RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Een Déjenner.
Defl morgens nam mijnheer, wit»
het verveelde binnen in den wagen te
zitten suffen, zelf het stuur in han
den, en mevrouw als ijverige chauf-
feuse en jonggetrouwde wilde haar
man niet verlaten, en nam naast hean
plaats, de chauffeur en de kamenier
gingen trotsch achterin zitten.
Zij maakten er een goed figuur: hij,
statig in zijn dikte, frischgeschoren,
een pet op waarvan het koper blonk,
gehuld in een grijzen dolman, met
tres gesoutacheerd. Eigenlijk was de
kamenier er niet op gekleed om in
een auto te zitten. Zij had alleen een
nieuwerwetschen reusachtigen hoed
op, een cadeau van mevrouwtoch
ontbrak er nog een handbreed aan,
om volkomen te voldoen aan de
eischen der laatste mode. En bij dit
indrukmakend paar verzonken me
vrouw en mijnheer in 't niet, zooals
zij daar zaten, voorover gebogen in
den wind, gehuld In hun stofmantels.
Na een poos moest men halt hou
den om te dejeuneeren in een klein
dorpje in de landstreek Lozère, waar
steden een zeldzaamheid zijn, maar
waar de herberg er aanlokkelijk uit
zag. De waardin, een hoekige, grof-
f ebouwde vrouw, donker van uiter-
ijk, verscheen op den drempel. Eerst
keek zij wat verblufthet was ook
voor het eerst, dat er een auto voor
haar deur stilstond. Een kring dor
pelingen vormde zich al spoedig om
het prachtige rijtuig en bewees de
zeldzaamheid van zoo'n' verschijning.
Dit was een zaak van gewicht voor de
goede vrouw, maar spoedig van haar
•ontroering hekomen, beloofde zij
gauw het eten klaar te maken, stook
te haar kachel op en dekte de tafel.
Een kwartier je laiter priikte op twee
zindelijke, frisQh gedekte tafeltjes een
heerlijke thora d'oeuvre, bestaande uit:
radijsjes, boter, sardines en sappige
rose meloenschijven.
De jonggehuwden deden het eerste
gerecht eer aan de tocht had hun
eetlust gescherptzij hadden een
honger om de tafel er bij op te eten.
En de meloen was geurig, smolt in
den mond, als ware het een sorbet,
waarin alle bloemen uit den tuin
hunne geuren hadden vermengd het
was ook de eerste van het seizoen. En
dat blijft toch altijd een feestje, zoo'n
inwijding in 't klein, het verorberen
van een „primeur". Mijnheer riep de
waardin.
Juffrouw, brengt u ons nog een
stukje van die heerlijke meloen.
Maar, tamelijk knorrig, zonder even
stil te staan, bromde zij in het voor
bijgaan
Er is niets meer.
Mijnheer dacht nog eeoiige stukken
te zien op een schotel aan het andere
eind van het zaaltje bij het tafeltje
van den chauffeur en de kamenier.
Maar die bewaarde de waardin zeker
voor zichzelf.
Bescheiden van aard, drong hij er
niet verder op aan.
Op de hors d'oeuvre volgde een
fricassée van kip met doperwtjes, de
porties waren nu evenwel ook weer
een beetje klein. En de goede eetlust
van de jongelui werd niet bevredigd
zij werden werkelijk op rantsoen ge
steld.
Door een verwonderlijke opeenvol
ging van toevalligheden bleven alle
schotels aan het andere eind van het
zaaltje. lederen keer moest mijnheer
aanmerking maken en de waardin
bracht niet dan mopperende de soho-
tels terug. Zeker voelde ze zich door
een soort geheime sympathie aange
trokken tot den chauffeur en de ka
menier.
Nu kan men zoo vrij van begrip zijn
als men wil, een gouden hart hebben,
zijn ondergeschikten met engelachtige
goedheid behandelen, en er zich toch
over verwonderen, dat zij alle atten
ties voor zich nemen.
