Verschijnt dageiijkat behalve op 2on« en Feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
ftaHenlandscïi Overzicht
Stadsnieuws
FEUILLETON
Het Vergaan van de
„Lady Jermyn."
37 a Jaargang, Ho. 5073
MAANDAG 18 OCTOBBB 1908 B
HAARLEM S DAGBLAD
mat*.
ABONNEMENTEN
5>ea DRIB SÏAANDBNl
Vodf Haarlem i if \2S
Voor de dorpen Is den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
franco per post door Nederland 1.65
Atzonderllike nummersO02H
Oeïllustraerd Zondagsblad, voor Haarlem G31W
ie omstreken en franco per post 0.45
Pltgave der Vennootactmp lonrens Coaler, Pirectear S. C. KBBRBBOOIB.
Tot de plaatsing van advertentlSn en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd hel Algemeen Binnen- en Buitenlandscb Advertentle-Bnrean D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7078, Amsterdam. Teieplioon interc. 6229.
ADVERTENTIÊNi
Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel tceer 10 Cis. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels elke regel meer /O. M Reclames 30 Cent per reg^.
Abonnement aanzienlek rabat
AdvertentlSn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing)
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie es Administraties Groote Houtstraat
(Btercommanaiil Telefoonnummer der Refactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij', Zolder Buitenopname 0. Teleioonnammer 122.
TWEEDE BLAD.
Tan de Residentie en haar
bewoners.
XXVI.
In zijn jongste vergadering heeft
Oüze raad een besluit genomen, dat
foor de toekomst van de gemeente
yan groote beteekenis ral blijken te
pijnmet 81 tegen 2 stemmen besloot
hij in beginsel tot het Invoeren van
èen Inkomstenbelasting.
Een 2aak, die reeds een paar jaar
Hangende was, tal dus eindelijk haar
beslag krijgen en al wordt het 1911
Vóórdat we de aangiftebiljetten van de
nieuwe belasting thuis zuilen krijgen,
'Verandering komt er de hoofdelijke
omslag raken we kwijt en dat is voor
allen, die onder den onredelijken
maatstaf ervan gezucht hebben, een
uitkomst.
Bleek de raad vrij algemeen vóór de
Verandering slechts twee nationaal-
liistorischen stemden tegen minder
eenstemmig was jn©n ten aanzien van
'de vraag, of de nieuwe belasting zelf
standig diende te worden ingevoerd,
of gewacht totdat het ontwerp wijzi
ging-Gemeentewet, waardoor den ge
meenten nieuwe bronnen van inkom
sten geopend zullen worden, tot .wet
zou zijn verheven, daar dan de mo
gelijkheid bestond, dat de gemeenten
•inzage zouden mogen nemen van de
kohieren voor bedrijfs- en vermogens
belasting, wat een eigen aanslag van
•gemeentewege, met al de mogelijkhe
den van vergissing, onnoodig zou ma
ken.
Dt heer Sillevis stond dit laatste
voor: wilde de invoering opschorten
tot <le Gemeentewet gewijzigd was,
\yaarbij de wethouder van financiën
zich aansloot. Deze was bij minister
Heemskerk op bezoek gegaan, welke
hem minzaam had meegedeeld, dat
„inderdaad de Regeering, wat haar
aangaat, niet anders dan spoedige be
handeling bedoelde".
Verder zou men door uitstel moge
lijk de kosten van de aanslagambte
naren ontgaan, want had men dezen
eenmaal in dienst en kon later inza
ge van de kohieren genomen worden,
dan ging het niet aan ze weer naar
huis te zenden. Ze zouden dus als
noodzakelijk teveel over de andere
takken van gemeentedienst verdeeld
moeten worden.
Zijn argumenten mochten niet ba
ton. In een schitterende, logische rede
mepte de hec r Treub de voorstan
ders van uitstel uit het veld
De verwachting, dat de Kamer het
Ingediende ontwerp binnen, afzienba-
ren tijd zou afdoen, noemde hij zeld
zaam optimistisch. Ieder, die met de
werkwijze van dat college bekend
.was, zou de onmogelijkheid van vlug
ge behandeling inzien. En dan behoor
de het lang niet tot de onwaarschijn
lijkheden, dat het voorstel tot het ter
inzage geven aan de gemeenten ge
schrapt zou worden, en dan zouden
we net zoo ver zijn als nu. De toezeg
ging van min. Heemskerk was 'n vage
uiting, in een jolig oogenblik losgela
ten. De ambtenaren voor de aanslagen
noodig, zouden later gebruikt kunnen
worden bij de voorbereiding van de
nieUWÓ belastingen, die het ontwer;
toch mee zou brengen. Een uitstel,
van hoe korten tijd ook, zou afstel
worden en daar wenschte spreker
niet aan mee te doen.
