HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN Saitenïaadsch Overzicht Uit de ümskekso Binnenland! HËUiLLLTOfti Het Vergaan van de „Lady Jermyn." DINSDAG 23 NOVEMBER 1909 No. 1038. Het herstellen van schilderijen Toen de nu weer ingesluimerde quaestie over het restauxeeren van de schilderijen van Hals aan de orche was, scheen het wel alsof opeens gansch Europa de oogen op ons mu seum gevestigd hield en of derelfde zaak nergens anders ter sprake was gekomen. Mogen wij Prof. Dr. Karl Voll geloqyen, dan is dat wel degelijk het geval. Althans hij schrijft letter lijk in „die Gartenlaube" in de tijd schriften over kunst is sinds eenigen tijd een debat gaande over de schade lijkheid van het restaureeren van oude schilderijen en onder het pu bliek, zoowel ais in de kringen der kunstenaars, wordt veel over deze vraag getwist en gewoonlijk de arbeid der restaurateurs ten sterkste veroor deeld. Men" kan lezen van geheele verzamelingen, die in den grond be dorven moeten zijn door de schuld .der volijverige restaurateurs. Zoo ia er in openbare en particuliere krin gen, die zich met het verzorgen van schilderijen bezig houden, zekere on rust ontstaan. Wie zich aan de zijde der restaurateurs schaart, heeft het zwaar te verduren." Zoo schrijft Prof. Voll en hij gaat voort met het betoog, dat de waar heid ditmaal niet in het midden ligt, maar dat de minderheid gelijk heeft. Schilderijen hebben voortdurende verpleging en toezicht noodig, en dat te meer, naarmate zij ouder worden, omdat zij uit zeer vergankelijk mate riaal bestaan. Meestal is de verf op hout of linnen gebracht en heide staan bloot aan velerlei beschadiging. De verf zelf blijft ook niet onveranderd, zooals de kunstenaar ze op hout of doek gebracht heeft, maar verandert, hoe voorzichtig ze ook behandeld wordt, naar natuurkundige en chemi sche wetten. Daar dit ontwikkelings proces anders geschiedt dan dat van hout en Linnen, ontstaan er storingen, die het schilderij beoiadeelen. Daar om moeten de stukken voortdurend gecontroleerd en dat niet pas, wan neer ze al oud en beschadigd zijn, maar reeds van hun ontstaan af. Deze talrijke gevaren kunnen slechts verhoed of opgeheven worden door wie zich daarmee als beroep bezig houden, namelijk door de zoo veelgesmade restaurateurs. Ik wil hier het is altijd nog Prof. Voll die spreekt een algemeen verspreide dwaling bestrijden, name lijk, dat men tn onzen tijd bijzonder sJecht met de schilderijen zou om gaan. Dat is voorzeker liet geval niet Men moet maar eens lezen, welke re cepten de vroegere restaurateurs ge bruikt hebben, hoe zij bijvoorbeeld troebel geworden schilderijen met verdund zwavelzuur hebben gewas- schen. Soms kan men ook aan parti culiere verzamelingen gewaar wor den, hoe barbaarscla in vroegere eeuwen met de stukken werd omge sprongen. Onze tijd, die het begrip heeft vastgesteld van iemands recht op zijn geestelijk eigendom, heeft ook eerbied voor kunstwerken opgeleverd. Vroeger zijn antieke standbeelden, In- plaats van ze te laten in den ver weerden toestand, waarin men ze vond, op ruwe manier glad gemaakt en zoogenaamd bijgewerkt, maar fei telijk daardoor bedorven op dezelfde manier heeft men door willekeurige overschildering en wasschen met scherpe stoffen, zooals potasch en an dere middelen, zich ook ten opzichte van schilderijen misdragen. Een waarschuwend voorbeeld daarvan le vert de verzameling in het Louvre op, die zóó bedorven is, dat een Berlijn- sche kunstkenner ze eenige jaren ge leden een onbekende galerij durfde noemen, omdat men inderdaad niet weet, hoe velen van de schilderijen, die daar