HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Het Vergaan van de
„Lady Jermyn."
ZA.TEBDAG 80 OOTOBES 1909
OM ONS HEEN
No. 1023.
Ik wel, maar een ander niet!
Dezer dagen had ik een gesprek met
Iemand, die goed bekend is in bet vak
van heerenoonfectie.
Hij klaagde. Niet over de slechte
zaken, want zóó slecht als de men»
schen beweren zijn ze niet en al wa
ren ze dat wel, dan zou klagen nog
niet helpen, maai' de wond integen
deel pijnlijker maken.
Over iets anders klaagde hij. Nar
melijk over het ontbreken vaa Zon
dagsrust in het confectievak.
„In Den Haag, Leiden en andere
6teden zijn de confectiewinkels Zon
dags altijd gesloten. In Amsterdam en
Haarlem ook, maar alleen in den
stillen tijd. Nauwelijks wordt het
druk, in het voorjaar omstreeks
Maart en in 't najaar begin October,
of de Amsterdamsche en Haarlemsche
confectiewinkels blijven open, van
negen tot één uur gewoonlijk. Weg is
de halve Zondag, want vóórdat je wat
gegoten en je verkleed hebt, is het
twee uur, half drie geworden 1"
„En kan dat anders vroeg ik.
„Natuurlijk", zei hij, „waarom
niet
„Ik meende, dat er omstandigheden
konden zijn, die het Zondag sluiten
beletten
Hij zou niet weten welke. Ik legde
hem de bedoeling uitkwameai er
niet op Zondag veel buitenmenschen
koopen, die geen gelegenheid hebben
in de week
„Neen", zei hij, „dat is het niet.
Van buiten komen er op Zondag maar
heel weinig, de meeste Zondagsklan
ten zijn Haarlemmers."
Dat klonk toch raar. Waarom moe
ten Haarlemmers, die dan toch de
heele week door, iederen dag toch
minstens wel een uurtje, kunnen vin
den om kieeren to gaan koopen, nu
juist die bezigheid tot den Zondag uit
stellen
Hij wist het óók niet, begreep het
evenmin. Sleur, dacht hij, gewoonte.
De menschen dachten er zoo niet
bij na.
Maar nu wou ik ook het naadje van
dé kous wel weten.
„Zijn die Zondagsklanten dan mis
schien reizigers of andere menschen,
die in de week veel afwezig zijn
Dat was heelemaal zoo niet. De
meerderheid bestond uit arbeiders,
die met hun beste plunje aan en een
neefje of nichtje aan de hand, uit
wandelen waren en meteen kwamen
koopen.
„Neefje of nichtje?"
„Ja, want de meesten zijn vrij-
gezels, jonge kerels, de getrouwden
komen meest op Zaterdagavond."
En daarmee eindigde ons gesprek,
nadat ik beloofd had, er nog eens de
aandacht op te vestigen. In de hoop,
dat het wat helpen zal.
Want raar en wonderlijk is het toch
wel, dat menschen, die zelf het hardst
om Zondagsrust roepen, niet om de
Zondagsrust van anderen denken.
Voor verreweg de meeste arbeiders is
er tegenwoordig van werken op den
Zondag geen sprake meer. Dien heb
ben ze voor zichzelf. En dat is ook
maar goed. Moet er een enkelen keer
gewerkt worden, dan is het tegen een
zóó hoog overgeld, dat de patroons,
verondersteld al, dat ze niet zelf af-
keerig waren van Zondagsarbeïd, wel
in hoogen nood moeten verkeeren,
wanneer zij de menschen niet rustig
thuis laten.
Aan dat voordeel van een kalmen
rustdag in de week houdt de arbeider
stevig vast. Hij heeft gelijk. Als hij
hem weer kwijtraakte, geheel of ge
deeltelijk, dan zou dat voor hem zelf
niet goed wezen en voor de maat
schappij ook niet. Hoe weinig moeten
evenwel diegenen doordenken, die op
den Zondagmorgen nu een and-er aan
het werk gaan z e 11 e n I „Die winke
lier in confectie is toch open", denkt
hij, „of ik kom of wegblijf, is het zelf
de 1"
Neen, dat is lang niet hetzelfde.
Want zes is een half dozijn en twaalf
een heel, maar ze bestaan beide uit
eenheden als zes enkelingen een ver.
keerd ding doen, bedrijft een half do
zijn kwaad en wanneer diezelfde zes
enkelingen het nalaten, is het halve
dozijn verkeerddoeners van de baan.
