AARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. haarlemsche Handelsvereeniging Amsterdamsidie Kent. Haarlemmer Halletjes ZATERDAG 9 OCTOBER 1909 üoadgek. bi] Kou. Beul. vau 12 Nov.l8U9. J)e Haarlemsche Han&elsveireeni- gtng War ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. Jn zeer vete gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, ia zij opgetreden en dikwijle met groot §uccès. Jammer echter, dat men alge- paaen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereent- glng toe te treden. Er zijn wel meer aan 600 leden, maar dat ia niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zelfa particulieren, moesten lid Worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereenl- gLng steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De vooxdeelen, die de Yereeniging guiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groots tegenover de geringe j aarlij kache contributie van f 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Han-delsvereaéA- glng bemoeit zich in de eerste plaat* er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatiën voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden bet recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereenig'n-j te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor heu optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel eu het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eenigiug zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniglng is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend.. Bovendien moet 10 cent voor port eteeda worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. Do kosten van Informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pietentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden In het af- geloopen jaar gegeven. In Juni en Juli 1909 zijn 50 vorde ringen tot een bedrag van f 952.81 1/2 betaald; 13 vorderingen worden afbe-, taaid, 10 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle br.even, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aari het bureau, dat geopend La dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar Infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alieen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. 't Leven van Vlsschers. H. „Ouwe Jaap" stopte z'n „piep" en bij 't uitblazen van geweldige rookwol ken, begon hij te vertellen Of 'k al lang gevaren heb Dat zou 'k meenen I Van m'n twaalfde jaar af dus haast een halve eeuw. Toch weet 'k nog alles van m'n eerste reis te her inneren. M'n ouders woonden In Kat wijk. Vader had een klein schuitje en verdiende als visscher op de Noordzee z'n brood. Eerst had vader een groo- tere boot gehad, maar, die is bij Texel gestrand.Dat was een ramp, want toen waren er nog geen verzekerin gen, zooais tegenwoordig. Van do schuit was geen spaan heel gebleven er zat dus niets anders op, dan een andere boot te koopen. Maar... 't geld! Vader had gelukkig nog een spaar duitje en met wat geleende guldens kon hij een klein, oud schuitje terug- koopen. Nou moest alles ingekrompen wordenEen knecht kon niet meer lijden, 't Speet vader wel, hij had al zoo lang met hem gevaren, maar.... Heelemaal zonder hulp kon vader ook niet. Toen kwam lk als oudste zoon aan de beurt. Jongen, wat was ik blij! met vader gaan varenMoeder was minder in d'r schikze huilde er omBij 't eerste afscheid heeft ze me gezoend, of er geen eind aan zou komen, 't Viel 't goede mensch zoo zwaar, behalve van d'r man, nu oók van d'r oudste te scheiden. Nou 'k ouwer ben, begrijp 'k dat 't beter.... He zee is zoo wreed, en vooral na die stranding op Texel was moe zoo bang gevvoruen. Als jongen is 't heerlijk op zee te varen. Er is geen schoolmeester, die je hoofd vol wil pompen met geleerde dingen en die je slaag geeft, als je hem met begrijpt. Je bent