HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON
De Verloving
WOENSDAG 15 DECEMBER 1900
DINGEN, DIE NIET IEDEREEN
WEET.
II. HOE ONTSTAAT DE ZOOGE
NAAMDE KOLENDAMPVER
STIKKING?
De lucht is hoofd zakelijk een meng
sel van twee gassen: stikstof en zuur
stof. Die zuurstof uit de lucht speelt
een voorname rol bij het scheikundig
proces, dal we in het dagelij ksch le
ven .gewoon zijn „verbranding" te
noemen. VV'ant het verbranden van
steenkool in de kachel en petroleum
of gas in de lamp is niets anders
dan deze werking, dat die zuurstof
zich verbindt met een stof, die z'ch
bevindt in de steenkool, de petroleum
en het gas: de koolstof.
Verbranding heeft dus in de ge
noemde gevallen plaats, wanneer de
koolstof zich met de zuurstof ver
een igt tot een nieuwe stof. Die veree-
niging of „verbinding" gaat hier ge-
paard met de ontwikkeling van licht
en warmte.
Door verbranding ontstaat nu een
nieuwe stof: koolzuur.
Heeft men een kachel aangelegd,
dan wordt er door de verbinding van
de koolstof uit de steenkool en de
zuurstof uit de lucht koolzuur ge
vormd. Doch alleen, wanneer de
lucht, dus het gasmengsel dat zuur
stof bevat, vrijelijk bij de steenkolen
kan komen. Want er ontstaat dan
eerst koolzuur, wanneer twee deelen
(atomen) zuurstof zich verbinden met
één deel koolstof. Kan er nu niet ge
noeg zuurstof in de kachel komen,
dan verbindt zich slechts één deel
zuurstof met één deel koolstof. En als
dat geschiedt ontstaat er geen kool
zuur, doch kolendamp.
Koolzuur ontstaat dus bij volledige
verbranding en kolendamp bij onvol
ledige verbranding van de koolstof.
Die onvolledige verbranding heeft
plaats, wanneer de zuurstof
niet vrijelijk kon toetreden.
Deze zuurstof-belemmering wordt
veroorzaakt doordat de openin
gen onder aan de kachel afgeslo
ten worden door schuiven; zij wordt
ook teweeggebracht, doordat de stof
fen, die door de verbranding in de
kachel gevormd worden, daar niet
utt kunnen. Die z.g. „verbrandings
producten" moeten door de pijp ooit-
wijken, want blijven zij in de kachel,
dan is daarbinnen natuurlijk geen:
©laats voor de zuurstof.
In de meeste gevallen wordt de af
voer der verbrandingsproducten belet
of belemmerd doordat de sleutel in
de kachelpijp te dicht staat. Uit het
bovenstaande volgt waartoe die sleu
tels dienen. Zij sluiten de pijp af, be
letten den afvoer der verbrandings
producten en temperen zoo 't vuur in
de kachel. Laat men den sleutel te
lang dichtstaan, dan vormt zich dus
in de kachel de kolendamp. Een eer
ste vereischte is dus, dat degenen,
die een kachel met een sleutel heb
ben goed acht geven op den stand
van dit laatste instrument, zelfs al is
de sleutel half dicht, dan kan er nog
kolendampvorming plaats hebben,
omdat het vaak voorkomt, dat het
roet in de pijp de opening tusschen
de schijf van den sleutel en den wand
van de pijp vult, en dus op deze ma-;
nier wederom de afvoer der verbran
dingsproducten belet wordt.
De ontwikkeling van kolendamp is
In de kachel te oonstateeren, doordat
er dan blauwe vlammetjes rond de
kolen spelen. Verspreidt zij zich in de
kamer, dan merkt men de kolendamp
op, doordat zij meestal zurig riekt.
Het wijd open zetten van Tarnen en
deuren en 't geheel openen van den
sleutel is don geraden.
Verzuimt men dit, dan dreigt de
z.g. kolendainpverstikking voor dege
nen die in 't vertrek zijn.
Dat „zoogenaamd" slaat op „verstik
king", want stikken doet men in
ïoo'n geval niet zoozeer, omdat men
eigenlijk vergiftigd wordt, en wel op
de volgende manier:
Ons bloed bestaat uit een kleurloo-
ne vloeistof, waarin roodgekleurde
lichaampjes bloedlichaampjes ge
noemd drijven. Wanneer nu bij de
ademhaling de. lucht in de longen is
gekomen, wordt de zuurstof zie
boven uit de lucht gehaald en af
gestaan aan de bloedlichaampji
die deze dan brengen naar de ver
schillende deelen van 1 lichaam, waar
het noodig is. Die bloedlichaampjes,
welke men zuurstof-schuitjes zou kun
nen noemen, kunnen de zuurstof ver
voeren, omdat een der bestanddee-
len, de haemoglobins, zich met zuur
stof verbindt en dan oxy-haemoglobi-
ne vormt. Komt er nu kolendamp in
de longen, dan komt er in de bloed
lichaampjes dus geen zuurstof, die
noodig is, maar kolendamp. En deze
verbindt zich met de haemoglobine.
