HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. Het Vergaan van de „Lady Jermyn." ZA.TEBDAG 80 OOTOBES 1909 OM ONS HEEN No. 1023. Ik wel, maar een ander niet! Dezer dagen had ik een gesprek met Iemand, die goed bekend is in bet vak van heerenoonfectie. Hij klaagde. Niet over de slechte zaken, want zóó slecht als de men» schen beweren zijn ze niet en al wa ren ze dat wel, dan zou klagen nog niet helpen, maai' de wond integen deel pijnlijker maken. Over iets anders klaagde hij. Nar melijk over het ontbreken vaa Zon dagsrust in het confectievak. „In Den Haag, Leiden en andere 6teden zijn de confectiewinkels Zon dags altijd gesloten. In Amsterdam en Haarlem ook, maar alleen in den stillen tijd. Nauwelijks wordt het druk, in het voorjaar omstreeks Maart en in 't najaar begin October, of de Amsterdamsche en Haarlemsche confectiewinkels blijven open, van negen tot één uur gewoonlijk. Weg is de halve Zondag, want vóórdat je wat gegoten en je verkleed hebt, is het twee uur, half drie geworden 1" „En kan dat anders vroeg ik. „Natuurlijk", zei hij, „waarom niet „Ik meende, dat er omstandigheden konden zijn, die het Zondag sluiten beletten Hij zou niet weten welke. Ik legde hem de bedoeling uitkwameai er niet op Zondag veel buitenmenschen koopen, die geen gelegenheid hebben in de week „Neen", zei hij, „dat is het niet. Van buiten komen er op Zondag maar heel weinig, de meeste Zondagsklan ten zijn Haarlemmers." Dat klonk toch raar. Waarom moe ten Haarlemmers, die dan toch de heele week door, iederen dag toch minstens wel een uurtje, kunnen vin den om kieeren to gaan koopen, nu juist die bezigheid tot den Zondag uit stellen Hij wist het óók niet, begreep het evenmin. Sleur, dacht hij, gewoonte. De menschen dachten er zoo niet bij na. Maar nu wou ik ook het naadje van dé kous wel weten. „Zijn die Zondagsklanten dan mis schien reizigers of andere menschen, die in de week veel afwezig zijn Dat was heelemaal zoo niet. De meerderheid bestond uit arbeiders, die met hun beste plunje aan en een neefje of nichtje aan de hand, uit wandelen waren en meteen kwamen koopen. „Neefje of nichtje?" „Ja, want de meesten zijn vrij- gezels, jonge kerels, de getrouwden komen meest op Zaterdagavond." En daarmee eindigde ons gesprek, nadat ik beloofd had, er nog eens de aandacht op te vestigen. In de hoop, dat het wat helpen zal. Want raar en wonderlijk is het toch wel, dat menschen, die zelf het hardst om Zondagsrust roepen, niet om de Zondagsrust van anderen denken. Voor verreweg de meeste arbeiders is er tegenwoordig van werken op den Zondag geen sprake meer. Dien heb ben ze voor zichzelf. En dat is ook maar goed. Moet er een enkelen keer gewerkt worden, dan is het tegen een zóó hoog overgeld, dat de patroons, verondersteld al, dat ze niet zelf af- keerig waren van Zondagsarbeïd, wel in hoogen nood moeten verkeeren, wanneer zij de menschen niet rustig thuis laten. Aan dat voordeel van een kalmen rustdag in de week houdt de arbeider stevig vast. Hij heeft gelijk. Als hij hem weer kwijtraakte, geheel of ge deeltelijk, dan zou dat voor hem zelf niet goed wezen en voor de maat schappij ook niet. Hoe weinig moeten evenwel diegenen doordenken, die op den Zondagmorgen nu een and-er aan het werk gaan z e 11 e n I „Die winke lier in confectie is toch open", denkt hij, „of ik kom of wegblijf, is het zelf de 1" Neen, dat is lang niet hetzelfde. Want zes is een half dozijn en twaalf een heel, maar ze bestaan beide uit eenheden als zes enkelingen een ver. keerd ding doen, bedrijft een