RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
TEGEN HET OUD WORDEN!
Bonbons tegen den ouderdom dat
is ongeveer het allernieuwste. Men
llonke hier niet aan bonbons la Lu-
cretia Borgla, na welker gebruik men
van het oud wonden radicaal en voor
goed verlost was, maar aan smake
lijk uitziende versnaperingen, die, in
et ede van doodolijk vergift, een specie
bevatten, die het menschelijk be
staan met een lange reeks van jaren
verlengt, of dat heet te doen. En met
dat al zal hij, dia van deze bonbons
snoept, geen grijsaard worden, al
werd hij -zoo oud als Mothusalem.
Met andere woorden: er is een
bron der jeugd ontdekt, voor iedereen
toegankelijk, als hij slechts den noo-
digen mammon ter beschikking heeft.
En het merkwaardigste Ls wei, dat
deze Amerikaansche klinkende ge
schiedenis volstrekt niet uit Amerika
'afkomstig la, maar uit Engeland,
tjwaar zij thans, voornamelijk in de
hoofdstad, groote sensatie verwekt.
De bladen staan vol van de wonder
bare eigenschappen van heft „Masso-
tlette". Zoo heeten namelijk de be
faamde bonbons. Vol fierheid wordt
«r op gewezen, dat het een Engelsch
bacterioloog is, die op de schitterende
1 gedachte is gekomen, professor Met-
schnikoffs raad op té volgen, nl, 3fa
zooveel mogelijk Massol te verorberen
daar dit goedje een soort zure melk
tallooze bacillen bevat, die als te
gengift tegen het oud worden werken.
Uit dit Massol nu ia de nieuwe bon
bon vervaardigd. Ieder stukje choco
lade bevat gegarandeerd t min
stens 10 millioen Massol-bacillen. Zoo
dra men dus zoo'n bonbon verzwolgen
heeft, begint in het inwendige dos li
chaam s een verwoed gevecht- De 10
millioen bacillen 6torten zich met
doodsverachting op de microscopisch
kleine gedierten, die ons grijze haren
en uitvallende tanden bezorgen, en
beginnen die te verslinden.
Wanneer zij zich dan dik en rond
hebben gegeten aan hun vijanden,
barsten zij de Massol-bacillen na
melijk en uit ieder deeltje groeien
weer nieuwe bacillen, die op hun
beurt weer vijanden beginnen te var-
malen. En zoo gaat het door op het
slagveld binnen in ons.
't Is mogelijk, dat iemand door de
nieuwe onJtdekking langer leeft.
Maar vast staat, dat de ontdekker
binnenkort millionnair is zoo
concludeert de Tel., waaraan we dit
verhaal ontleenen.
WÖ ZAL flAXH HEBBEN?
Een Japacsch'e vrouw, wier man
aan den Russisch-Japauschen oorlog
had deelgenomen, werd volgens offl-
cieele mededeeling weduwe, daar
haar man in den oorlog gevallen was.
De vrouw treurde langen tijd over
haar man, trok zich, zooals de Japan-
sche vrouwen vaak doen, geheel uit
de wereld terug en leefde slechts om
den dood van den geliefden man te
betreuren. Zij knipte heur haar af cn
haar medeburgers groetten haar eer
biedig als de vrouw wier man op
zoo'n eervolle wijze den dood had ge
vonden. De tijd heelt echter alle won
den, ook die van het hart dezer' on
gelukkige vrouw. Ze werd verliefd en
trouwde een paar maanden later op
nieuw.
Een jaar lang leefde zij heel geluk
kig, tot zij eenige weken geleden van
haar eersten man een brief uit Ber
lijn ontving, waarin hij haar o.a.
schreef, dat hij na den oorlog naar
Berlijn was gegaan om de Europee-
sche beschaving te leeren kennen. Hij
hoopte met een paar weken terug te
zijn, om de „koningin van zijn hart"
weer te zien. De teleurstelling van de
Japansche en haar tweeden man kon
men zich voorstellen. Beiden koes-
térdlen de Kartelij kstè sympathie voor
den dood gewaanden man. Zij rullen
het wel aan den rechter overlaten om
te beslissen, wie haar zal hébben,
want de tweede man wil niet van
haar scheiden, terwijl de eerste na
tuurlijk zijn aanspraken niet zal la
ten var on 4
EEN AVOND VOL KUNSTGENOT.
