NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
OM ONS HEEN
StafteoJaadacli Overzicht
FEUILLETON
Het Vergaan van de
„Lady Jermvn."
JWelM*g«g.
«AU—— i i nnuf—in
I 5
Vergc&ifot dagtifilka, bafcafrg op 2cw an Fessfalsgsn-
WOENSDAG 80 OOTOBEB 1B09 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONHEMBNTBH
PBS DRIB MAASDBKi
Voor Haarlem 1,1.t j j I 8. I
Voor de dorpen In den omhel! wan een Agent gevestigd b (kom der
gemeente)1.30
Franco per port door Nederland - 1.65
Aizonderl^ke munnier» 0SOU
Gemurtrrord Sgrbtolj, voor Haarfem 03TH
fx omstreken en Itaceo pet port i Ü45
tHteave der Vennooiae&ap Covens Coaler. Bfaedwa J. G. PEERE3003.
ADVERTENTIÊNi
Van 1—5 regels 5D Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van i—5 regels fit—, dice regel meer/0.16 Reclames 30 Cent per read,
B§ Abonnement aanzienlijk rabat
Advertenties van Vraag en Aanbod, hoogstens zes rogels 25 Cts. per plaatsing!
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratis: Groote Houtstraat
MefOOiananul ïsieioonaianme? der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij; Znlder Bnttenspgairis 6. ïeleloonnummer 122.
Tot de plaatsing van adverientlêo en reclames van bniten het Arrondissement Haarlem bi dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buüenlandsch Adverientle-Bureaa D. V. ALTA,
Warmoe&straat 75—78, Amsterdam. Telcphoon latere. 0229.
"T
TWEEDE BLAD.
Ne. 1016.
der Zomervacantie
aan de scholen voor M. en H. 0.
IL
Een van de vaders haait bij het plan
om aileen in Haarlem de vacantie» te
.wijzigen, nog even ter herinnering on
sen nu gelukkig geëindlgden dubbelen
ÜJd aan en roept dan. zijn afkeuring
over de nieuwe vakantieplannen in
Ideze woorden uit
„Belachelijk dualisme 1 De Hollan
ders zijn de Chineezen van Europa,
Haarlem zou hiermede het Peking van
het Westen worden
Over de ontworpen najaarsvacantie
»ljn velen niet te spreken. Maar voor
dat ik daartoe overga, wil ik even
vermelden, dat een vader, sprekende
©ver het gemak van de kortere vacan-
lie, zoo eenvoudig en juist opmerkt
„Wat gemak aangaat, zou lk wel
Voor inkrimping zijn, maar dat is een
ondergeschikte zaak."
Eto in verband met die zes laatste,
eenvoudige maar hartelijke woorden,
wil ik nog een andere beschouwing
afdrukken, die mij bijzonder getrof
fen heeft
We mogen dus niet denken die
neven weken hebben m ij lang ge
noeg geduurd ze vervelen zich op
het laatst maar, er kunnen, wat
m ij aangaat, best een paar weken
af. Dat is een egoïstisch stand
punt. Want eigenlijk loopt het met
dat vervelen zoo'n vaart niet.
Maar de zaak is, dat hun thuis
zijn ons ouderen dikwijls las
tig en vervelend is. Ze stoeien op
plaatsen waar 't niet mag, ze be
dreigen onze meubelen, hebben
veel te veel praats, halen lastige
Vrienden over den vloer, doen hon
derd dingen, waaraan we ons er
geren. Ook convenieert het ons
niet dikwijle, om ons eens een
beetje met hen te bemoeien. Klei
ne, aardige speelpopjes zijn het
niet meer, en 't omgaan met lui,
die hun Fiegeljahre bezig zijn
door te maken, is een zeer dubieus
genoegen. En zoo komen we er
toe, te denken en we zeiden het
zelfs tegen den armen zondaar:
„hè jongen, wat zal lk blij wezen
als Jij weer op de schoolbanken
zit I" Laten we barmhartig we
zen ze moeten zoo ontzettend
veel uren op die schoolban
ken zitten! Ze groeien zoo
hard op hun leeftijd j ze schieten
op als jonge palmboomen. En al
loopen ze met frontjes en wandel-
Stokken als heusche heeren, in
hun hart zijn het (gelukkig) nog
yulko kinderen I Hun leeftijd
Vraagt nog om lachen, stoeien,
plezier makenook willen ze wel
ernstig denken en redeneeren als
men ze er maar tijd en
held toe geeft. Ik geloof, dat we er
ons niet genoeg indenken, dat on
ze studeerende jeugd eigenlijk een
moeilijk en eentonig leven leidt.
