HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
Saitenïaadsch Overzicht
Uit de ümskekso
Binnenland!
HËUiLLLTOfti
Het Vergaan van de
„Lady Jermyn."
DINSDAG 23 NOVEMBER 1909
No. 1038.
Het herstellen van schilderijen
Toen de nu weer ingesluimerde
quaestie over het restauxeeren van de
schilderijen van Hals aan de orche
was, scheen het wel alsof opeens
gansch Europa de oogen op ons mu
seum gevestigd hield en of derelfde
zaak nergens anders ter sprake was
gekomen. Mogen wij Prof. Dr. Karl
Voll geloqyen, dan is dat wel degelijk
het geval. Althans hij schrijft letter
lijk in „die Gartenlaube" in de tijd
schriften over kunst is sinds eenigen
tijd een debat gaande over de schade
lijkheid van het restaureeren van
oude schilderijen en onder het pu
bliek, zoowel ais in de kringen der
kunstenaars, wordt veel over deze
vraag getwist en gewoonlijk de arbeid
der restaurateurs ten sterkste veroor
deeld. Men" kan lezen van geheele
verzamelingen, die in den grond be
dorven moeten zijn door de schuld
.der volijverige restaurateurs. Zoo ia
er in openbare en particuliere krin
gen, die zich met het verzorgen van
schilderijen bezig houden, zekere on
rust ontstaan. Wie zich aan de zijde
der restaurateurs schaart, heeft het
zwaar te verduren."
Zoo schrijft Prof. Voll en hij gaat
voort met het betoog, dat de waar
heid ditmaal niet in het midden ligt,
maar dat de minderheid gelijk heeft.
Schilderijen hebben voortdurende
verpleging en toezicht noodig, en dat
te meer, naarmate zij ouder worden,
omdat zij uit zeer vergankelijk mate
riaal bestaan. Meestal is de verf op
hout of linnen gebracht en heide staan
bloot aan velerlei beschadiging. De
verf zelf blijft ook niet onveranderd,
zooals de kunstenaar ze op hout of
doek gebracht heeft, maar verandert,
hoe voorzichtig ze ook behandeld
wordt, naar natuurkundige en chemi
sche wetten. Daar dit ontwikkelings
proces anders geschiedt dan dat van
hout en Linnen, ontstaan er storingen,
die het schilderij beoiadeelen. Daar
om moeten de stukken voortdurend
gecontroleerd en dat niet pas, wan
neer ze al oud en beschadigd zijn,
maar reeds van hun ontstaan af.
Deze talrijke gevaren kunnen
slechts verhoed of opgeheven worden
door wie zich daarmee als beroep
bezig houden, namelijk door de zoo
veelgesmade restaurateurs.
Ik wil hier het is altijd nog Prof.
Voll die spreekt een algemeen
verspreide dwaling bestrijden, name
lijk, dat men tn onzen tijd bijzonder
sJecht met de schilderijen zou om
gaan. Dat is voorzeker liet geval niet
Men moet maar eens lezen, welke re
cepten de vroegere restaurateurs ge
bruikt hebben, hoe zij bijvoorbeeld
troebel geworden schilderijen met
verdund zwavelzuur hebben gewas-
schen. Soms kan men ook aan parti
culiere verzamelingen gewaar wor
den, hoe barbaarscla in vroegere
eeuwen met de stukken werd omge
sprongen. Onze tijd, die het begrip
heeft vastgesteld van iemands recht
op zijn geestelijk eigendom, heeft ook
eerbied voor kunstwerken opgeleverd.
Vroeger zijn antieke standbeelden, In-
plaats van ze te laten in den ver
weerden toestand, waarin men ze
vond, op ruwe manier glad gemaakt
en zoogenaamd bijgewerkt, maar fei
telijk daardoor bedorven op dezelfde
manier heeft men door willekeurige
overschildering en wasschen met
scherpe stoffen, zooals potasch en an
dere middelen, zich ook ten opzichte
van schilderijen misdragen. Een
waarschuwend voorbeeld daarvan le
vert de verzameling in het Louvre op,
die zóó bedorven is, dat een Berlijn-
sche kunstkenner ze eenige jaren ge
leden een onbekende galerij durfde
noemen, omdat men inderdaad niet
weet, hoe velen van de schilderijen,
die daar hangen, bijvoorbeeld die van
Titiaan, er in werkelijkheid hebben
uitgezien.