Aan „Het Weekblad" ontleenen we
de volgende beschrijving van een di-
lettanten-tooneelopvoering.
Het eerste bedrijf liep vrijwel zon
der bijzondere incidenten van stapel,
alleen de Koning scheen met zijn
-baantje een beetje in de war te zijn.
Een page vroeg aan hem, nadat hij
een brief had gebracht: „Sire, heeft
u nog iets ite bevelen?" „Nai, niks",
klonk des konings antwoord. De pa
ge scheen hem te beduiden, dat zoo'n
antwoord niet direct koninklijk ge
noemd kon worden en herhaalde zijn
vraag.
„Sire, heeft u nog iets te bevelen?'
,,Ik heb je al gezeid niks", brulde
de Sire, en door de schmink heen
kon men zijn gelaat vuurrood zien
worden.
Dl het tweede bedrijf wachtte ons
een verrassing, overweldigend ln één
woord.
Do koning werd vermoord, en de
moordenaars vluchten Juist op het
oogenbllk als de dienaren des ko
nings binnenkomen. De eersten moes
ten rechtsaf en de laatóten linksaf.
„Laat ons vluchten, brooder," zei-
de de een® moordenaar tot den an
der, want ik hoor gedrulsch."
En ze vluchtten precies don var
keerden kant uit, zoodat de trawan
ten des konings en de moordenaars
elkander in de armen vliegen. Groote
con sier natie, die nog verhoogd
wordt door den souffleur, die, als een
duiveltje uit een doosje, plots uit zijn
hok schiet en schreeuwt, „stomme
lingen, ezels, den anderen kant uit!
De moordenaars kijken den souf
fleur heel gemeen aan; een zegt,
„waarom zei jij dat niet dadelijk" en
de andere spuwt mot een artistieke
nonchalance een straaltje pruimesap
op den grond. De trawanten verdwij
nen weer mopperend achter de cou
lissen.
De doode koning zit nu half over
eind op den grond en schreeuwt
„het lijkt wel of jullie het er om
doen... Ik zal lam worden als lk jul
lie de vereeniging niet uitknikker...'
Janus, floud ie maar kalm," roept
een juffrouw uit het publiek, die de
vrouw van den dooden koning bleek
te zijn en bovendien erg bang was
dat er een „klopple" op bet tooneel
zou komen, dat niet met de kunst g*.
meen had.
„Ik ejel d« avend niet vergallen,"
antwoordde Janus en ging weer op
z'n rug liggen, zooals elke koning, die
fatsoenlijk dood is «n op zijn rug ligt
De moordenaars riepen, „laat ons
vluchten", en verdwenen. Do trawan
ten kwamen en riepen: „Ob, men
heeft den koning vermoord. Wie hoeft
dit snood bedrijf volvoerd."
Janus, die het gebeurde nog niet
verwerkt had, riep: „OssomIJntJd
nog an toe wat een stommere, hè"..,
We vonden het raadzaam om toen
maar weg te gaan, want ons onbe
daarlijk gelach viel lang niet In goo-
de aarde, want we hoorden zoo cxin
ons heen fluisteren van „opschep
pers, laat ze hun soort uitlachen, en
enkelen knoopten onderhandelingen
aaa, die to tresultaat moesten leiden
om ons „ereis af te tuigen."
itaausus
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
idoór jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugd" lezen. De namen der
kinderen, die mij vóór Donderdagmor
gen goede oplossingen zenden, wor
den in het .volgend nummer bekend
gemaakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
ïn verband met het aantal oplossingen
en op de netheid van het werk.
De prijs voor de raadsels in de
maand September is bij loting ten
deel gevullen aan
HARRI DE WIJS,
die zijn boek Woensdagmiddag tus-
schen 1 en 2 uur mag komen halen.
