Verschijnt dagelijks, bahaivo cs> Zon- en Feestdsqa».
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
27e Jaargang. No. 8I2S
ZA.TEBDAG 18 DECEMBER 1309
HAARLEM'S
ABOHNBMENTEN
PBR DRIB MAANDENi
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)1-30
Franco per post door Nederland1.65
Afzonderlijke nummers0.02 M
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037 K
ft omstreken en franco per post 0.45
OUjgava der Vennootschap Loorens Coster. Directeur J. PEEREBÖÖBL
AD VERTEN i 1ÊN1
Var. 1—5 regels 50 Cts.: ieders regel meer 10 Cts. Euftea het Arro-'T^cmcot
Haarlem van 1—5 regels /L- elke regel meer ƒ0. u rvtdames ou Cent per regel.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
AdvertantiBn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratie? Groote Houtstraat
ïatcrcommunaaS Telefoonnummer der Redactie 600 ee der Administratie 724.
Drukkerij: Zolder Bnitenspaarss 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad }s uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DIT NÜMMER BESTAAT UIT
VEERTIEN BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
AGENDA
ZONDAG 19 DECEMBER.
Schouwburg: Tooneeivereenlglng
D. I. U., Papageno, 7^ uur.
De Kroon: Bioscoopvoorstellingen.
Brongebouw: Wedstrijd Solozang, 8
our.
KI. Vereeniging: Specialitcitenvoor-
fitelling, 1\ uur.
MAANDAG' 20 DECEMBER.
Schouwburg: Liefdadigbeddsuitvoe-
ring Proza en Poëzie", 8 uur.
Rernonstr. Kerk: Concert, 8 uur.
Brougebouw: Uitvoering Gymn.-
Ver. „Kracht en Vriendschap" en
Muziekkorps „Kunst na Arbeid",
De Kiroon: Bioscoopvoorstelling,
OM ONS HEEN
No. 1055.
Overdekte Zwem- en
Badinrichting.
Een groep personen, waarvan de
heer Graichen uit Bloemendaal de
wakkere en onvermoeide aanvoerder
is, wil de bewoners van Haarlem en
omstreken gelukkig maken met een
overdekte zwem- en badinrichting.
Die uitdrukking gelukkig ma
ken moet vooral niet in spottenden
tin worden opgevat, ze is oprecht ge
meend. Want ieder, die in onze sa
menleving een zwem- of badinrich
ting wil stichten, brengt bij tot ons
geluk, ook al doet hij het niet daar
om alléén.
We lijden in Nederland nog maar
oJ te veel aan watervrees. En'uiet in
de onbemiddelde klasse alleen. Het
verhaal van de dame met den voet
kan iedere dokter naar waarheid uit
zijn eigen practijk meedeelen, al
geldt het dan ook in sommige geval
len een vuilpoets van het mannelijk
geslacht, 't Verhaal is zoo een dame
komt bij een dokter wegens een on
gein uk aan haar voetde dokter
krijgt een keurig gewasschen voetje
tc zien. Daar hem vergelijking van
den zieken met den gezonden voet
wenschelijk voorkomt, vraagl hij den
anderen voet te zien. Dame krijgt een
kleur als vuur en stamelt„daar had
ik niet op gerekend
Die voet was ongewasschen.
En deze toestand is zóo weinig
zeldzaam, dat menige medicus die
een onderzoek aan den lijve noodig
vindt, tot den patient zegt, dat hij
daartoe den volgenden keer
zal overgaan. Dan kan intusschen de
patient zich wasschen
Lafc,jdio Hearn, een Amerikaan, die
jarenlang in Japan heeft gewoond,
schreef eens, dat een menigte van
denduizend Japansche mannen cn
vrouwen naar lavendel riekte.
Eerlijk gezegd, lijkt me dat óók
geen ideaal toe. Maar wanneer de
Nederlandsclie volksmenigte eerst
maar eens naar levende! riekte, zou
ze het misschien in afzienbaren tijd
zoover weten te brengen, dat ze riek
te naar niets!