half do zijn kwaad en wanneer diezelfde zes enkelingen het nalaten, is het halve dozijn verkeerddoeners van de baan. Arbeiders, wat gij zelf zoo op prijs stelt, kunt ge aan anderen verschaf fen. Koopt niet op Zondag, ge hebt in de week tijd genoeg. Dan zal het niet lang meer behoeven te duren, of in de confectiewinkels zullen de gordij nen niet moer omhoog gaan op den Zondag. Ik wandelde naar den kapper, nog heelemaal in de atmosfeer van Zon dagsrust. En terwijl ik peinsde over het vreemde verschijnsel, dat wij, die een onbekende niet gauw een gulden toevertrouwen, hem wel met een vlijmscherp mes langs onzen hals la ten strijken, vroeg ik aan het jonge mensch, dat mij schoor „En hoe staat het met de Zondags rust in het vak Hij gaf het antwoord, dat ik ver wachtte. 't Stond er slecht mee. De bedienden wenschten niets liever, maar van de patroons durfde de een om den ander niet. En op zijn praat stoel rakende, vertelde hij, hoe in het Leidsche kwartier de barbiers beslo ten hadden, de Zondagsrust in te voe ren, Eén was er, die uiet vast beloof de, maar ze kregen toch den indruk, dat wanneer ze 't allemaal maar de den, hij niet achterblijven zou. De Zondag kwam, de onzekere man was open. Dadelijk heschen de ande ren ook het gordijn en konden de klanten dus weer overal terecht. De moeite was vergeefs geweest. Ik vroeg „zouden al die menschen, die op Zondag geschoren willen wor den, naar dien ééneu man zijn geloo- pen, als alle anderen gesloten waren gebleven Hij wist liet niet. Dat was ook een domme vraag. Hoe kun je weten, hoe iets gegaan zou zijn, wanneer het anders gegaan was, dan het gegaan is! Met dergelijke philosophische over wegingen moet je in het vraagstuk van de Zondagsrust niet aankomen. Terwijl hij me voor den tweeden keer inzeepte, zei hij dan ook nuch ter ij-practisch „Ik denk, dat ze bang waren voor de klanten „Dat kan wel wezen", zei ik, veegde het overtollige zeepsop af, wasehte mijn weer voorloop ig schoonge- schraapte kin en wangen, en over woog, dat de laatste bewering van het jonge mensch toch eigenlijk een doo- delijke beleediging was voor de Zon dagsche scheerklanten in het Leid sche kwartier. Stel je voor, dat iemand tegen je zegt„hoor eens, je bent een be krompen mensch Dan geef je hem, al naar gelang van je temperament, een draai om zijn ooien, of je zegt boos „dat zul je me war- aken", of op zijn allerminst draai je je boos om en zegt„ik wensch, na deze onbe leefdheid, het gesprek niet verder met u voort te zetten J" Mijn zegsman nu deed vooral niet minder. Hij veronderstelde dit. Als zoo'n Zondagsche scheerklant bij zijn gewonen barbier voor de gesloten deur komt, zegt hij niet„de man moet ook zijn Zondagsrust hebben", maar loopt net zoo lang in 't kwartier rond, totdat hij er een gevonden heeft, die open is. Daar gaat hij binnen en laat zich helpen, belooft misschien den man voortaan de lclandisie, om dat die zoo lekker de Zondagsrust van de anderen bedorven heeft.... ik ver gis me, omdat hij zoo goed zijn ge zicht glad geschoren heeft op Zon dag. Ja, het zou ook een ramp wezen, aLs hij één enkelen Zondag ten ge- noege van een medemensch, die ook graag een dag rust heeft, met een stoppelige kin was rondgeloopen Wanneer iemand van mij veronder stelde, dat ik zóó weinig voor mijn medemensch over heb, dan zou ik me beleedigd gevoelen. Datzelfde hoop ik van de Leidschebuurtbewonors ook. Daarom noem ik den naam van mijn zegsman niet. Die gaat mot me in 't graf, want ik wil niet, dat de jonge man last krijgt, als hij eens