BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD -SttSSSLSB QROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Ito JfiOrgaEg. Ne. 8071 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM? DAGBLAD KOST f 1.20 PEB 8 HAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD 23JM ADVERTENTÏN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Naar aanleiding van mijn ar- tikel over her 1st en winter mode." Reeds meermalen heb ik ex In dit blad op gewezen, hoe het vrouwen met een bescheiden kleedgeld moge lijk Ls steeds naar den laatsten «maak gekleed te gaan. Dat mijne adviezen gewaardeerd worden, bewijst menig schrijven van lezeressen, die zich bij het opvolgen Yan mijne raadgevingen tvèl bevonden hebben. Het spreekt van zelf, dat het toilet in een groote stad afwijkt Yan dat In eene platte- londa-gemunte waar men niet In de gelegenheid ia eene schouwburg te bezoeken, maar bij het schrijven van mijne artikelenlieb Ik daarmede niet altijd rokening kunnen houden, om dat deze voor onze dames in het al gemeen bestemd zijn. Wanneer ik dus een toilet beschrijf, geschikt voor schouwburg of concertzaal, dan zul len onze dames, die in een afgelegen gehucht wonen, begrijpen, dat de eventueels draagsters daarvan tot de groote stadsbewoonsters behooren. Een anderen keer toch vertel ik het een en ander over meer eenvoudige costuums, die elkeen kan dragen, hetzij men in een stad of dorp verblijf houdt. Het bovenstaand vloeit mij uit de pen, nu ik een schrijven ontvang uit Heilo van een „armen echtgenoot", met het verzoek namens een tot het uiterste gedreven en door modes half stapel geworden jonge vrouw, om hem voor een bescheiden kleedgeld de zoo en zooveel costuums- en hoeden to willen leveren, als dioor mij schreven In het artikel over herfst- en wintermodes. Hij voegt daarbij dat ik hem daarmede zeer zal ver plichten, want dat er ln den schouw burg te Heilo een zeer mondain pu bliek kom tl Het bedoelde schrijven is bepaald humoristisch ingekleed en daarom zou ik hot jammer vinden indien ik den Inhoud daarvan aan de vergetel heid onttrok... Hoort, hoe de arme, geplaagde echt genoot zich uitlaat: „Vanmorgen komt mijne vrouw bij me binnen gestormd. In haar linker hand zwaaide ze haar huishoudboek en uit haar oogen straalde een wre kende blik. Die ernstige complicatie doet zich altijd voor, als ze een aan slag op mijn geldkistje wil doen of een suppletoire-begrooting heeft ge smeed. Haar rechterhand hanteerde de courant, waarin U over herfst- en wintermodes heeft geschreven. Ik veroorloof mij hieronder te laten volgen het gesprek, dat zich tus>- schen mijn vrouw en mij ontspon: Zij: Man, ls mijn kleedgeld beschei den? Ik: Lieveling, hoe kan ik dat nou Veten? Zij: Geen omwegen ls het be scheiden? Ik: Ja, ik zou zoo zeggen... van Wel! Zij: Nou dan tot dusverre heb je mij altijd te kort gedaan, want me vrouw Van Amstel heeft nou eris in de krant gezet, wat je verstaat on der een bescheiden kleedgeld. Als dat wat onze mode-berichtgeefster op noemt, bescheiden is, dan heb ik tot dusverre armoede geleden, daarom moet jij mij. al dat moois maar eens van zoo weinig geld bestellen. Vooral In Heilo komt mij dat bijzonder goed te pas. Ik hoop dat U dit zaakje voor mij Wel in orde zult maken." Laat ik den armen echtgenoot nog eens voorleggen, wat ik in mijn "tikel over herfst- en wintermodes heb opgesomd en aanbevolen voor haar, die over een bescheiden kleedgeld be schikken: een