Dat is bet ideaal. Maar daarvan is
de Nederlandsche volksmenigte ik
zeg nog eens niet alleen van den on-
bemiddelden stand nog verre
Maar we gaan vooruit, dat is zeker.
Uitbreiding van de zwemschool aan
de Houtvaart, de instelling van een
kosteloos zwembad, de oprichting van
de douchebadhuizen van 't Witte
Kruis, ziedaar allemaal teekenen van
de laatste jaren, dat ook de Neder
landsche mensch verbroedering wil
met het water. Want niet waar, er ls
wisselwerkingwanneer de men-
schen ergens behoefte aan hebben,
dan komt het en zoodra het er is,
breidt die behoefte zich uit.
Zoo komt er ook stellig naar mijn
meening een overdekte zwem. en bad
inrichting. Misschien i3 het nuttig,
nog eens na te gaan wat het verschil
is tusschen een overdekte en een on
overdekte. De laatste staat bloot aan
de invloeden van het weer, de tempe
ratuur van het water gaat er dus op
en neer met die van de lucht. Dat dit
tengevolge moet hebben, dat ln den
winter nooit en zelfs in den zomer
meermalen niet gezwommen kan
worden, is duidelijk. Bij de eerste
wordt dan ook de temperatuur van
het water kunstmatig geregeld, zoo
dat er gezwommen kan worden ook
op den allerfelsten vriesdag.
Tot op zekere hoogte is dus de
overdekte de vijand van de onover
dekte. Niet voor 't groote publiek na
tuurlijk, dat vermeerdering van de
gelegenheden toejuicht, maar voor de
exploitanten. Daarom kan ik ook le
vendig begrijpen, dat de heer Spren-
ger, eigenaar van de zwemschool aan
de Houtvaart, opgeschrikt is door de
plannen om bij de Raaks een over
dekte inrichting te bouwen en nu ach
teraf zegt: „ja, dat zou ik ook wel
willen I"
Het denkbeeld zelf geniet dus bij de
ondernemers belangstelling. Te veel
belangstelling zelfs. Het zou den eer
sten keer niet wezen, dat van ver
schillende kanten plannen werden ge
maakt voor hetzelfde doel en dat ten
slotte niemand het bereikte. Dat komt
alleen hieruit voort, dat ,de concur
renten in en door den strijd zelf het
plan wel eens moede worden- En bij
deze aangelegenheid is de kans al bij
zonder groot.
Door dit denkbeeld tot stichting van
een overdekte zweminrichting loopt
een dubbele draad. De eene is die van
het nuttig beginsel, waarover ik hier
voor al iets in 't midden heb ge
bracht, de andere is die van de finan-
cieele mogelijkheid.
Nu ben ik niet bang voor tegen
spraak, wanneer ik zeg, dat met de
geldelijke uitvoerbaarheid het pu
bliek toch eigenlijk niets heeft uit te
staan. Als wij bij elke nieuwe zaak,
die op touw wordt gezet, moeten over
wegen of die financieel wel mogelijk
is, dan zie ik aan onze bekommernis
geen einde. Daarover moeten de aau-
staande directie, do aandeel- eu obli
gatiehouders zelf maar oordcelen.
Daarom ook lijkt het me volstrekt
niet nuttig, om cijfers te publiceeren
over bedrijfsresultaten, die in ande
re gemeenten zijn verkregen. Afge
scheiden nog hiervan, dat alleen een
dieper onderzoek naar opzet, bedrijfs
kosten en tal van andere omstandig
heden een goede vergelijking mogelijk
maken zou.
