HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDB BLAD,
Binnenland
Haarlemsche
Handelsvereeniging
PARIJSCHE BRIEVEN.
ZATERDAG 11 SEPTEMBER »09
Wat noemt gij vroegtijdig? Twaalf
uur 'a nachts?
Ulo «staa frue? Cu mez-nokto.
Middernacht? Dat noem ik laat. Ik
ga gewoonlijk 's avonds tegen tien
uur slapen.
Meznokto? Ho mi nomas malfrue.
Ml ordinaire iras en liton cirkau la
deka vespere.
Zijt gij om dien tijd al vermoeid?
Cu vi jam estas laca je tiu horo.
Het gebeurt niet zelden, dat ik nog
vroeger te bed ga.
Okazas ne malofte, ke miecplifrue
kusi^as.
Slaapt ge dadelijk in?
Cu vi ek dormas tuj?
Niet altijd. Soms slaap ik eerst
zeer laat in.
Ne dam. Iafoje mi ekdormas nur
tre malfrue.
Slaapt gij dadelijk weer in, als gij
's nachts wakker wordt?
Ca vi tuj ekdormas, ki&m vi vekigis
dum la nokto?
Wekt men u 's morgens, of wordt
gij uit u zelf wakker?
Cu oni vekas vin matene, au cu vi
mem vekigas?
Hebt gij veel tijd noodig om u te
kleeden?
Cu vi bezonas muite da tempo por
vin vesti?
Neen, als het noodig is, kan ik mij
in vijf minuten kleeden.
Ne; se necese, mi povas vesti min en
kvin minutoj.
Sta op, mijnheer. Het is al half
acht.
Levi^u, Sinjoro. Jam estas duono
de la oka.
Al zoo laat? Ik heb u gisterenavond
immers gezegd, dat gij mij pirecies
om zeven uur zoudt wekken?
Jam tiel malfrue? Ali ja diras al vl
hieran verspere, ke vi veku min je la
sepa pree ire.
EEN AANGENAAM BEZOEK.
J.L Zaterdag kregen wij bezoek van
drie collega's (onderwijzers-esperan
tisten) uit MoraviB, n.l. de dames Ma
rie Kunovska; Anta. Janalikova en
den heer Theodor Cejka. Terwijl ©en
ander collega de onderwijsinrichtin
gen in Denemarken bezoekt, reisden
zij door België, Nederland en Duitsch
land met gelijk doei.
Daar zij behalve hun landstaal
geen andere taal machtig waren dan
het Esperanto, bezochten zij alleen
die plaatsen waar Esp. groepen be-
«tonden. Zij hadden Rotterdam en
Den Haag bezocht en kwamen nu te
Haarlem hun licht opsteken.
Mijn echtgenoote heette het gezel
schap aan het station welkom (de
groene ster deed daarbij uitstekend
die i«t als herkenningsteeken) en ge
leidde hen naar de school van onzen
voorzitter.
Deze liet hun de inrichting zien en
gaf dan-bij de noodige Inlichtingen.
's Middags tramden de vreemdelin
gen met den heer Sevenhuysen en de
dames llabermehl, Blom en Duval
naar Bloemendaal; het Wilhelmina-
duin werd beklommen en de mooie
vergezichten werden bewonderd.
Jammer dat het weer het weder-
zijdsch genot niet verhoogde. In de
stad teruggekomen werd nog de
Groote Kerk bezocht en daarna ver
trokken onze Moravische collega's
naar Amsterdam.
Van Amsterdam uit was het plan
een bezoek te brengen aan het graf
van Comenius te Naarden om daar>
na over enkele Duitsche steden weder
naar hun Heimath terug te keeren.
Voor ons, Esperantisten, was dezë
dag een aangename dag geweest. Te
kunnen spreken, van gedachten te
kunnen wisselen met collega's, wier
landstaal wij niet kennen, van wier
zeden en gewoonten wij weinig wetcnl
En niet alleen met hen, die tot ons
komen, maar ook met hen, die hon
derden uren van ons verwijderd zijn,
wisselen wij van gedachten. Niet al
leen uit verschillende deelen van
Frankrijk en Duitschland, maar ook
uit Rusland, Oostenrijk, ja zelfs uit
Japan ontvangen wij herhaaldelijk do
hartelijkste brieven en briefkaarten.-
Gelooft mij:
,,La estonta estos nia." (De toe*
komst wordt ons).