hangen, bijvoorbeeld die van Titiaan, er in werkelijkheid hebben uitgezien. Juist in dezen tijd gaat men veel voorzichtiger met de van de voor ouders ontvangen kunstwerken om, dan dezen het zelf gedaan hebben. WIJ hebben dus In de verzamelingen niet alleen te doen met de schade, die aan de schilderijen om zoo te zeggen als ouderdomsziekten worden toegebracht maar ook met de beschadiging en verminking door menschenhand. Een van de grootste gevaren, die de stukken bedreigen door ouderdon? of omdat ze in een ongunstige omge ving verkeeren, Ls, dat de onderlaag van de verf In den loop der tijden „ziek" gaat worden. Die op hout ver keeren in voortdurende onrust, want hout blijft altijd „werken", en zet zich uit of krimpt in. naar gelang van de vochtigheid der lucht en de temperatuur. Het barst ook wel, even als onze meubelen doen en daar de verf op zulk hout op de atmosferische invloeden geheel andera reageert, wordt zij van onder al in beweging gebracht en krijgt zelf groote of klei ne barsten. Deze worden met gips gedicht, maar daar deze stof wit is, en dus leelijke strepen in de verf doen ontstaan, moeten deze weer met verf gedekt worden. Een bekwaam restau rateur in vroeger dagen deed dat zoo, dat er geen spoor van zijn arbeid zichtbaar bleef, een minder bekwame schilderde de witte strepen maar vlot over. Maar zelfs wanneer de bekwa me man aan het werk was, ontston den dikwijls kwade gevolgen, omdat hij de verf van aan de barst grenzen de gedeelten wel mee overschilderde, om toch vooral maar gelijke kleur te krijgen. Daartegen wordt tegenwoor dig met recht geprotesteerd. Men doet het nu met aquaroltinten, die gemakkelijk weer verwijderd kun nen worden. Het komt ook wel voor, dat de worm in het hout komt. bijvoorbeeld in het hout van linde en populier. Dan wordt eerst op dein beschilderden kant een stuk linnen geplakt van ge lijke grootte, vervolgens het hout'er zorgvuldig afgeschaafd, daarna een nieuwe houten of linnen ondergrond opgeplakt en ten slotte het eerst op geplakte linnen er weer afgewas- schen, waarna het schilderij weer in goeden, of althans betrekkelijk goe den toestand verkeert. Deze behandeling, die vaak in Rus sische verzamelingen voorkomt, is wel vaak onvermijdelijk, maar lang niet altijd vrij van gewelddadigheid. De nieuwe grond van de verf wordt daarbij namelijk er op vastgestreken (met een strijkijzer), waarbij de verf nog wel eens gekwetst wordt. Op ongeveer dezelfde manier wordt te werk gegaan, wanneer schilder stukken op doek op een nieuwen achtergrond moeten worden gebracht, of zooals dat heet verdoekt. Op den duur raakt zeer zacht linnen na melijk vol breuken en gaten en bij de verdoeking wordt ook met al te krach tig strijken dikwijls veel kwaad ge daan. Wordt bij het opplakken niet een kleefstof gebruikt, die geheel vrij is van zuren, dan worden de schilde rijen eerst recht ziek. Dat is bijvoor beeld gebeurd met de beste werken van den jongen Holbein, die zich be vinden in het museum te Basel, maar aan het publiek niet meer ver toond kunnen worden, omdat zij een aantal jaren geleden zeer onvoorzich tig zijn verdoekt. Binnenkort moet dit linnen er weer, draad voor draad, worden afgenomen. Was het verdoeken vroeger al dik wijls noodig, in de toekomst zal men het, zoo meent Prof. Voll, even min kunnen ontgaan, omdat de mo derne manier van stoken en verlich ten voor de schilderijen hoogst ge vaarlijk is. Het gaslicht scheidt zwa- veligzuur uit, dat de stukken niet kunnen verdragen en waarbij de on dergrond murw wordt. Evenmin als planten kunnen schilderijen blijven bestaan in ruimten, waar men gas brandt, alleen