gaat wan delen in 't Le'dsche kwartier. Of.... zou ik me soms vergissen Zouden de Zondagsche scheerklanten 4u de Leidsche buurt het misschien een 'heel gewone zaak vinden, dat zij, die zelf alleen in de uiterste noodza kelijkheid aan het werk willen gaan op den Zondag, een ander op dien rustdag zonder eenige nood zaak aan den arbeid zetten Als dat zoo wezen mocht, dan zog ik hun, wat 'k verzocht aan de Zon dagsche confectieklanten. De arbei ders hebben zóóveel vereenigingen, waaraan ze contribueeren en waar voor ze zich dus opoffering van tijd en geld getroosten, maar die veelal strekken tot hun eigen belang. Zou den ze zich nu niet eens aaneenslui ten ten bate van de Zondagsrust van anderen Daarvoor is niet eens een vereeniging noodig en in 't geheel geen contributie. Alleen tien men schen van goeden wille in elk arbei derskwartier, die daar rondgaan met een lijst, waarop de menschen hun handteekening plaatsen als bevesti ging van de verklaring, dat zij niet meer op Zondag onnoodig zullen koo pen, noch zich laten sclieren. Wat zou met een dergelijke solidari- teits-betooging aan veel medemen- schen een groot genoegen worden ge daan 1 J. C. P. *:*.tfcuiauitóch Overziciit ZAL DE DRIEBOND BLIJVEN BESTAAN Bij 't jongste bezoek van den Tsaar aan Italië is 't weer gebleken, dat de sympathiën van Italië met den Drie bond met bijzonder hartelijk zijn. Of ficieel bestaat 't verbond nog, maar... I De tijd voor de vernieuwing is ook nog niet fkomen, zoodat verbreking op staanden voet, zonder gevaar voor ernstige verwikkelingen, niet moge lijk is. Men is nu nog slechts aan de voorbe-eiding van de scheiding Dat 't op een scheiding uitloopt is wel zoo goed als zeker. Een wed-grage zal daar wel drie tegen éen voor wil len gevenDe ont- en verwikke ling der nolitieke toestanden in Euro pa speciaal in 't Balkanland 't schaakbord der heeren diplomaten bij uitnemendheid hebben gemaakt, dat Italië vele tegenstrijdige belangen met Oosïërnmk-liongarije heeft, wat onder goede vrienden niet gewonscht is. Rusland heeft aan Italië nieuwe vriendschap aangeboden en achter Rusland staan natuurlijk Engeland en Frankrijk. Italië zal nu binnenkort voor een beshste keus gesteld worden. Nu nog is er eenig twi'felen, een hinken op twee gedachten De quaestie kan ook nog van een andere ziide bezien worden. De Ge- nestet zong Zoo'n middenman, Wat heb je er an Zoo bealnt men er in Duitschland ook over te denken 1 Wat beteekent een bondgenootschap met Italië, wan neer de vriend niet „met hart en ziel" vriend is en met den vijand (in het hoofd der meeste Duitschers is En- gelschman en vijand één) heult. De echo van ueze gedachte vindt men ai weer in de Zukunls, waarin de bekende schrijver Max Harden, den raad geeft, om Von Bethinaun llollweg den rijkskanselier bij z'n aanstaand bezoek aan Italië te laten zeggen „Italië heeft dezelfde belangen en bedoelingen ais Engeland, Frankrijk en Rusiand. Die belangen en bedoe lingen zijn, tot ons diep leedwezen, niet steens en overal met de onze iden tiek. Italië wenscht voor zich en zijn vrienden ruimte in den Balkan en wenscht nog vuriger, verkleining van de macht van Oostenrijk. Daartoe kunnen wij niet medewerken. Wij zijn niet in staat u iets wezenlijks te ge ven, noch van u iets wezenlijks te ver langen. Het bondgenootschap, dat in den tijd van Robilant en Crispi uit gemeenschap van belangen scheen voort te komen, is doelloos geworden. Voor u en voor ons een keten.... „Zou het daarom niet beter zijn, het verdrag te laten afloopen en nu reeds