AARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
haarlemsche
Handelsvereeniging
Amsterdamsidie Kent.
Haarlemmer Halletjes
ZATERDAG 9 OCTOBER 1909
üoadgek. bi] Kou. Beul. vau 12 Nov.l8U9.
J)e Haarlemsche Han&elsveireeni-
gtng War ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
Jn zeer vete gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, ia zij
opgetreden en dikwijle met groot
§uccès. Jammer echter, dat men alge-
paaen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereent-
glng toe te treden. Er zijn wel meer
aan 600 leden, maar dat ia niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, Ja zelfa particulieren, moesten lid
Worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereenl-
gLng steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De vooxdeelen, die de Yereeniging
guiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groots
tegenover de geringe j aarlij kache
contributie van f 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Han-delsvereaéA-
glng bemoeit zich in de eerste plaat*
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatiën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
bet recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereenig'n-j te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor heu optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel eu het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
eenigiug zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniglng is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend..
Bovendien moet 10 cent voor port
eteeda worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
Do kosten van Informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pietentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden In het af-
geloopen jaar gegeven.
In Juni en Juli 1909 zijn 50 vorde
ringen tot een bedrag van f 952.81 1/2
betaald; 13 vorderingen worden afbe-,
taaid, 10 vorderingen zijn uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle br.even, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aari het bureau, dat geopend
La dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar Infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alieen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
't Leven van Vlsschers.
H.
„Ouwe Jaap" stopte z'n „piep" en
bij 't uitblazen van geweldige rookwol
ken, begon hij te vertellen
Of 'k al lang gevaren heb Dat zou
'k meenen I Van m'n twaalfde jaar af
dus haast een halve eeuw. Toch weet
'k nog alles van m'n eerste reis te her
inneren. M'n ouders woonden In Kat
wijk. Vader had een klein schuitje en
verdiende als visscher op de Noordzee
z'n brood. Eerst had vader een groo-
tere boot gehad, maar, die is bij Texel
gestrand.Dat was een ramp, want
toen waren er nog geen verzekerin
gen, zooais tegenwoordig. Van do
schuit was geen spaan heel gebleven
er zat dus niets anders op, dan een
andere boot te koopen. Maar... 't geld!
Vader had gelukkig nog een spaar
duitje en met wat geleende guldens
kon hij een klein, oud schuitje terug-
koopen. Nou moest alles ingekrompen
wordenEen knecht kon niet meer
lijden, 't Speet vader wel, hij had al
zoo lang met hem gevaren, maar....
Heelemaal zonder hulp kon vader ook
niet. Toen kwam lk als oudste zoon
aan de beurt. Jongen, wat was ik blij!
met vader gaan varenMoeder
was minder in d'r schikze huilde er
omBij 't eerste afscheid heeft ze
me gezoend, of er geen eind aan zou
komen, 't Viel 't goede mensch zoo
zwaar, behalve van d'r man, nu oók
van d'r oudste te scheiden. Nou 'k
ouwer ben, begrijp 'k dat 't beter....
He zee is zoo wreed, en vooral na die
stranding op Texel was moe zoo bang
gevvoruen.
Als jongen is 't heerlijk op zee te
varen. Er is geen schoolmeester, die
je hoofd vol wil pompen met geleerde
dingen en die je slaag geeft, als je
hem met begrijpt. Je bent zoo heerlijk
vrij, Inag zingen en fluiten, alles wat
je wiL
Bang voor storm?Och, als jon
gen denk je afin geen gevaren 1 Je
vindt 't heerlijk, als de stormwind
door 't touwwerk fluit en 't scheepje
op de - golven host, als een ruiter te
paard. Als 't erg gaat «spoken, dan
denk je bij je zelf was ik waar veilig
bij moesjeZeggen doe je 't niet
©en flinke Hollandsche jongen mag
niet bang zijn I....
