HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. FEUILLETON De Verloving WOENSDAG 15 DECEMBER 1900 DINGEN, DIE NIET IEDEREEN WEET. II. HOE ONTSTAAT DE ZOOGE NAAMDE KOLENDAMPVER STIKKING? De lucht is hoofd zakelijk een meng sel van twee gassen: stikstof en zuur stof. Die zuurstof uit de lucht speelt een voorname rol bij het scheikundig proces, dal we in het dagelij ksch le ven .gewoon zijn „verbranding" te noemen. VV'ant het verbranden van steenkool in de kachel en petroleum of gas in de lamp is niets anders dan deze werking, dat die zuurstof zich verbindt met een stof, die z'ch bevindt in de steenkool, de petroleum en het gas: de koolstof. Verbranding heeft dus in de ge noemde gevallen plaats, wanneer de koolstof zich met de zuurstof ver een igt tot een nieuwe stof. Die veree- niging of „verbinding" gaat hier ge- paard met de ontwikkeling van licht en warmte. Door verbranding ontstaat nu een nieuwe stof: koolzuur. Heeft men een kachel aangelegd, dan wordt er door de verbinding van de koolstof uit de steenkool en de zuurstof uit de lucht koolzuur ge vormd. Doch alleen, wanneer de lucht, dus het gasmengsel dat zuur stof bevat, vrijelijk bij de steenkolen kan komen. Want er ontstaat dan eerst koolzuur, wanneer twee deelen (atomen) zuurstof zich verbinden met één deel koolstof. Kan er nu niet ge noeg zuurstof in de kachel komen, dan verbindt zich slechts één deel zuurstof met één deel koolstof. En als dat geschiedt ontstaat er geen kool zuur, doch kolendamp. Koolzuur ontstaat dus bij volledige verbranding en kolendamp bij onvol ledige verbranding van de koolstof. Die onvolledige verbranding heeft plaats, wanneer de zuurstof niet vrijelijk kon toetreden. Deze zuurstof-belemmering wordt veroorzaakt doordat de openin gen onder aan de kachel afgeslo ten worden door schuiven; zij wordt ook teweeggebracht, doordat de stof fen, die door de verbranding in de kachel gevormd worden, daar niet utt kunnen. Die z.g. „verbrandings producten" moeten door de pijp ooit- wijken, want blijven zij in de kachel, dan is daarbinnen natuurlijk geen: ©laats voor de zuurstof. In de meeste gevallen wordt de af voer der verbrandingsproducten belet of belemmerd doordat de sleutel in de kachelpijp te dicht staat. Uit het bovenstaande volgt waartoe die sleu tels dienen. Zij sluiten de pijp af, be letten den afvoer der verbrandings producten en temperen zoo 't vuur in de kachel. Laat men den sleutel te lang dichtstaan, dan vormt zich dus in de kachel de kolendamp. Een eer ste vereischte is dus, dat degenen, die een kachel met een sleutel heb ben goed acht geven op den stand van dit laatste instrument, zelfs al is de sleutel half dicht, dan kan er nog kolendampvorming plaats hebben, omdat het vaak voorkomt, dat het roet in de pijp de opening tusschen de schijf van den sleutel en den wand van de pijp vult, en dus op deze ma-; nier wederom de afvoer der verbran dingsproducten belet wordt. De ontwikkeling van kolendamp is In de kachel te oonstateeren, doordat er dan blauwe vlammetjes rond de kolen spelen. Verspreidt zij zich in de kamer, dan merkt men de kolendamp op, doordat zij meestal zurig riekt. Het wijd open zetten van Tarnen en deuren en 't geheel openen van den sleutel is don geraden. Verzuimt men dit, dan dreigt de z.g. kolendainpverstikking voor dege nen die in 't vertrek zijn. Dat „zoogenaamd" slaat op „verstik king", want stikken doet men in ïoo'n geval niet zoozeer, omdat men eigenlijk vergiftigd wordt, en wel op de volgende manier: Ons bloed bestaat uit een kleurloo- ne vloeistof, waarin roodgekleurde lichaampjes bloedlichaampjes ge noemd drijven. Wanneer nu bij de ademhaling de. lucht in de longen is gekomen, wordt de zuurstof zie boven uit de lucht gehaald en af gestaan aan de bloedlichaampji die deze dan brengen naar de ver schillende deelen van 1 lichaam, waar het noodig is. Die bloedlichaampjes, welke men zuurstof-schuitjes