Juist in dezen tijd gaat men veel
voorzichtiger met de van de voor
ouders ontvangen kunstwerken om,
dan dezen het zelf gedaan hebben. WIJ
hebben dus In de verzamelingen niet
alleen te doen met de schade, die aan
de schilderijen om zoo te zeggen als
ouderdomsziekten worden toegebracht
maar ook met de beschadiging en
verminking door menschenhand.
Een van de grootste gevaren, die
de stukken bedreigen door ouderdon?
of omdat ze in een ongunstige omge
ving verkeeren, Ls, dat de onderlaag
van de verf In den loop der tijden
„ziek" gaat worden. Die op hout ver
keeren in voortdurende onrust, want
hout blijft altijd „werken", en zet
zich uit of krimpt in. naar gelang
van de vochtigheid der lucht en de
temperatuur. Het barst ook wel, even
als onze meubelen doen en daar de
verf op zulk hout op de atmosferische
invloeden geheel andera reageert,
wordt zij van onder al in beweging
gebracht en krijgt zelf groote of klei
ne barsten. Deze worden met gips
gedicht, maar daar deze stof wit is,
en dus leelijke strepen in de verf doen
ontstaan, moeten deze weer met verf
gedekt worden. Een bekwaam restau
rateur in vroeger dagen deed dat zoo,
dat er geen spoor van zijn arbeid
zichtbaar bleef, een minder bekwame
schilderde de witte strepen maar vlot
over. Maar zelfs wanneer de bekwa
me man aan het werk was, ontston
den dikwijls kwade gevolgen, omdat
hij de verf van aan de barst grenzen
de gedeelten wel mee overschilderde,
om toch vooral maar gelijke kleur te
krijgen. Daartegen wordt tegenwoor
dig met recht geprotesteerd.
Men doet het nu met aquaroltinten,
die gemakkelijk weer verwijderd kun
nen worden.
Het komt ook wel voor, dat de
worm in het hout komt. bijvoorbeeld
in het hout van linde en populier.
Dan wordt eerst op dein beschilderden
kant een stuk linnen geplakt van ge
lijke grootte, vervolgens het hout'er
zorgvuldig afgeschaafd, daarna een
nieuwe houten of linnen ondergrond
opgeplakt en ten slotte het eerst op
geplakte linnen er weer afgewas-
schen, waarna het schilderij weer in
goeden, of althans betrekkelijk goe
den toestand verkeert.
Deze behandeling, die vaak in Rus
sische verzamelingen voorkomt, is
wel vaak onvermijdelijk, maar lang
niet altijd vrij van gewelddadigheid.
De nieuwe grond van de verf wordt
daarbij namelijk er op vastgestreken
(met een strijkijzer), waarbij de verf
nog wel eens gekwetst wordt.
Op ongeveer dezelfde manier wordt
te werk gegaan, wanneer schilder
stukken op doek op een nieuwen
achtergrond moeten worden gebracht,
of zooals dat heet verdoekt. Op
den duur raakt zeer zacht linnen na
melijk vol breuken en gaten en bij de
verdoeking wordt ook met al te krach
tig strijken dikwijls veel kwaad ge
daan. Wordt bij het opplakken niet
een kleefstof gebruikt, die geheel vrij
is van zuren, dan worden de schilde
rijen eerst recht ziek. Dat is bijvoor
beeld gebeurd met de beste werken
van den jongen Holbein, die zich be
vinden in het museum te Basel,
maar aan het publiek niet meer ver
toond kunnen worden, omdat zij een
aantal jaren geleden zeer onvoorzich
tig zijn verdoekt. Binnenkort moet
dit linnen er weer, draad voor draad,
worden afgenomen.
Was het verdoeken vroeger al dik
wijls noodig, in de toekomst zal men
het, zoo meent Prof. Voll, even
min kunnen ontgaan, omdat de mo
derne manier van stoken en verlich
ten voor de schilderijen hoogst ge
vaarlijk is. Het gaslicht scheidt zwa-
veligzuur uit, dat de stukken niet
kunnen verdragen en waarbij de on
dergrond murw wordt. Evenmin als
planten kunnen schilderijen blijven
bestaan in ruimten, waar men gas
brandt, alleen wordt het nadeel bij
i planten eerder opgemerkt.