Op m'n 18de jaar heb ik voor 't
eerst schipbreuk geleden. Een ellendi
ge historiezooiets vergeet je van Je
leven niet meer We waren aan de
Engelsche kust en daar overviel ons
een donder-storm. Een weer, vreese-
lijk Eerst zeilden we kalmpjes, 'twas
ook zoo stil. In eens kwam er een
scheip-fluitend© wind en rolden eeni-
ge hooge zee én. Vader zei dodelijk
„Jaap, 't wordt mis, we krijgen zwaar
weer.... laten we gauw de zeilen inha
len." We waren er krek mee klaar, of
daar begon 't lieve leven 1 ln enkele
minuten was 't pikdonker. Ilelle blik
sems schoten door de lucht, de donder
ratelde zonder ophouden. Spookach
tig, om hij 't blauwe hemellicht, die
kokende goivenmassa te zien schui
men en bruischen.....
We konden elkaar nauwelijks ver
staan, zoo raasden de elementen. Va
der stond geregeld aan 't roer. 'k Be
greep niet waarom. Toen 't even uit
geraasd was, vroeg ik„wat doet u
daar toch? Z'n antwoord was„Jaap,
't loopt mis, we gaan als God 't niet
verhoedt, naar den kelder.... Voel je
niet, dat we steeds naar 't westen
drijven. Haar is de kust van Schot
land...- als 't niet gauw koert, slaan
we op de rotsen te pletter
't Werken met 't roer hielp al heel
weinig de schuii luisterde niet meer
naar stuur
Plots een hevig gekraak, 't was of
de keele schuit uit elkaar sloeg. De
mast was afgeknapt, hing in zee en
sleepte de schuit op zij, zoodat ze
haast kantelde. Vader had 't voor
zien, hij stond althans met een bijl
klaar, om dadelijk de touwen te kap
pen. Daar viel de mast over boord, 'k
Vond '1 later zonde en jammer, maar
op zoo'n oogenblik heb je slechts één
gedachte„hoe komen we er zelf
heelhuids af
Na bange uren jaren schenen ze
me toe klaarde de lucht een beetje
op. De storm ging wat liggen en de
zee werd minder wild. Ook 't onweer
verrommelde in de verte....
Waar zouden we zijn De Schotsche
kust was al in 't zicht.... Als de storm
een uurtje langer had aangehouden,
zouden we zeker tegen de rotsen ge
slagen zijn. Toch was 't gevaar nu
nog niet geweken. We dreven im
mers nog zonder mast, dus vrijwel
hulploos rond. Wel luisterde de schuit
weer een beetje naar 't roer, maar
toch dreven we nog naar de kust. 'k
Had die rotsen wel willen verwen
seden
„Als er niet gauw hulp komt, dan
hen ik toch nog bang, dat we Katwijk
niet meer zullen zien, jong" zoo
zei vader. Hij stond met den verrekij
ker overal been te staren.
Ziet u wat?....
Jong, ik geloof 't wel.... Kijk jij
eens.
Neen, daar
Ja, werkelijk, 't Was een zeilscheep
je.
't Komt hier heen 1 jubelde ik.
We doorleefden nog een bang half
uurtje.... Nu eens keek vader door den
kijker dan ik. Zouden de opvaren-
i den ons zien Blijkbaar wel, want
't scheepje kwam geregeld dichterbij,
j Eindelijk konden we den afstand be-
schreeuwen.
Hola 1 Hola
Ja, hoor, we komen, zoo klonk 't
terug, 't Waren dus Hollanders. Ge-
i lukkig 1
Dat isschersschcepje had den storm
beter doorstaan, dan 't onze. Maai'
wij hadden ook zoo'n oude kast....
Men naai ons op sleeptouw en zette
koers naar een havenplaatsje Ln
Schotland. Toen we daar veilig waren
aangeland, moesten we een paar
daagjes rust nemen, opdat er een
nieuwe mast op ons schuitje gemaakt
kon worden. Met nieuwen moed on
dernamen we den terugtocht.
