WEGKWYNING
SCOTT'S
Emulsion
Al hetgeen sedert eenige maanden
ln oen gedeelte der pers over mij ge
schreven is, zou mij zeker geen aan-
Joiding hebben gegeven, in het open
baar aaarop te antwoorden. De reden
.dat ik thans evenwol mijn stilzwijgen
.yorbreek, bestaat in het navolgende
Mij is namelijk uit vertrouwbare
bron ter oore gekomon, dat bij velen
onder hen, Ln wier belang ik mij vroe
ger beijverd heb, de meening heerscht
dat ik de iii Juni J.l. gepubliceerde ge-
ruchtinaicr-vde correspondentie ver
kocht en mr. ïideman volmacht ge
geven zouden hebben, die bewuste
brieven 'e publiceeron.
Daartegen nu wil ik opkomen, door
openlijk mede Ut deeien, op welke
wijze mr. Tideman in het bezit der
brieven L. getaakt.
Op ze*iixn dag in de laatste helft
van 19W ontving tk bezoek van mr.
TSderuaii, die mij inlichtingen kwam
vragen omtrent mededeel in gen, wel
ke xiju rliént, de heer Van Dieren Bij
voet, te Bloemendaal, hem gedaan
had.
Nadat ik den heer Tideman omstan
dig de zaak had uiteengezet, eene uil-
eenzetting, d:e zeer verschilt van de
voorstelling der zaak, thans door mr.
Tidemau en zeker deel der pers ge
geven, verzocht mr. Tideman mij, ten
bewijze der waarheid van hetgeen ik
hem verleide, die in mijn bezit zijnde
brieven hem te toonen. Ik voldeed aan
dit verzoek, en na inzago dier brieven
zei de mr. Tideman ongeveer het na
volgende
„Ik zie die zaak, (namelijk dio van
lijn cliënt) titans zoo hopeioos niet
meer in, en zal trachten deze tot eon
goed einde te brengen u moet mij
echter in het belang der zaak deze
brieven eenigen tijd toevertrouwen."
Ofschoon ik den heer Tideman toen
ter tijd ten volle vertrouwde, aarzelde
ik toch nog, hem opmerkend
„Brieven zijn mij heilig, zullen zij
©ok u heilig zijn
Mr. Tideman bleef evenwel aan
dringen, zeggende
„Nu, heilig zijn ze mij niet, maar
u kunt ze mij rustig toevertrouwen
niemand buiten mij zal deze brieven
zien of lezen, en uit mijn handen
ontvangt u ze terug". Na deze gerust
stellende woorden bestond er bij mij
geen bot minste bezwaar meer, ze den
heer Tideman ter hand te stellen, het
geen ik dan ook deed.
Toen ik nu eenigen tijd lang niets
meer van mr. Tideman hoorde, acht
te Lk hot raadzaam, hem die brieven
terug te vragen.
in weerwil echter van mijn herhaal
de verzoeken, werd de teruggave
voortdurend vertraagd, nu eens om
dezo, dan weer om gene reden.
Na weder geruimen tijd gewacht te
hebben, wendde ik mij tot mr. Ko-
kosky, met het verzoek den heer Tide
man eens ernstig aan te sclirijven en
hem uit te noodigen mij de hem, mr.
Tideman, ter hand gestelde en mij als
eigenaresse toekomende bescheiden,
zoo spoedig mogelijk te doen toeko
men.
Zulks geschiedde en op 8 Februari
1907 verzond mr. Kokosky een in dien
geest gesteld schrijven aan het adres
van mr. Tideman.
Dit schrijven liet mi'. Tideman on
beantwoord en ook de brieven werden
niet teruggegeven.
Eenige maanden later werd ik in
staat van faillissement verklaard, en
kort daarop ontving ik door tusschen-
komst van mijn curator mr. L. H. C.
Kuhn de meergemelde brieven terug.
Doch wat bleek toen Dat mr. Tide
man twee dagen na ontvangst van bo
vengemeld schrijven, van 8 Februari!
1907, namelijk op 11 Februari daar
aanvolgende de brieven had laten re-
gjb. «eren 1 blijkbaar om er even
tueel later gebruik van te kunnen ma-
ken.
En welk gebruik er inderdaad van
gemaakt is, is van algemeene bekend
heid.
indien mij dus in zake de publicatie
eeuig verwijt kan treffen, zoo kan het
geen ander zijn, dan dat ik een groo-
te onvoorzielitiglieid heb begaan,
door, vertrouwende op liet eerewoord
en de beloften van mr. Tideman, hem
de bedoelde brieven indertijd ter hand
te stellen.
