RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD TEGEN HET OUD WORDEN! Bonbons tegen den ouderdom dat is ongeveer het allernieuwste. Men llonke hier niet aan bonbons la Lu- cretia Borgla, na welker gebruik men van het oud wonden radicaal en voor goed verlost was, maar aan smake lijk uitziende versnaperingen, die, in et ede van doodolijk vergift, een specie bevatten, die het menschelijk be staan met een lange reeks van jaren verlengt, of dat heet te doen. En met dat al zal hij, dia van deze bonbons snoept, geen grijsaard worden, al werd hij -zoo oud als Mothusalem. Met andere woorden: er is een bron der jeugd ontdekt, voor iedereen toegankelijk, als hij slechts den noo- digen mammon ter beschikking heeft. En het merkwaardigste Ls wei, dat deze Amerikaansche klinkende ge schiedenis volstrekt niet uit Amerika 'afkomstig la, maar uit Engeland, tjwaar zij thans, voornamelijk in de hoofdstad, groote sensatie verwekt. De bladen staan vol van de wonder bare eigenschappen van heft „Masso- tlette". Zoo heeten namelijk de be faamde bonbons. Vol fierheid wordt «r op gewezen, dat het een Engelsch bacterioloog is, die op de schitterende 1 gedachte is gekomen, professor Met- schnikoffs raad op té volgen, nl, 3fa zooveel mogelijk Massol te verorberen daar dit goedje een soort zure melk tallooze bacillen bevat, die als te gengift tegen het oud worden werken. Uit dit Massol nu ia de nieuwe bon bon vervaardigd. Ieder stukje choco lade bevat gegarandeerd t min stens 10 millioen Massol-bacillen. Zoo dra men dus zoo'n bonbon verzwolgen heeft, begint in het inwendige dos li chaam s een verwoed gevecht- De 10 millioen bacillen 6torten zich met doodsverachting op de microscopisch kleine gedierten, die ons grijze haren en uitvallende tanden bezorgen, en beginnen die te verslinden. Wanneer zij zich dan dik en rond hebben gegeten aan hun vijanden, barsten zij de Massol-bacillen na melijk en uit ieder deeltje groeien weer nieuwe bacillen, die op hun beurt weer vijanden beginnen te var- malen. En zoo gaat het door op het slagveld binnen in ons. 't Is mogelijk, dat iemand door de nieuwe onJtdekking langer leeft. Maar vast staat, dat de ontdekker binnenkort millionnair is zoo concludeert de Tel., waaraan we dit verhaal ontleenen. WÖ ZAL flAXH HEBBEN? Een Japacsch'e vrouw, wier man aan den Russisch-Japauschen oorlog had deelgenomen, werd volgens offl- cieele mededeeling weduwe, daar haar man in den oorlog gevallen was. De vrouw treurde langen tijd over haar man, trok zich, zooals de Japan- sche vrouwen vaak doen, geheel uit de wereld terug en leefde slechts om den dood van den geliefden man te betreuren. Zij knipte heur haar af cn haar medeburgers groetten haar eer biedig als de vrouw wier man op zoo'n eervolle wijze den dood had ge vonden. De tijd heelt echter alle won den, ook die van het hart dezer' on gelukkige vrouw. Ze werd verliefd en trouwde een paar maanden later op nieuw. Een jaar lang leefde zij heel geluk kig, tot zij eenige weken geleden van haar eersten man een brief uit Ber lijn ontving, waarin hij haar o.a. schreef, dat hij na den oorlog naar Berlijn was gegaan om de Europee- sche beschaving te leeren kennen. Hij hoopte met een paar weken terug te zijn, om de „koningin van zijn hart" weer te zien. De teleurstelling van de Japansche en haar tweeden man kon men zich voorstellen. Beiden koes- térdlen de Kartelij kstè sympathie voor den dood gewaanden man. Zij rullen het wel aan den rechter overlaten om te beslissen, wie haar zal hébben, want de tweede man wil niet van haar scheiden, terwijl de eerste na tuurlijk zijn aanspraken niet zal la ten var on 4 EEN AVOND VOL