En vele leden met hem met 21 te
gen 16 stemmen zag de heer Sillevis,
die zijn denkbeeld in een motie had
neergelegd, zich in de minderheid.
Uit deze tweede stemming blijkt
duidelijk, dat de inkomstenbelasting
toch niet zoo de algemeene sympathie
hoeft als men uit de eerste allicht zou
opmaken. De hoofdelijke omslag was
onhoudbaar, daar waren alle leden
van overtuigd en in principe daarom
voor verandering, i. d. het vaststellen
van een belasting naar het inkomen,
maar tusschen ergens voor zijn en
het doen is een verschil, dat soms
van onmeetbare breedte Is. Het voor-
stol tot opschorting van de invoering
werd slechts met een paar stemmen
meerderheid verworpen, en zeker wa
ren onder de voorstemmers leden, die
alleen heil verwachtten van de wijzi
ging van de Gemeentewet en alles wil
den laten als het was, totdat dit ont
werp wet zou geworden zijn, maar
opvallend groot was hun aantal, na
de klemmende rede van mr. Treub.
die zoo heel duidelijk aantoonde, dat
van spoedige afdoening niets te wach
ten was.
Wanneer in de eerstvolgende verga
dering de artikelsgewijze behandeling
begint, dan zal wel hetzelfde ver
schijnsel te constateeren zijn, name
lijk dat verschillende van de voor
standers van veranderen, tegenstan
dea's worden om fulititeiten.
Van de vele amendementen, die in
gediend zijn, vermeld ik thans alleen
daft van mr. Treub, om het inkomen
uit kapitaal progressief zwaarder te
belasten dan dat uit bedrijf ont
staan.
Den hoofdelijken omslag raken wij
kwijt, dat is voor het oogenblik het
belangrijkste. Verandering in de
grondslagen van betaling moét verbe
tering brengen, want dwazer verhou
dingen dan in de H. O. kunnen moei
lijk geschapen worden.
Zoo betaalde iemand, die bij een
inkomen van f 50.000 een huis be
woonde van 2000 huur, belasting
over laatstgenoemde som, maar
iemand, die jaarlijks een ton kon ver
teren en een even duur huis had,
droeg precies evenveel bij....
Kamerbewoners werden niet aange
slagen naar de waarde van hun ver
trekken, in verband met den huur
van het geheel© huis, maar naar het
geen zij aan den onderverhuurder be
taalden. Zoo werd een huis bewoond
in drie gedeelten de huurders hier-
van betaalden te zamen f 300. plus
f 240. plus f 120 aan de hospita, en
werden naar die bedragen aangesla
gen. terwijl het geheele huis maar
f350 per jaar deed. Voor het meubi
lair moest afzonderlijk betaald wor
den en dit was dus niet in genoemde
bedragen begrepen.
En dit zijn slechts enkele voorbeel
den van de ongelijkmatigheid van
belastingdruk door den H. O. veroor
zaakt.:
Evenals verleden winter heeft zich
ook thans een comité gevormd tot
steun aan de werkloozen. Noodig zal
dit zeker zijn, want de meesten zijn
slachtoffers van d8 slapte in het
bouwvak en daar noemenswaardige
verbetering niet te bespeuren is, ligt
het voor de hand, dat komende maan
den weer velen om onderstand zullen
aankloppen.
Een zuivere opgaaf van het getal
werkloozen in den vorigen winter be
staat er niet; een moment-opname is
nooit genomen; we weten alleen hoe
veel er zich in de maanden October
Maairt bij het comité hebben aange
meld. Dit getal, 2813, is natuurlijk te
groot om het als gemiddelde aan te
nemen, maar bewijst in elk geval,
dat er velen zijn, die geholpen moer
ten worden.