Centrale verwarming werkt dik
wijls heel slecht op de verf zelf, die
eerst opzwelt, dan breekt en ten slot-
to afvalt. Als dat gebeurt (wat alleen
bij gebrek aan contróle mogelijk Is),
dan is natuurlijk een mooi schilderij
voorgoed bedorven.
Ook van overschilderingen vertelt
Prof. Voll sterke staaltjes.
Genoog om te doen zien, hoe moei
lijk hel is, een kunstverzameling goed
in orde te houden. Welke conclusies
daaruit nu voor toezicht op en behui
zing van onze Halsen getrokken die
nen te worden, moge de lezer voor
zichzelf uitmaken.
J. C. P.
Nu nadert T gewichtige moment
Gistermiddag was er veel belangstel
ling voor
DB'ZITTING VAN 'T HOOGERHUIS.
Er werd schier om een plaatsje op
de tribunes gevochten en de kaarten
werden voor goede prijzen verkocht.
Op de galerijen en in de loges zaten,
behalve de Koning van Portugal, ook
vele gezanten en andere diplomaten.
Om half vijf werd de zitting ge
opend. Biina alle Lords waren aanwe
zig, onder hen waren er, die.... voor't
eerst een Hoogerhuis-vergade ring
meemaakten I Nu moest immers alles
present zijn
Dadelijk werd t debat over de be
grooting begonnen. Lord Crewe stelde
formeel de tweede lezincr van de wet
op de middelen voor, zonder eenige
verklaring of verdediging der voorge
stelde maatregelen, waardoor dus
duidelijk in het licht werd gesteld,
hoe, volgens de regeering, de houding
van de Peers, ten opzichte van finan-
cieele aangelegenheden, behoorde te
zijn.
Lord Lansdownc stond daarna on
middellijk op, om zijn (reeds bekende)
motie voor te stellen. Hij zei, dat de
taak van de oppositie in deze zeer
eenvoudig was. Er is een diep ingrij
pende maatregel en die tot dusverre
zonder precedent is, voorgesteld
voor dezen maatregel wordt de goed
keuring van het Hoogerhuis vereischt
en dit mag de veran two ordelijkheid
voor de aanneming niet op zich nemen
voor het weet, of het volk wenscht,
dat de voorstellen tot wet zullen wor
den.
Ook zei Lord Lansdowne, dat de
Peers wel degelijk het recht hebben
fmancieele maatregelen Le verwer
pen. Hij kritiseerde verschillende be-
grootingsvoorstellen en loochende,
dat de Peers door zelfzuchtige motie
ven worden geieid bij hunne oppositie
tegen de landbelastingen, die slechts
te rechtvaardigen zijn, wanneer de
regeering van de meening uitgaat, dat
het land. nationaal eigendom is. Wan
neer het ontwerp mocht worden aan
genomen, dan zou de natie gedwongen
worden, om ten einde aan hare jaar
lij ksche verplichtingen te voldoen, het
kapitaal aan te spreken.
Hij wees op de toenemende beweging
voor
TARIEFHERVORMING,
en zei, dat het volk zich afvraagt, of
men hier te lande reden heeft om te
lachen over een financieel stelsel, on
der hetwelk andere landen tot grooten
bloei zijn gekomen.
De oppositie heeft de gevolgen der
verwerping van de begrooting overwo
gen en is bereid de verantwoording er
voor op zich te nemen. (Toeiuichin-
gen.)
Ik ben, zoo zei Lord Lansdowne,
niet bang voor de bedreigingen tegen
de constitutionele rechten van het
Hoogerhuis. De strijd moet toch ko
men, en daarom geef ik mijn mede
leden den raad, niet terug te deinzen
voor de verantwoordelijkheid.
In zijn antwoord verklaarde Lord
Chancellor, dat de voorgestelde maat
regelen de parlementaire gebruiken
oiiueruiijuen en in strijd zijn met de
constitutie, daar het Lagerhuis alleen
het recht van controle op de finan
ciën heeft. De verwerping van het
wetsontwerp zou
EEN SCHENDING ZIJN VAN DE
VOORRECHTEN DER KROON
en de privileges van het Lagerhuis.
De motie van Lord Lansdowne is een
stap in de richting van de constitu
tioneel revolutie, immers de voorstel
ler verzocht het Hoogerhuis aan de
Lords zoodanige bevoegdheden te ge
ven, dat Lagerhuis en Regeering aan
de genade van de Lords zouden zijn
overgeleverd. Geen verstandig man
zou zulks wenschen of zich eraan on
derwerpen.
