1^ m nr MJÊ 11 ill j! j'<k pP scheen slechte met het grootste ver driet van hem te zijn gescheiden. Nie- inand had verzuimd den vertrekken- oan chauffeur de beste wenschen mee tö geven. Mijn man kon due gerust vertrek ken j mijn auto en ik waren in de hóste honden. Het duurde evenwel nog iééa paaf dagen vóór het dok op de automobiel was gebouwd en ik kon bijden. Gustaaf zat in de keuken te luieren. Hij schold op de keukenmeid, omdat hij zich vergist had in de idee, dat deze hem dé lekkere beetjes zou toestoppen. Eindelijk «venwel was de auto klaar. Een prachtige herfstdag, dien ik voor oen grooten tocht dacht te ge bruiken. Precies om één uur zou Gustaai me komen halen. Maar het werd haiftwee en noch Gustaaf, noch de auto waren te bespeuren. Tegen twee uur kwam Gustaai heel beschei den te voet Hij liet me niet eens tijd hem iets te vragen. „Dat komt van je grootmoe digheid", zei hij melancholiek. „Me vrouw weet natuurlijk, dat ik lid ben van de dierenbescherming. Niet Dat verwondert me toch. Maar enfin, ik ben het: en juist toen ik de garage uitrijd, komt uit de Langstraat een klein hondje aaneeloopen. Een lief diertje. Ik weet zeker, dat u het een mooi hondje had gevonden. En dat beetje loopt recht op de auto aan. 't Scheelde een baar of ik was er over heen geweest. Afschuwelijk. Maarzoo erg is het niet geworden. Ik kon nog precies met 't wied tegen den trottoir band komen en het hondje was gered. Alleen is door den schok de vooras ge broken. Maar in vijf dagen is die .weer klaar en 't kost hoogstens een goeie honderd gulden. Overigens kunt U gerust zijn; mij mankeert niets en het hondje evenmin. Dat doet u toch zeker plezier Ik was gevoelloos genoeg, me daarover niet te verheugen. Ik ver- iWenschte veeleer dat mormel, waar door ik niet kon rijden. Weer luierde Gustaaf in de keuken. Ik kan niet zeggen, dat hij me in den loop der tijdeu meer beviel. Steeds yond ik hem ergens, waar hij niets te paaken had en vooral vaak in de nabij heid van mijn schrijfbureau, waarin ik mijn geld bewaarde. En in zijn oogen had hij een blik, die me niet aanstond. Maar ook deze beproeving ging voorbij. Alleen duurde het geen 5 maar 10 dagen, voordat ik mijn wa gen terug kroeg, maar toen ik hem weer zag, was ik al weer getroost. Dit keer was het geen zonnig herfst weer, maar eeu afschuwe'ijke regen dag. Dat hinderde me echter mets. Vergenoegd kroop ik in mijn wagen, beval Gustaaf veel voorzichtigheid aan en voort ging het. Sierlijk vloog de auto den hoek om van de Duikel- stiaat Ik genoot. Op het breede as phalt reed slechts één vrachtwagen. Maar Gustaaf stuurde er juist op aan. Ik had nog slecht» tijd om te gillen, dan een vreeselijk gekraak, de auto mobiel zwenkte en alle vensters wer den versplinterd. Toen ik weer bij kennis kwam, zat ik nog steeds met glassplinters overdekt in de auto. Een groote menigte stond me aan te ga pen en een heer leidde den wankelen den Gustaaf voorzichtig weg. „Uw chauffeur heeft 'n arm gebro ken", riep bij me nog toe, „ik zal hem naar mijn kliniek meenemen", en toen waren ze verdwenen. Ik zat volkomen verslagen in de kar, niet in staat te denken en rond om me de straatjeugd, die me allerlei raadgevingen gaf en me met betuigin gen van medelijden lastig viel. „Och, och, juffrouw, de wagen is kapotaan da machine is niks te zien, maar die zal ook wel kapot zijn." „Juffrouw", reide een oude vrouw, „weet u ook wat het voor een man is, die uw chauffeur heeft meegenomen. Wie weet, waar ze den armen jongen heenbrengen. Ze zullen hem zijn arm al wel afgenomen hebben. Dat doen die dokters maar