HAARLEM'S DAGBLAD. TWE™?1^
Haarlemsche
HandeBsvereeniging
Goedgek. by Kon. Beal. ran IS Nov.l8&9.
De Haarlemsche Handelsveraenl-
ging hier ter stede, opgericht 10 Moi
1892, beeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In ze&r vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, ie
opgetreden en dikwijls met groot
«uccèa. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
^vaardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te -treden. Er zijn wel «neer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereanl-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordooien, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijkscha
contributie van 8.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
glng bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 80 April)
ad 1.75 do halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
eenlging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens,
Bpaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der .Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vost
jrecht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling de<r advocaten te Innen.
De kosten van infoxmatiSn naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
Vijf cents porto-vergoeding. Informa-
tl fin naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentl&n op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding ls toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen Jaar gegeven.
In Augustus en September 1909 zijn
49 vorderingen tot een bedrag van
f 1477.38 1/2 betaald; 11 vorderingen
worden afbetaald; 9 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
/oms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
De staking te IJmuiden heeft vooi-
de Haarlemsche vischliefhebbers geen
belangrijke gevolgen. Vroeger, toen
de trawlers nog uitgingen, was in
Haarlem geen goedkoops visch te
krijgen en nu ook nog niet. Het
woord van Heijermans de visch
wordt duur betaald, is, zij
het ook in andere beteekenis dan die
de schrijver er aan gaf, voor Haar
lem altijd toepasselijk geweest.
De raadgevingen van Mr. Tideman
zijn gelukkig minder zeldzaam. Niet
zonder belangstelling heb ik gezien,
dat hij wat hij noemde de v r ij-
spreeko manie van den Haar-
lemschen kantonrechter in bespreking
heeft gebracht in.... den Bloemendaal-
schen gemeenteraad. Wat had die,
zoo vraagt iemand allicht, daarmee
te maken Ik wijs direct het ver
band, dat bestond in de plaatselijke
politie, die teleurgesteld moet wezen
omdat verschillende processen-ver
baal niet tot hun recht komen.
Het is niet gemakkelijk, om het den
menschen naar den zin te maken.
.Vroeger heb ik advocaten wel eens
precies in togenovergestelden zin
over rechterlijke ambtenaren hooren
klagen. „Hij is zoo schrikkelijk cri
mineel", heette het dan. Onze Haar
lemsche kantonrechter zal dan nu
weer te gemoedelijk wezen 1 Eerlijk
gezegd (ik kan het veilig oomerken,
matlën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan Leden der Vereeniging
Lnformatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor lnformatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
PARIJSCHE BRIEVEN.
CV.
Ik begin zooiets als een mysterieuze
bewondering te gevoelen voor mon
sieur Lépine, den machtigen en alom-
bekenden prefect van politie te Pa
rijs... Au! mijn litterair gevoel wordt
met eenige ontsteltenis gewaar, dat
ik me niet geheel zuiver heb uitge
drukt. Want niet mijn bewondering is
eigenlijk mysterieus, maar wel de
door mij bewonderde, monsieur Lé
pine.
Wat er ook te Parijs moge gebeu
ren, dat maar eenigermate de tus-
schenkomst van den heiligen Her
mandad noodig maakt of zou kunnen
maken monsieur Lépind is er bij.
Er persoonlijk bij. Hij is overal bij.
En hij is, zooals lk-weet-niet-meer-
welke Latijnsehe schrijver zich eens
uitgedrukt heeft, „nun quam non pa-
ratus", dat wil, in de Hollandsche
omgangstaal, zeggen: altijd op de
proppen.
Vergelijk hem nu eens met den
hoogsten dignitaris van het politiewe
zen in Holland. Deze laatste is ie
mand, dien men nooit te zien krijgt.
En ik durf er mijn pink onder te ver
wedden, dat van de 1000 Hollanders
999 niet eens weten, hoe de man heet,
evenmin als zij bijvoorbeeld het twee
de couplet van het Wilhelmus-lied
kennen.