Arbeiders, wat gij zelf zoo op prijs
stelt, kunt ge aan anderen verschaf
fen. Koopt niet op Zondag, ge hebt in
de week tijd genoeg. Dan zal het niet
lang meer behoeven te duren, of in
de confectiewinkels zullen de gordij
nen niet moer omhoog gaan op den
Zondag.
Ik wandelde naar den kapper, nog
heelemaal in de atmosfeer van Zon
dagsrust. En terwijl ik peinsde over
het vreemde verschijnsel, dat wij, die
een onbekende niet gauw een gulden
toevertrouwen, hem wel met een
vlijmscherp mes langs onzen hals la
ten strijken, vroeg ik aan het jonge
mensch, dat mij schoor
„En hoe staat het met de Zondags
rust in het vak
Hij gaf het antwoord, dat ik ver
wachtte. 't Stond er slecht mee. De
bedienden wenschten niets liever,
maar van de patroons durfde de een
om den ander niet. En op zijn praat
stoel rakende, vertelde hij, hoe in het
Leidsche kwartier de barbiers beslo
ten hadden, de Zondagsrust in te voe
ren, Eén was er, die uiet vast beloof
de, maar ze kregen toch den indruk,
dat wanneer ze 't allemaal maar de
den, hij niet achterblijven zou.
De Zondag kwam, de onzekere man
was open. Dadelijk heschen de ande
ren ook het gordijn en konden de
klanten dus weer overal terecht. De
moeite was vergeefs geweest.
Ik vroeg „zouden al die menschen,
die op Zondag geschoren willen wor
den, naar dien ééneu man zijn geloo-
pen, als alle anderen gesloten waren
gebleven
Hij wist liet niet. Dat was ook een
domme vraag. Hoe kun je weten, hoe
iets gegaan zou zijn, wanneer het
anders gegaan was, dan het gegaan
is! Met dergelijke philosophische over
wegingen moet je in het vraagstuk
van de Zondagsrust niet aankomen.
Terwijl hij me voor den tweeden
keer inzeepte, zei hij dan ook nuch
ter ij-practisch
„Ik denk, dat ze bang waren voor
de klanten
„Dat kan wel wezen", zei ik, veegde
het overtollige zeepsop af, wasehte
mijn weer voorloop ig schoonge-
schraapte kin en wangen, en over
woog, dat de laatste bewering van het
jonge mensch toch eigenlijk een doo-
delijke beleediging was voor de Zon
dagsche scheerklanten in het Leid
sche kwartier.
Stel je voor, dat iemand tegen je
zegt„hoor eens, je bent een be
krompen mensch Dan geef je hem,
al naar gelang van je temperament,
een draai om zijn ooien, of je zegt
boos „dat zul je me war- aken", of
op zijn allerminst draai je je boos om
en zegt„ik wensch, na deze onbe
leefdheid, het gesprek niet verder met
u voort te zetten J"
Mijn zegsman nu deed vooral niet
minder. Hij veronderstelde dit. Als
zoo'n Zondagsche scheerklant bij zijn
gewonen barbier voor de gesloten
deur komt, zegt hij niet„de man
moet ook zijn Zondagsrust hebben",
maar loopt net zoo lang in 't kwartier
rond, totdat hij er een gevonden heeft,
die open is. Daar gaat hij binnen en
laat zich helpen, belooft misschien
den man voortaan de lclandisie, om
dat die zoo lekker de Zondagsrust van
de anderen bedorven heeft.... ik ver
gis me, omdat hij zoo goed zijn ge
zicht glad geschoren heeft op Zon
dag. Ja, het zou ook een ramp wezen,
aLs hij één enkelen Zondag ten ge-
noege van een medemensch, die ook
graag een dag rust heeft, met een
stoppelige kin was rondgeloopen
Wanneer iemand van mij veronder
stelde, dat ik zóó weinig voor mijn
medemensch over heb, dan zou ik me
beleedigd gevoelen. Datzelfde hoop ik
van de Leidschebuurtbewonors ook.
Daarom noem ik den naam van mijn
zegsman niet. Die gaat mot me in 't
graf, want ik wil niet, dat de jonge
man last krijgt, als hij eens gaat wan
delen in 't Le'dsche kwartier.