Maar dat was nu toch wel wat al te
kras. Op een blaadje worden twee
kopjes koffie en een flesch fijne likeur
binnengebracht, maar zij kwamen
niet bij hen terecht, neen, de vrouw
zette ze aan het andere eind van het
zaaltje neer en de jongelui moesten
zich vergenoegen met den heerlijken
geur, welken de koffie achterliet. Dat
was te bar Mijnheer sloeg met de
vuist op tafel.
Maar juffrouw, die koffie
De waardin kwam op haar geraak
aansloffen, ging recht voor het tafel
tje staan en vroeg achterdochtig
Wat Krijgen jullie ook koffie
Zonder te begrijpen, hoogst ver
baasd, antwoordde mijnheer
Wel zeker, waarom niet
En mevrouw voegde daaraan toe
Neen maar, natuurlijk
Zoo. nu inaar jullie neemt het er
van, zei de waardin, het hoofd
schuddend. En die daar, wat zul
len die er van zeggen
Steeds meer en meer verbaasd, her
haalde mijnheer
Wat zij zullen zeggen T
M'n hemel, weet ik of ze jullie
koffie betalen na ieder maal
Mijnheer dacht dat hij droomde.
Wat zegt u
Ik vraag Jullie, of Je meester je
koffie betaalt
Mevrouw herhaalde op haar beurt
Je meester
De waardin werd boos, omdat ze
haar maar niet schenen te begrij
pen.
Nou, die generaal daar, met zijn
kepi, en die dame, zijn dat jullie
mijnheer en mevrouw dan niet
Mijnheer bracht zijn vinger aan z'n
voorhoofd, wierp zich achterover in
zijn stoel, en barstte in lachen uit,
zijn buik vasthoudend. Nu begreep hij
het ineens.
Die chauffeur, zoo plechtig uitge
dost, zoo schitterend, zoo dikdie
dame met haar grooten hoed, die zoo
op haar gemak in een hoekje van den
phaëton zaten, dat waren mijnheer
en mevrouw
Tusscben twee lachaanvallen in hel
derde mijnheer de zaak op.
De waardin haalde spijtig haar
schouders op. En zonder de portée,
noch de ironie van haar woorden te
begrijpen, zei ze
M'n hemel, als je ondergeschik
ten mooier kleeren aantrekken dan
mijnheer en mevrouw, hoe kan je ze
dan ook kennen
(„Hsgz.")
Vonkjes.
Binnen 50 uren kan men van Lon
den in St. Petersburg komen.
Op een Engelsch oorlogsschip begint
het dagwerk om vier uur in den mor
gen.
De Trans-Siberische spoorweg Is
3371 mijl lang.
De bevolking van Rusland neemt
jaarlijks toe met 21/2 millioen.
Graaf Zeppelin steeg in 1900 voor *t
eerst op en bereikte een snelheid van
13 voet in de seconde.
Aan boord van een oorlogsschip Is
op alle uren een officier van gezond
heid gereed om te helpen bij ongeluk
ken.
In de maand Juli werden 1226 paar
den uit Engeland vervoerd, waarvan
de meeste tot voedsel moesten dienen.
In 25 jaar heeft de bevolking van
Berlijn zich verdrievoudigd.
In Konstantinopel zijn meer dan
800 moskeeën en tempels.
De bevolking van Turkije wordt ge
schat op 41 millioen.
De eerste steen van St. Petersburg
werd in het jaar 1703 gelegd.
De kapitein van een oorlogsschip
gebruikt zijn maaltijden alleen.
Een luchtschip van het Zeppelin-
type kost 360.000.
Rusland is het land, dat de
petroleum voortbrengt.
Aangenomen wordt, da' er na twee
jaar tweemaal zooveel Duitschers als
Franschen op de wereld zullen zijn*
De Zeppelin III heeft twee moto
ren van 150 P K., die per uur ft8
kosten aan petroleum en olie.
Santos-Dumont hoeft voor zijn
luchtvaartproeven 14 vllegmachinee
vervaardigd.
In New Jersey, een staat in Noord-
Amerika, wordt een boulevard langs
de zee vervaardigd van 126 mijl
lengte.