Er wordt dan in plaats van oxy-hae-
moglobine een andere stof gevormd,
die kooloxyd-haemoglobine wordt ge
noemd- In 't bloed komen daardoor
blauwe kristallen. Door het niet aan
voeren van zuurstof ontstaan achter
eenvolgens deze verschijnselen: hoofd
pijn, oorsuizing,, duizeligheid, spier
zwakte, onpasselijkheid, groote be
nauwdheid, hevige kramptrekkingen,
en bewusteloosheid.
Dockt de vluchtigheid van kolen
damp kan zij door muren, deur- en
vloerkieren dringen en vergiftiging
veroorzaken in kamers waar niet
wordt gestookt.
Door de Armoe-buurten.
'n Stad als een levend organisme
gezien cellen-complex de huizenblok
ken, met de woningen daarin als cel
eenheden en de gezinnen als kernen.
Die huizenblokken weer gegroeid aan
een tut stadswijken, de organen van
't lichaam zoo construeer je in
gedachten de stad uit haar deelen, zie
je ontstaan 't nijvere.centrum met z'n
bedrijvigheid en verkeersdrukte, zie
je verderaf aanschakelen aan het ar
beidend hart. waar de-impuls van 't
leven gaat, de buitenwijken, meer de
woon-oorden, de deftig-breéd uitge
houwen kwartieren met moderne vil
la's, de meer economisch aangelegde
wijken voor de half-klasse en de met
liniaal en decimeter gebouwde stads-
deelen, waar geen vierkantedecimetor-
tje mocht verloren gaan, omdat elk
van zoom vierkantje geld was en dus
geld geven m-oest voor de kleynere
luyden.
Dat zijn dan nog altijd de vitale
deelen van het organisme, die de le
vensverrichtingen doen geschieden,
maar verder iu moet je dringen om te
koenen tot de niet meer functionnee-
rende organen, de deelen, die af te
sterven dreigen van het leven, gesne
den van 't lichaam, dat 't doodgaand
lid niet meer voedt, tenzij met den
afval, die elk jaar uit het cellenweef-
sel afgevoerd word t als onnut of naar-
den-schijn geen nut meer kunnende
doen.
Vlak in 't hart van de stad zijn zoo
de armoe-buurten geworden, een soort
ghetto's van de ellende, omgeven door
hoofdwegen. Dat is wel een der din
gen, die je het meest treffen, als je
er komt, die tegenstelling zoo plotse
ling van de flink gebouwde straten en
dat gewirwar van krotten-slopjes, een
veelvertakt hnarvatennet, ingehangen
tusschen grootere bloedvaat-buizen.
Maar die tegenstelling geeft alleen
een uiterlijke botsing van gevoelens
een diepere anti-these van aandoe
ningen schokt er in je, als je de wo
ningen in bent en daar de innerlijke
ellende ziet, dien bitteren nood van
de gebreklijdenden. Ts het niet juist
in deze dagen die St.-Nioolaas-tot-
Kerstmis-periode, tijd van huiskamer-
in terieur-op-z'n-vriendel ijkst-pret-
tigst, tijd van verwarniemle-hartel:;k-
heid-en-conegenheid, die je intiem-
behaaglijk stemt is 't niet nu, of in
't lichtsclumsel van dat levensvreug-
dige iu ons bet slagschuduw-zvvart
van 't animo!eed doffer-donkerder
kleurt dan anders, en nog huivering
wekkender sclirilt 'Lat donkere moege-
leefde leven in wanhoop-volgetrieste
zolderkamertjes en vuil-benauwende
woon-hokken tegen 't krachtige ge-
leef, dat zich nu koestert in de uit-
leving van de tnooi-raenschelijke ge
moedsaandoeningen
Maar juist nu het gebrek zoo nijpt
in de armoe-buurten, wordt er veel
gedaan om leniging te brengen in de
schamele kamertjes, al kan er eigen
lijk nooit genoeg gedaan worden...
want hoeveel er gegeven wordt, er
moeten altijd menschen afgescheept
worden door de instellingen van lief
dadigheid met 'n we kunnen alleen
de aller-armsten helpen. Maar toch
verdient de toewijding, waarmede
ieedleniging wordt verstrekt, waar
deering.
En die waardeerimr klimt tot be
wonderende sympathie wanneer men
in de gelegenheid is eens van nabij te
zien, hoe er gegeven wordt en aan
wie er gegeven wordt.
