HAARLEM'S DAGBLAD.
FEUILLETON
Het Vergaan van de
„Lady Jermyn."
OM ONS HEEN
No. 1029.
YrUspreekomanle
Mr. P. Tideman, tevens lid van den
Bloemen daalschen gemeenteraad, is
in zijn dan nog vrije oogenblikken
ook nog journalist. Deze cumulatie
van functiën heeft Iets verwarrends
voor sommigen, die er niet dadelijk
bij kunnen, hoe het toch mogelijk is,
dat het Bloemendaalsche Raadslid,
zoodra hij in dat landelijk collego
iets in 't midden gebracht heeft, war
me verdediging en toelichting van
zijn meening in het BloemendaalsChe
weekblad vindt. De verklaring van
het raadsel Is hiermee gegeven als
in het vermaarde tooneelstuk van
Rinaldo RinaldinI Is Edoardo dezelf
de als Flodoardo en Flodoardo als
Edoardo.
Dat deze samenvoeging van betrek
kingen het Raadslid niet wel eens ver
leidt tot stoute beweringen, sterk als
hij zich gevoelen moet door de ge
dachte, dat hij die als journalist ver
der m bescherming nemen kan, zou
ik niet durven verzekeren. Het lijkt
mij zelfs zeer mogelijk, dat hem dit
onlangs bij de begrootingsdiseussie
in den Bloemendaalschen Raad over
komen is. Aan de orde was het on
derwerp politie en Mr. Tideman
maakte zich tot „tolk van het ge-
„rucht, dat de Haarlemsche kan-
„tonrechter z. 1. lijdt aan „vrij-
„spreekomanie". Daarover wordt in
„de gemeenten rondom Haarlem ge-
„klaagd. Een geest van moedeloos-
„heid komt er onder de poiitieheamib-
„ten, omdat de kantonrechter goed
„opgemaakte verhalen dikwijls af-
„maakt. Deze goedhartigheid van den
„kantonrechter jegens beklaagden
„leidt tot ondermijning van het ge-
„zag. Spreker wil nu verzameling van
„feiten-materiaal. Blijkt hieruit, dat
„het euvel schuilt bij den kanton-
„rechter, dan kunnen de verzamelde
„feiten worden opgezonden aan den
„Officier van Justitie, die ze op zijn
„beurt aan den Procureur-generaal
„kan opzenden. Het zou evenwel aan
beveling verdienen om het politie
corps zoo goed mogelijk te maken.
„Daarvoor werd op voorstel van Mr.
„Tideman f 200 uitgetrokken voor
„lessen in theorie enz. aan de politie-
„mannen. Mr. Tideman oordeelde,
„dat ook in Haarlem de verstandhou
ding tusschen den Kantonrechter en
„de Politie niet goed was."
Dit is de lezing van liet geval, door
onzen verslaggever geleverd, waar
aan des te gTooter vertrouwen mag
worden toegekend, omdat het Bloe
mend aalsch Weekblad die zelf,
ZELF, afdrukt boven de beschouwing
die het aan de zaak heeft gewijd.
Maar laat ik de volgorde in 't oog
houden Né. ons verslag van de
Raadsvergadering volgde o. a. in ons
blad een beschouwing over de zaak
van X., die aantoonde, dat de klacht-
onjuist is en dit met cijfers staafde.
Dat in het eerstvolgend nummer van
het Bloemend aalsch Weekblad de
redacteur klaar zou staan, om het
Raadslid te verdedigen, begreep ieder
die er zich voor interesseerde. Men
verwachtte blijkbaar, dat het er velen
zouden zijn per advertentie werd
althans vooraf aangekondigd, dat
losse nummers voor een dubbeltje per
stuk hier en daar te krijgen zouden
zijn.
Voor den ondernemingsgeest van
dien uitgever, die weer zeer na ver
want is aan den redacteur en aan het
Raadslid, hoop ik, dat de netto
winste zal zijn meegevallen. Den koo-
per moet het betoog minder hebben
voldaan. Blijkbaar heeft de redacteur
op 6 November, of een paar dagen
vroeger, even weinig feiten tot zijn
beschikking gehad, als het Raadslid
op 28 October. Gemakshalve begint
hij daarom met ais bewezen aan te
nemen juist datgene, wat te bewijzen
viel.