De opmerkingen verbieden commen
taar, ze zouden er maar door ver
zwakken. Moet ik nog zeggen, dat hier
een moeder aan het woord is
In mijn vorig artikel haalde ik aan,
dat er voor de gezondheid van sommi
ge leerlingen een lange vacantie noo
dig wordt gevonden. Ik citeer maar
weer uit mijn overvloed van kopy
Het Is mijne ervaring, dat de
leerlingen reeds in het begin van
Juli verschijnselen vertoonen,
waaruit blijkt, dat zij vermoeid en
min of meer op zijn. De belang
stelling in het onderwijs ver
flauwt j de ijver wondt daardoor
geringer en het opgedragen werk
wordt vaak met tegenzin verricht-
Men kan het den kinderen, die
hunnen tijd niet verlummelen, ook
aanzienhun uitzicht wordt phy-
siek slechter.
Zulke verklaringen staan niet op
zichzelf. Lucht, volop lucht en licha
melijke oefening en ontspanning In de
open lucht acht een ouderenpaar noo-
dig voor wie maanden achtereen de
lessen aan de bedoelde scholen heeft
gevolgd. Blijkbaar heeft de moeder
de opmerkingen geschreven, de vader
onderteekende ze. En als bewijs, dat
we hier niet enkel met theorie te ma
ken hebben, volgen dan deze woorden:
Ik heb dat ondervonden met
mijne dochter. Zeven weken lang
heeft zij van de versterkende bui
tenlucht genoten. Het is verba
lend welke uitwerking ten goede
dit op hare lichamelijke ontwikke
ling heeft gehad.
„Voor zwakke kinderen", zoo
schrijft een ander, „is volgens advies
van alle geneesheeren, minstens zes
weken rust noodig."
Maar er is nog een ander argument
en niet ten onrechte roepen velen
daarvoor de aandacht op. Een kind Is
niet alleen een persoontje dat leeren
moet, maar ook een, dat zich ontspan
nen mag. Sterk drukt een vader zich
hierover uit, waar hij zegt
'n Paar weken vrijheid ontne
men aan de jeugd in den mooien
V-ol-zomer, den feestelijken tijd in
bosch, in duin, in de weide, aan
het strand, ik zou het een aanslag
Vinden op de gezondheid en de
vreugde van onze Spes patriae.
Waartoe bekorting der vacanties?
vraagt een inzender en hij antwoordt
o. a.
Stelt men zich voor, dat bij min
der vacantie de kinderen meer
zullen leeren In Duitschland
zijn, vooral op de volksscholen, de
vacantiën langer dan in ons land
en toch hoort men daar zelden
klagen over te lange vacanties. In
Engeland en Amerika zijn ze
Veel langer. Hier hegeeren som
mige ouders de vrijheid om aan
hunne kinderen vacantie te geven
of niet, naar gelang het in hun
kraam te pas komt. Onze fraaie
leerplichtwet bezorgt hun daarbij
geen moeilijkheden van eenige be-
teekenis.
Er zijn kinderen (ziekelijk of
verkeerd opgevoed) die zich niet
weten bezig te houden, dte zich
altijd vervelen als ze niet in 't ga
reel loopen. Als zulke kinderen
niet leeren zich nuttig bezig te
houden, groeien ze op tot ongeluk
kige menschen. Oudera van zulke
kinderen vinden ook de kleinste
vacantie te lang en zouden zelfs de
Zondagen willen afschaffen, want
ze zitten met hun kinderen verle
gen. Om der wille van zulke kin
deren de vacantiën te verkorten
a c h ij n t in 't belang dier kinde
ren, maar ia het niet.