't Was een beroerde thuiskomst
te moeien zeggen, niets gevangen, en
veel kosten aan averij.... Maar we
waren er zelf nog levend afgekomen
en dat was al veelMoeder was ook
blij, dat ze ons weer zag. Toen 'tzulk
j ruw weer was, had ze aan 't strand
gestaan, om uit te kijken. Ze wist, dat
we bij Engeland waren en dat ze ons
niet kon zien, en toch ging ze
Hebt u wel eens een visschersdorp
bij stormweer gezien De oudjes,
vrouwen en groote kinderen gaan dan
naar 't strand, om uit te kijken
Daar troosten ze elkaar, spreken el
kaar moed inSoms ook gaan ze
naar de kerk, waar dominé of de pas
toor "s hemels erbarming over hen,
die op zee zijn, afsmeeken
Dat was m'n eerste schipbreuk. Na
dien tijd heb ik er nog veel meege
maakt. Minstens een dozijn keer,
heeft 't zus of zoo gestaan, gaf ik
geen dubbeltje voor m'n eigen leven...
Uok eens op Texel dat is een kwaad
gat voor de zeelui, er liggen zulke
gemeene banken zij we naast voor
de haaien geweest. Vader was toen al
gestorven, en 'k voer als knecht op
een andere schuit. Ais do kranige ke
rels van de reddingsboot ons niet met
levensgevaar van de bank hadden ge
haald, zouden we er nu misschien nog
gezeten hebben maar, al dertig jaar
dood....
't Leven van een zeeman hangt,
zooals men 't wel eens noemt, aan een
zijden draadje. Als je al zooveel hebt
doorgemaakt als ik, dan verwondert
't je, dut je nog levend bent..
Niet allen zijn ze zoo gelukkig als
ik. Hoevelo jonge menschen zijn er
al niet verdronken 'k Hoef niet ver te
gaan.... m'n eigen broer. Hij was een
paar Jaar jonger dan ik en voer ook
op z'n 20ste als knecht. Nog een reis,
dan. zou hij gaan trouwen en zelf een
schuitje koopen. Nog één reis... Hij is
niet teruggekomen.... Jongen, wat
was die arme meid er kapot van I...
Zo is altijd ongetrouwd gebleven
Haar Willem kon ze niet vergeten....
Mbj oudje heeft ook altijd den
schrik te pakken. Als ik de Noordzee
op ga, dan zegt ze vaak„Jaap, ik
ben zoo hang, dat ik je niet weer te
rug zal zien't Is ellendig dan te
moeten uitzeilen, 'k Houd me al
tijd maar groot en zeg„Outje, maak
je niet ongerust, onkruid zooals ik
vergaat niet."
Eigenlijk moesten de visschers niet
getrouwd zijn. Maar, 't is zoo'n gezel
lige thuiskomst, als je weer aan wal
stapt en een liefhebbende vrouw om
helst jo, zeggend: „wat ben ik blij,
dat ik je weer hier heb." Als de kinde
ren dan op je schouder klimmen en
met moeder om een zoen vechten....
J a, 't leven van de visschers is hard.
Daarover een volgenden keer nog
©enige staaltjes.
KEES.
CC CV.
D'r was een koopmannetje iii de
nauwe, smerige straathaudel-buurt
gesnapt met ,,'n petit Monte-Carlo".
Niet door 'n „smeris" maar door 'n
onbezoldigden rijksveldwachter. Dat
is heelemaal niet onbegrijpelijk, want
in dat kwartier wordt èn van de rijks-
loterijwet èn van de bekende Caroli-
gemeente-verordening absoluut geen
notitie genomen. Met kaarten of hou
ten latten, waarop nummers staan ge
schreven, soms met krijt, dus zoo pri
mitief mogelijk, wordt daar gedob
beld, 't draaibord op de kar en 'n jon
gen d'r bij, die er op iet of er niet 'n
gehelmde in aantocht is, ln welk ge
val de koopnian-hasardier even het
„spel" staakt en 'n quasi handel be
gint.