tallleur-costuum, een flanellen hemdblouse, een zijden- een kantblouse; daarbij de hoeden in evenredigheid met het toilet. Nu weet ik wel, dat er In Hello weinig genheid tot uitgaan is en In dat kan de kanten blouse en de gekleeds hoed met veeren vervallen. Zoovel te beterl Intusschen heb ik niet gezegd, dut men de door mij beschreven costuums en hoeden bij een eerste klasse naai ster moet laten maken, want zooals ik er meermalen op gewezen heb, kan een vrouw met een weinig takt en goeden smaak zelf hare kleederen ver- Vaardigen. Op die wijze kan men bij na de helft besparen! En niet alleen hot maken, ook het vermaken speelt een groote rol: een japon, die uit de ïnodo is, kan men dikwerf, zonder in groote uitgaven te vervallen zoodanig veranderen, dat men daarmede netjes en smaakvol uitziet. Als de „arme echtgenoot" mijn ar tikelen geregeld gevolgd had, zou hij opgemerkt hebben hoe ik er steeds op gewezen heb dat vrouwen met een be scheiden kleedgeld haar vrijen tijd niet beter kunnen productief maken, dan dien te besteden met de vervaar diging van haar eigen kleeding. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven „Ieder verkleurend herfstblad ls een stervende profeet, maar die iets fluistert van te verwachten leven." Ds. LAUR1LLARD. Later dan vorige jaren werd de na tuur getooid met het warmkleurige horfstkleecL Nu ls het op zijn mooist. De bodem is bedekt met fraai ge kleurde of somber getinte bladeren, de boomen zijn nog niet geheel van den bladertooi ontdaan, de beuken staan nog in volle pracht. Hoe goed doet ons nu een wande ling door de Haarlemsche parken, waar een wonderlijke verscheiden heid van boomen en heesters ons aan gename afwisseling biedt. Vooral Den Hout is nu schitterend mooi. Het meerendeel der boomen kleurt nog, enkelen staan reeds geheel naakt en breiden hunne stramme armen ver uit als riepen zij om hulp, nu het trotsche bladerkleed daar beneden op vernietiging wacht. Vreemde gedachten Yan dood en vergankelijkheid, van eeuwige wisse ling en vernieuwing, dringen zich aan ons op. Somber worden wij stemd bij het geheimzinnig fluisteren der bladeren, die tak en twijg nog niet willen verlaten, bij het lispelen en zuchten der langzaam neerdwar relende wondarfabriekjes, bij het kraken der op den grond verzamelde heirlegers. Toch, deze geluiden werken dik wijls weldadig. Dat kraken en zuch ten, dat lispelen en fluisteren, het doet ons dieper nadenken en fijner voelen, het onttrekt ons voor eenige oogenblikken aan het practische le ven en doet ons het jagen en zwoegen voor korten tijd vergeten. Hoor, hoe de eikeblaadjes trillen en ratelen, bewogen als zij worden door den frisschen wind. Zij willen niet scheiden van de takken waar voor zij den ganschen zomer arbeid den. Nu hun levenskrachten zijn uit geput en zij verschrompeld daar han gen, nu de groene kleurstof, die hen in staat stelde met behulp van het zonlicht uit koolzuur en water zet meel te bereiden, verdwenen is zij voor de plant waardeloos zijn worden, nu willen zij nog wat blij ven, Zij draaien en wenden, ritselen en kraken en trachten het leven nog wat te rekken. Schijnbaar gelukt het hun. Langer dan de meeste soortge- nooten mogen zij hun plaats inne men, tot ver in den winter ratelen zij vaak aan de huiverende twijgen, maar toch een groot gedeelte moet den strijd opgeven en dwarrelt onwil lig omlaag. De boom profiteerde zoo lang mo gelijk van het gevormde product. Het zetmeel werd in stam en takken