Iedereen kent echter monsieur Lé
pine. Niet slechts te Parijs, doch in
geheel Frankrijk. En ook in het bui
tenland behoort hij tot de personen
„en vue'". Dat komt in de eerste
plaats, omdat hij zich zooveel moge
lijk laat zien.
Doch er is meer. Iets, dat mij oc
cult isch voorkomt en dat den afkeer
van menigeen de man is ongenaak
baar en hardvochtig in bewonde
ring heeft doen omslaan.
Let eens op.
Begrijpt ge, hoe het mogelijk is, dat
iemand, die het is Woensdag 13
dezer gebeurd hem tot op een band
dikte nadert en bout portant" op
hem schiet, hem mist, geheel en al
mist, en een der escorteerende dien
ders, den ongelukkigen Dufresne,
treft? Is monsieur Lépine, die er al
tijd heelhuids is afgekomen, dan on
kwetsbaar? Hoe het ook zij, dat voor
val heeft niet weinig tot zijn, sedert
e enigen tijd stijgende, populariteit
bijgedragen. Zoo is het nu eenmaal
in de huidige maatshcappij: als er 'n
aanslag op je gepleegd is, win je ve
ler sympathie. De proef is te nemen
het is dan echter zaak, er onge
deerd af te komen.
Toen Zondag den 17den dezer de
reuzenstoet der Ferxeristische mani
festanten over 's heeren wegen te Pa
rijs trok, liep monsieur Lépine er aan
het hoofd van, onverstoorbaar kalm.
Niet één politiedienaar zag men in
zijn nabijheid.
Bleek daar geen zeldzame moed
uit? Men vergete niet, dat die „cröne-
rie" plaats had na den mislukten
aanslag...
Zie je, en nu kan ik het niet heb
ben, dat ijverzuchtigen beweren, dat
de allereerste rijen van den stoet in
genomen waren door in burgerkleedij
vermomde agenten.
Is er ergens brand, dan wordt do
hoogmogende prefect van politie, die,
als alle rechtvaardigen, een vasten
slaap heeft, door een officieelen por-
omdat Haarlem's Dagblad natuurlijk
alleen door brave en ordelievende
menschen gelezen wordt) kan ik me
wel begrijpen, dat de gemeenten al
lerlei voorschriften voor orde en vei
ligheid in hunne politieverordeningen
opnemen, maar dat de kantonrechter
geen zout legt op alle slakken, is toch
ook niet onverklaarbaar. Evenals de
omstandigheid, dat de ambtenaar van
het O. M. lang niet alle processen-
verbaal vervolgt. Toen men eenmaal
in den Bloemendaalschen Raad de
zaak besprak, had deze opmerking
volledigheidshalve er ook wel bij ge
kund.
Maar wie zal nu de grens trekken
tusschen verstandige gemoedelijkheid
en overmaat van toegeeflijkheid
Mr. Tideman, denk ik. Hij heeft ten
minste gesproken van verzameling
van feiten-materiaal. Toen ik dat
las, heb ik mij toch even achter het
ooi- gelcrabt en mij afgevraagd, of het
niet beter geweest zou zijn met de
heele klacht te wachten tot dat feiten
materiaal bij elkaar was. Dat is,
meen ik, zoo de gewone proces-orde.
Het verschil tusschen Mr. Tideman
en den kantonrechter is dus, dat de
eerste in dit geval beschuldigt zonder
de noodige processtukken vóór zich,
en dat de kantonrechter vrijspreekt,
mèt de processtukken vóór zich.
Maai- ook wel een enkele maal ver
oordeelt. Iedere week nemen wij in
de courant een heele reeks vonnissen
op, die door den kantonrechter zijn
gewezen. Vermoedelijk zijn de slacht
offers van meening, dat de kanton
der gewekt. Snel kleedt hij zich dan
aan en begeeft zich naar het terrein
des onlieils. op den voet gevolgd door
iemand inel een valiesje in de hand.