Lord Chancellor verdedigde voorts
de beginselen der begrooting, en ver
klaarde dat het onmogelijk zou zijn
voor eenige liberale regeering om we
der de teugels van het bewind in han
den te nemen, zonder verzekerd te
zijn, dat zulk een verwerping niet
-veder zou voorkomen. Wanneer de
regeering bij de algemeone verkiezin
gen de overwinning mocht behalen
aangenomen nl. dat de Koning het
parlement mocht ontbinden dan
zou zij, naar hij hoopte, niet in twijfel
verkeeren over den weg, dien zij moet
inslaan. De regeering heeft het con
flict noch uitgelokt, noch gewenscht,
maar zij is evenmin bevreesd en ik
hoop dus, dat zij niet in gebreke zal
blijven horen plicht te doen door de
grondwet van het land te handhaven.
Na eenige verdere discussie werd
het debat verdaagd tot heden.
Misschien, dat 't dan al tot een be
sliste stemming komt.
In Hongarije heeft de kroon ook met
veel moeilijkheden te kampen. De be
kende staatsman Kossuth heeft een
bezoek gehad van een groot uantal
kiezers, om hem te verzekeren, dat hij
hun vertrouwen blijft genieten.
In een breed opgezette rede
LEGDE KOSSUTH DE VERKLA
RING AF,
dat hij zbn beginselen nooit had ver
loochend en ze ook nooit zou opge
ven. Ilij is alleen van taktiek veran
derd, ten einde grooter zekerheid te
hebben het doel te zullen bereiken.
Hij streeft niet naar onmogelijkhe
den, maar blijft binnen de perkon,
door de vaderlandsliefde aangegeven,
want bij de thuns gekiende Hongaar-
sche grondwet heeft de Koning nog
altijd het recht van veto. Daarom is
het beter te trachten den Koning te
overreden, dan tegen hem in opstand
te komen.
Overal moeilijkheden I De Fransche
Kamer is nu weer aan de
MAR0KK0-VERW1KKELINGEN
bezig. Men weet, dat indertijd veel
geschreven is over een geheim ver
drag tusschen Frankrijk en Spanje.
Nu verklaarde de minister van bui-
tenlandsche zaken, dat er tusschen
Frankrijk en Spanje geen ander ver
drag omtrent Marokko bestaat dan
dat, hetwelk vroeger in het Geelboek
is gepubliceerd en dat berust op de
handhaving der integriteit van Ma
rokko en de souvereiniteit van den
Sultan. Dit belet echter niet, dat de
diplomaten van beide landen met el
kander in overleg kunnen treden over
het optreden van beide landen bij on-
ge wenscht e gebeurlijkheden. Maar
dat optreden zal steeds uan de beoor
deeling van het parlement worden on
derworpen, want Frankrijk heeft noch
met Spanje, noch met eenig ander volk
een geheime overeenkomst gesloten. 1
Nu kan men gerust zijn.
DE VERDUISTERINGEN TE
MOSKOU.
Op voorstel van een senator is een
gerechtelijke vervolging ingesteld te
gen bijna alle ambtenaren van de
ontvangsten-commissie van de inten
dantuur te Moskou te zamen onge
veer 66 personen, die daar sedert 1904
in dienst zijn.
ZANDVOORT.
RAADSVERGADERING.
Maandagavond vergaderden Zand-
voort's vroede vaderen, onder presi
dium van den heer J. Beeckmau, bur
gemeester.
Afwezig is de heer M. Koning.
Punt 1.
De VOORZITTER deelt, na goed
keuring der notulen, mede, dat de
aanbesteding der rioleepng op 14 De
cember a. s. zal plaats hebben.
Ter rehabilitee ring van dr. Varen
kamp, die een brochure schreef, waar
in het water van Zandvoort geprezen
werd, en nu tot de onderteekenaren
van een request behoort, waarin om
een waterleiding verzocht werd,
deelt spreker mede, dat dr. Varen-
kaïnp wèl geen waterleiding nood
zakelijk, maar toch wensche-
1 ij k achtte.
De heer ds. Th. G. Hulsman heeft
een schrijven gezonden, waarin hij
dank zegt voor 't naar hem vernoemen
van een der nieuwe straten.