Een zomervacantie van 6 weken
acht ik voor oudere leerlingen eer
te kort dan te long, wijl ik de
school beschouw als een noodza
kelijk kwaad. Het zou onverant
woordelijk zijn om jongelui van 13
tot 18 jaar een flinke zomervacan
tie in 't heetste der dagen te ont
houden, omdat sommige ouders de
vacantie lastig vinden en andere
jaloersch zijn op de leeraren, die
niet alleen veel geld verdienen,
maar ook nog mooie vacantiën
hebben.
Met het slot van deze beschouwing
dwalen we evenwel van de hoofdzaak,
de leerlingen af. Ik kom er op terug
met de opmerking van een der inzen
ders, „dat de jeugd het tijdperk is om
zich te vermaken, om te genieten.
Jeugdgenietingen Inruilen voor kun
digheden is niet altijd een winst. Een
vroolijke genotvolle jeugd is een schat
voor heel het verder leven. De schooL
autoriteiten moeten al heel duidelijke
cijfers geven omtrent onvoldoende re
sultaten van de tegenwoordige
schooltijdregeling; anders zal ik in
mijn hart de H. B. S. leerlingen be
klagen, indien hun iets van hun
Jeugdperiode, waarover zij tot heden
de beschikking hadden, wordt ontno
men."
Maai1 er is nog meer. Verschillende
Inzenders waardeeren een lange zo
mervacantie, omdat de kinderen daar
in den tijd hebben, iets aan hunne
particuliere liefhebberijen te doen.
Daarbij komt nog, dat ieder
kind waar wat bij zit, naast zijn
plichten voor de school, zijn eigen
liefhebberijen heeft, dikwijls wij
zende op mooie gaven, hem of
haar door de natuur geschonken.
Die moeten zij meestal, om goed
mede te kunnen komen, in hunne
klasse weken lang onderdrukken,
hetgeen heel veel zelfoverwinning
aan ze kost
Een ander is van oordeel, dat de
leerling toch reeds een te klein deel
van den leertijd overhoudt voor lief
hebberijen, vrije studie, ontspanning
on uitstapjes. Hij behoeft eer meer
vrije beweging, dan minder."
Ik kom dan nu langzaam, wel heel
langzaam, want telkens rezen er nieu
we argumenten voor de lange vacantie
tusschen, tot het al of niet wenschelij-
ke van een week najaarsvacantie. Er
zijn er onder de ouders, die deze als
extra toegift na de lange zomervacan
tie wel zouden wenechen, maar velen
zien daarin geen heil, omdat het ein
de October of begin November ge
woonlijk slecht weer is, broertjes en
zusjes op andere scholen geen vacan
tie hebben en de ouders zich veel min
der met hen zullen kunnen bemoeien,
zoodat zij zich zullen gaan vervelen.
Zoo zal, meent een inzendster, de
najaarsvacantie vaak dienen voor bij
werken of Inhalen. Bovendien zijn ve
len tegen onderbreking van den pas-
begonnen arbeid.
Hiermee zou ik, om den lezer niet al
te zeer te vermoeien, kunnen eindi
gen. In artikelen als deze is beper
king noodig, al zou ik, op mijn woord,
gaarne minder weerstand hebben ge
boden aan de verzoeking om hier en
daar uit de bijdragen nog een gevleu
geld wooxd aan te halen. Maar één
opmerking is er toch, die ik nog even
behandelen wiL Een van de inzenders
vraagt mij, waarom niet in zaken als
deze, door Burgemeester en Wethou
ders een soort plebisciet onder de
ouders kunnen worden gehouden.
Ja, waarom niet 1 Ik weet het niet.