dadelijk." ,,U hebt hem toch zeker verzekerd Vroeg een ander. „Anders moet u al zijn leven voor hem zorgen. Heeft ie ook nog ouders Die zal u ook wel moeten onderhouden ..Ta, ja, dat komt van automobielrljdan." Een klein mannetje met een porte feuille onder den arm vond eindelijk het verlossende woord „Juffrouw, wil ik even voor u teietoneeren „Och ja, als 't u blieft", zuchtte Ik uit het diepste van mijn hart, en gaf hem het nummer van een onzer auto- mobielvrienden met het verzoek mij uit mijn onvrijwillige gevangenschap te verlossen. Eindelijk verscheen onze vriend. De machine was niet erg be schadigd, zoodat we in een slakken gang de garage konden bereiken. Met de carosserie was het evenwel erger gesteld. De geheele rechterzijde was verbrijzeld en de reparatie zou weken duren. Bijna vertwijfeld trok ik aan de bel van mijn huis. Met een bleek en bedroefd gezicht opent het kamer meisje de deur en ze gilt van schrik als ze mij herkende. De keukenmeid vliegt naar Yoren, «laat de handen ineen en giert„Och mevrouw, bent u dan niet dood?'1 „Dood? Maar hoe kom je daar bij „Nou, van de kliniek hebben ze ge telefoneerd, dat u met de auto was verongelukt en dat Gustaaf in het zie kenhuis ligt", zoo zegt het meisje een beetje beleedigd. „En toen hebben wij natuurlijk gevraagd of mevrouw er ook was, maar toen zeiden ze, dat ze van u niets wisten. Toen moesten wij toch wel aannemen, dat mevrouw op de plaats was doodgebleven. We wil ton juist een mooien krans bestellen, viooltjes ca witte rozen, dat zou bet beste staan." ik zei, dat ik zeer verplicht was door haro vriendelijke bedoelingen, maar, dat ik haar vriendelijk ver zocht het daarvoor geschikte tijdstip geduidig af te wachten. Hierna hield lk het voor mijn plicht de ouders van Gustaaf van het ongeluk op de hoogte te stellen. Daar Gustaaf me steeds van de teedexe liefde van zijn vader had gesproken, van zijn vader, die zoo trots was op de autoxnobielbekwaomheden van zijn zoon, wilde lk den armen man zoo voorzichtig mogelijk liet voorgevalle ne meedeelen en schreef hem daarom voorloopig des avonds even bij mij te kernen. Tot dien dag had lk den vader van Gustaaf nooit gezien. Tegen den avond kwam hij binnen. Geen gebrek kige grijsaard, zooals Gustaai hem had afgeteokend. maar een flinke vijf tiger. Toch wilde lk voorzichtig te werk gaan. „Ga zitten, meneer Jansen"* zeide lk vriendelijk, schoof hem een gemak- kelijken stoel toe en deed een greep naar een paar opwekkende middelen, die ik voor het geval van bewuste loosheid, voor de nand had gezet „Ik moet u tot mijn groote spijt vertellen, dat het met uw zoon niet zoo goed gaat als we het allen wel wenschen." De vader trok een verdrietig gezicht „Heeft de bengel zich weer bedron ken „O neen, meneer Jansen", sprak lk, „hij heeft een ongeluk gehad. Hij is van de auto gevallen en heeft..." „Zijn nek gebroken", viel vader Jansen me lu de rede. „Om hemels wil", stamelde lk, „hoe kan u dat zeggen Neen, hij heeft een arm gebroken en dat zal in zes weken wel weer hersteld zijn. Ik was zelf al in het ziekenhuis om me te overtui gen, dat hem niets ontbreekt" „Onkruid vergaat niet", morde de oude. „Het ware het beste, als de Jon gen maar in de gevangenis zat Wat een verdriet en schande heeft die schurk ons al bezorgd. Ik begrijp niet hoe iemand zoo dom is hem in dienst te nemen „Maar hij had toch de beste getuig schriften van de wereld." „Dat kan wel zijn", knikte de teedo- re vader gemoedelijk, „maar dan heeft hij ze zelf geschreven. En dat kan hij. Hij heeft ook al tweemaal we gens val8chheid ln geschrifte