Verschijnt dagelijks, bahaivo cs> Zon- en Feestdsqa». NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 27e Jaargang. No. 8I2S ZA.TEBDAG 18 DECEMBER 1309 HAARLEM'S ABOHNBMENTEN PBR DRIB MAANDENi Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)1-30 Franco per post door Nederland1.65 Afzonderlijke nummers0.02 M Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037 K ft omstreken en franco per post 0.45 OUjgava der Vennootschap Loorens Coster. Directeur J. PEEREBÖÖBL AD VERTEN i 1ÊN1 Var. 1—5 regels 50 Cts.: ieders regel meer 10 Cts. Euftea het Arro-'T^cmcot Haarlem van 1—5 regels /L- elke regel meer ƒ0. u rvtdames ou Cent per regel. Bij Abonnement aanzienlijk rabat AdvertantiBn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie? Groote Houtstraat ïatcrcommunaaS Telefoonnummer der Redactie 600 ee der Administratie 724. Drukkerij: Zolder Bnitenspaarss 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad }s uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NÜMMER BESTAAT UIT VEERTIEN BLADZIJDEN. EERSTE BLAD. AGENDA ZONDAG 19 DECEMBER. Schouwburg: Tooneeivereenlglng D. I. U., Papageno, 7^ uur. De Kroon: Bioscoopvoorstellingen. Brongebouw: Wedstrijd Solozang, 8 our. KI. Vereeniging: Specialitcitenvoor- fitelling, 1\ uur. MAANDAG' 20 DECEMBER. Schouwburg: Liefdadigbeddsuitvoe- ring Proza en Poëzie", 8 uur. Rernonstr. Kerk: Concert, 8 uur. Brougebouw: Uitvoering Gymn.- Ver. „Kracht en Vriendschap" en Muziekkorps „Kunst na Arbeid", De Kiroon: Bioscoopvoorstelling, OM ONS HEEN No. 1055. Overdekte Zwem- en Badinrichting. Een groep personen, waarvan de heer Graichen uit Bloemendaal de wakkere en onvermoeide aanvoerder is, wil de bewoners van Haarlem en omstreken gelukkig maken met een overdekte zwem- en badinrichting. Die uitdrukking gelukkig ma ken moet vooral niet in spottenden tin worden opgevat, ze is oprecht ge meend. Want ieder, die in onze sa menleving een zwem- of badinrich ting wil stichten, brengt bij tot ons geluk, ook al doet hij het niet daar om alléén. We lijden in Nederland nog maar oJ te veel aan watervrees. En'uiet in de onbemiddelde klasse alleen. Het verhaal van de dame met den voet kan iedere dokter naar waarheid uit zijn eigen practijk meedeelen, al geldt het dan ook in sommige geval len een vuilpoets van het mannelijk geslacht, 't Verhaal is zoo een dame komt bij een dokter wegens een on gein uk aan haar voetde dokter krijgt een keurig gewasschen voetje tc zien. Daar hem vergelijking van den zieken met den gezonden voet wenschelijk voorkomt, vraagl hij den anderen voet te zien. Dame krijgt een kleur als vuur en stamelt„daar had ik niet op gerekend Die voet was ongewasschen. En deze toestand is zóo weinig zeldzaam, dat menige medicus die een onderzoek aan den lijve noodig vindt, tot den patient zegt, dat hij daartoe den volgenden keer zal overgaan. Dan kan intusschen de patient zich wasschen Lafc,jdio Hearn, een Amerikaan, die jarenlang in Japan heeft gewoond, schreef eens, dat een menigte van denduizend Japansche mannen cn vrouwen naar lavendel riekte. Eerlijk gezegd, lijkt me dat óók geen ideaal toe. Maar wanneer de Nederlandsclie volksmenigte eerst maar eens naar levende! riekte, zou ze het misschien in afzienbaren tijd zoover weten te brengen, dat ze riek te naar niets! Dat is bet ideaal. Maar daarvan is de Nederlandsche volksmenigte ik zeg nog eens niet alleen van den on- bemiddelden stand nog verre Maar we gaan vooruit, dat is zeker. Uitbreiding van de zwemschool aan de Houtvaart, de instelling van een kosteloos zwembad, de oprichting van de douchebadhuizen van 't Witte Kruis, ziedaar allemaal teekenen van de laatste jaren, dat ook de Neder landsche mensch verbroedering wil met het water. Want niet waar, er ls wisselwerkingwanneer de men- schen ergens behoefte aan hebben, dan komt het en zoodra het er is, breidt die behoefte