1. (Ingezonden door Giljam Lokerse).
Mijn geheel <is een plaats in Duitsch
land van 10 letters.
Over een 7 8 9 10 loopt men.
Een boer gebruikt een 2 8 10 4.
3 9 2 5 6 vindt men om leder land.
De 7 4 8 1 6 ls een gebouw in Am-
«terdam.
2. (Ingezonden door Corrie Vreugden-
bil).
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en
ls voor vele menschen een groot ple
zier.
4 2 8 9 is scherp.
7 10 11 is een verkorte meisjes
naam.'
1 3 5 is een dier.
6 7 ls een voegwoord.-
4 3 2 5 8 10 11 8 komen iedere week
ïn de courant.
8. (Ingezonden door Paulien Koele-
mij).
Ik ben een deel van Nederland. Ver
ander mijn 1ste letter en ik word door
sommige dieren gegeten.
"4. (Ingezonden door Piër Heidweiller).
Welk spreekwoord leest gij hieruit?
St
we
th
00
ui
t
St
es
sb
5. (Ingezonden door Johannes Raat
gever).
Mijn geheel is een algemeen bekend
spelletje van 14 letters.
De 7 8 8 9 is een hemellichaam-
In een slaapkamer staat een 1 T5 5
12 3 4 is een metaal.
13 8 4 is een jongensnaam.
Huisdieren zijn 12 8 4.
„14 11 10 is geen", zegt men dik
wijls.
Een hek bestaat uit 2 8 12 14 4.
6. (Ingezonden door Zus Baaij).
Gewapend met gespleten staal,
Ga ik langs vlakke paden
Geen brood krijg ik voor mijn ont
haal
In zwart vocht moet 'k mij baden.
En kom ik dan weer op de baan,
En laat men mij weer loopen,
Dan blijf t toch steeds mijn spoor be
staan
Van vreezen en van hopen.
7. (Ingezonden door Nelly en Gretha
Willemsen).
Zet onder elkaar
Een water bij Amsterdam
Een rivier Ln Frankrijk
Een rivier in Duitschland
Een rivier in Frankrijk
De beginletters vormen den naam
van een rivier ln ons Land.
8. (Ingezonden door Hendrika de
Nobel).
■Ik ben niet veelplaats er een let
ter voor en ik ben een geliefd vervoer
middel.
0. .Ingezonden door Abraham Van
Brussel).
Mijn geheel bestaat uit 20 letters en
heeft bijna ln -elk land plaats.
14 5 13 10 is een vrucht.
I 7 16 13 Is ook een vrucht.
3 2 6 12 8 vindt men aan ieder huis.
II 5 13 10 18 7 3 15 8 20 ziet men
bij feesten.
17 2 4 16 19 worden ook voor fees-
4*n en andere doeleinden gebruikt.
10 9 12 5 8 wordt bijna aan ieder
ntiis gebruikt.
10. (Ingezonden door Meinoudje
Kroonsberg).
Welk spreekwoord leest gij hieruit
is
spre
ver
gen
goud
is
zil
zwij
ken
11. (Ingebonden door Aaltje v. d.
Ploeg).
Ik ben een viervoetig dier. Neem
mijn hoofd er af en ik ben een veel
grooter viervoetig dier.
12. (Ingezonden door Gerda Kurtz.)
Zet onder elkaar
Een stad in Italië.
Een stad in Engeland.
Een stad in België.
Een bekende badplaats in Zuid-Hol
land.
Een stad in Zuid-Amerika.
Een badplaats in België.
Eten zee in 't Noorden van Europa.
De beginletters vormen den naam
van een stad in Schotland.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. Spring niet verder dan de stok
lang is.
2. Barcelona. Laren Borneo
Bern cel laan.
3. Allesandria. Alida Adriaan
les das Sander Lina.
4. Roodborstje.
5. Koegras.
6. Ledigheid is des duivels oor kus
sen. Doos oor vee ei sul
ik gil huis duin den
Dries neus.
7. Koos doos roos.
8. De aardappelen.
9. Monster Munster.-
10. Bak dak jak lak pak
tak.