J. H. W. HABERMEHL.
HOFBERICHTEN.
Heden werden de voor den dienst
bij de Koningin ten paleize Het Loo
aanwezige heeren vervangen door
den adjudant, luitenant-kolonel Graaf
Schimmelpenninck; kamerheer jhr.
Van Geen en ordonnans-officier ba
ron Van Hardenbroek van Lockhorst.
Tevens begeeft zich dan naar Het
Loo baron De Vos van Steenwijk, re
ferendaris bij het Kabinet der Ko
ningin.
De troepen van het 5e regiment ulf
Amersfoort, defileerden gister te half
elf, onder commando van kolonel
Hoek, voor de Koningin Moeder, die
op het bordes van het paleis stond.
De hoofdofficieren maakte hun op-
wachtig bij Hare Majesteit na afloop
van het défilé.
Prins Hendrik zal van 13 tot 16 de
zer In de residentie verblijven met
het oog op de samenkomsten van het
Internationaal Veeartsenijkundig
Congres.
Congres over de Hnislndustrle.
EersteDag.
Mgr. dr. W. H. Nolens, voorzitter
der congres-commissie opende te Am
sterdam het Congres over de Huisin
dustrie met eeu rede over: „De toe
standen in de Huisindustrie."
Daarna kwamen in behandeling da
referaten van mr. H. J. Tasman, re
dacteur van het Sociaal Weekblad te
Sclieveningen over:
De oorzaken der Huisindustrie
van de zijde der ondernemers;
b. De oorzuken der Huisindustrie
van de zijde der arbeiders;
Van den heer J. J. Cammingn,
kleermaker te Amsterdam, over „Do
oorzaken der Huisindustrie van do
zijde der arbeiders" en van den heer
G .L. Domhoff, hofkleermaker to 's-
Gravenhage over: „De oorzaken der
Huisindustrie van de zijde der onder
nemers", terwijl deze dag besloten
zul worden met een rede van mr. II.-
Smeenge, lid der Tweede Kamer over:
De Huisindustrie en het Kind, in
verband met het Vakonderwijs."
Mr. H. J. Tasman vangt zijn refe
raat aan met de bemerking, dat elke
industrie als huisindustrie in dubbele
beteekenis is begonnen. Huisindustrie
in den zin, dat thuis gewerkt werd.
Huisindustrie in den zin dat voor het
huis gewerkt werd, hetwelk door mr.
Tasman wordt uiteengezet Langza
merhand hebben bij toenemende he-
Goed gek. b!J Kon. B«al. van IS Nor. 1890.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, Is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeereu, door als lid der Veneeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat Is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
jegenover de geringe jaarlijkse he
contributie v&n 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich ln -de eerste plaats
w mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatifin voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook ln proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Bpaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging ts ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te Innen.
De kosten van Informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per Informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informal
tién naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deldwanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 Informatiën en rechts
geleerde adviezen werden ln het af-
geloopen Jaar gegeven.
In Juni en Juli 1909 zijn 50 vorde
ringen tot een bedrag van 952.81 1/2
betaald; 13 vorderingen warden afbe
taald, 10 vorderingen zijn uitgesteld.
Volgons art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
ls dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Volgens «en algemeen gangbaar be
grip zou iemand, die pas zijn vacan-
tie achter den rug heeft, dadelijk
daarna met nieuwe kracht en fris-
echen moed aan het werk gaan. Ik
ben zoo vrij, dat voor een onvertrouw
bare theorie te houden. Nooit heb ik
zooveel moeite om weer aan 't werk
te gaan, als wanneer ik pas vacantia
heb genoten. Werken is m gewoonte,
evengoed als niet werken. Ben je een
poosje in de gewoonte van niet wer
ken, dan kost het wat moeite, terug
te komen, over te stappen in de werk-
gewoonte. Althans zoo gaat het mij
en ik denk, dat anderen 't ook onge
veer wel zoo voelen. Ook de scholen
voor middelbaar onderwijs beginnen
hun arbeid in tompo's. Op Maandag
zet er niet een de deuren open. Maan
dag is ook al een soort van nare dag,
jmdat hij volgt op den niet-werkdag
»n dus (zie hoven) de hervatting van
t werk dan dubbel zwaar valt. Dins
dag begint d* eene school, Donderdag
de andere en wanneer leeraren en
keraressen hunne discipelen, gebukt
ander massaas boeken, onder de
oogen hebben gehad, dan worden die
tot den volgenden dag weer naar huis
gestuurd. Zoo was de eerste dag maar
een schijnbeweging, den tweeden dag
vangt de aanval op de wetenschap
aan, maar dan wordt die ook onver
moeid tot de Kerstvacantie voortgezet.