zou kun nen noemen, kunnen de zuurstof ver voeren, omdat een der bestanddee- len, de haemoglobins, zich met zuur stof verbindt en dan oxy-haemoglobi- ne vormt. Komt er nu kolendamp in de longen, dan komt er in de bloed lichaampjes dus geen zuurstof, die noodig is, maar kolendamp. En deze verbindt zich met de haemoglobine. Er wordt dan in plaats van oxy-hae- moglobine een andere stof gevormd, die kooloxyd-haemoglobine wordt ge noemd- In 't bloed komen daardoor blauwe kristallen. Door het niet aan voeren van zuurstof ontstaan achter eenvolgens deze verschijnselen: hoofd pijn, oorsuizing,, duizeligheid, spier zwakte, onpasselijkheid, groote be nauwdheid, hevige kramptrekkingen, en bewusteloosheid. Dockt de vluchtigheid van kolen damp kan zij door muren, deur- en vloerkieren dringen en vergiftiging veroorzaken in kamers waar niet wordt gestookt. Door de Armoe-buurten. 'n Stad als een levend organisme gezien cellen-complex de huizenblok ken, met de woningen daarin als cel eenheden en de gezinnen als kernen. Die huizenblokken weer gegroeid aan een tut stadswijken, de organen van 't lichaam zoo construeer je in gedachten de stad uit haar deelen, zie je ontstaan 't nijvere.centrum met z'n bedrijvigheid en verkeersdrukte, zie je verderaf aanschakelen aan het ar beidend hart. waar de-impuls van 't leven gaat, de buitenwijken, meer de woon-oorden, de deftig-breéd uitge houwen kwartieren met moderne vil la's, de meer economisch aangelegde wijken voor de half-klasse en de met liniaal en decimeter gebouwde stads- deelen, waar geen vierkantedecimetor- tje mocht verloren gaan, omdat elk van zoom vierkantje geld was en dus geld geven m-oest voor de kleynere luyden. Dat zijn dan nog altijd de vitale deelen van het organisme, die de le vensverrichtingen doen geschieden, maar verder iu moet je dringen om te koenen tot de niet meer functionnee- rende organen, de deelen, die af te sterven dreigen van het leven, gesne den van 't lichaam, dat 't doodgaand lid niet meer voedt, tenzij met den afval, die elk jaar uit het cellenweef- sel afgevoerd word t als onnut of naar- den-schijn geen nut meer kunnende doen. Vlak in 't hart van de stad zijn zoo de armoe-buurten geworden, een soort ghetto's van de ellende, omgeven door hoofdwegen. Dat is wel een der din gen, die je het meest treffen, als je er komt, die tegenstelling zoo plotse ling van de flink gebouwde straten en dat gewirwar van krotten-slopjes, een veelvertakt hnarvatennet, ingehangen tusschen grootere bloedvaat-buizen. Maar die tegenstelling geeft alleen een uiterlijke botsing van gevoelens een diepere anti-these van aandoe ningen schokt er in je, als je de wo ningen in bent en daar de innerlijke ellende ziet, dien bitteren nood van de gebreklijdenden. Ts het niet juist in deze dagen die St.-Nioolaas-tot- Kerstmis-periode, tijd van huiskamer- in terieur-op-z'n-vriendel ijkst-pret- tigst, tijd van verwarniemle-hartel:;k- heid-en-conegenheid, die je intiem- behaaglijk stemt is 't niet nu, of in 't lichtsclumsel van dat levensvreug- dige iu ons bet slagschuduw-zvvart van 't animo!eed doffer-donkerder kleurt dan anders, en nog huivering wekkender sclirilt 'Lat donkere moege- leefde leven in wanhoop-volgetrieste zolderkamertjes en vuil-benauwende woon-hokken tegen 't krachtige ge- leef, dat zich nu koestert in de uit- leving van de tnooi-raenschelijke ge moedsaandoeningen Maar juist nu het gebrek zoo nijpt in de armoe-buurten, wordt er veel gedaan om leniging te brengen in de schamele kamertjes, al kan er eigen lijk nooit genoeg gedaan worden... want hoeveel er gegeven wordt, er moeten altijd menschen afgescheept worden door de instellingen van lief dadigheid met 'n we kunnen alleen de aller-armsten helpen. Maar toch verdient de toewijding, waarmede ieedleniging wordt verstrekt, waar deering. En die waardeerimr klimt tot be wonderende sympathie wanneer men in de gelegenheid