De veldwachters De Bruin en Paap
danken den Raad voor de hun ver
leende gratificatie en salarisverhoo-
ging-
Voorts zijn nog enkele goedgekeur
de Raadsbesluiten van Ged. Staten te
ruggekomen.
Al deze stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
Een verzoekschrift van de wed. H.
Driehuizen, waarin om een vermeer
dering van 25 strekkende meters
straudgrond gevraagd wordt, zal bij
de 8trondverpachting behandeld wor
den.
Punt 2
Thans Is een reeks benoemingen
aan de orde. Tot onderwijzer aan
school A wordt benoemd de heer F.
H. W. Vliegen te Amsterdam, tot on
derwijzeressen voor het herhalings-
onderwijs de dames Koper en Dekker,
tot lid van het Burgerlijk Armbestuur
de heer E. Bluys en tot gerneente-ge-
necsheoren dr. Gerke in wijk I en dr.
Varenkamp In wijk II.
Punt 3.
iTwee requesten van den heer J.
Jesseroen en de wed. L. Bluys zün in
gekomen, waarin verzocht wordt om
afwijking van art. 27, alinea 3 der
bouwverordening. Dit art'kel bepaalt,
dat de huizen met hoonrer zijn mogen
dan de breedte van straat be
draagt.
De heer COLLOT D'ESCURY meent,
dat wanneer men dit voor eenmaal
toestaat, men eventueel latere aan
vragen niet weigeren kan.
De hear V. <L PLAS zou 't wensche-
Jijk vinden, dat deze stukken in han
den van B. en W. om advies gesteld
W<De VOORZITTER wijst er op. dat
de Raad eenigen tijd geleden een af
wijking der bouwverordening toe
stond aan den heer Kóhlen ter zake
van een perceel aan de Rozenobel-
8traaL
De lieer COLLOT D'ESCURY oor
deelt, dat de huizen aan de overzijde
te weinig zou zouden erlangen.
De VOORZITTER acht dit in 't minst
geen bezwaar. Aan de overzijde wo
nen daar juist winkeliers, en die leg
gen hun waren liever in de schaduw
don in 't volle zonlicht.
De heer ZWAAN is er voor, afwij
king der verordening toe te staan.
Beide verzoeken worden daarop
zonder hoofdelijke stemming toegewe
zen.
Punt 4.
De erven Koning hebben mededee-
ling gedaan van 't bedrag, waarvoor
zij hun grond, noodig ter verbreeding
van de Groote Krocht, aan de ge
meente willen afstaan, nl. voor een
som van 14 per vierk. meter, be
houdens een klein gedeelte aan de
Haltestraat, dat zij legen f 8 per vierk.
meter aan de gemeente laten willen.
De VOORZITTER voegt hieraan toe,
dat B. en W. den raad van deskundi
gen, der heeren A. en W. Groen, heb
ben ingewonnen, die beiden den prijs
te hoog achten. Dezelfde heeren heb
ben daar zelf terreinen, die z" voor
een gemiddelden prijs van f 8.50 per
vierk. meter aan de gemeente willen
verknopen .Spreker meent alsnocr aan
de erven Koning benoeming van arbi
ters te moeten voorslaan, en, weige
ren do betrokkenen, tot onteigening
over te gaan.
De heer SLAGVELD vindt den prijs
in 't geheel niet te hoogde toestand
is daar in het drukke seizoen levens
gevaarlijk en de gemeente mag in dit
gevai niet op een paar guldens kijken.
De heer BAKKENHOVEN meent,
dut onteigening der gemeente op hoo-
ge kosten zal te staan komen met ar
biters zal men evenmin verder ko
men.
De heer V. d. PLAS is van oordeel,
dat het aanbod van de heeren Groen
met deze zaak niets te maken heeft.
Op die manier haalt men een onzui
ver element binnen.
De heer SLAGVELD stelt hierna
voor, den grond aan de Groote Krocht
voor f 13 en die aan de Kleine Krocht
en Haltestraat voor f 8 te koopen,
welk voorstel door de heeren Bakken
hoven en V. d. Plas ondersteund
wordt.
Over dit voorstel staken de stem
men 't wordt nu tot de volgende ver
gadering aangehouden.
Punt 5.
De heeren Groen vragen voor hun
grond, die achter het Raadhuis gele
gen is en een oppervlakte van onge
veer it/ü vierk. meier beslaat, een som
van f 1750.