't Dobbelen gaat hier slechts om
centen en de prijs is niet altijd een
luttel bedrag, maar ook wel eens 'n
kunstvoorwerp uit den tijd, dat alles
maar een dubbeltje kostte, of wel 'n
ontbijtkoek van Jaapie (vóór z'n trou
wen). Dit alles neemt niet weg, dat
het bedrog er boven op ligt. Toch ma
ken die gokbaasjes nog tamelijk goe
de zaken, want onze Israëlieüsche me
deburgers schijnen mij toe steeds in
grooter percentage liefhebbers van het
spel te zijn dan de andere Amsterdam
mers,
De straatpolitie doet in die buurten
altijd een oogje dicht. Natuurlijk niet
als het ernstige misdrijven betreft,
maar ten opzichte van de vele ge
meenteverordeningen. Degene, die
dan ook het bedoelde proces-verbaal
opmaakte, was vermoedelijk iemand,
die krachtens zijn plicht in dit geval
heelemaal niet benuefde op te treden,
doch alleen in speciale gevallen, in
verband met zijn gewone beroep een
proces-verbaal mocht dresseeren.
Hoewel ik zeil de rechtbank-zitting
niet bijwoonde (want koopmannetje
bad het van tobboe te-veroordeelend-
kantongerechtvonnis hooger-óp ge
gooid), meende ik toch uit de versla
gen der dagbladen op te maken, dat
de „onbezoldigde" van achter de groe
ne tafel fijntjes 'n beetje in 't ootje
was genomen. Want de vraag was ook
gesteld, hoe hij er toe gekomen was
zich met deze zaak te bemoeien, op
welke vraag de ijverige man ant-
woordde, dat hij zoo'n liefhebberij had
voor 't politievak. „Kijk", dacht ik bij
mezelf, uit dien man zou nu een Nick
Carter kunnen groeien, als we hier
gelijk dezer dagen in de groote pers
werd betoogd, een corps Rijks-recner-
cheurs hadden, ipenschen, die voor dit
special© vak een opleiding hadden ge
noten, terwijl nu ten piatten lande het
onderzoek naar misdaden en het eer
ste justitieele onderzoek in vele geval
len moet geschieden door personen,
die bij alle politiedeugden, indruk
wekkende hoogte, stevige knuisten en
tact om landbouwers, die te diep in 't
glaasje hebben gekeken van grove on
gerechtigheden af te houden, van 't
Sherlock Holmessen noch van dë
strafwetten veel afweten.
In 't algemeen worden de detective-
bureaux onderhouden door de groote
steden, die van Londen, New-York en
Parijs zijn wereldbekend en het ge
meentebestuur staat steeds toe bij be
langrijke zaken, dat een zijner be
kwaamste detectiven hulp verleent
buiten de gemeente. Die gemeente
ambtenaren, genieten wanneer zij be
kwaam zijn, een hooge bezoldiging,
hebben een chèque-boek ter hunner
beschikking, mogen die onkosten ma
ken, die zij noodig oordeelen.
Amsterdam kan zich zoo'n weelde
niet permitteeren. Wij hebben stille
politie-agenten aan alle bureaux,
menschen, die uitgestuurd worden
voor alle snertzaakjes, die aan een
Amsterdanisch wijkbureau voorko
men, die hard moeten ploeteren voor
een werkmanssalaris, die bekend zijn
als de bonte hond.
Tegenover hun bescheiden justitiee
le taak staat hun zware werk op
straatpolitiegebied, want ook bij ge
legenheden, waar veel volk op de
been is, vorstelijke bezoeken, socialis
tische vergaderingen, enz., moeten ze
altijd tegenwoordig zijn. Het burger
pak staat hen gemoedelijker, maar
overigens zouden zij er gerust in uni
form kunnen loopen, want bijna ieder
die lang in een buurt woont of veel bij
de straat is, kent ze, is er natuurlijk
geen sprake van, dat ze onbekenden
zouden zijn voor hen, die reden heb
ben de justitie te vreezen.