te verklaren, dat de regeeringen aan het oude instrument, dat in dertigja rigen diensttijd versleten is, geen waarde meer hechten, wijl het voor de behoeften van onzen tijd niet moer deugt Harden wil dus, dat Duitschland de eer aan zich houdt en Italië zal bedan ken I MUITERIJEN IN GRIEKENLAND 't Is er dus toch van gekomen D^ officieren en soldaten zijn 't on der elkaar oneens. Een deeltje is voor de „directe actie" een ander deel daartegen. De mannen van de daad doen nu van zich spreken. De luitenant-ter-zee Tibaldus heeft te Athene met een aanhang van 300 onderofficieren en soldaten een mui terij zoo men wil miniatuur-revolu tie, op touw ge^zet. De betoogers dron gen hot arsenaal binnen en maakten zich ook meester van eenige torpedo- booten en een munitie-depót. Wat de betoogers willen Van regeeringszijde wordt gezegd, dat de luitenant Tibaldus krankzinnig is geworden en dat hij staat onder in vloed van personen buiten het leger. Ook wordt spottend beweerd, dat Tibaldus kwaad is geworden, omdat... hij niet tot minister van marine werd benoemd. Zeker is, dat de militaire bond Tibaldus als lid geschrapt heeft en wegens hoogverraad voor den krijgsraad zal dagen. Intusschen blijkt, dat de beweging der muiters nog al opgang maakt. De regeerins- heeft het zelfs noodie ge vonden de regeeringsgebouwen door trouw-gebieven troepen te laten bewa ken en ze heeft ook een regiment in fanterie met kanonnen op de muiters afgezonden. 't Gaat dus hard tegen hard Tibal- dus heeft zelfs aangeboden om de ge- heele vloot in de lucht te laten vlie gen Zoover zal 't wel niet komen, want de regeeringstroepen hebben hem nu al weer het arsenaal ontnomen en met pantserschepen de torpedobooten van Tibaldus laten beschieten. De muiters zulten dus wel voor de over macht moeten wiiken, tenzij er een keer komt en de anderen zich bij de muiters aansluiten. De muiterij heeft nu al een rumoeri ge Kamerzitting veroorzaakt. Eenige afgevaardigden werden door collega's beschuldigd de muiters tot den op stand te hebben aangezet, welke be schuldiging een groot tumult veroor zaakte. De minister-president Mavromicha- lis deed mededeelingen over den op stand en verklaarde, dat de regeering vastbesloten was deze met gewekl to onderdrukken. EEN OPSTAND IN KOREA. De Korean en verzetten zich nog al tijd tegen de overmeesteringspoLitiek der Japanners. Of 't hen veel zal ba ten? Sedert wijlen prins Ito als Japansch resident werd vervangen door burg graaf Sone, werden krachtige maatre gelen getroffen, om een einde te ma ken aan den opstand. Er waren 16 plutboorns-kanonneei*- booten aangekomen, waarop de lang voorbereide veldtocht tegen de opstan delingen in het gel erg:e, aan de kust en op de eilanden een aanvang nam. De booten werden ondersteund door een flottielje torpedobooten, eenige toikruisers en een torpedo-kanonneer: boot. Te land werd de actie dezer vaartui gen gesteund door linietroepen on der het bevel van generaal-majoor VVatanabe, die ook de beschikking kreeg over een aantal automobielen. Men verwachtte, dat de veldtocht omstreeks het rn.dden van de maand September 1.1. zou zijn afgeloopen, maar heel gerust was men daarom trent toch niet. De „Kokumin Shirnbu", een regee- ringsgezind blad in Japan, bepleitte een sterkere bezetting voor Zuid-Ko- reu, waai* de opstonu steeds het felst woedde, en schreef „Korea wordt thans in het buiten-j land aangemerkt als een gewone Ja- panscüe pro\mcie, en wanneer nu rust en orde daar niet evenzeer verze- keid zijn, als in alle andere deelen van