is eens van nabij te zien, hoe er gegeven wordt en aan wie er gegeven wordt. Want veler milddadigheid en veler liefdewerk gaan niet verder clan het afzonderen van een som geld voor armen-onderstounjng. Hoe die gelde lijke steun terecht komt, daarom be kommeren zij zich niet. En juist het geven zelf, niet van H geld, maar het geven aan de personen, die 't noodig hebben, is zulk een subtiel deel van het weldadigheidswerk. Zon Ier anderer arbeid op dit punt te kort te doen, mag 'k toch wel zeg gen, dat het Leger des Hei la er goed in slaagt om de echte armoede op te sporen, en daardoor in staat is op de meest juiste manier te helpen. Dat is een eigenaardig feit, hetgeen zeker hieruit te verklaren is, dat de officie ren, die eigenlijk het staand leger vormen van de HeiLs-armée, dag aan dag met de armen omgaan. Zij zijn thuis geraakt in de ellende en zien aJs met één oogkijken hoe 't er mee staat. De taal van de armoe is voor velen, zelfs voor vele goedwilligen, zoo moei lijk te verstaan. Ook daarbij doet zij vaak dienst om de gedachteu te ver bergen, in plaats uit te drukken. Doch die van het Leger des HeiJs zijn in dit opzicht zeer linguïstisch aange legd. Dat heb 'k deze week kunnen op merken, toen 'k met luitenante J. Hoe- vers een tocht door de armoe-buurteu heb gemaakt, om eens te zien, hoe de gegadigden uitgezocht worden voor de Kerstfeest-gilt. Want, metwaar, 't lijkt zoo eenvoudig. Straks, als het loopt tegen den tijd, dat do Kerst klokken klinken, ziet men hier en daar zoo'n drie-stalletje met een frisch-groenen dennentak gesierd. Bij den ijzeren pot houdt een lieilszuster de wacht. Die zamelt de giften in, e n, e ndie worden uitgegeven.... klaar is 't 1 Maar, ziet u, dut gaat toch in derdaad zoo gemakkelijk niet, ais ge u dat wel voorstelt, terwijl ge uw zil verstukje in de potsleuf stopt. Want er is heel wat voorbereiding noodig, voor het zoover is, dat men ronddeelen kan. Nu reeds is men ijverig bezig. Eigen lijk is men reeds in het tweede sta dium gekomen. Het eerste wat gedaan is, was den menschen gelegenheid geven zich te doen inschrijven. Dat was al een heel werk, want niet minder dan 1500 men schen zijn ondersteuning komen vra gen. Naar die 1500 menschen moet nu een onderzoek ingesteld worden, want er zullen maar oen duizend kunnen geholpen worden. De allerarmsten gaan voor en onder hen nog de oudjes en de gebrekkigen. Die dui zend moeten dus uitgezocht worden. Dat is een verbazend omvangrijk en tijdroovend werkje. Maar de keurige voorbereiding vergemakkelijkt het huisbezoek zeer. Voor elk huisgezin, dat steun aangevraagd heeft, wordt een stukje papier genomen, waarop nauwkeurig naam en adres vermeid staan, benevens eenige aanteekenin- gen omtrent het gezin. Al die briefjes zijn straalsgewijs ge rangschikt en sedert Maandagmorgen zijn de zusters enz. met dikke enve loppen met die papiertjes gevuld, de armoe-buurten aan 't doorkruisen. M'n gezellin-van-één-morgen ging met den stil-bedaarden gang van de zuster der dienende liefde van 't oene armoe-huis in 't andere. Haar vrien delijke verschijning in het stemmig donker-blauw met 't even-coquet bont mutsje, waarin een smal bruin-rood lintstrookje den naam ,,T eger des lleiis" meldde, guf velen armen tob- bers aLs iets blijs om o-an te denken. Want zuster wist zoo prettig te pra ten met die arme menschjes over de barre tijden nu mot de werkloosheid, over velerhande droefheid wist ze een woordje troost te spreken, terwijl ze toch niet verzuimde om er eens ter dege de omgeving op te ueinen, haar vragen zoo stellend, dat men haar niets wijs kon maken. Want er wordt wel armoe gesimu leerd. En sommige vrouwen hebben er zoo'n handje van, om op t gemoed te werken, als ze „ook dit jaar oin de gunst" verzoeken. Want dit is wel zeer merkwaardig, hoeveel redenaars talent er schuilt in de vrouwen van 't volk. Zoo'n tochtje door de achteraf- wijken geeft