zich uit. Zoo komt er ook stellig naar mijn meening een overdekte zwem. en bad inrichting. Misschien i3 het nuttig, nog eens na te gaan wat het verschil is tusschen een overdekte en een on overdekte. De laatste staat bloot aan de invloeden van het weer, de tempe ratuur van het water gaat er dus op en neer met die van de lucht. Dat dit tengevolge moet hebben, dat ln den winter nooit en zelfs in den zomer meermalen niet gezwommen kan worden, is duidelijk. Bij de eerste wordt dan ook de temperatuur van het water kunstmatig geregeld, zoo dat er gezwommen kan worden ook op den allerfelsten vriesdag. Tot op zekere hoogte is dus de overdekte de vijand van de onover dekte. Niet voor 't groote publiek na tuurlijk, dat vermeerdering van de gelegenheden toejuicht, maar voor de exploitanten. Daarom kan ik ook le vendig begrijpen, dat de heer Spren- ger, eigenaar van de zwemschool aan de Houtvaart, opgeschrikt is door de plannen om bij de Raaks een over dekte inrichting te bouwen en nu ach teraf zegt: „ja, dat zou ik ook wel willen I" Het denkbeeld zelf geniet dus bij de ondernemers belangstelling. Te veel belangstelling zelfs. Het zou den eer sten keer niet wezen, dat van ver schillende kanten plannen werden ge maakt voor hetzelfde doel en dat ten slotte niemand het bereikte. Dat komt alleen hieruit voort, dat ,de concur renten in en door den strijd zelf het plan wel eens moede worden- En bij deze aangelegenheid is de kans al bij zonder groot. Door dit denkbeeld tot stichting van een overdekte zweminrichting loopt een dubbele draad. De eene is die van het nuttig beginsel, waarover ik hier voor al iets in 't midden heb ge bracht, de andere is die van de finan- cieele mogelijkheid. Nu ben ik niet bang voor tegen spraak, wanneer ik zeg, dat met de geldelijke uitvoerbaarheid het pu bliek toch eigenlijk niets heeft uit te staan. Als wij bij elke nieuwe zaak, die op touw wordt gezet, moeten over wegen of die financieel wel mogelijk is, dan zie ik aan onze bekommernis geen einde. Daarover moeten de aau- staande directie, do aandeel- eu obli gatiehouders zelf maar oordcelen. Daarom ook lijkt het me volstrekt niet nuttig, om cijfers te publiceeren over bedrijfsresultaten, die in ande re gemeenten zijn verkregen. Afge scheiden nog hiervan, dat alleen een dieper onderzoek naar opzet, bedrijfs kosten en tal van andere omstandig heden een goede vergelijking mogelijk maken zou. Zelfs heeft deze soort van openbaar heid een nadeel, dat ze namelijk de kans op medewerking van den Raad vermindert. lederen concessionaris, onverschillig of hij A. of B. heet, zal het benoodigde terrein in de stad moeten worden gegeven voor weinig of voor niemendal. Nu bestaan er in den Raad drie groepen een, die aan alle dingen van ethisch-hygiënisch belang dadelijk wil meewerken en die helaas maar klein is, een andere, die van zulke dingen niet veel wil weten en gelukkig ook klein is en een, die oordeelt naar de omstandig heden. Die laatste is de grootste en met haar moet dus rekening worden gehouden. Ik vraag nu ln gemoede wat zal deze groep zeggen, indien zij ziet, dat de eene aanvrager zich van de resultaten nu al weinig voorstelt en daarnaast opmerkt, dat de andere aanvrager de prijzen nog lager stel len wil l De eerste noodzakelijkheid is dan ook, mijns inziens, deze dat de twee partijen zich combineeren. Anders wordt het goede denkbeeld tusschen hen beiden vost en zeker doodge drukt. En nu zegt wel de heer Spren- ger in een ingezonden stuk fn dit nummer, dat hij samenwerking n*et gewild heeft, om vrijheid van hande len te kunnen behouden, maar de heer S. verliest daarbij tochi uit het oog, dat hij niet de eerste aanvrager is geweest en dus alle aanleiding heeft, om met den eersten aspirant aanrakinrr te zoeken. Zeker, op het gebied van zwemmen is de heer Sprenger altijd in Haarlem de man geweest. De