Elk ander verwijt wilde ik door de
ze publicatie ontzenuwen.
liet in de laatste maanden in zeker
deel der pers ten mijnen aanzien ge
uite, acht ik geen weerlegging noo-
dig.
i'en overvloede voeg ik hier aan
toe, dat alleen ik als eigenares over
deze brieven te beschikken had, en
niemand buiten mij aan mr. Tideman
verlof kon geven, er publiek gebruik
van te* maken.
MATHILDE WESTMEYER.
Na het stuk van mej. Westmeyer in
de „Amsterdammer" laat „De Nieuwe
Courant" volgen, wat mr. Tideman
zelf verhaalde in „Het Volk" van 27
Juni en merkt dan op
Men ziet hieruit, dat de „openlijke
mededeeling" van mej. Westmeyer
„op welke wijze mr. Tideman in het
bezit dier brieven is geraakt", reeds
in Juni j.l. door mr. Tideman zeiven
werd gedaan.
Wij willen hierbij voegen van mr.
Tideman vroeger te hebben verno
men, dat hij de brieven niet onder
eenige voorwaarde van mej. West
meyer, veel min uo «erewoord zijner
zijds, in ontvangst heeft genomen hij
toonde ons het hegeleidend schrijven
van haar hand (bij de toezending der
brieven), waarin evenmin van «enig
voorbehoud of reserve sprake was.
Velen weten trouwens, dat mej. West
meyer van haar bekendheid eo brief
wisseling met dr. Kuyper nimmer een
geheim heeft gemaakt.
BARON MACKAY.
De oud-minister Mackay is Zater
dagavond te 's-Graveuhage overleden.
Tot jongstleden Maandag had hij rijn
.werk in den Raad van State nog ver-
xicht.
Het „Hbid." schrijft over hem o.a.
Den 29 November 1838 te Nijmegen
gebaren, volbracht de heer Mackay
*ijne academische studiën aan de
Hoogeschcol te Utrecht, waar hij ook
promoveerde. Zijn loopbaan Uep aan
vankelijk door de rechterlijke macht.
Al spoedig na zijne promotie trad hij
op als substituut-griffier van justitie
te Zutpiien, later als rechter in de
Rechtbank aidaar. Maar Mackay was
bestemd eene rod te spelen in het poli
tieke leven des lands. In 1876 vaar
digde Amersfoort hem af naar de
Tweede Kamer der Staten-GeneraaJ.
Tien jaren later vestigde liet district
yirecht zijne keuze od Mackay en na
diens aftreden als minister in 11591,
nam hij voor Kampen zitting.
Een gewichtige staatkundige werk
kring was Inmiddels voor hem ge
opend geworden. Reeds had de Twee
de Kamer in het overgangsjaar 1884-
1885 onder het derde ministerie-
Heemskerk hem een blijk van ver
trouwen gegeven door hem voor den
voorzHtersstoel voor te dragen. Toen
de eerste verkiezingen na de Grond
wetsherziening van 1887 de meerder
heid naar rechts verplaatsten, belast
te de Kroon dezan staatsman, hoog
geëerd in zijn politieke omgeving,
anli-revolutiordiair van huis uit, met
de vorming van een nieuw Kabinet
Maokay trad op als hoofd van dat
ministerie, hetwelk zijn naam droeg,
en aanvaai'dde daarin de portefeuille
van Biunenlandsclie Zaken.
Als hoofd van dat departement
bracht Mackay, die van voortreffelij
ke leidingskracht blijk gaf en tevens
van groote bezadigdheid, de nieuwe
Schoolwet tot stand, welke de „paci
ficatie" op onderwijsgebied zou bren
gen. Dit was in 1889, maai- reeds een
jaar latei' dwongen hem de politieke
omstandiglieden, na de verwerping
van Keuchenius' begrooiing door de
Eerste Kamer, zijn portefeuille terui
len voor die van Koloniën, welke hij
daarna behield, totdat in 1891 de
meerderheid, opnieuw verplaatst werd
naar links. Spoedig daarna werd aan
Mackay de hoogste titel verleend van
Minister van Staat, op voordracht
van het liberale ministerie, op die
wijze de Kroon in de gelegenheid stel
lende de zeer belangrijke diensten te
erkennen, door den nu ontslapene
aan het Vorstenhuis en den lande be
wezen.