Met aigemeene stemmen wordt be
sloten tot aankoop over te gaan.
Punt 6.
Vastgesteld worden hierna 't sup
pletoir kohier der plaatselijke directe
inkomstenbelasting tot een bedrag
van 3405,15 1/2, 't dito hondenbelas
ting, dienst 1909, tot een som van
f 132, 't dito schoolgeld, dienst 1909
10, tot een bedrag van 53.50, en het
suppletoir belastingkohier van 't ge
bruik maken van gemeente-gronden,
dienst 1 Pu9, tot een bedrag van 6.
Punt 7.
Ten slotte komt de waterleidings-
quaestie nog even op 't tapijt.
De VOORZITTER vraagt den Raad
B. en W. een crediet toe te staaft^
om onderzoekingen te kunnen doen
naar wenschelïjkheid en prise d'o&u
van een eventueele waterleiding.
De heer BAKKENHOVEN stelt voor,
B. en W. een blanco crediet te verleg
nen.
Aldus wordt besloten.
Hierna gaat de Raad In besloten
vergadering over.
HOFBERICHTEN.
De Koningin-Moeder arriveerde Za
terdag te 2.16 uur te Apeldoorn, verga,
zeid van freule Van de Poll en jhr.
Tets. H. M. werd aan den train be
groet door de Koningin, die juist van
een wandeling in het park kwam, en
door den Prins, die van do jacht te
rugkeerde.
De Prins vertrekt van 9 tot 16 De
cember naar Duitschland, onder meer
tot bijwoning eener huwelijksvoltrek
king in de Mecklenburgsche vorsten-
familie.
DE TWEEDE KAMER
zette gisteren de algemeen© beschou
wingen over de Staatsbegrooting
voort, te midden van vrij geringe be
langstelling van de zijde der leden.
Want terwijl de heer v. d. Velde,
in een korte rede, de mededeeling
van dr. Kuyper als voor de antirevo
lutionaire partij afdoende beschouw
de, zoodat zij hem haar vertrouwen
ten volle kon blijven schenken een
rede die ter linkerzijde nog al veel
hiiairiteit en ironische tusschenroe*
pen uitlokte dunden zich de rijen
nog meer.
En het was merkwaardig leeg toen
dr. Kuyper zelf aan het woord kwam,
nu om als leider antirev. groep een
politieke rede te houden. Enkele op
merkingen van speciaien aard gingen
vooraf. Zoo bepleitte dr. Kuyper vrij
stelling van vacciuutie voor kinderen
voor wie dat levensgevaar zou kun
nen medebrengen. En voorts drong hij
er op aan het hof van arbitrage to
omringen met internationale bureaux
In het belang van het vriendschappe
lijk verkeer der naties.
Wat den uitslag der verkiezingen,
betrof, constateerde hij de samenwesr-
king van alle groepen der rechterzij
de en haar toenemend stembus-suo-
cès. Er was een constante rechtsche
meerderheid, maar deze moest do
minderheden niet onderdrukken en
daarom was hij ook voorstander vao
evenredige vertegenwoordiging.
Evenzeer volgde z. i. uit het chris
telijk beginsel (de olgemeene openba
ring) het werken met and ore pa/r-
tijen in de neutrale zone. Niettemin
moesten de christelijke partijen zich
blijven stellen op het standpunt dat
alle souvereiniteit uit God was. De
samenwerking was daardoor niet uit
gesloten. Men kon langs den weg van
verschillende beginselen tot gelijk re
sultaat komen. Voor de christ. par
tijen kon echter de bijzondere open
bare richtsnoer zijn voor de oplossing
van vele vraagstukken.
In dit verband sprekende van de
aangekondigde grondwetsherziening
betreurde hij dat een algeineeue her
ziening werd gewenscht; z. i. had het
kiesrechtvraagstuk moeten voorop
gaan. Doch tevens wilde hij bij die
herziening in de Grondwet zien uit
gesproken, dat de Souverein regeert
in den naam van God, als Gods ver
tegenwoordiger.
Wat de financiën betrof, meende
hij, dat de verhooging van de invoer
rechten moest achterwege blijven; de
tariefsverhooging moest het equiva
lent zijn voor de Invaliditeitsverzeke
ring, waarmede z. i. meerdere spoed
gerechtigd was.