Ongeveer 79 procent van de bewo
ners van Rusland kunnen lezen noch
schrijven.
Van zout, petroleum, lucifers en
speelkaarten heeft in Griekenland de
Staat het monopolie.
©en modern oorlogsschip bevat 250
tot 300 compartimenten, die van el
kaar gescheiden zijn door waterdichte
schotten.
Edison verklaarde onlangs, dat bin
nen tien jaren de vliegmachines be
nut zullen worden om do post over te
brengen. Zij zullen een snelheid heb
ben van 100 mijl per uur en
giers mee kunnen nemen.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle Ingezon
den door jongens en meisjes,
die „Voor Onze Jeugd" lezen.
De namen der kinderen, die mij
vóór Dondeirdagimorgen goede
oplossingen zenden, worden in
het volgend nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
la verband met het aantal oplossingen
en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Nelly en Wil
lem Willemsen).
In Holland kom ik nooit,
In Limburg even weinig
Maar wel in Nederland,
Daar ben ik altijd veilig.-
En die er wel op Iet,
Die vindt mij strijk en zet,
Steeds midden in het bed.
2. Ingezonden door Jan van Ven-
deloo).
Ik besta uit 17 letters en ben een
beroemd persoon.
12 3 maakt de bij.
6 7 8 9 is een voorzetsel.
10 11 12 is ook een voorzetsel.
14 13 3 maakt men van takken.
14 7 8 9 6 is een plaats.
15 16 17 vindt men aan het water*
3. (Ingezonden door Zus Baaij).
Elk wil gaarne met mij varen,
Zoo de rijke als de arme li én.
Maar 't moet verwondering ba
ren,
Niemand heeft mij ooit gezien.
4. (Ingezonden door Tinus Banke).
nwet
is
is
wat
wat
ko
wie
rief
hem
hem
pen
ge
lief
koopt
ver
Welk hekend rijmpje van 2 regels
leest ge hieruit
5. (Ingezonden d-oor Aaltje yan der
Ploeg).
Ik ben een meisjesnaam. Onthoofdt
ge mij, dan ben ik een jongens-
haam.
6. (Ingezonden door A. Politiek).
Als ik er op zit, is het een gewich
tig stuk. Verander mijn eerste letter
en zoowel mannen als kinderen spe
len met mij.
7. (Ingezonden door Antoon Ver-
eteegen).
Mijn geheel bestaat uit 4 letters en
ledereen heeft mij graag.
4 2 3 is een viervoetig dier.
13 2 heeft ieder dier.
1 3 vindt men waar zee is.
8. (Ingezonden door Paulien K<?ele-
meij).
O
OOO
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0
O
Zet op den eersten regel een mede
klinker.
Op den tweeden een viervoetig dier.
Op den derden ook een viervoetig
dier.
Op den vierden den naam van een
stad in Nederland.
Op den vijfden een bekend Duitsch
staatsman.
Op den zesden iets, waar men goed
op hangt.
Op den zevenden een medeklinker.
In het midden staat nu van boven
naar beneden dezelfde naam als op
den vierden regel.
9. (Ingezonden door Meinoudie
Kroonsberg).
kwa
doet
aft
die
zich
ad
str
lf
ze
Welk spreekwoord leest gij hieruit
10. (Ingezonden door Giljam Lo-
Mijn eerste is een verblijfplaats
voor vogels.
Mijn tweede is een lettergreep, die
dikwijls achter een plaats voorkomt.
Mijn geheel Is een stad in Noord-
Brabant.
11. (Ingezonden door Piër Heid-
weiller).
Ik besta uit 11 letters en ben eem
plaats op Java.
7 8 9 10 is een lichaamsdeel.
2 3 is een verkorte meisjesnaam.
4 5 is ook een verkorte meisjes
naam.
1 11 10 is een jong viervoetig dier.
15 6 zegt een koe,
12. (Ingezonden door A. Politiek).
