HAARLEM'S DAGBLAD. FEUILLETON Het Vergaan van de „Lady Jermyn." OM ONS HEEN No. 1029. YrUspreekomanle Mr. P. Tideman, tevens lid van den Bloemen daalschen gemeenteraad, is in zijn dan nog vrije oogenblikken ook nog journalist. Deze cumulatie van functiën heeft Iets verwarrends voor sommigen, die er niet dadelijk bij kunnen, hoe het toch mogelijk is, dat het Bloemendaalsche Raadslid, zoodra hij in dat landelijk collego iets in 't midden gebracht heeft, war me verdediging en toelichting van zijn meening in het BloemendaalsChe weekblad vindt. De verklaring van het raadsel Is hiermee gegeven als in het vermaarde tooneelstuk van Rinaldo RinaldinI Is Edoardo dezelf de als Flodoardo en Flodoardo als Edoardo. Dat deze samenvoeging van betrek kingen het Raadslid niet wel eens ver leidt tot stoute beweringen, sterk als hij zich gevoelen moet door de ge dachte, dat hij die als journalist ver der m bescherming nemen kan, zou ik niet durven verzekeren. Het lijkt mij zelfs zeer mogelijk, dat hem dit onlangs bij de begrootingsdiseussie in den Bloemendaalschen Raad over komen is. Aan de orde was het on derwerp politie en Mr. Tideman maakte zich tot „tolk van het ge- „rucht, dat de Haarlemsche kan- „tonrechter z. 1. lijdt aan „vrij- „spreekomanie". Daarover wordt in „de gemeenten rondom Haarlem ge- „klaagd. Een geest van moedeloos- „heid komt er onder de poiitieheamib- „ten, omdat de kantonrechter goed „opgemaakte verhalen dikwijls af- „maakt. Deze goedhartigheid van den „kantonrechter jegens beklaagden „leidt tot ondermijning van het ge- „zag. Spreker wil nu verzameling van „feiten-materiaal. Blijkt hieruit, dat „het euvel schuilt bij den kanton- „rechter, dan kunnen de verzamelde „feiten worden opgezonden aan den „Officier van Justitie, die ze op zijn „beurt aan den Procureur-generaal „kan opzenden. Het zou evenwel aan beveling verdienen om het politie corps zoo goed mogelijk te maken. „Daarvoor werd op voorstel van Mr. „Tideman f 200 uitgetrokken voor „lessen in theorie enz. aan de politie- „mannen. Mr. Tideman oordeelde, „dat ook in Haarlem de verstandhou ding tusschen den Kantonrechter en „de Politie niet goed was." Dit is de lezing van liet geval, door onzen verslaggever geleverd, waar aan des te gTooter vertrouwen mag worden toegekend, omdat het Bloe mend aalsch Weekblad die zelf, ZELF, afdrukt boven de beschouwing die het aan de zaak heeft gewijd. Maar laat ik de volgorde in 't oog houden Né. ons verslag van de Raadsvergadering volgde o. a. in ons blad een beschouwing over de zaak van X., die aantoonde, dat de klacht- onjuist is en dit met cijfers staafde. Dat in het eerstvolgend nummer van het Bloemend aalsch Weekblad de redacteur klaar zou staan, om het Raadslid te verdedigen, begreep ieder die er zich voor interesseerde. Men verwachtte blijkbaar, dat het er velen zouden zijn per advertentie werd althans vooraf aangekondigd, dat losse nummers voor een dubbeltje per stuk hier en daar te krijgen zouden zijn. Voor den ondernemingsgeest van dien uitgever, die weer zeer na ver want is aan den redacteur en aan het Raadslid, hoop ik, dat de netto winste zal zijn meegevallen. Den koo- per moet het betoog minder hebben voldaan. Blijkbaar heeft de redacteur op 6 November, of een paar dagen vroeger, even weinig feiten tot zijn beschikking gehad, als het Raadslid op 28 October. Gemakshalve begint hij daarom met ais bewezen aan te nemen juist datgene, wat te bewijzen viel. „Het was reeds lang", zoo oreert de redacteur, „een overbekend feit, dat in en rondom Haarlem too bij hooger, als bij