wordt het nadeel bij i planten eerder opgemerkt. Centrale verwarming werkt dik wijls heel slecht op de verf zelf, die eerst opzwelt, dan breekt en ten slot- to afvalt. Als dat gebeurt (wat alleen bij gebrek aan contróle mogelijk Is), dan is natuurlijk een mooi schilderij voorgoed bedorven. Ook van overschilderingen vertelt Prof. Voll sterke staaltjes. Genoog om te doen zien, hoe moei lijk hel is, een kunstverzameling goed in orde te houden. Welke conclusies daaruit nu voor toezicht op en behui zing van onze Halsen getrokken die nen te worden, moge de lezer voor zichzelf uitmaken. J. C. P. Nu nadert T gewichtige moment Gistermiddag was er veel belangstel ling voor DB'ZITTING VAN 'T HOOGERHUIS. Er werd schier om een plaatsje op de tribunes gevochten en de kaarten werden voor goede prijzen verkocht. Op de galerijen en in de loges zaten, behalve de Koning van Portugal, ook vele gezanten en andere diplomaten. Om half vijf werd de zitting ge opend. Biina alle Lords waren aanwe zig, onder hen waren er, die.... voor't eerst een Hoogerhuis-vergade ring meemaakten I Nu moest immers alles present zijn Dadelijk werd t debat over de be grooting begonnen. Lord Crewe stelde formeel de tweede lezincr van de wet op de middelen voor, zonder eenige verklaring of verdediging der voorge stelde maatregelen, waardoor dus duidelijk in het licht werd gesteld, hoe, volgens de regeering, de houding van de Peers, ten opzichte van finan- cieele aangelegenheden, behoorde te zijn. Lord Lansdownc stond daarna on middellijk op, om zijn (reeds bekende) motie voor te stellen. Hij zei, dat de taak van de oppositie in deze zeer eenvoudig was. Er is een diep ingrij pende maatregel en die tot dusverre zonder precedent is, voorgesteld voor dezen maatregel wordt de goed keuring van het Hoogerhuis vereischt en dit mag de veran two ordelijkheid voor de aanneming niet op zich nemen voor het weet, of het volk wenscht, dat de voorstellen tot wet zullen wor den. Ook zei Lord Lansdowne, dat de Peers wel degelijk het recht hebben fmancieele maatregelen Le verwer pen. Hij kritiseerde verschillende be- grootingsvoorstellen en loochende, dat de Peers door zelfzuchtige motie ven worden geieid bij hunne oppositie tegen de landbelastingen, die slechts te rechtvaardigen zijn, wanneer de regeering van de meening uitgaat, dat het land. nationaal eigendom is. Wan neer het ontwerp mocht worden aan genomen, dan zou de natie gedwongen worden, om ten einde aan hare jaar lij ksche verplichtingen te voldoen, het kapitaal aan te spreken. Hij wees op de toenemende beweging voor TARIEFHERVORMING, en zei, dat het volk zich afvraagt, of men hier te lande reden heeft om te lachen over een financieel stelsel, on der hetwelk andere landen tot grooten bloei zijn gekomen. De oppositie heeft de gevolgen der verwerping van de begrooting overwo gen en is bereid de verantwoording er voor op zich te nemen. (Toeiuichin- gen.) Ik ben, zoo zei Lord Lansdowne, niet bang voor de bedreigingen tegen de constitutionele rechten van het Hoogerhuis. De strijd moet toch ko men, en daarom geef ik mijn mede leden den raad, niet terug te deinzen voor de verantwoordelijkheid. In zijn antwoord verklaarde Lord Chancellor, dat de voorgestelde maat regelen de parlementaire gebruiken oiiueruiijuen en in strijd zijn met de constitutie, daar het Lagerhuis alleen het recht van controle op de finan ciën heeft. De verwerping van het wetsontwerp zou EEN SCHENDING ZIJN VAN DE VOORRECHTEN DER KROON en de privileges van het Lagerhuis. De motie van Lord Lansdowne is een stap in de richting van de constitu tioneel revolutie, immers