1^
m
nr
MJÊ
11
ill
j!
j'<k
pP
scheen slechte met het grootste ver
driet van hem te zijn gescheiden. Nie-
inand had verzuimd den vertrekken-
oan chauffeur de beste wenschen mee
tö geven.
Mijn man kon due gerust vertrek
ken j mijn auto en ik waren in de
hóste honden. Het duurde evenwel nog
iééa paaf dagen vóór het dok op de
automobiel was gebouwd en ik kon
bijden. Gustaaf zat in de keuken te
luieren. Hij schold op de keukenmeid,
omdat hij zich vergist had in de idee,
dat deze hem dé lekkere beetjes zou
toestoppen.
Eindelijk «venwel was de auto
klaar. Een prachtige herfstdag, dien
ik voor oen grooten tocht dacht te ge
bruiken. Precies om één uur zou
Gustaai me komen halen. Maar het
werd haiftwee en noch Gustaaf, noch
de auto waren te bespeuren. Tegen
twee uur kwam Gustaai heel beschei
den te voet
Hij liet me niet eens tijd hem iets te
vragen. „Dat komt van je grootmoe
digheid", zei hij melancholiek. „Me
vrouw weet natuurlijk, dat ik lid ben
van de dierenbescherming. Niet Dat
verwondert me toch. Maar enfin, ik
ben het: en juist toen ik de garage
uitrijd, komt uit de Langstraat een
klein hondje aaneeloopen. Een lief
diertje. Ik weet zeker, dat u het een
mooi hondje had gevonden. En dat
beetje loopt recht op de auto aan. 't
Scheelde een baar of ik was er over
heen geweest. Afschuwelijk. Maarzoo
erg is het niet geworden. Ik kon nog
precies met 't wied tegen den trottoir
band komen en het hondje was gered.
Alleen is door den schok de vooras ge
broken. Maar in vijf dagen is die
.weer klaar en 't kost hoogstens een
goeie honderd gulden. Overigens kunt
U gerust zijn; mij mankeert niets en
het hondje evenmin. Dat doet u toch
zeker plezier
Ik was gevoelloos genoeg, me
daarover niet te verheugen. Ik ver-
iWenschte veeleer dat mormel, waar
door ik niet kon rijden.
Weer luierde Gustaaf in de keuken.
Ik kan niet zeggen, dat hij me in den
loop der tijdeu meer beviel. Steeds
yond ik hem ergens, waar hij niets te
paaken had en vooral vaak in de nabij
heid van mijn schrijfbureau, waarin
ik mijn geld bewaarde. En in zijn
oogen had hij een blik, die me niet
aanstond. Maar ook deze beproeving
ging voorbij. Alleen duurde het geen
5 maar 10 dagen, voordat ik mijn wa
gen terug kroeg, maar toen ik hem
weer zag, was ik al weer getroost.
Dit keer was het geen zonnig herfst
weer, maar eeu afschuwe'ijke regen
dag. Dat hinderde me echter mets.
Vergenoegd kroop ik in mijn wagen,
beval Gustaaf veel voorzichtigheid aan
en voort ging het. Sierlijk vloog de
auto den hoek om van de Duikel-
stiaat Ik genoot. Op het breede as
phalt reed slechts één vrachtwagen.
Maar Gustaaf stuurde er juist op aan.
Ik had nog slecht» tijd om te gillen,
dan een vreeselijk gekraak, de auto
mobiel zwenkte en alle vensters wer
den versplinterd. Toen ik weer bij
kennis kwam, zat ik nog steeds met
glassplinters overdekt in de auto. Een
groote menigte stond me aan te ga
pen en een heer leidde den wankelen
den Gustaaf voorzichtig weg.
„Uw chauffeur heeft 'n arm gebro
ken", riep bij me nog toe, „ik zal hem
naar mijn kliniek meenemen", en
toen waren ze verdwenen.
