken móest wegens de nadering van den winter Worden gestaakt. Bij Kaap Sparbo werd een winterkwartier be trokken de drie mannen leefden daa rin een gat, dat in den grond was uilgegraven en door de jacht kon den zij ruimschoots in hun levenson derhoud voorzien. Cook bleef tot 18 Februari 1909 bij Kaap Sparbotoen brak hij op en den 15en April werd de kust van Groenland bereikt, waar de Amerikaan Harry Whitney en be langstellende Eskimo's werden aan getroffen. Den 21en Mei arriveerde Cook eindelijk ln de nederzetting te Uppernavik. Dr. Cook was met de „Hans Ege- de", het schip der Groenlandsche re geering, op weg naar Kopenhagen. Gistermiddag kwam de boot te Ska- gen in 't zicht en niettegenstaande de hooge zee, slaagde een journalist or in, aan boord te komen en DR. COOK TE INTERVIEWEN. De reiziger deelde mee, dat hij bi zijn vertrek van Groenland vergezel<. was geweest van 10 Eskimo's. Deze had hij paarsgewijze teruggezonden zoodat er ten slotte slechts twee bi; hem bleven. Op 21 Maart te 7 uur 's ochtends, bereikte hij de Noordpool, hetgeen te 12 uur 's middags door me tingen word vastgesteld. Reeds de laatste 14 dagen voor hij de Noord pool bereikte en nog 8 dagen daarna, had hij metingen gedaan. Aan de Noordpool had hij geen land gevonden, hij had echter geen zeeloo- dingen gedaan, daar hij de daarvoor uoodige Instrumenten miste. De laag ste temperatuur gedurende de gehee- le reis was 83 gr. onder nul. Aan de Noordpool plantte hij de Amerikaan- sche vlag. Het gunstige resultaat van zijn reis schreef hij tos aan de om standigheid, dat hij de oude bekende hulpmiddelen had gebruikt, dat hij zich n.l. had bediend van Eskimo's en hunne honden en geheel en al als Es kimo had geleefd. De expeditie liad outzaglijk veel ontberingen geleden. Voor de reis naar de Noordpool had hij drie maanden noodig gehad, voor de terugreis negen maanden. Na deze gegevens kunnen we wat beter over de prestatie van dr. Cook oordoelen. En toch 't Is opmerkelijk, dat we dadelijk bij de ontvangst van het eerste tele gram een eenigszins gereserveerde houding hebben aangenomen en dat de voornaamste Engelsche bladen, die Ukende aardrijkskundigen als des kundige medewerkers hebben, precies hetzelfde deden. Dezen schrijven dr. Cook kan zich vergissen en hoe is de waarheid van hetgeen hij zegt te on'roleeren Hij v xs slechts met twee Eskimo's, die van de weten schappelijke instrumenten en waar nemingen geen verstand hebben. Wanneer dr. Cook te midden der we tenschappelijke mannen is, zal hij door de bijzonderheden zijn reis en ontdekkingen waarschijnlijk of on waarschijnlijk kunnen maken. Tot zoo lang gewacht. Voor deze opvatting is zeker iets te zeggen 1 DE ALGEMEENE STAKING IN ZWEDEN GEëlNDlGD Bij de besprekingen, die door be middeling van den gevolmachtigde der regeering, den heer Cederborg, tusschen de vertegenwoordigers dor bij de algemeene staking betrokken partijen zijn gevoerd, hebben deze verklaringen afgelegd, die de beëindi- ging van den strijd waarschijnlijk maken. Op aandringen van de gevolmach tigde der regoarlng, heeft het sto- kingscoinitó besloten den arbeid uiter lijk 6 September te hervatten, behalve bij de leden van de Zweedsche Veroe- niging van werkgevers. Cederborg verklaarde vast overtuigd te zijn, dat de regeering hare bemiddeling zou verleenen, wanneer het conflict be perkt werd tot de partijen, tusschen welke van den beginne aan een ge schil had bestaan, namelijk de bo- engenoemde Vereeniging van werk gevers en hare arbeiders. DE GRIEKSCHE QUAESTIE. De bijeenkomst der Grieksche Ka mer, op 13 September vastgesteld, is een week of drie uitgesteld. Tijd gewonnen, veel gewonnen, zoo denkt 't wankelende ministerie zeker In een onderhoud met