Of.... zou ik me soms vergissen
Zouden de Zondagsche scheerklanten
4u de Leidsche buurt het misschien
een 'heel gewone zaak vinden, dat zij,
die zelf alleen in de uiterste noodza
kelijkheid aan het werk willen gaan
op den Zondag, een ander op dien
rustdag zonder eenige nood
zaak aan den arbeid zetten
Als dat zoo wezen mocht, dan zog
ik hun, wat 'k verzocht aan de Zon
dagsche confectieklanten. De arbei
ders hebben zóóveel vereenigingen,
waaraan ze contribueeren en waar
voor ze zich dus opoffering van tijd
en geld getroosten, maar die veelal
strekken tot hun eigen belang. Zou
den ze zich nu niet eens aaneenslui
ten ten bate van de Zondagsrust van
anderen Daarvoor is niet eens een
vereeniging noodig en in 't geheel
geen contributie. Alleen tien men
schen van goeden wille in elk arbei
derskwartier, die daar rondgaan met
een lijst, waarop de menschen hun
handteekening plaatsen als bevesti
ging van de verklaring, dat zij niet
meer op Zondag onnoodig zullen koo
pen, noch zich laten sclieren.
Wat zou met een dergelijke solidari-
teits-betooging aan veel medemen-
schen een groot genoegen worden ge
daan 1
J. C. P.
*:*.tfcuiauitóch Overziciit
ZAL DE DRIEBOND BLIJVEN
BESTAAN
Bij 't jongste bezoek van den Tsaar
aan Italië is 't weer gebleken, dat de
sympathiën van Italië met den Drie
bond met bijzonder hartelijk zijn. Of
ficieel bestaat 't verbond nog, maar... I
De tijd voor de vernieuwing is ook
nog niet fkomen, zoodat verbreking
op staanden voet, zonder gevaar voor
ernstige verwikkelingen, niet moge
lijk is. Men is nu nog slechts aan de
voorbe-eiding van de scheiding
Dat 't op een scheiding uitloopt is
wel zoo goed als zeker. Een wed-grage
zal daar wel drie tegen éen voor wil
len gevenDe ont- en verwikke
ling der nolitieke toestanden in Euro
pa speciaal in 't Balkanland 't
schaakbord der heeren diplomaten bij
uitnemendheid hebben gemaakt,
dat Italië vele tegenstrijdige belangen
met Oosïërnmk-liongarije heeft, wat
onder goede vrienden niet gewonscht
is.
Rusland heeft aan Italië nieuwe
vriendschap aangeboden en achter
Rusland staan natuurlijk Engeland en
Frankrijk.
Italië zal nu binnenkort voor een
beshste keus gesteld worden. Nu nog
is er eenig twi'felen, een hinken op
twee gedachten
De quaestie kan ook nog van een
andere ziide bezien worden. De Ge-
nestet zong
Zoo'n middenman,
Wat heb je er an
Zoo bealnt men er in Duitschland
ook over te denken 1 Wat beteekent
een bondgenootschap met Italië, wan
neer de vriend niet „met hart en ziel"
vriend is en met den vijand (in het
hoofd der meeste Duitschers is En-
gelschman en vijand één) heult.
De echo van ueze gedachte vindt
men ai weer in de Zukunls, waarin
de bekende schrijver Max Harden,
den raad geeft, om Von Bethinaun
llollweg den rijkskanselier bij z'n
aanstaand bezoek aan Italië te laten
zeggen
„Italië heeft dezelfde belangen en
bedoelingen ais Engeland, Frankrijk
en Rusiand. Die belangen en bedoe
lingen zijn, tot ons diep leedwezen,
niet steens en overal met de onze iden
tiek. Italië wenscht voor zich en zijn
vrienden ruimte in den Balkan en
wenscht nog vuriger, verkleining van
de macht van Oostenrijk. Daartoe
kunnen wij niet medewerken. Wij zijn
niet in staat u iets wezenlijks te ge
ven, noch van u iets wezenlijks te ver
langen. Het bondgenootschap, dat in
den tijd van Robilant en Crispi uit
gemeenschap van belangen scheen
voort te komen, is doelloos geworden.
Voor u en voor ons een keten....