Toch hebben-we ook nog iets anders
gehad, of eigenlijk hebben we 't nog
een central en recherchedienst in hot
klein, zooals men die in d© wereld-
steden in t groot vindt. De oprichter
en leider hiervan was (is) de heet
Batelt, d© eenige Amsterdamsche po.
iitieman, die in vergelijking met het
buitenland ooit ©en rechercheur ge
noemd mag worden.
Do boer Batelt, al jaren en jaren
hoofdinspecteur en hoofd der Amster
damsche recherche, was in zijn jon
gere jaren geen chef, die on z:'"n bu
reau zijn commando's uitdeelde, maar
een hoogst actief speurder, die er zelf
op uitging en met de geladen revol
ver in den achterzak de misdadigers
bij den kraag vatte.
Toch had de heer Batelt één zaak
tegc-n in zijn beroep zijn physiono-
mie. Een goed rechercheur moet on
herkenbaar zijn, dat kan hij bereiken
door zijn kleeding, maar een beroeps
misdadiger laat zich daardoor niet
verschalken, maar ook door zijn ge
zicht. En nu heeft de heer Batelt toe
vallig een gelaat, dat men niet spoe
dig vergeten zal, als men het eens
gezien heeft, maar in tegenstelling
van den gladden Sherlock Ilohncs-
kop, waarvan met een paar lijnen
en een pruik een jonge dame, een
ouwe idioot, oen werkman, 'n dominó
enz. enz. te maken is, een mimiker-
kop dus, brengen de scherpe trekken
des heenen Bateits nogal moeilijkhe
den mee om liet oorspronkelijke beeld
weg te doezelen. Dat hij die kunst
meermalen verstaan heeft, o. a. door
als oen bedelares zoo lang tegen het
Amstel-hotel geleund het medelijden
der voorbijgangers in te roepen, dat
©en brav© gehelmd© het smerige
vrouwtje wilde verwijdereq, totdat
deze met eigen stem hem even aan 't
verstand bracht, dat hij een groote
domheid had begaan, bewijst hoe 'n
kraan do heer Batelt in zijn vak is.
Want tot goed begrip van de zaak
moet ik hierbij vertellen, dat in het
Amstel-hotel een of andere vorst was
gelogeerd en men vreesde dat de an
archisten van de daad iets in 't schild
voerden. De politie moest derhalve
het hotel bewaken en de heer BateJt
deed dit zelf op bovengenoemde wijze.
Onder deze leiding was de kans dus
groot dat wel een bekwaam corps re
chercheurs zou te vormen zijn, maar
daar was toch één zaak bij noodig:
geld. De heer Batelt richtte indertijd
eenige jongelui van laten we zeggen
'n middelbare algemeens kennis af,
maar ik meen te weten dat zij deels
het corps verlieten en deels de vaca
tures niet konden worden aangevuld.
Want bij zwaren dienst was de be
zoldiging te karig. Zonder nu in dé
tails te vervallen, die voor mijn niet-
Amsterdamsche lezers ook minder in
teressant zijn, kan ik toch dit zeggen,
dat iemand die ongeveer de be
kwaamheid bezit om een eindexamen
H. B. S. af te leggen, die vloeiend de
moderne talen spreekt, volkomen
thuis is in het wetboek van strafrecht,
veel menschenkennis bezit, zich gri-
meeren kan als oen goed tooneelspc-
l«r, warenkennis heeft en last not
least een ijzersterk gestel bezit, zich
zal gaan aansloven voor een salaris
van duizend gulden of minder.
En in de praktijk was en is dit voor
de meeste reeherclieurs de toekomst,
zoodat het niet onbegrijpelijk is, dat
al mogen eer eenige slimme rotten zijn,
maar bepaald ontwikkelde personen,
menschen met een zekere wetenschap
pelijke opleiding, daaronder niet wor
den aangetroffen.