verdienste, die uit deze traditie voortvloeit, zou ik niet wil len verkleinen, maar ze behoeft toch niet aan nieuwe plannen in den weg te stagn. En dat doet ze, wanneer de heer Sprenger samenwerking afwijst Immers de Raad komt er door in een moeilijk parket Met wien moet het College in zee (in dit geval te wa ter) gaan Met den man der histo rie of met dien van 't moderne initia tief? Als de Raad tusschen die keus staat, zou ik vreezen, dat geen van beiden den grond voor weinig of niets zal krijgen. Bovendien, de heer Sprenger wil opnieuw financieele zorgen op zich nemen, maar mogen we dat van hem, op zijn leeftijd, wel vergen Zal niet de heer Sprenger binnenkort er be hoefte aan gevoelen, zijn welverdien de rust als directeur der zwemschool te gaan nemen Zijn dus eenmaal deze handen ln elkaar gelegd, dan moet zou Ik mee- nen de beweging een anderen kant uit. Ze moot den weg op van de hy giëne. De nadruk moet er op gelegd, dat de overdekte zwemschool ook voor minder bemiddelden en onbemid. delden op vast te stellen uren toegan kelijk zal zijn. Onder deze overwe ging kan de Raad terreinen, die hij vroeger duur geprijsd heeft, geven vcor het goede doel. Dan wordt het een zaak van gemoontezorg, waaraan de Raad zich niet onttrekken inag en waaraan de meerderheid, die ik hier boven schetste, zich niet onttrekken zal. Met de bedrijfsrekening vair Am sterdam, Rotterdam en den Haag kan men den Raad en ons, publiek, dan verder wel van 't lijf blijven. Die kan ter tafel worden gebracht in een ver gadering van aanstaande aandeel houders, ons gaat ze verder niet aan. J. C. P. Allegaartjes. VII. Ongeriefjes. De directie van de Electrische Traan heeft in de wachthuisjes in en rond de stad aanplakborden, om daarop de dienstregelingen aan te kondigen. Dat is van veel gemak voor de tram reizigers. Het huisje in den Aerdenhout is echter iu dit opzicht zeer misdeeld. Daar prijkt nog steeds een zomerdienst van1908. Inmid dels is het dus winter geworden, zo mer geweest en andermaal winter geworden, zonder dat het biljet ver nieuwd is. Grappig zijn do kanttee-keningen van de ontriefde Aordenhouters; maar op 't gemoed van de directie schijnen ze weinig invloed gehad te hebben. Of misschien zijn ze niet te barer ken- nisse gekomen. Wegens die mogelijk heid schrijf 'k de opmerkingen af. „Komt hier geen winterdienst informeerde een der reizigers belang stellend, al in 't eind van 1908. ,,'t Wordt tijd, hoor I" maande een ander aan. Een Gernvaansch filosoof consta-- teerde „Eile mit Weile en een hu morist schreef er bij „Zorg voor een winterdienst, want 't leven is kort Maar de winterdienst is „lang" ge bleken. Ten slotte verwijst een kortaffe rei ziger naar „De hoofden van Lebak van Multatuli". Wat hij daarmee bedoelt Mis schien deze zinsneden Reiziger-Multatuli Maar zoo Iets zal in Lebak-Aerdenhout niet voorko men, nietwaar, mijnheer de Adhi- pathi-directeur Adhipathi-directeur Zoo Iets zal niet voorkomen in Leba"k-Aerdenhout, mijnheer do assistent-resident-relzi- ger I Op 't Stationsplein is nergens een halte-bordje voor de Ceintuurbaan te ontdekken. „De tram heeft er een vaste stopplaats", wordt er gerede neerd. Dat is nu wel voldoeude voor wie dat weten, maar voor vreemde lingen Ls dat heel lastig te meer, om dat de stopplaats niet vóór den uit gang van het station is.' Wanneer zij nu een tram zien aankomen, moeten zij maar roden, waar zij stoppen zal. 