Men zegt het niet tegen een braven
tongen. Zet er een letter voor en ik
ben een klein diertje.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van da
vorige week zijn
R
BOM
METER
B A T T E R IJ
ROTTERDAM
STERREN
VADER
RAM
M
2. Doe de armen in stilte goed. en
wacht niet tot men „dank u"
zegt.
8. Floris de Vijfde. Vol, vijf. Iris»
leed, lief.
4. Pap, pa.
5. Rubriek voor Onze Jeugd.
Urk, jurk, Riek, boek, ziek,
rok, vork, deuga.
6. MADEIRA.
Middelburg.
Amsterdam.
Dordrecht.
Edinburgh.
Ierland.
Rotterdam.
Apeldoorn.
7. Neus reus.
8. Baars baar aar.
9. Sappemeer. Peep, sap, meer, eer.
10. Al is de leugen nog zoo snel, de
waarheid achterhaalt haar wel.
11. Liter lier.
12. Pook Cook.
Goede oplossingen ontvangen van
Cor Iluijer 5.
Jan Huijer 5.
Gerda Kurtz 12.
Zus Baaij 11.
Cor Vreugdenhil 11.
Zus Dunrsma 12.
Aaltje van der Ploeg 8.
Paulina Feijen 8.
Giljam Lokerse 11.
Ernst Moolenaars 5.
Jo Tijssen 7.
Meinoudje Kroonsberg 8.
Jacob A. de Wijs 10.
Harri de Wijs 10.
Abraham van Brussel 11.
Hendrika de Nobel 11.
Gerard Blom 10.
Jeanne Slagveld 10.
Jo en Frans van Egmond 8.
Mientje Romijn 10.
Hendrik Rees 12.
Tinus Bonke 9.
Maartje Verdel 8.
Ruurtje Aarts 10.
Jo Aarts 10.
Johan Koch 12.
Willem de Kamper 10.
Nanne Nauta 10.
Johannes Raatgever 12.
Piër Heidweiller 12.
Aaltje en Siebe Huizinga 1&
Wilhelm M. Heijl 11.
Betsy Bouwmeester 7.
Piet Akkerman 6.
Clasina Bastiaan 10.
BEGRAVEN PLAATSEN.
Antwoorden.
1. Voorst. Opeinde.
2. Drachten. Ede.
3. Sint Nicolaasga.
4. Nory.
5. Kempens.
6. Venlo.
Beerta.
Delden.
Terborg,
Oudewater.
Baarn.
Goede oplossingen ontvangen van
Gerda Kurtz 11.
Zus Duursma 12.
Aaltje van der Ploeg 11«
Paulina Feijen 11.
Giljam Lokerse 11.
Jo Tijssen 9.
Meinoudje Kroonsberg 11.
Jo en Frans van Egmond 9
Tinus Bonke 9.
Maartje Verdel 11.
J. Rieden 6.
Johan Koch 10.
Nanne Nauta 11.
Johannes Raatgever 11.
Johannes Raatgever 11.
(Van de vorige week).
Piër Heidweiller 12.
Aaltje en Siebe Huizinga 10.
Wilh. H. Heijl 11.
Betsy Bouwmeester 11.
Clasieh Bastiaan 11.
BEGRAVEN PLAATSEN.
(Ingezonden door Giljam Lokerse).
1. Ik was de eerste in school, die de
les kende.
2. Wij komen morgen even bij u
aan I
8. Het kleed was vaal, slecht en
versleten.
4. De beer sprong en danste, zoodat
ieder er plezier in had.
5. Ik ben gisteren naar het bosch
geweest.
6. De meester zei „Wat ben je toch
lui, Kees I"
7. Van den wagen waren twee
spaken stuk.
8. De paarden loopen rustig te
grazen.
9. De boom was zóó krom en oud,
dot men hem heeft weggedaan.
10. Willem is knap Elsje is niet
zoo heel snugger.
Len laars op reis.