Het waren immers ook buiten
de politiek zeer moeilijke dagen, die
het Kabinet-Mackay doorleefde, waar
de periode der ziekte van den Koning,
's Vorsten overlijden en de regeling
van de voogdij en hei regentschap
een dubbel zware taak op de schou
ders van do toenmalige Regeering had
gelegd en toen in 19Ö1 opnieuw de
rechterzijde aan het roer kwam, was
wederom de heer Mackay de aange
wezen man, die door de meerderheid
op den voorzittersstoel werd ge
plaatst, waar hij het onbepaald ver
trouwen in zijn kundige onpartijdige
leiding, met vaste hand gevoerd, van
alle partijen genoot. Dit bleek duide
lijk, toen Mackay aan het einde van
het zittingjaar 190-41905 met den
scherpen politieken blik, liern eigen,
wellicht in de naasie toekomst sta
rende, maar gebukt ook onder droe
vig huiselijk leed, zich niet meer be
schikbaar stelde voor een wetgevend
mandaat. Hij verplaatste toen in het
belang der gezondheid van zijne echt-
genoote zijn woonplaats naar Arn
hem. Zijn werkzame geest trok
Mackay echter weer spoedig naar de
hartader van het politieke leven en
kort nadat hij zich weder in de resi
dentie gevestigd had, werd hem het
lidmaatschap van den Raad van Stap
te opgedragen, in welk hoog staats
college hij sinds 1904 zitting had.
In Mackay gaat een in alle opzich
ten hoogstaande persoonlijkheid heen,
bemind en geëerd ook in de kerke
lijke kringen, waarin hij met liefde
werkzaam was, een sieraad van de
richting, waartoe hij behoorde.
Het grootkruis der orde van den
Nederiandschen Leeuw sierde o.a. de
borst van dezen uitnemenden staats
burger.
DE STORM.
Men meldt uit Zwolle: Vrijdagnacht
heeft de N. W. storm den buitenkant
van Thorbeek'egracht en Groot Wee
zen land geheel onder water gezet. Do
bewoners aan den waterkant moesten
dammen voor woningen en kelders
aanbrengen. Het water is nog steeds
wassende.
Ujt Heerenveen: Door den storm is
het boezemwater hoog opgezet en zijn
hier de landerijen ondergeloopen. De
boeren haasten zich het vee weg te
halen. Tegen 5 uur Zaterdagochtend
werd brand in de zuidelijke richting
gezien. Het bleek dat de gtroote wa
termolen te Nijeholtwolde door een
storm aan het draaien en in brand
geraakt was. Hij verbrandde geheel.
DE ZAAK RöMER.
Naar de „N. Ct." verneemt, heeft
de officier van justitie bij de recht
bank ie 's-Gravenhage tegen den oud
overste Romer een (klacht-)vervolging
wegens smaadschrift ingesteld terza
ke van liet hekende artikel, in „De
Avondpost" van Mei j.l., door den
heer Romer geschreven. De instructie
is geopend.
TYPHUS.
Bij den burgemeester van Oudkar
spel zijn thans officieel 31 gevallen
van typhus aangegeven. Over het al
gemeen genomen is de infectie niet
ernstig.
Pers-Overzicht
Verschillende bladen schrijven over
da houding der regaering
tegenover de zaak Dr. A. Kuyper
't Algemeen Handelsblad begint
aldus:
De Regeering is niet geneigd eenige
inlichting te verstrekken, dio er toe
leiden kan meer licht in de Kuypci-
Lehinann-Westmey er-zaak te bren
gen, is niet geneigd ook te zeggen of
dergelijke handelingen als waarvan
een barer ambtsvoorgangers, dr. Kuy
per, beschuldigd wordt, door haar
worden goedgekeurd en dus eventueel
ook van haar te verwachten zouden
zijn, omdat daarin implicit® een oor
deel over de handelingen van dr.
Kuyper zou worden gegeven.
En vóór alles, blijkt ten allerdui
delijkste uit de M. v. A., dat deze
Regeering zich onthouden zal van
alles wat op een oordeel over ver-
oordeeling van? de ministerieels
handelingen van dr. Kuyper gelijkt.
De argumenten van de Regeering,
waarmade dit merkwaardige stand
punt wordt verdedigd zijn zoo zon
derling, dat .wij meenen in onze be
spreking en weerlegging kort te kun
nen zijn.
Vervolgt daarna:
Gaan wij nu de antwoorden na,
dooi' de regeering op de vijf verschil
lende duidelijk gestelde vragen gege
ven en zien wij hoe de regeering ge
bruik maakt van het groote en door
ieder bewonderde talent van minis
ter Heemskerk om zich met een mooi
praatje van een ernstig antwoord af
te maken.
De eerste vraag geldt de algemeene
regelen, die heerschen ook thans
nog bij het geven van decoraties.
Op die vraag die onder geen en
kel voorwendsel onbeantwoord kan
blijven wordt een uiterst onvolle
dig antwoord gegeven, Adviezen war
den wel eens gevraagd en gegeven,
wel eens niet gevraagd en niet gege
ven. De regeeriitg wenscht zich vol
le vrijheid" voor te behouden en uit
het antwoord schijnt dan ook te vol
gen, dat etr inderdaad volledige anar
chie te dien opzichte heerscht.