Ik zat volkomen verslagen in de
kar, niet in staat te denken en rond
om me de straatjeugd, die me allerlei
raadgevingen gaf en me met betuigin
gen van medelijden lastig viel.
„Och, och, juffrouw, de wagen is
kapotaan da machine is niks te
zien, maar die zal ook wel kapot zijn."
„Juffrouw", reide een oude vrouw,
„weet u ook wat het voor een man is,
die uw chauffeur heeft meegenomen.
Wie weet, waar ze den armen jongen
heenbrengen. Ze zullen hem zijn arm
al wel afgenomen hebben. Dat doen
die dokters maar dadelijk."
,,U hebt hem toch zeker verzekerd
Vroeg een ander. „Anders moet u al
zijn leven voor hem zorgen. Heeft ie
ook nog ouders Die zal u ook wel
moeten onderhouden ..Ta, ja, dat komt
van automobielrljdan."
Een klein mannetje met een porte
feuille onder den arm vond eindelijk
het verlossende woord „Juffrouw,
wil ik even voor u teietoneeren
„Och ja, als 't u blieft", zuchtte Ik
uit het diepste van mijn hart, en gaf
hem het nummer van een onzer auto-
mobielvrienden met het verzoek mij
uit mijn onvrijwillige gevangenschap
te verlossen. Eindelijk verscheen onze
vriend. De machine was niet erg be
schadigd, zoodat we in een slakken
gang de garage konden bereiken. Met
de carosserie was het evenwel erger
gesteld. De geheele rechterzijde was
verbrijzeld en de reparatie zou weken
duren. Bijna vertwijfeld trok ik aan
de bel van mijn huis. Met een bleek
en bedroefd gezicht opent het kamer
meisje de deur en ze gilt van schrik
als ze mij herkende.
De keukenmeid vliegt naar Yoren,
«laat de handen ineen en giert„Och
mevrouw, bent u dan niet dood?'1
„Dood? Maar hoe kom je daar
bij
„Nou, van de kliniek hebben ze ge
telefoneerd, dat u met de auto was
verongelukt en dat Gustaaf in het zie
kenhuis ligt", zoo zegt het meisje een
beetje beleedigd. „En toen hebben wij
natuurlijk gevraagd of mevrouw er
ook was, maar toen zeiden ze, dat ze
van u niets wisten. Toen moesten wij
toch wel aannemen, dat mevrouw op
de plaats was doodgebleven. We wil
ton juist een mooien krans bestellen,
viooltjes ca witte rozen, dat zou bet
beste staan."
ik zei, dat ik zeer verplicht was
door haro vriendelijke bedoelingen,
maar, dat ik haar vriendelijk ver
zocht het daarvoor geschikte tijdstip
geduidig af te wachten.
Hierna hield lk het voor mijn
plicht de ouders van Gustaaf van het
ongeluk op de hoogte te stellen. Daar
Gustaaf me steeds van de teedexe
liefde van zijn vader had gesproken,
van zijn vader, die zoo trots was op
de autoxnobielbekwaomheden van zijn
zoon, wilde lk den armen man zoo
voorzichtig mogelijk liet voorgevalle
ne meedeelen en schreef hem daarom
voorloopig des avonds even bij mij te
kernen.
Tot dien dag had lk den vader van
Gustaaf nooit gezien. Tegen den
avond kwam hij binnen. Geen gebrek
kige grijsaard, zooals Gustaai hem
had afgeteokend. maar een flinke vijf
tiger. Toch wilde lk voorzichtig te
werk gaan.
„Ga zitten, meneer Jansen"* zeide
lk vriendelijk, schoof hem een gemak-
kelijken stoel toe en deed een greep
naar een paar opwekkende middelen,
die ik voor het geval van bewuste
loosheid, voor de nand had gezet „Ik
moet u tot mijn groote spijt vertellen,
dat het met uw zoon niet zoo goed
gaat als we het allen wel wenschen."