op genomen, als diruivensuiker, waarin zetmeel kan veranderen werd het naar alle deelen vervoerd en de plant groeide en breidde haar takken verder uit. Nu kunnen zij geen dienst meer doen. Niets dan nadeel zouden zij den boom berokkenen. Te veel water zou aan stam en takken worden ont trokken en de plant zou een wissen ondergang tegemoet gaan. Daarom geen medelijden met de afgewerkte bladeren. De boom ont trekt de laatste sappen aan de groene dienaren en weet nu in de meeste ge vallen wel een middel om de lastige onderdanen te verwijderen. Onder aan den .bladsteel wordt een laagje cellen gevormd, dat veel water bevat. Bij de eerste nachtvorsten bevriest deze celmassa, de wanden scheuren en zoodra de zon iets verwarmend werkt, tuimelen de bladeren bij tien tallen tegelijk omlaag. De vaatbun- dels die door den bladsteel in de twij gen overgaan, zijn bij do eik 6terker, waardoor deze bladeren langer aan de takken blijven zitten.- Wij begrijpen nu beter, waarom juist op zoo'n mlstigen dag na een nachtvorstje zoo'n wonderlijk' gToote hoeveelheid bladeren valt. Door het vocht worden xij zwaarder, de steel tjes hebben geen sterk steunpunt meer en een voor een vallen de blaadjes neer, dood en dor, verschrompeld of verkleurd. Daar liggen zij nu op den bodem te wachten op verderen ondergang. Wel dra na mistige of regen rijke dagen, als de bodem vochtig wordt en de zonnewarmte hen niet meer be schermt, worden zij donkerder ge kleurd, het rottingsproces treedt in en het eertijds zoo schoone, groene kleed, dat stil suizelde op zoele zo meravonden, dat vroolijk zingende en rustig broedende vogeltjes een be schut plekje bood, dat hier en daar door hongerige meikevers gehavend werd, het verandert weldra in een zwartbruine humusmassa en maakt den bodem vruchtbaar. De boom rust nu en is den winterslaap begonnen. Maar het is slechts een slaap. Het blijde ontwaken volgt na barren win tertijd. Reeds is de kiem voor nieuw leven zichtbaar, de oorsprong of liever het geheele bladerkleed voor het volgend jaar is reeds aanwezig. Bekijk de takjes, waaraan de llt- teekens der gevallen bladeren nog zichtbaar zijn.: Ziet gij daar, Juist boven dit littee- ken geen donker gekleurde of groene knoppen? Het zijn wonderlijke paket jes, waarin het geheele bladerkleed fijn 13 opgevouwen. Stevige schubben dienen tot bescherming der teere dee len, zachte haartjes zorgen voor ver warming, of beter voor voorkoming van het bevriezen, kleverig hars houdt het vocht buiten. Den geheelen zomer reeds zaten deze knoppen in de oksels van de bladeren en worden gedeeltelijk voor koude en vernieti ging door hongerige insecten be schermd. Straks zullen die kleine, nietige knoppen zich ontplooien een frisch groen lentekleed zal den boom sieren. Op dezen gewonen vorm der blad oksels maakt de plataan een merk waardige uitzondering. Lang behoeft gij naar deze boomen niet te zoeken. Ten eerste blijven de bladeren heel long frisch en prachtig groen; ten tweede vertoond de stam door het afschilferen en scheuren van den bast zoo'n eigenaardige kleur, dat de boom uit duizenden te herkennen is. Het Bolwerk, de Raamgracht, de brug bij de Maarten van Heemskerkstraat, al deze plaatsen stellen u in de heid plataantakken te bezichtigen. Ziet gij daar ook knoppen in de bladoksels? Gij staat versteld te kij ken en gelooft niet, dat gij goed hebt gezien. Geen enkele knop merkt gij op. Is het einde van den boom nu ge komen? Die gevolgtrekking zou