Men houde ons echter ten goede
dat wij niet gelooven kunnen en
willen dat zoo willekeurig die de
coraties worden gegeven. En mocht
het inderdaad zoo erg zijn als de M.
v. A. zou doen vermoeden dat een
minister de decoraties weggeeft met
evenveel zorgelooze nonchalance als
een millionnair vijf-stuiverstukken
dan wordt het zeker tijd dat daarin
verandering gebracht wordt:
Vervolgens:
Doch het niet beantwoorden van
de andere vraag: of bij de decoratie
van den heer Lehmann de gebruike
lijke weg om adviezen te vragen
gevolgd is, lijkt ons van zeer groot
belang. Door één woord te spreken,
zou in geval dr. Kuyper slechts
deed wat burgemeester of commissa
ris wenschte een ernstige verden
king van dr. Kuyper worden afge
wenteld.
De regeering spreekt dat woord
niet.
Ten slotte:
Het antwoord van de Regeering
toont aan, dat ook de Regeoring den
leider trouw is, trouw in het zwij
gen. Of zij den heer Kuyper daarme
de een dienst bewijst zal van de toe
komst afhangen, zal afhangen van de
vraag of de geheele rechterzijde den
leider op dezelfde zwijgende en
lichtschuwe wijze trouw zal zijn. Het
is immers ondenkbaar dat de Kamer
leden, die de vragen gesteld hebben,
met dit antwoord tevreden zullen
zijn, en indien van dr. Kuyper zelf
op die vragen geen behoorlijk gedo
cumenteerde antwoorden worden
ontvangen, zullen die Kamerleden,
hopen en verwachten, wij, van al hun
rechten gebruik maken om klaarheid
ln deze zaak te brengen. Een klaar
heid die voor de ontwikkeling en de
reinheid van de politieke zeden, noen
van do moraliteit in Nederland van
het grootste belang ia.
„Het Vaderland" had geen ander
antwoord der regeering verwacht,
en schrijft:
Van een breed constitutioneel
standpunt bezien, kan hare weige
ring, of liever haar zich onttrekken
aan de consequenties van deze zaak
er niet bij door. In het Voorloopig
Verslag is reeds herinnerd, dat eene
regeering zich niet altijd met een be
roep op hare niet-verantwoordelijk-
lieid voor de regeeringsdaden har or
voorgangers van de verplichting tot
het geven van inlichtingen kan afma
ken, en dat andere regeeringen dat
ook inderdaad niet gedaan hebben.
Het blad gelooft niet, dat de regee-
ring het er, met dit ontwijkend ant
woord beter opgemaakt heeft
Het is niet mogelijk, de gedachte
van zich ai 10 zetten, dat, indien zij
bij machte ware geweest het woord te
spreken, dat aan' alle opspraak en ver
denking een eind zou hebben gemaakt
zij dit zou hebben gedaan.
Men heeft den heer Heemskerk wel
eens verdacht, dat de lintjes-affaire
hem niet ongelegen kwam, daar zij
den invloed van Kuyper een knak gaf,
en aan hem en het door hem gefor
meerde Kabinet meer vrijheid van be
weging verzekerde.
Maar men moet niet vergeten, dat
de man, die deze inlichtingen geven
kan dr. Kuyper in de Tweede
Kamer zitting heeft, en dat niets hem
belet, ze alsnog te geven. Mocht hij
dat te eeniger tijd nog deen, dan zou
daarmede Je deuk van zijn prestige
weggenomen, en aldus zijn tijdelijk
verminderde invloed op het ministerie
weder ten volle hersteld zijn. Ind'en
hij in dat geval den heer Heemskerk
zijn zwijgen van nu kwalijk nam, zou
dat inderdaad niet te verwonderen
zijn, en dit zou voor het Kabinet waar
schijnlijk erger wezen dan de gevrees
de bemoeizucht van den oud-premier
van 1901.
Bovendien kan moeilijk ontkend
worden, dat bet een overtuigenden, ja
een grootschen indruk zou hebben ge
maakt, indien dit Kabinet arm in arm
met den geestelijken vader der coali
tie ten tooneele waro verschenen, om
van zijn onschuld te getuigen.
„De Nieuwe Courant" schijft, dat
uit de memorie van antwoord blijkt,
dat met deze regeering in de decora
tie-kwestie, om zoo te zeggen, niets te
beginnen is, en merkt ten slotte op
In de stukken der Tweede Kamer is
de zaak nu alzoo óók afgehandeld
en men mag dus verwachten, dat
thans de tijd voor dr. Kuyper is aan
gebroken om te voldoen aan den
wensch, door hem zeiven den 7den
Juli te kennen gegeven in het briefje
aan „De Standaard", hetwelk aan
vangt als volgt
„Liefst was ik niet op re's gegaan,
zonder in de bekende zaak nader van
mij te hebben doen hooren'a
„Land en Volk" schrijft onder Óen
titel„Twee Kuyper-affair au" bet vob
gende
De regeer ing fluit voor e enigerlei
inlichting, betreffende de Kuyper-af-
faire de deur. Zy W'l er blijkbaar niet
mede hebben te maken.
