HAARLEM'S DAGBLAD. TWE™?1^ Haarlemsche HandeBsvereeniging Goedgek. by Kon. Beal. ran IS Nov.l8&9. De Haarlemsche Handelsveraenl- ging hier ter stede, opgericht 10 Moi 1892, beeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In ze&r vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, ie opgetreden en dikwijls met groot «uccèa. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te ^vaardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te -treden. Er zijn wel «neer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereanl- ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordooien, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijkscha contributie van 8.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni glng bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en information voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 80 April) ad 1.75 do halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eenlging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens, Bpaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der .Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vost jrecht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling de<r advocaten te Innen. De kosten van infoxmatiSn naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus Vijf cents porto-vergoeding. Informa- tl fin naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretentl&n op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding ls toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloopen Jaar gegeven. In Augustus en September 1909 zijn 49 vorderingen tot een bedrag van f 1477.38 1/2 betaald; 11 vorderingen worden afbetaald; 9 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men /oms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor- Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. De staking te IJmuiden heeft vooi- de Haarlemsche vischliefhebbers geen belangrijke gevolgen. Vroeger, toen de trawlers nog uitgingen, was in Haarlem geen goedkoops visch te krijgen en nu ook nog niet. Het woord van Heijermans de visch wordt duur betaald, is, zij het ook in andere beteekenis dan die de schrijver er aan gaf, voor Haar lem altijd toepasselijk geweest. De raadgevingen van Mr. Tideman zijn gelukkig minder zeldzaam. Niet zonder belangstelling heb ik gezien, dat hij wat hij noemde de v r ij- spreeko manie van den Haar- lemschen kantonrechter in bespreking heeft gebracht in.... den Bloemendaal- schen gemeenteraad. Wat had die, zoo vraagt iemand allicht, daarmee te maken Ik wijs direct het ver band, dat bestond in de plaatselijke politie, die teleurgesteld moet wezen omdat verschillende processen-ver baal niet tot hun recht komen. Het is niet gemakkelijk, om het den menschen naar den zin te maken. .Vroeger heb ik advocaten wel eens precies in togenovergestelden zin over rechterlijke ambtenaren hooren klagen. „Hij is zoo schrikkelijk cri mineel", heette het dan. Onze Haar lemsche kantonrechter zal dan nu weer te gemoedelijk wezen 1 Eerlijk gezegd (ik kan het veilig oomerken, matlën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan Leden der Vereeniging Lnformatiën door haar worden ver strekt, en dat voor lnformatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. PARIJSCHE BRIEVEN. CV. Ik begin zooiets als een mysterieuze bewondering te gevoelen voor mon sieur Lépine, den machtigen en alom- bekenden prefect van politie te Pa rijs... Au! mijn litterair gevoel wordt met eenige ontsteltenis gewaar, dat ik me niet geheel zuiver heb uitge drukt. Want niet mijn bewondering is eigenlijk mysterieus, maar wel de door mij bewonderde, monsieur Lé pine. Wat er ook te Parijs moge gebeu ren, dat maar eenigermate de tus- schenkomst van den heiligen Her mandad noodig maakt of zou kunnen maken monsieur Lépind is er bij. Er persoonlijk bij. Hij is overal bij. En hij is, zooals