de voorstel ler verzocht het Hoogerhuis aan de Lords zoodanige bevoegdheden te ge ven, dat Lagerhuis en Regeering aan de genade van de Lords zouden zijn overgeleverd. Geen verstandig man zou zulks wenschen of zich eraan on derwerpen. Lord Chancellor verdedigde voorts de beginselen der begrooting, en ver klaarde dat het onmogelijk zou zijn voor eenige liberale regeering om we der de teugels van het bewind in han den te nemen, zonder verzekerd te zijn, dat zulk een verwerping niet -veder zou voorkomen. Wanneer de regeering bij de algemeone verkiezin gen de overwinning mocht behalen aangenomen nl. dat de Koning het parlement mocht ontbinden dan zou zij, naar hij hoopte, niet in twijfel verkeeren over den weg, dien zij moet inslaan. De regeering heeft het con flict noch uitgelokt, noch gewenscht, maar zij is evenmin bevreesd en ik hoop dus, dat zij niet in gebreke zal blijven horen plicht te doen door de grondwet van het land te handhaven. Na eenige verdere discussie werd het debat verdaagd tot heden. Misschien, dat 't dan al tot een be sliste stemming komt. In Hongarije heeft de kroon ook met veel moeilijkheden te kampen. De be kende staatsman Kossuth heeft een bezoek gehad van een groot uantal kiezers, om hem te verzekeren, dat hij hun vertrouwen blijft genieten. In een breed opgezette rede LEGDE KOSSUTH DE VERKLA RING AF, dat hij zbn beginselen nooit had ver loochend en ze ook nooit zou opge ven. Ilij is alleen van taktiek veran derd, ten einde grooter zekerheid te hebben het doel te zullen bereiken. Hij streeft niet naar onmogelijkhe den, maar blijft binnen de perkon, door de vaderlandsliefde aangegeven, want bij de thuns gekiende Hongaar- sche grondwet heeft de Koning nog altijd het recht van veto. Daarom is het beter te trachten den Koning te overreden, dan tegen hem in opstand te komen. Overal moeilijkheden I De Fransche Kamer is nu weer aan de MAR0KK0-VERW1KKELINGEN bezig. Men weet, dat indertijd veel geschreven is over een geheim ver drag tusschen Frankrijk en Spanje. Nu verklaarde de minister van bui- tenlandsche zaken, dat er tusschen Frankrijk en Spanje geen ander ver drag omtrent Marokko bestaat dan dat, hetwelk vroeger in het Geelboek is gepubliceerd en dat berust op de handhaving der integriteit van Ma rokko en de souvereiniteit van den Sultan. Dit belet echter niet, dat de diplomaten van beide landen met el kander in overleg kunnen treden over het optreden van beide landen bij on- ge wenscht e gebeurlijkheden. Maar dat optreden zal steeds uan de beoor deeling van het parlement worden on derworpen, want Frankrijk heeft noch met Spanje, noch met eenig ander volk een geheime overeenkomst gesloten. 1 Nu kan men gerust zijn. DE VERDUISTERINGEN TE MOSKOU. Op voorstel van een senator is een gerechtelijke vervolging ingesteld te gen bijna alle ambtenaren van de ontvangsten-commissie van de inten dantuur te Moskou te zamen onge veer 66 personen, die daar sedert 1904 in dienst zijn. ZANDVOORT. RAADSVERGADERING. Maandagavond vergaderden Zand- voort's vroede vaderen, onder presi dium van den heer J. Beeckmau, bur gemeester. Afwezig is de heer M. Koning. Punt 1. De VOORZITTER deelt, na goed keuring der notulen, mede, dat de aanbesteding der rioleepng op 14 De cember a. s. zal plaats hebben. Ter rehabilitee ring van dr. Varen kamp, die een brochure schreef, waar in het water van Zandvoort geprezen werd, en nu tot de onderteekenaren van een request behoort, waarin om een waterleiding verzocht werd, deelt spreker mede, dat dr. Varen- kaïnp wèl geen waterleiding nood zakelijk, maar toch wensche- 1 ij k achtte. De heer