KUNSTGENOT. Aan „Het Weekblad" ontleenen we de volgende beschrijving van een di- lettanten-tooneelopvoering. Het eerste bedrijf liep vrijwel zon der bijzondere incidenten van stapel, alleen de Koning scheen met zijn -baantje een beetje in de war te zijn. Een page vroeg aan hem, nadat hij een brief had gebracht: „Sire, heeft u nog iets ite bevelen?" „Nai, niks", klonk des konings antwoord. De pa ge scheen hem te beduiden, dat zoo'n antwoord niet direct koninklijk ge noemd kon worden en herhaalde zijn vraag. „Sire, heeft u nog iets te bevelen?' ,,Ik heb je al gezeid niks", brulde de Sire, en door de schmink heen kon men zijn gelaat vuurrood zien worden. Dl het tweede bedrijf wachtte ons een verrassing, overweldigend ln één woord. Do koning werd vermoord, en de moordenaars vluchten Juist op het oogenbllk als de dienaren des ko nings binnenkomen. De eersten moes ten rechtsaf en de laatóten linksaf. „Laat ons vluchten, brooder," zei- de de een® moordenaar tot den an der, want ik hoor gedrulsch." En ze vluchtten precies don var keerden kant uit, zoodat de trawan ten des konings en de moordenaars elkander in de armen vliegen. Groote con sier natie, die nog verhoogd wordt door den souffleur, die, als een duiveltje uit een doosje, plots uit zijn hok schiet en schreeuwt, „stomme lingen, ezels, den anderen kant uit! De moordenaars kijken den souf fleur heel gemeen aan; een zegt, „waarom zei jij dat niet dadelijk" en de andere spuwt mot een artistieke nonchalance een straaltje pruimesap op den grond. De trawanten verdwij nen weer mopperend achter de cou lissen. De doode koning zit nu half over eind op den grond en schreeuwt „het lijkt wel of jullie het er om doen... Ik zal lam worden als lk jul lie de vereeniging niet uitknikker...' Janus, floud ie maar kalm," roept een juffrouw uit het publiek, die de vrouw van den dooden koning bleek te zijn en bovendien erg bang was dat er een „klopple" op bet tooneel zou komen, dat niet met de kunst g*. meen had. „Ik ejel d« avend niet vergallen," antwoordde Janus en ging weer op z'n rug liggen, zooals elke koning, die fatsoenlijk dood is «n op zijn rug ligt De moordenaars riepen, „laat ons vluchten", en verdwenen. Do trawan ten kwamen en riepen: „Ob, men heeft den koning vermoord. Wie hoeft dit snood bedrijf volvoerd." Janus, die het gebeurde nog niet verwerkt had, riep: „OssomIJntJd nog an toe wat een stommere, hè".., We vonden het raadzaam om toen maar weg te gaan, want ons onbe daarlijk gelach viel lang niet In goo- de aarde, want we hoorden zoo cxin ons heen fluisteren van „opschep pers, laat ze hun soort uitlachen, en enkelen knoopten onderhandelingen aaa, die to tresultaat moesten leiden om ons „ereis af te tuigen." itaausus (Deze raadsels zijn alle ingezonden idoór jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Donderdagmor gen goede oplossingen zenden, wor den in het .volgend nummer bekend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd ïn verband met het aantal oplossingen en op de netheid van het werk. De prijs voor de raadsels in de maand September is bij loting ten deel gevullen aan HARRI DE WIJS, die zijn boek Woensdagmiddag tus- schen 1 en 2 uur mag komen halen. 1. (Ingezonden door Giljam Lokerse). Mijn geheel <is een plaats in Duitsch land van 10 letters. Over een 7 8 9 10 loopt men. Een boer gebruikt een 2 8 10 4. 3 9 2 5 6 vindt men om leder land. De 7 4 8 1 6 ls een gebouw in Am- «terdam. 2. (Ingezonden door Corrie Vreugden- bil). Mijn geheel bestaat uit 11 letters en ls voor vele menschen een groot ple zier. 4 2 8 9 is scherp. 7 10 11 is een verkorte meisjes naam.' 1 3 5 is een dier. 6 7 ls een voegwoord.