Zoodra de brandweer het vuur zoowat
geheel meester is, ziet men monsieur
Lépine In het gebouw verdwijnen, op
den voet gevolgd door den valiesdra
ger. Na eenigen tijd kooit hij er wéér
uit. Doch in welken staat. Zijn hoed
is ingedeukt, zijn kleêren zijn ver
zengd, zijn baard schijnt bepluk-
haard te zijn.
De menigte^ volstrek* niet gewend,
dat een hoog personage zelf de han
den uit da mouwen steekt, en zich
noodeloos in 't gevaar begeeft, juicht
hem met al de onstuimigheid toe, die
den Parij zenaar eigen is. Niemand
weet, hoeveel mensohenlevens de boo-
ge oame met hoogstdeszelfs handen
aan den dood heeft ontrukt.... „Vive
Lépine
Zie je, en nu vind ik het toch meer
dan erg, dat er van die jaloersche
wezens zijn, welke onbeschaamd be
weren, dat men geen Sherlock Hol
mes behoeft te zijn om uit te vinden,
dat het traditioneele valiesje een ge
heimpje inhoudtHet bevat namelijk
geen behoorlijk pak reserve-kleéren
neen, het omsluit, reeds vóór de
komst op het terrein des onheils, ver
zengde en verfomfaaide lichaamsbe
dekkingen.
„En dan de apaches vragen de
anti-Lépinisten, „de apaches, die zich
volgens bladen ais „Le Temps" en
„La Presse", gedurende de manifes
taties zoo schandelijk jegens de die
naren der openbare orde hebben ge
dragen Waai- zijn die apaches nu
Waarom is geen enkele hunner ge
pakt Omdat het verméénde apa
ches zijnomdat ze voedsterlingen
der politie zijn, die als „agents pro
vocateurs" moeten werken, teneinde
de gewelddaden der sterke macht te
rechtvaardigen."
Wel, oprecht gesproken hier be
gint mijn vertrouwen In de geloof
waardigheid, althans in do recht
vaardigheid Öer anti-Lépinisten
waaronder menschen van grooten
naam te wankelen.
Ik ben er na aan toe, te twijfelen
aan den veelgeroemden persoonlijken
moed van monsieur Lépine, aange
zien die zich wel wat al te sterk de
monstratief doet verkonden en over
mits de prefect eens, na in zijn over
moed wat al te ver van zijn gevolg te
zijn geraakt, den manifestanten, in
wier handen hij viel, smeekend toe
riep „Ik bid u, heeren, doet mij
geen kwaad
Ik heb, als opmerkzaam toeschou
wer en ooggetuige, niet zelden alle
reden gehad om bij sommige daden
van monsieur Lépine te gelooven aan
eene handige „mlse-en-scène". Ik
houd hem werkelijk voor iemand, die
zijn Pappenheimers kent en niet vies
is van reclame. Zijn stereotiep va
liesje bij brandgelegenheden komt
ook mij verdacht voor, en gaarne zou
ik het te rechter tijd geopend willen
zien.
Doch wat de vermeende apaches,
zegge „agents provocateurs" betreft
non, non, non, non 1 Dat is mij te
sterk.
Voorshands geloof ik, dat de Parij-
sche politie, sinds de publicatie, om
streeks twintig jaar geleden, van
„Mon musée criminel", geschreven
dcor G. Macé, oud-chef van den vei
ligheidsdienst, er niet bijster veel «p
verbeterd is.
Macé schreef onder meer
„Dag en nacht opmerkende, ont
waarde ik gauw, dat de politiek als
oppermachtige meesteres heerschte
bij de gemeentelijke politie, en daar
ik weigerde er mijn personeel aan te
verbinden, dat uitsluitend bestemd
was om misdadigers te vatten, werd
de oorlog verklaaixl."