Amsterdam kan zich echter die
weelde niet permitteeren, terwijl daar
de justitieele politiedienst, wel is
waar ten nutte der Amsterdamsche
Ingezetenen wordt verricht, maar
toch eigenlijk een rijkszaak is. Ik ga
dus verder: ook voor de groote steden
zou 't wenschelijk zijn, dat ex 'n korps
rijksrechercheurs werd opgericht, die
voor dit ambt waren opgeleid en be
zoldigd werden gelijk het menschen
van hun wetenschap en opleiding be
taamt.
Toch hebben we eigenlijk al rijks
rechercheurs.
H. HENNING Jr.
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Gemoedelijkheid is een groote deugd,
Er komen in ons leven zoo dikwijls
onplezierige oogenblikken voor, ver
oorzaakt door gebrek aan gemoede
lijkheid bij andere menschen, dat we
ons zelf niet genoeg kunnen aanma
nen, om toch vooral gemoedelijk te
wezen en hun dus zoodan<ge onaan
gename momenten besparen. Toch
is er éen gelegenheid, barbij ik in
de practijk mijn gemoedelijkheid, ten
spijt van alle redeneering en zelf toe
spraak, totaal verlies wanneer zal
ik zoo aanstonds vertellen.
Er is ergens in Noordholliand en
niet eens zoo heel ver in de provincie,
een kantongerecht waar het gemoede
lijk toegaat. De kantonrechter laat,
cis hij ©r maar even kans toe ziet, zijn
toga uit. Zijn er advocaten aan 't
woord, dan merkt hij gemoedelijk op
,,de heeren zullen er wel niet tegen
hebben, dat ik een sigaartje opsteek
In de zaal bevindt zich ook de hond
van den gTiffier, hoewel ik moet er
kennen, dat de hond van den veld
wachter (er zijn standen) buiten op de
stoep moet blijven. Zoodra het tijd is,
geeft de kantonrechter den sprekers
ta overweging, nu een broodje te gaan
eten.
Hoewel dit alles zeer eenvoudig en
gemoedelijk is, heeft de rechtspraak
daaronder nimmer geleden. Waaruit
volgt,, dat gemoedelijkheid ook der
justitie niet misstaat.
Soms zou ik van deze goeie eigen
schap wel wat meer willen hebben.
Vooral op een voetbalwedstrijd. Als 't
om een vriendschappelijk spel te doen
is, trek ik me daar niet veel van aan,
maar zoodra er voor de competitie ge
speeld wordt, wensch ik van heeler
harte cle overwinning toe aan de
Haarlemsche club. De goal, die de te
genpartij maakt, vervult mij ik
moet het met schaamte erkennen
niet met de waardeering, die ze allicht
verdient. Haar succes hindert me
zelfs buitengewoon en aan haar sup
porters heb ik een doodelijken afkeer
gewijd. Hoewel ik door een gepast ge
voel van fatsoen in den maatschappe-
lijken omgang voor luidruchtigheid
op straat word bewaard, ben ik ge
neigd alle supporters van de tegen
partij aan 't lijntje te overschreeu
wen zelfs boezemen deze Hagenaars,
Utrechtenaars, Leidenaars of Rotter
dammers me een soort van afschuw
in. Dat duurt zoo, als mijn club verlo
ren heeft, tot een uur na afloop van
den wedstrijd. Dan strijk ik, om zoo te
zeggen, mijn haar uit mijn oogen en
kan weer helder zien als voorheen,
dat het toch weinig uitmaakt wie
wint, wanneer maar het spel nobel en
goed! was.
In de hoop, dat ik mettertijd voor
competitiewedstrijden wat meer ge
moedelijkheid krijg (kan de bovenbe
schreven kantonrechter me daarvan
niet bij rechterlijk vonnis wat mee-
deelen ben ik Zondagmorgen eens
naar een wedstrijd gaan kijken tus-
schen Haarlem 11 en een elftal vetera
nen. Utermark was scheidsrechter. Er
heerschte onder de spelers een soort
van opgewekte belangstelling, die
haar echo vond op die tribune, waar
een groepje voetbal-enthousiasten
zich vermaakte met ironische critiek.