„Het was reeds lang", zoo oreert
de redacteur, „een overbekend feit,
dat in en rondom Haarlem too bij
hooger, als bij lager geplaatste amb
tenaren ontevredenheid heerschte
over wat men zou kunnen noemen
de strafrechtelijke politiek van den
Haarlemschem kantonrechter."
Indien de redacteur van het Bloe
mend aalsch Weekblad zijn vriend en
rechtsgeleerd adviseur Mr. P. Tide
man mocht ontmoeten, verwacht lk,
dat de laatste hem bij een knoop van
zijn jas zal vatten en, vriendschappe
lijk maar beslist, hem zal onderhou
den over deze hoogst gebrekkige be
wijsvoering.
„Zijt gij, vriend", zoo zal hij hem
tegemoet voeren, „den tijd vergeten
toen wij samen in dezelfde Amster-
damsche studenten-debatingclub za
ten en meit hoongelach begroetten elk
betoog, dat niet met bewijzen duchtig
en dubbel gestaafd werd Zijt gij zoo
ver van dit spoor afgeweken, dat ge
u durft beroepen op een overbe
kend feit, dat door u uit het niet
wordt gegrepen, zooals een gooche
laar een rijksdaalder uil den neus
van een zijner sujetten tapt
De redacteur, een oogenblik door
dezen aanval uit het veld geslagen,
vat weer moed en antwoordt
„Integendeel, waarde vriend, ik heb
toch gezegd de straatsteenen spre
ken er van, de lucht in de beneden
lokalen van het rechtsgebouw Is er
mede gedrenkt
„Mijn waarde" zal dan Mr. P. Ti
deman antwoorden, „blijf me daar
mee van 't lijf. Dat zijn geen bewij
zen, dat is literatuur, waar je hoog
stens boomen mee kunt opzetten, om
er stemmings-alleën van aan te leg
gen. Stel je voor, dat ik morgen, bij
't verdedigen van een cliënt bij den
kantonrechter ging zeggen, dat de
straatsteenen over zijn onschuld bab
belen en de lucht in de benedenloka
len er van doortrokken is zou hij
dan niet het recht hebben, me toe te
voegen als de raadsman van den
beklaagde geen betere argumenten
heeft, spreek Lk hem vrij, uit mede
lijden."
Hiermee eindigt het gesprek de
redacteur van het Bloemendaalsch
Weekblad belooft beterschap en Mr.
P. Tideman gaat zijns weegs, hopen-
de dat hij de belofte zal houden, maar
vreezende, dat het een volgenden
keer weer mis worden zal.
Maar laten wij een oogenblik de
Tidelieden ter zijde, om na te gaan,
wat toch wel aan den kantonrechter
verweten wordt. Vrijspreeko-
manie, dat wil zeggen een manie
can vrij te spreken. Of, om nog verder
te ontleden, een woede, een razernij
(want dat Ls de beteekenis van het
Grieksche woord mania) van vrij
spreken. Welnu, van den inzender X.
hebben wij reeds vernomen, dat op
een getal van 3866 dagvaardingen 126
vrijspraken komen, dat is iets meer
dan 3 op do 100.
Geeft dit cijfer nu reden, om van
een manie te, spreken Ja, indien de
getallen omgekeerd waren en het
Haarlemsche kantongerecht van elke
100 zaken 97 vrijspraken en 3 veroor-
deelingen te boeken had, dan zou er
reden tot ongerustheid wezen en de
vraag kunnen worden geopperd, of
daarmee de handhaving van orde en
gezag niet werden benadeeld.