zoo heerlijk vrij, Inag zingen en fluiten, alles wat je wiL Bang voor storm?Och, als jon gen denk je afin geen gevaren 1 Je vindt 't heerlijk, als de stormwind door 't touwwerk fluit en 't scheepje op de - golven host, als een ruiter te paard. Als 't erg gaat «spoken, dan denk je bij je zelf was ik waar veilig bij moesjeZeggen doe je 't niet ©en flinke Hollandsche jongen mag niet bang zijn I.... Op m'n 18de jaar heb ik voor 't eerst schipbreuk geleden. Een ellendi ge historiezooiets vergeet je van Je leven niet meer We waren aan de Engelsche kust en daar overviel ons een donder-storm. Een weer, vreese- lijk Eerst zeilden we kalmpjes, 'twas ook zoo stil. In eens kwam er een scheip-fluitend© wind en rolden eeni- ge hooge zee én. Vader zei dodelijk „Jaap, 't wordt mis, we krijgen zwaar weer.... laten we gauw de zeilen inha len." We waren er krek mee klaar, of daar begon 't lieve leven 1 ln enkele minuten was 't pikdonker. Ilelle blik sems schoten door de lucht, de donder ratelde zonder ophouden. Spookach tig, om hij 't blauwe hemellicht, die kokende goivenmassa te zien schui men en bruischen..... We konden elkaar nauwelijks ver staan, zoo raasden de elementen. Va der stond geregeld aan 't roer. 'k Be greep niet waarom. Toen 't even uit geraasd was, vroeg ik„wat doet u daar toch? Z'n antwoord was„Jaap, 't loopt mis, we gaan als God 't niet verhoedt, naar den kelder.... Voel je niet, dat we steeds naar 't westen drijven. Haar is de kust van Schot land...- als 't niet gauw koert, slaan we op de rotsen te pletter 't Werken met 't roer hielp al heel weinig de schuii luisterde niet meer naar stuur Plots een hevig gekraak, 't was of de keele schuit uit elkaar sloeg. De mast was afgeknapt, hing in zee en sleepte de schuit op zij, zoodat ze haast kantelde. Vader had 't voor zien, hij stond althans met een bijl klaar, om dadelijk de touwen te kap pen. Daar viel de mast over boord, 'k Vond '1 later zonde en jammer, maar op zoo'n oogenblik heb je slechts één gedachte„hoe komen we er zelf heelhuids af Na bange uren jaren schenen ze me toe klaarde de lucht een beetje op. De storm ging wat liggen en de zee werd minder wild. Ook 't onweer verrommelde in de verte.... Waar zouden we zijn De Schotsche kust was al in 't zicht.... Als de storm een uurtje langer had aangehouden, zouden we zeker tegen de rotsen ge slagen zijn. Toch was 't gevaar nu nog niet geweken. We dreven im mers nog zonder mast, dus vrijwel hulploos rond. Wel luisterde de schuit weer een beetje naar 't roer, maar toch dreven we nog naar de kust. 'k Had die rotsen wel willen verwen seden „Als er niet gauw hulp komt, dan hen ik toch nog bang, dat we Katwijk niet meer zullen zien, jong" zoo zei vader. Hij stond met den verrekij ker overal been te staren. Ziet u wat?.... Jong, ik geloof 't wel.... Kijk jij eens. Neen, daar Ja, werkelijk, 't Was een zeilscheep je. 't Komt hier heen 1 jubelde ik. We doorleefden nog een bang half uurtje.... Nu eens keek vader door den kijker dan ik. Zouden de opvaren- i den ons zien Blijkbaar wel, want 't scheepje kwam geregeld dichterbij, j Eindelijk konden we den afstand be- schreeuwen. Hola 1 Hola Ja, hoor, we komen, zoo klonk 't terug, 't Waren dus Hollanders. Ge- i lukkig 1 Dat isschersschcepje had den storm beter doorstaan, dan 't onze. Maai' wij hadden ook zoo'n oude kast.... Men naai ons op sleeptouw en zette koers naar een havenplaatsje Ln Schotland. Toen we daar veilig waren aangeland, moesten we een paar daagjes rust nemen, opdat er een nieuwe mast op ons schuitje gemaakt kon worden. Met nieuwen moed on dernamen we den terugtocht. 