lk-weet-niet-meer- welke Latijnsehe schrijver zich eens uitgedrukt heeft, „nun quam non pa- ratus", dat wil, in de Hollandsche omgangstaal, zeggen: altijd op de proppen. Vergelijk hem nu eens met den hoogsten dignitaris van het politiewe zen in Holland. Deze laatste is ie mand, dien men nooit te zien krijgt. En ik durf er mijn pink onder te ver wedden, dat van de 1000 Hollanders 999 niet eens weten, hoe de man heet, evenmin als zij bijvoorbeeld het twee de couplet van het Wilhelmus-lied kennen. Iedereen kent echter monsieur Lé pine. Niet slechts te Parijs, doch in geheel Frankrijk. En ook in het bui tenland behoort hij tot de personen „en vue'". Dat komt in de eerste plaats, omdat hij zich zooveel moge lijk laat zien. Doch er is meer. Iets, dat mij oc cult isch voorkomt en dat den afkeer van menigeen de man is ongenaak baar en hardvochtig in bewonde ring heeft doen omslaan. Let eens op. Begrijpt ge, hoe het mogelijk is, dat iemand, die het is Woensdag 13 dezer gebeurd hem tot op een band dikte nadert en bout portant" op hem schiet, hem mist, geheel en al mist, en een der escorteerende dien ders, den ongelukkigen Dufresne, treft? Is monsieur Lépine, die er al tijd heelhuids is afgekomen, dan on kwetsbaar? Hoe het ook zij, dat voor val heeft niet weinig tot zijn, sedert e enigen tijd stijgende, populariteit bijgedragen. Zoo is het nu eenmaal in de huidige maatshcappij: als er 'n aanslag op je gepleegd is, win je ve ler sympathie. De proef is te nemen het is dan echter zaak, er onge deerd af te komen. Toen Zondag den 17den dezer de reuzenstoet der Ferxeristische mani festanten over 's heeren wegen te Pa rijs trok, liep monsieur Lépine er aan het hoofd van, onverstoorbaar kalm. Niet één politiedienaar zag men in zijn nabijheid. Bleek daar geen zeldzame moed uit? Men vergete niet, dat die „cröne- rie" plaats had na den mislukten aanslag... Zie je, en nu kan ik het niet heb ben, dat ijverzuchtigen beweren, dat de allereerste rijen van den stoet in genomen waren door in burgerkleedij vermomde agenten. Is er ergens brand, dan wordt do hoogmogende prefect van politie, die, als alle rechtvaardigen, een vasten slaap heeft, door een officieelen por- omdat Haarlem's Dagblad natuurlijk alleen door brave en ordelievende menschen gelezen wordt) kan ik me wel begrijpen, dat de gemeenten al lerlei voorschriften voor orde en vei ligheid in hunne politieverordeningen opnemen, maar dat de kantonrechter geen zout legt op alle slakken, is toch ook niet onverklaarbaar. Evenals de omstandigheid, dat de ambtenaar van het O. M. lang niet alle processen- verbaal vervolgt. Toen men eenmaal in den Bloemendaalschen Raad de zaak besprak, had deze opmerking volledigheidshalve er ook wel bij ge kund. Maar wie zal nu de grens trekken tusschen verstandige gemoedelijkheid en overmaat van toegeeflijkheid Mr. Tideman, denk ik. Hij heeft ten minste gesproken van verzameling van feiten-materiaal. Toen ik dat las, heb ik mij toch even achter het ooi- gelcrabt en mij afgevraagd, of het niet beter geweest zou zijn met de heele klacht te wachten tot dat feiten materiaal bij elkaar was. Dat is, meen ik, zoo de gewone proces-orde. Het verschil tusschen Mr. Tideman en den kantonrechter is dus, dat de eerste in dit geval beschuldigt zonder de noodige processtukken vóór zich, en dat de kantonrechter vrijspreekt, mèt de processtukken vóór zich. Maai- ook wel een enkele maal ver oordeelt. Iedere week nemen wij in de courant een heele reeks vonnissen op, die door den kantonrechter zijn gewezen. Vermoedelijk zijn de slacht offers van meening, dat de kanton der gewekt. Snel kleedt hij zich dan aan en begeeft zich naar het terrein des onlieils. op den voet gevolgd door iemand inel een valiesje in de hand. Zoodra de brandweer het vuur zoowat geheel meester is, ziet men monsieur Lépine In het gebouw verdwijnen, op den voet gevolgd door den