een journa list verklaarde de nieuw opgetreden minister van oorlog, dat hij de her vorming van het leger als zijn voor naamste taak beschouwde. Op de vraag, of de kroonprins en vier ande re prinsen werkelijk overplaatsing of nonactiviteit hadden aangevraagd, gaf hij ten antwoord, dat misschien wel iets dergelijks in overweging wus genomen, maar dat afgewacht diende te worden, of zulk een plan, zelfs als het heeft bestaan, ten slotte wel tot uitvoering zal komen. HET SERVISCHE KABINET. Riharatz heeft zijn aanvrage om •ntslag teruggenomenhet oude ka- binet-Novakowitsj blijft dus aan het „EIGENAARDIGHEDEN" BIJ HET FRANSC1IE LEGER EN DE VLOOT. De geheimzinnigheid waarmee de militaire autoriteiten eu de voiligf* headsdienst de zaak van de te ParijS gestolen mitraiUeuze omhullen, is opvallend. Het publiek de pers schijnen iu dit stilzwijgen en ontwij ken eerder gronden voor dubbele on gerustheid te v: .den. Door de herin nering aan 1°70—71 toen de Duit- sehers over alles Ln Frankrijk zoo ontstellend mlnitieus ingelicht blo- ken, is men altijd zeer zenuwachtig op het punt van spionnage. Do dief-, stal van een mitraiJJcuze heeft deze gevoeligheid in hooge mate geprik keld, want men houdt dezen diefstal algemeen voor een daad van spion nage. Men heeft ol eenige verdachten, aangehouden, die geregeld correspon deerden met een Duitsch officier. Ondertusschen wordt door het mi nisters van marine bevestigd, dat da ook al ongelooflijk lijdende geschie denis van het oorlogsschip, dat bij zijn schietoefeningen b ij n a dui zend meter uit den koers gescho-, ten zou hebben, en een ander oorlogs schip getroffen zou hebben, er schade berokkend en een matroos gewond zou hebben, vrijwel waar is. Daar komt nog bij, dat op het fori van Saint-Cyr-TEcole een „exploseur électrique" gestolen zou zijn en dat te Amiens de brandkast van het ba- taillon chasseurs opengebroken zou, zijn en dat 3000 franken en de nieu* we mobilisatieplannen verdwenen zouden zijn. Men ziet 't, een verzameling „eigen-, aardigheden", maar van de soort,die men niet aangenaam vindt. WEER EEN GEHEIMZINNIGE VONDST. Voor de derde maal is er in het ko- lenruim van een Engelsch oorlogs. schip dynamiet in de steenkool gevon den; of liever detonators, gelijk zij in de kolen van de Duke of Edinburgh zijn aangetroffen. Nu is het met da Forward, oen verkenner, gebeurd* Het schip was op zee, toen het go- merkt werd. Het keerde dadelijk naai: haven terug en ontscheepte zijr* steenkool. Wel zonderling I Ueabonucerdeti hebben het voorrecht Tragen op verücLiilend gebied, xnita root oesntwoording vatbaar, in te zcudeu by d« dedaciie van Haarlem's Dagblad, Grooti Houtstraat 63- Alle antwoorden worden geheet kosteloos gegeven en, voor zooveel mogelyk is, den dag nu de inzending. Aanvragen, die niet volledig naam ea )onplaats vuu don inzender vermelden,, wordt geen uandaeht gcsuhoiiktni. VRAAG: Heeft Iemand, die drie maal een kind uit het water gered heeft met gevaar voor eigen leven, recht op oen belooning? ANTWOORD: Er bestaat geen be- looning naar maatstaf; de regeering kan evenwel een medaille aan zoo'u redder toekennen. NEDERLAND EN VENEZUELA. De bladen uit Caracas melden, dat het Venezolaansche congres heeft be sloten: De uitvoerende nationale macht wordt verzocht in studie te nemen, of het al of niet oirbaar is, dat geheven worden de 30 pet. bijkomende rech ten, welke overeenkomstig hoofdstuk XIX van het Wetboek vau Koophan del betaald moeten worden van goede- ren, naar Venezuela iigevoerd, af komstig van vreemde Koloniën. Het bestuur wordt hierbij gemachtigd om in het eerste geval (als het dienstig is dat de 30 pet. worden a-geschaft), langs diplomatieken weg de noodza kelijke regelingen of