't Was een beroerde thuiskomst te moeien zeggen, niets gevangen, en veel kosten aan averij.... Maar we waren er zelf nog levend afgekomen en dat was al veelMoeder was ook blij, dat ze ons weer zag. Toen 'tzulk j ruw weer was, had ze aan 't strand gestaan, om uit te kijken. Ze wist, dat we bij Engeland waren en dat ze ons niet kon zien, en toch ging ze Hebt u wel eens een visschersdorp bij stormweer gezien De oudjes, vrouwen en groote kinderen gaan dan naar 't strand, om uit te kijken Daar troosten ze elkaar, spreken el kaar moed inSoms ook gaan ze naar de kerk, waar dominé of de pas toor "s hemels erbarming over hen, die op zee zijn, afsmeeken Dat was m'n eerste schipbreuk. Na dien tijd heb ik er nog veel meege maakt. Minstens een dozijn keer, heeft 't zus of zoo gestaan, gaf ik geen dubbeltje voor m'n eigen leven... Uok eens op Texel dat is een kwaad gat voor de zeelui, er liggen zulke gemeene banken zij we naast voor de haaien geweest. Vader was toen al gestorven, en 'k voer als knecht op een andere schuit. Ais do kranige ke rels van de reddingsboot ons niet met levensgevaar van de bank hadden ge haald, zouden we er nu misschien nog gezeten hebben maar, al dertig jaar dood.... 't Leven van een zeeman hangt, zooals men 't wel eens noemt, aan een zijden draadje. Als je al zooveel hebt doorgemaakt als ik, dan verwondert 't je, dut je nog levend bent.. Niet allen zijn ze zoo gelukkig als ik. Hoevelo jonge menschen zijn er al niet verdronken 'k Hoef niet ver te gaan.... m'n eigen broer. Hij was een paar Jaar jonger dan ik en voer ook op z'n 20ste als knecht. Nog een reis, dan. zou hij gaan trouwen en zelf een schuitje koopen. Nog één reis... Hij is niet teruggekomen.... Jongen, wat was die arme meid er kapot van I... Zo is altijd ongetrouwd gebleven Haar Willem kon ze niet vergeten.... Mbj oudje heeft ook altijd den schrik te pakken. Als ik de Noordzee op ga, dan zegt ze vaak„Jaap, ik ben zoo hang, dat ik je niet weer te rug zal zien't Is ellendig dan te moeten uitzeilen, 'k Houd me al tijd maar groot en zeg„Outje, maak je niet ongerust, onkruid zooals ik vergaat niet." Eigenlijk moesten de visschers niet getrouwd zijn. Maar, 't is zoo'n gezel lige thuiskomst, als je weer aan wal stapt en een liefhebbende vrouw om helst jo, zeggend: „wat ben ik blij, dat ik je weer hier heb." Als de kinde ren dan op je schouder klimmen en met moeder om een zoen vechten.... J a, 't leven van de visschers is hard. Daarover een volgenden keer nog ©enige staaltjes. KEES. CC CV. D'r was een koopmannetje iii de nauwe, smerige straathaudel-buurt gesnapt met ,,'n petit Monte-Carlo". Niet door 'n „smeris" maar door 'n onbezoldigden rijksveldwachter. Dat is heelemaal niet onbegrijpelijk, want in dat kwartier wordt èn van de rijks- loterijwet èn van de bekende Caroli- gemeente-verordening absoluut geen notitie genomen. Met kaarten of hou ten latten, waarop nummers staan ge schreven, soms met krijt, dus zoo pri mitief mogelijk, wordt daar gedob beld, 't draaibord op de kar en 'n jon gen d'r bij, die er op iet of er niet 'n gehelmde in aantocht is, ln welk ge val de koopnian-hasardier even het „spel" staakt en 'n quasi handel be gint. 't Dobbelen gaat hier slechts om centen en de prijs is niet altijd een luttel bedrag, maar ook wel eens 'n kunstvoorwerp uit den tijd, dat alles maar een dubbeltje kostte, of wel 'n ontbijtkoek van Jaapie (vóór z'n trou wen). Dit alles neemt niet weg, dat het bedrog er boven op ligt. Toch ma ken die gokbaasjes nog tamelijk goe de zaken, want onze Israëlieüsche me deburgers schijnen mij toe steeds in grooter percentage liefhebbers van het spel te zijn dan de andere Amsterdam mers, De straatpolitie doet in die buurten altijd een oogje dicht. Natuurlijk niet als het ernstige misdrijven betreft, maar ten opzichte van de vele ge meenteverordeningen. Degene, die dan ook het bedoelde proces-verbaal opmaakte, was vermoedelijk iemand, die krachtens zijn plicht in dit geval heelemaal niet benuefde op te treden, doch alleen in speciale gevallen, in verband met zijn gewone beroep een proces-verbaal mocht