valiesdra ger. Na eenigen tijd kooit hij er wéér uit. Doch in welken staat. Zijn hoed is ingedeukt, zijn kleêren zijn ver zengd, zijn baard schijnt bepluk- haard te zijn. De menigte^ volstrek* niet gewend, dat een hoog personage zelf de han den uit da mouwen steekt, en zich noodeloos in 't gevaar begeeft, juicht hem met al de onstuimigheid toe, die den Parij zenaar eigen is. Niemand weet, hoeveel mensohenlevens de boo- ge oame met hoogstdeszelfs handen aan den dood heeft ontrukt.... „Vive Lépine Zie je, en nu vind ik het toch meer dan erg, dat er van die jaloersche wezens zijn, welke onbeschaamd be weren, dat men geen Sherlock Hol mes behoeft te zijn om uit te vinden, dat het traditioneele valiesje een ge heimpje inhoudtHet bevat namelijk geen behoorlijk pak reserve-kleéren neen, het omsluit, reeds vóór de komst op het terrein des onheils, ver zengde en verfomfaaide lichaamsbe dekkingen. „En dan de apaches vragen de anti-Lépinisten, „de apaches, die zich volgens bladen ais „Le Temps" en „La Presse", gedurende de manifes taties zoo schandelijk jegens de die naren der openbare orde hebben ge dragen Waai- zijn die apaches nu Waarom is geen enkele hunner ge pakt Omdat het verméénde apa ches zijnomdat ze voedsterlingen der politie zijn, die als „agents pro vocateurs" moeten werken, teneinde de gewelddaden der sterke macht te rechtvaardigen." Wel, oprecht gesproken hier be gint mijn vertrouwen In de geloof waardigheid, althans in do recht vaardigheid Öer anti-Lépinisten waaronder menschen van grooten naam te wankelen. Ik ben er na aan toe, te twijfelen aan den veelgeroemden persoonlijken moed van monsieur Lépine, aange zien die zich wel wat al te sterk de monstratief doet verkonden en over mits de prefect eens, na in zijn over moed wat al te ver van zijn gevolg te zijn geraakt, den manifestanten, in wier handen hij viel, smeekend toe riep „Ik bid u, heeren, doet mij geen kwaad Ik heb, als opmerkzaam toeschou wer en ooggetuige, niet zelden alle reden gehad om bij sommige daden van monsieur Lépine te gelooven aan eene handige „mlse-en-scène". Ik houd hem werkelijk voor iemand, die zijn Pappenheimers kent en niet vies is van reclame. Zijn stereotiep va liesje bij brandgelegenheden komt ook mij verdacht voor, en gaarne zou ik het te rechter tijd geopend willen zien. Doch wat de vermeende apaches, zegge „agents provocateurs" betreft non, non, non, non 1 Dat is mij te sterk. Voorshands geloof ik, dat de Parij- sche politie, sinds de publicatie, om streeks twintig jaar geleden, van „Mon musée criminel", geschreven dcor G. Macé, oud-chef van den vei ligheidsdienst, er niet bijster veel «p verbeterd is. Macé schreef onder meer „Dag en nacht opmerkende, ont waarde ik gauw, dat de politiek als oppermachtige meesteres heerschte bij de gemeentelijke politie, en daar ik weigerde er mijn personeel aan te verbinden, dat uitsluitend bestemd was om misdadigers te vatten, werd de oorlog verklaaixl." En verder „De misbruiken, de onrechtvaardig heden, dagelijks gepleegd, de dwalin gen van het in zwang zijnde stelsel eindigden met mij in verzet te doen komende gemeentelijke politie scheen te misdadigers in vrede te willen laten komen en "aan." Het komt mij voor, dat sinds dien de politiek nog geen sikkepit verloren heeft van haar grooten invloed op de Fransche politie in het algemeen, de Parijsche in het bijzonder. Als men slechts nagaat, hoeveel moorden, dief stallen enz. ongewroken blijven, en, daarentegen, hoeveel persdelicten rechter wel wat.... méér kon vrij spreken. Het hangt maar af van den kant, waarvan je de zaak bekijkt. Ik vrees, dat politiebeambten, hoe gemoedelijk ze overigens in het maatschappelijke leven ook mogen wezen, in zaken van justitie wel eens te veel herinne ring hebben gehouden aan den be- ruchten Juan de Var ga s, van wien de historie vertelt, dat hij om trent eiken beklaagde adviseerde, hem