't Zou zeker wel aanbeveling ver dienen, hier op 't in den winter zeer ongure Stationsplein een wachthuisje te bouwen. Dat zou geen weelde zijn. Ls er geen overeenkomst aan te gaan met de directie der maatschappij, die ons eerstdaags niet courantenkiosken zal gelukkig maken Het Tramhuisje zou dan tevens couranten-kiosk kun nen zijn. De nette, gezellige huisjes in Den Haag zijn een zeer navolgens- waard voorbeeld. Over de haltebordjes der E. N. E. T. nog dit. Die in de Hazepaterslaan be vinden zich buiten het bereik van t oog. Een ls bevestigd boven een poortje, waar Je het des avonds niet zien kunteen ander staat verscho len in een boschje, zoodat je fer ook des daags naar zoeken moet. „Waarom rijden er op de Ceintuur baan geen open trams vroeg me laatst een hier-vreemdelinge. Na tuurlijk niet nu ln dit seizoen maar des zomers." „Ja, waarom eigenlijk niet Het antwoord wist ik niet en daar om stel 'k de vraag ook maar even. Wanneer de directie van plan is, het publiek er van den zomer mee te gerieven, is 't nu de tijd om daarvoor maatregelen te nemen. Stadsnieuws „KUNST ADELT" is de naam van het Geheel-Onthou- dc.rs-Zangkoor dat sedert een vijftal jaren zijn plaats onder de gemengde zangvereenigingen van onze stad in neemt. Gisteravond <gaf dit kocir, on der leiding van zijn directeur, den heer P. de Nobel, een uitvoering in de groote zaal der Vereeniging, wel ke uitvoering door een vrij groot en vrij ongewoon publiek werd bijge woond. Aan welke omstandigheid dit concert die ongewone belangstel ling te danken had hebben wij hier niet na te gaan maar 't lag nog al voor de hand ze in verband te bren gen met het even ongewoon aantal bloemstukken waarvan een der optre dende solisten de gelukkige ontvang ster was. Die soListe stond in het tekstboekje vermeld als mevr. I. van Eibergen Santhagens—Waller van Amsterdam en bleek te zijn een zan geres met een mooie, warme,, goed ge vormde, maar in de hoogere tonen wat zwaar aansprekende altstem. In de keuze van haar programma (lie deren van Gluck, Brahms, J. Brandts Buys en Kor Kuiler) en vooral niet minder in de voordracht daarvan, verried zij een sterke neiging naar het droefgeestige, maar in die rich ting ontwikkelde zij dan ook zeer te waardeeren eigenschappen. Haar voordracht getuigde evenzeer van ar tistieke beschaving als van diep ge voel zoodat het niet te verwonde ren viel dat zij op haar toehoorders een blijkbaar grooten indruk maakte -te meer nu de begaafde zangeres door mej. Ré Levie op volwaardige, d. w. z. zéér muzikale en fijngevoelige wijze werd begeleid. Iu het voorrecht van deze voortreffelijke begeleiding deelde ook de tweede solist van den avond, de heer Th. C. De Maaré, vio loncellist van het Amsterdamsche Concertgebouw-oirkest. Deze hier im mers niet onbekende kunstenaar deed zich hooren, eerst ln een paar deelen uit de Sonate op. 18 van Rubinstein, later in de bekende Romance Yan Mann en het niet minder bekende „Arlequin"" van Popper. Dus had hij gelegenheid zoowel zijn niet bepaald grooten, maar zeer beschaafden eu, waar noodig, warm zingenden toon als zijn beduidende vaardigheid te doen waardeeren, welke gelegenheid hij tot voldoening van zijn toehoor ders niet ongebruikt liet; met het gevolg dat de talentvolle cellist meer malen een welgemeend huldebetoon met zijn begeleidster had te deelen. Het koor gaf, behalve enkele reeds vroeger uitgevoerde werkjes en Cath. v. Rennes' stemmingvolle „Avond- Cantate" uitmuntend geschikt voor het welluidend en geoefend vrouwen koor waarover „Kunst Adelt" be schikt een paar koortjes in de we reldtaal Esperanto met name „L" Espero" (de Hoop) van F. de Ménil en La Kapelo (Het Kerkje) van E. Ducommun. Beide werkjes eenvou dige, natuurlijk klinkende ertirophen- 1 i edereu werden uitnemend gezon gen. Of ze doorslaand bewezen hebben dat Esperanto een geschikte taal is om te worden gezongen en dat dus de zang een geschikt middel ter bevordering der wereldtaal is'? Vooir mij nog niet. De klank ja is zeer gunstig. Zooals de kunsttaal hier werd uitgesproken had zij veel van Italiaansch de meest muzikale taal misschien ter wereld. Maar bedenkelijker lijkt mij de zaak van den „rhythmischen" kant bekeken. Of de hiesr gezongen gedicht jes moeten niet gelukkig gekozen zijn want bij de gezamenlijke 