HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDB BLAD, Binnenland Haarlemsche Handelsvereeniging PARIJSCHE BRIEVEN. ZATERDAG 11 SEPTEMBER »09 Wat noemt gij vroegtijdig? Twaalf uur 'a nachts? Ulo «staa frue? Cu mez-nokto. Middernacht? Dat noem ik laat. Ik ga gewoonlijk 's avonds tegen tien uur slapen. Meznokto? Ho mi nomas malfrue. Ml ordinaire iras en liton cirkau la deka vespere. Zijt gij om dien tijd al vermoeid? Cu vi jam estas laca je tiu horo. Het gebeurt niet zelden, dat ik nog vroeger te bed ga. Okazas ne malofte, ke miecplifrue kusi^as. Slaapt ge dadelijk in? Cu vi ek dormas tuj? Niet altijd. Soms slaap ik eerst zeer laat in. Ne dam. Iafoje mi ekdormas nur tre malfrue. Slaapt gij dadelijk weer in, als gij 's nachts wakker wordt? Ca vi tuj ekdormas, ki&m vi vekigis dum la nokto? Wekt men u 's morgens, of wordt gij uit u zelf wakker? Cu oni vekas vin matene, au cu vi mem vekigas? Hebt gij veel tijd noodig om u te kleeden? Cu vi bezonas muite da tempo por vin vesti? Neen, als het noodig is, kan ik mij in vijf minuten kleeden. Ne; se necese, mi povas vesti min en kvin minutoj. Sta op, mijnheer. Het is al half acht. Levi^u, Sinjoro. Jam estas duono de la oka. Al zoo laat? Ik heb u gisterenavond immers gezegd, dat gij mij pirecies om zeven uur zoudt wekken? Jam tiel malfrue? Ali ja diras al vl hieran verspere, ke vi veku min je la sepa pree ire. EEN AANGENAAM BEZOEK. J.L Zaterdag kregen wij bezoek van drie collega's (onderwijzers-esperan tisten) uit MoraviB, n.l. de dames Ma rie Kunovska; Anta. Janalikova en den heer Theodor Cejka. Terwijl ©en ander collega de onderwijsinrichtin gen in Denemarken bezoekt, reisden zij door België, Nederland en Duitsch land met gelijk doei. Daar zij behalve hun landstaal geen andere taal machtig waren dan het Esperanto, bezochten zij alleen die plaatsen waar Esp. groepen be- «tonden. Zij hadden Rotterdam en Den Haag bezocht en kwamen nu te Haarlem hun licht opsteken. Mijn echtgenoote heette het gezel schap aan het station welkom (de groene ster deed daarbij uitstekend die i«t als herkenningsteeken) en ge leidde hen naar de school van onzen voorzitter. Deze liet hun de inrichting zien en gaf dan-bij de noodige Inlichtingen. 's Middags tramden de vreemdelin gen met den heer Sevenhuysen en de dames llabermehl, Blom en Duval naar Bloemendaal; het Wilhelmina- duin werd beklommen en de mooie vergezichten werden bewonderd. Jammer dat het weer het weder- zijdsch genot niet verhoogde. In de stad teruggekomen werd nog de Groote Kerk bezocht en daarna ver trokken onze Moravische collega's naar Amsterdam. Van Amsterdam uit was het plan een bezoek te brengen aan het graf van Comenius te Naarden om daar> na over enkele Duitsche steden weder naar hun Heimath terug te keeren. Voor ons, Esperantisten, was dezë dag een aangename dag geweest. Te kunnen spreken, van gedachten te kunnen wisselen met collega's, wier landstaal wij niet kennen, van wier zeden en gewoonten wij weinig wetcnl En niet alleen met hen, die tot ons komen, maar ook met hen, die hon derden uren van ons verwijderd zijn, wisselen wij van gedachten. Niet al leen uit verschillende deelen van Frankrijk en Duitschland, maar ook uit Rusland, Oostenrijk, ja zelfs uit Japan ontvangen wij herhaaldelijk do hartelijkste brieven en briefkaarten.