Zoo draaien van een vertrekkenden
trein de locomotiefwielen dikwijls een
oogenblik doelloos rond, om daarna
met kracht vooruit te schieten.
En met het hervatten yan onze be
en 's namiddags van 2 tot i uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt na
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
XCVII.
In „Lo Journal" van 7 September
1.1. maakt een reporter van het gewo
ne sLag der „ééndagsvliegen"-fabri-
kanten zich warm over „lee men-
diants aux Champs-Elysées".
Verduiveld gek toch: zoo'n repor
ter ziet dingen, die een gewoon ster
veling met den besten wil der wereld
in de verste verte niet bespeurt. Ik, die
anders mijn oogen en ooren niet in
den zak pleeg te houden, ikzelf ben
tallooze keeren de Champs-Elysées
langs gegaan en heb er toch nóóit
zelfs een enkelen bedelaar aangetrof
fen. Daarentegen wèl, en bij dozijnen,
rijke leegloopers.
Waar enfin, een krantenman be
weert het, en dan zal het wel zoo we
zen
Aldus gaat de bewuste Journalist te
keer
„Wat zoudt ge zeggen van een eige
naar, die de wanden van zijn ver
trekken liet overtrekken met zeer
kostbaar behangselpapier, doch ver
zuimde de vuile restjes van den vloer
te doen opruimen Gij zoudt denken
die man is gek. Welnu, de gewichtige
menschen, wien opgedragen is, over
de schoonheid van onze hoofdstad te
waken, handelen op dergelijke wijze.
Laten wij bijvoorbeeld de Champs-
Elyseeg aanschouwen een leger van
tuinlieden verzorgt op hoogst werkza
me wijze de grasvelden en de park-
zoomen deze worden met de uiterste
zorg gesnoeid, begoten en onderhou
den. Het scheelt weinig of ze zouden
eiken morgen met een plumeau het
stof afnemen, dat de vorige dag op de
bladeren heeft gespreid. En geduren
de dien tijd wordt de mooie wandel
plaats bevuild door troepen bedelaars,
die den voorbijganger bestormen, hem
bijna doen stilstaan door zich onbe
schaamd dwars op den weg te plaat
sen, en hem vervolgen met hun scheld
woorden, wanneer gezegde voorbij
ganger doof blijft voor hun gebedel.
Individuën met verdacht voorkomen,
bloemen verkoopsters met rare allures,
gerueene straatjongens vormen die
benden, welke op alle uren van den
dag en ook van den nacht de schan
de uitmaken van deze zoo echoone
wijk der Champs-Elysées"
Kerel, lieg toch niet zoo 1 Enfin, la
ten we „pour le besoin de la cause"
den ééndagsvlieger maar verder op
gaan
Wat is er aan te doen zei ons
gisteren een der twee commissarissen
van politie, waarvan de avenue af
hangt, onze agenten oefenen toch
waarachtig een zeer werkzame sur
veillance uit, maar die straatvlegels
en straat-deernen zijn niet zóó in be
slag genomen door het aanbod van
huu bloemen of door hun uitgestoken
hand, dat zij den politie-agent niet
van uit de verte kunnen zien aanko
men. Zoodra de rekels den képi zien
uitsteken, zetten zij het op een loopen,
en, alle drommels, zij zijn vlug 1 Wan
neer bijgeval de bewaker der goede
orde er in slaagt, de hand op hen te
leggen, weet gij wat ze dan doen? Zij
werpen zich op den grond en houden
zich doou. Let wel, dat zij niet veel
riskearen door zoo te handelen. Het
is geen feitelijke tegenstand, doch
zigheden komt ook de belangstelling
in de publieke aangelegenheden te
rug. De directie van het Brongebouw
is ijverig bezig om ons voor den win
ter kunstgenot te verschaffen en heeft
daartoe «en wedstrijd uitgeschreven
voor solisten, zangeressen en zangers
van hooge en lage stemming. Wie het
1 mooiste doen, krijgen een medaille
en een diploma.