overeenkomsten te treffen, en al de overige maatrege len te nemen, welke ten c'.eze nuttig worden geoordeeld in het algemeeu belang van het land; en Jut alles zal ter goedkeuring worden overgelegd aan het Nationaal Congres bij zijn volgende bijeenkomst \pril 1910). DE GHOLERA. De deskundige medewerker van 't Hbld. schrijft m t'n Medische Kro niek Zij is ar weer, de vóelgovreesde 1 De lange jaren van haar afwezigheid hebben haar aanzien en sombere waardigheid, als de schrikkelljkste van alle epidemische ziekten, nog niet veel geschaad, naar het schijnt. Voor ons, West-Europeanen, die de pest sinds eeuwen niet meer kennen, blijft de cholera de ziekte, die wij het meeste vreezen. Nu zij zich weer ver toonde, en Yan het brandpunt uit hier en daar zich in het land Ver spreidde, zijn aanstonds alle krachten gemobiliseerd en stelt men zich overal te weer om de invasie te keeren. Zoo hoort het ook, en men kan er zeker van zijn, dat het hier te lande goed gebeuren zal. Maar daar dient inen dan ook op te vertrouwen, en wel te begrijpen, dat er voor bijzon dere ongerustheid nog hoegenaamd geen aanleiding is. Taan ik in 1892, bij gelegenheid van de korte, maar hevige epLdemie te Hamburg, over de cholera schreef, eindigde lb met de waarschuwing, dat men zich niet door onwaardige vrees moest laten bevangen, maar vertrou wen moest hebben iu den ernst en de toewijding Yan de overheid en vooral .vertrouwen op eigen kracht. Met die aansporing zou ik nu willen begin nen. Hier en daar heeft men ai weer enkele teekenen kunnen bespeuren van een zekere zenuwachtigheid, die tot ingezonden stukken drijft en tot die eigenaardige druktemakerij .waarvan nooit iets goeds, maar wel veel kwaads te wachten is. Laat ieder zorgen voor zich zeiven en voor zijn gezin, volgens de aanwijzingen, tot betrachting der Individ ueele hygiëne, die hem zeker niét zullen onthouden worden, en laten de autoriteiten zor gen voor ons allen. Dan komt men het verst, en bestaat er alle kans, dat de heele kleine cholera-invasie, die on3 au alarmeert, spoedig tot de ge schiedenis zal behooren. Wij zijn nog bij lange na niet van het ontstaan en de verbreiding der ziekte in allo op zichten op de hoogte, maar wij weten en wij kunnen toch heel wat meer dan vroeger, en calamiteiten als toen voorkwamen, zijn nu nauwelijks meer te duchten. Het schijnt vreemd, dat men, zooaJ3 de zaken nu staan, voor rle cholera nog steeds zoo bevreesd blijft. Op zich zelf is, zelfs bij een ernstige epidemie, de kans, dat men de ziekte krijgt, niet groot. De ontvankelijkheid er voor is, in het algemeen, gering. Bij een ma zelenepidemie worden, om zoo te zeg gen, bijna alle kinderen aangetast, die de ziekte nog niet gehad hadden; door de cholera-epidemie in Hamburg werd, niettegenstaande de zeer hefti- ?;e explosie, maar drie percent van de >evolking op het ziekbed geworpen. De sterfte was 1.3 percent, en in Ved- del, het zwaarst geteisterde deel van de stad, nog maar 2.9 percent van de bevolking. De sterfte bij mazelen on der de kinderen van een jaar bomt dit cijfer soms wel nabij, on wanneer men, zooals nu het geval is, van het allereerste begin de choiera kan be- strijden, zullen de cijfers zeker veel lager blijven. De vrees voor de ziekte is trouwens ook lang niet bij ieder zoo groot. Ik herinner mij nog zeer goed, dat ik destijds, als stadsgeneesheer te Amsterdam, eens oen geval waarnam, dat niet hevig was, maar bij het bac teriologisch onderzoek toch als echte cholera werd herkend. Toen ik het, met alle behoedzaamheid, aan don zieke en zijn familie mededeelde, trok echter niemand er zich iets van aan. Men had, zooals gewoonlijk, dadelijk allerlei verhalen klaar van een tante sn een grootvader, die het ook