Van deze 2813 behoorden 73 pet,
meeir of min direct tot het bouwvak
en dat wijst den enormen invloed aan
door den stilstand ln het bouwen uit-
Ruim de helft van de werkloozen
bleken geboren Hagenaars en onge
veer 45 pet. had zich er reeds geves
tigd voor 1899, was hier dus gekomen
in de jaren toen door de enorme
stadsuitbreiding In alle takken van
bedrijf, behoefte aan arbeidskrachten
bestond.
De omvang van- die uitbreiding
blijkt duidelijk uit de vermeerdering
van bevolking, die in het tijdvak 1879
tot 1899 van 113.000 tot 206.000 steeg
en groote vraag naar woningen deed
ontstaan.-
Op het oogenblik is in die vraag in
ruim voldoende mate voorzien: gevolg
voel werkloozen bouwarbeiders en
krachtige steun van de burgerij zal
noodig zijn om alle nood te lenigen.
Van de burgerij, want het voorstel
bij het afdeelingsonderzoek van de ge-
meente-begrooting gedaan om ƒ100.000
beschikbaar te stellen voor de werk
loozen van welke zijde het komt is
duidelijk zal nooit de ver eis ch te
stemmen vinden. Groote gaven van
overheidswege verstikken nu eenmaal
de particuliere bronnen.
sintram.
Nog altijd brengt de Ferrer-zaak
vele monden en pennen in beweging
ze is nog het onderwerp van den
dag I
De gelangrijkste vraag, die gesteld
wordJt, is
IS FERRER SCHULDIG
Uit vorige Overzichten is reeds ge
bleken, dat wij geen oordeel willen
uitspreken eenvoudig, omdat we de
gegevens missen voor een juiste en
billijke uitspraak. Vandaar ook, dat
we in 't Overzicht zoo onpartijdig mo
gelijk trachten te zijn en zoowel het
geen voor als tegen Ferrer wordt in
gebracht, meedeelen.
In het vorig nummer haalden we in
het kort aan, wat een Spaansche mi
nister aan een nieuwsbureau heeft
gezegd. Nu ligt de volledige verkla
ring voor ons en achten we het wel
van belang, deze op te nemen.
Z. Excellentie zei
„Niet als propagandist van revolu-
tionnake denkbeelden is Ferrer te
recht gesteld, doch wegens deelne
ming, als leider, aan daden van re
bellie. De openbare meening in Span
je, die beter ingelicht is dan het bui
tenland, heeft in dit vonnis berust, in
de overtuiging, dat de regeering niet
anders handelen kon."
Vervolgens besprak de minister de
straatbetoogingen in Parijs en andere
steden en zei
„Deze mededeelingen hielden voor
ons niets verrassends in. Wij hadden
de uitbarstingen in dezen vorxn en in
dergelijke afmeting voorzien.
„Zij die, reeds vóór de ontdekking
van Ferrer's schuilplaats, protesteer
den tegen zijne aanhouding en tracht
ten de politie op een dwaalspoor te
brengen door allerlei verkeerde be
richten zij die, vóór het proces, vóór
het onderzoek der bewijsstukken le
gen Ferrer, hardnekkig beweerden,
dat hij onschuldig was, zij zouden
natuurlijk, na de vcroordeeling en de
executie, deze wel voorstellen als een
aanslag tegen de vrijheid en het
recht. Nu zijn er in de wereld cn in
de pers, die zich met de binnenland-.
sche toestanden van Spanje bezig
houden, twee stroomingen, die men
moet onderscheidende eene, die de
Juli-revolutie van Barcelona goed
keurt en waarmee wij geen rekening
te houden hebbende andere, die
overtuigd is dat Ferrer slechts een
intellectueel en geen werkzaam deel
nam aan die bloedige gebeurtenissen.
Dit punt, de medewerking van Ferrer
aan de revolutie, moest worden be
wezen. En dat punt is bewezen, name
lijk, dat hij als aanvoerder deelgeno
men heeft aan feiten en oproerige da
den, die met den dood worden ge
straft."
Ten slotte noemde de minister het
„zeer betreurenswaardig, dat er in
het buitenland personen zijn, die zich
aan betoogingen overleveren naar
aanleiding eener quaestie, welke zij
niet kennen en die in Spanje is gere
geld door de bevoegde overheid en
volgens de bestaande wetten."