De directie is zeer met het lot van
die jeugdige kunstenaars begaan, och,
och, ze hebben dikwijls geen gelegen
heid zich in 't openbaar te doen hoo-
ren. Die kans zullen ze nu in 't Bron
gebouw krijgen. En al meesmuilt nu
misschien een critisch aangelegde
Haarlemmer, dat de winterconcerten
op deze manier goedkoop met solisten
worden voorzien, ik zou meenen, dat
het in deze dagen van felle concurren
tie Aan jonge zangeressen en zangers
niet onverschillig kan zijn, dat ze een
medaille behalen als de beste onder
de zusteren of broederen.
Ze moeten zooveel doen om bekend
te worden. De een treedt voor niemen
dal op bij een orgelconcert, de ander
vraagt aan den directeur van een
zang vereeniging of liedertafel verlof,
eens op proef voor hem te komen zin
gen en krijgt genadiglijk die toestem
ming, A raison van zooveel gulden.
Niet door den directeur te betalen aan
den solist, maar andersom, want de
aanvragen zijn vele en des directeurs
tijd is kostbaar. Dan komen er reis
kosten bij en verblijfkosten en de
noodzakelijkheid om een mooie japon
of een onberispelijk rokpak te koopen
op mijn woord, vaders en moeders,
die aan hun kroost een gemakkelijke,
vlotte en spoedige broodwinning wil
len bezorgen, doen beter met hen in
eenvoudig lijdelijk verzot. Nu, dit lij
delijk verzet wekt medelijden bij dt
menigte op, en dat veroorzaakt schan
daal
Versta mij welmijn collega en ik,
wij zijn de eersten om de dikwijls be-
leedigende onbeschaamdheden te be
treuren, waaraan de wandelaars zijn
blootgesteld. En het blijft niet slechts
bij de wandelaarsnet geboefte,
waarvan u spreekt, drijft de onbe
schaamdheid zóó ver, dat het aan de
deur van particuliere woningen aan-
schelt. Het ifl een kwelling....'
Het ls nogal duidelijk, meen ik,
dat de commissaris van politie den,
la dezen na-komkommertijd, op
nieuws belusten reporter leelijk in
hel ootje heeft genomen. Die straat
rekels van beiderlei kunne, die zich
in de onmiddellijke nabijheid van po
litieagenten op den grond werpen en
zich dood houden, en de dienaren der
gerechtigheid, die niets anders kun
nen doen dan dat alles lijdelijk aan
zien, (bij lijdelijk verzet schijnt lijde
lijk nietsdoen te behoor en) dat is
voorwaar een prachtig onderwerp
voor een opérette of een opéra-bouife!
Doch een van geest verstoken repor
ter, die op copie zint, moét zich des
noods ook in de luren laten leggen.
Dal deed ook deze. En, zich terdege
bewust van het gewicht van zijn
ambt, gaf hij tevens raad. Raad aan
de politie. C' est son métier, quoi
Luister maar
..Onze commissaris, men ziet Ket,
liep in onzen geest over, maar hij
gaf ons het middel legen de kwaal
niet aan. Aan ons, het te verschaf
fen"
GutI
Waarom zendt de poliüe-pre-
fectuur niet eenige van haar agenten
in civiel uit om een schoonmaak te
bewerkstelligen, waar een gansche
wijk om roept Aangezien het gezicht
var een uniform de mispunten doet
vluchten, zit er niets anders op dan
toevlucht te nemen tot agenten in
civiel. En indien het gepakte wezen
zich op den grond werpt, welnu, men
tilk het op en stoppe bet in 'n fiacre.