dresseeren. Hoewel ik zeil de rechtbank-zitting niet bijwoonde (want koopmannetje bad het van tobboe te-veroordeelend- kantongerechtvonnis hooger-óp ge gooid), meende ik toch uit de versla gen der dagbladen op te maken, dat de „onbezoldigde" van achter de groe ne tafel fijntjes 'n beetje in 't ootje was genomen. Want de vraag was ook gesteld, hoe hij er toe gekomen was zich met deze zaak te bemoeien, op welke vraag de ijverige man ant- woordde, dat hij zoo'n liefhebberij had voor 't politievak. „Kijk", dacht ik bij mezelf, uit dien man zou nu een Nick Carter kunnen groeien, als we hier gelijk dezer dagen in de groote pers werd betoogd, een corps Rijks-recner- cheurs hadden, ipenschen, die voor dit special© vak een opleiding hadden ge noten, terwijl nu ten piatten lande het onderzoek naar misdaden en het eer ste justitieele onderzoek in vele geval len moet geschieden door personen, die bij alle politiedeugden, indruk wekkende hoogte, stevige knuisten en tact om landbouwers, die te diep in 't glaasje hebben gekeken van grove on gerechtigheden af te houden, van 't Sherlock Holmessen noch van dë strafwetten veel afweten. In 't algemeen worden de detective- bureaux onderhouden door de groote steden, die van Londen, New-York en Parijs zijn wereldbekend en het ge meentebestuur staat steeds toe bij be langrijke zaken, dat een zijner be kwaamste detectiven hulp verleent buiten de gemeente. Die gemeente ambtenaren, genieten wanneer zij be kwaam zijn, een hooge bezoldiging, hebben een chèque-boek ter hunner beschikking, mogen die onkosten ma ken, die zij noodig oordeelen. Amsterdam kan zich zoo'n weelde niet permitteeren. Wij hebben stille politie-agenten aan alle bureaux, menschen, die uitgestuurd worden voor alle snertzaakjes, die aan een Amsterdanisch wijkbureau voorko men, die hard moeten ploeteren voor een werkmanssalaris, die bekend zijn als de bonte hond. Tegenover hun bescheiden justitiee le taak staat hun zware werk op straatpolitiegebied, want ook bij ge legenheden, waar veel volk op de been is, vorstelijke bezoeken, socialis tische vergaderingen, enz., moeten ze altijd tegenwoordig zijn. Het burger pak staat hen gemoedelijker, maar overigens zouden zij er gerust in uni form kunnen loopen, want bijna ieder die lang in een buurt woont of veel bij de straat is, kent ze, is er natuurlijk geen sprake van, dat ze onbekenden zouden zijn voor hen, die reden heb ben de justitie te vreezen. Toch hebben-we ook nog iets anders gehad, of eigenlijk hebben we 't nog een central en recherchedienst in hot klein, zooals men die in d© wereld- steden in t groot vindt. De oprichter en leider hiervan was (is) de heet Batelt, d© eenige Amsterdamsche po. iitieman, die in vergelijking met het buitenland ooit ©en rechercheur ge noemd mag worden. Do boer Batelt, al jaren en jaren hoofdinspecteur en hoofd der Amster damsche recherche, was in zijn jon gere jaren geen chef, die on z:'"n bu reau zijn commando's uitdeelde, maar een hoogst actief speurder, die er zelf op uitging en met de geladen revol ver in den achterzak de misdadigers bij den kraag vatte. Toch had de heer Batelt één zaak tegc-n in zijn beroep zijn physiono- mie. Een goed rechercheur moet on herkenbaar zijn, dat kan hij bereiken door zijn kleeding, maar een beroeps misdadiger laat zich daardoor niet verschalken, maar ook door zijn ge zicht. En nu heeft de heer Batelt toe vallig een gelaat, dat men niet spoe dig vergeten zal, als men het eens gezien heeft, maar in tegenstelling van den gladden Sherlock Ilohncs- kop, waarvan met een paar lijnen en een pruik een jonge dame, een ouwe idioot, oen werkman, 'n dominó enz. enz. te maken is, een mimiker- kop dus, brengen de scherpe trekken des heenen Bateits nogal moeilijkhe den mee om liet oorspronkelijke beeld weg te doezelen. Dat hij die kunst meermalen verstaan heeft, o. a. door