lager geplaatste amb tenaren ontevredenheid heerschte over wat men zou kunnen noemen de strafrechtelijke politiek van den Haarlemschem kantonrechter." Indien de redacteur van het Bloe mend aalsch Weekblad zijn vriend en rechtsgeleerd adviseur Mr. P. Tide man mocht ontmoeten, verwacht lk, dat de laatste hem bij een knoop van zijn jas zal vatten en, vriendschappe lijk maar beslist, hem zal onderhou den over deze hoogst gebrekkige be wijsvoering. „Zijt gij, vriend", zoo zal hij hem tegemoet voeren, „den tijd vergeten toen wij samen in dezelfde Amster- damsche studenten-debatingclub za ten en meit hoongelach begroetten elk betoog, dat niet met bewijzen duchtig en dubbel gestaafd werd Zijt gij zoo ver van dit spoor afgeweken, dat ge u durft beroepen op een overbe kend feit, dat door u uit het niet wordt gegrepen, zooals een gooche laar een rijksdaalder uil den neus van een zijner sujetten tapt De redacteur, een oogenblik door dezen aanval uit het veld geslagen, vat weer moed en antwoordt „Integendeel, waarde vriend, ik heb toch gezegd de straatsteenen spre ken er van, de lucht in de beneden lokalen van het rechtsgebouw Is er mede gedrenkt „Mijn waarde" zal dan Mr. P. Ti deman antwoorden, „blijf me daar mee van 't lijf. Dat zijn geen bewij zen, dat is literatuur, waar je hoog stens boomen mee kunt opzetten, om er stemmings-alleën van aan te leg gen. Stel je voor, dat ik morgen, bij 't verdedigen van een cliënt bij den kantonrechter ging zeggen, dat de straatsteenen over zijn onschuld bab belen en de lucht in de benedenloka len er van doortrokken is zou hij dan niet het recht hebben, me toe te voegen als de raadsman van den beklaagde geen betere argumenten heeft, spreek Lk hem vrij, uit mede lijden." Hiermee eindigt het gesprek de redacteur van het Bloemendaalsch Weekblad belooft beterschap en Mr. P. Tideman gaat zijns weegs, hopen- de dat hij de belofte zal houden, maar vreezende, dat het een volgenden keer weer mis worden zal. Maar laten wij een oogenblik de Tidelieden ter zijde, om na te gaan, wat toch wel aan den kantonrechter verweten wordt. Vrijspreeko- manie, dat wil zeggen een manie can vrij te spreken. Of, om nog verder te ontleden, een woede, een razernij (want dat Ls de beteekenis van het Grieksche woord mania) van vrij spreken. Welnu, van den inzender X. hebben wij reeds vernomen, dat op een getal van 3866 dagvaardingen 126 vrijspraken komen, dat is iets meer dan 3 op do 100. Geeft dit cijfer nu reden, om van een manie te, spreken Ja, indien de getallen omgekeerd waren en het Haarlemsche kantongerecht van elke 100 zaken 97 vrijspraken en 3 veroor- deelingen te boeken had, dan zou er reden tot ongerustheid wezen en de vraag kunnen worden geopperd, of daarmee de handhaving van orde en gezag niet werden benadeeld. Vrijspreken op zichzelf kan toch niet ais een fout worden beschouwd, vooral niet in een tijd als deze, waar in meer dan ooit. ook bij kleine ver grijpen, rekening wordt gehouden met het complex van omstandigheden of drijfveeren, waaruit de strafbare handeling voortsproot, of kan wor den verklaard. De vrijspraak kan ook het gevolg zijn van onvoldoende pro cessen-verbaal, een mogelijkheid, die over de zachtmoedigheid des kanton rechters klagende politiemannen te genover de buitenwereld nooit zullen willen erkennen ze kan verder voort vloeien uit de oanstandiglieid, dat de kantonrechter geen kans tot veroor- deelen ziet, omdat de termen van de wet hem daartoe niet in de gelegen heid stellen. En wanneer de redac teur van het Bloemendaalsch Week blad de cijfers