Maar ia het van B. en W. te v e r-
wachten? Dat heb ik mij afge
vraagd en wanneer lk daarop een be
vestigend antwoord had durven ge
ven, zou lk mijn vragen aan de ouders
niet hebben gezonden. Hadden B. en
W. het gedaan, dan zou het uit den
aard der zaak beter, vruchtbaarder
geweest hebben kunnen zijn. Het Col
lege had dan bij het zien van de na-
meD allerlei conclusies kunnen trek
ken, het zou bijvoorbeeld hebben kun
nen nagaan of wellicht de ouders van
vlugge kinderen ingekrompen, die
van minder vlugge de bestaande va
cantie wenschen, iets wat ik uit den
aard der zaak niet zeggen kan, hoe
wel lk den indruk heb, dat deze split
sing onjuist is. B. en W., althans de
wethouder van onderwijs, had met
allerlei bezwaren zijn voordeel (en
dat der kinderen) kunnen doen. Kort
om, had ik op een enquête van B. en
W. uitzicht gehad, ik had gaarne aan
't College den voorrang gelaten.
Helaas, ik verwachtte deze daad
van B. en W. niet. Me dunkt, ons da-
gelijksch bestuur is zoover nog niet,
dat het, van den hierarcliischen lad
der, wrakke trap als die dikwijls is,
afziende, rechtstreeksclie aanraking
met do ouders zoeken zou. Ik hoor in
gedachten zeggen: „dat ligt niet op
onzen weg." Om het gevaarlijke woord
maar eens te gebruiken, geachte vra
ger, ik vrees, dat het College dit
i al te democratisch zou hebben gevon-
den.
j Laat ons elkander troosten met de
veronderstelling, dat het eens zoover
wel komen zaL Of wij het zullen bele
ven, is een andere vraag. Maar dat
dan ook het onderwijs beter zal zijn,
frisscher, eenvoudiger, ik zou haast
zeggen barmhartiger, hoop ik tevens.
Een enkel staaltje van eigen recente
ervaring.
Mijn zoontje had pas les In een
nieuw vak en vond dat prettig.
Den leeraar toevallig ontmoetende,
meende ik hem genoegen te doen door
hem dat te zeggen.
„Och ja", zei hij, half lachend, half
weemoedig, „dat zal wel overgaan,
want ze komen gauw aan de formules
en vinden het dan een rot vak 1"
Mij dunkt, commentaar is ook hier
overbodig 1
Binnen een paar dagen geef ik de
beschouwingen van de voorstanders
der inkrimping en invoering eener
najaarsvacantie ten beste.
Maar vooraf nog enkele gevleugel
de woorden daarover van voorstan
ders der onverkorte zomervacantie
Ondoordacht en tegenover de leer
aren onrechtvaardig.
Noodelooze, ondoordachte nieuwig
heid 1
J. C. P.
In afwachting op de officleele stuk
ken, die de Spaansche regeering zal
openbaar- maken, beijvert de buiten-
landsche pers zich, om voor 't gericht
der „publieke opinie" bewijzen voor
en tegen Ferrer te verzamelen.
De „Köllnisclie Volkszeitung" publi
ceert een stuk uit een bx*ief van Fer
rer, waaruit moet blijken, dat
FERRER WEL EEN ANARCHIST
is. Hij schreef
„Om de menschen niet af te
schrikken en de regeering geen
aanleiding te geven mijne inrich
tingen van onderwijs te sluiten,
noem ik ze „moderne" school in-
plaats van anarchistenschool.