- Gelooft mij: ,,La estonta estos nia." (De toe* komst wordt ons). J. H. W. HABERMEHL. HOFBERICHTEN. Heden werden de voor den dienst bij de Koningin ten paleize Het Loo aanwezige heeren vervangen door den adjudant, luitenant-kolonel Graaf Schimmelpenninck; kamerheer jhr. Van Geen en ordonnans-officier ba ron Van Hardenbroek van Lockhorst. Tevens begeeft zich dan naar Het Loo baron De Vos van Steenwijk, re ferendaris bij het Kabinet der Ko ningin. De troepen van het 5e regiment ulf Amersfoort, defileerden gister te half elf, onder commando van kolonel Hoek, voor de Koningin Moeder, die op het bordes van het paleis stond. De hoofdofficieren maakte hun op- wachtig bij Hare Majesteit na afloop van het défilé. Prins Hendrik zal van 13 tot 16 de zer In de residentie verblijven met het oog op de samenkomsten van het Internationaal Veeartsenijkundig Congres. Congres over de Hnislndustrle. EersteDag. Mgr. dr. W. H. Nolens, voorzitter der congres-commissie opende te Am sterdam het Congres over de Huisin dustrie met eeu rede over: „De toe standen in de Huisindustrie." Daarna kwamen in behandeling da referaten van mr. H. J. Tasman, re dacteur van het Sociaal Weekblad te Sclieveningen over: De oorzaken der Huisindustrie van de zijde der ondernemers; b. De oorzuken der Huisindustrie van de zijde der arbeiders; Van den heer J. J. Cammingn, kleermaker te Amsterdam, over „Do oorzaken der Huisindustrie van do zijde der arbeiders" en van den heer G .L. Domhoff, hofkleermaker to 's- Gravenhage over: „De oorzaken der Huisindustrie van de zijde der onder nemers", terwijl deze dag besloten zul worden met een rede van mr. II.- Smeenge, lid der Tweede Kamer over: De Huisindustrie en het Kind, in verband met het Vakonderwijs." Mr. H. J. Tasman vangt zijn refe raat aan met de bemerking, dat elke industrie als huisindustrie in dubbele beteekenis is begonnen. Huisindustrie in den zin, dat thuis gewerkt werd. Huisindustrie in den zin dat voor het huis gewerkt werd, hetwelk door mr. Tasman wordt uiteengezet Langza merhand hebben bij toenemende he- Goed gek. b!J Kon. B«al. van IS Nor. 1890. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, Is zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeereu, door als lid der Veneeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat Is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote jegenover de geringe jaarlijkse he contributie v&n 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich ln -de eerste plaats w mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatifin voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook ln proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Bpaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging ts ge vestigd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te Innen. De kosten van Informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per Informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informal tién naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deldwanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 Informatiën en rechts geleerde adviezen werden ln het af- geloopen Jaar gegeven. In Juni en Juli 1909 zijn 50 vorde ringen tot een bedrag van 952.81 1/2 betaald; 13 vorderingen warden afbe taald, 10 vorderingen zijn uitgesteld. Volgons art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend ls dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Volgens «en algemeen gangbaar be grip zou iemand, die pas zijn vacan- tie achter den rug heeft, dadelijk daarna met nieuwe kracht en fris- echen moed aan het werk gaan. Ik ben zoo vrij, dat voor een onvertrouw bare theorie te houden. Nooit heb ik zooveel moeite om weer aan 't werk te gaan, als wanneer ik pas vacantia heb genoten. Werken is m gewoonte, evengoed als niet werken. Ben je een poosje