- 4 3 2 5 8 10 11 8 komen iedere week ïn de courant. 8. (Ingezonden door Paulien Koele- mij). Ik ben een deel van Nederland. Ver ander mijn 1ste letter en ik word door sommige dieren gegeten. "4. (Ingezonden door Piër Heidweiller). Welk spreekwoord leest gij hieruit? St we th 00 ui t St es sb 5. (Ingezonden door Johannes Raat gever). Mijn geheel is een algemeen bekend spelletje van 14 letters. De 7 8 8 9 is een hemellichaam- In een slaapkamer staat een 1 T5 5 12 3 4 is een metaal. 13 8 4 is een jongensnaam. Huisdieren zijn 12 8 4. „14 11 10 is geen", zegt men dik wijls. Een hek bestaat uit 2 8 12 14 4. 6. (Ingezonden door Zus Baaij). Gewapend met gespleten staal, Ga ik langs vlakke paden Geen brood krijg ik voor mijn ont haal In zwart vocht moet 'k mij baden. En kom ik dan weer op de baan, En laat men mij weer loopen, Dan blijf t toch steeds mijn spoor be staan Van vreezen en van hopen. 7. (Ingezonden door Nelly en Gretha Willemsen). Zet onder elkaar Een water bij Amsterdam Een rivier Ln Frankrijk Een rivier in Duitschland Een rivier in Frankrijk De beginletters vormen den naam van een rivier ln ons Land. 8. (Ingezonden door Hendrika de Nobel). ■Ik ben niet veelplaats er een let ter voor en ik ben een geliefd vervoer middel. 0. .Ingezonden door Abraham Van Brussel). Mijn geheel bestaat uit 20 letters en heeft bijna ln -elk land plaats. 14 5 13 10 is een vrucht. I 7 16 13 Is ook een vrucht. 3 2 6 12 8 vindt men aan ieder huis. II 5 13 10 18 7 3 15 8 20 ziet men bij feesten. 17 2 4 16 19 worden ook voor fees- 4*n en andere doeleinden gebruikt. 10 9 12 5 8 wordt bijna aan ieder ntiis gebruikt. 10. (Ingezonden door Meinoudje Kroonsberg). Welk spreekwoord leest gij hieruit is spre ver gen goud is zil zwij ken 11. (Ingebonden door Aaltje v. d. Ploeg). Ik ben een viervoetig dier. Neem mijn hoofd er af en ik ben een veel grooter viervoetig dier. 12. (Ingezonden door Gerda Kurtz.) Zet onder elkaar Een stad in Italië. Een stad in Engeland. Een stad in België. Een bekende badplaats in Zuid-Hol land. Een stad in Zuid-Amerika. Een badplaats in België. Eten zee in 't Noorden van Europa. De beginletters vormen den naam van een stad in Schotland. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Spring niet verder dan de stok lang is. 2. Barcelona. Laren Borneo Bern cel laan. 3. Allesandria. Alida Adriaan les das Sander Lina. 4. Roodborstje. 5. Koegras. 6. Ledigheid is des duivels oor kus sen. Doos oor vee ei sul ik gil huis duin den Dries neus. 7. Koos doos roos. 8. De aardappelen. 9. Monster Munster.- 10. Bak dak jak lak pak tak. 11. Inkt lap. Inktlap. 12. Raap aap. Goede oplossingen ontvangen van Nelly en Gretha Willemsen 7. Roeland en Jan van Vendeloo 10. Zonder naam 10. Johan Koch 6. Tin us Bonke 9. Herman Bonke 9. Gerda Kurtz 12. Hendrika de Nobel 12. Zus Baaij 12. Beppie en Gerard Meijer Zus Duursma 12. Gretha Blom 8. Gerard Blom 8. Corrie Vreugdenhil 12. Corrie Vreugdenhil 12 (van de vori ge week). Ruurtje Aarfs 12. Johanna Aarfs 12. A. van der Ploeg 5. Meinoudje Kroonsberg 10. Paulina Feijen 9. Willem de Kamper 6 Wim Kanne 12. Wilhelm Heijl 12. Jacob A. de Wijs 11» Harri de Wijs 11. Bernard en Johan Biersteker 8. ;Gor Huiier 5. Ernst Moolenaars 11. Jo en Frans van Egmond 10. Nanne Nauta 11. Johannes Raatgever 11, Giljam Lokerse 12. Arnold Sijtse Politiek 6. Hendrik Rees 11. Abraham van Brussel 11. Maart je Verdcl 11. Piër Ilèddweiller 11. Klazina M. Bastiaan 12. Aaltje en Siebe Huizinga 12. Paulien Koelemclj 11. Betsie Ploeg 10. BEGRAVEN NATUUR VERSCHIJNSELEN. (Ingezonden door Giljam Lokerse). 1. De visscher heeft zijn netje nog teruggekregen. 2. De hond haalde gezwind den bal uit het water. 