Want het doel mijner school ia,
lk beken het openhartig, daar
anarchisten te kweeken. Mijn
wensch is de revolutie voor te
bereiden. Voor het oogenblik
moeten wij er ons toe bepalen in
de hoofden der jeugd het denk
beeld van de gewelddadige oprui
ming te doen postvatten. Zij moet
leeren, dat er slechts één middel
is tegen de gendarmen en folte
ring, de bom namelijk en het
gif
„De Tijd" roept nu uit
„Wat zeggen hiervan de volksmen
ners en de dagbladschrijvers, die het
publiek in den waan hebben gebracht
dat Ferrer's school eenvoudig eene
vrije neutrale school was, welke con
currentie aandeed aan de godsdien
stige scholen, zóó dat de monniken
uit jaloezie en fanatisme besloten die
school en zijn stichter uit den weg te
ruimen 1 Ferrer's stichting was een
kweekschool voor anarchisten, waar
de jeugd leerde te „werken" met bom
en gif.... En welke waarde wil men
dan, dat wij hechten aan een verkla
ring van Ferrer's vrienden als zou
deze man van de toebereidselen tot
het oproer in Barcelona niets geweten
hebben, hij, de vriend van Malato, de
vriend van Morral, den koningsmoor
denaar, de leeraar in anarchisme dat
met bommen en gif werkt, dus in het
anarchisme van de daad...."
In ons overzicht van gisteren en
onder de telegrammen kon men lezen
over de
INTERPELLATIES IN DE
SPAANSCHE KAMER.
Veel is aan het medegedeelde niet
meer toe te voegen. Toen Moret (de
leider der liberalen) de rede van den
minister-president Maura wilde be
antwoorden, ontstond er een gewel
dig lawaai de oppositie en regee-
ringspartij wedijverden in het leven
maken
Eindelijk kon Moret spreken. Hij
verklaarde, dat de inlichtingen, door
den minister gegeven omtrent den
oorlog in Marokko niet duidelijk in
het licht stellen, welke bedoelingen
men eigenlijk met het Rif heeft.
Verder zei hij niet te begrijpen,
waarom de schorsingvan de consti-
tutionneole waarborgen te Barcelona
zoo lang had geduurd, daar de rede
nen om haar te handhaven reeds niet
meer aanwezig waren korten tijd na
de gebeurtenissen.
Het slot zijner rede was weer het
ministerie-Maura heeft het vertrou
wen van het volk verloren en moet
aftreden.
Moret zei evenwel niet, welke re-
georing er dan moet komen.
Duidelijker nog dan ln de Kamér,
heeft de minister-president zich om
trent
HET STANDPUNT DER
SPAANSCHE REGEERING
uitgesproken, in een interview met
een Fransch journalist
Z. Exc. zei
„De ambtelijke telegrammen, die
wij ontvangen van de civiele gouver
neurs der provincies melden alle, dat
overal rust heerscht en dat de te
rechtstelling van Ferrer nergens eeni-
fe oproerige beweging heeft uitgelokt
panje toch had Ferrer reeds geoor
deeld, het land is overtuigd, dat hij
zijn straf dubbel en dwars verdiend
heeft. Spanje zag in Ferrer den aan
stichter van de revolutie to Barcelona
en begrijpt niet, dat men een anar
chist als hij kan huldigen, een man,
die zoovele menschenlevens op zijn
geweten heeft.
Wij meenen dan ook, dat het bui
tenland er zich weldra rekenschap
van zal geven, dat het lot van Narrer
rechtvaardig is geweest en in over
eenstemming met 's lands wetten, en
trouwens mot de wetten van alle vol
keren, die trachten naar veiligheid
voor het individu en naar openbare
orde, en die, evenals wij, hen bestrij
den, die, gelijk Ferrer, de algemeene
rust in gevaar brengen.
De regeering bevond zich bij de ort«
lusten "te Barcelona In een zeer moei
lijken toestand de voornaamste han
delsstad was de bakermat geworden
van het internationale anarchisme,
ieder oogenblik sprongen er bommen
in de straten bij het begin der vijan
delijkheden in Marokko en het ver
trek dor troepen, bedreven deze men
schen de gruwelijkste daden. Wij
moesten toeslaan. Wij hieven derhal
ve de grondwettige waarborgen op,
daar do toestand dit eischte. Wij heb
ben vijf personen, onder wie Ferrer,
jdoen fusilleeren, daar zij vele malen
schuldig waren en middellijk of on
middellijk den dood van talrijke
slachtoffers hadden veroorzaakt.
Wij bestrijden de anarchisten, de
wanorde en geweldpleging, maar ook
niets anders.