Vrijspreken op zichzelf kan toch
niet ais een fout worden beschouwd,
vooral niet in een tijd als deze, waar
in meer dan ooit. ook bij kleine ver
grijpen, rekening wordt gehouden
met het complex van omstandigheden
of drijfveeren, waaruit de strafbare
handeling voortsproot, of kan wor
den verklaard. De vrijspraak kan ook
het gevolg zijn van onvoldoende pro
cessen-verbaal, een mogelijkheid, die
over de zachtmoedigheid des kanton
rechters klagende politiemannen te
genover de buitenwereld nooit zullen
willen erkennen ze kan verder voort
vloeien uit de oanstandiglieid, dat de
kantonrechter geen kans tot veroor-
deelen ziet, omdat de termen van de
wet hem daartoe niet in de gelegen
heid stellen. En wanneer de redac
teur van het Bloemendaalsch Week
blad de cijfers in andere kantonge
rechten aanvat om te doen zien, dat
het percentage der vrijspraken daar
lager is, dan te Haarlem, en daarbij
komt tot een percentage over het ge
heels land van gemiddeld 1.9, dat is
dus bijna 2, dan vraag ik me toch af,
waarvoor de gansche beweging noo-
dig was, als in een heel jaar dus in
ons kanton een kleine vijftig men
seden meer worden vrijgesproken,
dan de gemiddelde statistiek van het
Rijk.... ja, wat zal ik zeggentoe
laat. Hoogstens zou men kunnen ver
onderstellen, dat de Haarlemsche
kantonrechter nu eens wat barmhar
tiger, dan weer eens wat nauwgezet
ter is, dan somimlge van zijn ambt-
genooten, die wellicht meer werk
tuigelijk veroordeelen. Ligt hier de
verklaring van het verschil, dat in
mijn oogen trouwens niet groot is,
dan pleit dit zeker voor Mr. Van der
Mersch. Maar van een manie tot vrij
spreken kan in elk geval geen sprake
zijn.
Heeft de redacteur van het Bloe
mendaalsch Weekblad de zwakheid
van de zaak, die hij te verdedigen
had, gevoeld Het schijnt wel zoo,
want hij leidt handig de aandacht van
de hoofdzaak af, door boven zijn arti
kel te schrijven Voorlichting
of verdediging?, welke vraag
toepasselijk is op den inzender, die
onder de letters X. en B. de weer
legging der beschuldiging gaf. Ik ben
wezenlijk niet in staat, In te zien wat
het belang is van dit onderscheid.
Een voorlichting kan ter verdediging
en een verdediging tot voorlichting
strekken het is ijdel woordenspel,
om te vragen, welk van de twee ter
men de ware Is.
Maar het betoog wordt overbluffend,
wanneer wordt opgemerkt„wan
neer B. het publiek wil voorlichten,
moet hij meer geven, dan tot dusverl"
Dat mag namelijk niet van B. ge-
eiseht worden, die feiten stelde tegen
over sprekende straatsteenen, maar
van Mr. Tideman. Naar uit den laat-
sten volzin van het artikel valt op te
merken, is de redacteur van plan,
wait dieper in te gaan op de zooge
naamde „beschuldigingen" tegen den
Haarlemsc'hen kantonrechter.
Het woord „zoogenaamde" is van
den redacteur, niet van ons. Heeft
Mr. Tideman hem soms toegeroepen
„Piet, reef het zeil, we krijgen
storm
Dat dieper ingaan zal de volgende
week gebeuren. Journalistiek een
foutde aandacht van het publiek
laat zich niet, als elastiek, over een
langen afstand rekken. Maar niette
min begrijpelijk, omdat het feiten
materiaal, dat in de Raadsvergade
ring van 28 October nog gezocht
moest worden, klaarblijkelijk we
worden dat aan 't artikel van 6 No
vember gewaar ook toen nog niet
gevonden was.
Het zou onheusch zijn, den redac
teur van het Bloemendaalsch Week
blad niet den tijd te gunnen, dien hij
noodig heeft, te meer omdat ik mij
kan voorstellen, dat hij, zijn eerste
stuk schrijvende ter voorlichting van
het publiek of tot verdediging van
Mr. Tideman, de verzuchting heeft
geslaakt „ik wou wei, dat Tideman
zijn feitenmateriaal verzameld had,
vóórdat hij in den Bloemendaalschen
Raad ging klagen 1"
J. C. P.
&aitenlandsch Overzicht
Onaangename verplichtingen stelt
men liefst zoo lang mogelijk uit; om
later te ondervinden, dat 't spreek
woord „van uitstel komt afstel", he
laas voor deze categorie niet geidt 1
Nu worden we plotseling weer herin
nerd, dat de
KRETENSER-QUAESTIE
nog altijd op een oplossing wacht. Al
weer Kreta I Dit schijnbaar zoo onbe
langrijke eiland, speelt in de Kuro-
peesche politiek toch een veel-bedul-
dende roL Men zou daarop de volgen
de vergelijking kunnen maken
Iemand heeft een minder gaaf stel
kiezen en tanden, maar vooral door
een holle kies wordt hij veel geplaagd.