gehad hadden, en bleef er in de grootste kalmte een tijdje over door keuvelen. Maar in het algemeen bestaat de vrees toch zeker, en in hooge mate. En dat is toch ook wel te begrijpen. Do herinneringen aan de laatste he vige epidemie hier te hinde, van 65 en 66 leven nog voort. Toen heeft men de ziekte leeren kennen in al haar afschuwelijke kracht, en men heeft er later nog genoeg van kunnen hooren en lezen, om te weten, wat men van haar te vreezen heeft. Als zij er is, al komt zij dan ook niet zoo dikwijls meer, en al kan zij het niet meer zoo makkelijk tot groote uitbreiding bren gen, is zij, voor dien zij treft, toch nog dezelfde. Mazelen, roodvonk en al EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Toen k in 't laatst van de week bij Neef Wouter opliep, werd 'k naar de slaapkamer verwezen, waar in een ledikant een berg van dekens en kus sens, als ware 't een grafmonument, me de plaats aanduidde, waar 'k den heer Wouter zou kunnen vinden. Uit hot gevaarte steeg een onderaardsch gerommel op, gelardeerd door een gefnies en gesnuif van belang. „Wat scheelt er aan probeerde 'k door de hoop heen te brullen. „Waterfeest-ziekte", klonk t terug. „Dat verwaterde Waterfeest I" Neef wond zich blijkbaar op, doch «oi. hoestbui brak 's mans woede- uitbansting ai. Toen hij weer op adem kwam, klaagde hij z'n nood. „Oef I Dat 's eens naar een water feest, maar noodt weer 1 'k Zat op de tribune, die ze listiglijk een overdek te noemden. Dat zij niet waterproof was, bleek me al gauw. Des morgens hadden de jongens reeds geprofiteerd van een paar regenbuitjes en die op de tribunes zaten, klommen natuur lijk in de hoogte op de banken. Hun modderige voeten, t was bar vet op t terrein, versierden de banken dus danig met moddemlakkatem dat de nummers, die de plaatsen aangaven, gedeeltelijk uitwischten. 'k Kreeg het daardoor natuurlijk aan den stok...." „Wie zou 't niet met hem aan den stok krijgen", mompelde 'k, maar slikte nog bijtijds m'n woorden in, zoodat Wouter 't niet hoorde. ,,'k Kreeg t dus aan den stok met eeD anderen bezoeker, die een cijfer- fragment voor een 3 aanzag, terwijl ik t voor een 5 hield. Nadat we een schriftkundige hadden geraadpleegd en deze ons uitgelegd had, dat 't een 8 was, zijn we maar ergens gaan zitten. Daar bleek niet veel bezwaar tegen, want wie op de tribune wilde, klauterde eenvoudig over de houten zijschutting, nu en dan was *t een gedurig va et vlent van jeugdige pseudo-tribunisten over 't houtwerk heen, welke acrobatische toeren niet nalieten de gepaste bewondering op te wekken, gedurende de pauzes tus schen de nummers. Die pauzes vielen zeeir in den smaak van bet publiek. Aan 't eind klonken steed3 warme bijvalsbetui gingen, een keer zelfs namen die t karakter van een ovatie aan. Men liet dan ook niet na van die pauzes een toetje te geven. 's Avonds was 't echter t aardigst. Toen namen alle bezoekers, zonder onderscheid, een zeer actief aandeel aan 't Waterfeest Da overdekte tri bune deed dienst als waterval, waar- mede een zeer schoon effect bereikt werd. De menschen, die zich niet door 't water naar huis lieten drij ven, moesten ten slotte toch van hun plaatsen opstaan, om te gaan schui len. H Was te nat om te blijven zit ten. Toen men later op den avond dit weer probeerde, dreef "t er zóó, dat men niet meer zitten kon. 'k Ben eindelijk, goed en wel door weekt, naar huis getrokken, zonder 't eind af te wachten. In de modder voor de tribunes verloor 'k m'n over schoenen Thuis ben 'k hals-over-kop en ver kouden als een kip in bed geduikeld en heb een nachtmerrie gehad van 't Waterfeest. 'k Droomde, dat ze me terughaal den naar H Haarlemmerhoutpark. 