gezeten. Maar ik zal u eens wat zeggen. Hij heeft me verteld, dat uw man niet thuis was. Br was dus niemand om u te beschermen. Wees u nu maar blij, dat u hem op zoo'n gemakkelijke en goede mauier kwijt bent. Wie weet wat er nog gebeurd was. Toen ging hij heen en lk bleef ver slagen zitten. Maai- mijn auto Hot lk herstellen en ik nam een nieuwen chauffeur aan. Drie van zijn vroegere patroons ga randeerden me 's mans betrouwbaar heid en zijn uitstekend karakter. Mis schien heb ik echter daarnaar te veel en naar zijn bekwaamheden te weinig geïnformeerd. Slechts eens heeft hij me gereden. Het was naar een diner. Om 11 uur zou hij me terughalen Om één uur was hij er nog niet. Niets goeds ver moedend nam ik ten slotte een rijtuig en reed zoo naar huis. Voor de deur stond Frits. „Frits", zeide ik met half verstikte stem, „wat is er gebeurd Zeg het me maar gauw is het heel erg „Och neen, mevrouw, het had nog veel erger kunnen zijn. wij zijn alleen maar achter op een rijtuig gereden. De auto is naar de maan. Niet hui len, mevrouw, het was niet eens een best merk. We koopen een Adlerwa- gen, die loopt veel beter. En den koet sier van het rijtuig moest lk ons adres geven, want hij wil, dat wij hem een nieuw geven. En daar zullen we moei lijk buiten kunnen. Maar ik heb dat meer bij de hand gehad, lk zal er wel voor zorgen. Goed, dat er geen mensch in zat en dat alles zoo goed is afge- loopen." Den volgenden morgen keerde mijn man terug. Hij vond zijn vrouw hoogst zenuwachtig, de auto vernield en rekeningen om van te duizelen zoo hoog. Hij is een lieve mannie en zei niet veeL Hij heeft alles blauw blauw gelaten en lachend betaald. Maar ik krijg geen nieuwe auto. En ln een huurauto wil hij niet. Wanneer iemand het woord „auto" gebruikt, krijgt bij een vreemden blik in zijn lieve oogen. Ik geloof, dat die blik ook zal komen, als hij deze geschiedenis leest. (Centr.) Het onweer. Op de sociëteit zat Otto Levert te genover zijn vriend Rooversma. Ja, mijn waarde, zei Otto, ik ben vanmorgen juist uit Hengelo terugge keerd, en, wat je zeer zeker zal ver wonderen, van de bruiloft van Paul Zomerzorg. Wat zeg je 11 Van de bruiloft van Zomerzorg Juist... Ja, lk begrijp je verbazing volkomen. Net als ik, denk je aan zijn enthousiaste uitlatingen over het vrijgezelleulevon, en aan zijn bewe ringen, steeds bevrijd te willen blij ven van de zorgen, die een huishou den met zich brengt, lk herinner me inderdaad, dat bij zeide, geen uit drukkingen te kunnen vinden, sterk genoeg om zijn afkeer van den huwe lijksketen te keunen te geven. bauu Kan hy geen woorden vin den oin het gel uk van uen nuweiij as- hand uit te druKken Maar hoe Komt 't, dat lrij zoo totaal van opinie veranderd is Dat is iieel ecnvouutg, en heel na tuurlijk. llij js> tot over zijn oören verlieid geraakt. Zoo?? Je hermuert je, dat verschrikkelijke onweer zeker nog wel, dut den hósten Juni boven onze stad losbarstte Natuurlijk; op dien dag ben ik tot op mijn huid toe nat geregend, en moest drie dagen het bed houden we gens hevige rheumatiek. Welnu, ami ce, van dien dag dateert de totale om mekeer, die in het gemoed van onzen vriend heeft plaatsgegrepen. Het verband begrijp ik niet goed.... Luister één oogenblik aandachtig en je zult het begrepen hebben. Ik ben geheel oor. Otto Levert hernam Evenals het m eerend eel der wande laars was onze vriend Paul op dien bewusteu Juni-dag vol vertrouwen op den blauwen hemel zonder parapluie van huis gegaan. Ter nauwernood had hij echter het Kioverpark bereikt, toen groote regendroppels hem ver rasten natuurlijk was zijn eerste