„Zou het daarom niet beter zijn, het
verdrag te laten afloopen en nu reeds
te verklaren, dat de regeeringen aan
het oude instrument, dat in dertigja
rigen diensttijd versleten is, geen
waarde meer hechten, wijl het voor
de behoeften van onzen tijd niet moer
deugt
Harden wil dus, dat Duitschland de
eer aan zich houdt en Italië zal bedan
ken I
MUITERIJEN IN GRIEKENLAND
't Is er dus toch van gekomen
D^ officieren en soldaten zijn 't on
der elkaar oneens. Een deeltje is voor
de „directe actie" een ander deel
daartegen. De mannen van de daad
doen nu van zich spreken.
De luitenant-ter-zee Tibaldus heeft
te Athene met een aanhang van 300
onderofficieren en soldaten een mui
terij zoo men wil miniatuur-revolu
tie, op touw ge^zet. De betoogers dron
gen hot arsenaal binnen en maakten
zich ook meester van eenige torpedo-
booten en een munitie-depót.
Wat de betoogers willen
Van regeeringszijde wordt gezegd,
dat de luitenant Tibaldus krankzinnig
is geworden en dat hij staat onder in
vloed van personen buiten het leger.
Ook wordt spottend beweerd, dat
Tibaldus kwaad is geworden, omdat...
hij niet tot minister van marine werd
benoemd. Zeker is, dat de militaire
bond Tibaldus als lid geschrapt heeft
en wegens hoogverraad voor den
krijgsraad zal dagen.
Intusschen blijkt, dat de beweging
der muiters nog al opgang maakt. De
regeerins- heeft het zelfs noodie ge
vonden de regeeringsgebouwen door
trouw-gebieven troepen te laten bewa
ken en ze heeft ook een regiment in
fanterie met kanonnen op de muiters
afgezonden.
't Gaat dus hard tegen hard Tibal-
dus heeft zelfs aangeboden om de ge-
heele vloot in de lucht te laten vlie
gen
Zoover zal 't wel niet komen, want
de regeeringstroepen hebben hem nu
al weer het arsenaal ontnomen en
met pantserschepen de torpedobooten
van Tibaldus laten beschieten. De
muiters zulten dus wel voor de over
macht moeten wiiken, tenzij er een
keer komt en de anderen zich bij de
muiters aansluiten.
De muiterij heeft nu al een rumoeri
ge Kamerzitting veroorzaakt. Eenige
afgevaardigden werden door collega's
beschuldigd de muiters tot den op
stand te hebben aangezet, welke be
schuldiging een groot tumult veroor
zaakte.
De minister-president Mavromicha-
lis deed mededeelingen over den op
stand en verklaarde, dat de regeering
vastbesloten was deze met gewekl to
onderdrukken.
EEN OPSTAND IN KOREA.
De Korean en verzetten zich nog al
tijd tegen de overmeesteringspoLitiek
der Japanners. Of 't hen veel zal ba
ten?
Sedert wijlen prins Ito als Japansch
resident werd vervangen door burg
graaf Sone, werden krachtige maatre
gelen getroffen, om een einde te ma
ken aan den opstand.
Er waren 16 plutboorns-kanonneei*-
booten aangekomen, waarop de lang
voorbereide veldtocht tegen de opstan
delingen in het gel erg:e, aan de kust
en op de eilanden een aanvang nam.
De booten werden ondersteund door
een flottielje torpedobooten, eenige
toikruisers en een torpedo-kanonneer:
boot.
Te land werd de actie dezer vaartui
gen gesteund door linietroepen on
der het bevel van generaal-majoor
VVatanabe, die ook de beschikking
kreeg over een aantal automobielen.
Men verwachtte, dat de veldtocht
omstreeks het rn.dden van de maand
September 1.1. zou zijn afgeloopen,
maar heel gerust was men daarom
trent toch niet.
De „Kokumin Shirnbu", een regee-
ringsgezind blad in Japan, bepleitte
een sterkere bezetting voor Zuid-Ko-
reu, waai* de opstonu steeds het felst
woedde, en schreef
„Korea wordt thans in het buiten-j
land aangemerkt als een gewone Ja-
panscüe pro\mcie, en wanneer nu
rust en orde daar niet evenzeer verze-
keid zijn, als in alle andere deelen
van Japan, iieeft dit land zijn plient
ais voogd over Korea tegenover het
buitenland niet vervuld."
DE ENGELSCHE BEGROOTING.
De uitvoerige besprekingen van de
wet op de middelen zijn geëindigd,
nadat zij in liet Lagerhuis meer dan
50 zittingen in beslag hadden geno
men. Het debat over de derde lezing
begint op 2 November.