3. Ik snee uw zusje zooeven in haar hand. 4. „Ha, gelukkig, mijn tol is weer terug", riep Willem. 5. „Gij zelf kunt nu den weg wel verder vinden", zei Jan tegen den vreemdeling. 6. 13e vorsten van Duitschland heb ben leder een stuk land. BEGRAVEN KLEEDINGSTUKKEN. 7. Ja, schrijf maar gauw door, dan gaan wij nog even wandelen. 8. Jan en Peter gaan samen uit. 9. Bijna vatten de kinderen kou spoedig gaan zij daarom naar bod. 10. Is de man te laat gekomen voor den trein STRIKVRAGEN. Antwoorden. 1. De kippen, want zij vegen hun snavel aan den grond at 2. De echo. 3. De klok. 4. De brandnetel. 5. De tweede. 6. Een muzieknoot» 7. Geeueen, want zij huppelt. 8. Om aan den overkant te komen. 9. Een poot in de hoogte trekken. 10. Forel 11. De visschen. 12. Een ha-ze windt Goede antwoorden ontvangen van Jan en Roeland Vendeloo 9. Johan Koch 8. Tinus Bonke 11. Herman Bonke 11» Gerda Kurtz 12 Zus Baaij 8. Zus Duursma 12. A. van der Ploeg 12. Meinoudje Kroonsberg 12. Paulina Feijen 12. Wim Heijl 10. (Jo en Frans van Egmond 8., Nanne Nauta 11. Johannes Raatgever 10. Giljam Lokerse 12. Arnold Politiek 12. Piër Heidweiller 10. Klazina M. Bastiaan 1& Aaltje en Siebe Huizinga lie. Paulien Koelemeij 10. Betsie Ploeg 12. Die booze wind! De Koningin van alle winden. Vloog om een huisje, om te vinden Een reetje voor haar voet Probeerde het sleutelgat der deur, Zocht in de muren naar een scheur, En woei terug het roet. Eens op een nacht, 't gesternte blonk, Toen blies zij in een kleine vonk 't Vuur spatte in het rond Het vonkje groeide tot een vlam, 'Zoodat een ieder kijken kwam. De asch lag op den grond. Ge vindt in 't leven dikwijls, kind, Zulk werk van dien boozen wind Hoor tijdig naar mijn raad Een nijdig vonkje vat gauw gloed, Zorg dat ge dat nooit branden doet, Ge sticht geen nut, maar schaadt. Valentijn en Orson. Een oud sprookje. Heel lang geleden was er in Frank rijk een koning, die Pepijn heette. Hij had een zuster, Belinda genaamd, die getrouwd was met den Keizer van Turkije. Nu waren er aan het Hol van dezen Keizer veie slechte menschen, die er plezier in hadden, anderen te belaste ren. En eens vertelden zij den Keizer zooveel kwaad van zijn vrouw, Belin da, dat de Keizer boos werd en haar verjoeg. Diep bedroefd verliet Belinda het puleLs, slechts d-oor één trouwen bediende vergezeld, en zij nam haar beide kinderen, twee knaapjes, pas weinige maanden oud, mede. Zij besloot naar baar broeder Pe pijn terug te keeren, doch de reis duurde vele dagen en zij werd zeer vermoeid. Wanneer zij in het bosch overnachten moesten, sliepen zij, en de dienaar om beurten, terwijl de an der de wacht hield, maar ééns was zij zoo uitgeput, dat zij in slaap viel, terwijl de bediende weg was, om een woning te zoeken, waar hij om water en voedsel kon vragen. Plotseling schrikte zij wakker van een hevig geschrei en opspringend, zag zij een groofcen bruinen beer weg- loopen, die één van haar kinderen in zijn bek bii de kleertjes wegdroeg. Zij vloog hem achterna, maar de beer was haar te vlug afdoor struik gewas en over boomstronken, overal volgde zij hem, tot hij plotseling in een hol verdween en zij aan den in gang hiervan in zwijm viel. Toevallig was Koning Pepijn juist ln dat bosch op de jacht, en terwijl hij een hert vervolgde, hoorde hij opeens klagend kindergeschrei. Hij hield zijn paard in, om te zien waar het gehuil vandaan kwam en spoedig zag hij tot zijn groote verbazing een aardig knaapje van «enige maanden oud onder een boom liggen. Het kindje strekte de armpjes naar hem uit en keek zoo smeekend, dat de Koning van het paard steeg en het kindje op nam. Daar hij in den