Opgetild, en naar het commissariaat
De opea-atio vereischt slechts vijf mi
nuten en zal heelemaal geen schan
daal teweegbrengen.
Alleen ditdo prefectuur gebruikt
haar agenten om in het Bois de Bou
logne fatsoenlijke en onschadelijke
vrouwen te arresteeren, en ze laat de
straatroovers de Champs-Elisées over-
stroomen, evenals overigens het mee-
rendeel der Parijsche pleinen en, op
zekere uren in den avond, zelfs de
groote boulevards....."
Tot zoover onze reporter, een der
types van de journalistieke decaden
tie De heer Lépine, prefect van poli
tie, weet nu, wat' hem te doen staat.
Twee apnea's van een reporter, die in
niets gestudeerd heeft, zijn moeder
taal slecht en strompelig schrijft, en
„coüte que coüte" geregeld artikelen
fabriekt als papa Lépine den daar
in vervatten raad maar netjes op
volgt. zal in minder dan geen tijd het
gansche „bedeltuig" van Parijs ver
dwijnen.
Het staat wel sociaal-economisch,
danig op de bedelarij en het geven
van aalmoezen te foeteren. Doch zoo
lang er armen bestaan en zoolang de
Staat die armen geen voldoende le-
vonszekerheid verschaft, zoolang zal
de bedelarij op aarde blijven rond
waren. En het is reportersachtig op
pervlakkig, te meenen, dat men bo
delaars doet verdwijnen, door ze te
verjagen.
„L'Etat", schreef Montesquieu,
„doit A tous les citoyens une subsi
stence assurée".
Of de Fransche Staat daarin niet
te kort schiet?
Hot is hier niet de plaats om de
oorzaken der armoede en het wegne
men daarvan uitvoerig te bespreken.
Terloops kon ik echter wel artikel 274
van het Fransche wetboek van straf
recht behandelen. Dat artikel luidt:
„Elkeen, die bedelend gevonden
wordt op een plaats, waarvoor een
den koek- of kachelhandel te doen,
dan hen voor de zangkunst te bestem
men.
Dit advies wordt geheel kosteloos
aangeboden. Maar wat lk zeggen wil
is, dat aan den wedstrijd In 't Bron
gebouw wel zangeressen en zangers
zullen komen deelnemen.
Mocht het Brongebouw voor den
toeloop te klein worden, dan hebben
we 't huls van juffrouw De Haan in
de Kruisstraat nog. Indertijd scheen
het, of de gemeente dat perceel voor
een half dozijn verschillende dingen
noodig zou hebben en nu het eenmaal
is aangekocht, staat het hardnekkig
leeg. Zooiets komt meer voor. Hopma
heeft eens een mes gehad, dat ook
diende voor schaar, kurketrekker,
centimeter, potlood, pen, radeerstift,
perforeerrad en ik weet niet hoeveel
andere dingen meer, maar hij ge
bruikte 't nooit, ,,'t Ding 19 te nut
tig", placht hij te zeggen, „je weet
nooit waarmee je beginnen moet en
zoodoende ligt het altijd ongebruikt."
Als we niet oppassen gaat het huis
van juffrouw De Haan van pure nut
tigheid denzelfden kant uit Het zou
voor kantoor van de Lichtfabrieken
kunnen dienen, maar dat willen een
tiental leden van den Raad niet, die
het koetehuis alléén daarvoor vol
doende vinden. Het zou ook voor bu
reaux van de secretarie te gebruiken
zijn, maar daar wil men op 't Stad
huis niet aan, voorts zou het voor mu
seum kunnen dienen, maar daar is
het weeshuis op 't Heiligland immers
voor gekocht. Als het zoo doorgaat,
dan weet ten slotte ons gemeentebe
stuur het gebouw alleen te gebruiken
als a toevlucht voor onbehuls-
den<
Inrichting tot te gen gang der bedelarij
bestaat, wordt gestraft met drie tot
zes maanden gevangenisstraf, en
wordt, na de verstrijking van zijn
straf, gebracht in het bedelaarsge-
siicht."
Het eenerzijds wreedaardig, ander-
zijde vage karakter van dit wetsarti
kel ls oorzaak, dat het desbetreffende
kwaad er al heel slecht mee bestre
den wordL
Het wreedaardige: „Elkeen, die be
delend gevonden wordt... wordt ge
straft."