DE TSAAR TERUG.
De Tsaar is gisteren te Livadia aan
gekomen. Zonder ongeval, zonder
zelfs het gerucht van een aanslag...
EEN MIJNONTPLOFFING.
In de Darrenmijn in Engeland heeft
een ongeluk plaats gehad, waarbij 22
personen, waaronder 5 redders, het
leven lieten.
STORM.
Een hevige storm heeft de haven van
Graud-camp (Frankrijk) vernield
oen gedeelte van do havendam en de
havenwerken werden weggeslagen, 32
visschersschuiten zijn gezonken, twee
havenbo.oten verkoeren in nood. Het
zeewater stroomde do villa's binnen
cn door de straten van de stad.
De toegebrachte schade is zeer be
langrijk.
HET TESTAMENT VAN FERRER.
Ferrer heeft, blijkens 't testament,
zijn dochters onterfd, want op do 2000
peseta's, die elk van haar ontvangt,
hebben zii recht volgens de bepalin
gen der wet.
Het gehoele vermogen is overigens
vermaakt aan een zekeren anarchist
Portet, die te Liverpool woont en aan
Soledad Villefranca.
Ferrer heeft drie dochters. De oud
ste, Trinidad, die eenigermato de
denkbeelden van haren vader is toe-
geuaan, werkt in een biscuitfabriek.
De tweede, Paz, tooneelspeelstei* te
Parijs, was het in geenen deeie met
haren vader eens, maar toch scheen
hij voor haar guede vaderlijke liefde
to koesteren, en <.ie derde dochter, Sol,
had iiij reeds van hare prille jeugd af
aan haar lot overgelaten.
tYekeUJksch Beursoverzicht van
Mtsrens neiemaa
WEEKBERICHT tot 30 October 1909.
Ook deze week stond de beurs we
derom in het teeken van eene grootc
terughoudendheid, waaraan niet wei
nig de steeds weifelende houding der
Buitenlandsche beurzen het hare bij
droeg; zoo waren het vooral de Arae-
rikaansche waarden, die weder een
zeer bewogen aandeel in de beweging
hadden, nu eens noteerden zij hooger,
clan weder lager, al naarmate de
stemming aan de overzijde van den
Oceaan gunstiger of ongunstig was.
De situatie te New-York lijkt ten ge
volge van het dure geld te Londen
aanmerkelijk verzwakt, en schijnen
de Hausse-eliques somtijds de markt
aan zichzelf over te laten, waarvan
de baissiers op hun beurt handig
partij willen trekken. Te Londen had
den geforceerde liquidaties plaats,
waaruit valt op te maken, dat de En-
gelsche bank haar doel bereiken zal
en dat de groote gouduitvoer, ter wil
le van het doorzetten der haussebewe
ging door eenige wat al te onderne
mende Amerilcaanschc speculanten
spoedig zal eindigen. De daling der
goedkoopere spoorvvegaaudeelen isi
een groote teleurstelling voor velen,
die vooral in verband met eontrólebe-
xichten, de vroeger tot lage prijzen
verkochte aandeelen teruggekocht
hadden. Van de controle der Denver
Rio Grande door de Great Northern
werd niets meer vernomen, doch
thans deed het gcucht van contröle-
aankoopen, tot opgaande prijzen,
vraag ontstaan voor Wabash shares.
De vraag werd volkomen bevredigd
en daarna daalden de aandeelen weer
tot de slotkoersen van de vorige week.
Zoo volgt het eene gerucht het andere
op en steeds is liet publiek goedgeloo-
vig genoeg om de geruchten als waar
aan te nemen en zoodoende zichzelve
geregeld nadeelen bezorgend. .Ook
de groote spoorwegaandeelen toonen
groote verlagingen aan en er had
den vooral in de Union en Southern
Pacific thans groote liquidaties plaats
ondanks het feit, dat de ontvangsten
steeds vermeerderen en het beschik
bare bedrag op Union Commons op
p.l.m. 20 mag worden gesteld. De
koersloop van de Steelshares blijft de
thermometer voor de gansclie markt
en waar thans do technische positie
dezer waarden gedurende de laatste
weken aanmerkelijk verzwakt is, ge-
looveu wij voorzichtigheid bij het
aangaan van engagementen te moe
ten aanraden. Overigens blijven de
berichten omtrent de IJzer- en Staal-
markt gunstig luiden en nemen de
bestellingen nog steeds toe. De spoor
wegen gaan voort opdrachten te ge
ven voor rails en rollend materieel.