En verder
„De misbruiken, de onrechtvaardig
heden, dagelijks gepleegd, de dwalin
gen van het in zwang zijnde stelsel
eindigden met mij in verzet te doen
komende gemeentelijke politie
scheen te misdadigers in vrede te
willen laten komen en "aan."
Het komt mij voor, dat sinds dien
de politiek nog geen sikkepit verloren
heeft van haar grooten invloed op de
Fransche politie in het algemeen, de
Parijsche in het bijzonder. Als men
slechts nagaat, hoeveel moorden, dief
stallen enz. ongewroken blijven, en,
daarentegen, hoeveel persdelicten
rechter wel wat.... méér kon vrij
spreken.
Het hangt maar af van den kant,
waarvan je de zaak bekijkt. Ik vrees,
dat politiebeambten, hoe gemoedelijk
ze overigens in het maatschappelijke
leven ook mogen wezen, in zaken van
justitie wel eens te veel herinne
ring hebben gehouden aan den be-
ruchten Juan de Var ga s, van
wien de historie vertelt, dat hij om
trent eiken beklaagde adviseerde,
hem naar de galg te sturen. Adpa-
tibulum! moet hij gezegd heb
benBeboet hem I klinkt de zacht
moediger kreet van den proces-ver
baal opanakenden politieman, voor
wien het een teleurstelling moet we
zen, wanneer zijn mei zorg saamge-
steld verbaal niet tot een veroordee
ling leidt.
Maar teleurstellingen ondergaan we
in deze wereld op onze beurt alle
maal. Zelfs de ooievaar van Elswout,
die blijkbaar wegens ouderdom ver-
stooten is door zijn mede-langbeenen
en niet mee mocht op den tocht naar
Egypte, over zee. Wie achterblijven
moet, wordt door de anderen vooraf
uitgemaakt in een vergadering, waar
bij ze wel eens werden bespied, en
waarop het dikwijls luidruchtig toe
gaat. Weinig liefderijk is dat stand
punt wie niet meek an, moet maar
dood. Dan is de menschenmaatschap-
pij, wat haar vijanden daarvan ook
zeggen mogen, toch barmhartiger.
Zal nu de Zandvoortsche samenle
ving binnenkort wéér teleurgesteld
worden, als opnieuw de auaestie van
worden vervolgd, gestraft en hoè 1..?..
De heer Lépine heeft bovendien ge
deeltelijk een politieke loopbaan ge
had. Hij is gouverneur-generaal van
Algerië geweest. Hij heeft het er wel
iswaar leelijk laten liggen....
Finissons. Want ik ben er.
Waarom ik het bovenstaande ge
schreven heb
Eerstens om mijn lezers eenlg In
zicht te doen krijgen in de oorzaken
van de vele lnkonsekwenties, waar
door zich de verrichtingen der Parij-
sche politie kenmerken.
Tweeden* opdat men zich niet ver-
wondere, wanneer te eêniger tijd
monsieur Lépine zijn ontslag als pre
fect van politie zal nemen en, als be
looning voor zijn gewillig windwijzer-
schap der politieke passaten, een
mooien post aan het wetgevende be
wind verkrijgt. Zijn tegenwoordige
betrekking zou hem op een gegeven
oogenblik wat al te tumultueus kun
nen voorkomen......
,OTTO KNAAP.
Amsterdamsche Kont.
CCCVII,
Het Amsterdamsche straatlied!
We hebben weer een straatlied, 't Is
nog al geesteloos, nog al onzinnig, de
muziek is 'n dreun. Daarom is het
geschikt materiaal om voor den volks
mond te woonden verwerkt. En de
bruiloftsgasten en laat van een pretje
terugkeer en de menschen, mogen blij
zijn dat ze weer wat te zingen heb
ben, want hun voorraad was totaal
uitgeput.