Zelfs heeft deze soort van openbaar
heid een nadeel, dat ze namelijk de
kans op medewerking van den Raad
vermindert. lederen concessionaris,
onverschillig of hij A. of B. heet, zal
het benoodigde terrein in de stad
moeten worden gegeven voor weinig
of voor niemendal. Nu bestaan er in
den Raad drie groepen een, die aan
alle dingen van ethisch-hygiënisch
belang dadelijk wil meewerken en
die helaas maar klein is, een andere,
die van zulke dingen niet veel wil
weten en gelukkig ook klein is en
een, die oordeelt naar de omstandig
heden. Die laatste is de grootste en
met haar moet dus rekening worden
gehouden. Ik vraag nu ln gemoede
wat zal deze groep zeggen, indien zij
ziet, dat de eene aanvrager zich van
de resultaten nu al weinig voorstelt
en daarnaast opmerkt, dat de andere
aanvrager de prijzen nog lager stel
len wil l
De eerste noodzakelijkheid is dan
ook, mijns inziens, deze dat de twee
partijen zich combineeren. Anders
wordt het goede denkbeeld tusschen
hen beiden vost en zeker doodge
drukt. En nu zegt wel de heer Spren-
ger in een ingezonden stuk fn dit
nummer, dat hij samenwerking n*et
gewild heeft, om vrijheid van hande
len te kunnen behouden, maar de
heer S. verliest daarbij tochi uit het
oog, dat hij niet de eerste aanvrager
is geweest en dus alle aanleiding
heeft, om met den eersten aspirant
aanrakinrr te zoeken. Zeker, op het
gebied van zwemmen is de heer
Sprenger altijd in Haarlem de man
geweest. De verdienste, die uit deze
traditie voortvloeit, zou ik niet wil
len verkleinen, maar ze behoeft toch
niet aan nieuwe plannen in den weg
te stagn. En dat doet ze, wanneer de
heer Sprenger samenwerking afwijst
Immers de Raad komt er door in een
moeilijk parket Met wien moet het
College in zee (in dit geval te wa
ter) gaan Met den man der histo
rie of met dien van 't moderne initia
tief? Als de Raad tusschen die keus
staat, zou ik vreezen, dat geen van
beiden den grond voor weinig of niets
zal krijgen.
Bovendien, de heer Sprenger wil
opnieuw financieele zorgen op zich
nemen, maar mogen we dat van hem,
op zijn leeftijd, wel vergen Zal niet
de heer Sprenger binnenkort er be
hoefte aan gevoelen, zijn welverdien
de rust als directeur der zwemschool
te gaan nemen
Zijn dus eenmaal deze handen ln
elkaar gelegd, dan moet zou Ik mee-
nen de beweging een anderen kant
uit. Ze moot den weg op van de hy
giëne. De nadruk moet er op gelegd,
dat de overdekte zwemschool ook
voor minder bemiddelden en onbemid.
delden op vast te stellen uren toegan
kelijk zal zijn. Onder deze overwe
ging kan de Raad terreinen, die hij
vroeger duur geprijsd heeft, geven
vcor het goede doel. Dan wordt het
een zaak van gemoontezorg, waaraan
de Raad zich niet onttrekken inag en
waaraan de meerderheid, die ik hier
boven schetste, zich niet onttrekken
zal.
Met de bedrijfsrekening vair Am
sterdam, Rotterdam en den Haag kan
men den Raad en ons, publiek, dan
verder wel van 't lijf blijven. Die kan
ter tafel worden gebracht in een ver
gadering van aanstaande aandeel
houders, ons gaat ze verder niet aan.
J. C. P.
Allegaartjes.
VII. Ongeriefjes.
De directie van de Electrische
Traan heeft in de wachthuisjes in en
rond de stad aanplakborden, om
daarop de dienstregelingen aan te
kondigen. Dat is van veel gemak voor
de tram reizigers. Het huisje in den
Aerdenhout is echter iu dit opzicht
zeer misdeeld. Daar prijkt nog steeds
een zomerdienst van1908. Inmid
dels is het dus winter geworden, zo
mer geweest en andermaal winter
geworden, zonder dat het biljet ver
nieuwd is.
Grappig zijn do kanttee-keningen
van de ontriefde Aordenhouters; maar
op 't gemoed van de directie schijnen
ze weinig invloed gehad te hebben.