11. Inkt lap. Inktlap.
12. Raap aap.
Goede oplossingen ontvangen van
Nelly en Gretha Willemsen 7.
Roeland en Jan van Vendeloo 10.
Zonder naam 10.
Johan Koch 6.
Tin us Bonke 9.
Herman Bonke 9.
Gerda Kurtz 12.
Hendrika de Nobel 12.
Zus Baaij 12.
Beppie en Gerard Meijer
Zus Duursma 12.
Gretha Blom 8.
Gerard Blom 8.
Corrie Vreugdenhil 12.
Corrie Vreugdenhil 12 (van de vori
ge week).
Ruurtje Aarfs 12.
Johanna Aarfs 12.
A. van der Ploeg 5.
Meinoudje Kroonsberg 10.
Paulina Feijen 9.
Willem de Kamper 6
Wim Kanne 12.
Wilhelm Heijl 12.
Jacob A. de Wijs 11»
Harri de Wijs 11.
Bernard en Johan Biersteker 8.
;Gor Huiier 5.
Ernst Moolenaars 11.
Jo en Frans van Egmond 10.
Nanne Nauta 11.
Johannes Raatgever 11,
Giljam Lokerse 12.
Arnold Sijtse Politiek 6.
Hendrik Rees 11.
Abraham van Brussel 11.
Maart je Verdcl 11.
Piër Ilèddweiller 11.
Klazina M. Bastiaan 12.
Aaltje en Siebe Huizinga 12.
Paulien Koelemclj 11.
Betsie Ploeg 10.
BEGRAVEN NATUUR
VERSCHIJNSELEN.
(Ingezonden door Giljam Lokerse).
1. De visscher heeft zijn netje nog
teruggekregen.
2. De hond haalde gezwind den bal
uit het water.
3. Ik snee uw zusje zooeven in haar
hand.
4. „Ha, gelukkig, mijn tol is weer
terug", riep Willem.
5. „Gij zelf kunt nu den weg wel
verder vinden", zei Jan tegen den
vreemdeling.
6. 13e vorsten van Duitschland heb
ben leder een stuk land.
BEGRAVEN KLEEDINGSTUKKEN.
7. Ja, schrijf maar gauw door, dan
gaan wij nog even wandelen.
8. Jan en Peter gaan samen uit.
9. Bijna vatten de kinderen kou
spoedig gaan zij daarom naar bod.
10. Is de man te laat gekomen voor
den trein
STRIKVRAGEN.
Antwoorden.
1. De kippen, want zij vegen hun
snavel aan den grond at
2. De echo.
3. De klok.
4. De brandnetel.
5. De tweede.
6. Een muzieknoot»
7. Geeueen, want zij huppelt.
8. Om aan den overkant te komen.
9. Een poot in de hoogte trekken.
10. Forel
11. De visschen.
12. Een ha-ze windt
Goede antwoorden ontvangen van
Jan en Roeland Vendeloo 9.
Johan Koch 8.
Tinus Bonke 11.
Herman Bonke 11»
Gerda Kurtz 12
Zus Baaij 8.
Zus Duursma 12.
A. van der Ploeg 12.
Meinoudje Kroonsberg 12.
Paulina Feijen 12.
Wim Heijl 10.
(Jo en Frans van Egmond 8.,
Nanne Nauta 11.
Johannes Raatgever 10.
Giljam Lokerse 12.
Arnold Politiek 12.
Piër Heidweiller 10.
Klazina M. Bastiaan 1&
Aaltje en Siebe Huizinga lie.
Paulien Koelemeij 10.
Betsie Ploeg 12.
Die booze wind!
De Koningin van alle winden.
Vloog om een huisje, om te vinden
Een reetje voor haar voet
Probeerde het sleutelgat der deur,
Zocht in de muren naar een scheur,
En woei terug het roet.
Eens op een nacht, 't gesternte
blonk,
Toen blies zij in een kleine vonk
't Vuur spatte in het rond
Het vonkje groeide tot een vlam,
'Zoodat een ieder kijken kwam.