Voor jaren terug zaten we rijk in
onze straatliederen. Op 31 Aug. was
er een heel repertoire af te zingen en
hoewel een straatlied altijd 'n straat
lied blijft, waren er toch bij, die me
niet zoo heel onmelodieus klonken, 'k
Behoef hier zeker niet aan toe te voe
gen dat deze populaire liedjes in het
geheel geen plaatselijk karakter be
hielden, zooals de volksliederen uit
oude dagen, maar al spoedig de Am
sterdamsche grenspalen overschreden
en door café-chantant-zangers het
heele land door populair werden ge
maakt. Er kwamen in die dagen tal
van Fransche liedjes naar Holland en
als de Fransche artisten hier de aan
dacht op de melodie hadden geves
tigd, waren ze al spoedig „speciali
teiten", die ze gevuld met Holland
sche woorden via de planken op
straat wisten te brengen.
Ik zeg „specialiteiten", want slechts
enkele Hollandsche komieken of hu
moristen maakten speciaal werk van
deze Fransche import. Een der meest
bekende en oudste was (na Judels na
tuurlijk, die voor ons tegenwoordig
geslacht vrij wel vergeten is) de
Utrechtenaar Jan Nagtegaal méér be
kend onder zijn tooneelnaam Jean
Charlier. Zijn voorsprong op zijn col
lega's was zeker hieruit te verkla
ren dat hij acteur was en 'n goede
ook. Hoewel mismaakt, wist hij in
hoogere blijspelen een uitmuntenden
jongen en later ouden komiek te spe
len, zonder in laffe clownerie te ver
vallen. Met een enkele mond- of oog
beweging kon hij een oer-komisch ef
fect bereiken en zelfs in de zotste ker
misklucht was in zijn creatie altijd
nog iets artistieks. Men denke maar
eens aan het van hem afkomstige en
tot op heden door het geheele land ge
speelde stukje: De Amsterdamsche
Keukenmeiden. Komieken van aller
lei slag hebben het hem nagedaan en
doen het hem nog na, maar geen van
allen Is Jean Charlier. Doch zooals
ik reeds zeide, in goede blijspelen
slaagde hij er in zijn lichamelijke ge
breken te doen voorbijzien; o.a. her
inneren tooneelliefhebbers zich nog
zijn uitmuntend spel in „de Salon-
Tyroler", waarbij o.a. eenigen tijd
de later wereldberoemde zanger Al-
de waterleiding in den Raad wordt
gebracht Badgasten en ingezetenen
hebben er opnieuw om gevraagd, en
het verzoek is in handen van B. en
W. gesteld om advies. Dat had wel
kunnen gebeuren zonder discussie.
Het verbindt tot niets, de gelegenheid
om later stroomen van bezwaren te
tappen, blijft altijd open. Maar toch
moest er getuigd worden. We kun
nen lezen, dat het eene raadslid de
prise d' eau al bepalen wou, de
ander van een concessie niets wil
weten en de derde zich er over ver
baasde, dat dokter Varenkamp twee
jaar geleden in een brochure het
Zandvoortsche water goedkeurde en
nu tot de ond erte e ken aars van het
request behoort.
Maar bestaat er dan in de wereld
geen goed en beter Kan de geachte
spreker zich niet voorstellen, dat een
van zijn vrienden zeggen zou „wat
mag ik je aanbieden, Koning, wil je
een glas bier of liever een glas
wijn Daarvan afgescheiden mag de
Zandvoortsche gemeenteraad zich wel
eens goed bedenken, voordat hij den
aanleg van een duinwaterleiding
weer tegenhoudt.
Het is voor de plaats niet de vraag,
wat de Zandvoortsche raadsleden
wenschen, maar wat DE BADGAS
TEN verlangen 1 En die wenschen
een waterleiding, opdat ze zeker zijn
van goed water. Dat is nu eenmaal
de geest van den tijd en niemand kan
dien keeren. Wie in den Raad onwil
lig blijft, moet van de kiezers, als hij
aftreedt, maar eens een poosje var
bers het Echo-lied zong. Ook toen
hoewel de tijden beter waren dan nu
schijnt er echter aan de variété al
meer te verdienen geweest te zijn dan
aan het serieuze tooneel. Charlier
werd op een vast salaris van honderd
gulden per week geëngageerd in „de
Vereeniging" en bleef daar een jaar
of acht. Toen was hij niet nieuw ge
noeg meer voor het méér en verande
ring eischende publiek en hij werd
weer tooneeldirecteur.