'k Moest dienen, om als middendeel dienst te doen in het slotstuk van 1 vuurwerk, dat verbrand was. Ze zetten me op de schuit met de slaap muts op m'n hoofd m'n haar hing kletsnat daaronder uit en in tedere hand had 'k een overschoen op een vuurpijl. 't Publiek was geestdriftig en de muziek viel in met een plechtig koraal-matig uitgevoerd „Da's mooi geweest, da's mooi geweest I". Toen siste de vuurpijl in m'n linker over schoen de lucht in en 'k schoot mee omhoog, tot 'k op het doek van de bioscoop terecht kwam, waarmee 'k bij wijze van monoplane langs de wol ken stevende en terechtkwam in een zaal, waar vele mistroostige mannen zaten. *t Bleken de hoofdbestuursle den van Koninginnedag te zijn. In de zaal kwam een deputatie van verkouden tribune-bezoekers. En een hunner hield een toespraak: Waarom, o leden van het Hoofdbe stuur, waarom, vraag 'k u, is dit wa terachtige Waterfeest in 't water ge vallen vroeg hij. Een doodelijke stilte volgde op deze woorden, tot een stem H uitbulderde „Dit jaar was er voor t eerst een visch in 't hoofdbestuur en die krijgt van *t natte element nooit genoeg." 'k Zag mr. dr. Vis nog even glim lachen in z'n baard, toen werd 'k wakker." Wouter's verhaal was uit. Z'n K'zijn was door zijn gehoest en genies niet erg genietelijk. Daarom vertrok 'k zonder hem te vertellen van t komische voorval op de Groote Markt bij 't festival, waar de plaag zuchtige wind t op een gegeven mo ment in den zin kreeg midden in de uitvoering van een muziekstuk den dirigent partituur en hoed te ontroo- ven en deze onmisbare stukken in een dollen dans over de Groote Markt te am ten. Herr Kaoehneister was niet in z'n schik maar nog minder was, dat de schipper van Zang en Vriendschap's boot, toen de schuit vlak voor de plaats waar 't vuurwerk werd afgestoken, door den wind aan den grond geblazen werd. Dat was een benauwd oogenblikje. De machi nist was bang voor de stoomketels wanneer deze door een stuk vuur werk getroffen werden, bestond ar gevaar, dat zij uiteensprongen. En wat 't geval nog hachelijker maakte, was, dat de boot van den Havenmeester ook al niet spoedig genoog te hulp kon komen, door den storm waarschijnlijk. Gelukkig liep alles goed af. Moge het ook goed afloopen met de vrees van velen voor de cholera. Na tuurlijk is het aan te bevelen, dat men in dezen tijd noch spijzen noch dranken ongekookt gebruikt, maar overigens wake men tegen het toe geven aan overdreven vrees voor deze ziekte. Dat die vrees bij velen zeer groot is. blijkt uit talrijke gesprekken. Dat bleak ook uit een voorval, Donderdag gebeurd. Op een der grachten stond een beschonken man met het hoofd tegen een boom geleund. Hij voelde zich blijkbaar zeer onpasselijk. De gevolgen bleven niet uit. ..Natuurlijk" en dat woord ty peert „natuurlijk dachten we met een choleralijder te doen te hebben", aldus bericht^: een occasional aan de courant. Een reeks hartige woorden, met dubbelen tongslag geuit, deed den waren aard van 's mans onwel-zij» kennen. Het vermoeden vsn den gelegen heids-berichtgever werd dus niet be waarheid. Ook niet dat van n collega: in de occasional-journalistiek, die der redactie dezer dagen oen roerend ver haal zond van een kind in 't water. En aldus eindigde Toen het boven kwam, waren de levensgeesten reeds ge weken. Toen werd hot in een nabij- zijnd café binnen gedragen. Nadat men een uur aan het kind was bezig geweest, kwamen de «evens- geesten weer bij. Waarna het dadelijk naar huis gebracht werd. Dit geval trok zeer veel bekijks", al dus eindigt hij. We kunnen 't ons begrijpen, dat een aldus uit dea doods opgewekt kind veel bekijks had. Inderdaad, 't is sterk, om de reods gek ken levens geesten weer t,bij to engen". FIDELIO AD INT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9