Aan den oever van een heldere,
klaterende beek lag eens een dichter
te droornen. Om hem heen groeiden
primula's en vergeet-mij-nietjes zijn
hoofd rustte op het mos hij keek
naar het zachte bewegen der bladeren
aan de hoornen boven zijn hoofd, en
hij luisterde naar het zingen der vo
gels en naar het gemurmel van de
beek, die vroolijk voorthuppelde.
Opeens zag hij een oude laars met
den stroom mee naar heneden komen
drijven. Er stond iets wits op, wat
wel een zeil geleek.
Hij ging rechtop zitten, om beter te
kunnen zien en wachtte tot de laars
vlak bij hem was. Toen haalde hij
haar met zijn wandelstok uit het
water en zette haar op het mos neer.
Het was wel een oude, maar nog geen
versleten laars. Een stok was er in
gezet als mast en daaraan was een
groot papieren zeil vastgemaakt.
De dichter ging op zijn ellebogen
liggen en hoorde opeens tot zijn groo-
te verbazing zijn eigen laarzen heel
kalm „Goedenmorgen I" zeggen te
gen den vreemdeling.
„Goeden morgen", antwoordde de
laars met het zeil, „ik ben op reis,
zooals je ziet en het bevalt mij best,
eens te gaan waar je zelf wilt, zon
der een voet, die je altijd een andere
richting uit stuurt."
„Wei, dat is merkwaardig zei
den de laarzen van den dichter. „En
hoe komt dat wel Zoo iets gebeurt
ons nooit I Maar waar is je tweeling
broeder
„Mijn tweeling-broeder Ja, het is
eigenlijk door hem, dien armen jon
gen, dat ik hier ben."
„Och, vertel ons daar wat meer
van riepen de laarzen van den
dichter, die wel wat nieuwsgierig wa
ren uitgevallen.
„Dan moet ik je mijn heele geschie
denis maar eens vertellen", was het
antwoord. „Wij werden tegelijk met
verscheidene andere geboren met veel
geruk, geklop en gehamer, en met
heel wat spijkers, want wij komen
van het platte land, moet je weten, en
we waren geen stadsjonkers zooals
jullie. Meester Elsendraad had ons
sterk en stevig gemaakt, zooals land
lieden dat noodig hebben en wie wer
den In zijn winkelraam neergezet,
Maac_ive bleven daar niet heel lang
al heel gauw stapte er een jonge ja
ger naar binnen, en die had zin In
ons. „Juist wat ik noodig heb", zei
hij, en hij nam ons mee. Wat een
prettigen tijd hebben we bij hem ge
had Hij smeerde ons heelemaal met
ganzevet in, zoodat wij zacht om zijn
voeten zaten en niet nat werden, al
etond hij met ons in plassen en moe-
Wij trokken met hem door de bos-
schen als hij op faisanten jaagde en
door het riet als hij de wilde eenden
wilde verrassen.
Heel dikwijls hoorde ik hem tegen
zijn vrouw zeggen „Het zijn de beste
laarzen, die ik nog ooit gehad heb
Dat zei hij dikwijls, als hij 's avonds
in zijn huis zat met zijn voeten bij
het vuur, zoodat de damp van zijn
zooien opsteeg. Dat was een leelijk
ding van hem hij hield zijn voeten
altijd te dicht bij het vuur. En daar
door is mijn broeder ook zoo treurig
aan zijn eind gekomen.
Verleden week liep de jager even
een herberg binnen, om een glas bier
te drinken. Hij ging in een grooten
stoel bij het vuur zitten met mij op
de plaat en mijn broeder tegen den
gloeienden rand van den haard. Op
eens zei mijn broeder tegen mij „Als
hij me niet dadelijk wegneemt, is het
met me gedaan Maar hij zat te
praten met den waard over faisanten
en hazen. Ik probeerde zijn teenen te
kriebelen, maar hij lette er niet op.
Eén minuut later riep mijn broeder f
„Vaarwel, vaarwel het is gebeurd!"
en plotseling sprong de jager met
een schreeuw overeind. Geen wonder,
want een groot gat was door mijn
broeder heengebrand en nu raakte
het gloeiende ijzer zijn blooten voet.