ds. Th. G. Hulsman heeft een schrijven gezonden, waarin hij dank zegt voor 't naar hem vernoemen van een der nieuwe straten. De veldwachters De Bruin en Paap danken den Raad voor de hun ver leende gratificatie en salarisverhoo- ging- Voorts zijn nog enkele goedgekeur de Raadsbesluiten van Ged. Staten te ruggekomen. Al deze stukken worden voor ken nisgeving aangenomen. Een verzoekschrift van de wed. H. Driehuizen, waarin om een vermeer dering van 25 strekkende meters straudgrond gevraagd wordt, zal bij de 8trondverpachting behandeld wor den. Punt 2 Thans Is een reeks benoemingen aan de orde. Tot onderwijzer aan school A wordt benoemd de heer F. H. W. Vliegen te Amsterdam, tot on derwijzeressen voor het herhalings- onderwijs de dames Koper en Dekker, tot lid van het Burgerlijk Armbestuur de heer E. Bluys en tot gerneente-ge- necsheoren dr. Gerke in wijk I en dr. Varenkamp In wijk II. Punt 3. iTwee requesten van den heer J. Jesseroen en de wed. L. Bluys zün in gekomen, waarin verzocht wordt om afwijking van art. 27, alinea 3 der bouwverordening. Dit art'kel bepaalt, dat de huizen met hoonrer zijn mogen dan de breedte van straat be draagt. De heer COLLOT D'ESCURY meent, dat wanneer men dit voor eenmaal toestaat, men eventueel latere aan vragen niet weigeren kan. De hear V. <L PLAS zou 't wensche- Jijk vinden, dat deze stukken in han den van B. en W. om advies gesteld W<De VOORZITTER wijst er op. dat de Raad eenigen tijd geleden een af wijking der bouwverordening toe stond aan den heer Kóhlen ter zake van een perceel aan de Rozenobel- 8traaL De lieer COLLOT D'ESCURY oor deelt, dat de huizen aan de overzijde te weinig zou zouden erlangen. De VOORZITTER acht dit in 't minst geen bezwaar. Aan de overzijde wo nen daar juist winkeliers, en die leg gen hun waren liever in de schaduw don in 't volle zonlicht. De heer ZWAAN is er voor, afwij king der verordening toe te staan. Beide verzoeken worden daarop zonder hoofdelijke stemming toegewe zen. Punt 4. De erven Koning hebben mededee- ling gedaan van 't bedrag, waarvoor zij hun grond, noodig ter verbreeding van de Groote Krocht, aan de ge meente willen afstaan, nl. voor een som van 14 per vierk. meter, be houdens een klein gedeelte aan de Haltestraat, dat zij legen f 8 per vierk. meter aan de gemeente laten willen. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat B. en W. den raad van deskundi gen, der heeren A. en W. Groen, heb ben ingewonnen, die beiden den prijs te hoog achten. Dezelfde heeren heb ben daar zelf terreinen, die z" voor een gemiddelden prijs van f 8.50 per vierk. meter aan de gemeente willen verknopen .Spreker meent alsnocr aan de erven Koning benoeming van arbi ters te moeten voorslaan, en, weige ren do betrokkenen, tot onteigening over te gaan. De heer SLAGVELD vindt den prijs in 't geheel niet te hoogde toestand is daar in het drukke seizoen levens gevaarlijk en de gemeente mag in dit gevai niet op een paar guldens kijken. De heer BAKKENHOVEN meent, dut onteigening der gemeente op hoo- ge kosten zal te staan komen met ar biters zal men evenmin verder ko men. De heer V. d. PLAS is van oordeel, dat het aanbod van de heeren Groen met deze zaak niets te maken heeft. Op die manier haalt men een onzui ver element binnen. De heer SLAGVELD stelt hierna voor, den grond aan de Groote Krocht voor f 13 en die aan de Kleine Krocht en Haltestraat voor f 8 te koopen, welk voorstel door de heeren Bakken hoven en V. d. Plas ondersteund wordt. Over dit voorstel staken de stem men 't wordt nu tot de volgende ver gadering aangehouden. Punt 5. De heeren Groen vragen voor hun grond, die