Terwijl anders voetbalspelers er
groot op gaan, dat ze ln vreugde en
droefheid zich weten te bedwingen en
den mond te houden, werd hier huise
lijk gepraat. Met een „vooruit nou,
jongelui!" worden de veteranen, no-
tabene de veteranen, aangespoord.
„Kruus, Kruus 1" klinkt het wanho
pig, als de bal in de buurt van een
van de vermaarde ouwetjes verzeilt.
Vooral spraakzaam is een beroemde
back, die nu eigenhandig de schoenen
aan de wilgen gehangen heeft en bij
zijn naaste vrienden, niet om zijn
zwarte haar, hekend staat als de
oude schimmel.
„Penalty, Jules?" vraagt hij quasi
onnoozel, wanneer een van de tegen
partij meters vor van het strafschop
gebied, den bal aanraakt met de hand.
En met een soort van Indiaansch
krijgsgeschreeuw kogelt hij zichzelf
midden in een groep van spelers, die
den bal naar zijn goal tracht te drij
ven.
Hoe ze het aanleggen weet ik niet,
maar af en toe lijkt het niet veel op
voetbal. Ik vraag me af, of zoo'n bal
voor veteranen eigenlijk niet te gauw
gaat en of dus een vlerkante bal aan
de epelqualiteit niet beter zou beant
woorden
Op eens. daar maken de veteranen
Esperanto.
XXIV.
DAGELIJKSCHE GESPREKKEN,
Wat voor weer is het heden
Kia vetero estas hodian?
Het is heden mooi weer.
Estas hodiau bela vetero.
Het is betrokken.
Estas malhela.
Is het vuil op straat?
Cu estas malpura sur la stralo?
Zeer vuil, gisteren heeft het den
gehcelen dag geregend.
Tre malpura; hieran pluvis la tti
tan tagou.
Het begint dadelijk weer te rege
nen
Try rekomen cos pluvL
De hemel is met wolken bedekt.
La cielo eBtos kovrita.
Het weder is veranderlijk.
La vetero estas sangema.
De barometer wijst bestendig weer
aan.
La baromeiro montras konstantan
veterou.
Hij is geklommen (gedaald).
Gi supreniris. (malsuprenirie).
Het Is prachtig weer.
Estas belega vetero.
De zon schijnt.
La suno brilas.
Do hemel is onbewolkt,
Het is zeer warm.
La cielo estas sennuba.
Estas tre var ma.
Hoeveel graden is het
Klom da gradoj ni havas
Ik zal eens zien. Het is ongeloof
lijk We hebben 28 graden in de
schaduw.
Mi volas vidi. Estas nekredebla. Ni
havas ducLek ok gradojn en la ornbro.
Wat een drukkende warmte 1
Kia 6ufoka varineco 1
EEN VEREENIGING, DIE MET
IIAAR TIJD MEEGAAT.
„Nu het Esperanto zich hoe langer
hoe meer op den voorgrond dringt "en
meer en meer in dagbladen en 'bro
chures besproken wordt", schrijft de
secretaris van de afdeeling Haarlem
van den Nationalen Bond van Kan
toor- eu Handelsbedienden „Mercu-
rius", „hebben wij gemeend, van
onze belangstelling in deze nieuwe
^wereldtaal blijk te moeten geven door
een goal 1 Algemeene vreugde. Toejui
ching van de tribune. De oude schim
mel wentelt zich van puur plezier, als
zijn naamgenoot, op den grond om en
om. Met nieuw vuur zet de tegenpar
tij het spel voort.