werk een geschikte schuilplaats op te zoeken, die hij vond in de portiek van een schoolgebouw, waar reeds ver scheidene onder en beschutting gevon den hadden. Ala een echte wandelaar met een goed ontwikkeld opmerkingsvermo gen begon hij het gemengde gezel schap, dat in de te nauwe portiek sa mengedrongen was, te bestudeerea. Verschillende types waren daar door het toeval vereendde kiel van den werkman stok vreemd af bij het modecosluum van den gegoeden bur- gar, torwill de eenvoudige japon van de winkoidochtcr een scherp contrast vormde met het rijke, sierlijke toilet van de jong» dame, die door het on weer gestoord was la het volbrengen van hare visites. Een Jonge vrouw trok vooral de aan dacht van onzen PauL Hoog van ge stalte, zij-achtig blond haar, droeg zij met een ongemeene bevalligheid een bekoorlijk bal verouw-ge waad. De lieflijkheid en de innemende distinc tie, welke van heel haar wezen ult- nan, maakten een zeer diepen ln- op onzen vriend. Met droomerl- gen blik keek de jonge dame naar de neervallende waterstralen. Zij scheen belang te stellen in de opspringende regendruppels, en 't beekje, dat zich vormde langs den trottoirband en snel heenvloeide. Misschien wekte het re- gengeruisch gedachten, herinnerin gen bij haar op. Van ae omstander» nfim tij geen notitie. Zoodra bet begon op te houden met regenen, maakte ieder zich gereed om heen te gaan. Met haar fijn gehand- schoend nandje nam de onbekends schoone mei een coquette beweging baar japon op, waardoor een voetje voor den dag kwam, zóó allerliefst, dat de oogen van onzen Paul zich daarvan niet meer konden losmaken. Met lichten, veerkrachtigen tred hep zij langs do straten, en Paul volgde haar, als van zelf. Hij kon zich niet weerhouden, haar gracieuse houding te bewonderen, en haar fijne taille. Zij liep lang, en ver, maar onder den invloed van die bekoorlijke ver schijning, merkte hij niets daarvan. Na een wandeling van ongeveer drie kwartier hield zij stil voor een al leenstaande villa. Toen zij in de vesti bule verdwenen was, zonder zich ver der rekenschap te geven van den heer die haar gevolgd was, belde Paul op zijn beurt aan. De rijksdaalder, dien hij in de hand van de dienstbode liet glijden, had de gewenschte uitwerking, en maakte haar tong los. Toen Paul de villa weer verliet, wist hij, dat zijn schoone onbekende 22 Jaar oud was, sinds 15 maanden weduwe van een heer, veel ouder dan zij, zeer welgesteld, zonder kinderen en van een onkreukbare re putatie. Zij had echter te kennen gege ven nooit te zullen hertrouwen. Was er meer noodig om het gemoed van Paul ln zeer hevige beroering te brengen Hier was een overwinning te behalen, en dat oefende een on weerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit. Bovendien, amice, verstoor de dat allerliefste voetje Paul's nacht rust hij droomde er van, en had het steeds in zijn gedachten. Wat zal lk je er verder van zeggen? Paul bezit genoeg goede relaties, dus het koste hem zeer weinig moeite, om met de bekoorlijke weduwe in kennis te ko men. En toen het eenmaal zoover was, toen hij onder de bekoring kwam van haar groote mothakleuri"e oogen, toen wierp hij al zijn vrijgezeLstneo- nëa overboord en eindigde met zich zelf den gelukkigsten mensch ter we reld te achten, toen de jonge weduwe, na haar hand in de zijne gelegd te hebben, hem met een onuitsprekelijk zoeten glimlach beloofde, zijn vrouw te willen worden. En dat alleen, omdat hij toevallig o peen onweersdag in een portiek verzeilde I Zoo gaat 't ln de wereld l Het beertje uit de stalles t Maakt mij altijd kribbig, als ik een tafeltje voor mij alleen veroverd heb in een restaurant en er komt iemand bij mij aanzitten. In dit geval had de „iemand" nog een diep-dxoevig gezicht ook. Juist, toen bij zijn servet openvouwde, be gon het orgel, dat wekelijks zijn deun tje afdraait in Lssle Street, te spe len, en wel een deuntje dat een Jaar geleden een rage was. Mijn overbuurman verschoot van kleur en mompelde ln het Fransch Dat deuntje 1 en zijn oogen schoten vol tranen. 