Dit maakt voor den patiënt zelf de
zaak met beter.
Er was, toen de begrooting in de af-
deelingen werd behandeld, nog geen
aanleiding gegeven om te informee-
ren naar de dozer dagen weder opge
doken tweede Kuyper-affaixehet
aanleggen en vervolgens verdwijnen
van een geheim dossier aan Buiten-
landsche Zaken.
Ook hierover dient licht op te gaan.
„Het Nieuws van den Dag" schrijft:
De Regeering moet weten, dat „de
beklaagde" weldra zelf zijn zaak in
't openbaar verdedigen zal. Anders is
liet, dunkt ons, van geene regeering,
in 't bijzonder a an geene Nederland-
sche regecring, aan te nemen, dat zij
in dit geval de zwijgtactiek van den
voornaamsten betrokkene sanctionee-
ren zou door zelve te zwijgen. Want
geen spitsvondigheden, noch uitleg
gingen van wet of traditie kunnen
wegpraten dat niets minder dan de
eer van ons land betrokken is bij de
opheldering dezer zaak. Moest ze in
dit stadium blijven, dan zou een her
haling van de scheeve dingen, die
aan minister Kuyper verweten zijn,
volstrekt niet onwaarschijnlijk wor
den, en wie zou zich dan niet schamen
over onze instellingen
„De Tijd" schrijft
Van eene zijde, welke wij als be
trouwbaar en uitmuntend ingelicht
moeten beschouwen, ontvangen wij
uit 's-Gravenhage een bericht, waar
aan wij, om zijn hoogen ernst, niet
dan met het noodige voorbehoud mel
ding maken.
Volgens onzen hoogst achtbaren
zegsman, zou dr. Kuyper besloten heb
ben, binnen kort voor het lidmaat
schap der Tweede Kamer te bedanken
en zou hij zelf van dit besluit reeds
aan enkele, politieke en ambtelijke
personen ons met naam genoemd,
hebben kennis gegeven. Als reden,
welke tot zijn besluit zou geleid heb
ben, wordt opgegeven: toenemende
doofheid.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
30 Cts. per regel.
Geeft den kleinen patient eens Scott's Emulsion
en ge zult met vreugde bemerken dat alles
zich weldra ten goede keerter is vooruitgang
waar te nemen, gevolgd door een krachtigen
groei.
f heeft menige lieve kleine gered en
aan den dood ontrukt. Scott's is
de Standaard-Emulsie,de Stan
daard van zuiverheid, liehtverteer-
baarheid en kracht Scott's Emul
sion wordt uitsluitend bereid door
Scott Bowne Ltd., Londen,
Engeland, wier naam en fabrieks
merk (de Visscher met de Visch)
op elke verpakking voorkomt.
By alle ApotheKers en Drogisten.
Gemengd Nieuws
DE MOORDPARTIJ TE CAïRO.
Reuter seinde Vrijdag een verhaal
van de schandelijke moordpartij te
Cairo in Illinois, waaraan maar wei
nig behoeft te worden toegevoegd.
De ongelukkige neger, die het eer
ste slachtoffer werd, was door de po
litie twee dagen in de boaschen ver
borgen gehouden, om hem voor de
woede der wraakgierige menigte te
beveiligen. Het heeft echter niet mo
gen baten. Onder aanvoering van een
aantal vrouwen, werd zijn spoor
ontdekt. De menigte maakte zich van
den man meester, een der vrouwen
sloeg hem een strik om den hals,
waarna hij werd opgehangen. Het
touw brak en daarop werd een salvo
op het slachtoffer gegeven. Zijn lijk
werd een mijl ver medegesleurd,
waarna de vrouwen een vuurtje
stookten, waarin het werd verbrand.
Uit woede, dat men 'e rnans ver
meende medeplichtige niet kon vin
den, werd de ijzeren kooi in de ge
vangenis verbrijzeld, waarin een
Duitsche photograaf was opgesloten,
die verdacht werd, zijn vrouw te
hebben vermoord. Hoewel de man
dringend zijn onschuld betuigde werd
hij naar buiten gesleurd en even
eens, onder volijverige medewerking
der vrouwen, opgehangen. Daarna
werd voor alle zekerheid nog een sal
vo op het lichaam afgegeven.
De vermeende medeplichtige van
den neger, die ook eenige dagen ver
borgen is gehouden, bevindt zich nu
in de gevangenis. De menigte ver
klaarde genadig, dezen man voorloo
pig met rust te zullen laten en ver
spreidde zich daarop. Deze houding
zal wel voornamelijk te danken zijn
aan het optreden der militaire macht,
dio inmiddels was aangekomen.