36 versregels is er geen enkele met een „staanden" uitgang. Ik heb trouwens ln den geheelen tekst geen enkel méér-lettergxepig en niet „slepend" woord kunnen ontdekken. Do afwis seling van mannelijke en vrouwelijke cadenzen is voor de muziek onont beerlijk wil ze niet eentonig en „zeurig" worden op den duur. De componist van „La Kapelo" heeft dan ook niets beters op geweten, dan althans één regel van elke strophe een mannelijken dus verkeerden uitgang te geven; liever dan zijn muziek reeds bij een derde aanhooren ongenietbaar te doen zijn. Maar behalve deze uiterlijke of, zoo men wil, vormelijke bezwaren zijn er m. i. nog andere van veel grooter be lang. Ik geef mijn meening natuur lijk graag voor beter maar voor- loopig kan ik niet gelooven dat de meest spontane van alle kunsten zich ooit met de minst spontane van alle talen zal leeren verslaan. Intusschen strekt het de vereeni ging „Kunst Adelt" tot lof, dat zij deze interessante nieuwigheid heeft aangedurfd. Zij heeft in elk geval het bewijs geleverd dat men in de we reldtaal Esperanto heel mooi kan zingen. Ik vergat nog te berichten dat ook aan mej. Levie en reeds voor den aanvang van het concert een prachtige bloemenmand werd over handigd. PHILIP LOOTS. DE NIEUWE KERK. Zondag zal voor het eerst, na ge- ruimen tijd, weer in de Nieuwe kerk gepreekt worden. Het kerkgebouw is thans gedeeltelijk gerestaureerd en voorzien van vier gaskachels. We schreven eenigen tijd geleden nl over do wapenschilderingen, d.io wederom t.e voorschijn gebracht zijn, doordat de verflaag op de gewelven, welke laag in 't begin van de vorige eeuw was aangebracht, verwijderd werd. Voorts zijn de vier hoeken der zol dering nieuw geschilderd, maar zij moeten met het middenvak in over eenstemming worden gebracht. Voorts moeten kansel en partalen van de opgesmeerde verflagen wor den ontdaan. De wapenschilderingen, fraai uit komend op het eikenhout, zijn aan gebracht in de beide zolderingveiden. 't Zijn de wapens van Holland, lluar- lem, Oud-Haarlem en Bakenes. De andere wapens betreffen Haar- lemsche regeeringsgeslachten cn Kerkmeesters, waarschijnlijk aan 'l bewind tijdens den bouw der kerk. Deze-wapens, in grauwe kleur geschil derd, zijn van de familie Collerman, Damast, Deyman, Van Echten, Ou- dewaech, Schatter, Schout en Berc- kenrode. Nat. Bloemententoonstelling 1910. Nog zijn beschikbaar gesteld: Door de firma Peek Cloppenburg alhier, een eereprijs tot een bedrag van f 100. Gouden medailles door de Maat schappij van Nijverheid alhier, de gemeente Sassenheim, de Sociëteit „Vereenising" alhier, en de plaatse lijke bloembollenkweekersvereeni- gingen in het Westland. Zilveren vergulde medailles door de gemeente Limmen en de afdeeling Westland der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Zilveren medailles door den heer Mr. P. Tidemaii te Bloemendaal, de afdeeling Grootebroek-Lutjebroek eu omstreken der Algemeene Vereeni ging voor Bloembollencultuur, en me vrouw A. E. Noë, Hilversum. B aden. ln het Douchebadhuis aan den Kou- denhorn zijn in de afgeloopen week 747 baden genomen en in dat aan het Leidschepiein 88L Staatspensionneering. De afdeeling Haarlem van den Bond voor Staatspensionneering lueld gisterenavond een gezellige bijeen komst tevens dienende om propa ganda le maken in de schouwburg zaal van de Kroon. Voor en na de pauze werden de aanwezigen zeker een 300-tal vergast op een reeks mooie bioscoopnurn uiers van de ge broeders Alberts. Sommige hiervan waren toepasselijk op de beginselen en het streven van den Bond. ln de pauze sprak de heer B. Kanis, uit Amsterdam, uitvoerig over Staatspen sionneering zijn uiteenzettingen wer den met zeer veel aandacht gevolgd en hadden tot resultaat, dat verschei dene nieuwe leden toetraden en een aantal propagandaboekjes verkocht werden. Het waa een welgeslaagde avond. DE