De asch lag op den grond.
Ge vindt in 't leven dikwijls, kind,
Zulk werk van dien boozen wind
Hoor tijdig naar mijn raad
Een nijdig vonkje vat gauw gloed,
Zorg dat ge dat nooit branden doet,
Ge sticht geen nut, maar schaadt.
Valentijn en Orson.
Een oud sprookje.
Heel lang geleden was er in Frank
rijk een koning, die Pepijn heette. Hij
had een zuster, Belinda genaamd, die
getrouwd was met den Keizer van
Turkije.
Nu waren er aan het Hol van dezen
Keizer veie slechte menschen, die er
plezier in hadden, anderen te belaste
ren. En eens vertelden zij den Keizer
zooveel kwaad van zijn vrouw, Belin
da, dat de Keizer boos werd en haar
verjoeg. Diep bedroefd verliet Belinda
het puleLs, slechts d-oor één trouwen
bediende vergezeld, en zij nam haar
beide kinderen, twee knaapjes, pas
weinige maanden oud, mede.
Zij besloot naar baar broeder Pe
pijn terug te keeren, doch de reis
duurde vele dagen en zij werd zeer
vermoeid. Wanneer zij in het bosch
overnachten moesten, sliepen zij, en
de dienaar om beurten, terwijl de an
der de wacht hield, maar ééns was
zij zoo uitgeput, dat zij in slaap viel,
terwijl de bediende weg was, om een
woning te zoeken, waar hij om water
en voedsel kon vragen.
Plotseling schrikte zij wakker van
een hevig geschrei en opspringend,
zag zij een groofcen bruinen beer weg-
loopen, die één van haar kinderen in
zijn bek bii de kleertjes wegdroeg.
Zij vloog hem achterna, maar de
beer was haar te vlug afdoor struik
gewas en over boomstronken, overal
volgde zij hem, tot hij plotseling in
een hol verdween en zij aan den in
gang hiervan in zwijm viel.
Toevallig was Koning Pepijn juist
ln dat bosch op de jacht, en terwijl hij
een hert vervolgde, hoorde hij opeens
klagend kindergeschrei. Hij hield zijn
paard in, om te zien waar het gehuil
vandaan kwam en spoedig zag hij tot
zijn groote verbazing een aardig
knaapje van «enige maanden oud
onder een boom liggen. Het kindje
strekte de armpjes naar hem uit en
keek zoo smeekend, dat de Koning
van het paard steeg en het kindje op
nam.
Daar hij in den omtrek niemand be
speurde, wien het kindje kon toebe-
hooren, besloot hij het mede naar het
paleis te nemen en het daar als zijn
eigen kind op te voeden en omdat het
dien dag juist St. Valenüjn's dag was,
noemde hij het kindje Valentijn.
Toen de bediende van Belinda ein
delijk torug kwam, kon hij noch zijn
meesteres, noch de beide kinderen te
rugvinden. Troosteloos zocht hij de
omgeving af cn eindelijk vond hij Be
linda aan den ingang van het hol te
rug. Toen zij hoorde, dat haar tweede
kindje ook verdwenen en waarschijn
lijk door wilde dieren verscheurd was
stierf zij spoedig daarop van verdriet
en uitputting.
In dien tussc-hentïjd was de beer
met haar prooi in haar hol bij de jon
gen gekomen en legdo het prinsje
voor de jongen neer. Deze deden het
geen kwaad, maar begonnen met hem
te spelen. Toen de oude dat zag, gaf
hij hem ook wat melk en het ventje
v.>el rustig bij de beren in sLaap. Zoo
ging het vele dagen lang en de beer
bracht het knaapje met de kleine
beertjes groot.
Hij kreeg vruchten en honig en
stukken rauw vleesch, en van het spe
len en stoeien en vechten met de
beertjes werd hij zóo sterk, dat hij
hen spoedig de baas was. Maar spre
ken leerde hij niet.