De officieuse „Epoca" beweert, dat
..de militaire justitie, die de zaak
heeft behandeld, den beklaagde geen
enkel verdedigingsmiddel heeft ont
houden, dat de wet strikt is toege
past en hot openbaar rechtsgevoel is
bevredigd, daar Ferrer reeds sedert
langen tijd veroordeeld was door het
meerendeel zijner landgenooten, zelfs
door hen, die zich thans zoo in het
harnas gejaagd betoonen."
Nu de Spaansche Kamer geopend
is, wordt algemeen van de regeering
verwacht, dat deze nadere inlichtin
gen over de Ferrer-zaak zal geven.
Ook de Katholieke pers vraagt naar
deze openbaarmaking der stukken.
Zooals men in de telegrammen
heeft kunnen lezen, is de eerste zit
ting der Kamer (en ook van den ge
meenteraad van Madrid) nogal ru
moerig verloopen. 't Waren even wol
alleen de republikeinen, democraten
en socialisten die protesteerden. De
andere leden gaven de regeering een
votum van vertrouwen, door aan te
heffen Leve de koning I leve Spanje
leve t leger 1
DE HOUDING VAN DEN
SPAANSCHEN KONING.
Deze wordt druk beschreven en be
sproken. Bij de straatbetoogingen
klonk herhaaldelijk -. „weg met Al
fonso I", „De dood aan Alfonso I"....
Het blad der Fransche socialisten,
de „Humanité", schreef o. a.
„Heel Europa had zich vereenigd,
om hem (Ferrer) te redden. Het zwar
te Spanje, heeft het geantwoord met
peLelonvuur. Het is een uittarting
aan alle vrije denkers, aan de Euro-
peesche beschaving. Deze uittarting
zal aanvaard worden en stellig zal de
wrekende bom op de misdadige fusil
lade volgen. Het leven van Alfonso
voor dat van Ferrer, Bloed roept om
bloed.
„De Tijd", deze en andere aanvallen
op den Spaanschen koning bespre
kend, haalt aan, wat de „Figaro"
„ovor den moed van den jeugdigen
Spaanschen monarch" schrijft. „Hij
stelt zich door zijn ratificatie van het
vonnis der militaire rechtbank, on
vervaard als hij is, aan zóó groote
gevaren bloot, waarmee de oproerige
elementen hem bedreigen. De gratie
welke zijn minister's om redenen 1
staat weigerden hem voor te stellen,
en die de vrienden van Ferrer hem
trachtten af te dwingen door hunne
1 weerzinwekkende bedreigingen
deze gratie kón hij niet schenken zon
der te wij keu voor een soort afper
sing'en zonder hen in het ongelijk te
stellen, die belast zijn met de leiding
van 's lands zaken.... Door dit drama
zich te laten afspelen tot het einde toe
heeft hij meer moed getoond dan de
rechters, de ministers on de betoogers
van alle partijen te zamen, daar hij
'n de oogen der revolutionnairen, er
geheel de verantwoordelijkheid voor
draagt en te midden van de woeste
kreten van hen, dfte om wraak roe
pen, zijn jeugdige regeering alleen de
bedreigde is."
EENIGE BIJZONDERHEDEN
OVER FERRER'S DOOD.
Ferrer moet tegen de soldaten, die
hem doodschoten, gezegd hebben
„Kinderen, jullie kunt het niet hel
pen. Mikt goed. Ik ben onschuldig.
Levede laatste woorden sneed
het doodende lood af.
Op een tragische wijze vernam Fer
rer's jongste dochter, die te Parijs
vertoeft, het lot van haar vader.
De redactie van de „Humanité" had
beloofd, haar in kennis te stellen van
alle telegrammen, die uit Barcelona
binnen kwamen. Om zich persoonlijk
op de hoogte te gaan stellen, nam zij
des middags een rijtuig en reed naar
het redactie-bureau. Terwijl zij het
rijtuig uitstapte en den koetsier be
taalde, kwam een courantenverkoo-
per op haar toe en bood haar een dag
blad aan, waarop met groote letters
gedrukt stond „Ferrer is gefusil
leerd". Nog voor zij het redactie-bu
reau kon bereiken, viel de ongelukki
ge iu zwijm en werd door redacteurs
van de „Humanité" naar haar wo
ning teruggebracht.
nieu\ve"straatbetoogingen.