Want veler milddadigheid en veler
liefdewerk gaan niet verder clan het
afzonderen van een som geld voor
armen-onderstounjng. Hoe die gelde
lijke steun terecht komt, daarom be
kommeren zij zich niet. En juist het
geven zelf, niet van H geld, maar het
geven aan de personen, die 't noodig
hebben, is zulk een subtiel deel van
het weldadigheidswerk.
Zon Ier anderer arbeid op dit punt
te kort te doen, mag 'k toch wel zeg
gen, dat het Leger des Hei la er goed
in slaagt om de echte armoede op te
sporen, en daardoor in staat is op de
meest juiste manier te helpen. Dat is
een eigenaardig feit, hetgeen zeker
hieruit te verklaren is, dat de officie
ren, die eigenlijk het staand leger
vormen van de HeiLs-armée, dag aan
dag met de armen omgaan. Zij zijn
thuis geraakt in de ellende en zien aJs
met één oogkijken hoe 't er mee staat.
De taal van de armoe is voor velen,
zelfs voor vele goedwilligen, zoo moei
lijk te verstaan. Ook daarbij doet zij
vaak dienst om de gedachteu te ver
bergen, in plaats uit te drukken. Doch
die van het Leger des HeiJs zijn in
dit opzicht zeer linguïstisch aange
legd.
Dat heb 'k deze week kunnen op
merken, toen 'k met luitenante J. Hoe-
vers een tocht door de armoe-buurteu
heb gemaakt, om eens te zien, hoe de
gegadigden uitgezocht worden voor
de Kerstfeest-gilt. Want, metwaar,
't lijkt zoo eenvoudig. Straks, als het
loopt tegen den tijd, dat do Kerst
klokken klinken, ziet men hier en
daar zoo'n drie-stalletje met een
frisch-groenen dennentak gesierd. Bij
den ijzeren pot houdt een lieilszuster
de wacht. Die zamelt de giften in, e n,
e ndie worden uitgegeven.... klaar
is 't 1 Maar, ziet u, dut gaat toch in
derdaad zoo gemakkelijk niet, ais ge
u dat wel voorstelt, terwijl ge uw zil
verstukje in de potsleuf stopt.
Want er is heel wat voorbereiding
noodig, voor het zoover is, dat men
ronddeelen kan.
Nu reeds is men ijverig bezig. Eigen
lijk is men reeds in het tweede sta
dium gekomen.
Het eerste wat gedaan is, was den
menschen gelegenheid geven zich te
doen inschrijven. Dat was al een heel
werk, want niet minder dan 1500 men
schen zijn ondersteuning komen vra
gen.
Naar die 1500 menschen moet nu
een onderzoek ingesteld worden, want
er zullen maar oen duizend kunnen
geholpen worden. De allerarmsten
gaan voor en onder hen nog de
oudjes en de gebrekkigen. Die dui
zend moeten dus uitgezocht worden.
Dat is een verbazend omvangrijk en
tijdroovend werkje. Maar de keurige
voorbereiding vergemakkelijkt het
huisbezoek zeer. Voor elk huisgezin,
dat steun aangevraagd heeft, wordt
een stukje papier genomen, waarop
nauwkeurig naam en adres vermeid
staan, benevens eenige aanteekenin-
gen omtrent het gezin.
Al die briefjes zijn straalsgewijs ge
rangschikt en sedert Maandagmorgen
zijn de zusters enz. met dikke enve
loppen met die papiertjes gevuld, de
armoe-buurten aan 't doorkruisen.
M'n gezellin-van-één-morgen ging
met den stil-bedaarden gang van de
zuster der dienende liefde van 't oene
armoe-huis in 't andere. Haar vrien
delijke verschijning in het stemmig
donker-blauw met 't even-coquet bont
mutsje, waarin een smal bruin-rood
lintstrookje den naam ,,T eger des
lleiis" meldde, guf velen armen tob-
bers aLs iets blijs om o-an te denken.
Want zuster wist zoo prettig te pra
ten met die arme menschjes over de
barre tijden nu mot de werkloosheid,
over velerhande droefheid wist ze
een woordje troost te spreken, terwijl
ze toch niet verzuimde om er eens ter
dege de omgeving op te ueinen, haar
vragen zoo stellend, dat men haar
niets wijs kon maken.