omtrek niemand be speurde, wien het kindje kon toebe- hooren, besloot hij het mede naar het paleis te nemen en het daar als zijn eigen kind op te voeden en omdat het dien dag juist St. Valenüjn's dag was, noemde hij het kindje Valentijn. Toen de bediende van Belinda ein delijk torug kwam, kon hij noch zijn meesteres, noch de beide kinderen te rugvinden. Troosteloos zocht hij de omgeving af cn eindelijk vond hij Be linda aan den ingang van het hol te rug. Toen zij hoorde, dat haar tweede kindje ook verdwenen en waarschijn lijk door wilde dieren verscheurd was stierf zij spoedig daarop van verdriet en uitputting. In dien tussc-hentïjd was de beer met haar prooi in haar hol bij de jon gen gekomen en legdo het prinsje voor de jongen neer. Deze deden het geen kwaad, maar begonnen met hem te spelen. Toen de oude dat zag, gaf hij hem ook wat melk en het ventje v.>el rustig bij de beren in sLaap. Zoo ging het vele dagen lang en de beer bracht het knaapje met de kleine beertjes groot. Hij kreeg vruchten en honig en stukken rauw vleesch, en van het spe len en stoeien en vechten met de beertjes werd hij zóo sterk, dat hij hen spoedig de baas was. Maar spre ken leerde hij niet. Zoo gingen achttien jaren voorbij, en hij werd zoo forsch en ruw en sterk, dat hij de schrik werd voor het geheele bosch. De menschen noemden hem Orson, wat in hun taal „Beren- zoon" beteekende, en als ze hem in de verte zagen, vluchtten zij zoo gauw ze maar konden. Valentijn was in dien lijd ook acht tien jaar geworden. Hij was een groo te, knappe ridder geworden, die over al bekend stond om zijn dapperheiden zijn bekwaamheid in het schermen. Dikwijls werd hij door een anderen ridder uitgedaagd tot een tweege vecht, maar altijd trad Valentijn als overwinnaar uit het strijdperk te voorschijn. Nu begrijpt ieder wel, dat vele ho velingen jaloersch op hem werden. Zij staken de hoofden bij elkaar en be raamden een plan om hem uit den weg te ruimen. Daarop gingen zij naar Koning Pepijn. „Sire", zoo spraken zij, „weet ge wel dat de boeren en houthakkers zoo veel last hebben van den wildon Or son in het woud Gij moest er een dapperen ridder heenzenden, om hem te verslaan." De Koning had hier wel ooren naar en riep zijn ridders te zamen. En toen hij hen in kennis gesteld had met het voornemen Orson te bevechten, trad Valentijn, zooals de hovelingen wel verwacht hadden, naar voren en bood aan, om naar het woud te gaan en Orson te verslaan. De Koning probeerde zijn geliefden pleegzoon er af te brengen, maar Va lentijn wilde zijn dapperheid niet in twijfel getrokken zien en bleef bij zijn voornemen. Alleen, en slechts gewapend met zijn degen, trok hij het bosch in. Ilij kruiste er den geheelen dag rond en pas tegen den avond zag hij een man, naakt en behaard aanko men. Hij riep hem aan, maar een ge grom wus het eenige antwoord. Toen begreep hij, dat het Orson zijn moest en hij stapte op hem af. Dadelijk zwaaide Orson zijn knods boven zijn hoofd en wilde hem daar mee een geduchten slag toebrengen, maar Valentijn bukte en de knods sioog door de lucht. Toen begonnen zij te vechten en de lenigheid en slim heid van Valentijn wogen ruimschoots op tegen de meerdere kracht van Or son. Tegen de onverhoedsche aanval len van Valenüjn's degen had Orson niet geleerd zich te verdedigen en zijn wiLde uitvallen werden steeds dooT Valentijn ontweken, of met den degen opgevangen. Wel een uur duur de de strijd, maar eindelijk had Orson zooveel steken ontvangen, dat hij door pijn en vermoeidheid niet meer zag,-wat hij deed, en ten laatste op den grond viel. Toen liet hij zich door Valentijn gewillig de handen binden en volgde hem