in de gewoonte van niet wer ken, dan kost het wat moeite, terug te komen, over te stappen in de werk- gewoonte. Althans zoo gaat het mij en ik denk, dat anderen 't ook onge veer wel zoo voelen. Ook de scholen voor middelbaar onderwijs beginnen hun arbeid in tompo's. Op Maandag zet er niet een de deuren open. Maan dag is ook al een soort van nare dag, jmdat hij volgt op den niet-werkdag »n dus (zie hoven) de hervatting van t werk dan dubbel zwaar valt. Dins dag begint d* eene school, Donderdag de andere en wanneer leeraren en keraressen hunne discipelen, gebukt ander massaas boeken, onder de oogen hebben gehad, dan worden die tot den volgenden dag weer naar huis gestuurd. Zoo was de eerste dag maar een schijnbeweging, den tweeden dag vangt de aanval op de wetenschap aan, maar dan wordt die ook onver moeid tot de Kerstvacantie voortgezet. Zoo draaien van een vertrekkenden trein de locomotiefwielen dikwijls een oogenblik doelloos rond, om daarna met kracht vooruit te schieten. En met het hervatten yan onze be en 's namiddags van 2 tot i uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt na nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor Informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. XCVII. In „Lo Journal" van 7 September 1.1. maakt een reporter van het gewo ne sLag der „ééndagsvliegen"-fabri- kanten zich warm over „lee men- diants aux Champs-Elysées". Verduiveld gek toch: zoo'n repor ter ziet dingen, die een gewoon ster veling met den besten wil der wereld in de verste verte niet bespeurt. Ik, die anders mijn oogen en ooren niet in den zak pleeg te houden, ikzelf ben tallooze keeren de Champs-Elysées langs gegaan en heb er toch nóóit zelfs een enkelen bedelaar aangetrof fen. Daarentegen wèl, en bij dozijnen, rijke leegloopers. Waar enfin, een krantenman be weert het, en dan zal het wel zoo we zen Aldus gaat de bewuste Journalist te keer „Wat zoudt ge zeggen van een eige naar, die de wanden van zijn ver trekken liet overtrekken met zeer kostbaar behangselpapier, doch ver zuimde de vuile restjes van den vloer te doen opruimen Gij zoudt denken die man is gek. Welnu, de gewichtige menschen, wien opgedragen is, over de schoonheid van onze hoofdstad te waken, handelen op dergelijke wijze. Laten wij bijvoorbeeld de Champs- Elyseeg aanschouwen een leger van tuinlieden verzorgt op hoogst werkza me wijze de grasvelden en de park- zoomen deze worden met de uiterste zorg gesnoeid, begoten en onderhou den. Het scheelt weinig of ze zouden eiken morgen met een plumeau het stof afnemen, dat de vorige dag op de bladeren heeft gespreid. En geduren de dien tijd wordt de mooie wandel plaats bevuild door troepen bedelaars, die den voorbijganger bestormen, hem bijna doen stilstaan door zich onbe schaamd dwars op den weg te plaat sen, en hem vervolgen met hun scheld woorden, wanneer gezegde voorbij ganger doof blijft voor hun gebedel. Individuën met verdacht voorkomen, bloemen verkoopsters met rare allures, gerueene straatjongens vormen die benden, welke op alle uren van den dag en ook van den nacht de schan de uitmaken van deze zoo echoone wijk der Champs-Elysées" Kerel, lieg toch niet zoo 1 Enfin, la ten we „pour le besoin de la cause" den ééndagsvlieger maar verder op gaan Wat is er aan te doen zei ons gisteren een der twee commissarissen van politie, waarvan de avenue af hangt, onze agenten oefenen toch waarachtig een zeer werkzame sur veillance uit, maar die straatvlegels en straat-deernen zijn niet zóó in be slag genomen door het aanbod van huu bloemen of door hun uitgestoken