En wij houden ons overtuigd, daar
bij een dienst te bewijzen aan de an
dere volken, aangezien de anarchis
ten de vijanden zijn van de sociale
orde van alle landen. Wij weten, dat
wij een zwanen strijd begonnen zijn,
waarbij wij staan tegenover de anar
chistische solidariteit, zoowel in bin-
E. W. H o r n u n g.
Met een cynisch toestemmend ge-
naar haaide hij zijn schouders op.
Och mijnheer, daar steekt in elk
geval geen kwaad ln.
Ik stond aan haar zijde, voordat er
Kg een woord over zijn lippen kon
men.
Juffr. Denlson, wil u mij een
onderhoud van vijf minuten toestaan
Het kan het laatste wel zijn, dat wij
polt samen kunnen voeren.
Zij nam haar handen van de oogen
in keek mil met een vreemd ver
schrikte uitdrukking daarin aantoen
«wam er iets vragend peinzende in,
Üat nog vreemder was, omdat ik het
Hiet kon begrijpen.-
Zij liet echter toe, dat ik haar hand
ftam en haar naar de boretweriug
Bracht.
Wat heeft mij te zeggen
toroeg aij op haar beurt.
Wat denkt eigenlijk f
Haar stem was dringend, als smeek
te zij om de waarheid.
Dat wij allen een heel goeden
kans hebben, zei ik op hartelijken
toon.
Is dat alles riep Eva.
Mijn hart klopte angstig bij haar
opgewonden manieren.
Zij scheen tegelijk teleurgesteld en
verlicht. Kon het mogelijk zijn, dat zij
bang was voor een liefdesverklaring,
die zij al lang gevreesd had?
Mijn slechte eerste ervaring kwam
mij waarschuwen op mijn hoede te
zijn. Neen, ik zou nu niet spreken
het was nu geen tijd daarvoor. Als zij
mij liefhad, dan zou zij mij daardoor
misschien minder liefhebbenheter
was 't op God te vertrouwen, dat Hij
ons béiden zou sparen.
Ja, dat is alles, zei ik koppig.
Zij kwam aarzelend wat naderbij.
Haar teleurstelling scheen het nu
van haar verlichting gewonnen te heb
ben. j
Weet u wat ik dacht, dat u van
plan was mij te zeggen
t— Neen.
Mag »k 't u vertellen f
U kan mij vertrouwen.
Haar bleeke lippen openden zich.
Haar groote oogen schitterden en het
volgend oogenblik zou zij mij verteld
hebben, waarvoor ik alles over gehad
Zou hebben, om het te weten. Maar
Juist op dat oogenblik hoordo lk een
vluggen stap achter mij, en het licht
verdween uit het lieve galaat, dat
naar mij was opgeheven.
Ik kan niet I Het moet ook niet 1
Hier is die man 1
Mijnheer Santos naderde een en al
glimlach en in een wolk van blauwe
kringetjes rook.
U zal worden afgesneden, vriend
Cole, zei hij. Het vuur breidt zich uit
Laat het zich uitbreiden
schreeuwde ik, 't Jonge meisje innig
aankijkend. Ons gesprek is nog niet
uit.
Ja zekerzei ze plotseling heel
beslist Ga ga om mijnentwille
om uwentwille ga dadelijk I
Zij gaf mij haar hand. Ik drukte
haar. En zoo verliet lk haar bij do
borstwering o hemel I hoe dikwijls
hadden wij op diezelfde plek gerede
twist
Zoo verliet tk haar, wat mij op éón
na de grootste inspanning in mijn le
ven kostte, en toch kon Tk niet nala
ten, hoe vol mijn hart ook was van
liefde en van mijzelf, den armen Rea
dy mijn hand op de schouders te leg-
gem
God zegen Je, oude jongen zei lk
tot hem.
(Hij keok mij aan met een doodsbleek
gelaat, wat mij dwong oven stil te
blijven gtaan.