naar de galg te sturen. Adpa- tibulum! moet hij gezegd heb benBeboet hem I klinkt de zacht moediger kreet van den proces-ver baal opanakenden politieman, voor wien het een teleurstelling moet we zen, wanneer zijn mei zorg saamge- steld verbaal niet tot een veroordee ling leidt. Maar teleurstellingen ondergaan we in deze wereld op onze beurt alle maal. Zelfs de ooievaar van Elswout, die blijkbaar wegens ouderdom ver- stooten is door zijn mede-langbeenen en niet mee mocht op den tocht naar Egypte, over zee. Wie achterblijven moet, wordt door de anderen vooraf uitgemaakt in een vergadering, waar bij ze wel eens werden bespied, en waarop het dikwijls luidruchtig toe gaat. Weinig liefderijk is dat stand punt wie niet meek an, moet maar dood. Dan is de menschenmaatschap- pij, wat haar vijanden daarvan ook zeggen mogen, toch barmhartiger. Zal nu de Zandvoortsche samenle ving binnenkort wéér teleurgesteld worden, als opnieuw de auaestie van worden vervolgd, gestraft en hoè 1..?.. De heer Lépine heeft bovendien ge deeltelijk een politieke loopbaan ge had. Hij is gouverneur-generaal van Algerië geweest. Hij heeft het er wel iswaar leelijk laten liggen.... Finissons. Want ik ben er. Waarom ik het bovenstaande ge schreven heb Eerstens om mijn lezers eenlg In zicht te doen krijgen in de oorzaken van de vele lnkonsekwenties, waar door zich de verrichtingen der Parij- sche politie kenmerken. Tweeden* opdat men zich niet ver- wondere, wanneer te eêniger tijd monsieur Lépine zijn ontslag als pre fect van politie zal nemen en, als be looning voor zijn gewillig windwijzer- schap der politieke passaten, een mooien post aan het wetgevende be wind verkrijgt. Zijn tegenwoordige betrekking zou hem op een gegeven oogenblik wat al te tumultueus kun nen voorkomen...... ,OTTO KNAAP. Amsterdamsche Kont. CCCVII, Het Amsterdamsche straatlied! We hebben weer een straatlied, 't Is nog al geesteloos, nog al onzinnig, de muziek is 'n dreun. Daarom is het geschikt materiaal om voor den volks mond te woonden verwerkt. En de bruiloftsgasten en laat van een pretje terugkeer en de menschen, mogen blij zijn dat ze weer wat te zingen heb ben, want hun voorraad was totaal uitgeput. Voor jaren terug zaten we rijk in onze straatliederen. Op 31 Aug. was er een heel repertoire af te zingen en hoewel een straatlied altijd 'n straat lied blijft, waren er toch bij, die me niet zoo heel onmelodieus klonken, 'k Behoef hier zeker niet aan toe te voe gen dat deze populaire liedjes in het geheel geen plaatselijk karakter be hielden, zooals de volksliederen uit oude dagen, maar al spoedig de Am sterdamsche grenspalen overschreden en door café-chantant-zangers het heele land door populair werden ge maakt. Er kwamen in die dagen tal van Fransche liedjes naar Holland en als de Fransche artisten hier de aan dacht op de melodie hadden geves tigd, waren ze al spoedig „speciali teiten", die ze gevuld met Holland sche woorden via de planken op straat wisten te brengen. Ik zeg „specialiteiten", want slechts enkele Hollandsche komieken of hu moristen maakten speciaal werk van deze Fransche import. Een der meest bekende en oudste was (na Judels na tuurlijk, die voor ons tegenwoordig geslacht vrij wel vergeten is) de Utrechtenaar Jan Nagtegaal méér be kend onder zijn tooneelnaam Jean Charlier. Zijn voorsprong op zijn col lega's was zeker hieruit te verkla ren dat hij acteur was en 'n goede ook. Hoewel mismaakt, wist hij in hoogere blijspelen een uitmuntenden jongen en later ouden komiek te spe len, zonder in laffe clownerie te ver vallen. Met een enkele mond- of oog beweging kon hij een oer-komisch ef fect bereiken en zelfs in de zotste ker misklucht was in zijn creatie altijd nog iets artistieks. Men denke maar eens aan het van hem afkomstige en tot op heden door het geheele land ge speelde stukje: De Amsterdamsche Keukenmeiden. Komieken van aller lei