naar het hof. Toen zij zoo ie zamen de stad bin nen kwamen, liepen alle menschen naar buiten om den wilden Orson te zien en onder luid gejuich van de ver zamelde menigte traden zij het Paleis binnen. De Koning was zeer verheugd, toen hij Valentijn ongedeerd terug zag en volgaarne stond hij hem toe met Or son te doen, wat hij wilda. Valentijn besloot te probeeren hem wat te ieeren en van dien dag ai wa ren die twee voortdurend samen te zien. Al spoedig begon Oreon te verstaan, wat Valentijn tut hem zeide, en na gc- ruimeu tijd gelukte het, hem uok zelf eukeie woorden uit te stooten. Hij leerde omgaan met wapenen en het was alsof Valentijn nu dubbele kracht gekregen had, nu Orson hem overal vergezelde. Eens op een dag kwam er een oude man aan het hof an Pepijn en vroeg den Koning te spreken. Toen hij toegelaten was, zeide hij gehoord te hebben van den vreemden man uit het bosch en van de gelijke nis tusschen dezen en Valentijn, die door den Koning in het bosch gevon den was. Daarop vertelde hij de ge schiedenis van de ongelukkige Belin da en du twee verdwenen kindertjes en hoe de bediende (want dat was hij) naar zijn land teruggetrokken was. Daar had hij echter geen vreoe gevon den en lederen nacht droomde hij, dat hij naar Pepijn moest gaan, om de verloren kinderen terug te vinden. Nu beschreef hij do kleertjes, die Valen tijn aan gehad moest hebben, toen hij verdween, en een vlekje op Orson's schouder en toen dat juist zooals hij beschreef, gevonden werd, begreep de Koning, dat Valentijn en Orson broe ders waren on ziju neven. Dat was een vreugde aan het hof. Er werd een groot feest gevierd en toen later Ko ning Pepijn stierf, volgden de broe ders samen hem op en leefden nog lang in eendracht en vrede met el kaar. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. VENEMAVAN DOORN, Wagenweg 88, Haarlem). NELLY en GRETHA W. De nieuwe raadsels zijn goed. JOHAN K. Ik vind een half sigaren kistje vol erg veel. Zijn ze al allemaal op Kim je het voetballen wel volgen en al zien, w>e er wint en speel jij zelf met andere jongens nooit In de hoogsto klasse richten de jongens meestal een club op, is 't niet? TINUS B. Het nieuwe raadsel is goed. Je hebt groot gelijk, hoor, dat je die plaatsjes niemand vertelt. Ga je er dan ook heelemaal alleen heen of mag Herman dan mee? Wat grap pig, dat kleine Anna al zoo gaat loo pen. H Volgend jaar gaat ze ook mee beukennoten zoeken, denk ik. HERMAN B. Spelen jullie dan van den winter op het ganzenbord en doen Vader en Moeder dan ook mee Dat vinden jullie zeker allemaal even prettig. Wat aardig, dat jij Tinus al zoo goed helpen kan en dat Moeuer er zoo tevreden over is. Jij wordt al een heele hulp in huis 1 Pas je ook altijd goed op Wim, als jullie samen buiten spelen V en weet je dan precies, hoever je van Moeder gaan mag? Ja, tollen is erg prettig! Waarmee tol jo liever, met een priktol of een tol met een zweep GERDA K. Het nieuwe raadsel is goed. HENDRIK d. N. Gelukkig, dat Je weer beter bout. Ja, het raadsel is PAULINA F. Het is best, als je ook met ons meedoet. Ben je even oud als je nichtje WILLEM d. K. Ja, je had je naam zeker vergeten. Ik zal het er nu nog bij zetten, hoor 1 Ga je dikwijls naai- Amsterdam WIM K. Hoe is 't met je vinger? Had je dien gekneld? En is hij nu weer beter COR en JAN H. De nieuwe strikvra gen zijn goed. ERNST M. Het is best. als je die in zendt. JO en FRANS v. E. Ja, je hebt het uit de courant goed begrepen. Lees je de courant altijd heelemaal Ik vind gedrukte letters ook altijd erg netjes sioau. Gaat het nu veel gauwer dan gewoon schrijven en kan je ook pre cies op de regels schrijven of moet je er dan