hand, dat zij den politie-agent niet van uit de verte kunnen zien aanko men. Zoodra de rekels den képi zien uitsteken, zetten zij het op een loopen, en, alle drommels, zij zijn vlug 1 Wan neer bijgeval de bewaker der goede orde er in slaagt, de hand op hen te leggen, weet gij wat ze dan doen? Zij werpen zich op den grond en houden zich doou. Let wel, dat zij niet veel riskearen door zoo te handelen. Het is geen feitelijke tegenstand, doch zigheden komt ook de belangstelling in de publieke aangelegenheden te rug. De directie van het Brongebouw is ijverig bezig om ons voor den win ter kunstgenot te verschaffen en heeft daartoe «en wedstrijd uitgeschreven voor solisten, zangeressen en zangers van hooge en lage stemming. Wie het 1 mooiste doen, krijgen een medaille en een diploma. De directie is zeer met het lot van die jeugdige kunstenaars begaan, och, och, ze hebben dikwijls geen gelegen heid zich in 't openbaar te doen hoo- ren. Die kans zullen ze nu in 't Bron gebouw krijgen. En al meesmuilt nu misschien een critisch aangelegde Haarlemmer, dat de winterconcerten op deze manier goedkoop met solisten worden voorzien, ik zou meenen, dat het in deze dagen van felle concurren tie Aan jonge zangeressen en zangers niet onverschillig kan zijn, dat ze een medaille behalen als de beste onder de zusteren of broederen. Ze moeten zooveel doen om bekend te worden. De een treedt voor niemen dal op bij een orgelconcert, de ander vraagt aan den directeur van een zang vereeniging of liedertafel verlof, eens op proef voor hem te komen zin gen en krijgt genadiglijk die toestem ming, A raison van zooveel gulden. Niet door den directeur te betalen aan den solist, maar andersom, want de aanvragen zijn vele en des directeurs tijd is kostbaar. Dan komen er reis kosten bij en verblijfkosten en de noodzakelijkheid om een mooie japon of een onberispelijk rokpak te koopen op mijn woord, vaders en moeders, die aan hun kroost een gemakkelijke, vlotte en spoedige broodwinning wil len bezorgen, doen beter met hen in eenvoudig lijdelijk verzot. Nu, dit lij delijk verzet wekt medelijden bij dt menigte op, en dat veroorzaakt schan daal Versta mij welmijn collega en ik, wij zijn de eersten om de dikwijls be- leedigende onbeschaamdheden te be treuren, waaraan de wandelaars zijn blootgesteld. En het blijft niet slechts bij de wandelaarsnet geboefte, waarvan u spreekt, drijft de onbe schaamdheid zóó ver, dat het aan de deur van particuliere woningen aan- schelt. Het ifl een kwelling....' Het ls nogal duidelijk, meen ik, dat de commissaris van politie den, la dezen na-komkommertijd, op nieuws belusten reporter leelijk in hel ootje heeft genomen. Die straat rekels van beiderlei kunne, die zich in de onmiddellijke nabijheid van po litieagenten op den grond werpen en zich dood houden, en de dienaren der gerechtigheid, die niets anders kun nen doen dan dat alles lijdelijk aan zien, (bij lijdelijk verzet schijnt lijde lijk nietsdoen te behoor en) dat is voorwaar een prachtig onderwerp voor een opérette of een opéra-bouife! Doch een van geest verstoken repor ter, die op copie zint, moét zich des noods ook in de luren laten leggen. Dal deed ook deze. En, zich terdege bewust van het gewicht van zijn ambt, gaf hij tevens raad. Raad aan de politie. C' est son métier, quoi Luister maar ..Onze commissaris, men ziet Ket, liep in onzen geest over, maar hij gaf ons het middel legen de kwaal niet aan. Aan ons, het te verschaf fen" GutI Waarom zendt de poliüe-pre- fectuur niet eenige van haar agenten in civiel uit om een schoonmaak te