Japan, iieeft dit land zijn plient ais voogd over Korea tegenover het buitenland niet vervuld." DE ENGELSCHE BEGROOTING. De uitvoerige besprekingen van de wet op de middelen zijn geëindigd, nadat zij in liet Lagerhuis meer dan 50 zittingen in beslag hadden geno men. Het debat over de derde lezing begint op 2 November. DE TSAAR TERUG. De Tsaar is gisteren te Livadia aan gekomen. Zonder ongeval, zonder zelfs het gerucht van een aanslag... EEN MIJNONTPLOFFING. In de Darrenmijn in Engeland heeft een ongeluk plaats gehad, waarbij 22 personen, waaronder 5 redders, het leven lieten. STORM. Een hevige storm heeft de haven van Graud-camp (Frankrijk) vernield oen gedeelte van do havendam en de havenwerken werden weggeslagen, 32 visschersschuiten zijn gezonken, twee havenbo.oten verkoeren in nood. Het zeewater stroomde do villa's binnen cn door de straten van de stad. De toegebrachte schade is zeer be langrijk. HET TESTAMENT VAN FERRER. Ferrer heeft, blijkens 't testament, zijn dochters onterfd, want op do 2000 peseta's, die elk van haar ontvangt, hebben zii recht volgens de bepalin gen der wet. Het gehoele vermogen is overigens vermaakt aan een zekeren anarchist Portet, die te Liverpool woont en aan Soledad Villefranca. Ferrer heeft drie dochters. De oud ste, Trinidad, die eenigermato de denkbeelden van haren vader is toe- geuaan, werkt in een biscuitfabriek. De tweede, Paz, tooneelspeelstei* te Parijs, was het in geenen deeie met haren vader eens, maar toch scheen hij voor haar guede vaderlijke liefde to koesteren, en <.ie derde dochter, Sol, had iiij reeds van hare prille jeugd af aan haar lot overgelaten. tYekeUJksch Beursoverzicht van Mtsrens neiemaa WEEKBERICHT tot 30 October 1909. Ook deze week stond de beurs we derom in het teeken van eene grootc terughoudendheid, waaraan niet wei nig de steeds weifelende houding der Buitenlandsche beurzen het hare bij droeg; zoo waren het vooral de Arae- rikaansche waarden, die weder een zeer bewogen aandeel in de beweging hadden, nu eens noteerden zij hooger, clan weder lager, al naarmate de stemming aan de overzijde van den Oceaan gunstiger of ongunstig was. De situatie te New-York lijkt ten ge volge van het dure geld te Londen aanmerkelijk verzwakt, en schijnen de Hausse-eliques somtijds de markt aan zichzelf over te laten, waarvan de baissiers op hun beurt handig partij willen trekken. Te Londen had den geforceerde liquidaties plaats, waaruit valt op te maken, dat de En- gelsche bank haar doel bereiken zal en dat de groote gouduitvoer, ter wil le van het doorzetten der haussebewe ging door eenige wat al te onderne mende Amerilcaanschc speculanten spoedig zal eindigen. De daling der goedkoopere spoorvvegaaudeelen isi een groote teleurstelling voor velen, die vooral in verband met eontrólebe- xichten, de vroeger tot lage prijzen verkochte aandeelen teruggekocht hadden. Van de controle der Denver Rio Grande door de Great Northern werd niets meer vernomen, doch thans deed het gcucht van contröle- aankoopen, tot opgaande prijzen, vraag ontstaan voor Wabash shares. De vraag werd volkomen bevredigd en daarna daalden de aandeelen weer tot de slotkoersen van de vorige week. Zoo volgt het eene gerucht het andere op en steeds is liet publiek goedgeloo- vig genoeg om de geruchten als waar aan te nemen en zoodoende zichzelve geregeld nadeelen bezorgend. .Ook de groote spoorwegaandeelen toonen groote verlagingen aan en er had den vooral in de Union en Southern Pacific thans groote liquidaties plaats ondanks het feit, dat de