achter het Raadhuis gele gen is en een oppervlakte van onge veer it/ü vierk. meier beslaat, een som van f 1750. Met aigemeene stemmen wordt be sloten tot aankoop over te gaan. Punt 6. Vastgesteld worden hierna 't sup pletoir kohier der plaatselijke directe inkomstenbelasting tot een bedrag van 3405,15 1/2, 't dito hondenbelas ting, dienst 1909, tot een som van f 132, 't dito schoolgeld, dienst 1909 10, tot een bedrag van 53.50, en het suppletoir belastingkohier van 't ge bruik maken van gemeente-gronden, dienst 1 Pu9, tot een bedrag van 6. Punt 7. Ten slotte komt de waterleidings- quaestie nog even op 't tapijt. De VOORZITTER vraagt den Raad B. en W. een crediet toe te staaft^ om onderzoekingen te kunnen doen naar wenschelïjkheid en prise d'o&u van een eventueele waterleiding. De heer BAKKENHOVEN stelt voor, B. en W. een blanco crediet te verleg nen. Aldus wordt besloten. Hierna gaat de Raad In besloten vergadering over. HOFBERICHTEN. De Koningin-Moeder arriveerde Za terdag te 2.16 uur te Apeldoorn, verga, zeid van freule Van de Poll en jhr. Tets. H. M. werd aan den train be groet door de Koningin, die juist van een wandeling in het park kwam, en door den Prins, die van do jacht te rugkeerde. De Prins vertrekt van 9 tot 16 De cember naar Duitschland, onder meer tot bijwoning eener huwelijksvoltrek king in de Mecklenburgsche vorsten- familie. DE TWEEDE KAMER zette gisteren de algemeen© beschou wingen over de Staatsbegrooting voort, te midden van vrij geringe be langstelling van de zijde der leden. Want terwijl de heer v. d. Velde, in een korte rede, de mededeeling van dr. Kuyper als voor de antirevo lutionaire partij afdoende beschouw de, zoodat zij hem haar vertrouwen ten volle kon blijven schenken een rede die ter linkerzijde nog al veel hiiairiteit en ironische tusschenroe* pen uitlokte dunden zich de rijen nog meer. En het was merkwaardig leeg toen dr. Kuyper zelf aan het woord kwam, nu om als leider antirev. groep een politieke rede te houden. Enkele op merkingen van speciaien aard gingen vooraf. Zoo bepleitte dr. Kuyper vrij stelling van vacciuutie voor kinderen voor wie dat levensgevaar zou kun nen medebrengen. En voorts drong hij er op aan het hof van arbitrage to omringen met internationale bureaux In het belang van het vriendschappe lijk verkeer der naties. Wat den uitslag der verkiezingen, betrof, constateerde hij de samenwesr- king van alle groepen der rechterzij de en haar toenemend stembus-suo- cès. Er was een constante rechtsche meerderheid, maar deze moest do minderheden niet onderdrukken en daarom was hij ook voorstander vao evenredige vertegenwoordiging. Evenzeer volgde z. i. uit het chris telijk beginsel (de olgemeene openba ring) het werken met and ore pa/r- tijen in de neutrale zone. Niettemin moesten de christelijke partijen zich blijven stellen op het standpunt dat alle souvereiniteit uit God was. De samenwerking was daardoor niet uit gesloten. Men kon langs den weg van verschillende beginselen tot gelijk re sultaat komen. Voor de christ. par tijen kon echter de bijzondere open bare richtsnoer zijn voor de oplossing van vele vraagstukken. In dit verband sprekende van de aangekondigde grondwetsherziening betreurde hij dat een algeineeue her ziening werd gewenscht; z. i. had het kiesrechtvraagstuk moeten voorop gaan. Doch tevens wilde hij bij die herziening in de Grondwet zien uit gesproken, dat de Souverein regeert in den naam van God, als Gods ver tegenwoordiger. Wat de financiën betrof, meende hij, dat de verhooging van de invoer rechten moest achterwege blijven; de tariefsverhooging moest het equiva lent zijn voor de Invaliditeitsverzeke ring, waarmede z. i. meerdere spoed gerechtigd was. Ten slotte verzekerde bij het Kabi net, na diens verklaringen, dat de a.