bepaaid papier voor gebrui ken? Heeft Jo er in Kbwoud veel ge vonden NANNE N. Hebben jullie voor zoo'n verjaardag altijd vrij Dat is lieerlijk, hoor I Vooral ais 't zuik mooi weer is 1 lk geloof, dat jullie erg dik wijls naar Bloemendaai gaan I lloe lang loopen jullie er zoowat over, en is Johannes R. ook mee geweest CORRIE V. Ja, je br;efje kwam de vorige week te laaidaarom heb ik je oplossingen er nu maar bij gezet. Het is uitstekend, als je het leidsel er bij doet, wanneer het tenminste nog goed bruikbaar is. Heb je er zelf vroeger ook mee gespeeld Het nieuwe raad- sel is goed. .AALTJE VAN DER P. De nieuw® raadsels rijn goed. Vind je hot gezel lig, om geregeld met ons mee te doen MEINOUDJE K. Het raadsel en de strikvragen zijn goed. Is Aaltje een vriendinnetje van je of zitten Jullie in dezelfde klasre? HAARTJE V. Zijn die kaartje* ge- makkelijk te verdienen en hoeveel heb je er al Je vind het zingen ze ker erg prettig, is 't niet? PIëR H. De nieuwe raadsels zijn goedmaar het 1ste plaats ik liever niet, omdat de kinderen die zoo moei lijk te raden vinden. TOOTJE v. B. Wel, Tootje, wat word ik nu nieuwsgierig. Het ls aardig, dat je er zelf zoo tevreden over bent, dan zaL 't ook wel goed zijn, denk ik. Heb je er erg veel werk aan gehad AALTJE en SIEBE H. Ja, er komen er nu weer heel wat bij. Het Is een prachtig cijfer voor Fransch. Vind je Fransch zoo prettig en kan je nu al een Fransch hoek lezen? Neen, ik heb er niet veel meer in voorraad van je. 't ls best als je nog weer eens wat in zendt. PAULIEN K. liet nieuwe raadsel lijkt me wel wat moeilijk. Bedenk nog maar eens een ander. BETSIE P. Je brief kwam eigenlijk te laat, Bep. Goed, je moet op een Woensdagmiddag tusschen 1 en 2 uur maar eens komen. ZUS B. Het nieuwe raadsel is goeo. Ja, toen ik kledn was, heb ik ook dik wijls verstoppertje op 't bolwerk cro- speeld. Het gaat daar prachtigspe len jullie ook wel eens roovertje, en hoeveel kinderen doen er dun mee Ja, ik vind beukenooten wel lekker, vooral ais ze even in den oven g«- vveest zijn. Heb jij ze ook mee naar huis genomen? BEPPIE M. Ja, het zal wel druk voor je zijn, maar daar zal je wel gauw aan wennen, denk ik. Zijn de kleintjes nogal zoet Wat maak je nu bij Mej. H. cn leer je er veel ireuws? Doe Gerard mijn groeten. ZUS D. De uitslag staat er pus van daag in, zooals je ziet. Werd je al on geduldig Heb je tegenwoordig niet eens den tijd om wat begraven plaat sen of rivieren te bedenken Nu do avonden zoo lang worden, heb jo 's avonds zeker wel eens th'd over, ia 't niet? GRETHA en GERARD B. Het la best, als jullie ook met ons meedoen. Lees je den Zaterdagavond al lang JOHANNES R. De nieuwe raadsels zijn goed. Heb je ze zelf gemaakt Ik ben nieuwsgierig, of de inzending mooi wordt. Valt het je zelf nog al mee Ben je nog naar de duinen go- weest en met wie dan GILJAM. Ja, die begraven nat. Y- zïjn prachtig. Ik kan me best begrij pen, dat je die fabriek graag eens van binnen ziet. Mag Vader er zoo maar in Ik geloof, dat het ook zoo'n moot oud gebouw is, ls 't niet? Is het niet al 3 eeuwen oud Als je alles gezien hebt, moet je het me maar eens pre cies beschrijven. ARNOLD S. P. Het is best, als J* ook meedoet, Arnold. Je hoeft niet bang te zijn om ze in te zenden, al heb je er maar weinig. Het gaat langza merhand hoe langer hoe beter t- met onze wedstrijden ook meedoen HENDRIK R. Wat voer je avond* meestal uit? Houd je veel van lezen of speel je meestal buiten Heb j® veel vriendjes in de buurt? en ken J« al veel boeken ABRAHAM v. B. Het nieuwe raad- gel is goed. Mevr. VENEMA—VAN DOORN. ,16 October 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 15