't Maakte mij nieuwsgierig. Ik dacht dat* het te afgezaagd was, crm nog iemand te frappeeren, laat staan te duen weenen 't ls heusch te afgezaagd, zei ik. lk wist niet, was zijn antwoord, dat het aan deze zijde van het Kanaal ook bekend was. Wij noemen bet „Partant pour ie Moulin". O l vervolgde ik, onder een ande ren naam was het hier een jaar gele- Uen epidemisch. Hij luisterde met vertrokken gelaat. Is het zoo pijnlijk voor u, om het aan te hu oren 1 vroeg ik. Pijnlijk, mijnheer, zei hij. Het is mijn roman, mijn tragedie, mijn on dergang! Wilt u weten waarom? Luister dan. Parijs 1 Montmartre I Triootrin heeft er jaren gezworven, dichtende zonder succes, en nu, ten einde raad, zai hij weggaan. Een oom te Lyon beloofde hem een plaats ia zijn zijdefabriek. Nog één avond zal hij 6lijten op Montmartre met zijn vriend Pitou I Pitou lieeft ook jaren geleefd op Montmartre, het eene muziekstukje vóór het andere na componeerd, met even weinig succes als Tricotrin dichtte. Ook hij zal Parijs verlaten, om ergens ia de provincie werkzaam te zijn in een handelshuis. Tricotrin en Pitou zijn bekend op Montmartre als O ros tos en Pylades. Ze hebben lief en leed, droomen, dakkamertje en pandjeshuis gedeeld en nu zullen ze nog één iaatsten avond zitten in het café-concert op den Boulevard Roche- chouart. Ais ze binnen komen, treedt juist een jonge chansonnlère op, een chan- sonnióre, wier naam kort daarop de menschen zal doen stroomea naar de „Ambassadeurs", wier naam heel Pa- rij» zal kennen nu 1» ze alleen maar Paulette Fleury 1 Toen ze gezongen had, keek Trico trin zijn vriend Pitou aan en tegellih zeiden zij Bier ligt onze toekomst En zonder verder spreken, zochte© ze Paulette op, en ze dronk haar „bock" aan hun tafeltje en ze brach ten haar samen thuis en kregen elk een hond voor haar deur en ze zeide tot belden Tot morgen f t— Ik aanbid haar, zet Tricotrin.- Ik heb mijn ideaal gevonden, zei Pitou. In beider zielen was een nieuw» eerzucht geboren een komisch chan son voor Paulette, dat haar en hen beroemd zou maken. Den volgendon dag werd alles met Paulette besproken. Ze begreep, dat belden haar Hef hadden en ze coquet- teerde met hen belden. En Tricotrin Bchreef aan den oom te Lyon, dat hij geen zijde kwam ver- koopen, want dat hij zijn toekomst duidelijk voor zich zag. En Pitou telegrafeerde naar de pro vincie, dat hij geen handelscorrespon dentie kwam voeren, omdat hij zijn toekomst duidelijk voor zich zag. Intusschen zeiden ze tot Paulette t Het is waar, wij zijn als Orestes en Pylades, doch er kan maar één ko ning van Je hart zijn, Paulette, wten kies je Paulette lachte Eeret mijn chanson, wie het mooi ste lied maakt, wie mij roem verze kert, dien kies ik. Eindelijk, na een dag en een nacht wei-ken, komt Tricotrin bij zijn vriend Pitou. Pitou, ik heb medelijden met Je, maar Paulette is van mijLuie ter naar mijn chanson. En hij las „Paxtant pour le Mou lin." Pitou werkt een dag en een nacht en komt bij Tricotrin. Kerel, ik beklaag jezij is van mijLuister. En hij zong een wijsje, zóó mooi, zóó vroolijk, voor de woorden van „Partant pour le Moulin", dat het