bewerkstelligen, waar een gansche wijk om roept Aangezien het gezicht var een uniform de mispunten doet vluchten, zit er niets anders op dan toevlucht te nemen tot agenten in civiel. En indien het gepakte wezen zich op den grond werpt, welnu, men tilk het op en stoppe bet in 'n fiacre. Opgetild, en naar het commissariaat De opea-atio vereischt slechts vijf mi nuten en zal heelemaal geen schan daal teweegbrengen. Alleen ditdo prefectuur gebruikt haar agenten om in het Bois de Bou logne fatsoenlijke en onschadelijke vrouwen te arresteeren, en ze laat de straatroovers de Champs-Elisées over- stroomen, evenals overigens het mee- rendeel der Parijsche pleinen en, op zekere uren in den avond, zelfs de groote boulevards....." Tot zoover onze reporter, een der types van de journalistieke decaden tie De heer Lépine, prefect van poli tie, weet nu, wat' hem te doen staat. Twee apnea's van een reporter, die in niets gestudeerd heeft, zijn moeder taal slecht en strompelig schrijft, en „coüte que coüte" geregeld artikelen fabriekt als papa Lépine den daar in vervatten raad maar netjes op volgt. zal in minder dan geen tijd het gansche „bedeltuig" van Parijs ver dwijnen. Het staat wel sociaal-economisch, danig op de bedelarij en het geven van aalmoezen te foeteren. Doch zoo lang er armen bestaan en zoolang de Staat die armen geen voldoende le- vonszekerheid verschaft, zoolang zal de bedelarij op aarde blijven rond waren. En het is reportersachtig op pervlakkig, te meenen, dat men bo delaars doet verdwijnen, door ze te verjagen. „L'Etat", schreef Montesquieu, „doit A tous les citoyens une subsi stence assurée". Of de Fransche Staat daarin niet te kort schiet? Hot is hier niet de plaats om de oorzaken der armoede en het wegne men daarvan uitvoerig te bespreken. Terloops kon ik echter wel artikel 274 van het Fransche wetboek van straf recht behandelen. Dat artikel luidt: „Elkeen, die bedelend gevonden wordt op een plaats, waarvoor een den koek- of kachelhandel te doen, dan hen voor de zangkunst te bestem men. Dit advies wordt geheel kosteloos aangeboden. Maar wat lk zeggen wil is, dat aan den wedstrijd In 't Bron gebouw wel zangeressen en zangers zullen komen deelnemen. Mocht het Brongebouw voor den toeloop te klein worden, dan hebben we 't huls van juffrouw De Haan in de Kruisstraat nog. Indertijd scheen het, of de gemeente dat perceel voor een half dozijn verschillende dingen noodig zou hebben en nu het eenmaal is aangekocht, staat het hardnekkig leeg. Zooiets komt meer voor. Hopma heeft eens een mes gehad, dat ook diende voor schaar, kurketrekker, centimeter, potlood, pen, radeerstift, perforeerrad en ik weet niet hoeveel andere dingen meer, maar hij ge bruikte 't nooit, ,,'t Ding 19 te nut tig", placht hij te zeggen, „je weet nooit waarmee je beginnen moet en zoodoende ligt het altijd ongebruikt." Als we niet oppassen gaat het huis van juffrouw De Haan van pure nut tigheid denzelfden kant uit Het zou voor kantoor van de Lichtfabrieken kunnen dienen, maar dat willen een tiental leden van den Raad niet, die het koetehuis alléén daarvoor vol doende vinden. Het zou ook voor bu reaux van de secretarie te gebruiken zijn, maar daar wil men op 't Stad huis niet aan, voorts zou het voor mu seum kunnen dienen, maar daar is het weeshuis op 't Heiligland immers voor gekocht. Als het zoo doorgaat, dan weet ten slotte ons gemeentebe stuur het gebouw alleen te gebruiken als a toevlucht voor onbehuls- den< Inrichting tot te gen gang der bedelarij bestaat, wordt gestraft met drie tot zes maanden gevangenisstraf, en