Die iemand is Europa, 't minder-gave
gebit de Balkan en de holle kies Kre
ta I Evenals kiespijn een heel mensch
van streek kan maken, zoo brengt
Kreta ook heel wat moeite en last in
Europa.
Moeten we nog de geschiedenis der
laatste jaren memoreeren Tijdens de
beruchte Balkan-crisis besloten de
Kretensers voortaan de opperheer
schappij der Turken en H toezicht der
vier beschermende mogendheden af
te zweren en zich bij Griekenland in te
lijven. Dit was gemakkelijker gezegd
dan gedaan, want de Grieken bang
voor een Turkschen oorlog en verma
ningen van Europa wezen de
vriendschap der eüanders voorlooplg
van de hand.
Zoo is 't tot op heden gebleven. Met
de mededeeling, dat 't Kre tens er-
vraagstuk later in overleg met de be
schermende mogendheden geregeld
zou worden, zijn de eilanders voorloo-
pig zoet gehouden.
Maar, bij deze beloften is t nog al
tijd gebleven. Onaangename zCen,
stelt men immers liefst zoo lang mo
gelijk uitl
Nu
DRINGT TURKIJE OP EEN
OPLOSSING AAN.
Dit is geschied in een nota aan de
mogendheden. De Sultan en z'n re
geerders geven in dit rondschrijven
toe, dat de wensch der beschermende
mogendheden, om de zaak voorloopig
nog niet te behandelen, eenigszins ge
rechtvaardigd wordt door de gebeurte
nissen in Griekenland. Maar... men
moet ook rekening houden met de
openbare meening in Turkije en be
denken, dat de Turkscbe Kamer op 14
November samenkomt en de volksver-
tegen woordigers dan zeker zullen vra
gen, hoe 't nu met Kreta staat Laten
de protectie-mogendheden zoo luidt
't verder in de nota ai vast een da
tum vaststellen, waarop de onderhan
delingen over de zaak zullen aanvan
gen. De Porte denkt zekerbeter iets
dan niets!
Tevens wordt in deze nota nog eens
't Turksche standpunt ten opzichte
der quaestie uiteengezeL Nadrukke
lijk wordt te kennen gegeven, dat
hoogstens
AAN KRETA EEN AUTONOMIE
toegekend kan worden, zooals die be
stond vóór de landing der internatio
nale troepen, en dat elke stap, om het
eiland uit 't Turksche staatsverbond
los te maken, energiek verzet bij de
Porte zai ontmoeten.
Door deze nota aangespoord zullen
de mugeiidneden misschien wel een
beetje meer haast achter de zaak zet
ten. Maar, ol alles zonder verwikke
lingen zal verioopen, is een vraag,
waarop niemand een bevestigend ant
woord zai durven geven.
De eilanders zullen met een be
perkte autonomie zeker niet tevreden
zijn en veel Griekenlanders ook niet.
Europa zal dan moeten kiezen tus
schen Turkije en Griekenland. Daar
bij moet men wel bedenken, dat de
Buropeesche sympathie voorheen
steeds aan de zqde der Grieken is ge
weest. Dat is ook begrijpelijk, want't
bloed kruipt, waar 't niet gaan kan,
en de Helienen staan, wat bloed en
traditie betreffen, veel dichter bij de
West-Europeanen, dan de Osmanen.
Wanneer Europa de booze luimen
van de Turken vreezende de bord
jes zai verhangen en de voorstellen
van Turkije aannemen, dan zijn er
zeker ongeregeldheden der ontevre
den eilanders te wachten. Maar, er
ger I, dan dreigen er ook
ONLUSTEN IN GRIEKENLAND.
Een groot deel Griekenlanders is
wel op de vriendschap der Kretensers
gesteld, vooral de leden van den offi-
cierenbond, de machtige organisatie,
die het land bestuurt, vrijwel buiten
den Koning en de Kamers om. Wan
neer de Grieksche idealen inzake Kre
ta, niet verwezenlijkt worden, zal
zoo wordt verwacht de toorn zich
keeren tegen den Koning.
Reeds nu komen er geregeld be
richten o vei' 't
WANKELEN VAN DEN GRIEK-
SCHEN TROON.