Als coupletzanger introduceerde hij
tal van Fransche coupletten, die in
die dagen door iedereen werden na
gezongen. En slecht waren ze niet,
want het waren meestal geen „gele
genheidsdichters" die ze vertaalden.
Niet alleen dat er voor een goede
vertaling wel 25 gulden werd betaald,
zoodat personen, die goed taalkundig
onderlegd waren, maar er graag een
„bankje" bij wilden - verdienen, aich
met dezen arbeid bezig hielden, maar
zelfs personen van grooten naam be
werkten wel eens zoo'n couplet, ge
heel uit liefhebberij. Zoo heeft nie
mand minder dan prof. Alberdingk
Thijm eens een couplet voor Jean
Charlier vertaald, natuurlijk zonder
honorarium, en met de belofte, dat
niemand het toen weten mocht. Nu,
toen Charlier het mij vertelde, was de
professor al jaren overleden.
Na hem kwam de Brusselaar Van
Essen, die als „Chrétienni" hier
eerst Fransche liedjes kwam zingen,
en later met sterk Vlaamsch dialect,
ze ook daar In 't Nederlandsch
aanvulde.
Chrétienni was eerst wel wat stijf,
maar hij had goede helpers en lei
ders, in 't bijzonder de heer Frits van
Haarlem, die er voor zorgde, dat met
behoud van de vroolijke, opgewekte
muziek, de inhoud zoodanig werd ont-
peperd, dat de Hollandsche heeren
hun dames en kinderen durfden mee
nemen om naar de voordracht te luis
teren.
Een weinig demonstratief was het
optreden van het duo Paulus. Zij be
toogden, dat ook Hollanders Fran
sehen chic en beweeglijkheid op de
pTanken konden brengen en slaagden
hierin meesterlijk. Jammer genoeg
bleven zij slechts een uitzondering....
die, den regel bevestigde. Consequent
bleven zij, want steeds bleven zij Hol-
landsch zingen, al traden zij ook la
ter door geheel Europa op ik las
indertijd nog een recensie van hen
uit Kopenhagen, waar men hen, hoe
wel niemand een woord begreep van
wat zij vertelden, alleraardigst vond.
Het duo Paulus verschafte ons in
dertijd ook verscheidene populaire
liedjes, doch later traden ze daarvoor
te zelden in Amsterdam op, terwijl
hun voortdurend reizen het ook niet
meer noodzakelijk maakte, voor veel
verandering in hun repertoire te zor
gen. En thans is de kans heelemaal
verkeken, dat zij nog de Hollandsche
vroolijkhedd zullen dienen, want me
vrouw Paulus is sinds eenigen tijd
lijdende aan een ernstige zenuw-
stoornis, wordt verpleegd in een ge
sticht en zal wel nimmer meer kun
nen optreden.
Dit was dus een der bronnen, waar
uit vroeger het straatlied ontstond,
maar bovendien zorgde de Rotter-
damsche kermis altijd voor wat
nieuws. Het Rotterdainsohe kermis
bed kwam in Augustus altijd naar
Amsterdam, om met Koninginnedag
hier frisch en in de mode te zijn, en
verder de Septemberdagen te vervroo-
1 ij ken. Bij groote feestelijkheden, als
het Kroningsfeest en de inhuldiging
van Prins Hendrik In de hoofdstad,
trachtte men ook nieuwe nationale
liederen in te voeren en met enkele,
o. a. met Averkamps „Koningin,
Koningin der Nederlanden" en
Priem'8 „Telegraaf"-liedje „In
Mecklenburg daar woont een vorst",
is dit ook wel gelukt. Soms wel een
beetje geforceerd, want het laatste
liedje, dat bekroond was bij een recla
me-prijsvraag uitgeschreven door
een Amsterdamsch dagblad, werd
cantie hebben, om rustig na te den
ken over de breedheid van blik, die
aan een Raadsheer eigen wezen
moet
Breedheid van blik, ook in den
letterlijken zin van het woord. Ten
noorden van Zandvoort is Eg-mond
beszig, op te komen als badplaats,
even daarboven werkt Bergen aan
Zee zich uit de windselen der jeugd.