ontvangsten steeds vermeerderen en het beschik bare bedrag op Union Commons op p.l.m. 20 mag worden gesteld. De koersloop van de Steelshares blijft de thermometer voor de gansclie markt en waar thans do technische positie dezer waarden gedurende de laatste weken aanmerkelijk verzwakt is, ge- looveu wij voorzichtigheid bij het aangaan van engagementen te moe ten aanraden. Overigens blijven de berichten omtrent de IJzer- en Staal- markt gunstig luiden en nemen de bestellingen nog steeds toe. De spoor wegen gaan voort opdrachten te ge ven voor rails en rollend materieel. Groote verplichtingen worden der halve aangegaan en men denkt daar aan t. z. t. zonder bezwaar te kun nen voldoen. In hoeverre dit zal kun nen, zal de toekomst loeren, doch ze- kor is het, dat een dusdanige verle vendiging een gevaar kan worden, waarmede niet voldoende rekening wordt gehouden. Na liet bekend wor den van de dividendverhooging der Steelshares bleek de speculatie teleur gesteld en werd die verhooging be groet met een daling der koorscn; men had trouwens een hooger divi dend verwacht; sommigen hadden zelfs op een bonus gerekend en de beurs was blijkbaar verstoord door een dergelijk besluit. Van de locale waarden deden do stijgende suikerprijzen weder vraag naar do aandeelen der verschillend© Suikercultuur-maatschappijen ont staan waardoor sommige soorten zeer belangrijk stegen. Ook voor de meeste Indische Ta bakswaarden heerschte, in verband met de tamelijk gunstige prijzen der laatste veiling, een betere stemming, die echter niet behouden bleef, zoo dat voor sommige het behnalde a vans weder verloren ging niet alleen, maar enkele soorten zelfs nog lager don een week geleden sloten. Van Indische mijnwaarden, waven alleen gewone en preferente Ketahoens wat heter gevraagd. In Indische Petroleum- waarden ging niet veel om en de slotkoersen wijzen over het algemeen verminderingen aan. Het geld werd wat duurder en noteerde 3 Coupons en Dividenden wekell]tcache aankondiging. N. V. Landbouw Maatschappij „Ngoepit" Fl. 1.C-0. 15 Oct. Kansas City Southern RR., Fl. 2.45. Pittsburgh, Fort Wayne Chicago Spoorw. Mij. Fl. 4.28 1/2. Kansas City Fort Scott Fl. 24.50. Colorado Southern RR., Fl. 24.50. 4 1/2 Braziliaansche leening 1888t Fl. 3.02 1/2. 4 idem, idem 1889, Fl. 3.02 1/2. 5 idem Fundung Loan. Fl. 3.02k American Telephone Telegraph Co., Fl. 4.93. Cert, idem ,idein, idem, Fl. 4.93. 4 Russische Goudleening 1893, R 125, Fl. 2.39. 4 Moskou Smolensk Spoorweg, Til. 200, Fl. 6.94. American Can Co., Doll. 200, Fl. 30.62. Holland—la Plata Hypotheekbank,; Fl. 70. Opr. bew. ide m,idem idem, Fl. 3.50. Uitlotingen wekelijksche aankondiging) Gemeente Amsterdam 1890, betaal baar 1 Dec. 1909. Gemeente Apeldoorn betaalbaar 2 Januari 1910. Gemeente Winterswijk, betaalbaar? 3 Januari 1910. Graan Elevator Maatschappij 1 De cember 1909. Mij. tot Expl. van de Suikerfabriek Pangka, 3 Jan. 1910. Mij. tot Expl. v. li. Koolzuurwerk a. d. Laaeher See, 3 Jan. 1910. Deutsch-Niederiandische Telegrh- phen-gesellschaft, 2 Januari 1910. Loten Brussel 1902, 1 Juli 1910. Congoloten 1880, 15 April 1910. Oostenrijksche Boden Credit-AJ^ stalt, 1 Fobr. 1910. Central Hypothekenbank Ungar. Spaarkassen 2 Jan. 1910. Loten Freiburg 1860 en 1902. Loten Parijsche Tentoonstelling 1S89, 15 Nov. 1909. Loten Parijs 18941896, 1 November 1909. 3 Russische Goudleening 1891, Januari 1910. 4 Russische Goudleening 1894, 1 Januari 1910. 3 8/10 Conversie-obligatiën 1898, 1 Januari 1910. 4 Russ. Zuid Ooster Spoor 1901, 1 Januari 1910. 