De vader trok een verdrietig gezicht
„Heeft de bengel zich weer bedron
ken
„O neen, meneer Jansen", sprak lk,
„hij heeft een ongeluk gehad. Hij is
van de auto gevallen en heeft..."
„Zijn nek gebroken", viel vader
Jansen me lu de rede.
„Om hemels wil", stamelde lk, „hoe
kan u dat zeggen Neen, hij heeft een
arm gebroken en dat zal in zes weken
wel weer hersteld zijn. Ik was zelf
al in het ziekenhuis om me te overtui
gen, dat hem niets ontbreekt"
„Onkruid vergaat niet", morde de
oude. „Het ware het beste, als de Jon
gen maar in de gevangenis zat Wat
een verdriet en schande heeft die
schurk ons al bezorgd. Ik begrijp niet
hoe iemand zoo dom is hem in dienst
te nemen
„Maar hij had toch de beste getuig
schriften van de wereld."
„Dat kan wel zijn", knikte de teedo-
re vader gemoedelijk, „maar dan
heeft hij ze zelf geschreven. En dat
kan hij. Hij heeft ook al tweemaal we
gens val8chheid ln geschrifte gezeten.
Maar ik zal u eens wat zeggen. Hij
heeft me verteld, dat uw man niet
thuis was. Br was dus niemand om
u te beschermen. Wees u nu maar
blij, dat u hem op zoo'n gemakkelijke
en goede mauier kwijt bent. Wie weet
wat er nog gebeurd was.
Toen ging hij heen en lk bleef ver
slagen zitten.
Maai- mijn auto Hot lk herstellen en
ik nam een nieuwen chauffeur aan.
Drie van zijn vroegere patroons ga
randeerden me 's mans betrouwbaar
heid en zijn uitstekend karakter. Mis
schien heb ik echter daarnaar te veel
en naar zijn bekwaamheden te weinig
geïnformeerd.
Slechts eens heeft hij me gereden.
Het was naar een diner. Om 11 uur
zou hij me terughalen Om één uur
was hij er nog niet. Niets goeds ver
moedend nam ik ten slotte een rijtuig
en reed zoo naar huis.
Voor de deur stond Frits. „Frits",
zeide ik met half verstikte stem, „wat
is er gebeurd Zeg het me maar gauw
is het heel erg
„Och neen, mevrouw, het had nog
veel erger kunnen zijn. wij zijn alleen
maar achter op een rijtuig gereden.
De auto is naar de maan. Niet hui
len, mevrouw, het was niet eens een
best merk. We koopen een Adlerwa-
gen, die loopt veel beter. En den koet
sier van het rijtuig moest lk ons adres
geven, want hij wil, dat wij hem een
nieuw geven. En daar zullen we moei
lijk buiten kunnen. Maar ik heb dat
meer bij de hand gehad, lk zal er wel
voor zorgen. Goed, dat er geen mensch
in zat en dat alles zoo goed is afge-
loopen."
Den volgenden morgen keerde mijn
man terug. Hij vond zijn vrouw
hoogst zenuwachtig, de auto vernield
en rekeningen om van te duizelen zoo
hoog. Hij is een lieve mannie en zei
niet veeL Hij heeft alles blauw blauw
gelaten en lachend betaald. Maar ik
krijg geen nieuwe auto. En ln een
huurauto wil hij niet. Wanneer
iemand het woord „auto" gebruikt,
krijgt bij een vreemden blik in zijn
lieve oogen. Ik geloof, dat die blik ook
zal komen, als hij deze geschiedenis
leest.
(Centr.)
Het onweer.
Op de sociëteit zat Otto Levert te
genover zijn vriend Rooversma.
Ja, mijn waarde, zei Otto, ik ben
vanmorgen juist uit Hengelo terugge
keerd, en, wat je zeer zeker zal ver
wonderen, van de bruiloft van Paul
Zomerzorg.