Zoo gingen achttien jaren voorbij,
en hij werd zoo forsch en ruw en
sterk, dat hij de schrik werd voor het
geheele bosch. De menschen noemden
hem Orson, wat in hun taal „Beren-
zoon" beteekende, en als ze hem in
de verte zagen, vluchtten zij zoo gauw
ze maar konden.
Valentijn was in dien lijd ook acht
tien jaar geworden. Hij was een groo
te, knappe ridder geworden, die over
al bekend stond om zijn dapperheiden
zijn bekwaamheid in het schermen.
Dikwijls werd hij door een anderen
ridder uitgedaagd tot een tweege
vecht, maar altijd trad Valentijn als
overwinnaar uit het strijdperk te
voorschijn.
Nu begrijpt ieder wel, dat vele ho
velingen jaloersch op hem werden. Zij
staken de hoofden bij elkaar en be
raamden een plan om hem uit den
weg te ruimen. Daarop gingen zij
naar Koning Pepijn.
„Sire", zoo spraken zij, „weet ge
wel dat de boeren en houthakkers zoo
veel last hebben van den wildon Or
son in het woud Gij moest er een
dapperen ridder heenzenden, om hem
te verslaan."
De Koning had hier wel ooren naar
en riep zijn ridders te zamen. En toen
hij hen in kennis gesteld had met het
voornemen Orson te bevechten, trad
Valentijn, zooals de hovelingen wel
verwacht hadden, naar voren en bood
aan, om naar het woud te gaan en
Orson te verslaan.
De Koning probeerde zijn geliefden
pleegzoon er af te brengen, maar Va
lentijn wilde zijn dapperheid niet in
twijfel getrokken zien en bleef bij zijn
voornemen.
Alleen, en slechts gewapend met
zijn degen, trok hij het bosch in.
Ilij kruiste er den geheelen dag
rond en pas tegen den avond zag hij
een man, naakt en behaard aanko
men. Hij riep hem aan, maar een ge
grom wus het eenige antwoord. Toen
begreep hij, dat het Orson zijn moest
en hij stapte op hem af.
Dadelijk zwaaide Orson zijn knods
boven zijn hoofd en wilde hem daar
mee een geduchten slag toebrengen,
maar Valentijn bukte en de knods
sioog door de lucht. Toen begonnen
zij te vechten en de lenigheid en slim
heid van Valentijn wogen ruimschoots
op tegen de meerdere kracht van Or
son. Tegen de onverhoedsche aanval
len van Valenüjn's degen had Orson
niet geleerd zich te verdedigen en
zijn wiLde uitvallen werden steeds
dooT Valentijn ontweken, of met den
degen opgevangen. Wel een uur duur
de de strijd, maar eindelijk had Orson
zooveel steken ontvangen, dat hij
door pijn en vermoeidheid niet meer
zag,-wat hij deed, en ten laatste op
den grond viel. Toen liet hij zich door
Valentijn gewillig de handen binden
en volgde hem naar het hof.
Toen zij zoo ie zamen de stad bin
nen kwamen, liepen alle menschen
naar buiten om den wilden Orson te
zien en onder luid gejuich van de ver
zamelde menigte traden zij het Paleis
binnen.
De Koning was zeer verheugd, toen
hij Valentijn ongedeerd terug zag en
volgaarne stond hij hem toe met Or
son te doen, wat hij wilda.
Valentijn besloot te probeeren hem
wat te ieeren en van dien dag ai wa
ren die twee voortdurend samen te
zien.
Al spoedig begon Oreon te verstaan,
wat Valentijn tut hem zeide, en na gc-
ruimeu tijd gelukte het, hem uok
zelf eukeie woorden uit te stooten. Hij
leerde omgaan met wapenen en het
was alsof Valentijn nu dubbele kracht
gekregen had, nu Orson hem overal
vergezelde.
Eens op een dag kwam er een oude
man aan het hof an Pepijn en vroeg
den Koning te spreken.
Toen hij toegelaten was, zeide hij
gehoord te hebben van den vreemden
man uit het bosch en van de gelijke
nis tusschen dezen en Valentijn, die
door den Koning in het bosch gevon
den was. Daarop vertelde hij de ge
schiedenis van de ongelukkige Belin
da en du twee verdwenen kindertjes
en hoe de bediende (want dat was hij)
naar zijn land teruggetrokken was.