Te
PARUS
werd Zondag weer ee>n hetooging ge
houden tegen de terechtstelling van
Ferrer, nu belegd door eenige anar
chistische en socialistische vereeni-
gingen, waaraan honderddui
zend personen deelnamen. De
betooging had een kalm verloop. De
weg door de stad, dien het organisa
tie-comité zich voorgenomen hacl af te
leggen, werd tot het einde gevolgd.
De betooging was op den ganschen
weg ingesloten door een sterke politie
macht en door militairen. Om twee
uur vertrokken, bereikte de kop van
den stoet om vier uur 45 min. de
Place de la Concorde, waar de stoet
ontbonden werd.
In de buurt van het Spaansche ge
zantschapsgebouw werden onder weg
luide de kreten geroepen „Ter dood
met Alfonso, den moordenaar I" Ove
rigens zongen de betoogers de „Inter
nationale" en de „Carpragnole".
Wijl de politie den stoet ongemoeid
liet, verliep alles in volmaakte orde.
Aan de hetooging namen ook vele
vrouwen deeL
Nadat de stoet ontbonden was, had
in den Jardin des Tuileries, waar
eenige betoogers een Katholiek pries
ter ontmoetten, een opstootje plaats.
De politie kwam tusschenbeiden. Er
werden eenige revolverschoten gelost,
met liet gevolg, dat zes personen van
politie en publiek gewond werden
twee van hen werden ernstig ge
wond.
Zondagmiddag hielden de sociaal
democraten te
BERLIJN
drie protest-vergaderingen, die zóó
druk bezocht waren, dat vele duizen
den geen toegang konden krijgen. Na
heftige redevoeringen tegen Spanje,
werden in al de drie bijeenkomsten
gelijkluidende motiën aangenomen,
waarin loet fusilleeren van Farrer,
„de afschuwelijkste van olie gerech
telijke moorden" werd genoemd en
„uitdrukking werd gegeven aan de
broederlijke gezindheid jegens het ge
knechte Spaansche volk".
Na afloop van de protestvergaderin
gen werd een stoot van betoogers
door de politie teruggedrongen. De
politie trok de sabel, maar maakte
gebruik, of-
eldig oparong
ook een protestbetoogin^
bende verbrijzelde de
van de wapens geen
schoon de menigte gewefc
en er met steenen werd geworpen.-
Verscheidene betoogers werden gear*
resteerde
Te
LUIK
had Zondag ook
plaats. Een
ruiten van het Dominikanen-klooster,
van een nonneklooster en van een
kerk. De betoogers trapten ook de
deur in van de sacristie, welke zij
plunderden.
De betooging der socialisten had ie
BRUSSEL
plaats voor de standbeelden van de
graven van Egmond en Hoorne, die
hier tijdens de Spaansche heerschap
pij in België onthoofd werden. Er had
geen incident plaats.
Na de meeting te
LONDEN
trokken de betoogers, ten getal© van
ongeveer tien duizend, naar het
SpaaTischa gezantschapsgebouw. Er
ontstond een algemeen handgemeen
met een sterke politiemacht, die de
straten afzette en zich rondom het
gezantschapsgebouw opstelde. De po
litie legde beslag op en vernielde alle
banieren en chargeerde verscheidene
keeren om de menigte te verstrooien,
die toen naar de Katholieke "kathe
draal trok en voor het gebouw eene
betooging hield. Hier werd de menig
te zonder veel moeite door de politie
verstrooid.
Te
GENèVB
werd een protestvergadering gehou
den, die door 5000 personen werd bij
gewoond. Na afloop trok de menigte
naar het oonsulaat, waar zij in bot
sing geraakte met de politie. Aan bei
de zijden werden personen gewond
Te
BARCELONA
zijn op verschillende plaatsen zes
bommen geworpen. Vele personen zijn
gewond.
DE OORLOG IN MAROKKO.
Van het oorlogsterrein hooren we
niets
Ls het vechten gestaakt Wel heeft
de Spaansche minister van financiën
in de Kamer het ontwerp voorgelezen
waarbij een crediet van 68 millioen
wordt gevraagd ter bestrijding van
de kosten van den veldtocht in Ma
rokko tot het einde van het jaar.
Schaken.
Hedenavond heeft in het clublokaal
der Amsterdam sche Schaakclub de
returnmatch plaats tusschen de A. Sj
C. en het Haarlemsch Schaakgezel
schap.
Vrije-en Orde-o efenin gen.