- r. partij bereid was dit coalitie-Kabi net, dat haar beginselen erkend, te steunen. De heer Kooien verdedigde het be leid van den Min. van Financiën. Z.L kon de tijdelijke tariefsverhooging alleen dan worden gemist, wanneer de middelen over 1910 ruimer vloei den. Maar de verhoogde drankaccijna was noodig om het tekort te dekken en daarom kon er geen suiketrao» cijnsverlaging mede gepaard gaan. De heer Hugenholtz vestigde d* 35) door E. W. Hornung. Ik wantrouwde hem zelfs nu nog niet heelemaal. Veeleer was ik zelf te wantrouwen, toen ik mij terugtrok en er naar keek hoe Rattray het jonge meisje teedor ophief, en langzaam naar de deur droeg, waardoor zij was binnengekomen en waardoor zij juist vier en twintig uur geleden de zaal had verlaten. Ik kon mijn oogen niet van hen af houden, totdat zij verdwenen waren. En toen ik omkeek naar mijn revolver was ook deze verdwenen. José had hein niet kunnen grijpen hij lag daar bewusteloos. Santos fluisterde met Harris. Geen van bei den scheen gewapend lk was er van overtuigd, dat Rat tray hem liad opgeraapt en mot Eva weggebracht. Wild keek ik om mij heen naar een ander wapen. Twee ongewapende mannen en een vrouw was alles, waarmee ils te ma ken had, want Braithwaite was allang verdwenen. Kon ik die twee schurken maar neerslaan, dan bleven mij al leen nog de squire en zijn bedienden over en met de laatsten zou ik mis schien kunnen onderhandelen. Een houtvuur brandde in den open haard. Ik sprong er heen en zwaai de liet volgend oogenblik een zwaar, half verbrand stuk hout boven mijn hoofd rond Harris was de eerste, die binnen mijn bereik kwam. Hij kwam drei gend met zijn vuisten op mij'toe. Ik sprong op hem af en sloeg hem met éen slag tegen den grond, de vonken sprongen overal rond, toen ik met mijn brandend wapen den schedel van den zeeman raakte. Het volgend oogenblik was Santos bij mij en lou ter bij geluk wist ik hem op dezelfde wijze te dienenmaar ik twijfel er aan of een van beiden verdoofd was; en Lk stond er op te wachten, of zii op zouden staan, toen ik mij van achte ren om den nek voelde grijpen, en een massa wollig haar mijn wang aanraakte, terwijl een schrille stem een strijdkreet voor den squire uit stiet. Ik heb gezegd, dat juffrouw Braith waite buitengewoon veel spierkracht hadmaar weinig droomde ik, hoe sterk zij werkelijk was. Eerst voelde ik haar armen, lang, taai en lenig om mijn hals als de klauwen van een of ander gevaarlijk monster en toen ik mij verweerde, zette zij haar duimen als stalen schroeven op mijn luchtpijp. Stijver, steeds maar stijver drukte zij. Mijn pupillen werden grootermijn tong hing uit den mondik hoorde mijn brandend stuk hout vallen'en door een mist zag ik, hoe het dadelijk werd opgeraapt. Het drukte op mijn sche del, toen Ik mij nog vergeefs verweer, detelkens en telkens weer kwam het zonder genade op dezelfde plaats te rug, totdat ik een gevoel had of er een spons met warm water over mijn hoofd werd uitgeknepen en ik een honderdtal misvormde maskers zag grijnzen maar nog altijd drukte do magere arm, totdat ik niets meer zien kon en bewusteloos was. HOOFDSTUK XVL In den val Het moet middernacht geweest zijn toen ik mijn oogen opende, een klok sloeg alsof zij nooit weer zou ophou den. Mijn mond scheen in brand te staan een doordringende geur ver vulde mijn neusgatenhet wijnglas voelde koud aan tegen mijn tanden. Dat bevalt u l mompelde een stem vlak bij mijn oor. •Een arm