men licht geneigd zijn te maken, maar kijk eens wat scherper en gij zult zien, hoe de bladsteel van onder verdikt is, hoe de bladoksel wat kegelvormig is verwijd. Trek nu het blad weg en het raadsel ls opgelost. De teere knoppen werden door de bladeren zoo lang mogelijk beschermd. Geen vraatzuch tig of eierleggend insect kon de teere opgevouwen blaadjes schaden en pas nu al dat ongedierte verdwenen is, heeft het beschermende blad afge daan en wordt meedoogenloos afge- stooten. Nog frisch en fraai gevormd dwarrelen zij neer om de verdiende rust te genieten. Een andere eigenaardigheid bieden de bladeren van den eschdoorn aan. Het is u zeker opgevallen, hoe in het najaar zwarte vlekken op de blade ren verschijnen. Frederik van Eeden noemde ze lnktvijvertjes, ontstaan, doordat de inktpotten der kaboutertjes 's nachts werden omgeworpen. Het zijn vlekken, veroorzaakt door een schimmel, Rhytisma Acerinos, die op deze bladeren woekert en hen spoediger doet ondergaan. Ontelbare bijzonderheden en eigen aardigheden zouden bij het beschrij ven der vallende bladeren zijn op te merken. Hierover echter in een vol gend opstel. H. PEUSENS. Spionneu. E-/i ding leed geen twijfelIk Was een dwaas geweest I Dat erken ik on middellijk. Ik had veel te veal gepraat tegen Freda Stromburg. Sla ar lk was Jong en enthousiast, en ik had iemand noodig, om mijn hart aan uit te storten, om te vertellen van mijn geslaagde pogingen en ook van mijn tegenslagen en ontmoediging. In Freda vond ik de sympathieke, intelligente luisteraarster, die ik noo dig had. Ik vertelde haar niet zoo heel veel belangrijks, behalve de ligging van mijn werkplaats, wat een groote domheid was. Ik dacht er echter heelemaal niet aan, dat zij een Duitsche was, of eigenlijk een Elzasscho, met een blan ke huid, zwart haar en groote, don kerblauwe oogen. Maar zij was ook van kind af aan in Engeland geweest, en bediende nu in een vegetarisch restaurant, dat den naam droeg van „Continental Restaurant", omdat het al zijn bedienden van het vaste land deed komen. Freda was echter volstrekt geen „kellnerin". Zij was op en top een da me, beschaafd en ontwikkeld. Zij sprak nooit van haar familie, maar 't was aan alles duidelijk te zien, dat zij heel wat betere dagen gekend had, en dat zij leed onder haar tegenwoordi ge positie. Op den bewusten dag kwam ik op 't gewone uur in de restauratie, nadat lit op het ministerie van Oorlog ge weest was. Stellig toonde ik mij wat opgewon den, en toen Freda bij mijn tafeltje kwam, begreep ze onmiddellijk wat de quaestie was. Wel, en hoever is dat luchtschip? vroeg ze glimlachend. Klaar 1 vertelde ik haar. Morgen ochtend komen ze van 't ministerie kijken. Vanavond ga ik er nog met de auto heen, om alles in de beste orde to hebben. Freda, ik zal hier m'n for tuin mee maken. r— Dat hoop ik voor u, zei ze zacht. En.... maar wat drommel, waar om gaapt Carl me zoo aan Want een der kellners stond in onze buurt en luisterde blijkbaar met in spanning. Toen naderde een klant een man met een stekeligen knevel die den onbewegelijken Carl eenige Duitsche vloeken toevoegde, en toen ik weg ging, onderhield hij hem nog op zach- ten toon. Ik reed dien avoDd harder dan ik ooit gereden heb. Ik heb oen 3035 Daimler-auto, en ik reed den langen, donkeren weg over met oen keurig vaartje. Mijn werkplaats was prachtig ver dekt gelegen. Een groote heuvel ont trok ze aan de eene zijde aan 't ge zicht, een bosch aan de andere, slechts