slag hebben het hem nagedaan en doen het hem nog na, maar geen van allen Is Jean Charlier. Doch zooals ik reeds zeide, in goede blijspelen slaagde hij er in zijn lichamelijke ge breken te doen voorbijzien; o.a. her inneren tooneelliefhebbers zich nog zijn uitmuntend spel in „de Salon- Tyroler", waarbij o.a. eenigen tijd de later wereldberoemde zanger Al- de waterleiding in den Raad wordt gebracht Badgasten en ingezetenen hebben er opnieuw om gevraagd, en het verzoek is in handen van B. en W. gesteld om advies. Dat had wel kunnen gebeuren zonder discussie. Het verbindt tot niets, de gelegenheid om later stroomen van bezwaren te tappen, blijft altijd open. Maar toch moest er getuigd worden. We kun nen lezen, dat het eene raadslid de prise d' eau al bepalen wou, de ander van een concessie niets wil weten en de derde zich er over ver baasde, dat dokter Varenkamp twee jaar geleden in een brochure het Zandvoortsche water goedkeurde en nu tot de ond erte e ken aars van het request behoort. Maar bestaat er dan in de wereld geen goed en beter Kan de geachte spreker zich niet voorstellen, dat een van zijn vrienden zeggen zou „wat mag ik je aanbieden, Koning, wil je een glas bier of liever een glas wijn Daarvan afgescheiden mag de Zandvoortsche gemeenteraad zich wel eens goed bedenken, voordat hij den aanleg van een duinwaterleiding weer tegenhoudt. Het is voor de plaats niet de vraag, wat de Zandvoortsche raadsleden wenschen, maar wat DE BADGAS TEN verlangen 1 En die wenschen een waterleiding, opdat ze zeker zijn van goed water. Dat is nu eenmaal de geest van den tijd en niemand kan dien keeren. Wie in den Raad onwil lig blijft, moet van de kiezers, als hij aftreedt, maar eens een poosje var bers het Echo-lied zong. Ook toen hoewel de tijden beter waren dan nu schijnt er echter aan de variété al meer te verdienen geweest te zijn dan aan het serieuze tooneel. Charlier werd op een vast salaris van honderd gulden per week geëngageerd in „de Vereeniging" en bleef daar een jaar of acht. Toen was hij niet nieuw ge noeg meer voor het méér en verande ring eischende publiek en hij werd weer tooneeldirecteur. Als coupletzanger introduceerde hij tal van Fransche coupletten, die in die dagen door iedereen werden na gezongen. En slecht waren ze niet, want het waren meestal geen „gele genheidsdichters" die ze vertaalden. Niet alleen dat er voor een goede vertaling wel 25 gulden werd betaald, zoodat personen, die goed taalkundig onderlegd waren, maar er graag een „bankje" bij wilden - verdienen, aich met dezen arbeid bezig hielden, maar zelfs personen van grooten naam be werkten wel eens zoo'n couplet, ge heel uit liefhebberij. Zoo heeft nie mand minder dan prof. Alberdingk Thijm eens een couplet voor Jean Charlier vertaald, natuurlijk zonder honorarium, en met de belofte, dat niemand het toen weten mocht. Nu, toen Charlier het mij vertelde, was de professor al jaren overleden. Na hem kwam de Brusselaar Van Essen, die als „Chrétienni" hier eerst Fransche liedjes kwam zingen, en later met sterk Vlaamsch dialect, ze ook daar In 't Nederlandsch aanvulde. Chrétienni was eerst wel wat stijf, maar hij had goede helpers en lei ders, in 't bijzonder de heer Frits van Haarlem, die er voor zorgde, dat met behoud van de vroolijke, opgewekte muziek, de inhoud zoodanig werd ont- peperd, dat de Hollandsche heeren hun dames en kinderen durfden mee nemen om naar de voordracht te luis teren. Een weinig demonstratief was het optreden van het duo Paulus. Zij be toogden, dat ook Hollanders Fran sehen chic en beweeglijkheid op de pTanken konden brengen en slaagden hierin meesterlijk. Jammer genoeg bleven zij slechts een uitzondering.... die, den regel bevestigde. Consequent bleven zij, want steeds bleven zij Hol- landsch zingen, al traden zij ook la ter door geheel Europa op ik las indertijd nog een recensie van hen uit Kopenhagen, waar