Want er wordt wel armoe gesimu
leerd. En sommige vrouwen hebben
er zoo'n handje van, om op t gemoed
te werken, als ze „ook dit jaar oin de
gunst" verzoeken. Want dit is wel
zeer merkwaardig, hoeveel redenaars
talent er schuilt in de vrouwen van
't volk. Zoo'n tochtje door de achteraf-
wijken geeft daar oen aardig kijkje
op hoe de mannen rneesiul beduus
der! g-ve>! ogen doen. Die kunnen hun
uiouden niet zoo smijdig samen-
plooien om uandoenlijk-kimkende
woorden te maken...; maar een vrouw
laat in den regel zonder de minste
moeite, naar 't schijnt, een woorden
vloed los, met zulk een geste van
retliorische welsprekendheid, dat je
wel oens de onderstelling oppert, dat
't buurvrouwenpraatje ton dezen als
hoogeschool-faeulteit der cloquentia
dienst doet
Of Leg k dit causaal vei band van
vrouwen-welsprekendheid en buur
praatjes-maken verkeerd, door oor
zaak en gevolg te verwarren t Zij
zoo verband bestaat er toch.
Ik plaats die opmerking over die
praatbegaafdheid niet als iets kledn-
eerends, want ook velen aergenen, die
geen mooi praatje van noode hadden,
om aan te toonen, dat de ellende de
niet wijkende heerscheres in de... wo
ning waswant, o, de naakte werke
lijkheid ditmaal in niet overdrach-
tolijken zin was vaak zoo welspre
kend schilderden met de schrille
verve barer rethorica neg relieftinten
bij, rond 't geen we om ons zagen.
En zuster Hoevers teekende t alle
maal met een enkel woord aan op
haar papiertjes.
Wat mij het meest trof, was, dat er
zoo weinig over geloof en godsdienst
werd gesproken. Van het Leger des
Heils met z'n voor nuchter-Holland-
sche gemoedereu toch wat vreemd
bl ij vend oand achttrekken-door-uito *-
lijk-vertoon, heeft men zoo vauk
den indruk, dat het maar steeds -r
om te doen is, proselieten te maken,
menschen „op 't zondaarsbankje te
brengen om in Heilsleger-termino-
logie te blijven. En juist daarom was
opvallend de bescheidenheid, ook in
dit opzicht.
Werd er nog eens over godsdienst
gesproken, dan was het om den men
schen op te wekken, toch voorai hun
geloof niet te laten verslappen en het
kerkgaan niet na te laten, welken
godsdienst men dan ook zei te belij-
Maar gelukkig zijn er nog vele le
venstaaien onder, die 't maar niet
opgeven te worstelen en te vechten,
menschen, die gestaag 't water tot aan
de lippen voelen komen, -maar toch
niet vertwijfelen.
Wat doet T prettig aan, zoo een ge
zin te zien, na een dat den strijd
heeft opgegeven. Een heel ander tafe
reeltje, ai zijn de requisieten meestal
van 't zelfde slag. Maar hier kan jeer
zeker van zijn, dat alles heider en
zindelijk is. M'n gezellin lotte daar
heel sterk op en ze kun 't niet nalaten
mij er teikens opmerkzaam op te tmr-
ken, als we zoo'n gezin verlaten had
den „Heeft u wel gemerkt hoe net
jes 't er was
De Hollandsche properheid lijkt me
in het huishouden te blijven, zoolang
men er 't geloof aan eigen kracht om
er te komen nog niet he>ft verloren.
Ais de ratten 't schip gaan verlaten
is 't uitgemaakt, dat 't zinken gaat,
als de Hollandsche huisvrouw haar
boeltje laat vervullen, schijnt 't me
een even wis teeken, dat het huishou
den onder zal gaan.
We gingen slop in, slop uit, we
wrongen havelooze gangetjes door,
en heschen ons Langs onbegrijpelijk-
steile en angstig-wankele trappen op
naar vlieringkamertjes, overal waar
de armoe maar te vinden was. Ia
donkere, vuile hokken stonden we in
een onwelriekende lucht, waar je da
delijk weer uit wou loopen. O, die
frissche-lucht-vrees bii de eenvoudi-
gen! Denk u eens eens vrouw, die het
„op de borst heeft", levend in een ver
trekje van een paar vierkante meters,
waarin op een roodgloeiend kacheltje
iets vettigs staat te bakken voor het
middagmaal, niet ramen en deuren
pot-toe. Dan zei zuster lloevers wei
eeus zoo „Maar u moet 't raam wat
open zotten dat is veel beter I'
En oau hadt ge het verbaasde ge
zicht van de viouw moeten zien, alsof
m'n gezeilin de geheele hygiene op
don kop zotte Maar dan tcoht 't zoo,
zuster I
Maar n gewiekstere zei dan z»o
met 'u overtuigend gebaar Ja, anders
staat 't altijd open, maar ziet u
In de meeste huizen het grondtype
van 't normaLo ellende-verhaalvader
los werkman, sedert maanden geen
verdienste, vroeg getrouwd, veel kin
deren, vrouw te zwak om uit werken
te gaan.... leven van een korst brood
dag-in-dag-uithuurschuld op den
koop toe met kans dus, dat vandaag
of morgen dit woning-fragment nog
te goed voor hen wordt geacht en ze
op straat worden gezet.