in andere kantonge rechten aanvat om te doen zien, dat het percentage der vrijspraken daar lager is, dan te Haarlem, en daarbij komt tot een percentage over het ge heels land van gemiddeld 1.9, dat is dus bijna 2, dan vraag ik me toch af, waarvoor de gansche beweging noo- dig was, als in een heel jaar dus in ons kanton een kleine vijftig men seden meer worden vrijgesproken, dan de gemiddelde statistiek van het Rijk.... ja, wat zal ik zeggentoe laat. Hoogstens zou men kunnen ver onderstellen, dat de Haarlemsche kantonrechter nu eens wat barmhar tiger, dan weer eens wat nauwgezet ter is, dan somimlge van zijn ambt- genooten, die wellicht meer werk tuigelijk veroordeelen. Ligt hier de verklaring van het verschil, dat in mijn oogen trouwens niet groot is, dan pleit dit zeker voor Mr. Van der Mersch. Maar van een manie tot vrij spreken kan in elk geval geen sprake zijn. Heeft de redacteur van het Bloe mendaalsch Weekblad de zwakheid van de zaak, die hij te verdedigen had, gevoeld Het schijnt wel zoo, want hij leidt handig de aandacht van de hoofdzaak af, door boven zijn arti kel te schrijven Voorlichting of verdediging?, welke vraag toepasselijk is op den inzender, die onder de letters X. en B. de weer legging der beschuldiging gaf. Ik ben wezenlijk niet in staat, In te zien wat het belang is van dit onderscheid. Een voorlichting kan ter verdediging en een verdediging tot voorlichting strekken het is ijdel woordenspel, om te vragen, welk van de twee ter men de ware Is. Maar het betoog wordt overbluffend, wanneer wordt opgemerkt„wan neer B. het publiek wil voorlichten, moet hij meer geven, dan tot dusverl" Dat mag namelijk niet van B. ge- eiseht worden, die feiten stelde tegen over sprekende straatsteenen, maar van Mr. Tideman. Naar uit den laat- sten volzin van het artikel valt op te merken, is de redacteur van plan, wait dieper in te gaan op de zooge naamde „beschuldigingen" tegen den Haarlemsc'hen kantonrechter. Het woord „zoogenaamde" is van den redacteur, niet van ons. Heeft Mr. Tideman hem soms toegeroepen „Piet, reef het zeil, we krijgen storm Dat dieper ingaan zal de volgende week gebeuren. Journalistiek een foutde aandacht van het publiek laat zich niet, als elastiek, over een langen afstand rekken. Maar niette min begrijpelijk, omdat het feiten materiaal, dat in de Raadsvergade ring van 28 October nog gezocht moest worden, klaarblijkelijk we worden dat aan 't artikel van 6 No vember gewaar ook toen nog niet gevonden was. Het zou onheusch zijn, den redac teur van het Bloemendaalsch Week blad niet den tijd te gunnen, dien hij noodig heeft, te meer omdat ik mij kan voorstellen, dat hij, zijn eerste stuk schrijvende ter voorlichting van het publiek of tot verdediging van Mr. Tideman, de verzuchting heeft geslaakt „ik wou wei, dat Tideman zijn feitenmateriaal verzameld had, vóórdat hij in den Bloemendaalschen Raad ging klagen 1" J. C. P. &aitenlandsch Overzicht Onaangename verplichtingen stelt men liefst zoo lang mogelijk uit; om later te ondervinden, dat 't spreek woord „van uitstel komt afstel", he laas voor deze categorie niet geidt 1 Nu worden we plotseling weer herin nerd, dat de KRETENSER-QUAESTIE nog altijd op een oplossing wacht. Al weer Kreta I Dit schijnbaar zoo onbe langrijke eiland, speelt in de Kuro- peesche politiek toch een veel-bedul- dende roL Men zou daarop de volgen de vergelijking kunnen maken Iemand heeft een minder gaaf stel kiezen en tanden, maar vooral door een holle kies wordt hij veel geplaagd. Die iemand is Europa, 't minder-gave gebit de Balkan