De menigte poogde haar misdaad
te vergoelijken met de opmerking,
dat zij een snelle berechting van het
gepleegde misdrijf wilde, en veront
waardigd was over het talmen der
rechtbank, om de zaak in behande
ling to nemen.
STORM TE WEENEN.!
Te Weenen heeft Vrijdag een ware
orkaan gewoed, die gxoote schade
aanrichtte en waarbij tal van perso
nen van de been raakten of dakpan
nen op het hoofd kregen, aldus kneu
zingen en wonden oploopende. In
meer dan 100 gevallen moest de red
dingsbrigade hulp verleeuen.
DIAMANTEN.
Te Bogerfeis in Duitsch Zuid-
West Afrika is een diamant gevon
den x&a 17 karaat»
Spart eo Wedstrïjdea
VOETBAL.
H. V. V.—H. F. C., 2—1.
Onder begunstiging van het prach
tigste voetbahveer, dat men zich den
ken kan, is deze ontmoeting gespeeld.
Geen wind, geen zon, geen regen, een
mooi veld, alles werkte mee om het
publiek naar de Spanjaardslaan te
trekken. En dat is dan ook in groo-
ten getale gekomen, langs allo lijn
tjes stond een dichte menschenhaag,
vol enthousiasme voor hetgeen daar
op het veld plaats vond.
Even over tweeën slaan de elftallen
tegenover elkaar, gereed het leder
over de groene vlakte te laten huppe
len, en, als het kan, den doelman
voorbij te jagen.
'L Zijn
U. F. C.
Mooy,
Schalkwijk, La Bastide,
t.esueur, v. Gogh, Kimmijser,
Clifford, Francken, Ten Cate, y. d.
Loeff, S eigne tie.
H. V. V.
Besselink, Aernout, Lutjens, Feith,
Breuning,
Kessler, Mundt, Pop,
Heyning, Van Ley den,
De Groot.
Direct na den aftrap ontwikkelt
zich van beide zijden een vlug siiel
nu eens is de bal op de H. V. V.-, dan
weer op de H. F. C.-helft. De doel
wachters komen vooreerst nog niet in
actie, van beide zijden zuiveren de
backs met harde trappen het terrein.
Vooral John Heyning zendt den bal
telkens en telkens weer met geweldi
ge trappen retour. Ais er een minuut
of vijf gespeeld is, plotseling een goe
de voorzet van Feith, Lutjens schiet,
maar Mooy is op zijn post en redt
uiterst kalm.
Even hierna schiet Breuning, maar
het hooge, vrij lastig te bewerken
boogschot belandt eveneens in 's kee
pers handen.
Ook H. F. C. zit in dien tijd niet stil.
Meermalen nadert het blauw-witte
quintet, goed samenspelend, 't Haag-
sche doel, maar zoodra ze dat bereikt
hebben is 't met 't samenspel uit, en
de geel-zwarte backs hebben geen
moeilijk werk. Ook H. V. V. krijgt
enkele kansen, die allen zonder uit
zondering jammerlijk verknoeid wor
den, meest door te lang wachten, of
ook wel doordat een der Spanjaards
laan-bewoners het leder afhandig
weet te maliën. Na een kwartier spe-
lens komt II. F. C. gevaarlijk opzet
ten, Clifford schiet hard van de wing,
maar het schot wordt door De Groot
met verbluffende handigheid gestopt
en weggewerkt.
Dan doorstaat het blauw-witte doel
een paar uiterst gevaarlijke momen
ten, en het als door een wonder,
dat het voor doorboring bewaard
blijft. Eens zelfs treedt de paal red
dend op. Een corner op het Haarlem-
sche doel heeft geen resultaat, een
dito op het Haagsclie evenmin. Toch
schijnt H. V. V. mij in deze periode
iets gevaarlijker toe, do voorhoede
combineert beter en de midden linie,
vooral Mundt, voedt uitstekend. Een
schot van Seignette weet De Groot
nog juist te keeren en even daarop
moet Mooy zijn keepers-talenten too
nen voor twee harde schuivers van
Aernout. en Breuning. Lutjens werkt
hard, maar is toch niet bijzonder
goed, zijn schoten gaan meest over.
Een paar aanvallen van de blauw-
witten hebben evenmin resultaat] een
verre kogel van Van Gogh en een
mooie omhaal-bal van Manmus
Francken zijn voor De Groot maar
kinderspel, en, naai' zijn gelaatsuit
drukking te oordeel en, schijnt het
hem werkelijk genoegen te doen, wan
neer hij zijn heiligdom beschermen
moet.