daar oen aardig kijkje op hoe de mannen rneesiul beduus der! g-ve>! ogen doen. Die kunnen hun uiouden niet zoo smijdig samen- plooien om uandoenlijk-kimkende woorden te maken...; maar een vrouw laat in den regel zonder de minste moeite, naar 't schijnt, een woorden vloed los, met zulk een geste van retliorische welsprekendheid, dat je wel oens de onderstelling oppert, dat 't buurvrouwenpraatje ton dezen als hoogeschool-faeulteit der cloquentia dienst doet Of Leg k dit causaal vei band van vrouwen-welsprekendheid en buur praatjes-maken verkeerd, door oor zaak en gevolg te verwarren t Zij zoo verband bestaat er toch. Ik plaats die opmerking over die praatbegaafdheid niet als iets kledn- eerends, want ook velen aergenen, die geen mooi praatje van noode hadden, om aan te toonen, dat de ellende de niet wijkende heerscheres in de... wo ning waswant, o, de naakte werke lijkheid ditmaal in niet overdrach- tolijken zin was vaak zoo welspre kend schilderden met de schrille verve barer rethorica neg relieftinten bij, rond 't geen we om ons zagen. En zuster Hoevers teekende t alle maal met een enkel woord aan op haar papiertjes. Wat mij het meest trof, was, dat er zoo weinig over geloof en godsdienst werd gesproken. Van het Leger des Heils met z'n voor nuchter-Holland- sche gemoedereu toch wat vreemd bl ij vend oand achttrekken-door-uito *- lijk-vertoon, heeft men zoo vauk den indruk, dat het maar steeds -r om te doen is, proselieten te maken, menschen „op 't zondaarsbankje te brengen om in Heilsleger-termino- logie te blijven. En juist daarom was opvallend de bescheidenheid, ook in dit opzicht. Werd er nog eens over godsdienst gesproken, dan was het om den men schen op te wekken, toch voorai hun geloof niet te laten verslappen en het kerkgaan niet na te laten, welken godsdienst men dan ook zei te belij- Maar gelukkig zijn er nog vele le venstaaien onder, die 't maar niet opgeven te worstelen en te vechten, menschen, die gestaag 't water tot aan de lippen voelen komen, -maar toch niet vertwijfelen. Wat doet T prettig aan, zoo een ge zin te zien, na een dat den strijd heeft opgegeven. Een heel ander tafe reeltje, ai zijn de requisieten meestal van 't zelfde slag. Maar hier kan jeer zeker van zijn, dat alles heider en zindelijk is. M'n gezellin lotte daar heel sterk op en ze kun 't niet nalaten mij er teikens opmerkzaam op te tmr- ken, als we zoo'n gezin verlaten had den „Heeft u wel gemerkt hoe net jes 't er was De Hollandsche properheid lijkt me in het huishouden te blijven, zoolang men er 't geloof aan eigen kracht om er te komen nog niet he>ft verloren. Ais de ratten 't schip gaan verlaten is 't uitgemaakt, dat 't zinken gaat, als de Hollandsche huisvrouw haar boeltje laat vervullen, schijnt 't me een even wis teeken, dat het huishou den onder zal gaan. We gingen slop in, slop uit, we wrongen havelooze gangetjes door, en heschen ons Langs onbegrijpelijk- steile en angstig-wankele trappen op naar vlieringkamertjes, overal waar de armoe maar te vinden was. Ia donkere, vuile hokken stonden we in een onwelriekende lucht, waar je da delijk weer uit wou loopen. O, die frissche-lucht-vrees bii de eenvoudi- gen! Denk u eens eens vrouw, die het „op de borst heeft", levend in een ver trekje van een paar vierkante meters, waarin op een roodgloeiend kacheltje iets vettigs staat te bakken voor het middagmaal, niet ramen en deuren pot-toe. Dan zei zuster lloevers wei eeus zoo „Maar u moet 't raam wat open zotten dat is veel beter I' En oau hadt ge het verbaasde ge zicht van de viouw moeten zien, alsof m'n gezeilin de geheele hygiene op don kop zotte Maar dan tcoht 't zoo, zuster I Maar n gewiekstere zei dan z»o met 'u overtuigend gebaar Ja, anders staat 't altijd open, maar ziet u In de meeste huizen het grondtype van 't normaLo ellende-verhaalvader los werkman, sedert maanden geen verdienste, vroeg getrouwd, veel kin deren, vrouw