Maar met welk recht kan men Ie
mand verbieden, de aandacht, de wel
willendheid, de edelmoedigheid van
het publiek voor zijn ongelukkig lot,
voor zijn armoede in te roepen? Mag
iemand, die niet ln staat is om zijn
brood te verdienen, doordat hij li
chaamsgebreken heeft, of een ander,
die, geheel onafhankelijk van zijn
wil, in de nijpendste ellende is ver
vallen, geen beroep doen op de hulp
van zijn evenmenschen? Is dan de
liefdadigheid slechts een loos woord?
Het vage: wat is de zinsuitgebreid
heid van de uitdrukking: „op een
plaats, waarvoor een inrichting tot
tegengang der bedelarij bestaat?"
Afgescheiden van het feit, dat er ze
ker lang niet genoeg bedelaarsge
stichten bestaan, laat de uitdrukking:
„een plaats waarvoor" allerlei mis
vatting toe. Er zijn gemeenten en zelfs
departementen, die geen bedelaarsge
stichten rijk zijn, geen enkel bede-
laarsgeeticht Toch mag er in som
mige dier gemeenten en departemen
ten geen hand voor een aalmoes wor
den uitgestoken, omdat er met een
naburige gemeente of 'n naburig de
partement, waar een dergelijke in
richting wèl bestaat, een akkoordje is
gesloten voor gemeenschappelijke op
berging van bedelaars. Stel u voor,
dat een lamme of een blinde tiental
len van kilometers moet loopen om
een asyl te vinden.
Voeg daaraan toe, dat de armste
kerel niet in een bedelaarsgesticht
wordt toegelaten zonder o, ironie.
de noodige... protectie.
Waar, bij Charitas, moeten de ar
me stumperds heen?
Indien onze reporter eens aandrong
op wijziging van dat wetsartikel en
den aankleve Tan dien, zou hij beter
werk verrichten. Dan ben ik zelfs be
reid, mij voor hem op den grond te
werpen en mij dood te houden...
Voor het overige deze pertinente
verzekering: ik heb persoonlijk nooit
last gehad van Parijsche bedelaars.
De commissaris van politie hierbo
ven sprak kwanswijs van aan
schellende bedelaars. Dan moet Je
eens aanschellende reporters bele
ven, als er zelfs maar het geringste
bij Je is voorgevallen. De copie-nood
staat gewoonlijk bij die heeren op een
hoog punt.
OTTO KNAAP.
Esperanto.
XX.
DAGELIJKSCHE GESPREKKEN.
Wanneer staat gij gewoonlijk op?
Je kioma horo vi kutime levi^&s?
Ik sta in den regel in den zomer om
zes en in den winter om zeven uur op.
Mi kutime levi^as somere je la se-
sa kaj vintre je la sepa
En wanneer gaat gij naar bed?
Kaj klam vi kusig-as?
Ik ga vroegtijdig naar bed.
Me kusl^a» frue?
Wat al hoofdbreken moet het be
stuur van een gemeente toch aan on
ze Raadsleden kosten I Hoe is 't moge
lijk, dat ze nog tijd, lust en gelegen
heid hebben om aan andere dingen te
denken 1 En nu zien wij nog maar een
gedeelte van de zorgen, want een be
langrijk part blijft achter de scher
men. In het afgeloopen jaar heeft na
melijk de Raad twintigmaal In 't
openbaar vergaderd en acht keer met
gesloten deuren. Je zou zeggen hoe
is in een openbaar college zooveel ge
heime denkbaar
Niet alleen in geheime zittingen is
onze gemeenteraad van de buitenwe
reld afgesloten, ook in de openbare
vergaderingen mist zij een middel van
aanraking, dat toch in dezen tijd
vrijwel algemeen is doorgedrongen.
Ons Raadsgebouw heeft niet eens een
telefoon. Ik weet wel, dat die niet in
de Raadszaal zelf kan wezen, ook niet
in het leesmuseum, maar er is een
heed geschikte plaats voor in de zoo
genaamde keuken, waar niets ge
kookt wordt, maar een aanreehtbank
en ik meen ook een pomp mm de vroe
gere bestemming van het lokaal her
innert.