pakken moest 1 Toen kwamen de repetities en kwam de avond. Tricotrin en Pitou zaten bevend in de nog leege zaalze hoor- den niets van al het zingen of de grap pen van „The Gibson Brothers". Ze wachtten Toen kwam Paulette.... Tricotrin houdt Pitou's hand onder de tafel vast. Het wordt stil in het zaaltja. Zij zingtl 't Pakt I 't Refrein wordt meegezongen. Ze wordt gebis seerd. „Encore I Encore I" Nooit zal Paulette het vergeten I Twee weken later is zij de „Ster" van de Ambassadeurs, héél Parijs zingt „Partant pour le Moulin", héél Parijs kent Paulette Fleury 1 Wie het dichtte, wie het componeer de dat vraagt niemand I Maar dat laat hen koud I Pitou en Tricotrin gaan op een zonnigen middag naar Paulette's huisze zullen vragen, wie de uitverkorene is. Toen ze naar haar vroegen, was zij niet thuis. Wat was gebeurd? Ik zal het u zeggen. Er was een rijk heertje hij zat altijd in de stalles, avond aan avond. Overdag floot hij „Partant pour ie Moulin" en des avonds hoorde hij het haar weer zingen. Nu dan, ze was niet thuis, omdat ze juist was ge trouwd met het heertje uit de stalles! Dat werd hun aan de deur gezegd Denk eens, wat ze geleden hebben I Alles hadedn ze voor haar opgeofferd, zij hadden haar het succes van „Tout Paris" bezorgd het resultaat van hun lied Ze was getrouwd met het „heertje uit de stalles". In de verte speelde nog steeds het orgel „Partant pour le Moulin". De Franschman rilde. Mijnheer, zei ik zacht sta mij één vraag toe spreek ik met Trico trin of met Pitou Hij streek langzaam zijn hoed op en keek mij in droeve verbazing aan. Met geen van beiden natuurlijk, meneer I zuchtte hij. 't Is véél, véél er ger ik ben het „heertje uit de stal- WAT NU? De redactie van het BerL Tage- blatt hoeft aan prof. dr. Wilhelm Ost- wald te Leipzig de vraag voorgelegd aan welke groote taak de wetenschap zich thans moet wijden, nu het vlieg- probleem bijna is opgelost en de Noordpool bereikt. In de eerste plaats verklaart hij, dat het vUegprobleem en de bereiking van de Pool niet met elkander te vergelijken zijn. Wanneer het vUeg probleem opgelost zal zijn, begint een nieuwe periode van de cultuur geschiedenis, de ontdekking van de Pool is slechts een sportieve daad, zonder eenige belangrijke gevolgen. Van grooter beteekenls met T oog op de na zekeren tijd te verwachten uitputting van den kolenrïjkdom, acht de geleerde de uitvinding van eeu zonnemotor, een apparaat, dat de zonnestralen in bruikbare kracht om zet. Hij gelooft echter niet, dat dit een mechanische motor zal worden, maar ls van meening, dat dit pro bleem het best op te lossen zou zijn door de straling onmiddeUijk ln elec- trLsche kracht om te zetten. Men kan echter nog eenige eeuwen nadenken over zulk oen machine, daar de we reld zoolang nog wel over een vol doende hoeveelheid kolen zal kunnen beschikken. Maar op de vraag, welke quaesüe hem persoonlijk het meeste belang In boezemt, antwoordt hij, dat volgens hem aan de inenschheld de grootste dienst zou worden bewezen door de hervorming van het onderwijs. Daar wordt op zulk een hemeltergende wij ze nuttige kracht verspild door de onzinnige wijze, waarop talen worden onderwezen en wordt stelselmatig verwoest het edelste wat de mensch bezit, nl bet scheppend zelfdennen, j cultuurvolk te noemen te moeten frfrt eoodal de geleerde dan ook meent twisten, zoolang deze toestand Wtjfi •an de Duftsoher» het recht zich een voortduren* DAMRUBRIEK. HAARLEMS CHE DAMCLUB* AHe oorreepondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 84. Telephoan 1543. Probleem No. 90. Motto „Blérlct"* voor den wedstrijd No. 7* Zwart Zwart schijven op 2, 9. 