en de holle kies Kre ta I Evenals kiespijn een heel mensch van streek kan maken, zoo brengt Kreta ook heel wat moeite en last in Europa. Moeten we nog de geschiedenis der laatste jaren memoreeren Tijdens de beruchte Balkan-crisis besloten de Kretensers voortaan de opperheer schappij der Turken en H toezicht der vier beschermende mogendheden af te zweren en zich bij Griekenland in te lijven. Dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan, want de Grieken bang voor een Turkschen oorlog en verma ningen van Europa wezen de vriendschap der eüanders voorlooplg van de hand. Zoo is 't tot op heden gebleven. Met de mededeeling, dat 't Kre tens er- vraagstuk later in overleg met de be schermende mogendheden geregeld zou worden, zijn de eilanders voorloo- pig zoet gehouden. Maar, bij deze beloften is t nog al tijd gebleven. Onaangename zCen, stelt men immers liefst zoo lang mo gelijk uitl Nu DRINGT TURKIJE OP EEN OPLOSSING AAN. Dit is geschied in een nota aan de mogendheden. De Sultan en z'n re geerders geven in dit rondschrijven toe, dat de wensch der beschermende mogendheden, om de zaak voorloopig nog niet te behandelen, eenigszins ge rechtvaardigd wordt door de gebeurte nissen in Griekenland. Maar... men moet ook rekening houden met de openbare meening in Turkije en be denken, dat de Turkscbe Kamer op 14 November samenkomt en de volksver- tegen woordigers dan zeker zullen vra gen, hoe 't nu met Kreta staat Laten de protectie-mogendheden zoo luidt 't verder in de nota ai vast een da tum vaststellen, waarop de onderhan delingen over de zaak zullen aanvan gen. De Porte denkt zekerbeter iets dan niets! Tevens wordt in deze nota nog eens 't Turksche standpunt ten opzichte der quaestie uiteengezeL Nadrukke lijk wordt te kennen gegeven, dat hoogstens AAN KRETA EEN AUTONOMIE toegekend kan worden, zooals die be stond vóór de landing der internatio nale troepen, en dat elke stap, om het eiland uit 't Turksche staatsverbond los te maken, energiek verzet bij de Porte zai ontmoeten. Door deze nota aangespoord zullen de mugeiidneden misschien wel een beetje meer haast achter de zaak zet ten. Maar, ol alles zonder verwikke lingen zal verioopen, is een vraag, waarop niemand een bevestigend ant woord zai durven geven. De eilanders zullen met een be perkte autonomie zeker niet tevreden zijn en veel Griekenlanders ook niet. Europa zal dan moeten kiezen tus schen Turkije en Griekenland. Daar bij moet men wel bedenken, dat de Buropeesche sympathie voorheen steeds aan de zqde der Grieken is ge weest. Dat is ook begrijpelijk, want't bloed kruipt, waar 't niet gaan kan, en de Helienen staan, wat bloed en traditie betreffen, veel dichter bij de West-Europeanen, dan de Osmanen. Wanneer Europa de booze luimen van de Turken vreezende de bord jes zai verhangen en de voorstellen van Turkije aannemen, dan zijn er zeker ongeregeldheden der ontevre den eilanders te wachten. Maar, er ger I, dan dreigen er ook ONLUSTEN IN GRIEKENLAND. Een groot deel Griekenlanders is wel op de vriendschap der Kretensers gesteld, vooral de leden van den offi- cierenbond, de machtige organisatie, die het land bestuurt, vrijwel buiten den Koning en de Kamers om. Wan neer de Grieksche idealen inzake Kre ta, niet verwezenlijkt worden, zal zoo wordt verwacht de toorn zich keeren tegen den Koning. Reeds nu komen er geregeld be richten o vei' 't WANKELEN VAN DEN GRIEK- SCHEN TROON. Een „gezaghebbend persoon uit di plomatieke kringen" vertelde aan een journalist over deze trooncrisis Als het van Koning George alleen had