Wat zeg je 11 Van de bruiloft van
Zomerzorg
Juist... Ja, lk begrijp je verbazing
volkomen. Net als ik, denk je aan
zijn enthousiaste uitlatingen over het
vrijgezelleulevon, en aan zijn bewe
ringen, steeds bevrijd te willen blij
ven van de zorgen, die een huishou
den met zich brengt, lk herinner me
inderdaad, dat bij zeide, geen uit
drukkingen te kunnen vinden, sterk
genoeg om zijn afkeer van den huwe
lijksketen te keunen te geven.
bauu Kan hy geen woorden vin
den oin het gel uk van uen nuweiij as-
hand uit te druKken
Maar hoe Komt 't, dat lrij zoo totaal
van opinie veranderd is
Dat is iieel ecnvouutg, en heel na
tuurlijk. llij js> tot over zijn oören
verlieid geraakt.
Zoo??
Je hermuert je, dat verschrikkelijke
onweer zeker nog wel, dut den hósten
Juni boven onze stad losbarstte
Natuurlijk; op dien dag ben ik tot
op mijn huid toe nat geregend, en
moest drie dagen het bed houden we
gens hevige rheumatiek. Welnu, ami
ce, van dien dag dateert de totale om
mekeer, die in het gemoed van onzen
vriend heeft plaatsgegrepen.
Het verband begrijp ik niet goed....
Luister één oogenblik aandachtig
en je zult het begrepen hebben.
Ik ben geheel oor.
Otto Levert hernam
Evenals het m eerend eel der wande
laars was onze vriend Paul op dien
bewusteu Juni-dag vol vertrouwen op
den blauwen hemel zonder parapluie
van huis gegaan. Ter nauwernood
had hij echter het Kioverpark bereikt,
toen groote regendroppels hem ver
rasten natuurlijk was zijn eerste
werk een geschikte schuilplaats op te
zoeken, die hij vond in de portiek van
een schoolgebouw, waar reeds ver
scheidene onder en beschutting gevon
den hadden.
Ala een echte wandelaar met een
goed ontwikkeld opmerkingsvermo
gen begon hij het gemengde gezel
schap, dat in de te nauwe portiek sa
mengedrongen was, te bestudeerea.
Verschillende types waren daar
door het toeval vereendde kiel van
den werkman stok vreemd af bij het
modecosluum van den gegoeden bur-
gar, torwill de eenvoudige japon van
de winkoidochtcr een scherp contrast
vormde met het rijke, sierlijke toilet
van de jong» dame, die door het on
weer gestoord was la het volbrengen
van hare visites.
Een Jonge vrouw trok vooral de aan
dacht van onzen PauL Hoog van ge
stalte, zij-achtig blond haar, droeg zij
met een ongemeene bevalligheid een
bekoorlijk bal verouw-ge waad. De
lieflijkheid en de innemende distinc
tie, welke van heel haar wezen ult-
nan, maakten een zeer diepen ln-
op onzen vriend. Met droomerl-
gen blik keek de jonge dame naar de
neervallende waterstralen. Zij scheen
belang te stellen in de opspringende
regendruppels, en 't beekje, dat zich
vormde langs den trottoirband en snel
heenvloeide. Misschien wekte het re-
gengeruisch gedachten, herinnerin
gen bij haar op. Van ae omstander»
nfim tij geen notitie.
Zoodra bet begon op te houden met
regenen, maakte ieder zich gereed om
heen te gaan. Met haar fijn gehand-
schoend nandje nam de onbekends
schoone mei een coquette beweging
baar japon op, waardoor een voetje
voor den dag kwam, zóó allerliefst,
dat de oogen van onzen Paul zich
daarvan niet meer konden losmaken.
Met lichten, veerkrachtigen tred hep
zij langs do straten, en Paul volgde
haar, als van zelf. Hij kon zich niet
weerhouden, haar gracieuse houding
te bewonderen, en haar fijne taille.
Zij liep lang, en ver, maar onder
den invloed van die bekoorlijke ver
schijning, merkte hij niets daarvan.