te zwak om uit werken te gaan.... leven van een korst brood dag-in-dag-uithuurschuld op den koop toe met kans dus, dat vandaag of morgen dit woning-fragment nog te goed voor hen wordt geacht en ze op straat worden gezet. Dat is 't grondtype van 't zeer gevar rieerd ellende-verhaal. En o, wat er dan een blijdschap was, als zuster lioevers k.011 beloven, dat er met Kerstmis wat gedaan zou worden „Dank u wei, meneer en mevrouw 1" We hadden afgesproken, dat we niet zouden laten merken, dat 'k van de krant was, om 'n onbevangener kijkje te krijgen. We lieten dus de menschen maar in den waan van dat meneer en mevrouw en ook 't stel vod- denpakkers, dat de aflandsche aar digheid had om ons 'u Halleluja- broedcr-en-zuster na te schelden. Indien 'k een détail-schildering wilde geven, zou 'k veel donkere tin ten op m'n palet moeten aanmaken. Zou 'k moeten spreken over de onrein heid en vuilheid in veel van die krot- tenwoninkjeszou 'k hier moeten her halen, wat 'k zuster Hoevers schert send vermaande „Geef u toch vooral een flink pak zeep bij uw Kerstga ven!" Maar och wij die zoo ver uit zuike omgevingen leven, kunnen zoo moeilijk begrijpen. En toch als men even zoo'n stukje levenstragiek con strueert en uupeiHst, hoe zoo'n met jonge liefde en vroolijkeu moed opge zet huishoudentje van twee men schen door tot ellende aangezwollen tegenspoed is vervallen tot een. ruïne, als men eens nagaat, hoe de met zorg onderhouden meubeltjes een voor een nadr den lommerd zi;n gegaan, hoe 't restje een paar kapotte stoeien en een stuk tafel met 't overschotje van de menschen, die vaak ook fragment zijn geworden op een vlierinkje zijn terecht gekomen, dan begrijp je 't toch wel vaag, dut bij dezulken alle energie dood is, dat ze moegevochten zijn en nu over zich laten komen, zonder dat ze zich iets meer aantrek ken van de vervuiling, waarin het restje van hun meuschenwaarde ten onder gaat. Van détaii-teekening wil 'k mij onthouden, "t Moet pijnlijk zijn, wan neer je interieur zoo minutieus-nauw keurig beschreven wordt. En buur vrouw ziet zoo gauw haars naasten huishouden in op een andermans woning betrekking henbende aandui dingen. 'k Zou anders wel dankbare stof vinden in de wijze, waarop men nog waf aangenaamheid bijzet aan de armoedige vertrekjes door vaas jes, beeldjes, portretten en wandver siering. Zou Jaap Eeden 't b.v. weten, dat hij in een dezer woningen nog wordt gevierd als de held van Ha mar 'k Heb het portret van den jeugdi gen wereldkampioen ontdekt in een net lijstje achter glas. Voorai de portretten van de Ko ningin en den Prins blijken gelief koosde versieringsobjecten. In som mige woningen speurde 'k de premie- uitgave van „Haarlem's Dagblad", het eerste poriret van Prinses Juliana en Koningin Wilhelmina. Maar 'k heb genoeg verteld van m'n omzwerving met zuster Hoevers. Wat 'k er van meedeelde, heeft ten doel een weinig deernis te wekken deernis, die zich omzet in een milde gift, als straks de vriendelijke zusters van 't Lfer des Heils haar driestal letje met den Kersttak hebben opge zet. Als ge er dan voorbij loopt, mis schien iu u-zelf gekeerd met gedach ten aan 't naderende Kerstfeest, die dagen van vertecdering des gemoeds, van milden vrede en rustige vriende lijkheid.... och, tast don wat dieper in uw zak en kies een wat grooter muntstuk, dan ge eerst van plan waart l 't Gaat om eenige oogenblikken van leedleniging ge schenkt er enkelen uiL't-leven-wegge6chooierden een paar uren van leedvergeteiiieid door. Geeft l JAC. C. M. Jr. iSriteniandsch Overzicht Onder de Telegrammen konden we gisteren nog berichten, dat de genees- heenen van KONING LEOPOLD van België, toch een operatie gewaagd hebben, en aanvankelijk met goed succes, 't Was oen moeilijke onder neming, want de zieke is reeds op ja^ ren en wanneer zich een complicatie had voorgedaan.... Gelukkig is dit mot gebeurd. De operatie bestaan de in tiet