men hen, hoe wel niemand een woord begreep van wat zij vertelden, alleraardigst vond. Het duo Paulus verschafte ons in dertijd ook verscheidene populaire liedjes, doch later traden ze daarvoor te zelden in Amsterdam op, terwijl hun voortdurend reizen het ook niet meer noodzakelijk maakte, voor veel verandering in hun repertoire te zor gen. En thans is de kans heelemaal verkeken, dat zij nog de Hollandsche vroolijkhedd zullen dienen, want me vrouw Paulus is sinds eenigen tijd lijdende aan een ernstige zenuw- stoornis, wordt verpleegd in een ge sticht en zal wel nimmer meer kun nen optreden. Dit was dus een der bronnen, waar uit vroeger het straatlied ontstond, maar bovendien zorgde de Rotter- damsche kermis altijd voor wat nieuws. Het Rotterdainsohe kermis bed kwam in Augustus altijd naar Amsterdam, om met Koninginnedag hier frisch en in de mode te zijn, en verder de Septemberdagen te vervroo- 1 ij ken. Bij groote feestelijkheden, als het Kroningsfeest en de inhuldiging van Prins Hendrik In de hoofdstad, trachtte men ook nieuwe nationale liederen in te voeren en met enkele, o. a. met Averkamps „Koningin, Koningin der Nederlanden" en Priem'8 „Telegraaf"-liedje „In Mecklenburg daar woont een vorst", is dit ook wel gelukt. Soms wel een beetje geforceerd, want het laatste liedje, dat bekroond was bij een recla me-prijsvraag uitgeschreven door een Amsterdamsch dagblad, werd cantie hebben, om rustig na te den ken over de breedheid van blik, die aan een Raadsheer eigen wezen moet Breedheid van blik, ook in den letterlijken zin van het woord. Ten noorden van Zandvoort is Eg-mond beszig, op te komen als badplaats, even daarboven werkt Bergen aan Zee zich uit de windselen der jeugd. Ten zuiden van Zandvoort gaat langzaam maar zeker Noord wijk de hoogte in. Wie niet met zijn tijd meegaat, wordt door den tijd achtergelaten en haalt den afstand zelden of nooit meer in. Voor Zandvoort is 't nu het stille seizoen. Gelegenheid dus om eens goed na te denken over de vraag, of "t niet een levensquaestle voor Zand voort is, dat er een waterleiding komt. Er zijn zóóveel duintoppen In de buurt, dat op elk een Raadslid, in gedachten verdiept, naar de zee kan zitten turen, zonder zijn buurman te hinderen. Alleen raad ik aan, daarbij een flin ke jas aan te trekken, want het is koud I Dat kun je merken öp den straat weg van Haarlem naar Amsterdam, waar de wind tweemaal zoo hard schijnt te blazen als in de stad. Zóó zelfs, dat do electrische tram stoot te...* bonk, bonkprecies alsof de veeren aan den eenen kant gebroken waren, zoodat de wagen overhing. Dat was het niet, het kwam door den wind, die er langs de geheele breedte door expres daarvoor gehuurde orgel draaiers den geheelen dag afge draaid. Een beetje exploitatie erecst moet er altijd bijkomen Dat verzuimde ook niet de bekende revue-schrijver Rey- <ling, die als in een zijner revues een liedje aansloeg en soms (bijv. Pietje Puck in Luilekkerland) het succes der geheele revue bezorgde, het aan stonds bij Tavenu in druk gaf en er werk van maakte, dat de muziek op de orgels kwam. En als in deze dagen in een groot gebouw een liedje in slaat, dan moet naar ik hoorde ver tellen daar meer vliegwerk dan kunst bij te pas komen. Zoo moeten er niet alleen op de wijze van de claque tn Frankrijk en België, er jongens af gehuurd zijn, die op het schelUngkie na uitnoodiging van de Bühne het re frein meezingen, maar het ook fluiten als later de muziek zwijgt. Verder moeten er z.g. straatzangers in dienst yan de onderneming genomen wor den tegen een daalder salaris per dag, die gratis een paar honderd couplet ten meekrijgen, ze in de volksbuurten moeten zingen, de liedjes tegen één cent per stuk mogen verkoopen en de opbrengst daarvan behouden. Wat de straatzangers op deze wijze populair maken is heel wat beter, dan wat anders door hen wordt gezongen. Want schrik