Een „gezaghebbend persoon uit di
plomatieke kringen" vertelde aan een
journalist over deze trooncrisis
Als het van Koning George alleen
had afgehangen, dan zou hij al lang
zijn afgetreden. Politieke overwegin
gen hebben zijn verwanten in Rus
land, Engeland en Duitschland er toe
gebracht, den Koning over te halen
om aan te blijven zoolang als maar
eenigszins mogelijk zou zijn. Maar
thans raadt niemand hem meer aan
te blijven, want men beschouwt in
Europa niet alleen den persoon van
Koning George, maar ook de dynastie
als verloren. Men acht het onmoge
lijk, dat de Kroonprins, die nu pas
uit het leeer gestooten is, zich eens als
Koning aan het hoofd van het leger
zou kunnen stellen. Wellicht zal eer
lang een Italiaansche prins den Griek-
schen troon bestijgen. Als zoodanig
wordt
DE HERTOG DER ABRUZZEN
genoemd, de koene wereldreiziger.
Tevens wordt er al bij verzekerd, dat
er zelfs Griekenlanders zijn, die hun
goedkeuring willen hechten aan een
huwelijk van den aanstaanden ko
ning met een beschaafde Amerikaan-
sche dame, waarmee natuurlijk miss
Elkins bedoeld is. Van andere zijde
verluidt, dat Engeland, Frankrijk en
Rusland van geen aftreden van Ko
ning George willen weten en desnoods
troepen zullen aan wal zetten om Ko
ning George te beschermen. Dat er
iets
IN GRIEKENLAND WOELT EN GIST
is wel zeker. Wel is de revolutie van
luitenant Typaldus en z'n kornuiten
den kop Ingedrukt, maar de militai
ren-bond blijft zijn geheimzinnige
macht nog uitoefenen. Ook blijkt
thans, dat bij de Typaldus-revolutie
nog
ZEVEN DOODEN EN NEGEN
GEWONDEN
gevallen zijn en dat eenige oorlogs
schepen belangrijk beschadigd zijn.
Zoo heel onbeduidend is do muiterij
dus niet geweest 1
Do
OORLOG IN MAROKKO
schijnt nu geheel geëindigd te zijn.
Naar men weet, heeft de Sultan een
inissie naar biet Rif gezonden, om
de opstandige stammen tot den vrede
te raden. Een der missie-leden zei aan
een journalist„Alles is geëindigd.
De oproerige stammen hebben onzen
raad aangenomen en zich aan den
Sultan onderworpen, die nu als vre-
desarbiter zal optreden.
„Wij zoo vervolgde de missie
man moeten thans met de Span
jaarden onderhandelen en hopen, dat
zij de voorwaarden zullen aannemen,
die wij hun voorstellen, <L w. z. de
betaling van een nader vast te stellen
boete, het uitleveren der geweren, en
vriendschappelijke onderhandelingen,
ten einde zonder gewapend optreden
het vraagstuk der Rif-mijnen tot een
goed einde te brengen."
Deze verklaring teont vrij duidelijk
aan, dat het voornaamste doel der Ma-
rokkaansche vredes-rnissie hierin be
stond, aan Moeley Hafid het opperge
zag in het Rif te verzekeren.
Of de Spanjaarden hiermee accoord
zullen gaan, is nog de vraag 1
Ook is 't nog altijd onzeker, wat de
heeren van het Engelsche
HOOGERHUIS OVER DE
BEGROOTING
zullen beslissen. Gisteren heeft de
eerste lezing plaats gehad en toen is
de begrooting aangenomen. Maar
de eerste lezing is slechts een vorme
lijke maatregel, en eerst bij de twee
de lezing zuUen de Lords hun beden
kingen maken en de wet aan een be
sliste stemming onderwerpen.
Maandag werd de behandeling der
zaak Yan
MADAME STEINHE1L
voor de Porijsche rechtbank voortge
zet. Weer werden eenige getuigen ge
hoord. De belangrijkste was de huis
dokter der Stemheils, die verklaarde:
Zoodra ik bericht had gekregen van 't
drama, ging ik naar het huis en
kwam bij mevrouw Steinheil.