maken van een opening in de linkerhelft der onderbuikshulte was in een kwartier afgeloopón. Toen de patiënt uit de verdooviug ontwaak te, vroeg hij nieuwsgierig hoe de heelkundige handeling was verloopen en zeide, zich veel verlicht to gevoe len. De doktoren liebben na de operatie weer nieuwe hoop. Er is veel belang stelling in den toestand vun den ko ning getoond. Geregeld om de 2 uur werden bulletins over den toestand openhaar gemaakt. Tijdens de crisis waren de loden van 't Hof allen in het paleis aanwe zig, ook de ministers en andere auto riteiten. liet gerucht wil, dat prinses Louise te Keulen is en daar wacht op eeu (Vergunning, om haar zieken vader nog eens te mogen zien. De advocaat der prinses spreekt dit evenwel togen, meldend, dat H. K. 11. nog altijd in haar woning te Boedapest is. De koning heeft den wensch te ken nen gegeven, ten spoedigste de mili taire wet te kunnen onderteekenen. Daarom hoeft de Senaat gisteren be- j sloten de algomeene beraadslagingen jten einde te brengen en nam daarop (onder toejuichingen van de linker - I zijde) DE BELGISCHE LEGERWET aan met 71 tegen 22 stemmen. Aan den wensch van den koning kan du* voldaan worden. De zitting van den Senaat werd gia teren bijgewoond door dca troonop volger Prins Albert. OVER DEN VERKIEZINGSSTRIJD IN ENGELAND is nog niet veel nieuws te vertellen. Wei wordt ca- dag aan dag in mee tings voor de kiezers gesproken, maar.... nieuws kunnen de sprekers niet moer brengen. Zelfs de ijverige ministers raken uitgeput in nieuwe argumenten. Intusschen zijn de kicevereenigin gen druk bezig met het stellen van candidaten. liet zal in verscheidene districten wellicht nog tot een driohoeksirijd komen maar in minder gevallen dan men kort geleden nog dacht tusschen een unionist, een liberaal en een arbeiderspartijmau. Zonder dat er een afspraak tusschen de voor mannen van do liberale- en arbeiders partij is gemaakt, of zelfs onderhan delingen zijn gevoerd zoo verze kerde dezer dagen nog een van de voormannen den arbeiderspartij trekt men over en weer Ln verschei dene districten candidaten terug, om den strijd te laten uitvechten tusschen een tegenstander en een voorstander van het Hoogerhuis. Minister Lord Pentland heeft op een vergadering gezegd, dat de kie zers de candidaten eenvoudig moeten ragen: Zijt gij een i.iigorlni Lsjtvui oi een Hoogerhuisman De tegen nar tij, vooral de unionis ten, beweren, dat het volk zich om de grondwettelijke quaes tie niet bekom mert, maar wel om de tariefiiorvor- ïÜiLug, ais middel pin handel en bedrijf aan te wakkeren en de werkloosheid te verminderen. 't Zal Lij de stemmingen wel blij ken, wie gelijk hoeft. VERKIEZINGEN IN SPANJE. Do dezer dagen gehouden gemeento- aadsver kiezingen zijn in alto groote steden overwinningen geweest voor de libei alen cn do veceeuigde republikei nen eu socialisten. In Bilbao heeft do vereenigde linkerzijde gezegevierd, evenals in San Sebosthian, Pamplona on andore plaatsen. In Malaga, Sara- gessa, Valencia en Corima overwon nen de republikeinen. In Barcelona zijn 1-4 radicalen en fi republikeinen tegen 5 conservatieven tot radon dor stad gokozen. Deze uitslag hoeft vooral hiordooi beteekenis (zoo merkt do „Köln. Ztg." op), omdat de vroeger zoo invloedrijke „solidaridad'", eeu verbond van be- imudensgezinde partijen, verslagen is. De solidaridad hoeft ook in do klei nere plaatsen van Catalnnië veol zo tels verloren. Men is nu nieuwsgierig >vus de mi nister-president Moret zal doen. Hij heeft nu een minderheid in de Ko fi er eu zal hij zich aan Kamerontbin ding en nieuwe verkiezingen wagen? Na de stemming voor ie gcrneeutorn den wordt dit wel waarscnijnlijk ge acht. EEN FLINKE TERECHT WIJZING. Prins Heinrich van Pruiw.ii heeft een telegram gezonden aan dr, Luim, candidaat voor het. Engolsohe parle ment, waarin hij diens bewering, dat op iodcr Duitscli oorlogsschip een dronk wordt uitgebracht