Hij trok mijn broeder uit en bekeek
hem „Daar is niets meer mee te be
ginnen riep hij en gooide hem op
het vuur.
Hij schopte mij ook uit en zond het
zoontje van den waard naar zijn huis
om een ander paar schoenen te ha
len. De kleine jongen zag mij op den
grond liggen en vroeg of hij mij heb
ben mocht .„Wel ja", zei de jager,
..het is een sterke laars geweest,
maar je mag hem nu gerust heb
ben".
Ik werd in een kast gezet bij een
tol en een paar tinnen soldaten, en
bleef daar een paar dagen staan,
maar vanmiddag deed liet jongetje de
kast open en nam mij mee naar een
brug bij de markt, waar de andere
kinderen hun bootjes in de beek lieten
varen. Ik geloof, dat hij al heel lang
naar een bootje verlangd had, want
terwijl hij aan kwam loopen, riep
hij „Ik heb nu ook een boot Ik zal
een zeil op mijn schip maken Hij
sneed een tak af voor een mast, en
maakte die in mij vastplakte er een
papieren zeal aan en zette mij in het
water. Ik ben een sterke boot, en
dank zij het ganzevet van den jager
bleef ik van binnen kurkdroog.
De stroom droeg mij netjes verder
en al vond ik dat schommelen eerst
een beetje angstig, al heel gauw had
ik er den smaak van beet en vond
het heerlijk. Al de kleine jongens rie
pen „hoera toen ik netjes onder de
brug doorzeilde Ik ging met den
stroom mee langs de huizen door de
straten, ging toen langs de weilan
den en kwam eindelijk in het bosch.
Ik heb een heerlijk reisje gemaakt en
ben iedereen even dankbaar de ja
ger voor zijn ganzevet, den kleinen
jongen voor zijn mast en zeil en nu
weer den dichter, die mij op den oever
gezet heeft, om een beetje uit te rus
ten, want dat heeft iemand wel noo
dig na zoo'n reis. en ik ben van plan
om de heele wereld rond te trekken.
Zoo dadelijk zal hij mij wel weer in
het water zetten en dan ga ik weer
verdei*
„O, maar je kent dezen mijnheer
nog nietvielen de schoenen van
den dichter hem in de rede. „Hij loopt
dag iu, dag uit met ons, zonder één
oogenblik er aan te denken, wat pret
tig of goed voor ons zou zijn Hij is
nog nooit in zijn heele leven vriende
lijk of goed voor zijn laarzen ge
weest 1"
Maar de dichter glimlachte. Hij
nam den ouden laars op en zette hem
voorzichtig midden in den stroom.
Toen keek hij den laars na, die een
reis om de wereld ging maken, en
volgde hem met de oogen, tot hij
verdwenen was achter de wilgen, die
laag over het water hingen.
„Wel, wel, dat hadden we toch niet
van hem gedacht", zeiden zijn eigen
laarzen.
BOEKEN.
Zouden de volgende kinderen de
boeken, die zij te leen gehad hebben,
eens terug willen brengen
DORA VAN STEEN, Een klein jok
kentje maar, geleend op 25 Augustus
CÓRNELIS SLLJMERS, Perclval
Keene, geleend op 20 Januari 1909.
JOHAN RIEDERS, Ik wou, dat ik
rijk was, geleend op 9 Februari 1909,
ürievenüus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeeling moeten
worden gezonden aan Mevr.
VenemaVan Doorn, Wa
genweg 88, Haarlem.
ERNST M. De begraven plaatsen
zijn goed, maar enkele hebben we al
een paar maal gehad en die laat ik
dus nu maar weg.
JO T. Het nieuwe raadsel is goed,
Jo. Ja, sommige waren wel wat las
tig, maar als je geregeld mee doet,
ga je ze hoe langer hoe vlugger op
lossen. Welke soort vind je 't moei
lijkst?