als oen bedelares zoo lang tegen het Amstel-hotel geleund het medelijden der voorbijgangers in te roepen, dat ©en brav© gehelmd© het smerige vrouwtje wilde verwijdereq, totdat deze met eigen stem hem even aan 't verstand bracht, dat hij een groote domheid had begaan, bewijst hoe 'n kraan do heer Batelt in zijn vak is. Want tot goed begrip van de zaak moet ik hierbij vertellen, dat in het Amstel-hotel een of andere vorst was gelogeerd en men vreesde dat de an archisten van de daad iets in 't schild voerden. De politie moest derhalve het hotel bewaken en de heer BateJt deed dit zelf op bovengenoemde wijze. Onder deze leiding was de kans dus groot dat wel een bekwaam corps re chercheurs zou te vormen zijn, maar daar was toch één zaak bij noodig: geld. De heer Batelt richtte indertijd eenige jongelui van laten we zeggen 'n middelbare algemeens kennis af, maar ik meen te weten dat zij deels het corps verlieten en deels de vaca tures niet konden worden aangevuld. Want bij zwaren dienst was de be zoldiging te karig. Zonder nu in dé tails te vervallen, die voor mijn niet- Amsterdamsche lezers ook minder in teressant zijn, kan ik toch dit zeggen, dat iemand die ongeveer de be kwaamheid bezit om een eindexamen H. B. S. af te leggen, die vloeiend de moderne talen spreekt, volkomen thuis is in het wetboek van strafrecht, veel menschenkennis bezit, zich gri- meeren kan als oen goed tooneelspc- l«r, warenkennis heeft en last not least een ijzersterk gestel bezit, zich zal gaan aansloven voor een salaris van duizend gulden of minder. En in de praktijk was en is dit voor de meeste reeherclieurs de toekomst, zoodat het niet onbegrijpelijk is, dat al mogen eer eenige slimme rotten zijn, maar bepaald ontwikkelde personen, menschen met een zekere wetenschap pelijke opleiding, daaronder niet wor den aangetroffen. Amsterdam kan zich echter die weelde niet permitteeren, terwijl daar de justitieele politiedienst, wel is waar ten nutte der Amsterdamsche Ingezetenen wordt verricht, maar toch eigenlijk een rijkszaak is. Ik ga dus verder: ook voor de groote steden zou 't wenschelijk zijn, dat ex 'n korps rijksrechercheurs werd opgericht, die voor dit ambt waren opgeleid en be zoldigd werden gelijk het menschen van hun wetenschap en opleiding be taamt. Toch hebben we eigenlijk al rijks rechercheurs. H. HENNING Jr. EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Gemoedelijkheid is een groote deugd, Er komen in ons leven zoo dikwijls onplezierige oogenblikken voor, ver oorzaakt door gebrek aan gemoede lijkheid bij andere menschen, dat we ons zelf niet genoeg kunnen aanma nen, om toch vooral gemoedelijk te wezen en hun dus zoodan<ge onaan gename momenten besparen. Toch is er éen gelegenheid, barbij ik in de practijk mijn gemoedelijkheid, ten spijt van alle redeneering en zelf toe spraak, totaal verlies wanneer zal ik zoo aanstonds vertellen. Er is ergens in Noordholliand en niet eens zoo heel ver in de provincie, een kantongerecht waar het gemoede lijk toegaat. De kantonrechter laat, cis hij ©r maar even kans toe ziet, zijn toga uit. Zijn er advocaten aan 't woord, dan merkt hij gemoedelijk op ,,de heeren zullen er wel niet tegen hebben, dat ik een sigaartje opsteek In de zaal bevindt zich ook de hond van den gTiffier, hoewel ik moet er kennen, dat de hond van den veld wachter (er zijn standen) buiten op de stoep moet blijven. Zoodra het tijd is, geeft de kantonrechter den sprekers ta overweging, nu een broodje te gaan eten. Hoewel dit alles zeer eenvoudig en gemoedelijk is, heeft de rechtspraak daaronder nimmer geleden. Waaruit volgt,, dat gemoedelijkheid ook der justitie niet misstaat. Soms zou ik van deze goeie eigen schap wel wat meer willen hebben. Vooral op een voetbalwedstrijd. Als 't om een vriendschappelijk spel te doen is, trek ik me daar niet veel van aan, maar zoodra