Deze zeide mij herhaalde malen
en het was, als lag die vraag in haar
mond bestorven „lk smeek u, dok
ter, ga toch gauw eens naar mijn moe
der en mijn inan kijken, als ze hen
toch maar geen kwaad hebben ge
daan I Toe, gaat u dadelijk naar hen
toe 1"
„Ik vergenoegde me", zoo verklaar
de deze getuige verder, „haar to zeg
gen, dat zij niet gezond waren, maar
deze bewering kon niet lang worden
volgehouden, daar iedereen de kamer
in en uit liep, en druk over het nood
lottige voorval praatte. Toen ik haar
de waarheid vertelde, barstte me
vrouw Steinheil in tranen uit. Zij was
ten prooi aan een hevige 'ontroering,
die mij niet geveinsd leek".
Een andere dokter verklaarde, dat
hij het waarschijnlijk acht, dat er
meer dan één moordenaar is geweest.
De algemeene indruk was, dat d^.za
zitting weer gunstig voor de beklaag
de is verioopen.
Te Edolo bij Brescia is een in aan
bouw zijnd huls ingestort. Het ging
zoo plotseling in zijn werk, dat de ar
beiders geen tijd moer hadden zich te
bergen, zoodat 6 hunner gedood en
meer dan 20 gekwetst werden.
Men zoekt de oorzaak van de ramp
In de hevige regens van de laatste da-
Stadsnieuws
Protestantenbond.
In het Nutsgebouw aan de Zijl
straat werd gistermiddag bcspro-
ken, op welke wijze gelden zouden
zijn bijeen te krijgen voor do stich
ting van een nieuw gebouw voor den
Protestantenbond, waar het oude t<*
klein was gebleken en verkocht was
geworden. Het dames-comité dat zich
daartoe gevormd had, heeft, zooals
men weet een oproep gericht tot be
langstellende dames, ten gevolge
waarvan een 54-tal dames de bespre
kingen bijwoonden. Ten slotte werd
de beste wijze om tot het beoogde
doel te geraken, geacht, dat de aan
wezigen, die voor het comité werk*
zaam wilden zijn, bij leden van den
Protestantenbond en bij geestverwan
ten rond zouden gaan om geld te
verzamelen. Een circulaire, ondei-
teekencl door een veertigtal dames^
zal aan dat bezoek voorafgaan. Voor
zitster van het comité is mevrouw H.
Westerveldv. d. Voort, secretaresse
mevr. Hoppérus BumaTer Haar,
penningmeesteresse mej. J. D. Kaste*
leyn.
De onder de aanwezigen gehouden
collecte bracht f 40 op.
Gepromoveerd.
De heer Leon Polak, van Haarlem,
ls aan de universiteit te Berlijn ge
promoveerd als doctor in de Duitsche
letteren en philosophie, op een proef
schrift Untersuchungen fiber dia
Sigfridsagen.
Verlof Drankwet.
N. van Geilswijk vraagt B. en W-
van Haarlem om verlof, ingevolge t rL
34 dier wet, tot het verkoopen van al
coholhoudenden drank anderen dan
sterken drank voor gebruik ter plaatse
van verkoop in de gelagkamer van 't
perceel aan het Spaarne no. 28.
Rubriek voor Vrageo
Geabonneerdeu hebben het voorreohl
vragen op vereohlllend gebied, mits voor
beantwoording vatbuar, in te Eenden bfj da
Kedaotie van Haarlem's Dagblad, Groot*
Houtstraat 68
Alle antwoorden worden geheel kostoloo»
gegeven en, voor sooveel mogelijk is, den
da; na de Inzending
Aanvragen, die niet volledig naam en
woonplaats van den Inzender vermelden,
wordt geen aanduchtgesuhonken.
VRAAG. Ik wenschte u te vragen of
er nog geld los te krijgen of beslag
gelegd kan worden van iemand, die
pensioen van het Rijk ontvangt en
schuld heeft bij een winkelier of koop
man
ANTWOORD. Het leggen van arres
ten en het vragen van korting op
traktementen, soldijen en pensioenen,
bij de hoofden der departementen van
algemeen bestuur, is wettelijk gere
geld en toegelaten onder zekere voor
waarden. U gelieve zich te vervoegen
bij een procureur, die de zaalc voor ut
kan behandelen.
VRAAG. Moet iemand, die een huis
op erfpacht heeft staan grondbelas
ting betalen?
ANTWOORD. Ja, do grondbelasting
komt ten laste van den erfpachter.
VRAAG. Iloe lang kan een orfenla
blijven voor de erfgenamen eor zij ver
jaart en er geen aanspraak meer op
zou zijn en tot wien zich te wonden
als de bezitting hoofdzakelijk in Bata
via ie
ANTWOORD. Dat duurt minstens
dertig jaar. Wij moeten u raden de
tusschenkomst van een advocaat-pro
cureur in te roepen.