4 Donetz Spoorweg 1893, 14 De camber 1909. 4 Rybinsk Spoorweg Maatschap pij 1885, I Dec. 1909. 4 Orel-Vitebsk Spoorweg Mij., 18 October 1909. 4 Rjasan Uralsk Spoorweg MIJ '97, 1 Nov. 1909. Rccepissen van de volgende stukken zijn 4o verwisselen tegen de Definitieve Obligatien Rubber Cultuur Onderneming Tim' bang-Deii. ï-üUÏLLETOIS loor E. W. i« u muil g. Eu ik ben er blij om, zei ik. Een man in mijn omstandigheden moet niet tot alcohol zijn toevlucht nemen, of hij zal er nooit weer van bunnen genieten. Gelukkig zijn er nog andere medicijnen. Hedenmorgen nog heb ik den besten zenuwarts van Londen geraadpleegd. Ik wou, dat ik al veel eerder naar hem toe was ge gaan. In Harley Street, nietwaar Ja. Ik zag u op zijn stoep staan, riep Rattray dadelijk uit. Ik reed naar Hampstead, en ik meende, dat u het was. En wat waren zijn voor- «chriften In mijn vreugde over het feit, dat hij niet met een bepaalde bedoeling was gevolgd (ofschoon ik tot "t oogen- 5 k waar°P h,i mij aan herinner de, het incident vergeten was), beant woordde ik zijn vraag met voor mij ongewone uitvoerigheid. Ik zou buitenslands gaan, —zei Rattray. Maar ik ben altijd bui tenslands, pas onlangs ben ik uit Zuid-Amerika teruggekomen, en ik zal weer het anker lichten, alvorens die ongelukkige Engelsche winter be gint. Was hij dus toch een zeeman, óf enkel een welgesteld reiziger over de geheelc aarde Hij sprak er r.u over, dat hij maar enkele weken m Enge land was, om de zaken op zijn land goed. te behartigen, enz. waarna hij een min of meer geestdriftige pleit rede begon voor een of ander toe vluchtsoord in den vreemde geheel anders dan de Engelsche villa, waar op ik hem gezegd had, dat ik mijn hart had gezet. Hij was nu, naar het mij voor kwam, minder toeschietelijk dan in het eerst. Zijn stem had haar hartelijken klank verloren, en hij scheen gepré- occupeerd, als sprak hij over een zaak, terwijl hij dacht over een an dere. Toch wilde hij mij niet laten gaan en dadelijk bevestigde hij mijn vermoedens, niet minder dan mijn eersten indruk van zijn groote op rechtheid en vriendschappelijkheid, door mij oprecht to vertellen, wat hem bezig hield. Als u werkelijk een villa buiten wil hebben, zei hij, en de meest absolute vrede en rust die in deze wereld te krijgen is, dan weet ik een uitstekend plekje op mijn land in Lancashire. Het zou mij binnen eeu week krankzinnig maken maai* als u werkelijk zoo iets verlangt Een bewoonde villa viel ik hem in de rede. Ja, een echtpaar huurt het van mij, heel fatsoenlijke menschen, Braithwaite genaamd. De man is den geheelen dag uit, en zal u niet hinde ren als hij thuis is hij is niet zooals andere menschen, de arme kerel. Maar de vrouw is altijd thuis, en zou op nederige en eenvoudige wijze haar best voor u doen. Denkt u, dat zij mij in huis zouden willen nemen Zij hebben wel meer menschen gehad artiesten gewoonlijk. Dan is het daar zeker heel schil derachtig O, dat is het buiten quaestie, maar mijlen in den omtrek geen stad, bedenk dat, en nauwelijks een dorp, dat dien naam waard is. Gelegenheid om te vissclien Ja forellen een groote hoe veelheid in een beek, die vlak ach ter de villa langs loopt. Kom, riep ik uit, dat klinkt prachtig Gaat u daar ook heen Maar een paar dagen, was het antwoord. Ik zal u niet hinde ren, mijnheer Colo. Maar, daar heb ik geen oogen- blik «ye* eedacht waarde hoer. Het spijt mij alleen, dat ik u niet meer zien zal op uw eigen landgoed. Ik kan u niet genoeg dankzeggen voor uw vriendelijk aanbod. Wanneer denkt u, dat de