Ten zuiden van Zandvoort gaat
langzaam maar zeker Noord wijk de
hoogte in.
Wie niet met zijn tijd meegaat,
wordt door den tijd achtergelaten en
haalt den afstand zelden of nooit
meer in.
Voor Zandvoort is 't nu het stille
seizoen. Gelegenheid dus om eens
goed na te denken over de vraag, of
"t niet een levensquaestle voor Zand
voort is, dat er een waterleiding
komt. Er zijn zóóveel duintoppen In
de buurt, dat op elk een Raadslid, in
gedachten verdiept, naar de zee kan
zitten turen, zonder zijn buurman te
hinderen.
Alleen raad ik aan, daarbij een flin
ke jas aan te trekken, want het is
koud I
Dat kun je merken öp den straat
weg van Haarlem naar Amsterdam,
waar de wind tweemaal zoo hard
schijnt te blazen als in de stad. Zóó
zelfs, dat do electrische tram stoot
te...* bonk, bonkprecies alsof de
veeren aan den eenen kant gebroken
waren, zoodat de wagen overhing.
Dat was het niet, het kwam door den
wind, die er langs de geheele breedte
door expres daarvoor gehuurde orgel
draaiers den geheelen dag afge
draaid.
Een beetje exploitatie erecst moet er
altijd bijkomen Dat verzuimde ook
niet de bekende revue-schrijver Rey-
<ling, die als in een zijner revues een
liedje aansloeg en soms (bijv. Pietje
Puck in Luilekkerland) het succes der
geheele revue bezorgde, het aan
stonds bij Tavenu in druk gaf en er
werk van maakte, dat de muziek op
de orgels kwam. En als in deze dagen
in een groot gebouw een liedje in
slaat, dan moet naar ik hoorde ver
tellen daar meer vliegwerk dan
kunst bij te pas komen. Zoo moeten er
niet alleen op de wijze van de claque
tn Frankrijk en België, er jongens af
gehuurd zijn, die op het schelUngkie
na uitnoodiging van de Bühne het re
frein meezingen, maar het ook fluiten
als later de muziek zwijgt. Verder
moeten er z.g. straatzangers in dienst
yan de onderneming genomen wor
den tegen een daalder salaris per dag,
die gratis een paar honderd couplet
ten meekrijgen, ze in de volksbuurten
moeten zingen, de liedjes tegen één
cent per stuk mogen verkoopen en de
opbrengst daarvan behouden.
Wat de straatzangers op deze wijze
populair maken is heel wat beter, dan
wat anders door hen wordt gezongen.
Want schrik niet, deze vermomde be
delaars komen ook wel eens met iets
oorspronkelijks, het prutswerk van
een achterhoek-dichter en dito druk
kertje en deze poëzie, die als er niets
anders te zingen Ls, er ook wel eens
ingaat, staat natuurlijk op de laagste
trap. De zinlooze taalverknoeiende
straatdeunen, die ik hier niet nader
wil aangeven, maar bij de onbe
schaafdste alcohol-minnaars in goe
den reuk staan, werden op deze w ijze
geboren. En 't eigenaardigst is, dat
als de dreun dan toch lang genoeg
gehoord was, ze den omgekeerd en
weg nam en neemt als de minder
slechte straatliederen, nl, van de
straat naar het tooneel.