Hoe stelt een heele schare van ijve
rige ingezetenen, die anders nage
noeg allen dagelijks de telefoon han-
teeren, het een h oei en middag zonder
dat apparaat Ik weet het niet, kan er
niet bij wel herinner ik me, eeens
een Raadslid toen hij naar de verga
dering ging, bij het afscheid nemen
tot zijn vrouw te hebben hoor en zeg
gen: „vaarwel, ik ga naar de een
zaamheid 1"
De eenzaamheid met minstens veer
tig menschen I
Toch had ?hij gelijk, want van de
honderden der buitenwereld is hij in
de Raadszaal afgesloten.
Moet daar niet een einde aan ko
men
Juist nu, in deze dagen, terwijl mo
derne begrippen meer en meer tot het
bestaan der gemeente en zijn organen
doordringen I Immers ik heb met
waardeerLng gelezen, dat ten behoeve
van de politte-administratie wordt
voorgesteld een schrijfmachine me:
toebehooren aan te schaffen. Hulde.
Haastig gaat de invoering van nieu
wigheden niet, maar ze gaat toch en
als er nu een gekozen wordt, waarop
meteen ecu doorslag gemaakt kan
worden, dan is de brief of het stuk te
gelijkertijd gecopieerd.
Er is nog iets anders van den nieu-
weren tijd en dat is het maken Yan
reizen voor het bezoeken van gemeen
telijke inrichtingen in het buitenland.
Toen dat pas werd ingevoerd, was de
burgerij erover verontwaardigdwel
zeker dat maakte maar reisjes ten
koste van de gemeentekas zóó werd
het geld over den balk gegooid
Naderhand is die storm ook weer
geluwd en als nu B. en W. een paar-
honderd gulden vragen, opdat een
ambtenaar een studiereis zal gaan
maken, dan maakt zich daarover nie
mand meer druk. Er wordt nu weer
op de begrooting van de reiniging
zoo'n reissom uitgetrokken. Ik wil
aantoonen, dat zulke reizigers ons
mededoogen verdienen, inplaats van
onze afgunst. Ze komen bijvoorbeeld
in Keulen, zouden graag den Dom
gaan zien. Onmogelijkde vuilver
brandingsoven wacht In Heidelberg
staren ze verlangend naar het prach
tige uitzicht op den Neckar: „voort,
we moeten dadelijk een Droef met vuil
verbranding meemaken." In Berlijn
lokken parken en musea „het
mag niet zijn, we moeten naar den
verbrandingsoven." Zoo krijgen de
reizigers van het vreemde land een
indruk van rookend leer, stinkenden
afval en dampenden rommel, waar
van de geuren hun bijblijven lor Le
geleiding van de visch bij het mid
dagmaal. PouahWanneer ik ooifi
voor de gemeente op reis zou willen
gaan, zou het niet met een opdracht
tot het bezoeken van verbrandings
ovens moeten wezen.-
Voorts hebben we in het volgend®
jaar weer een volkstelling te wachten.-
Om do tien jaar overziet de regeering
onze Nederlandsche neuzen. Er ia
geen maatregei, die zooveel gepaste
bescheidenheid bij een volk kan ves
tigen, als deze. Wie je ook bent of
meent te wezen, hoe Je ook heet, hoe
gespekt Je portomonna'e ook wezen
mag, voor den volksteller ben je er
maar één, niets meer. Geen democra
tischer maatregel, dan een volks tel*
ling.
En ik denk daarbij onwillekeurig
aan deu deftigen heer, die bij een
dokter in de wachtkamer kwam en
toen deze binnentrad, blijkbaar vóór
de andere patiënten wenschte ie wor
den geholpen en zei
„Mag ik u even spreken
„Neemt u een stoel", zei de dokter,
die gewoon was strikt naar volgorde
de patiënten te laten binnenkomen.
„Pardon, ik ben graaf van Nieuw
Heusden en Wervershooff en Lunte
ren c
„Neemt u dan twee stoelen", zei do
dokter en wenkte wie aan de beurt
was binnen te komen.
FIDELKX;