afgehangen, dan zou hij al lang zijn afgetreden. Politieke overwegin gen hebben zijn verwanten in Rus land, Engeland en Duitschland er toe gebracht, den Koning over te halen om aan te blijven zoolang als maar eenigszins mogelijk zou zijn. Maar thans raadt niemand hem meer aan te blijven, want men beschouwt in Europa niet alleen den persoon van Koning George, maar ook de dynastie als verloren. Men acht het onmoge lijk, dat de Kroonprins, die nu pas uit het leeer gestooten is, zich eens als Koning aan het hoofd van het leger zou kunnen stellen. Wellicht zal eer lang een Italiaansche prins den Griek- schen troon bestijgen. Als zoodanig wordt DE HERTOG DER ABRUZZEN genoemd, de koene wereldreiziger. Tevens wordt er al bij verzekerd, dat er zelfs Griekenlanders zijn, die hun goedkeuring willen hechten aan een huwelijk van den aanstaanden ko ning met een beschaafde Amerikaan- sche dame, waarmee natuurlijk miss Elkins bedoeld is. Van andere zijde verluidt, dat Engeland, Frankrijk en Rusland van geen aftreden van Ko ning George willen weten en desnoods troepen zullen aan wal zetten om Ko ning George te beschermen. Dat er iets IN GRIEKENLAND WOELT EN GIST is wel zeker. Wel is de revolutie van luitenant Typaldus en z'n kornuiten den kop Ingedrukt, maar de militai ren-bond blijft zijn geheimzinnige macht nog uitoefenen. Ook blijkt thans, dat bij de Typaldus-revolutie nog ZEVEN DOODEN EN NEGEN GEWONDEN gevallen zijn en dat eenige oorlogs schepen belangrijk beschadigd zijn. Zoo heel onbeduidend is do muiterij dus niet geweest 1 Do OORLOG IN MAROKKO schijnt nu geheel geëindigd te zijn. Naar men weet, heeft de Sultan een inissie naar biet Rif gezonden, om de opstandige stammen tot den vrede te raden. Een der missie-leden zei aan een journalist„Alles is geëindigd. De oproerige stammen hebben onzen raad aangenomen en zich aan den Sultan onderworpen, die nu als vre- desarbiter zal optreden. „Wij zoo vervolgde de missie man moeten thans met de Span jaarden onderhandelen en hopen, dat zij de voorwaarden zullen aannemen, die wij hun voorstellen, <L w. z. de betaling van een nader vast te stellen boete, het uitleveren der geweren, en vriendschappelijke onderhandelingen, ten einde zonder gewapend optreden het vraagstuk der Rif-mijnen tot een goed einde te brengen." Deze verklaring teont vrij duidelijk aan, dat het voornaamste doel der Ma- rokkaansche vredes-rnissie hierin be stond, aan Moeley Hafid het opperge zag in het Rif te verzekeren. Of de Spanjaarden hiermee accoord zullen gaan, is nog de vraag 1 Ook is 't nog altijd onzeker, wat de heeren van het Engelsche HOOGERHUIS OVER DE BEGROOTING zullen beslissen. Gisteren heeft de eerste lezing plaats gehad en toen is de begrooting aangenomen. Maar de eerste lezing is slechts een vorme lijke maatregel, en eerst bij de twee de lezing zuUen de Lords hun beden kingen maken en de wet aan een be sliste stemming onderwerpen. Maandag werd de behandeling der zaak Yan MADAME STEINHE1L voor de Porijsche rechtbank voortge zet. Weer werden eenige getuigen ge hoord. De belangrijkste was de huis dokter der Stemheils, die verklaarde: Zoodra ik bericht had gekregen van 't drama, ging ik naar het huis en kwam bij mevrouw Steinheil. Deze zeide mij herhaalde malen en het was, als lag die vraag in haar mond bestorven „lk smeek u, dok ter, ga toch gauw eens naar mijn moe der en mijn inan kijken, als ze hen toch maar geen kwaad hebben ge daan I Toe, gaat u dadelijk naar hen toe 1" „Ik vergenoegde me", zoo verklaar de deze getuige verder, „haar to zeg gen, dat zij niet gezond