Na een wandeling van ongeveer drie
kwartier hield zij stil voor een al
leenstaande villa. Toen zij in de vesti
bule verdwenen was, zonder zich ver
der rekenschap te geven van den heer
die haar gevolgd was, belde Paul op
zijn beurt aan.
De rijksdaalder, dien hij in de hand
van de dienstbode liet glijden, had de
gewenschte uitwerking, en maakte
haar tong los. Toen Paul de villa
weer verliet, wist hij, dat zijn schoone
onbekende 22 Jaar oud was, sinds 15
maanden weduwe van een heer, veel
ouder dan zij, zeer welgesteld, zonder
kinderen en van een onkreukbare re
putatie. Zij had echter te kennen gege
ven nooit te zullen hertrouwen.
Was er meer noodig om het gemoed
van Paul ln zeer hevige beroering te
brengen Hier was een overwinning
te behalen, en dat oefende een on
weerstaanbare aantrekkingskracht op
hem uit. Bovendien, amice, verstoor
de dat allerliefste voetje Paul's nacht
rust hij droomde er van, en had het
steeds in zijn gedachten. Wat zal lk
je er verder van zeggen? Paul bezit
genoeg goede relaties, dus het koste
hem zeer weinig moeite, om met de
bekoorlijke weduwe in kennis te ko
men. En toen het eenmaal zoover
was, toen hij onder de bekoring kwam
van haar groote mothakleuri"e oogen,
toen wierp hij al zijn vrijgezeLstneo-
nëa overboord en eindigde met zich
zelf den gelukkigsten mensch ter we
reld te achten, toen de jonge weduwe,
na haar hand in de zijne gelegd te
hebben, hem met een onuitsprekelijk
zoeten glimlach beloofde, zijn vrouw
te willen worden.
En dat alleen, omdat hij toevallig
o peen onweersdag in een portiek
verzeilde I
Zoo gaat 't ln de wereld l
Het beertje uit de stalles
t Maakt mij altijd kribbig, als ik
een tafeltje voor mij alleen veroverd
heb in een restaurant en er komt
iemand bij mij aanzitten.
In dit geval had de „iemand" nog
een diep-dxoevig gezicht ook. Juist,
toen bij zijn servet openvouwde, be
gon het orgel, dat wekelijks zijn deun
tje afdraait in Lssle Street, te spe
len, en wel een deuntje dat een Jaar
geleden een rage was.
Mijn overbuurman verschoot van
kleur en mompelde ln het Fransch
Dat deuntje 1 en zijn oogen schoten vol
tranen.
't Maakte mij nieuwsgierig. Ik dacht
dat* het te afgezaagd was, crm nog
iemand te frappeeren, laat staan te
duen weenen
't ls heusch te afgezaagd, zei ik.
lk wist niet, was zijn antwoord,
dat het aan deze zijde van het Kanaal
ook bekend was. Wij noemen bet
„Partant pour ie Moulin".
O l vervolgde ik, onder een ande
ren naam was het hier een jaar gele-
Uen epidemisch.
Hij luisterde met vertrokken gelaat.
Is het zoo pijnlijk voor u, om het
aan te hu oren 1 vroeg ik.
Pijnlijk, mijnheer, zei hij. Het is
mijn roman, mijn tragedie, mijn on
dergang! Wilt u weten waarom?
Luister dan.
Parijs 1 Montmartre I
Triootrin heeft er jaren gezworven,
dichtende zonder succes, en nu, ten
einde raad, zai hij weggaan.
Een oom te Lyon beloofde hem een
plaats ia zijn zijdefabriek.
Nog één avond zal hij 6lijten op
Montmartre met zijn vriend Pitou I
Pitou lieeft ook jaren geleefd op
Montmartre, het eene muziekstukje
vóór het andere na componeerd, met
even weinig succes als Tricotrin
dichtte. Ook hij zal Parijs verlaten,
om ergens ia de provincie werkzaam
te zijn in een handelshuis. Tricotrin
en Pitou zijn bekend op Montmartre
als O ros tos en Pylades. Ze hebben lief
en leed, droomen, dakkamertje en
pandjeshuis gedeeld en nu zullen ze
nog één iaatsten avond zitten in het
café-concert op den Boulevard Roche-
chouart.