Met een blanke score breekt de rust
aan. Tot nog toe heeft de „Good old"
zich volkomen tegen den Leeuw van
Wassenaar opgewassen getoond, en
de voorspellingen zijn dan ook heel
wat optimistischer dan voor den aan
vang. Toch zijn er maar weinigen, die
van een H. F. C.-zege overtuigd zijn,
en vooral Lutjens wordt zeer gevaar
lijk geacht.
Na een korte pauze wordt van beide
zijden met een feu sacré begonnen
het is alsof beide partijen zich voorge
nomen hebben, de twee puntjes op
hun lijstje te boeken. Al dadelijk komt
Mooy in actie, als Lutjens een tam
schot op hem lost. Toch- schijnen de
H. F. C.'ers in deze periode iets ster
ker. Tijdens een lange scrimmage
voor het geel-zwarte doel, waarbij
beenen en kleuren dooreen warrelen,
zonder dat het tot scoren schijnt to
kunnen komen, zendt Clifford een
hoekschot in, dat door De Groot op
schitterende en gansch onbegrijpelij
ke wijze gestopt wordt. De Haagsche
doelwachter is zeldzaam betrouwbaar,
als een bal maar even te houden is,
wees er dan verzekerd van, dat Do
Groot hem zal keeren. Al kreeg hij
gisterenmiddag niet bijzonder veel te
doen, uit wat hij weg te werken had,
bleken voldoende zijn capaciteiten.
Na enkele vruchtelooze H. F. C.-aan-
vallen komen de Hagenaars weer ge
vaarlijk opzetten Lutjens schiet in
het hoekje, maar Mooy weet nog juist
te stoppen. De hierop volgende corner
heeft geen resultaat Toch laten de
geel-zwarten niet af. Na een 25 minu
ten spelens komt Besselmk aanren
nen, centert naar Aernout, en met
een prachtschot weet deze het leder
onhoudbaar in het hoekje van het H.
F. C.-doel te plaatsen (1—0).
Een minuut later scoort Feith van
vlak hij, na goed samenspel der ge
heele Haagsche voorhoede No. 2.
(2-0).
Dat wordt H. F. C. nu toch wel wat
ai te bar. Verwoed vallen ze aan,
ren na ren ondernemen de blauw-
witten, alles vergeefs backs en kee
per blijken een te hechte combinatie
te vormen. Totdat opeens in een
doelworsteling Francken een gaatje
ziet, een klein tikje, en de bal ver
dwijnt in een hoekje van het geel
zwarte doel (21).
Van dit oogenblik af Is H. F. C.
bijna voortdurend de sterkere. Van
Gogh is in schitterende conditie en
werkt als een paard, Ten Cate baant
zich soms een weg door alles heen,
maar alle ballen stranden op een niet
to ontkomen klip, die meestal den
naam van De Groot draagt. Zoo komt
bet einde met onveranderden stand.
De Hagenaars keeren met den zege
huiswaarts»
Of de uitslag de juiste krachtsver
houding weergeeft Ja, vrijwel. Mis
schien was een gelijk spel een nog
iets zuiverder uitslag geweest. Beide
partijen hebben bard gewerkt, en er
werd fair en goed eerste klasse-spel
vertoonde
Bij de bezoekers waren allen goed,
bijzonder onderscheidden zich De
Groot, John Heyning en Mundt. Feith
spande zich niet bovenmate in, maar
wat hij deed, was goed.
Bij H. F. C. dient in de allereerste
plaats genoemd Van Gogh, eir dan
Mannus Francken en La Bastide, dien
ik zelden zoo goed heb gezien.
Mooy hield wat te houden was. En
kan men meer verlangen
HERCULES—HAARLEM, 1—7.
De mannen van den Schoterweg
trokken gisteren welgemoed naar liet
oude Sticht.hunne gelederen waren
voltallig, het weer voor voethal uiter
mate fraai, terwijl «en overwinning
word verwacht. Dat zij echter met
zulke sprekende cijfers uit het strijd
perk zouden te voorschijn treden,
wie had dat durven voorspellen De
Haarlemsche voorhoede, die bijzonder
oi) dreef was, fokte nagenoeg even
veel goaltjes bijeen, als zij in de zos
overige wedstrijden bij elkaar deed.
Nu moet niet uit het oog verloren
worden, dat Hercules een viertal in
vallers had, maar toch meenen wij t«
mogen zeggen, dat het Haarlemsche
spel gedurende een groot deel van
den wedstrijd op een mooi peil stond,
dat hun goed combineeren, hun vlug
en zuiver plaatsen vermeld mag wor
den. De Stichtenaren speelden min
der doordacht, meer in het wilde weg,
verplaatsten zich niet zoo snel, en
moesten het finaal afleggen.
Een eigenaardigheid van dezen wed
strijd was, dat hij begeleid werd door
de vroolijke tonen van eenige koper
muzikanten.