11 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 28 en 3nm op 47i Wit schijven op 25, 28, 29, 80, 31, 34, 35, 36, 38, 44, 45, 48, 49 en 50 Prohleem No, 91. Motto „Dammen" voor den wedstrijd No. 8. Zwart m i Wit Zwart schijven op 12, 13, 18, 22, en dammen op 14 en 35 Wit »chijven op 21, 26, 29, 32, 33, 37, 42, 44 en 46 Oplossingen In te zenden aan bo vengenoemd adres, uiterlijk tot Dins dag 19 October a. s. Oplossingen na dien datum Inkomende, ontvangen geen punten voor den wedstrijd. Oplossing van probleem No. 86, van den auteur Wit 36 - 31, 47 - 42, 34 - 30, 87 - 81, 88 - 33, 39 - 34, 25 5! Oplossing van probleem No. 87, van den auteurWit 44 - 40, 43 - 38, 6 - 11, 28 - 23, 38 - 32, 36 - 31, 41 11 2e. Oplossing van No. 87Wit 41 - 37, 87 - 31, 33 - 29, 49 - 43, Op Zwart 48 16 volgt wit 6 26 I Op Zwart 48 17 volgt wit 6 12 Op Zwart 48 22 volgt wit 6 48 8e. Oplossing van No. 87Wit 38 - 29, 29 - 23, 49 - 43, 6 12 I Beide probleeins zijn goed opgelost door de heeren L. F. Wiegman te Scheveningen, Chr. F. Visse te Over- veen, W. Prins Azn., te Bennebroek, J. Prins te Schoten, Joh. N. Arendsen, Joh. H. Blom, F. v. d. Booren, R. Bouw, W. v. Daal en, P. Geldorp, Th. S. Germans, G. P. Heck, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, W. J. A. Matla, C. L. V. Nagel, Patrizio Ottolini, C. Serodini, F. Th. Timmer, j. F. Span jaard, P. J. Eype, J„ Mulder, W, J. Balkenende. Aangezien van probleem No. 87 (Peary) meer dan een goede oplossing te maken is, blijft dit probleem bui ten mededinging. „GEWIJZIGDE CENTRUM OPENING". Vervolg van rubriek d.d. 25 Sept. 1.1. Mel nog een korte beschouwing over het verhandelde, sluiten wij do- ze damstudies, vermeenende hierma- de eene oefening te hebben geleverd, die veel schoons en leerzaams aan biedt. Met het verhandelde hebben wij. dan getracht te bewijzen Dat in deze opening Zwart 7 - IJ als 5e zet moet vervallen, en hier voor in de plaats moet treden d« zetZwart 14 - 20, ten einde in staat te zijn, die gevaarlijk© insluiting t» verijdelen, met den symmetrischen zet Zwart 20 - 25, ln antwoord op den zesden zet van wit 31 - 26, en wanneer Wit als zesde zet 31 - 26 speelt, Zwart dien zet onmiddeUijk moet beantwoorden met 20 - 25, ter wijl dan als tiende zet vervolgd wordt metW. 44 - 39, Zw. 7 - 12. Nog willen wij er even op wijzen, dat het door ons bedoelde insluiten aUeen dat spel beoogt, hetwelk in do- ze damstudies breedvoerig is uitge werkt. Vertrouwende, met het aanbieden dezer studies, en da daarin te voor schijn gebrachte schoone en oorspron kelijke alagzetten, welke het luist» positio-spel volstrekt niet uitsluit, we der een steentje te hebben bijgedra gen, tot de verdere opbouwing van on» gecompliceerd damspel, sluiten vrij deze verhandeling met den wensch, dat allen hierin aanleiding vinden, dikwijls een partij te spelen ln d» Gewijzigde Centrum-Opening vast C. H. BROEKKAMP* Uit een partij, gespeeld door den heer A. Pernet te Vlenne (France). Met Wit. Zwart 46 47 48 49 60 Wit In bovenstaanden stand speelde Zwart 11 - 17 om de witte schijf op 21 te winnen, waarna Wit onmiddellijk Zwart'» verlies aankondigde en als volgt speelde Wit 82 - 28, 44 - 40, 37 - 81, 27 - 21, 28 - 23, 83 42, 38 7 l Zwart 11 - 17,17 26, 85 44. 26 87, 16 i 27. 19 28. 44 83 De Haarlemsche Damclub houdt bat- re bijeenkomsten lederen Maandag* avond van 8 tot 12 uur Ln de bovenzaal van Café Suisse, Smedestraat» (lik gang naast bet Café). Liefhebber» van het damspel zijd steeds welkom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 14