MEINOUDJE K. Nog wel gefeli
citeerd, hoor, al is het nu veel te
laatJa, ik hoop ook, dat ik je nog
heel wat keertjes in onze rubriek feli-
citeeren kan. Heb je in S. familie
wonen en kom je er dikwijls Haar
lem is een boel mooier, vind je niet
Het nieuwe raadsel is goed.
GERARD B. Schrijf je op school
ook nog altijd rret potlood En wan
neer beginnen jullie met inkt Wat
vind je het prettigste vak op school
GRETHA B. Als je ze geregeld
oplost, gaat het hoe langer hoe vlug
ger. Los je de begraven plaatsen enz.
ook altijd op en help je Gerard wel
eens oen beetje
JO en FRANS VAN E. Ja, ik
heb „Wilde Bob" op het oogenblik,
en zal het voor je klaar Leggen. Ik
denk, dat Jo ook nog wel wat te jong
is. om geregeld te schrijven. Over een
of twee jaar, als het schrijven hem
wat vlugger afgaat, zal hij vanzelf
wei mee gaan doen. Zou jij het er
langzamerhand ook te druk voor
gaan krijgen
MIENTJE R. Het is best, als je
met ons mee doet, maar ge moet
zorgen, dat je briefje uiterlijk Woens
dagavond bezorgd wordt, anders kan
het in die week niet meer beant
woord worden.
HENDRIK R. Ik wil heel graag
dat boek eens van je zien, en het is
best ais je a.s. Woensdag komt. Ik
ben blij, dat we dan meteen eens
kennis maken, jij ook
TINUS B. Dat boek is op het
oogenblik uitgeleend, maar als je T
me helpt onthouden, zal ik het voor
je bewaren. Ik zag verleden week ook
een advertentie staan, waar beuke-
nootjes te koop gevraagd werden.
Weet je ook, wat ze daar mee doen
En wie koopen ze gepiept Er valt nu
niet veel meer te zoeken, is het wel
Ja, het raden moet je nu bijna alleen
doen. Raadt Cato niet eens mee onder
het werken door, of gaat dat niet
En hoe laat komt Sieger wel thuis
'8 avonds Het nieuwe raadsel is
goed.
HERMAN B. Ja, het is nu des
avonds te koud om buiten te spelen.
Het Is nu veel gezelliger om allemaal
om de tafel te zitten, vind je niet
Houdt jij net zooveel van teekenen
als Sieger en teeken je altijd met pot
lood Wat aardig, dat Wim nu al In
de hoogste klas zit. Pas maar op, dat
hij je niet inhaalt, hoor Wat doen
jullie met dat geld Koop je daar ook
wat voor Wil je Moeder voor haar
groeten bedanken en Jantje ook van
L. en K. Was je niet moe, toen je
Woensdagmiddag thuis kwam
MAARTJE V. Wat zullen jullie
vanavond een pret hebben 1 Wel gefe
liciteerd, hoor I Schrijf me maar
eens wat jullie vandaag gedaan heb
ben.
J. R. Ik vind, dat jij keurig
schrijft. Heb je op het briefje extra Je
best gedaan, of schrijf je op school
ook altijd zoo netjes In welke klas
zit Je
JOHAN K. Nu, daar is ook heel
wat van te vertellen en kan Je het
dan allemaal goed onthouden, of
schrijven jullie er ook wat van op
Vind je het geen prettig vak Waar
hou je nog meer veel van
PIET A. Het is best, als jé met
ons meedoet. Ik ben al nieuwsgierig
naar je Inzending. Heeft er vroeger
ook niet een broertje van je meege
daan De nieuwe raadsels zijn
goed.
'COR H. Het ls niets erg, ate Je
eens wat Weinig tijd hebt gehad. Dat
gebeurt iedereen wel eens Wat zal
het saai zijn thuis, nu Moeder weer
uit is, hè Het nieuwe raadsel is
goed.