Dat is 't grondtype van 't zeer gevar
rieerd ellende-verhaal. En o, wat er
dan een blijdschap was, als zuster
lioevers k.011 beloven, dat er met
Kerstmis wat gedaan zou worden
„Dank u wei, meneer en mevrouw 1"
We hadden afgesproken, dat we
niet zouden laten merken, dat 'k van
de krant was, om 'n onbevangener
kijkje te krijgen. We lieten dus de
menschen maar in den waan van dat
meneer en mevrouw en ook 't stel vod-
denpakkers, dat de aflandsche aar
digheid had om ons 'u Halleluja-
broedcr-en-zuster na te schelden.
Indien 'k een détail-schildering
wilde geven, zou 'k veel donkere tin
ten op m'n palet moeten aanmaken.
Zou 'k moeten spreken over de onrein
heid en vuilheid in veel van die krot-
tenwoninkjeszou 'k hier moeten her
halen, wat 'k zuster Hoevers schert
send vermaande „Geef u toch vooral
een flink pak zeep bij uw Kerstga
ven!" Maar och wij die zoo ver uit
zuike omgevingen leven, kunnen zoo
moeilijk begrijpen. En toch als men
even zoo'n stukje levenstragiek con
strueert en uupeiHst, hoe zoo'n met
jonge liefde en vroolijkeu moed opge
zet huishoudentje van twee men
schen door tot ellende aangezwollen
tegenspoed is vervallen tot een. ruïne,
als men eens nagaat, hoe de met zorg
onderhouden meubeltjes een voor een
nadr den lommerd zi;n gegaan, hoe
't restje een paar kapotte stoeien en
een stuk tafel met 't overschotje van
de menschen, die vaak ook fragment
zijn geworden op een vlierinkje zijn
terecht gekomen, dan begrijp je 't
toch wel vaag, dut bij dezulken alle
energie dood is, dat ze moegevochten
zijn en nu over zich laten komen,
zonder dat ze zich iets meer aantrek
ken van de vervuiling, waarin het
restje van hun meuschenwaarde ten
onder gaat.
Van détaii-teekening wil 'k mij
onthouden, "t Moet pijnlijk zijn, wan
neer je interieur zoo minutieus-nauw
keurig beschreven wordt. En buur
vrouw ziet zoo gauw haars naasten
huishouden in op een andermans
woning betrekking henbende aandui
dingen. 'k Zou anders wel dankbare
stof vinden in de wijze, waarop men
nog waf aangenaamheid bijzet aan
de armoedige vertrekjes door vaas
jes, beeldjes, portretten en wandver
siering.
Zou Jaap Eeden 't b.v. weten, dat
hij in een dezer woningen nog wordt
gevierd als de held van Ha mar
'k Heb het portret van den jeugdi
gen wereldkampioen ontdekt in een
net lijstje achter glas.
Voorai de portretten van de Ko
ningin en den Prins blijken gelief
koosde versieringsobjecten. In som
mige woningen speurde 'k de premie-
uitgave van „Haarlem's Dagblad",
het eerste poriret van Prinses Juliana
en Koningin Wilhelmina.
Maar 'k heb genoeg verteld van
m'n omzwerving met zuster Hoevers.
Wat 'k er van meedeelde, heeft ten
doel een weinig deernis te wekken
deernis, die zich omzet in een milde
gift, als straks de vriendelijke zusters
van 't Lfer des Heils haar driestal
letje met den Kersttak hebben opge
zet.
Als ge er dan voorbij loopt, mis
schien iu u-zelf gekeerd met gedach
ten aan 't naderende Kerstfeest, die
dagen van vertecdering des gemoeds,
van milden vrede en rustige vriende
lijkheid.... och, tast don wat dieper
in uw zak en kies een wat grooter
muntstuk, dan ge eerst van plan
waart l
't Gaat om eenige oogenblikken van
leedleniging ge schenkt er enkelen
uiL't-leven-wegge6chooierden een paar
uren van leedvergeteiiieid door.
Geeft l
JAC. C. M. Jr.
iSriteniandsch Overzicht
Onder de Telegrammen konden we
gisteren nog berichten, dat de genees-
heenen van
KONING LEOPOLD
van België, toch een operatie gewaagd
hebben, en aanvankelijk met goed
succes, 't Was oen moeilijke onder
neming, want de zieke is reeds op ja^
ren en wanneer zich een complicatie
had voorgedaan.... Gelukkig is dit
mot gebeurd. De operatie bestaan
de in tiet maken van een opening in
de linkerhelft der onderbuikshulte
was in een kwartier afgeloopón. Toen
de patiënt uit de verdooviug ontwaak
te, vroeg hij nieuwsgierig hoe de
heelkundige handeling was verloopen
en zeide, zich veel verlicht to gevoe
len.