Groote verplichtingen worden der
halve aangegaan en men denkt daar
aan t. z. t. zonder bezwaar te kun
nen voldoen. In hoeverre dit zal kun
nen, zal de toekomst loeren, doch ze-
kor is het, dat een dusdanige verle
vendiging een gevaar kan worden,
waarmede niet voldoende rekening
wordt gehouden. Na liet bekend wor
den van de dividendverhooging der
Steelshares bleek de speculatie teleur
gesteld en werd die verhooging be
groet met een daling der koorscn;
men had trouwens een hooger divi
dend verwacht; sommigen hadden
zelfs op een bonus gerekend en de
beurs was blijkbaar verstoord door
een dergelijk besluit.
Van de locale waarden deden do
stijgende suikerprijzen weder vraag
naar do aandeelen der verschillend©
Suikercultuur-maatschappijen ont
staan waardoor sommige soorten zeer
belangrijk stegen.
Ook voor de meeste Indische Ta
bakswaarden heerschte, in verband
met de tamelijk gunstige prijzen der
laatste veiling, een betere stemming,
die echter niet behouden bleef, zoo
dat voor sommige het behnalde a vans
weder verloren ging niet alleen, maar
enkele soorten zelfs nog lager don een
week geleden sloten. Van Indische
mijnwaarden, waven alleen gewone
en preferente Ketahoens wat heter
gevraagd. In Indische Petroleum-
waarden ging niet veel om en de
slotkoersen wijzen over het algemeen
verminderingen aan. Het geld werd
wat duurder en noteerde 3
Coupons en Dividenden wekell]tcache
aankondiging.
N. V. Landbouw Maatschappij
„Ngoepit" Fl. 1.C-0.
15 Oct. Kansas City Southern RR.,
Fl. 2.45.
Pittsburgh, Fort Wayne Chicago
Spoorw. Mij. Fl. 4.28 1/2.
Kansas City Fort Scott Fl. 24.50.
Colorado Southern RR., Fl. 24.50.
4 1/2 Braziliaansche leening 1888t
Fl. 3.02 1/2.
4 idem, idem 1889, Fl. 3.02 1/2.
5 idem Fundung Loan. Fl. 3.02k
American Telephone Telegraph
Co., Fl. 4.93.
Cert, idem ,idein, idem, Fl. 4.93.
4 Russische Goudleening 1893, R
125, Fl. 2.39.
4 Moskou Smolensk Spoorweg,
Til. 200, Fl. 6.94.
American Can Co., Doll. 200,
Fl. 30.62.
Holland—la Plata Hypotheekbank,;
Fl. 70.
Opr. bew. ide m,idem idem, Fl. 3.50.
Uitlotingen wekelijksche aankondiging)
Gemeente Amsterdam 1890, betaal
baar 1 Dec. 1909.
Gemeente Apeldoorn betaalbaar 2
Januari 1910.
Gemeente Winterswijk, betaalbaar?
3 Januari 1910.
Graan Elevator Maatschappij 1 De
cember 1909.
Mij. tot Expl. van de Suikerfabriek
Pangka, 3 Jan. 1910.
Mij. tot Expl. v. li. Koolzuurwerk
a. d. Laaeher See, 3 Jan. 1910.
Deutsch-Niederiandische Telegrh-
phen-gesellschaft, 2 Januari 1910.
Loten Brussel 1902, 1 Juli 1910.
Congoloten 1880, 15 April 1910.
Oostenrijksche Boden Credit-AJ^
stalt, 1 Fobr. 1910.
Central Hypothekenbank Ungar.
Spaarkassen 2 Jan. 1910.
Loten Freiburg 1860 en 1902.
Loten Parijsche Tentoonstelling
1S89, 15 Nov. 1909.
Loten Parijs 18941896, 1 November
1909.
3 Russische Goudleening 1891,
Januari 1910.
4 Russische Goudleening 1894, 1
Januari 1910.
3 8/10 Conversie-obligatiën 1898,
1 Januari 1910.
4 Russ. Zuid Ooster Spoor 1901,
1 Januari 1910.
4 Donetz Spoorweg 1893, 14 De
camber 1909.