de voorkant keek uit op een moeras. En 't laantje dat er heen voerde, was van den weg af bijna niet te zien. Het gebouwtje zag er dien avond extra eenzaam en verlaten uit; de zwart-geteerde muren maakten in het maanlicht een sinister effect. Maar ik was te veel in mijn schik, om er van onder den indruk te komen. Ik nam een van de kleine lantaarns, belichtte het' sleutelgat en opende de deur. Aan mijn rechterhand was het knopje van het electrisch licht en on middellijk werd de ruimte helder ver licht. Ik zette de lantaarn op tafel en draaide me om, om de deur te slui ten. Toen stokte mijn adem. Ik keek in den loop van een revolver. Handen op, bitte I zei een Duit sche keelstem. Achter bet pistool herkende ik den meneer met den stekeligen knevel uit 't restaurant. -Hoe drommel komt u hier vroeg ik in mijn eerste verbazing. Handen op 1 zei hij, bevelend. Ik gehoorzaamde. Wat kon ik an ders doen. Ga bij dien pilaar staan 1 En toen begon de ellendeling, steeds met de revolver op me gericht,, me met zijn ééne hand en zijn tanden vast te binden, tut ik geen lid meer verroe ren kon. Wat beteekt dit? vroeg ik. Zacht wat. Wij zullen straks pra ten. Wie bent u? Mijn naam, meneer de uitvinder, is Hans Brauin, van den Geheimen Dienst 1 Hoe kwam u bier, wat wilt u, wat beteekent 't alles Hij laebte. Eén vraag tegelijk, mijn vriend, zei hij, me aanzienie met koeibloedi- brutalileit.'Ik kwam bier achterin uw auto. Ik bad u gevolgd van bet restaurant af en lk kroop onder de bank, terwijl u naar benzine zocht. Maar waarvoor vroeg :k, al be greep ik het maar al te goed. Kunt u dat niet raden U hebt oen luchtschip uitgevonden, juist 1 In uw zak hebt u die plannen. Die wil ik hebben voor mijn gouvernement, lk moet ze nu hebben. Anders krijgt uw ministerie-man ze en dan zijn ze voor mij verloren. Schurk 1 riep ik, vechtend met mijn touwen. Hij ging zitten en nam een glas wijn. Schelden helpt nieti Waar zijn die plannen? Ik vertelde hem, dat ik liever m'n tong in zou slikken, dan hem dat te zeggen. Dan zal ik ze moeten vinden. Ik neem die plannen en ik zal het model kapot slaan. Hij wees od het miniatuur-lucht schip in een hoek, het resultaat van eenige maanden geduldigen arbeid. Ik begrijp niet, hoe je alles weet, riep ik wan hop'g. Freda vertelde 't me, antwoordde hij laconiek. Ik ontstelde. Ja, Fraulein Stromberg. Zij is van den geheimen dienst. Zij vond al les van u uit. Vanmiddag kom ik in het restaurant en hoor u zeggen van uw ministerie. Carl die gaapte u nog zoo aan. Die Freda zei niets meer van u. Ze wou u niet verraden. (Hier keek hij me brutaal aan.) Maar dat was ook niet noodig. Wij luisterden, Carl en ik. En ik heb u gevolgd en.. Enfin, nu weet u alles. Eensklaps scheen hij zich te beden ken, dat hij tijd verloor. Die plannen zitten in den binnen zak van uw jas I Ik maakte een onwillekeurige be weging. W'lt u ze niet geven Dan zal ik ze nemen. Al3 u niet stil staat, schiet ik u door uw hersens. Steeds met de revolver op mij ge richt, stak hij zijn ééne vuile hand in mijn binnenzak en haalde de kostbare plannen er uit. Ik wrong en trok niets hielp. Mooi! zei hij, terwijl hij de plannen opborg. Nu 't model nog ka pot slaan. Hij ging naar den hoek. Ik leed on duldbaar. Toen eensklaps stond hij stil en luisterde. Er klonk een eigenaardig bekend geluid van buiten, 't Tuf-tuf van een auto kwam dichter en dichter 1 Braun stond even besluitenloos, en keek van mij naar het model-schip, als onzeker w&t hij „kapot" zou slaan. Maar de auto was vlakbij en hij be sloot, dat hij voor geen van beiden meer tijd had. Ilij liep haastig naar de deur. Tot wederziens, mijnheer 1 zei ik spottend. Ik was wanhopig over het verlies van mijn plannen, en heele maal stijf en pijnlijk, maar ik had geen zin, dat aan dien ellendeling te toonen. Hij vloog naar buiten en de volgen de minuut hoorde ik mijn Daimler In beweging en al spoedig verstierf 't ge luid in de verte..... 