er voor de competitie ge speeld wordt, wensch ik van heeler harte cle overwinning toe aan de Haarlemsche club. De goal, die de te genpartij maakt, vervult mij ik moet het met schaamte erkennen niet met de waardeering, die ze allicht verdient. Haar succes hindert me zelfs buitengewoon en aan haar sup porters heb ik een doodelijken afkeer gewijd. Hoewel ik door een gepast ge voel van fatsoen in den maatschappe- lijken omgang voor luidruchtigheid op straat word bewaard, ben ik ge neigd alle supporters van de tegen partij aan 't lijntje te overschreeu wen zelfs boezemen deze Hagenaars, Utrechtenaars, Leidenaars of Rotter dammers me een soort van afschuw in. Dat duurt zoo, als mijn club verlo ren heeft, tot een uur na afloop van den wedstrijd. Dan strijk ik, om zoo te zeggen, mijn haar uit mijn oogen en kan weer helder zien als voorheen, dat het toch weinig uitmaakt wie wint, wanneer maar het spel nobel en goed! was. In de hoop, dat ik mettertijd voor competitiewedstrijden wat meer ge moedelijkheid krijg (kan de bovenbe schreven kantonrechter me daarvan niet bij rechterlijk vonnis wat mee- deelen ben ik Zondagmorgen eens naar een wedstrijd gaan kijken tus- schen Haarlem 11 en een elftal vetera nen. Utermark was scheidsrechter. Er heerschte onder de spelers een soort van opgewekte belangstelling, die haar echo vond op die tribune, waar een groepje voetbal-enthousiasten zich vermaakte met ironische critiek. Terwijl anders voetbalspelers er groot op gaan, dat ze ln vreugde en droefheid zich weten te bedwingen en den mond te houden, werd hier huise lijk gepraat. Met een „vooruit nou, jongelui!" worden de veteranen, no- tabene de veteranen, aangespoord. „Kruus, Kruus 1" klinkt het wanho pig, als de bal in de buurt van een van de vermaarde ouwetjes verzeilt. Vooral spraakzaam is een beroemde back, die nu eigenhandig de schoenen aan de wilgen gehangen heeft en bij zijn naaste vrienden, niet om zijn zwarte haar, hekend staat als de oude schimmel. „Penalty, Jules?" vraagt hij quasi onnoozel, wanneer een van de tegen partij meters vor van het strafschop gebied, den bal aanraakt met de hand. En met een soort van Indiaansch krijgsgeschreeuw kogelt hij zichzelf midden in een groep van spelers, die den bal naar zijn goal tracht te drij ven. Hoe ze het aanleggen weet ik niet, maar af en toe lijkt het niet veel op voetbal. Ik vraag me af, of zoo'n bal voor veteranen eigenlijk niet te gauw gaat en of dus een vlerkante bal aan de epelqualiteit niet beter zou beant woorden Op eens. daar maken de veteranen Esperanto. XXIV. DAGELIJKSCHE GESPREKKEN, Wat voor weer is het heden Kia vetero estas hodian? Het is heden mooi weer. Estas hodiau bela vetero. Het is betrokken. Estas malhela. Is het vuil op straat? Cu estas malpura sur la stralo? Zeer vuil, gisteren heeft het den gehcelen dag geregend. Tre malpura; hieran pluvis la tti tan tagou. Het begint dadelijk weer te rege nen Try rekomen cos pluvL De hemel is met wolken bedekt. La cielo eBtos kovrita. Het weder is veranderlijk. La vetero estas sangema. De barometer wijst bestendig weer aan. La baromeiro montras konstantan veterou. Hij is geklommen (gedaald). Gi supreniris. (malsuprenirie). Het Is prachtig weer. Estas belega vetero. De zon schijnt. La suno brilas. Do hemel is onbewolkt, Het is zeer warm. La cielo estas sennuba. Estas tre var ma. Hoeveel graden is het Klom da gradoj ni havas Ik zal eens zien. Het is ongeloof lijk We hebben 28 graden in de schaduw. Mi volas vidi. Estas nekredebla. Ni havas ducLek ok gradojn en la ornbro. Wat een drukkende warmte 1 Kia 6ufoka varineco 1 EEN VEREENIGING, DIE MET IIAAR TIJD MEEGAAT. „Nu het Esperanto zich hoe langer hoe meer op den voorgrond dringt "en meer en meer in dagbladen en 'bro chures besproken wordt", schrijft de secretaris van de afdeeling Haarlem van den Nationalen Bond van Kan