E'r zijn enkele straatliederen ge
weest, die ook zonder eenig poussee-
ren er Ingingen als koek. Bovenaan
staat daarbij genoegzaam alle muziek
uit „de Doofpot"; dat was een paar
jaar lang een heele rage, als bijv. in
het Panopticum door een dameskapel
een potpourri uit deze revue werd ge
speeld, was het succes zoo groot of het
geheele gebouw werd afgebroken.
Zoo'n succes is daarna niet meer be
leefd geworden. Zelfs niet door deu
voor eenige weken naar Berlijn ver
trokken compon'st Van Dintcren. In
de laatste jaren komt er al heel weinig
nieuws op straat. De vortaaldo Reu-
ter-coupletten schijnen er niet voor
geschikt, en van do Fransche liedjes
wordt minder werk gemaakt Het
laatste van dit soort dat hier gepopu
lariseerd werd, was La Tonkinoise, die
echter al een paar jaar oud was, doch
eerst populair was nadat het duo Da
vids in 't „Circus" er een „Poul'nci-
je" van hadden gemaakt. Want eigen
aardig is, dat uit Flora, hoe druk het
daar heel het jaar ook wezen mag,
zelden iets populair wordt en met :t
circus het omgekeeixle het geval is.
Volledigheidshalve moet ik herin
neren aan de eerste coupletten van
Speenhoff, die op straat werden ge
zongen, en aan de Duitsche operelten.
Das silsse Madel werd indertijd popu
lair, maar het Vroolijke Weeuwtje is
nooit op straat gekomen. De Wals uit
de „Walsdroom" schijnt meer in 't
gehoor gelegen te hebben en de Dollar
prinses heeft maandenlang bijna het
monopolie gehad van populariteit.
Maar nu hebben we weer een straat
lied Toen ik het de vorige maand in
Chrétienni's en Louisette's voordracht
Naar de Noordpoolhoorde, vond ik
het evenals het heele nummer to
„koud," om er in mijn „Kout" gewag
Van te maken. Maar het werd boven
gezongen en op straat en nu kan het
ie een nachtmerrie bezorgen, evenals
m Willem van Zuylen's voordracht:
Een lasticr geval, als je 's avonds en
's morgens, naast je, onder je, overal
hoort galmen„Daar staan geen
blommetjes, daar is geen hei
Cook en Peary, je hebt wat op je
geweten.
H. HENNING Jr.
tegen aan woei.
Inconvenient van 't bedrijf. Zoo
zijn er meer. „Let je ook een beelje
op de suikerbieten vroeg Zondag
avond de" conducteur aan den wagen-
voerder. Reizigers, die naar bieten
keken, zullen ze niet gevonden heb
ben, maar er werd heel wat andera
mee bedoeld. Van de suikerfabriek te
Halfweg trekken op Zondag wel Bra-
bantsche arbeiders naar Amsterdam,
van wie er 's avonds, min of meer
aangeschoten, naar Halfweg terug
komen. Aan deze gasten was de naam'
suikerbieten toebedeeld, hoe
wel ik veronderstel, dat het kenmerk'
van deze bieten, de zoetheid, hun
voornaamste eigenschap niet wezen
zal.
Neen, alle namen komen niet over
een met het daaraan gehechte l>egHP'
Deze week hield het Nederlandsch
Onderwijzers-genootschap een verga
dering over stenografie.
„Ik versta snelschrift", zei iemand
trotsch tot een ander, met wien hij bij
den notaris een acte moest ondertee
kenen.
„Ik niet", zei de ander, „maar ik"
wed, dat ik toch heelwat gauwer de
acte teeken dan jij I"
En terwijl de eene, zoo haastig als
hij kon, zijn naam schreefG. C. J.
van Blufferenburg, zette de ander,
met een streep èn een dwarsstreep,
een kruisje.
Hij kon in 't geheel niet schrijven.
FIDELKL