Daar had hij echter geen vreoe gevon
den en lederen nacht droomde hij, dat
hij naar Pepijn moest gaan, om de
verloren kinderen terug te vinden. Nu
beschreef hij do kleertjes, die Valen
tijn aan gehad moest hebben, toen hij
verdween, en een vlekje op Orson's
schouder en toen dat juist zooals hij
beschreef, gevonden werd, begreep de
Koning, dat Valentijn en Orson broe
ders waren on ziju neven. Dat was
een vreugde aan het hof. Er werd een
groot feest gevierd en toen later Ko
ning Pepijn stierf, volgden de broe
ders samen hem op en leefden nog
lang in eendracht en vrede met el
kaar.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevr. VENEMAVAN
DOORN, Wagenweg 88, Haarlem).
NELLY en GRETHA W. De nieuwe
raadsels zijn goed.
JOHAN K. Ik vind een half sigaren
kistje vol erg veel. Zijn ze al allemaal
op Kim je het voetballen wel volgen
en al zien, w>e er wint en speel jij
zelf met andere jongens nooit In de
hoogsto klasse richten de jongens
meestal een club op, is 't niet?
TINUS B. Het nieuwe raadsel is
goed. Je hebt groot gelijk, hoor, dat
je die plaatsjes niemand vertelt. Ga
je er dan ook heelemaal alleen heen
of mag Herman dan mee? Wat grap
pig, dat kleine Anna al zoo gaat loo
pen. H Volgend jaar gaat ze ook mee
beukennoten zoeken, denk ik.
HERMAN B. Spelen jullie dan van
den winter op het ganzenbord en
doen Vader en Moeder dan ook mee
Dat vinden jullie zeker allemaal even
prettig. Wat aardig, dat jij Tinus al
zoo goed helpen kan en dat Moeuer er
zoo tevreden over is. Jij wordt al een
heele hulp in huis 1 Pas je ook altijd
goed op Wim, als jullie samen buiten
spelen V en weet je dan precies, hoever
je van Moeder gaan mag? Ja, tollen
is erg prettig! Waarmee tol jo liever,
met een priktol of een tol met een
zweep
GERDA K. Het nieuwe raadsel is
goed.
HENDRIK d. N. Gelukkig, dat Je
weer beter bout. Ja, het raadsel is
PAULINA F. Het is best, als je ook
met ons meedoet. Ben je even oud als
je nichtje
WILLEM d. K. Ja, je had je naam
zeker vergeten. Ik zal het er nu nog
bij zetten, hoor 1 Ga je dikwijls naai-
Amsterdam
WIM K. Hoe is 't met je vinger? Had
je dien gekneld? En is hij nu weer
beter
COR en JAN H. De nieuwe strikvra
gen zijn goed.
ERNST M. Het is best. als je die in
zendt.
JO en FRANS v. E. Ja, je hebt het
uit de courant goed begrepen. Lees je
de courant altijd heelemaal Ik vind
gedrukte letters ook altijd erg netjes
sioau. Gaat het nu veel gauwer dan
gewoon schrijven en kan je ook pre
cies op de regels schrijven of moet
je er dan bepaaid papier voor gebrui
ken? Heeft Jo er in Kbwoud veel ge
vonden
NANNE N. Hebben jullie voor
zoo'n verjaardag altijd vrij Dat is
lieerlijk, hoor I Vooral ais 't zuik mooi
weer is 1 lk geloof, dat jullie erg dik
wijls naar Bloemendaai gaan I lloe
lang loopen jullie er zoowat over, en
is Johannes R. ook mee geweest
CORRIE V. Ja, je br;efje kwam de
vorige week te laaidaarom heb ik je
oplossingen er nu maar bij gezet. Het
is uitstekend, als je het leidsel er bij
doet, wanneer het tenminste nog goed
bruikbaar is. Heb je er zelf vroeger
ook mee gespeeld Het nieuwe raad-
sel is goed.