De doktoren liebben na de operatie
weer nieuwe hoop. Er is veel belang
stelling in den toestand vun den ko
ning getoond. Geregeld om de 2 uur
werden bulletins over den toestand
openhaar gemaakt.
Tijdens de crisis waren de loden
van 't Hof allen in het paleis aanwe
zig, ook de ministers en andere auto
riteiten.
liet gerucht wil, dat prinses Louise
te Keulen is en daar wacht op eeu
(Vergunning, om haar zieken vader
nog eens te mogen zien. De advocaat
der prinses spreekt dit evenwel togen,
meldend, dat H. K. 11. nog altijd in
haar woning te Boedapest is.
De koning heeft den wensch te ken
nen gegeven, ten spoedigste de mili
taire wet te kunnen onderteekenen.
Daarom hoeft de Senaat gisteren be-
j sloten de algomeene beraadslagingen
jten einde te brengen en nam daarop
(onder toejuichingen van de linker -
I zijde)
DE BELGISCHE LEGERWET
aan met 71 tegen 22 stemmen. Aan
den wensch van den koning kan du*
voldaan worden.
De zitting van den Senaat werd gia
teren bijgewoond door dca troonop
volger Prins Albert.
OVER DEN VERKIEZINGSSTRIJD
IN ENGELAND
is nog niet veel nieuws te vertellen.
Wei wordt ca- dag aan dag in mee
tings voor de kiezers gesproken,
maar.... nieuws kunnen de sprekers
niet moer brengen. Zelfs de ijverige
ministers raken uitgeput in nieuwe
argumenten.
Intusschen zijn de kicevereenigin
gen druk bezig met het stellen van
candidaten.
liet zal in verscheidene districten
wellicht nog tot een driohoeksirijd
komen maar in minder gevallen
dan men kort geleden nog dacht
tusschen een unionist, een liberaal en
een arbeiderspartijmau. Zonder dat
er een afspraak tusschen de voor
mannen van do liberale- en arbeiders
partij is gemaakt, of zelfs onderhan
delingen zijn gevoerd zoo verze
kerde dezer dagen nog een van de
voormannen den arbeiderspartij
trekt men over en weer Ln verschei
dene districten candidaten terug, om
den strijd te laten uitvechten tusschen
een tegenstander en een voorstander
van het Hoogerhuis.
Minister Lord Pentland heeft op
een vergadering gezegd, dat de kie
zers de candidaten eenvoudig moeten
ragen: Zijt gij een i.iigorlni Lsjtvui oi
een Hoogerhuisman
De tegen nar tij, vooral de unionis
ten, beweren, dat het volk zich om de
grondwettelijke quaes tie niet bekom
mert, maar wel om de tariefiiorvor-
ïÜiLug, ais middel pin handel en bedrijf
aan te wakkeren en de werkloosheid
te verminderen.
't Zal Lij de stemmingen wel blij
ken, wie gelijk hoeft.
VERKIEZINGEN IN SPANJE.
Do dezer dagen gehouden gemeento-
aadsver kiezingen zijn in alto groote
steden overwinningen geweest voor de
libei alen cn do veceeuigde republikei
nen eu socialisten. In Bilbao heeft do
vereenigde linkerzijde gezegevierd,
evenals in San Sebosthian, Pamplona
on andore plaatsen. In Malaga, Sara-
gessa, Valencia en Corima overwon
nen de republikeinen. In Barcelona
zijn 1-4 radicalen en fi republikeinen
tegen 5 conservatieven tot radon dor
stad gokozen.
Deze uitslag hoeft vooral hiordooi
beteekenis (zoo merkt do „Köln. Ztg."
op), omdat de vroeger zoo invloedrijke
„solidaridad'", eeu verbond van be-
imudensgezinde partijen, verslagen is.
De solidaridad hoeft ook in do klei
nere plaatsen van Catalnnië veol zo
tels verloren.
Men is nu nieuwsgierig >vus de mi
nister-president Moret zal doen. Hij
heeft nu een minderheid in de Ko
fi er eu zal hij zich aan Kamerontbin
ding en nieuwe verkiezingen wagen?
Na de stemming voor ie gcrneeutorn
den wordt dit wel waarscnijnlijk ge
acht.
EEN FLINKE TERECHT
WIJZING.
Prins Heinrich van Pruiw.ii heeft
een telegram gezonden aan dr, Luim,
candidaat voor het. Engolsohe parle
ment, waarin hij diens bewering, dat
op iodcr Duitscli oorlogsschip een
dronk wordt uitgebracht op deu dag,
dat de Duitsche vloot de Engelse he in
de Noordzee zal verslaan, een onbe
schaamde leugen noemt.