op deu dag, dat de Duitsche vloot de Engelse he in de Noordzee zal verslaan, een onbe schaamde leugen noemt. De prins voegde daaraan toe De geest in onze murine Iaat een dia-ge lijke gedachte of daad niet toe. Wij eeren en eerbiedigen onze Britscho kameraden en zijn er trotsch op, met hen op goeden voet te zijn. UIT NICARAGUA. Uit Managua is liet Gericht ontvan gen, dat er een oproer is uitgebroken iu do straten van de hoofdstad. Do menigte hield betougingen, naar aan leiding van het feit, dat de regeering pogingen luid gedaan om oen wets ontwerp te doen aannemen, waarbij mijn-concessies worden verleend, zon der dat rekening werd gehouden met den particulieren eigendom. Het congres ging haastig uiteen, zonder het dntweru te hebben aange nomen. Tegen middernacht was liet oproer ten einde. EEN SPOORWEG-UNGELUK. De express-trein van Chicago naaf New-York kwam in botsing met een anderen trein, die geli.-el en al werd verbrijzeld. Zes lijken zijn reeds voor den dag gehaald, ongeveer 21) perso nen liggen nog ouder de verbrijzelde wagens en omtrent 60 zijn gewond. door E. PASCH. Een slanke, flinkgebouwde mannen- gestalte was op den drempel ver schenen cn een welluidende stem zeide Goeden avond, juffrouw Lind- heimIk hoop niet, dat ik u stoor. Ilij had bij de duisternis, dte in het vertrek heerschte, de aanwezigheid van don arts niet kunnen waarnemen. Maar terwijl Martha op merkwaar dig verlegen wijze zijn groet beant woordde, had zij meteen de lucifers genomen, en in het volgende oogen- blik stroomde een zacht lamplicht door liet vertrek. O, noem mij niet kwalijk, zeide de nieuw aangekomene, toen hij nu den dokter zag. Uw moeder heeft mij helaas niet verteld, dat u bezoek hadt. Hij was een man van misschien ze ven en twintig jaren, met een verstan dig maar opmerkelijk bleek gezicht, «n donkere schaduwen onder de ©ogen. Hij had den hoed nog in de band ©n een pakje boeken onder den linkerarm. Met eene eenigszins verle gen buiging togen den vreemde maak te hij eene beweging om weer heen te gaan, doch hij werd door Martha daarin verhinderd. De hoeren zullen het zeker goed vinden, dat ik hen met elkander be kend maak, zeide zij, nog altijd wor stelende met haar verlegenheid. Doc tor Walter Hönow, onze huisgenoot Dokter Georg Bremer, onze beste vriend en huisdokter. Een zeldzaam beven was er in die drie laatste woorden waar te nemen geweest, maar beide mannen hadden er niets van bemerkt. Zonder veel complimenten rc'kte de arts den an der de hand. Het doet mij genoegen, kennis met u te maken, heer dokter. Ik heb hier reeds herhaaldelijk zeer vleiend over u hooren sproken. Dat vriendelijke woord mag ik u met nog veei meer recht terugge ven, antwoordde de ander met oen vriendelijk on innemend lachje. Uit de verhalen der beide daines heb ik u ieeren achten, nog eer ik u ooit had gezien. Het gelaat van den arts was merk waardig ernstig geworden, terwijl hij de hand van don under drukte. Door dringend zag hij hem in het bleeke ge zicht. Neem mij de vraag niet kwalijk, zeide hij op zijn ronde manier. Maar het komt mij voor. dat u koorts heeft. Voelt u zich ziek Verlegen trok de jonge man zijne rechterhand terug. O, in t geheel niet. antwoordde hij met eene slecht gelukte poging om er vroolijker uit te zien. Een beetje overwerkt en in het ergste geval een kleine verkoudheid. Ik heb wat hoofd pijn, maar dat is zonder eenige betee kenis. Blijkbaar viel het hem pijnlijk, over zijn eigen toestand te spreken, te meer, daar hij Marthas blik meteen uitdrukking van bange zorg op zich gericht voelde. Em de arts moest ze ker door zijn antwoord gerustgesteld zijn. want toen nu het kleine hang- klokje begon te slaan, zeide hij Ik moet weg. men wacht mij bij een zieke. Tot ziens, lieve Martha W anneer mijn patiënten het mij niet geheel onmogelijk maken, kom ik morgen terug. Het jonge meisje kreeg een kleur, toen hij op haar toetrad, omdat