Voor mij is nu alles voorbij,, zei
hij. Maai-, ik zeg, dat ik het bij het
rechte eind had over de lading
En ik hoorde een gegrinnik, toen ik
den ladder bereiktemaar Ready be
stond al niet meer voor mijzelfs Eva
was op den achtergrond, toen ik als
aan den grond genageld stond over
hetgeen lk voor mij zag.
HOOFDSTUK HL
Op den Waterspiegel.
Het was niet de nieuwe paniek op
't middenschip, dat mij het bloed in
de aderen scheen te doen stollen ook
niet, dat de eene boot voortdurend
aan den voortakel bleef hangen, waar
door degenen, die er in gegaan waren,
vóórdat de boot behoorlijk in zee ge
laten was, er uit geslingerd waren
als steenen uit een kantelenden wa
gen. Het was wel afschuwelijk om te
zien, hoe de gelieele inhoud van de
boot gillend en ach verwerend in zee
wegzonkmaar voor zelfzuchtige
oogen (en wie onzer ie ©r op zoo'n
moment niet zelfzuchtig) was er nog
iets veel ergers te zien want ik zag,
dit alles over een onoverkomelijke
vuurzee.
Het halfdek had vlam gevathet
was aan weerskanten van het bran
dende luik éen en al vlammen al
leen het vóór- en achterdek waren nog
vrij, daartusschen lekten honderden
vurige tongen.
Zou ik er overheen kunnen sprin
gen Ik ging nog wat dichter bij en
keek. Het waren maar enkele voeten
om er overheen te komenmaar als
lk er in terecht kwam, zou het met
een met mij gedaan zijn. Ik ging da
delijk achteruit, minder omdat mij
den moed ontbrak, dat kan lk in
waarheid getuigen, dan omdat mijn
gezond verstand er tegenop kwam.
Sommigen hielden het oog op mij
gericht hoe ik deze hel zou passeeren.
De borstwering I schreeuwden
zij. Loop langs de borstwering
Ik stak mijn hand op ten teeken,
dat ik gehoord en begrepen had en
van plan was ernaar te handelen. En
terwijl ik hun verzoek opvolgde, merk
te lk op, wat anderen misschien al
lang duidelijk was geweest; dat er
geen wind was en dat het ten verderve
opgeschreven schip in doodelijke
kalmte voortslingerde. Slingerde,
slingerde, slingerde, zoodat het minu
ten scheen te duren, vóórdat ik mij
een duim ver durfde voort te bewegen.
Toen probeerde lk het op mijn han
den en knieën, maar de blakerende
borstwering scheen mij tot op het been
te verbranden. En daarna sprong ik
op, wanhopig van pijnen met mijn
pijnlijke handen wijd uitgespreid om
mij in balans te houden, liep lk die
paar meters tusschen hooger worden
de zee en lager wordend vuur, en
vallende zee en hooger komend vuur,
evenals een acrobaat wandelt langs
een koord, en door de genade Gods
zonder mis te stappen.
Er was geen tijd om lang over mijn
heldenfeit na te denken of over iets
anders in een nacht, waarin ieder
oogenblik gewichtiger was dan het
vorige. En toch denk Ik, dat zij, die
mij hadden aangemoedigd tot die ge
vaarlijke daad mij gaarne levend wil
den verwelkomen nu keken zij al
weer naar iets anders.
Een der bedienden van de hutten
was op het voordek gekomen hij had
een flescli ln de éene hand, een glas
in de anderein den rooden gloed za
gen wij hem dansen voor den kapi
tein als een bewegelijke marionet
Haris scheen hem te willen bedrei
gen. Wat hij zei konden wij niethoo-
ren door het geknetter en gesis van
de vlammen. Maar wij zagen hoe de
wankelende hofmeester hem een
dronk aanbood; zagen hoe het glas
het volgend oogonbllk den kapitein In
het gelaat werd geslingerd, hoe er
bloed stroomde,, hoe hij een pistool
trok, zonder resultaat vuurde en hoe
het door den dronken muiter werd
weggepakt Het volgende oogenblik'
regenden ar slagen met een zwarten
wandelstok op het hoofd van den hof
meester. (Wordt vervolgd).