wordt, na de verstrijking van zijn straf, gebracht in het bedelaarsge- siicht." Het eenerzijds wreedaardig, ander- zijde vage karakter van dit wetsarti kel ls oorzaak, dat het desbetreffende kwaad er al heel slecht mee bestre den wordL Het wreedaardige: „Elkeen, die be delend gevonden wordt... wordt ge straft." Maar met welk recht kan men Ie mand verbieden, de aandacht, de wel willendheid, de edelmoedigheid van het publiek voor zijn ongelukkig lot, voor zijn armoede in te roepen? Mag iemand, die niet ln staat is om zijn brood te verdienen, doordat hij li chaamsgebreken heeft, of een ander, die, geheel onafhankelijk van zijn wil, in de nijpendste ellende is ver vallen, geen beroep doen op de hulp van zijn evenmenschen? Is dan de liefdadigheid slechts een loos woord? Het vage: wat is de zinsuitgebreid heid van de uitdrukking: „op een plaats, waarvoor een inrichting tot tegengang der bedelarij bestaat?" Afgescheiden van het feit, dat er ze ker lang niet genoeg bedelaarsge stichten bestaan, laat de uitdrukking: „een plaats waarvoor" allerlei mis vatting toe. Er zijn gemeenten en zelfs departementen, die geen bedelaarsge stichten rijk zijn, geen enkel bede- laarsgeeticht Toch mag er in som mige dier gemeenten en departemen ten geen hand voor een aalmoes wor den uitgestoken, omdat er met een naburige gemeente of 'n naburig de partement, waar een dergelijke in richting wèl bestaat, een akkoordje is gesloten voor gemeenschappelijke op berging van bedelaars. Stel u voor, dat een lamme of een blinde tiental len van kilometers moet loopen om een asyl te vinden. Voeg daaraan toe, dat de armste kerel niet in een bedelaarsgesticht wordt toegelaten zonder o, ironie. de noodige... protectie. Waar, bij Charitas, moeten de ar me stumperds heen? Indien onze reporter eens aandrong op wijziging van dat wetsartikel en den aankleve Tan dien, zou hij beter werk verrichten. Dan ben ik zelfs be reid, mij voor hem op den grond te werpen en mij dood te houden... Voor het overige deze pertinente verzekering: ik heb persoonlijk nooit last gehad van Parijsche bedelaars. De commissaris van politie hierbo ven sprak kwanswijs van aan schellende bedelaars. Dan moet Je eens aanschellende reporters bele ven, als er zelfs maar het geringste bij Je is voorgevallen. De copie-nood staat gewoonlijk bij die heeren op een hoog punt. OTTO KNAAP. Esperanto. XX. DAGELIJKSCHE GESPREKKEN. Wanneer staat gij gewoonlijk op? Je kioma horo vi kutime levi^&s? Ik sta in den regel in den zomer om zes en in den winter om zeven uur op. Mi kutime levi^as somere je la se- sa kaj vintre je la sepa En wanneer gaat gij naar bed? Kaj klam vi kusig-as? Ik ga vroegtijdig naar bed. Me kusl^a» frue? Wat al hoofdbreken moet het be stuur van een gemeente toch aan on ze Raadsleden kosten I Hoe is 't moge lijk, dat ze nog tijd, lust en gelegen heid hebben om aan andere dingen te denken 1 En nu zien wij nog maar een gedeelte van de zorgen, want een be langrijk part blijft achter de scher men. In het afgeloopen jaar heeft na melijk de Raad twintigmaal In 't openbaar vergaderd en acht keer met gesloten deuren. Je zou zeggen hoe is in een openbaar college zooveel ge heime denkbaar Niet alleen in geheime zittingen is onze gemeenteraad van de buitenwe reld afgesloten, ook in de openbare vergaderingen mist zij een middel van aanraking, dat toch in dezen tijd vrijwel algemeen is doorgedrongen. Ons Raadsgebouw heeft niet eens een telefoon. Ik weet wel, dat die niet in de Raadszaal zelf kan wezen, ook niet in het leesmuseum, maar er is een heed geschikte plaats