't Volgende oogenblik hoorde ik de andere kar stoppen, de deur vloog open en een vrouw snelde naar bin nen, met mutsje en schort en daar overheen slechts een mantel. Het was Freda. Ben ik te laat? hijgde zij. Is hij al weg? Ja, antwoordde ik. Maar hoe kwam jij hier Zij greep een mes van de tafel en begon haastig de touwen los te snij den. Ik wist.... wat ze wilden, vertel de ze. Zoodra u weg was, ging ik u achterna. Maar ik liep u mis. Toen ontmoette ik meneer Percy, een van de klanten, in zijn auto. Ik vroeg hem mee hier naar toe te gaan. Hij zei „ja" en hier zijn we. Kom mee, zei ze, mijn arm grij pend. De auto wacht buiten. We moeten dien man pakken. Ik volgde haar de auto, een met grooter maximum spoed dan de mij ne, stond voor de deur. Een tengere, jonge man wachtte ons. Ik vrees, dat ik u moet vragen te chauffeeren, zei hij, als veront schuldigend, jvant ik heb zooeven m'n pols verstuikt. Stellig, zei ik, terwijl ik al in de auto zat. Hebt u ook gezien, welken kant die kerel is uitgaan - Hij scheen in die richting le gaan, antwoordde Percy, over het moeras wijzend. r— Hij ging u niet voorhij O neen. En de weg loopt hier dood. Dus moét hij langs het moeras zijn gegaan dat snijdt af, om op den grooten weg te komen. Nu, waai* hij gaan kan, daar kunnen wij ook gaan, vindt u niet? - Als de machine het maar uit houdt, zei hij, moeizaam terugleunend in de auto. Ik zette de machine in gang, en al dra kregen we grooten spoed. - Houdt u goed vastriep ik. We zullen wel schokken. En dat deden we. We vlogen let terlijk, en de auto sprong telkens als 't ware omhoog, op den hobbeügen kant langs het moeras. Gelukkig dat de maan scheeneen dergelijke tocht in een donkeren nacht hod gelijk ge staan met een zekeren dood. N u slaagde de tocht en na eenige minu ten zagen we den langen witten weg in de verte. Wij vlogen van den berm met een plomp, die alles voor de ma chine deed vreezen, maar zij hield zich kranig en schoot vooruit den weg op. Bezeerd vroeg ik aan Percy. Hij glimlachte, maar zag toch wat bleek, Freda zat geheel achterin, en ik kon me niet omkeeren, om haar te vragen of ze door elkaar geschud was of niet. Trouwens, er zou nog meer van hen gevergd worden. Wij schoten hoeken om met een vaart, die Percy tegen mijn schouder liet bonzen, en die Fre da van de eene zijde naar de andere wierp. Eindelijk kwamen wij bij een vork, één der wegen was de straatweg, de andere de zoogenaamde Blinde Weg. Dit punt was het amusement van de boeren in den omtrek. Do Blin de Weg leek bij den vork breeder dan de echte straatweg, en de vreemdelin gen vergisten zich altijd. Als die el lendige Dultscher hetzelfde gedaan had En dat had hij, waarachtig Juist toen wij den vork naderden, zagen wij een auto den Blinden Weg uitkomen, en met een korten bocht den straat weg nemen, 't Was de Daimler, en geen andere. Ik zag het dadelijk, door dat een der kleine lantaarns ontbrak- En die kerel kon rijden. De manier, waarop lijj den scherpen hoek nam, toonde