Ten slotte verzekerde bij het Kabi
net, na diens verklaringen, dat de a.-
r. partij bereid was dit coalitie-Kabi
net, dat haar beginselen erkend, te
steunen.
De heer Kooien verdedigde het be
leid van den Min. van Financiën. Z.L
kon de tijdelijke tariefsverhooging
alleen dan worden gemist, wanneer
de middelen over 1910 ruimer vloei
den. Maar de verhoogde drankaccijna
was noodig om het tekort te dekken
en daarom kon er geen suiketrao»
cijnsverlaging mede gepaard gaan.
De heer Hugenholtz vestigde d*
35)
door
E. W. Hornung.
Ik wantrouwde hem zelfs nu nog
niet heelemaal. Veeleer was ik zelf te
wantrouwen, toen ik mij terugtrok en
er naar keek hoe Rattray het jonge
meisje teedor ophief, en langzaam
naar de deur droeg, waardoor zij
was binnengekomen en waardoor zij
juist vier en twintig uur geleden de
zaal had verlaten.
Ik kon mijn oogen niet van hen af
houden, totdat zij verdwenen waren.
En toen ik omkeek naar mijn revolver
was ook deze verdwenen.
José had hein niet kunnen grijpen
hij lag daar bewusteloos. Santos
fluisterde met Harris. Geen van bei
den scheen gewapend
lk was er van overtuigd, dat Rat
tray hem liad opgeraapt en mot Eva
weggebracht. Wild keek ik om mij
heen naar een ander wapen.
Twee ongewapende mannen en een
vrouw was alles, waarmee ils te ma
ken had, want Braithwaite was allang
verdwenen. Kon ik die twee schurken
maar neerslaan, dan bleven mij al
leen nog de squire en zijn bedienden
over en met de laatsten zou ik mis
schien kunnen onderhandelen.
Een houtvuur brandde in den open
haard. Ik sprong er heen en zwaai
de liet volgend oogenblik een zwaar,
half verbrand stuk hout boven mijn
hoofd rond
Harris was de eerste, die binnen
mijn bereik kwam. Hij kwam drei
gend met zijn vuisten op mij'toe. Ik
sprong op hem af en sloeg hem met
éen slag tegen den grond, de vonken
sprongen overal rond, toen ik met
mijn brandend wapen den schedel
van den zeeman raakte. Het volgend
oogenblik was Santos bij mij en lou
ter bij geluk wist ik hem op dezelfde
wijze te dienenmaar ik twijfel er
aan of een van beiden verdoofd was;
en Lk stond er op te wachten, of zii op
zouden staan, toen ik mij van achte
ren om den nek voelde grijpen, en
een massa wollig haar mijn wang
aanraakte, terwijl een schrille stem
een strijdkreet voor den squire uit
stiet.
Ik heb gezegd, dat juffrouw Braith
waite buitengewoon veel spierkracht
hadmaar weinig droomde ik, hoe
sterk zij werkelijk was.
Eerst voelde ik haar armen, lang,
taai en lenig om mijn hals als de
klauwen van een of ander gevaarlijk
monster en toen ik mij verweerde,
zette zij haar duimen als stalen
schroeven op mijn luchtpijp. Stijver,
steeds maar stijver drukte zij. Mijn
pupillen werden grootermijn tong
hing uit den mondik hoorde mijn
brandend stuk hout vallen'en door
een mist zag ik, hoe het dadelijk werd
opgeraapt. Het drukte op mijn sche
del, toen Ik mij nog vergeefs verweer,
detelkens en telkens weer kwam het
zonder genade op dezelfde plaats te
rug, totdat ik een gevoel had of er
een spons met warm water over mijn
hoofd werd uitgeknepen en ik een
honderdtal misvormde maskers zag
grijnzen maar nog altijd drukte do
magere arm, totdat ik niets meer zien
kon en bewusteloos was.
HOOFDSTUK XVL
In den val
Het moet middernacht geweest zijn
toen ik mijn oogen opende, een klok
sloeg alsof zij nooit weer zou ophou
den. Mijn mond scheen in brand te
staan een doordringende geur ver
vulde mijn neusgatenhet wijnglas
voelde koud aan tegen mijn tanden.
Dat bevalt u l mompelde een
stem vlak bij mijn oor.
•Een arm werd van onder mijn
schouders weggetrokken. Ik kreeg
ruimte om dn eenige kussens terug te
zinken. En nu zag lk, .waar lk was.