.AALTJE VAN DER P. De nieuw®
raadsels rijn goed. Vind je hot gezel
lig, om geregeld met ons mee te doen
MEINOUDJE K. Het raadsel en de
strikvragen zijn goed. Is Aaltje een
vriendinnetje van je of zitten Jullie
in dezelfde klasre?
HAARTJE V. Zijn die kaartje* ge-
makkelijk te verdienen en hoeveel
heb je er al Je vind het zingen ze
ker erg prettig, is 't niet?
PIëR H. De nieuwe raadsels zijn
goedmaar het 1ste plaats ik liever
niet, omdat de kinderen die zoo moei
lijk te raden vinden.
TOOTJE v. B. Wel, Tootje, wat word
ik nu nieuwsgierig. Het ls aardig,
dat je er zelf zoo tevreden over bent,
dan zaL 't ook wel goed zijn, denk ik.
Heb je er erg veel werk aan gehad
AALTJE en SIEBE H. Ja, er komen
er nu weer heel wat bij. Het Is een
prachtig cijfer voor Fransch. Vind je
Fransch zoo prettig en kan je nu al
een Fransch hoek lezen? Neen, ik heb
er niet veel meer in voorraad van je.
't ls best als je nog weer eens wat in
zendt.
PAULIEN K. liet nieuwe raadsel
lijkt me wel wat moeilijk. Bedenk nog
maar eens een ander.
BETSIE P. Je brief kwam eigenlijk
te laat, Bep. Goed, je moet op een
Woensdagmiddag tusschen 1 en 2 uur
maar eens komen.
ZUS B. Het nieuwe raadsel is goeo.
Ja, toen ik kledn was, heb ik ook dik
wijls verstoppertje op 't bolwerk cro-
speeld. Het gaat daar prachtigspe
len jullie ook wel eens roovertje, en
hoeveel kinderen doen er dun mee
Ja, ik vind beukenooten wel lekker,
vooral ais ze even in den oven g«-
vveest zijn. Heb jij ze ook mee naar
huis genomen?
BEPPIE M. Ja, het zal wel druk
voor je zijn, maar daar zal je wel
gauw aan wennen, denk ik. Zijn de
kleintjes nogal zoet Wat maak je nu
bij Mej. H. cn leer je er veel ireuws?
Doe Gerard mijn groeten.
ZUS D. De uitslag staat er pus van
daag in, zooals je ziet. Werd je al on
geduldig Heb je tegenwoordig niet
eens den tijd om wat begraven plaat
sen of rivieren te bedenken Nu do
avonden zoo lang worden, heb jo
's avonds zeker wel eens th'd over, ia
't niet?
GRETHA en GERARD B. Het la
best, als jullie ook met ons meedoen.
Lees je den Zaterdagavond al lang
JOHANNES R. De nieuwe raadsels
zijn goed. Heb je ze zelf gemaakt Ik
ben nieuwsgierig, of de inzending
mooi wordt. Valt het je zelf nog al
mee Ben je nog naar de duinen go-
weest en met wie dan
GILJAM. Ja, die begraven nat. Y-
zïjn prachtig. Ik kan me best begrij
pen, dat je die fabriek graag eens van
binnen ziet. Mag Vader er zoo maar
in Ik geloof, dat het ook zoo'n moot
oud gebouw is, ls 't niet? Is het niet
al 3 eeuwen oud Als je alles gezien
hebt, moet je het me maar eens pre
cies beschrijven.
ARNOLD S. P. Het is best, als J*
ook meedoet, Arnold. Je hoeft niet
bang te zijn om ze in te zenden, al heb
je er maar weinig. Het gaat langza
merhand hoe langer hoe beter t-
met onze wedstrijden ook meedoen
HENDRIK R. Wat voer je avond*
meestal uit? Houd je veel van lezen
of speel je meestal buiten Heb j®
veel vriendjes in de buurt? en ken J«
al veel boeken
ABRAHAM v. B. Het nieuwe raad-
gel is goed.
Mevr. VENEMA—VAN DOORN.
,16 October 1909.