„Je moet maar zeggen als je half
time wilt hebbenverkondigt de
scheidsrechter gezellig. „Met je han
den, Dré 1" klinkt de ironische raad
van de tribune, wanneer een van de
spelers voor hei net inderdaad eenigs-
zins raadselachtige bewegingen
maakt. Deze speler werkt met zooveel
ijver, dat door de tegenpartij in over
weging gegeven wordt om hem vast
te binden. Een oogenblik later rolt
de bal ln de nabijheid van een vete
raan, wiens sterk ontwikkelde knevel
en puntbaard afsteken bij de meest
baardelooze gezichten in zijn omge
ving. „Weg dikke I'" klinkt de roep
van de vrienden, en de dikke doet zijn
naastbijliggeiuien plicht
Maar dan gebeurt ei' een ongeval.
Er ontstaat ©en schermutseling vóór
het doel. De witte schimmel rent er
tusschen, een beweging, een kreet
van de tegenpartij helaas, hij heeft
den bal in eigen doel getrapt En
wanneer hij Langzaam, mistroostig
naar zijn plaats terugkeert, roept zijn
mede-back hem nog toe„Pedro, dat
gaat ook niet, een ouwe knol met een
nieuwen bal 1"
Pedro, goed van humeur, trekt er
zich niets van aan en speelt verder,
maar ik ga naar huis, lekker frisch,
doorgewaaid en van plan, zoo'n wei
nig zenuwsDanoende match nog eens
te gaan zien.
Vraag nu niet, hoe de wedstrijd af-
geloopen is. Toen ik wegging, stond
die geloof ik drie tegen een, natuur
lijk niet in 't voordeel van de vetera
nen. Die hebben in den modernen tijd
altijd ongelijk 1
Ik sprak daar van zenuwspanning.
Wie zei er ook weer, dat de halve we
reld zenuwziek is en de andere helft
pas beter, of op weg om het te wor
den Als onze voorouders zenuwen
hadden, waaraan ik twijfel, dan lie
ten ze die, denk ik, 's nachts Los om
dat ze in den slaap niet hinderen, en
sloten ze bij 't krieken van den dug
stevig weer op.
Aan onze agenten van politie wor
den nu, man voor man, drie vragen
gesteld, die op het zenuwgestel be
trekking hebben. Zijt gij zenuw
achtig? is de eerste, wat is de
oorzaak daarvan? de tweede
en heeft die zenuwachtig
heid i nvloed op uw optre
den? de derde. Ik ben er vast van
overtuigd, dat die vragen met de hes-
te bedoelingen gesteld zijn, maar ze
lijken me een beetje heel wijd toe,
zooiets als een kamerjapon, waar de
diikste zoowel als de dunste in gebor
gen worden kan. Onwillekeurig kwam
mij een drietal andere vragen ln de
gedachte
Draagt gij hooge laarzen
Wat ls de oorzaak daarvan
Hebben die hooge laarzen invloed
op uw optreden
Nu ik dat eenmaal aangewezen heb.
doen zich de varianten bij tientallen
voor. Er is bijvoorbeeld iets voor, el-
ken morgen aan de agenten te vragen:
Hebt gij slecht geslapen
Wat is de oorzaak daarvan
Heeft die slechte slaap invloed op
uw optreden
Als ik mijn zoon Jan bijvoorbeeld
deze vragen stelde, dan zou hij stellig
antwoorden
Ik ben zenuwachtig.
De oorzaak daarvan is, dat ik van
mijn vader te hard moet werken.
Zij heeft in zoover invloed op mijn
optreden, dat ik veel gelukkiger zou
wezen, als mijn vader me zoo weinig
Rot doen als mij zou bevallen.
Wanneer ik agent van politie was,
zou ik uit zelfbehoud op do eerste
vraag antwoorden„hoe zou ik ze
nuwachtig wezen dan zou ik immers
geen goeie politieman kunnen zijn 1"
Ais aan een soldaat zulke vragon
geBteld werden en hij zei J a op de
eerste, dan zou 't ai gauw wezen
„naar 't hospitaal I"
Stel eens, dat ik vragen aan de
agenten had moeten stellen, dan zou
ik er geen drie en geen twee hebben
noodig gehad, maar één enkele, van
niet moer dan vijf kleine woordjes
Wat hebt gij te klagen?
FIDELIO.