niet, deze vermomde be delaars komen ook wel eens met iets oorspronkelijks, het prutswerk van een achterhoek-dichter en dito druk kertje en deze poëzie, die als er niets anders te zingen Ls, er ook wel eens ingaat, staat natuurlijk op de laagste trap. De zinlooze taalverknoeiende straatdeunen, die ik hier niet nader wil aangeven, maar bij de onbe schaafdste alcohol-minnaars in goe den reuk staan, werden op deze w ijze geboren. En 't eigenaardigst is, dat als de dreun dan toch lang genoeg gehoord was, ze den omgekeerd en weg nam en neemt als de minder slechte straatliederen, nl, van de straat naar het tooneel. E'r zijn enkele straatliederen ge weest, die ook zonder eenig poussee- ren er Ingingen als koek. Bovenaan staat daarbij genoegzaam alle muziek uit „de Doofpot"; dat was een paar jaar lang een heele rage, als bijv. in het Panopticum door een dameskapel een potpourri uit deze revue werd ge speeld, was het succes zoo groot of het geheele gebouw werd afgebroken. Zoo'n succes is daarna niet meer be leefd geworden. Zelfs niet door deu voor eenige weken naar Berlijn ver trokken compon'st Van Dintcren. In de laatste jaren komt er al heel weinig nieuws op straat. De vortaaldo Reu- ter-coupletten schijnen er niet voor geschikt, en van do Fransche liedjes wordt minder werk gemaakt Het laatste van dit soort dat hier gepopu lariseerd werd, was La Tonkinoise, die echter al een paar jaar oud was, doch eerst populair was nadat het duo Da vids in 't „Circus" er een „Poul'nci- je" van hadden gemaakt. Want eigen aardig is, dat uit Flora, hoe druk het daar heel het jaar ook wezen mag, zelden iets populair wordt en met :t circus het omgekeeixle het geval is. Volledigheidshalve moet ik herin neren aan de eerste coupletten van Speenhoff, die op straat werden ge zongen, en aan de Duitsche operelten. Das silsse Madel werd indertijd popu lair, maar het Vroolijke Weeuwtje is nooit op straat gekomen. De Wals uit de „Walsdroom" schijnt meer in 't gehoor gelegen te hebben en de Dollar prinses heeft maandenlang bijna het monopolie gehad van populariteit. Maar nu hebben we weer een straat lied Toen ik het de vorige maand in Chrétienni's en Louisette's voordracht Naar de Noordpoolhoorde, vond ik het evenals het heele nummer to „koud," om er in mijn „Kout" gewag Van te maken. Maar het werd boven gezongen en op straat en nu kan het ie een nachtmerrie bezorgen, evenals m Willem van Zuylen's voordracht: Een lasticr geval, als je 's avonds en 's morgens, naast je, onder je, overal hoort galmen„Daar staan geen blommetjes, daar is geen hei Cook en Peary, je hebt wat op je geweten. H. HENNING Jr. tegen aan woei. Inconvenient van 't bedrijf. Zoo zijn er meer. „Let je ook een beelje op de suikerbieten vroeg Zondag avond de" conducteur aan den wagen- voerder. Reizigers, die naar bieten keken, zullen ze niet gevonden heb ben, maar er werd heel wat andera mee bedoeld. Van de suikerfabriek te Halfweg trekken op Zondag wel Bra- bantsche arbeiders naar Amsterdam, van wie er 's avonds, min of meer aangeschoten, naar Halfweg terug komen. Aan deze gasten was de naam' suikerbieten toebedeeld, hoe wel ik veronderstel, dat het kenmerk' van deze bieten, de zoetheid, hun voornaamste eigenschap niet wezen zal. Neen, alle namen komen niet over een met het daaraan gehechte l>egHP' Deze week hield het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap een verga dering over stenografie. „Ik versta snelschrift", zei iemand trotsch tot een ander, met wien hij bij den notaris een acte moest ondertee kenen. „Ik niet", zei de ander, „maar ik" wed, dat ik toch heelwat gauwer de acte teeken dan jij I" En terwijl de eene, zoo haastig als hij kon, zijn naam schreefG. C. J. van Blufferenburg, zette de ander, met een streep èn een dwarsstreep, een kruisje. Hij kon in 't geheel niet schrijven. FIDELKL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5