waren, maar deze bewering kon niet lang worden volgehouden, daar iedereen de kamer in en uit liep, en druk over het nood lottige voorval praatte. Toen ik haar de waarheid vertelde, barstte me vrouw Steinheil in tranen uit. Zij was ten prooi aan een hevige 'ontroering, die mij niet geveinsd leek". Een andere dokter verklaarde, dat hij het waarschijnlijk acht, dat er meer dan één moordenaar is geweest. De algemeene indruk was, dat d^.za zitting weer gunstig voor de beklaag de is verioopen. Te Edolo bij Brescia is een in aan bouw zijnd huls ingestort. Het ging zoo plotseling in zijn werk, dat de ar beiders geen tijd moer hadden zich te bergen, zoodat 6 hunner gedood en meer dan 20 gekwetst werden. Men zoekt de oorzaak van de ramp In de hevige regens van de laatste da- Stadsnieuws Protestantenbond. In het Nutsgebouw aan de Zijl straat werd gistermiddag bcspro- ken, op welke wijze gelden zouden zijn bijeen te krijgen voor do stich ting van een nieuw gebouw voor den Protestantenbond, waar het oude t<* klein was gebleken en verkocht was geworden. Het dames-comité dat zich daartoe gevormd had, heeft, zooals men weet een oproep gericht tot be langstellende dames, ten gevolge waarvan een 54-tal dames de bespre kingen bijwoonden. Ten slotte werd de beste wijze om tot het beoogde doel te geraken, geacht, dat de aan wezigen, die voor het comité werk* zaam wilden zijn, bij leden van den Protestantenbond en bij geestverwan ten rond zouden gaan om geld te verzamelen. Een circulaire, ondei- teekencl door een veertigtal dames^ zal aan dat bezoek voorafgaan. Voor zitster van het comité is mevrouw H. Westerveldv. d. Voort, secretaresse mevr. Hoppérus BumaTer Haar, penningmeesteresse mej. J. D. Kaste* leyn. De onder de aanwezigen gehouden collecte bracht f 40 op. Gepromoveerd. De heer Leon Polak, van Haarlem, ls aan de universiteit te Berlijn ge promoveerd als doctor in de Duitsche letteren en philosophie, op een proef schrift Untersuchungen fiber dia Sigfridsagen. Verlof Drankwet. N. van Geilswijk vraagt B. en W- van Haarlem om verlof, ingevolge t rL 34 dier wet, tot het verkoopen van al coholhoudenden drank anderen dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van verkoop in de gelagkamer van 't perceel aan het Spaarne no. 28. Rubriek voor Vrageo Geabonneerdeu hebben het voorreohl vragen op vereohlllend gebied, mits voor beantwoording vatbuar, in te Eenden bfj da Kedaotie van Haarlem's Dagblad, Groot* Houtstraat 68 Alle antwoorden worden geheel kostoloo» gegeven en, voor sooveel mogelijk is, den da; na de Inzending Aanvragen, die niet volledig naam en woonplaats van den Inzender vermelden, wordt geen aanduchtgesuhonken. VRAAG. Ik wenschte u te vragen of er nog geld los te krijgen of beslag gelegd kan worden van iemand, die pensioen van het Rijk ontvangt en schuld heeft bij een winkelier of koop man ANTWOORD. Het leggen van arres ten en het vragen van korting op traktementen, soldijen en pensioenen, bij de hoofden der departementen van algemeen bestuur, is wettelijk gere geld en toegelaten onder zekere voor waarden. U gelieve zich te vervoegen bij een procureur, die de zaalc voor ut kan behandelen. VRAAG. Moet iemand, die een huis op erfpacht heeft staan grondbelas ting betalen? ANTWOORD. Ja, do grondbelasting komt ten laste van den erfpachter. VRAAG. Iloe lang kan een orfenla blijven voor de erfgenamen eor zij ver jaart en er geen aanspraak meer op zou zijn en tot wien zich te wonden als de bezitting hoofdzakelijk in Bata via ie ANTWOORD. Dat duurt minstens dertig jaar. Wij