Ais ze binnen komen, treedt juist
een jonge chansonnlère op, een chan-
sonnióre, wier naam kort daarop de
menschen zal doen stroomea naar de
„Ambassadeurs", wier naam heel Pa-
rij» zal kennen nu 1» ze alleen
maar Paulette Fleury 1
Toen ze gezongen had, keek Trico
trin zijn vriend Pitou aan en tegellih
zeiden zij
Bier ligt onze toekomst
En zonder verder spreken, zochte©
ze Paulette op, en ze dronk haar
„bock" aan hun tafeltje en ze brach
ten haar samen thuis en kregen elk
een hond voor haar deur en ze zeide
tot belden
Tot morgen f
t— Ik aanbid haar, zet Tricotrin.-
Ik heb mijn ideaal gevonden, zei
Pitou.
In beider zielen was een nieuw»
eerzucht geboren een komisch chan
son voor Paulette, dat haar en hen
beroemd zou maken.
Den volgendon dag werd alles met
Paulette besproken. Ze begreep, dat
belden haar Hef hadden en ze coquet-
teerde met hen belden.
En Tricotrin Bchreef aan den oom
te Lyon, dat hij geen zijde kwam ver-
koopen, want dat hij zijn toekomst
duidelijk voor zich zag.
En Pitou telegrafeerde naar de pro
vincie, dat hij geen handelscorrespon
dentie kwam voeren, omdat hij zijn
toekomst duidelijk voor zich zag.
Intusschen zeiden ze tot Paulette t
Het is waar, wij zijn als Orestes
en Pylades, doch er kan maar één ko
ning van Je hart zijn, Paulette, wten
kies je
Paulette lachte
Eeret mijn chanson, wie het mooi
ste lied maakt, wie mij roem verze
kert, dien kies ik.
Eindelijk, na een dag en een nacht
wei-ken, komt Tricotrin bij zijn vriend
Pitou.
Pitou, ik heb medelijden met Je,
maar Paulette is van mijLuie ter
naar mijn chanson.
En hij las „Paxtant pour le Mou
lin."
Pitou werkt een dag en een nacht
en komt bij Tricotrin.
Kerel, ik beklaag jezij is van
mijLuister.
En hij zong een wijsje, zóó mooi,
zóó vroolijk, voor de woorden van
„Partant pour le Moulin", dat het
pakken moest 1
Toen kwamen de repetities en kwam
de avond. Tricotrin en Pitou zaten
bevend in de nog leege zaalze hoor-
den niets van al het zingen of de grap
pen van „The Gibson Brothers". Ze
wachtten Toen kwam Paulette....
Tricotrin houdt Pitou's hand onder
de tafel vast. Het wordt stil in het
zaaltja. Zij zingtl 't Pakt I 't Refrein
wordt meegezongen. Ze wordt gebis
seerd. „Encore I Encore I" Nooit zal
Paulette het vergeten I
Twee weken later is zij de „Ster"
van de Ambassadeurs, héél Parijs
zingt „Partant pour le Moulin", héél
Parijs kent Paulette Fleury 1
Wie het dichtte, wie het componeer
de dat vraagt niemand I Maar dat
laat hen koud I Pitou en Tricotrin
gaan op een zonnigen middag naar
Paulette's huisze zullen vragen, wie
de uitverkorene is.
Toen ze naar haar vroegen, was zij
niet thuis. Wat was gebeurd? Ik zal
het u zeggen. Er was een rijk heertje
hij zat altijd in de stalles, avond aan
avond. Overdag floot hij „Partant
pour ie Moulin" en des avonds hoorde
hij het haar weer zingen. Nu dan, ze
was niet thuis, omdat ze juist was ge
trouwd met het heertje uit de stalles!