Braithwaites mij zou den kunnen ontvangen Zijn vriendelijke glimlach maakte mij beschaamd over mijn ongeduld. Wij moeten eerst zien te weten te komen, of zij u heft ie maai wel kun nen ontvangen, zei hij. Ik hoop oprecht, dat zij het kunnen maar dit is een tijd, dat er veel toeristen zijn, of misschien is de drukste tijd daar voor nu juist voorbij. Ik zal u vertel len, wat ik doen zal. Natuurlijk ga ik er nu morgen heen, en ik zal telegra- feeren, wanneer zij mij kunnen ontvangen. Dit telegram zal ik eerst verzenden, met verzoek of zij mij dadelijk antwoorden willen, of er plaats is of niet in hun huisje. Ik bedankte hem hartelijk, maar vroeg, of de villa dicht bij Kirby Hall was, en of dat daar niet veel last zou veroorzaken waarop hij mij expres ten tweetien niale verkeerd begreep, en zei, dat het landhuisje en het groo te huis zelfs niet binnen den men- scheüjken gezichtskring van elkaar af stonden, en dat ik werkelijk geen or ge wenscht bezoek had te vreezen, daar hij evenals ik een eenzame vrij gezel was, en daar op zijn hoogst vier of vijf dagen zou doorbrengen. Daarom zei ik, dat ik bijzonder op zijn gezelschap gesteld was want werkelijk had ik daarvan meer geno ten dan ik hoop had gehad, ooit weer van een menschelijk wezen te onder vinden, en wij namen om drie uur in den morgen als goede, oude vrienden afscheid van elkaar. Maar verwacht er niet to veel van, beste mijnheer Cole, waren zijn laatste woorden tot mij. Mijn eigen plaats is even oud cn even bouwvallig als de meeste ruïnes, waarnaar u gaat kijken. Eu ik ben er zelf nooit, omdat ik zeg het u op recht ik het haat als vergift. HOOFDSTUK VIIL Een kleine voorzorg. Mijn vreugde over de kennismaking me>t dezen jongen Squire Rattray (zoo als ik hem spoedig hoorde betitelen) was zóó groot, da; ik bijna het som bere incident vergeten was, dat ons bij elkaar had gebracht. Toen ik ech ter naar mijn kamer terugkeerde, zag ik daar weer hei open venster en de scherven op den grond, om mij er aan te herinneren, wat er in den voor nacht gebeurd was. Toch was ik minder ongerust dan u veronderstelt. Een gewoon inbreker mag veel afschrikwekkends hebben voor menschen, die nog maar weinig ondervinding bobben opgedaan; mijn zoogenaamde bezoeker had niets angstaanjagends meer voor mii want het was nog niet in mij opgekoi men hem in verband te brengen mei de stemmen en voetstappen, waarop ik zelfs tegenover den dokter nie(t zou hebben durven zweren. Aan den anderen kant had deze spe- ling van mijn phantasie (waarvoor ik1 niet ongeneigd was het te houdeii) mij volkomen verlaten in het opge» wekte, gezonde gezelschap van don flinken jongen man in de kamer naasj de mijne. Ik heb mijn toestand blootgelegd tot op het oogenblik van deze merk» waardige ontmoeting. Ik heb getracht u den jongen Rattruy af te schilderen met een zinspeling op zijn frischheid en jongensachtige aantrekkelijkheid; en toch voel ik, dat liet mij niet vol» komen gelukt, ik, die den man kende, wist ook, dat het mij niet zou geluk* ken, hem recht te laten wedervaren? Ik heb er echter genoeg van gezegd, om u een zwak idéé te geven van heb geen deze jongeling voor mij was ia dien moeilijken en verbitterenden tijd van mijn leven. Ik sliep heerlijk na dat alles ontwaakte om de omvergeworpen toi lettafel te zien, en mij niet genoegen te herinneren, dat er een méde- schepsel bestond, met wien ik vriend schappelijk kon omgaan, zonder vrees dat door zijn ruwheid iedere wond weer geopend zou worden. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9