Over tweeën stonden de volgende
elftallen tegenover elkaar
Hercules:
De Stoppelaar,
Gratama, De Bruyn,
Jongh, Begeer, Van Dij elf,
Brandsma, Ottolander, Bisdom,
Abeleven, Jordens.
Haarlem:
Filipse, Jur. Haak, Bouwmeester,
Verwey, P. Leslie Miller,
Alb. Haak, Healey, S. Veen.
Serné, De Wolff,
Utermark.
Als scheidsrechter W. Eymers ge
floten hoeft, ven-deelt zich het spel in
den beginne. Het veld blijkt nogal
glad te zijn, wat eenige glijpartijen
tengevolge heeft.
Spoedig blijkt Haarlem de sterkste
te zijn. Haar middenlini© weet den
bpi steeds op te vangen, de gasthee-
ren blijken geenszins opgewassen te
gen liet listige spel van Healey, het
doortastende van Haak en Veen. Jur
Haak geeft in de voorhoede tactisch
spel te zien, en na een minuut of tien
zet Filipse mooi hoog voor, Miller
vangt den bal op zijn voet en trapt
op korten afstand onhoudbaar in.
No. 1.
Spoedig daarop doelpunt Bouw
meester kalm na een voorzet van
Miller. No. 2.
Dan verplaatst zich het spel, maar
de Stichtenaren hebben door hun on-
zuiver plaatsen geen succes, en de
bal raakt achter. Wanneer Utermark
uittrapt, maakt Begeer zeer gemoede
lijk hands. Een oogenblik later mist
Jongh leelijk, Filipse lost een laag,
ver schot, dut in het zijnet belandt.
Spoedig daarop wordt Bouwmeester
in de gelegenheid gesteld een doel-
schot te lossen, dat de keeper keert,
doch Vervvey neemt hier geen genoe
gen mee, sluit liet leder en vindt het
net. No. 3.
Niet lang daarna rijst bij Healey
het verlangen, ook aan de score deel
te nemen, maar hij schiet naast. Dan
dringt Hercules krachtig op, weet
een tijdlang het spel op de llaarlem-
helft te houden, het publiek juicht,
vuurt aan, en Ottolander weet na
veel geharrewar met een mooi schot
No. 1 voor zijn partij te maken. 1—3.
Dan is Haarlem weer aan 't woord,
en Verwey vee-speelt een mooie kans.
De keeper trapt slecht uit, Miller heeft
spoedig den bal, zijn schot wordt ge
houden, doch niet weggewerkt, en
Bouwmeester brengt het net voor de
4de maal in beroering. Dan is het
spoedig half time.
Na de thee dringt Haarlem direct
op, Jur Haak krijgt op twee nieter
voor doel den bal en geeft De Stoppe
laar geen kans. No. 5.
De verdediging van Haarlem voedt
uitstekend, de vijandelijke doelman
houdt een schot, talmt. Bouwmeester
is er als de kippen bij, en verhoogt
de score. No. 6.
Nu begint 't den Stichtenaren over
de schoenen te loopen, doch zij kun
nen het niet verder brengen dan een
corner. Deze wordt door Brandsma
genomen, langdurige strubbelingen
vinden plaats voor den neus van
Utermark, doch het resultaat is ni
hil. Als Haak den bal heeft wegge
werkt, komt deze spoedig terug, en
herhaalt zich de herrie voor het hol
van Utermark, een kluwen Yau rooi
en witbroeken. Maar 't wordt niks.
Spoedig daarop onderneemt Miller
een van zijn bekende rennen, maar
Filipse kopt over. Veen waagt een
kansje, en zendt een verdienstelijk
ver schot in, echter zonder resultaat.
Spoedig daarop schiet Bouwmeester
leelijk naast, Jur Haak wordt in de
gelegenlie'd gesteld 't nog eens over
te doen, en plaatst den bal in bet
rechter hovenhoekje, waardoor De
Stoppelaar totaal verschalkt werd.
No. 7.
Als na een corner van Jur Haak
Filipse over zijn hoofd in het zijnet
trapt, doet Hercules nog eenige po
gingen, om den stand te wijzigen. Ot
tolander onderneemt een fraaien ren,
bedreigt het hol van Utermark, doch
deze is niet voor de poes, en geeft
niet thuis.
Dan is het spoedig tijd.
De mannen van den Sclioterweg
waren hun gostheerliike sportbroe-
ders over alle Ünien de baas. Het be
haalde succes komt voor een groot
deel op rekening van de middenlinie
en achterhoede, die de voorhoede
steeds den bal overgaf. Alle Haar
lemmers waren op dreef; van de voor
hoede willen we speciaal noemen Jur
Haak, die door zijn fijn, tactisch spel
veel tot den zege bijdroeg.
Van Hercules wanen Begeer, Van
Dijck en Ottolander de besten.