de grootste roekeloosheid en durf. Wat zou hij 't land hebben, dacht lk met leedvermaak. Ilij was blijkbaar geheel het hoofd kwijt, had den ge heelen Blinden Weg uitgereden, en pas toen hij in den weg daarachter be land was, zijn vergissing ontdekt* Toen moest bij terug.... en bijna was hij ons tegen gekomen. Nn reden we achter hem aan met misschien een halve mijl tusschen ons.; Slechts bij hoeken zagen wij een glimp van zijn licht meestal vervolgden we in 't duister. We naderden nu 't punt, waar de straatweg op een anderen grooten weg uitkwam. Vlak bij den hoek was eeu herberg, „Het hollende Paard", en even daar voorbij was een hoek van bijna negentig graden. Ik dacht, dat onze vijand nu stellig zijn vaart zou verminderenhij kende 't terrein niet, en hooge heggen benamen elk uitzicht. Maar niets er van. De man reed nis een razende, zonder zelfs zijn hoorn te gebruiken. Blijkbaar was hij radeloos. Wij vlogen achter hem, en eens klaps riep Percy Genadige hemel, daar komt een kar van don grooten weg. Ik greep naar mijn hoorn en een afschuwelijk „honk honk l" kreet een waarschuwing. Maar 't was t.o laat* De Daimler was al bij den hoek, do kar ook. We zagen de auto scherp rechts uitwijken, otn 'o botsing to voorkomen. I-Iet voorste deel ging er Jangs, maar het achterdeel raakte hot paard Om sloeg het arme beest, trappelend en om sloeg de kar, met den man die er in zat, en die ieelijk belandde. Men- schen uit de herberg snelden toe. lk nam een grooten bocht; voorbij wa ren we. Met levensgevaar vlogen we nu heu vels over, telkens reed de auto slechts op twéé wielen, en meer dun eens meenden we, dat »ve de zon nooit meer zouden zien opgaan. Toen, eens-' klaps, in een smal laantje, zagen we tot onze ontzetting kort voor ons eeu verlaten hooiwagen, die bijna het ge heele pad besloeg. Ik greep naar da rern, wij minderden snel spoed. Maar de Daimler deed niets van dat alles* Met een razende vaart wrong de auto zich door een opening, die bij dag nauwelijks zou zijn door te komen ge weest. Wij verloren aanzienlijk door dat' incident. Maar langzaam haalden ivo weer op. lk was dood-af. Lang zou ik 't niet meer kunnen volhouden. Nu ging de vervolging langs een weg op de eene zijde van 'n grooten heuvel. Do weg voerde zigzaggend naar den top, ging daar don over heen, en steil recht naar beneden Ik keek even naar Percy. Hii kende zijn auto on den weg ik niet.... Hij knikta. Jawel, zei hij, je kunt ze nog even op vollen spoed houden. Ik zal je wel waarschuwen. Nu maakte de Daimler een scherpen hoek.... Pas op schreeuwde Percy, en ik remde uit alle macht. Wij schoten den hoek om, juist intijds om de Daimler over den rand van den afgrond te zien verdwijnen. Toen wo stilstonden, hoorden we de ploffen, waarmee de beschadigde machine naar beneden viel. —Hij sprong er uit f riep Freda. Ik zag het I Zij hijgde van opwinding. Haar oogen fonkelden, en haar gitzwart haar golfde om haar heen. Nooit had ik haar zóó mooi gezien. Wat is dat? Zij wees op een donkeren vorm mid den op den weg. Ik ging er voorzich tig op af. Veel meer valt er niet te vertellen* Wij voerden hem mee terug; de plan nen zaten in zijn borstzak en toen do heeren van 't ministerie van Oorlog den volgenden morgen kwamen, was alles in orde. Hun Tapport luidde gun stig. Ik kreeg een enorme bestelling van het gouvernement. Mijn fortuin was gemaakt- En zij word mijn yrouw* (n. N.f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13