zij verwachtte, dat hij van zijn nieuw recht nogmaals door eene liefkoozing gebruik zou maken. Maar dokter Bremer reikte haar alleen de hand en wendde zich in het heengaan nog eenmaal tot Hönow, zeggende Wanneer uw hoofdpijn een ge volg is van overwerken, dan moet u een weinte rust nemen, waarde heer! U ziet er precies uit. aisof u groote behoefte aan rust heeft. Bij deze laatste woorden stond hil reeds bij do deur, en nu haastte hij zich weg, want hij hield er niet van, op zich te laten wachten. Zijne patiënten hadden den dokter vermoedelijk geen enkel kwartiertje vrijheid gelaten, want gedurende den volgenden dag verscheen hij in het geheel niet in de woning der familie Lindheim. Maar toen hij tegen elf uur des avonds van zijn laatste zie kenbezoek thuiskwam, wachtte hem daar een ongedachte verrassing. De huishoudster deelde hem mede, dat er reeds gedurende een half uur eene jonge dame op hem zat te wach ten, en toen hij de deur van de wacht kamer opende, zag hij tot zijn verba zing Martha Lindheim voor zich staan. Martha u jij riep hij ge troffen. En dat om dezen tijd Je moeder is toch niet ongesteld gewor den Zij was min of meer geschrikt door den toon van vertrouwelijkheid, waarop hij tegen haar sprak, hoewei uit toch iets zeer natuurlijks was na hetgeen er den vorigen dag was ge beurd. maar de zielsangst, waaxwan de sporen duidelijk op haar gelaat te lezen waren, kreeg blijkbaar onmid dellijk weer de overhand op alle an dere gevoelens. Neen, moeder niet. antwoordde zij snel, en bijna toonloos, maar dok ter Hönow En ik. geloof, dat het heel erg met hem is. Met een eigenaardig doordringen den bLik keek Bremer haar in 't ge laat. Wat scheelt hem dan vroeg hij tamelijk kort af. Marttia vertelde, dat hun huisge noot dien morgen voor het eerst zijn gewone lesuren niet had kunnen waarnemen dat hij evenwel niet te bewegén was geweest naar bed te gaan, totdat hare moeder hem in den laten avond bewusteloos op den grond had gevonden. Stellig is hij zwaar ziek, voegde zij cr aan toe. terwijl haar. zonder dat zij net wist, de tranen in de oogen stonden. En u zult dadelijk naar hem komen kijken niet waar dat weigert u toch niet Tusschen de wenkbrauwen van den ander lag een rimpel, dien Martha tot dusverre niet hud gezien. Ruwer nog dan anders klonk zijn stem, toen hij antwoordde Zeker niet I Daar ben ik immers dokter voor I In een rijtuig, dat zoo spoedig mo gelijk was voorgekomen, legden zij den tamelijk verren weg terug af. Ge durende den rit moest Martna den dokter alles uitvoerig meedeelen, wat zij van de ziekteverschijnselen kon zeggen en toen zij daamiee ten einde was, vroeg hij na een kort Vwij gen Heb je mij niet onlangs gezegd, dat die dokter een jongeren broeder op zijne kosten laat studeeren Ja. En hij heeft bovendien nog te zorgen voor een ouden, hulpbehoe venden vader. En om dien dubbelen plicht te kunnen volbrengen, legt hij zirh zeiven de grootste ontberingen op en vergt van zijne krachten liet. onmogelijke. Hoewel hij dit zelf niet wil toegeven is hot een waar martc- laarsbestaan dut hij leidt. De dokter vroeg niet verder. Eerst toen zij de drie trappen opgingen naar do woning der Lmdheims, zeide hij Lievo Martha, ik ben vandaag ook tot het besluit gekomen, dat wij liever je moeder voorloopig nog niets zeggen van onze overeenkomst van gisteren. Het is beter, onze verloving nog een poosje geheim to houden. Zij kon hem niet meer antwoorden, want reeds werd de deur geopend, en Bremer trad, zonder nog een enkel kostbaar oogenbllk te verliezen met onnoodig gepraat, de ziekenkamer binnen. Martha wachtte in de woonkamer tot hij terugkwam. Met de gevouwen handen angstvol gedrukt tegen het kloppende hart stond zij midden in do kleine .kamer, de wijd geopende, in tremen zwemmende oogen onafgebro ken gericht op de gesloten deur van de kamer or naast. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5