ZUS B. Ja, Zus, dat was een
foutje „niet leeg" moest er staan*
Je hebt groot gelijk, dat je je schrif
telijk werk maar dadelijk maakt dat
is ook meestal het moeilijkst, vind
je niet Hebben jullie een hooge en
een lage zesde klas En in welke zit
jij dan Ik vind 8 uur ook juist een
mooien tijd, en hoe laat sta je dan
op
COR V. In welke afdeeling ja
thuis hoort, kan ik pas zeggen, als
ik je inzending gezien heb. En op
andere vraag kan ik ook nog
antwoorden Dat zal ook veel van tk
inzendingen afhangen. Zou je op tijd
klaar komen
ZUS D. De nieuwe raadsels zijn
goed. Vind je deze soort het prettigst
om te bedenken Ben je al aan Sint
Nicolaas-werkjes begonnen, en heb jo
het weer erg druk deze maand Je
moet me eens schrijven, of je al aller
lei plannen gemaakt hebt.
AALTJE v. d. P. Heb je het deze
week zoo druk gehad Wel, wat waa
er dan voor bijzonders Of ben }i
met het mooie weer zoo druk aan hé'
wandelen geweest Vond je de raad*
seis deze week ook moeilijk
PAULINA F. Het is gezellig om'
samen wat aan de raadsels te wer
ken, dan kan je ook veel mooiere be
denken, vind je niet? Ik geloof, dat
jij erg veel spjreekwoorden kent I
GILJAM L. Ja, vooruit gaan doe
je zeker 1 Maar dat is meestal met
kinderen, die geregeld meedoen. Zoo,
zou je nu haast uitgeput o Pc
denk, dat het nog meevalt en er nog
heel wat van je komen zullen, al is
het dan niet iedere week begraven
bloemen of boomen heb ik, geloof ik
nog nooit van je gekregeu, is 't wel
Het nieuwe raadsel is g-oed, maar ik
plaats het toch maar niet, omdat deze
soort heel dikwijls onduidelijk ge
drukt wordt en dan is de aardigheid
er net af
WILLEM DE K, Is het boek
mooi, Wim Schrijf me maar eens,
hoe je het gevonden hebt Wat gezel
lig, dat we elkaar nu kennen, vind je
niet? Ja, het is nu echt weer om des
avonds wat te lezen. Wat voer je nog
meer uit 's avonds
NANNE N. Het is best, als je nog
weer eens wat mooie raadsels stuurt.
Helpt Cor je al flink bedenken Wat
doe je verder 's avonds meestal
JOHANNES R. De nieuwe raad
sels zijn goed. Ik ben erg nieuwsgie
rig naar je inzending, hoor I Wordt
die in twee gedeelten gebracht Is zij
te zwaar voor één keer Waarom
hadden jullie vacantie Dat waren
zeker een paar mooie dagen om je
wedstrijd af te maken, is 't niet?
PIëR H. Wel gefeliciteerd, jon
gens I Hoe oud wordt Karei vandaag
en wat voeren jullie den geheelen dag
uit De nieuwe raadsels zijn goed.
AALTJE en SIEBE II. Ja, het
wordt op 't laatst altijd nog hard
werken Vind je het niet prettig, dat
op jo verjaardag 5 December alweer
»oo gauw volgt Het te voor jullie een
pretügen tijd tegenwoordig, geloof ik.
WIM H. Jij bent niet do eenige,
Wim, die door liet werken voor den
wedstrijd haast geen tijd voor de
raadsels overhoudt. Maar je kunt ook
niet alles tegelijk doen en ik vind, dat
jij toch een beele!>oel doetJa, het te
altijd jammer, ate er een foutje'in de
raadsels sluipt, want dan moeten
jullie zoo lang voor niets denken I Ik
i erg nieuwsgierig naar je inzen
ding, hoor 1
BETSIE B. Wel, kom jij ook'
weer boven water, nu het winter
wordt Best, hoor. En je neefje mag
natuurlijk ook meedoen Ik begrijp
nog heelemaal niet, wat de inzending
worden zaJ, maar lk ben erg nieuw»
gierig 1 Heb ie er veel werk aan ge
had De strikvragen zijn goed. Ik zal
Je groeten overbrengen.
Mevr. VENEMA—v. DOORN*
6 November 1909.