moeten u raden de tusschenkomst van een advocaat-pro cureur in te roepen. VRAAG. Ais twee personen een werk aannemen en beiden het biljet getee- kend hebben, heeft dan oen haas recht om aan een te betalen en te laten door E. W. II o r n u n g. 23) Het eerste geluid was het haastig opstaan van den jongen Rattray het volgend oogenblik stond hij naast Eva, terwijl hij haar wilde overhalen in zijn stoel plaats te nemen met een blos die donkerder werd toen zij hem koel afwees. U heeft om mij gezonden, en ik ben gekomen, zei ze. Maar ik ga lie ver in uw tegenwoordigheid niet zit ten en wat u te zeggen heeft, zal u zeker wel zoo spoedig mogelijk willen zeggen, zoodat ik weer heen kan gaan vóórdat ik het heelemaal niet meer kan uithouden. Het was haar eenige driftige woord; op hen allen afgevuurd, het scheen op "Rattray's wangen te vallen als een zweepslag, waardoor zij donkerrood gekleurd werden. Maar Santos nam rijn sigaret uit den mond en liet, geel van woede, en zwaaiende met zijn ma gere armen en bruine handen een stroom van Portugeesche woede op het weerlooze meisje neerkomen. Zij brachten Eva Denison niet aan het schrikken. Toen Rattray met blik semende oogen den spreker naderde, bracht Eva hem met een enkel woord tot bedaren, nauwelijks was Santos klaar, of zij wendde zich met haar antwoord tot Rattray Hij noemt mij een leugenaarster, omdat ik u gezegd heb, dat mijnheer Cole alles wist, zei ze, mij treffend door het noemen van mijn eigen naam. Zegt U maar niets, voeg de zij ex bij, toen de jonge man zich met een vloek tot Santos wendde u is al even misdadig als de ander maar er was oen tijd, dat ik andere gedachten van u had zijn karakter heb ik altijd gekend. Van de twee kwaden, verkies ik tot u te spreken. Rattray boog, heel nederig, kwam mij voor, maar de neusvleugels van mjjn lieveling drukten haar groote minachting uit. Hij noemt mij een leugenaarster, ging zij voortdat doet ge zeker allen. Nu ge dat toch te weten zijt gekomen, stem ik liet vrij en zonder schaamte toe mén moot valsch zijn in de handen van valsche vijanden zooals gij allen Zwakheid is niets tegenover u hulpeloosheid is niets gij moet bevochten worden met uw eigen wapenen, en daarom loog ik in mijn wanhopigen toestand, oan het eenige ellendige voordeel te behalen, dat binnen miin bereik lag. Hij zegt, dat u mij doorzag nadat ge vriendr- schap gesloten had met mijnheer Cole. Hij zegt, dat mijnheer Cole van avond niet u gedineerd heeft in deze zelfde kamer. U zegt soms nog wei eens de waarheid heeft die man die schurk het ditmaal ook eens gedaan Het is volkomen waar, zeide Rattray met zachte stem. En de arme mijnheer Cole ver telde u dus, dat hij niets wist van uw schurkenstreken Ik kwam te weten, dat hij abso luut niets wist nadat ik er eerst anders over gedacht had. Verondersteld, dat hij wel Iets geweten had Wat zou u dan ge daan hebben Rattray zei niets. Santos haalde de schouders op, terwijl hij een versche sigaret aanstak. De kapitein ging voort met zijn souper. Te beschaamd om het te zeggen riep Eva Denison. Dus u heeft toch nog eenige schaamte overgehou den 1 Welnu, dan zal ik het u zeggen. U zou hem vermoord hebben, evenals u de rest vermoordde u zou hem in koelen bloede gedood hebben, zooals ik verlang en verzoek, dat u mij zal dooden De jonge man keek haar In het ge laat, bleek tot in zijn lippen. U heeft het recht niet, dat te zeggen, juffrouw Denison l riep hij uit. - Ik mag slecht zijn, maar eus lk mijn zonden moet opbiechten, dan be hoort daar geen moord onder. Het geeft mij altijd nog