Dat werd hun aan de deur gezegd
Denk eens, wat ze geleden hebben I
Alles hadedn ze voor haar opgeofferd,
zij hadden haar het succes van „Tout
Paris" bezorgd het resultaat van
hun lied Ze was getrouwd met het
„heertje uit de stalles".
In de verte speelde nog steeds het
orgel „Partant pour le Moulin".
De Franschman rilde.
Mijnheer, zei ik zacht sta mij
één vraag toe spreek ik met Trico
trin of met Pitou
Hij streek langzaam zijn hoed op en
keek mij in droeve verbazing aan.
Met geen van beiden natuurlijk,
meneer I zuchtte hij. 't Is véél, véél er
ger ik ben het „heertje uit de stal-
WAT NU?
De redactie van het BerL Tage-
blatt hoeft aan prof. dr. Wilhelm Ost-
wald te Leipzig de vraag voorgelegd
aan welke groote taak de wetenschap
zich thans moet wijden, nu het vlieg-
probleem bijna is opgelost en de
Noordpool bereikt.
In de eerste plaats verklaart hij,
dat het vUegprobleem en de bereiking
van de Pool niet met elkander te
vergelijken zijn. Wanneer het vUeg
probleem opgelost zal zijn, begint
een nieuwe periode van de cultuur
geschiedenis, de ontdekking van de
Pool is slechts een sportieve daad,
zonder eenige belangrijke gevolgen.
Van grooter beteekenls met T oog
op de na zekeren tijd te verwachten
uitputting van den kolenrïjkdom,
acht de geleerde de uitvinding van
eeu zonnemotor, een apparaat, dat de
zonnestralen in bruikbare kracht om
zet. Hij gelooft echter niet, dat dit
een mechanische motor zal worden,
maar ls van meening, dat dit pro
bleem het best op te lossen zou zijn
door de straling onmiddeUijk ln elec-
trLsche kracht om te zetten. Men kan
echter nog eenige eeuwen nadenken
over zulk oen machine, daar de we
reld zoolang nog wel over een vol
doende hoeveelheid kolen zal kunnen
beschikken.
Maar op de vraag, welke quaesüe
hem persoonlijk het meeste belang In
boezemt, antwoordt hij, dat volgens
hem aan de inenschheld de grootste
dienst zou worden bewezen door de
hervorming van het onderwijs. Daar
wordt op zulk een hemeltergende wij
ze nuttige kracht verspild door de
onzinnige wijze, waarop talen worden
onderwezen en wordt stelselmatig
verwoest het edelste wat de mensch
bezit, nl bet scheppend zelfdennen, j cultuurvolk te noemen te moeten frfrt
eoodal de geleerde dan ook meent twisten, zoolang deze toestand Wtjfi
•an de Duftsoher» het recht zich een voortduren*
DAMRUBRIEK.
HAARLEMS CHE DAMCLUB*
AHe oorreepondentie deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 84.
Telephoan 1543.
Probleem No. 90. Motto „Blérlct"*
voor den wedstrijd No. 7*
Zwart
Zwart schijven op 2, 9. 11 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 28 en 3nm op 47i
Wit schijven op 25, 28, 29, 80, 31, 34, 35, 36, 38, 44, 45, 48, 49 en 50
Prohleem No, 91. Motto „Dammen"
voor den wedstrijd No. 8.
Zwart
m
i
Wit
Zwart schijven op 12, 13, 18, 22, en dammen op 14 en 35
Wit »chijven op 21, 26, 29, 32, 33, 37, 42, 44 en 46
Oplossingen In te zenden aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk tot Dins
dag 19 October a. s. Oplossingen na
dien datum Inkomende, ontvangen
geen punten voor den wedstrijd.
Oplossing van probleem No. 86, van
den auteur Wit 36 - 31, 47 - 42,
34 - 30, 87 - 81, 88 - 33, 39 - 34, 25 5!