HALSEN. Prof. C. L. Dake heeft onlangs in de TeL o.a. geschreven: „Maar ik zou meer aan een ver klaring hechten van den heer De Wild. een verklaring, die te kennen gaf, dat zonder eenige schade voor de opperhuid der verf van de schilde rijen, de copaivilagen er afgehaald kunnen worden." De heer De Wild schrijft nu aan dit blad, dat hij dit punt uitvoerig iu zijn (nog niet gepubliceerd) rapport be handeld heeft. II ijbetoogt o.a.: Immers de theorie is, dat een zoo danig vernis, direct op de verflaag aangebracht, de gelegenheid heeft iu alle microscopische openingen, de cra quelure en de scheuren door te drin gen, om, op die wijze, afgezien van zijn optische ei genschappen, eerst recht conscrveerend te kunnen wer ken. Het ls duidelijk, dat het insme ren met copaivabalsem van schilde rijen ais de Ilalsen, waarop zich reeds oude vernislagen bevinden, vol maakt nutteloos kan genoemd wor den. Hoewel het aspect ecner schilderij daaronder lijden kan, toch is deze manipulatie in den grond onschuldig genoeg, om geen wezenlijke schade te kunnen toebrengen. Een schadelijk verschijnsel dus, waarvan de oorzaak aan den copaivabalsem moet worden toegeschreven, zal zich tot een opti sche stoornis bepalen. Al de genoemde harsvernissen (van de vernissen) zijn. eenmaal gedroogd, gemakkelijk oplosbaar i.n alcohol, en hieruit volgt dus dadelijk, dut ook do copaivabalsem daarmee zonder moei* le van een schilderij kan worden ver wijderd. Dezo verwijdering en hier ligt het zwaartepunt kan alleen dan zonder gevaar voor de schilderij ge schieden, wanneer het bindmiddel der verven een in alcohol onoplosba- •ro substantie is. Bij olieverfschilderijen is dat wel degelijk het geval. Het bindmiddel dier verven is, naar men weet, lijfl of pa.paverolie, en, na gedroogd te zijn, is liet omzettingsproduct daar van de zoogenaamde linoxyne, een vaste stof, die aan alcohol van 96 niets afgeeft. Men begrijpe vooral, dat ik dit mid del volst/rekt niet in alle handen on gevaarlijk acht. liet is o.m: gebleken, hoe uiterst behoedzaam men te werk moet gaan niet pigmenten, als terra di Sieuna en zwart, daar deze met olie blijkbaar slechts zeer losse sa menstellingen vormen, die spoedig door den alcohol worden aangegre pen. Dat men hier eerder zou moeten denken aan een mechanische schei ding en niet aan een oplossing, mag, op grond yan het bovenstaande, wor den aangenomen. Ik kan hier nog aan toevoegen, dat de Halsen, met hela ud van de oude vernislagen, langs den drogen weg, z.g. afpoeieren van de overtollige co paivabalsem, zouden kunnen bevrijd worden. In dat geval zou men bij de meeste stukken nog Jang niet tot de eigenlijke verfoppervlakte genaderd zijn. Het doet Prof. Dake genoegen, ein delijk de stem van een werkelijk des kundige te hooren, en hij schrijft naar aanleiding daarvan nog: „Bovendien is niet onwaarschijn lijk, dat een grondig onderzoek, door een werkelijk der-zake-kundige, toe standen aan hel licht zal brengen, dio hoe langer ho emeer „ingrijpen de maatregelen" zuilen noodig ma ken, iets, waaraan wij niet zouden hebben behoeven te denken, incRen niet gebrek aan zorg en ondoordach te maatregelen ons in deze impasse hadden gebracht." Museum van Kunstn fjver- heid. In de rotonde van het Museum van Kunstnijverheid <s thans ten toon ge steld eene verzameling afbeeldingen in kleuren van verschillende vrouwe lijke handwerken en weefsels, die in dezen tijd, dat het maken van hand werkjes aan de orde van den dag is, zeker de belangstelling zal wekken. De ten toon gestelde verzameling bestaat voornamelijk in reproductiën van volkskunst, zooals die met har® eigenaardige uuïve vormen eu ster- ke, doch harmonische kleuren in het Oosten van Hongarije, in de Balkun- Staten en Scandinavië nog heden ten dage toepassing vindt. Zondag ls de toegang kosteloos.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 1