De prins voegde daaraan toe De
geest in onze murine Iaat een dia-ge
lijke gedachte of daad niet toe. Wij
eeren en eerbiedigen onze Britscho
kameraden en zijn er trotsch op, met
hen op goeden voet te zijn.
UIT NICARAGUA.
Uit Managua is liet Gericht ontvan
gen, dat er een oproer is uitgebroken
iu do straten van de hoofdstad. Do
menigte hield betougingen, naar aan
leiding van het feit, dat de regeering
pogingen luid gedaan om oen wets
ontwerp te doen aannemen, waarbij
mijn-concessies worden verleend, zon
der dat rekening werd gehouden met
den particulieren eigendom.
Het congres ging haastig uiteen,
zonder het dntweru te hebben aange
nomen. Tegen middernacht was liet
oproer ten einde.
EEN SPOORWEG-UNGELUK.
De express-trein van Chicago naaf
New-York kwam in botsing met een
anderen trein, die geli.-el en al werd
verbrijzeld. Zes lijken zijn reeds voor
den dag gehaald, ongeveer 21) perso
nen liggen nog ouder de verbrijzelde
wagens en omtrent 60 zijn gewond.
door
E. PASCH.
Een slanke, flinkgebouwde mannen-
gestalte was op den drempel ver
schenen cn een welluidende stem
zeide
Goeden avond, juffrouw Lind-
heimIk hoop niet, dat ik u stoor.
Ilij had bij de duisternis, dte in het
vertrek heerschte, de aanwezigheid
van don arts niet kunnen waarnemen.
Maar terwijl Martha op merkwaar
dig verlegen wijze zijn groet beant
woordde, had zij meteen de lucifers
genomen, en in het volgende oogen-
blik stroomde een zacht lamplicht
door liet vertrek.
O, noem mij niet kwalijk, zeide
de nieuw aangekomene, toen hij nu
den dokter zag. Uw moeder heeft mij
helaas niet verteld, dat u bezoek hadt.
Hij was een man van misschien ze
ven en twintig jaren, met een verstan
dig maar opmerkelijk bleek gezicht,
«n donkere schaduwen onder de
©ogen. Hij had den hoed nog in de
band ©n een pakje boeken onder den
linkerarm. Met eene eenigszins verle
gen buiging togen den vreemde maak
te hij eene beweging om weer heen te
gaan, doch hij werd door Martha
daarin verhinderd.
De hoeren zullen het zeker goed
vinden, dat ik hen met elkander be
kend maak, zeide zij, nog altijd wor
stelende met haar verlegenheid. Doc
tor Walter Hönow, onze huisgenoot
Dokter Georg Bremer, onze beste
vriend en huisdokter.
Een zeldzaam beven was er in die
drie laatste woorden waar te nemen
geweest, maar beide mannen hadden
er niets van bemerkt. Zonder veel
complimenten rc'kte de arts den an
der de hand.
Het doet mij genoegen, kennis
met u te maken, heer dokter. Ik heb
hier reeds herhaaldelijk zeer vleiend
over u hooren sproken.
Dat vriendelijke woord mag ik
u met nog veei meer recht terugge
ven, antwoordde de ander met oen
vriendelijk on innemend lachje. Uit
de verhalen der beide daines heb ik u
ieeren achten, nog eer ik u ooit had
gezien.
Het gelaat van den arts was merk
waardig ernstig geworden, terwijl hij
de hand van don under drukte. Door
dringend zag hij hem in het bleeke ge
zicht.
Neem mij de vraag niet kwalijk,
zeide hij op zijn ronde manier. Maar
het komt mij voor. dat u koorts heeft.
Voelt u zich ziek
Verlegen trok de jonge man zijne
rechterhand terug.
O, in t geheel niet. antwoordde
hij met eene slecht gelukte poging om
er vroolijker uit te zien. Een beetje
overwerkt en in het ergste geval een
kleine verkoudheid. Ik heb wat hoofd
pijn, maar dat is zonder eenige betee
kenis.
Blijkbaar viel het hem pijnlijk, over
zijn eigen toestand te spreken, te
meer, daar hij Marthas blik meteen
uitdrukking van bange zorg op zich
gericht voelde. Em de arts moest ze
ker door zijn antwoord gerustgesteld
zijn. want toen nu het kleine hang-
klokje begon te slaan, zeide hij
Ik moet weg. men wacht mij bij
een zieke. Tot ziens, lieve Martha
W anneer mijn patiënten het mij niet
geheel onmogelijk maken, kom ik
morgen terug.