4 Rybinsk Spoorweg Maatschap
pij 1885, I Dec. 1909.
4 Orel-Vitebsk Spoorweg Mij., 18
October 1909.
4 Rjasan Uralsk Spoorweg MIJ
'97, 1 Nov. 1909.
Rccepissen van de volgende stukken
zijn 4o verwisselen tegen de
Definitieve Obligatien
Rubber Cultuur Onderneming Tim'
bang-Deii.
ï-üUÏLLETOIS
loor
E. W. i« u muil g.
Eu ik ben er blij om, zei ik.
Een man in mijn omstandigheden
moet niet tot alcohol zijn toevlucht
nemen, of hij zal er nooit weer van
bunnen genieten. Gelukkig zijn er
nog andere medicijnen. Hedenmorgen
nog heb ik den besten zenuwarts van
Londen geraadpleegd. Ik wou, dat ik
al veel eerder naar hem toe was ge
gaan.
In Harley Street, nietwaar
Ja.
Ik zag u op zijn stoep staan,
riep Rattray dadelijk uit. Ik reed
naar Hampstead, en ik meende, dat
u het was. En wat waren zijn voor-
«chriften
In mijn vreugde over het feit, dat
hij niet met een bepaalde bedoeling
was gevolgd (ofschoon ik tot "t oogen-
5 k waar°P h,i mij aan herinner
de, het incident vergeten was), beant
woordde ik zijn vraag met voor mij
ongewone uitvoerigheid.
Ik zou buitenslands gaan, —zei
Rattray. Maar ik ben altijd bui
tenslands, pas onlangs ben ik uit
Zuid-Amerika teruggekomen, en ik
zal weer het anker lichten, alvorens
die ongelukkige Engelsche winter be
gint.
Was hij dus toch een zeeman, óf
enkel een welgesteld reiziger over de
geheelc aarde Hij sprak er r.u over,
dat hij maar enkele weken m Enge
land was, om de zaken op zijn land
goed. te behartigen, enz. waarna hij
een min of meer geestdriftige pleit
rede begon voor een of ander toe
vluchtsoord in den vreemde geheel
anders dan de Engelsche villa, waar
op ik hem gezegd had, dat ik mijn
hart had gezet.
Hij was nu, naar het mij voor
kwam, minder toeschietelijk dan in
het eerst.
Zijn stem had haar hartelijken
klank verloren, en hij scheen gepré-
occupeerd, als sprak hij over een
zaak, terwijl hij dacht over een an
dere. Toch wilde hij mij niet laten
gaan en dadelijk bevestigde hij mijn
vermoedens, niet minder dan mijn
eersten indruk van zijn groote op
rechtheid en vriendschappelijkheid,
door mij oprecht to vertellen, wat
hem bezig hield.
Als u werkelijk een villa buiten
wil hebben, zei hij, en de meest
absolute vrede en rust die in deze
wereld te krijgen is, dan weet ik een
uitstekend plekje op mijn land in
Lancashire. Het zou mij binnen eeu
week krankzinnig maken maai* als
u werkelijk zoo iets verlangt
Een bewoonde villa viel ik
hem in de rede.
Ja, een echtpaar huurt het van
mij, heel fatsoenlijke menschen,
Braithwaite genaamd. De man is den
geheelen dag uit, en zal u niet hinde
ren als hij thuis is hij is niet zooals
andere menschen, de arme kerel.
Maar de vrouw is altijd thuis, en zou
op nederige en eenvoudige wijze haar
best voor u doen.
Denkt u, dat zij mij in huis
zouden willen nemen
Zij hebben wel meer menschen
gehad artiesten gewoonlijk.
Dan is het daar zeker heel schil
derachtig
O, dat is het buiten quaestie,
maar mijlen in den omtrek geen stad,
bedenk dat, en nauwelijks een dorp,
dat dien naam waard is.
Gelegenheid om te vissclien
Ja forellen een groote hoe
veelheid in een beek, die vlak ach
ter de villa langs loopt.
Kom, riep ik uit, dat klinkt
prachtig Gaat u daar ook heen
Maar een paar dagen, was
het antwoord. Ik zal u niet hinde
ren, mijnheer Colo.
Maar, daar heb ik geen oogen-
blik «ye* eedacht waarde hoer. Het
spijt mij alleen, dat ik u niet meer
zien zal op uw eigen landgoed. Ik
kan u niet genoeg dankzeggen voor
uw vriendelijk aanbod. Wanneer
denkt u, dat de Braithwaites mij zou
den kunnen ontvangen
Zijn vriendelijke glimlach maakte
mij beschaamd over mijn ongeduld.