Haarlem, 16 Oct. Geëx. 6 heeren en
4 dames. Geslaagd de heeren H. J«
Brink en A. Bon te Haarlem, H. J.
Jansen en W. B. Heere te Hilversum,
J. J. PoLl te Alkmaar; de dames W. IL
Jongelle en G. L. Swart, te Amstea>
dam en T. de Haan te Heemskerk.
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der ge
meente Haarlem, op Woensdag 20
October, des namiddag te half twee,
in de Statenzaal (Prinsenhof).
De volgende zaken zuilen aan' dö
orde worden gesteld
1. Mededeelingen en ingekomen
stukken.
Verzoekschrift Dr. II. Brongersma,
eervol ontslag directeur H. B. S. met
5-Jarigen cursus.
E. W. Hornun g.
Met een reusachtlgen Ier aan het
hoofd waren zij bezig brandemmers
naar hot achteronder te sleepen het
jhenschengedrang verborg het val
luik voor ons oog, totdat wij het ach
terdek bereikten maar wij hoorden
hst water uit de branctemmere plas-
jsen en in de vlammen, beneden sis
sen en wij zagen een kolom witte
rook voortdurend uit hun midden op
stijgen.
Bij heit begin van het achterdek
slond kapitein Harris, met zijn bee-
nen vei' van elkaar geplant, geweldig
eh zeer beslist in zijn houding.
En ik moet bekennen, dat de ruwe
taal, die ons bij gevaarlijk weer
al zoo dikwijls in de ooren hadden
geklonken, mij een soort van vertrou
wen inboezemde.
Bovendien, zelfs van het achterdek
af, kon ik geen vlammen zien. Maar
de nacht was even mooi als hij een
paar uur geleden was geweestdo
sterren ©ven schitterend, het windje
even balzomiek, de zee zelfs kalmer
en wij waren al op hef ergste voor
bereid.
Op dit oogenblik van gevaar was
liet achterdek natuurlijk overstroomd
door passagiers van alle klassen, de
een al angstiger, woedender, bedroef
der en zenuwachtiger dan dé ander
terwijl wij ons ©en weg haanden door
deze angstige menigte, trok ik Ready
aan den arm.
De kapitein is een beest. zei
ik, maar hij Ls vannacht het rechte
beest op de rechte plaats, nietwaar,
Ready r
Ik hoop het, klonk zijn ant
woord, Maar wij waren uit
onzen koers vanmiddag, en tijdens
het concert waren wij er weer uit,
even zeker als nu op dit oogenblik
weer.
Zijn toon van spreken dwong mij,
hem naar de verschansing te trek
ken.
Maar hoe weet u dat U kan dat
toch niet zien, is 't wel
Zeker aan de sterren. Hij kon
mij niet tegenhouden ze te raadple
gen, en lk ben er even zeker van, als
dat ik overtuigd ben, dat wij een la
ding aan boord hebben, waaiyan geen
onzer Iets weet
Het laatste praatje was natuurlijk
al algemeen bekend op het schip
maar deze toespeling trof mij als vol
komen overbodig en onbeteekenend.
Wat die andere zaak betrof, merkte
ik op, dat de officieren daarvan eer
der wat zouden gezegd hebben dan
Ready, wanneer het waar was.
Och, die verwenschte officieren
riep onze teringlijder met groote
heftigheid. Zij zijn niets meer dan
aangekleed© matrozen ik geloof, dat
zij geen van allen het certificaat van
tweeden stuurman hebben, en zij zijn
zieLsbang.
Maar de kapitein toch niet.
Neen hij is dronken hij kan
goed schelden, maar u moest liem
eens hooren, ate hij tracht te spre
ken.
Ik zette mijn weg voort zonder meer
te antwoorden.
Ziekelijk pessimisme, was de
opmerking, die ik bij mij zeif maakte.
En toch was de zieke man op dit
oogenblik iemand met wien te reke
nen vielde menschel ijk© geest was
weer meester over het zwakke
lichaam en met een onlogisch gevoel
van verlichting vond ik hen, die ik
zocht, kalm naast het kompashuisje
staan.
Mijn jonge vriendin zag heel bleek
en haar oogen waren groot van
angstmaar zij stond daar volkomen
kalm in haar reismantel en kap, en
met mijn geheele ziel genoot ik van
do stoutmoedige zelfbeheerschlng, die
ik mijn lieveling al had toegeschre
ven. Ja ik had haar dus lief. Einde
lijk was ik er van overtuigd, en ik
ontkende het niet meer in mijn hart.