De kamer wus groot en slecht ver
licht. Ik lag gekleed op een ouder-
wetsch ledikant. En mijn vijanden
stonden in een groep voor mij.
Ik hoop, dat u voldaan isgrin
nikte Joaquin Santos onder een
wolk van zijn eeuwige sigaret.
Dat ben ik. Je zult hem in mijn
huis niet vermoorden, waar ter we
reld je het dan ook wel wilt doen.
TIreng hem dan liever naar het
naastbijzijnde politiebureau, of ga het
zelf aan de politie vertellen? zei de
Portugees op denzelfden toon van bij
tende ironie.
Ja, Ja, bromde Harris; dat moet
dan gebeuren
Neen, zei Rattray liet eenige,
wat jelui te doen hebt, ia hem aan
mij over te laten.
Dan zal je er gauw geweest zijn
riep de kapitein.
Neen, neen, vriend, zei Santos
schouderophalend laat hem zijn gang
gaan. Hij is even bang voor zijn li
chaam als jij voor het jouwehij zal
het ten slotte wel met ons eens wor
den. Ik ken dezen mijnheer Cole. Hij
moet noodzakelijk sterven. Maar op
dit oogenblik is het nog niet noodig
wij zullen hem nu nog maar wat la
ten leven.
Dat is alles, wat ik vraag, tel
Rattray.
Je zult bet niet ten tweeden male
vragen, hernam Santos schouderop
halend. tk ken dezen mijnheer Cola
Er is maar éen manier, om met een
dergelijken man om te springen. Bo
vendien heeft hij mijn goeden José
half vermoord en daarom is het noo
dig, dat hij sterft.
ik ben het er volkomen mee eens,
zei Harris, wiens voorhoofd versierd
was met hechtpleister. Het is hier
hij of wij, en wij hebben de meerder
heid, squire. U zal vroeg of laat moe
ten toegeven.
En het tweetal ging heen; hun voet
stappen stierven weg in den corridor;
toen wij ze niet meer konden hooren,
deed Rattray de deur dicht en kaim
op slot. Toen wendde hij zich heel
ernstig tot mij en wees met een hand,
die beefde, naar de deur.
U ziet, hoe het ear bij staat
Volkomen.
Zij willen u vermoorden 1
Natuurlijk.
Het is uw eigen schuld u heeft
u dit zelf berokkend. Ik deed mijn
best u er buiten te houden. Maar u
heeft liet eerste bloed doen vergieten.
--Ik heb er geen berouw van,
zei ik.
O, u is stijfhoofdig genoeg om
niets te betreuren 1 riep Rattray
uit. Ik ken u al volkomen en toch
zeg lk, dat ge al dood zoudt zijn, als
lk er niet geweest was.
Ik weet niet, waarop u zinspeelt.
U hebt de reden gehoord. Als ik
het kan voorkomen, wil ik niet. dat
er hier in huis een moord gepleegd
wordt, tot zoovar heb ik mijn zin ge
kregen aan u de taak oiu to zorgen,
dat ik voort kan gaan, dit te voor
komen.
Aan mij
Hij was naast mijn bed gaan zit
ten. Hij sloeg een arm over mijn bed
heen en keek nu eens met wilde
oogen in dè mijne, dan weer met een
uitdrukking van trots naar mijn ver
bonden hoofd.
Ik hief mijn hand op zij stuitte op
een tulband van verbanden en daar
op trachtte ik zijn hand in de mijne
te nemen. Hij duwde haar weg, en
zijn oogen keken mij met nog wilde*
uitdrukking aan.
Luister eens, Cole, zei hij.
Ik weet niet, hoe ter wereld u iets t«
weten is gekomen, en het kan mij
ook niet schelen. Wat ik weet is, dai
u het voor allen, die er belang bij
hebben, moeilijker heeft gemaaktu
zal zich hieruit weer moeten redden
en daarvoor is rnaar één weg. Ik ver
onderstel. dat Miss Denison u ditmaal
alles verteld heeft Wat wou u zeg-
gen O, ja, zij heeft natuurlijk voU
komen crAlijk. Nu, laat eens hooren.
wat zij verleid heeft. Dat zal tijd
uitwlnne»..
Ik herhaalde wat Eva mij zoo haaar
tig achter de rhododendrons verteld
had.
Hij knikte norsch ter bevestiging
van de waarheid dier woorden.
(Wordt vervolgd).