Wij moeten eerst zien te weten
te komen, of zij u heft ie maai wel kun
nen ontvangen, zei hij. Ik hoop
oprecht, dat zij het kunnen maar dit
is een tijd, dat er veel toeristen zijn,
of misschien is de drukste tijd daar
voor nu juist voorbij. Ik zal u vertel
len, wat ik doen zal. Natuurlijk ga ik
er nu morgen heen, en ik zal telegra-
feeren, wanneer zij mij kunnen
ontvangen. Dit telegram zal ik eerst
verzenden, met verzoek of zij mij
dadelijk antwoorden willen, of er
plaats is of niet in hun huisje.
Ik bedankte hem hartelijk, maar
vroeg, of de villa dicht bij Kirby Hall
was, en of dat daar niet veel last zou
veroorzaken waarop hij mij expres
ten tweetien niale verkeerd begreep,
en zei, dat het landhuisje en het groo
te huis zelfs niet binnen den men-
scheüjken gezichtskring van elkaar
af stonden, en dat ik werkelijk geen
or ge wenscht bezoek had te vreezen,
daar hij evenals ik een eenzame vrij
gezel was, en daar op zijn hoogst vier
of vijf dagen zou doorbrengen.
Daarom zei ik, dat ik bijzonder op
zijn gezelschap gesteld was want
werkelijk had ik daarvan meer geno
ten dan ik hoop had gehad, ooit weer
van een menschelijk wezen te onder
vinden, en wij namen om drie uur in
den morgen als goede, oude vrienden
afscheid van elkaar.
Maar verwacht er niet to veel
van, beste mijnheer Cole, waren
zijn laatste woorden tot mij. Mijn
eigen plaats is even oud cn even
bouwvallig als de meeste ruïnes,
waarnaar u gaat kijken. Eu ik ben er
zelf nooit, omdat ik zeg het u op
recht ik het haat als vergift.
HOOFDSTUK VIIL
Een kleine voorzorg.
Mijn vreugde over de kennismaking
me>t dezen jongen Squire Rattray (zoo
als ik hem spoedig hoorde betitelen)
was zóó groot, da; ik bijna het som
bere incident vergeten was, dat ons
bij elkaar had gebracht. Toen ik ech
ter naar mijn kamer terugkeerde, zag
ik daar weer hei open venster en de
scherven op den grond, om mij er
aan te herinneren, wat er in den voor
nacht gebeurd was.
Toch was ik minder ongerust dan
u veronderstelt. Een gewoon inbreker
mag veel afschrikwekkends hebben
voor menschen, die nog maar weinig
ondervinding bobben opgedaan; mijn
zoogenaamde bezoeker had niets
angstaanjagends meer voor mii
want het was nog niet in mij opgekoi
men hem in verband te brengen mei
de stemmen en voetstappen, waarop
ik zelfs tegenover den dokter nie(t zou
hebben durven zweren.
Aan den anderen kant had deze spe-
ling van mijn phantasie (waarvoor ik1
niet ongeneigd was het te houdeii)
mij volkomen verlaten in het opge»
wekte, gezonde gezelschap van don
flinken jongen man in de kamer naasj
de mijne.
Ik heb mijn toestand blootgelegd
tot op het oogenblik van deze merk»
waardige ontmoeting. Ik heb getracht
u den jongen Rattruy af te schilderen
met een zinspeling op zijn frischheid
en jongensachtige aantrekkelijkheid;
en toch voel ik, dat liet mij niet vol»
komen gelukt, ik, die den man kende,
wist ook, dat het mij niet zou geluk*
ken, hem recht te laten wedervaren?
Ik heb er echter genoeg van gezegd,
om u een zwak idéé te geven van heb
geen deze jongeling voor mij was ia
dien moeilijken en verbitterenden tijd
van mijn leven.
Ik sliep heerlijk na dat alles
ontwaakte om de omvergeworpen toi
lettafel te zien, en mij niet genoegen
te herinneren, dat er een méde-
schepsel bestond, met wien ik vriend
schappelijk kon omgaan, zonder vrees
dat door zijn ruwheid iedere wond
weer geopend zou worden.
(Wordt vervolgd).