voor in de zoo genaamde keuken, waar niets ge kookt wordt, maar een aanreehtbank en ik meen ook een pomp mm de vroe gere bestemming van het lokaal her innert. Hoe stelt een heele schare van ijve rige ingezetenen, die anders nage noeg allen dagelijks de telefoon han- teeren, het een h oei en middag zonder dat apparaat Ik weet het niet, kan er niet bij wel herinner ik me, eeens een Raadslid toen hij naar de verga dering ging, bij het afscheid nemen tot zijn vrouw te hebben hoor en zeg gen: „vaarwel, ik ga naar de een zaamheid 1" De eenzaamheid met minstens veer tig menschen I Toch had ?hij gelijk, want van de honderden der buitenwereld is hij in de Raadszaal afgesloten. Moet daar niet een einde aan ko men Juist nu, in deze dagen, terwijl mo derne begrippen meer en meer tot het bestaan der gemeente en zijn organen doordringen I Immers ik heb met waardeerLng gelezen, dat ten behoeve van de politte-administratie wordt voorgesteld een schrijfmachine me: toebehooren aan te schaffen. Hulde. Haastig gaat de invoering van nieu wigheden niet, maar ze gaat toch en als er nu een gekozen wordt, waarop meteen ecu doorslag gemaakt kan worden, dan is de brief of het stuk te gelijkertijd gecopieerd. Er is nog iets anders van den nieu- weren tijd en dat is het maken Yan reizen voor het bezoeken van gemeen telijke inrichtingen in het buitenland. Toen dat pas werd ingevoerd, was de burgerij erover verontwaardigdwel zeker dat maakte maar reisjes ten koste van de gemeentekas zóó werd het geld over den balk gegooid Naderhand is die storm ook weer geluwd en als nu B. en W. een paar- honderd gulden vragen, opdat een ambtenaar een studiereis zal gaan maken, dan maakt zich daarover nie mand meer druk. Er wordt nu weer op de begrooting van de reiniging zoo'n reissom uitgetrokken. Ik wil aantoonen, dat zulke reizigers ons mededoogen verdienen, inplaats van onze afgunst. Ze komen bijvoorbeeld in Keulen, zouden graag den Dom gaan zien. Onmogelijkde vuilver brandingsoven wacht In Heidelberg staren ze verlangend naar het prach tige uitzicht op den Neckar: „voort, we moeten dadelijk een Droef met vuil verbranding meemaken." In Berlijn lokken parken en musea „het mag niet zijn, we moeten naar den verbrandingsoven." Zoo krijgen de reizigers van het vreemde land een indruk van rookend leer, stinkenden afval en dampenden rommel, waar van de geuren hun bijblijven lor Le geleiding van de visch bij het mid dagmaal. PouahWanneer ik ooifi voor de gemeente op reis zou willen gaan, zou het niet met een opdracht tot het bezoeken van verbrandings ovens moeten wezen.- Voorts hebben we in het volgend® jaar weer een volkstelling te wachten.- Om do tien jaar overziet de regeering onze Nederlandsche neuzen. Er ia geen maatregei, die zooveel gepaste bescheidenheid bij een volk kan ves tigen, als deze. Wie je ook bent of meent te wezen, hoe Je ook heet, hoe gespekt Je portomonna'e ook wezen mag, voor den volksteller ben je er maar één, niets meer. Geen democra tischer maatregel, dan een volks tel* ling. En ik denk daarbij onwillekeurig aan deu deftigen heer, die bij een dokter in de wachtkamer kwam en toen deze binnentrad, blijkbaar vóór de andere patiënten wenschte ie wor den geholpen en zei „Mag ik u even spreken „Neemt u een stoel", zei de dokter, die gewoon was strikt naar volgorde de patiënten te laten binnenkomen. „Pardon, ik ben graaf van Nieuw Heusden en Wervershooff en Lunte ren c „Neemt u dan twee stoelen", zei do dokter en wenkte wie aan de beurt was binnen te komen. FIDELKX;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5