VRAAG. Ais twee personen een werk
aannemen en beiden het biljet getee-
kend hebben, heeft dan oen haas recht
om aan een te betalen en te laten
door
E. W. II o r n u n g.
23)
Het eerste geluid was het haastig
opstaan van den jongen Rattray het
volgend oogenblik stond hij naast
Eva, terwijl hij haar wilde overhalen
in zijn stoel plaats te nemen met een
blos die donkerder werd toen zij hem
koel afwees.
U heeft om mij gezonden, en ik
ben gekomen, zei ze. Maar ik ga lie
ver in uw tegenwoordigheid niet zit
ten en wat u te zeggen heeft, zal u
zeker wel zoo spoedig mogelijk willen
zeggen, zoodat ik weer heen kan
gaan vóórdat ik het heelemaal niet
meer kan uithouden.
Het was haar eenige driftige woord;
op hen allen afgevuurd, het scheen op
"Rattray's wangen te vallen als een
zweepslag, waardoor zij donkerrood
gekleurd werden. Maar Santos nam
rijn sigaret uit den mond en liet, geel
van woede, en zwaaiende met zijn ma
gere armen en bruine handen een
stroom van Portugeesche woede op
het weerlooze meisje neerkomen.
Zij brachten Eva Denison niet aan
het schrikken. Toen Rattray met blik
semende oogen den spreker naderde,
bracht Eva hem met een enkel woord
tot bedaren, nauwelijks was Santos
klaar, of zij wendde zich met haar
antwoord tot Rattray
Hij noemt mij een leugenaarster,
omdat ik u gezegd heb, dat mijnheer
Cole alles wist, zei ze, mij treffend
door het noemen van mijn eigen
naam. Zegt U maar niets, voeg
de zij ex bij, toen de jonge man zich
met een vloek tot Santos wendde
u is al even misdadig als de ander
maar er was oen tijd, dat ik andere
gedachten van u had zijn karakter
heb ik altijd gekend. Van de twee
kwaden, verkies ik tot u te spreken.
Rattray boog, heel nederig, kwam
mij voor, maar de neusvleugels van
mjjn lieveling drukten haar groote
minachting uit.
Hij noemt mij een leugenaarster,
ging zij voortdat doet ge zeker
allen. Nu ge dat toch te weten zijt
gekomen, stem ik liet vrij en zonder
schaamte toe mén moot valsch zijn
in de handen van valsche vijanden
zooals gij allen Zwakheid is niets
tegenover u hulpeloosheid is niets
gij moet bevochten worden met uw
eigen wapenen, en daarom loog ik in
mijn wanhopigen toestand, oan het
eenige ellendige voordeel te behalen,
dat binnen miin bereik lag. Hij zegt,
dat u mij doorzag nadat ge vriendr-
schap gesloten had met mijnheer Cole.
Hij zegt, dat mijnheer Cole van
avond niet u gedineerd heeft in deze
zelfde kamer. U zegt soms nog wei
eens de waarheid heeft die man
die schurk het ditmaal ook eens
gedaan
Het is volkomen waar, zeide
Rattray met zachte stem.
En de arme mijnheer Cole ver
telde u dus, dat hij niets wist van uw
schurkenstreken
Ik kwam te weten, dat hij abso
luut niets wist nadat ik er eerst
anders over gedacht had.
Verondersteld, dat hij wel Iets
geweten had Wat zou u dan ge
daan hebben
Rattray zei niets. Santos haalde de
schouders op, terwijl hij een versche
sigaret aanstak. De kapitein ging
voort met zijn souper.
Te beschaamd om het te zeggen
riep Eva Denison. Dus u heeft
toch nog eenige schaamte overgehou
den 1 Welnu, dan zal ik het u zeggen.
U zou hem vermoord hebben, evenals
u de rest vermoordde u zou hem in
koelen bloede gedood hebben, zooals
ik verlang en verzoek, dat u mij zal
dooden
De jonge man keek haar In het ge
laat, bleek tot in zijn lippen.
U heeft het recht niet, dat te
zeggen, juffrouw Denison l riep hij
uit. - Ik mag slecht zijn, maar eus lk
mijn zonden moet opbiechten, dan be
hoort daar geen moord onder.