voldoening, te bedenken, dat mijn lieveling mij nooit strafte met zoo'n blik als waar mee zij nu het protest van den jon gen squire beantwoordde. Het omkrullen van de neusvleugels, het trekken van de trotsche lippen, het schitteren van de gave, witte tan den, voordat een woord was gespro ken, waren meer dan ik zou hebben kunnen dragen. Want ik zag de smart niet, die onder de minachting verborgen lag, maar had in mijn hart medelijden met dien armen kerel van een Rattray zoo nederig sloeg hij zijn mooie oogen neer, zoo stond hij als een hond af te wachten, tot hij geslagen werd. Ja, u is heel onschuldig I be gon zij eindelijk, zoo zacht, dat ik het ternauwernood kon hooren. U heeft geen moord bedreven, zegt u, en dat moet in elk geval voor u pleiten. Gij hebt uw handen niet met bloed be vlekt, zegt u dat is genoeg. Neen 1 u is betrekkelijk onschuldig, dat stem ik toe. Alles wat u gedaan heeft is het moorden voor anderen gemakkelijk te maken aan anderen over te laten, het vuile werk te doen en dan hun een schuilplaats te verleenen en de winst te deelen alles wat u op uw geweten behoort te hebben is ieder leven, dat met de „Lady Jermyn'" verloren is gegaan, en iedere ziel die verloren is gegaan, omdat zij om kwamen. Noemt u dat onschuld? Luid en driftig in haar woede, zacht en beslist in haar minachting, werd dit alles geuit met een woeden de en abnormale welsprekendheid, die mij zou getroffen hebben, als ik haar niet reeds zoo innig lief had ge had. Op Rattray hadden die woorden een geheel andere uitwerking. Hij hief zijn hoofd op, terwijl zij hem met verwijten overlaadde, totdat hij haar woedenden blik beantwoordde met den blik van een man, die zeer dank baar is, dat hij zijn verdiende loon krijgten in mijn oog was hij min der verachtelijk, toen dat laatste woord van haar lippen kwam. Toen hij begreep, dat het haar laat ste woord geweest was, nam hij haar kandelaar (zij had hem op de oude bank tegen de deur gezet), en gaf hem haar met een buiging in de hand. En zoo, zonder een woord te spreken, bracht hij haar naar de deur, deed deze open en boog nog dieper, terwijl zij naar buiten zweefde, maar altijd zonder een tikje spotternij in zijn gehoorzaamheid. Hij sloot de deur achter haar, toen Joaquin Santos naderbij kwam. Ho, ho riep hij uit. Waar om laat je haar gaan We zijn nog niet met haar klaar. Dat doet er niet toe zij is met ons klaar, klonk het ernstige ant woord, Het doet er wel toe, ant woordde Santos, wat meer is, zij ls mijn stiefdochter, en zij zal terug komen 1 Zij geniet ook raijn gastvrijheid, en ik zweer, dat je haar met rust zult laten 1 Een oogenblik stond Santoe stil, met zijn rug naar mij toegekeerd, met zenuwachtig spelende vingers, zija nek bruinrood van opwinding toen scheen hij zich te bedenken en schou derophalend keerde hij zich om. Uw gastvrijheid l zei hij. Uw gastvrijheid 1 Harris lachte luidruchtig, terwijl hij zijn glas ophiefde jonge, drif tige squire greep hem bij don kraag, en de wijn stroomde over hot tafel laken, terwijl ik heel voorzichtig op stond en naai- het pad terugging. Als de schurken het nu met el kaar oneens zijn dacht ik bij mij zelf, dan zal ik haar redden mijn lieveling zal ik redden I Reeds was ik gewoon aan de ge dachte, dat zij nog leefde, en aan de groote liefde, die zij dadelijk weer bil mij had opgewektook was het voortbestaan van deze schurken met de eerste sombere aanwijzingen hun schurkenstreken geen nieuwtje meer in een brein, dat nu ongeloof lijk vlug van begrip was. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5