Oplossing van probleem No. 87, van
den auteurWit 44 - 40, 43 - 38,
6 - 11, 28 - 23, 38 - 32, 36 - 31,
41 11
2e. Oplossing van No. 87Wit
41 - 37, 87 - 31, 33 - 29, 49 - 43,
Op Zwart 48 16 volgt wit 6 26 I
Op Zwart 48 17 volgt wit 6 12
Op Zwart 48 22 volgt wit 6 48
8e. Oplossing van No. 87Wit
38 - 29, 29 - 23, 49 - 43, 6 12 I
Beide probleeins zijn goed opgelost
door de heeren L. F. Wiegman te
Scheveningen, Chr. F. Visse te Over-
veen, W. Prins Azn., te Bennebroek,
J. Prins te Schoten, Joh. N. Arendsen,
Joh. H. Blom, F. v. d. Booren, R.
Bouw, W. v. Daal en, P. Geldorp, Th.
S. Germans, G. P. Heck, J. Jacobson
Azn., D. G. Koning, W. J. A. Matla,
C. L. V. Nagel, Patrizio Ottolini, C.
Serodini, F. Th. Timmer, j. F. Span
jaard, P. J. Eype, J„ Mulder, W, J.
Balkenende.
Aangezien van probleem No. 87
(Peary) meer dan een goede oplossing
te maken is, blijft dit probleem bui
ten mededinging.
„GEWIJZIGDE CENTRUM
OPENING".
Vervolg van rubriek d.d. 25 Sept. 1.1.
Mel nog een korte beschouwing
over het verhandelde, sluiten wij do-
ze damstudies, vermeenende hierma-
de eene oefening te hebben geleverd,
die veel schoons en leerzaams aan
biedt.
Met het verhandelde hebben wij.
dan getracht te bewijzen
Dat in deze opening Zwart 7 - IJ
als 5e zet moet vervallen, en hier
voor in de plaats moet treden d«
zetZwart 14 - 20, ten einde in staat
te zijn, die gevaarlijk© insluiting t»
verijdelen, met den symmetrischen
zet Zwart 20 - 25, ln antwoord op
den zesden zet van wit 31 - 26, en
wanneer Wit als zesde zet 31 - 26
speelt, Zwart dien zet onmiddeUijk
moet beantwoorden met 20 - 25, ter
wijl dan als tiende zet vervolgd wordt
metW. 44 - 39, Zw. 7 - 12.
Nog willen wij er even op wijzen,
dat het door ons bedoelde insluiten
aUeen dat spel beoogt, hetwelk in do-
ze damstudies breedvoerig is uitge
werkt.
Vertrouwende, met het aanbieden
dezer studies, en da daarin te voor
schijn gebrachte schoone en oorspron
kelijke alagzetten, welke het luist»
positio-spel volstrekt niet uitsluit, we
der een steentje te hebben bijgedra
gen, tot de verdere opbouwing van on»
gecompliceerd damspel, sluiten vrij
deze verhandeling met den wensch,
dat allen hierin aanleiding vinden,
dikwijls een partij te spelen ln d»
Gewijzigde Centrum-Opening vast
C. H. BROEKKAMP*
Uit een partij, gespeeld door den
heer A. Pernet te Vlenne (France).
Met Wit.
Zwart
46 47 48 49 60
Wit
In bovenstaanden stand speelde
Zwart 11 - 17 om de witte schijf op 21
te winnen, waarna Wit onmiddellijk
Zwart'» verlies aankondigde en als
volgt speelde
Wit 82 - 28, 44 - 40, 37 - 81,
27 - 21, 28 - 23, 83 42, 38 7 l
Zwart 11 - 17,17 26, 85 44. 26 87,
16 i 27. 19 28. 44 83
De Haarlemsche Damclub houdt bat-
re bijeenkomsten lederen Maandag*
avond van 8 tot 12 uur Ln de bovenzaal
van Café Suisse, Smedestraat» (lik
gang naast bet Café).
Liefhebber» van het damspel zijd
steeds welkom.