In mijn onschuld en vreugde was ik
geneigd 'hot vuur te zegenen, dat mij
gelegenheid gaf haar zelf en mij in
de ware gedaante te zien, en daar
stond ik, haar openlijk vol llofde aan
kijkend (om geen oogenblik te verlie
zen). en vol verlangen, haar mijne
liefdie te bekennen.
Maar daar stond ook mijnheer San
tos, bijna precies zooate ik hem het
laatst gezien had, sigaret, dasspeld
en alles. Hij droeg echter een over
jas en leunde op een massieven, eb
benhouten wandelstok, terwijl hij de
guitaar van zijn dochter in een kist
bij zich droeg, precies alsof zij op een
trein stonden te wachten.
Bovendien, meende ik, dat hij mij
voor het eerst met een niet zegr wel-
willenden blik aankeek.
Beschouwt u het ate ernstig
vroeg ik hem kortaf, terwijl mijn hart
nog altijd van onbegrensde vreugde
klppte.
Als antwoord haalde hij op de be
kende wijze zijn schouders op, en zei
toen
Een brand op zee te zeker ern
stig.
Waar is hij uitgebroken?
Niemand weet hetmisschien te
het wel gekomen door my concert.
Maar zij zullen hef vuur wel
meester worden
Zij doen tot nu toe wonderen,
mijnheer.
Dus, juffrouw Denison, ver
volgde ik opgewonden, onze
harde schipper is toch de rechte man
op de rechte plaats. Een sterke man
op een sterke plaats, nietwaar en
ik lachto als een dwaas, en keek bon
in hun ernstige geziohten.
Mijnheer Cole heeft gelijk,
zeide Santos, ofschoon zijn scheids
hier eenlgszins misplaatst schijnt.
Maar je moet nooit weer tegen kapi
tein Harris spreken, lieve.
Dat zal ik ook niet, zeide het
arme kind toch zag ik haar de wenk
brauwen fronsen, toen d© kapitein
zijn schorre stem in steeds bloemrij
ker termen verhief en ik begon met
Ready te vreezen, dat de man dron
ken was.
Mijn oogen waren nog op mijn lie
veling gevestigd, ik keek haar verlan
gend aan en genoot van haar bijzijn,
toen ik plotseling zag, dat haar hand
beefde in den arm van haar stief
vader.
Het was een verschrikte beweging
in antwoord op eenzelfde gebaar van
zijn kant. Hij rukte de sigaret uit zijn
mond. Er kwam veel beweging op het
voordek en van mond tot mond liet
zich de kreet hooren
De vlammen De vlammen
Ik keerde mij om. en zag ze weer
kaatsen op de witte kolom rook en
stoom. Ik snelde voorwaarts- en zag
ze kronkelen uit den hellemond van
het scheepsruim.
Het halfdek vertoonde nu een spook
achtig tooneei die brandende trap
deur in het midden en iedere man
als 't ware een zwarte duivel, wer
kend om zijn roosterend lichaam te
redden. Achter den hoofdmast losten
de passagiers elkaar voortdurend af
met pompen droge lakens werden te
voorschijn gehaald, en daarna door-
©ekt van het water één voor één in
het vuur gegooid. Dat had meer uit
werking dan enkel water de rook
zuil werd zwarter, dichter de crisis
was nabij plotseling was alles stil»
zelfs onze schorre kapitein nweeg.
Ik was naar beneden gesneld, in
het ruim van het schip blozend
over mijn aarzelen en reeds droeg
ik lakens aan, evenals de anderen.
Toen ik bij een gedwongen pauze even
opkeek, zag ik hoe Santos den kapi
tein wat in het oor Duisterde, met de
uitdrukking van een sphinx, en mek
zijn buitenlandse he gebaren achter
hen een rij gezichten in doodsangst,
waaruit twee op dat oogenblik even
wild en vreemd als alles naar voren
kwamen.
De een was onze ongelukkige, ge
lukkige goudgraver, de ander een
reusachtige neger van de Zambesi,
die de opdracht had gekregen hem te
bewaken dat was de dienaar (of lie
ver de slaaf) van mijnheer Santos.
1 (Worclt vervolgd).