toor- eu Handelsbedienden „Mercu- rius", „hebben wij gemeend, van onze belangstelling in deze nieuwe ^wereldtaal blijk te moeten geven door een goal 1 Algemeene vreugde. Toejui ching van de tribune. De oude schim mel wentelt zich van puur plezier, als zijn naamgenoot, op den grond om en om. Met nieuw vuur zet de tegenpar tij het spel voort. „Je moet maar zeggen als je half time wilt hebbenverkondigt de scheidsrechter gezellig. „Met je han den, Dré 1" klinkt de ironische raad van de tribune, wanneer een van de spelers voor hei net inderdaad eenigs- zins raadselachtige bewegingen maakt. Deze speler werkt met zooveel ijver, dat door de tegenpartij in over weging gegeven wordt om hem vast te binden. Een oogenblik later rolt de bal ln de nabijheid van een vete raan, wiens sterk ontwikkelde knevel en puntbaard afsteken bij de meest baardelooze gezichten in zijn omge ving. „Weg dikke I'" klinkt de roep van de vrienden, en de dikke doet zijn naastbijliggeiuien plicht Maar dan gebeurt ei' een ongeval. Er ontstaat ©en schermutseling vóór het doel. De witte schimmel rent er tusschen, een beweging, een kreet van de tegenpartij helaas, hij heeft den bal in eigen doel getrapt En wanneer hij Langzaam, mistroostig naar zijn plaats terugkeert, roept zijn mede-back hem nog toe„Pedro, dat gaat ook niet, een ouwe knol met een nieuwen bal 1" Pedro, goed van humeur, trekt er zich niets van aan en speelt verder, maar ik ga naar huis, lekker frisch, doorgewaaid en van plan, zoo'n wei nig zenuwsDanoende match nog eens te gaan zien. Vraag nu niet, hoe de wedstrijd af- geloopen is. Toen ik wegging, stond die geloof ik drie tegen een, natuur lijk niet in 't voordeel van de vetera nen. Die hebben in den modernen tijd altijd ongelijk 1 Ik sprak daar van zenuwspanning. Wie zei er ook weer, dat de halve we reld zenuwziek is en de andere helft pas beter, of op weg om het te wor den Als onze voorouders zenuwen hadden, waaraan ik twijfel, dan lie ten ze die, denk ik, 's nachts Los om dat ze in den slaap niet hinderen, en sloten ze bij 't krieken van den dug stevig weer op. Aan onze agenten van politie wor den nu, man voor man, drie vragen gesteld, die op het zenuwgestel be trekking hebben. Zijt gij zenuw achtig? is de eerste, wat is de oorzaak daarvan? de tweede en heeft die zenuwachtig heid i nvloed op uw optre den? de derde. Ik ben er vast van overtuigd, dat die vragen met de hes- te bedoelingen gesteld zijn, maar ze lijken me een beetje heel wijd toe, zooiets als een kamerjapon, waar de diikste zoowel als de dunste in gebor gen worden kan. Onwillekeurig kwam mij een drietal andere vragen ln de gedachte Draagt gij hooge laarzen Wat ls de oorzaak daarvan Hebben die hooge laarzen invloed op uw optreden Nu ik dat eenmaal aangewezen heb. doen zich de varianten bij tientallen voor. Er is bijvoorbeeld iets voor, el- ken morgen aan de agenten te vragen: Hebt gij slecht geslapen Wat is de oorzaak daarvan Heeft die slechte slaap invloed op uw optreden Als ik mijn zoon Jan bijvoorbeeld deze vragen stelde, dan zou hij stellig antwoorden Ik ben zenuwachtig. De oorzaak daarvan is, dat ik van mijn vader te hard moet werken. Zij heeft in zoover invloed op mijn optreden, dat ik veel gelukkiger zou wezen, als mijn vader me zoo weinig Rot doen als mij zou bevallen. Wanneer ik agent van politie was, zou ik uit zelfbehoud op do eerste vraag antwoorden„hoe zou ik ze nuwachtig wezen dan zou ik immers geen goeie politieman kunnen zijn 1" Ais aan een soldaat zulke vragon geBteld werden en hij zei J a op de eerste, dan zou 't ai gauw wezen „naar 't hospitaal I" Stel eens, dat ik vragen aan de agenten had moeten stellen, dan zou ik er geen drie en geen twee hebben noodig gehad, maar één enkele, van niet moer dan vijf kleine woordjes Wat hebt gij te klagen? FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5