Het jonge meisje kreeg een kleur,
toen hij op haar toetrad, omdat zij
verwachtte, dat hij van zijn nieuw
recht nogmaals door eene liefkoozing
gebruik zou maken. Maar dokter
Bremer reikte haar alleen de hand en
wendde zich in het heengaan nog
eenmaal tot Hönow, zeggende
Wanneer uw hoofdpijn een ge
volg is van overwerken, dan moet u
een weinte rust nemen, waarde heer!
U ziet er precies uit. aisof u groote
behoefte aan rust heeft.
Bij deze laatste woorden stond hil
reeds bij do deur, en nu haastte hij
zich weg, want hij hield er niet van,
op zich te laten wachten.
Zijne patiënten hadden den dokter
vermoedelijk geen enkel kwartiertje
vrijheid gelaten, want gedurende den
volgenden dag verscheen hij in het
geheel niet in de woning der familie
Lindheim. Maar toen hij tegen elf
uur des avonds van zijn laatste zie
kenbezoek thuiskwam, wachtte hem
daar een ongedachte verrassing.
De huishoudster deelde hem mede,
dat er reeds gedurende een half uur
eene jonge dame op hem zat te wach
ten, en toen hij de deur van de wacht
kamer opende, zag hij tot zijn verba
zing Martha Lindheim voor zich
staan.
Martha u jij riep hij ge
troffen. En dat om dezen tijd Je
moeder is toch niet ongesteld gewor
den
Zij was min of meer geschrikt door
den toon van vertrouwelijkheid,
waarop hij tegen haar sprak, hoewei
uit toch iets zeer natuurlijks was na
hetgeen er den vorigen dag was ge
beurd. maar de zielsangst, waaxwan
de sporen duidelijk op haar gelaat te
lezen waren, kreeg blijkbaar onmid
dellijk weer de overhand op alle an
dere gevoelens.
Neen, moeder niet. antwoordde
zij snel, en bijna toonloos, maar dok
ter Hönow En ik. geloof, dat het heel
erg met hem is.
Met een eigenaardig doordringen
den bLik keek Bremer haar in 't ge
laat.
Wat scheelt hem dan vroeg hij
tamelijk kort af.
Marttia vertelde, dat hun huisge
noot dien morgen voor het eerst zijn
gewone lesuren niet had kunnen
waarnemen dat hij evenwel niet te
bewegén was geweest naar bed te
gaan, totdat hare moeder hem in den
laten avond bewusteloos op den grond
had gevonden.
Stellig is hij zwaar ziek, voegde
zij cr aan toe. terwijl haar. zonder
dat zij net wist, de tranen in de oogen
stonden. En u zult dadelijk naar hem
komen kijken niet waar dat
weigert u toch niet
Tusschen de wenkbrauwen van den
ander lag een rimpel, dien Martha
tot dusverre niet hud gezien. Ruwer
nog dan anders klonk zijn stem, toen
hij antwoordde
Zeker niet I Daar ben ik immers
dokter voor I
In een rijtuig, dat zoo spoedig mo
gelijk was voorgekomen, legden zij
den tamelijk verren weg terug af. Ge
durende den rit moest Martna den
dokter alles uitvoerig meedeelen, wat
zij van de ziekteverschijnselen kon
zeggen en toen zij daamiee ten einde
was, vroeg hij na een kort Vwij gen
Heb je mij niet onlangs gezegd,
dat die dokter een jongeren broeder
op zijne kosten laat studeeren
Ja. En hij heeft bovendien nog te
zorgen voor een ouden, hulpbehoe
venden vader. En om dien dubbelen
plicht te kunnen volbrengen, legt hij
zirh zeiven de grootste ontberingen
op en vergt van zijne krachten liet.
onmogelijke. Hoewel hij dit zelf niet
wil toegeven is hot een waar martc-
laarsbestaan dut hij leidt.
De dokter vroeg niet verder. Eerst
toen zij de drie trappen opgingen
naar do woning der Lmdheims, zeide
hij
Lievo Martha, ik ben vandaag
ook tot het besluit gekomen, dat wij
liever je moeder voorloopig nog niets
zeggen van onze overeenkomst van
gisteren. Het is beter, onze verloving
nog een poosje geheim to houden.
Zij kon hem niet meer antwoorden,
want reeds werd de deur geopend, en
Bremer trad, zonder nog een enkel
kostbaar oogenbllk te verliezen met
onnoodig gepraat, de ziekenkamer
binnen.
Martha wachtte in de woonkamer
tot hij terugkwam. Met de gevouwen
handen angstvol gedrukt tegen het
kloppende hart stond zij midden in do
kleine .kamer, de wijd geopende, in
tremen zwemmende oogen onafgebro
ken gericht op de gesloten deur van
de kamer or naast.
(Wordt vervolgd).