Het geeft mij altijd nog voldoening,
te bedenken, dat mijn lieveling mij
nooit strafte met zoo'n blik als waar
mee zij nu het protest van den jon
gen squire beantwoordde.
Het omkrullen van de neusvleugels,
het trekken van de trotsche lippen,
het schitteren van de gave, witte tan
den, voordat een woord was gespro
ken, waren meer dan ik zou hebben
kunnen dragen. Want ik zag de
smart niet, die onder de minachting
verborgen lag, maar had in mijn hart
medelijden met dien armen kerel van
een Rattray zoo nederig sloeg hij
zijn mooie oogen neer, zoo stond hij
als een hond af te wachten, tot hij
geslagen werd.
Ja, u is heel onschuldig I be
gon zij eindelijk, zoo zacht, dat ik het
ternauwernood kon hooren. U heeft
geen moord bedreven, zegt u, en dat
moet in elk geval voor u pleiten. Gij
hebt uw handen niet met bloed be
vlekt, zegt u dat is genoeg. Neen 1 u
is betrekkelijk onschuldig, dat stem
ik toe. Alles wat u gedaan heeft is het
moorden voor anderen gemakkelijk te
maken aan anderen over te laten,
het vuile werk te doen en dan hun
een schuilplaats te verleenen en de
winst te deelen alles wat u op uw
geweten behoort te hebben is ieder
leven, dat met de „Lady Jermyn'"
verloren is gegaan, en iedere ziel die
verloren is gegaan, omdat zij om
kwamen. Noemt u dat onschuld?
Luid en driftig in haar woede,
zacht en beslist in haar minachting,
werd dit alles geuit met een woeden
de en abnormale welsprekendheid,
die mij zou getroffen hebben, als ik
haar niet reeds zoo innig lief had ge
had. Op Rattray hadden die woorden
een geheel andere uitwerking. Hij
hief zijn hoofd op, terwijl zij hem met
verwijten overlaadde, totdat hij haar
woedenden blik beantwoordde met
den blik van een man, die zeer dank
baar is, dat hij zijn verdiende loon
krijgten in mijn oog was hij min
der verachtelijk, toen dat laatste
woord van haar lippen kwam.
Toen hij begreep, dat het haar laat
ste woord geweest was, nam hij haar
kandelaar (zij had hem op de oude
bank tegen de deur gezet), en gaf hem
haar met een buiging in de hand. En
zoo, zonder een woord te spreken,
bracht hij haar naar de deur, deed
deze open en boog nog dieper, terwijl
zij naar buiten zweefde, maar altijd
zonder een tikje spotternij in zijn
gehoorzaamheid.
Hij sloot de deur achter haar, toen
Joaquin Santos naderbij kwam.
Ho, ho riep hij uit. Waar
om laat je haar gaan We zijn nog
niet met haar klaar.
Dat doet er niet toe zij is met
ons klaar, klonk het ernstige ant
woord,
Het doet er wel toe, ant
woordde Santos, wat meer is, zij ls
mijn stiefdochter, en zij zal terug
komen 1
Zij geniet ook raijn gastvrijheid,
en ik zweer, dat je haar met rust
zult laten 1
Een oogenblik stond Santoe stil,
met zijn rug naar mij toegekeerd, met
zenuwachtig spelende vingers, zija
nek bruinrood van opwinding toen
scheen hij zich te bedenken en schou
derophalend keerde hij zich om.
Uw gastvrijheid l zei hij.
Uw gastvrijheid 1
Harris lachte luidruchtig, terwijl
hij zijn glas ophiefde jonge, drif
tige squire greep hem bij don kraag,
en de wijn stroomde over hot tafel
laken, terwijl ik heel voorzichtig op
stond en naai- het pad terugging.
Als de schurken het nu met el
kaar oneens zijn dacht ik bij mij
zelf, dan zal ik haar redden
mijn lieveling zal ik redden I
Reeds was ik gewoon aan de ge
dachte, dat zij nog leefde, en aan de
groote liefde, die zij dadelijk weer bil
mij had opgewektook was het
voortbestaan van deze schurken met
de eerste sombere aanwijzingen
hun schurkenstreken geen nieuwtje
meer in een brein, dat nu ongeloof
lijk vlug van begrip was.
(Wordt vervolgd).