werd van onder mijn schouders weggetrokken. Ik kreeg ruimte om dn eenige kussens terug te zinken. En nu zag lk, .waar lk was. De kamer wus groot en slecht ver licht. Ik lag gekleed op een ouder- wetsch ledikant. En mijn vijanden stonden in een groep voor mij. Ik hoop, dat u voldaan isgrin nikte Joaquin Santos onder een wolk van zijn eeuwige sigaret. Dat ben ik. Je zult hem in mijn huis niet vermoorden, waar ter we reld je het dan ook wel wilt doen. TIreng hem dan liever naar het naastbijzijnde politiebureau, of ga het zelf aan de politie vertellen? zei de Portugees op denzelfden toon van bij tende ironie. Ja, Ja, bromde Harris; dat moet dan gebeuren Neen, zei Rattray liet eenige, wat jelui te doen hebt, ia hem aan mij over te laten. Dan zal je er gauw geweest zijn riep de kapitein. Neen, neen, vriend, zei Santos schouderophalend laat hem zijn gang gaan. Hij is even bang voor zijn li chaam als jij voor het jouwehij zal het ten slotte wel met ons eens wor den. Ik ken dezen mijnheer Cole. Hij moet noodzakelijk sterven. Maar op dit oogenblik is het nog niet noodig wij zullen hem nu nog maar wat la ten leven. Dat is alles, wat ik vraag, tel Rattray. Je zult bet niet ten tweeden male vragen, hernam Santos schouderop halend. tk ken dezen mijnheer Cola Er is maar éen manier, om met een dergelijken man om te springen. Bo vendien heeft hij mijn goeden José half vermoord en daarom is het noo dig, dat hij sterft. ik ben het er volkomen mee eens, zei Harris, wiens voorhoofd versierd was met hechtpleister. Het is hier hij of wij, en wij hebben de meerder heid, squire. U zal vroeg of laat moe ten toegeven. En het tweetal ging heen; hun voet stappen stierven weg in den corridor; toen wij ze niet meer konden hooren, deed Rattray de deur dicht en kaim op slot. Toen wendde hij zich heel ernstig tot mij en wees met een hand, die beefde, naar de deur. U ziet, hoe het ear bij staat Volkomen. Zij willen u vermoorden 1 Natuurlijk. Het is uw eigen schuld u heeft u dit zelf berokkend. Ik deed mijn best u er buiten te houden. Maar u heeft liet eerste bloed doen vergieten. --Ik heb er geen berouw van, zei ik. O, u is stijfhoofdig genoeg om niets te betreuren 1 riep Rattray uit. Ik ken u al volkomen en toch zeg lk, dat ge al dood zoudt zijn, als lk er niet geweest was. Ik weet niet, waarop u zinspeelt. U hebt de reden gehoord. Als ik het kan voorkomen, wil ik niet. dat er hier in huis een moord gepleegd wordt, tot zoovar heb ik mijn zin ge kregen aan u de taak oiu to zorgen, dat ik voort kan gaan, dit te voor komen. Aan mij Hij was naast mijn bed gaan zit ten. Hij sloeg een arm over mijn bed heen en keek nu eens met wilde oogen in dè mijne, dan weer met een uitdrukking van trots naar mijn ver bonden hoofd. Ik hief mijn hand op zij stuitte op een tulband van verbanden en daar op trachtte ik zijn hand in de mijne te nemen. Hij duwde haar weg, en zijn oogen keken mij met nog wilde* uitdrukking aan. Luister eens, Cole, zei hij. Ik weet niet, hoe ter wereld u iets t« weten is gekomen, en het kan mij ook niet schelen. Wat ik weet is, dai u het voor allen, die er belang bij hebben, moeilijker heeft gemaaktu zal zich hieruit weer moeten redden en daarvoor is rnaar één weg. Ik ver onderstel. dat Miss Denison u ditmaal alles verteld heeft Wat wou u zeg- gen O, ja, zij heeft natuurlijk voU komen crAlijk. Nu, laat eens hooren. wat zij verleid heeft. Dat zal tijd uitwlnne».. Ik herhaalde wat Eva mij zoo haaar tig achter de rhododendrons verteld had. Hij knikte norsch ter bevestiging van de waarheid dier woorden. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5