Of misschien zijn ze niet te barer ken-
nisse gekomen. Wegens die mogelijk
heid schrijf 'k de opmerkingen af.
„Komt hier geen winterdienst
informeerde een der reizigers belang
stellend, al in 't eind van 1908.
,,'t Wordt tijd, hoor I" maande een
ander aan.
Een Gernvaansch filosoof consta--
teerde „Eile mit Weile en een hu
morist schreef er bij „Zorg voor een
winterdienst, want 't leven is kort
Maar de winterdienst is „lang" ge
bleken.
Ten slotte verwijst een kortaffe rei
ziger naar „De hoofden van Lebak
van Multatuli".
Wat hij daarmee bedoelt Mis
schien deze zinsneden
Reiziger-Multatuli Maar zoo Iets
zal in Lebak-Aerdenhout niet voorko
men, nietwaar, mijnheer de Adhi-
pathi-directeur
Adhipathi-directeur Zoo Iets zal
niet voorkomen in Leba"k-Aerdenhout,
mijnheer do assistent-resident-relzi-
ger I
Op 't Stationsplein is nergens een
halte-bordje voor de Ceintuurbaan te
ontdekken. „De tram heeft er een
vaste stopplaats", wordt er gerede
neerd. Dat is nu wel voldoeude voor
wie dat weten, maar voor vreemde
lingen Ls dat heel lastig te meer, om
dat de stopplaats niet vóór den uit
gang van het station is.' Wanneer zij
nu een tram zien aankomen, moeten
zij maar roden, waar zij stoppen zal.
't Zou zeker wel aanbeveling ver
dienen, hier op 't in den winter zeer
ongure Stationsplein een wachthuisje
te bouwen. Dat zou geen weelde zijn.
Ls er geen overeenkomst aan te gaan
met de directie der maatschappij, die
ons eerstdaags niet courantenkiosken
zal gelukkig maken Het Tramhuisje
zou dan tevens couranten-kiosk kun
nen zijn. De nette, gezellige huisjes
in Den Haag zijn een zeer navolgens-
waard voorbeeld.
Over de haltebordjes der E. N. E. T.
nog dit. Die in de Hazepaterslaan be
vinden zich buiten het bereik van t
oog. Een ls bevestigd boven een
poortje, waar Je het des avonds niet
zien kunteen ander staat verscho
len in een boschje, zoodat je fer ook
des daags naar zoeken moet.
„Waarom rijden er op de Ceintuur
baan geen open trams vroeg me
laatst een hier-vreemdelinge. Na
tuurlijk niet nu ln dit seizoen maar
des zomers."
„Ja, waarom eigenlijk niet
Het antwoord wist ik niet en daar
om stel 'k de vraag ook maar even.
Wanneer de directie van plan is,
het publiek er van den zomer mee te
gerieven, is 't nu de tijd om daarvoor
maatregelen te nemen.
Stadsnieuws
„KUNST ADELT"
is de naam van het Geheel-Onthou-
dc.rs-Zangkoor dat sedert een vijftal
jaren zijn plaats onder de gemengde
zangvereenigingen van onze stad in
neemt. Gisteravond <gaf dit kocir, on
der leiding van zijn directeur, den
heer P. de Nobel, een uitvoering in
de groote zaal der Vereeniging, wel
ke uitvoering door een vrij groot en
vrij ongewoon publiek werd bijge
woond. Aan welke omstandigheid
dit concert die ongewone belangstel
ling te danken had hebben wij hier
niet na te gaan maar 't lag nog al
voor de hand ze in verband te bren
gen met het even ongewoon aantal
bloemstukken waarvan een der optre
dende solisten de gelukkige ontvang
ster was. Die soListe stond in het
tekstboekje vermeld als mevr. I. van
Eibergen Santhagens—Waller van
Amsterdam en bleek te zijn een zan
geres met een mooie, warme,, goed ge
vormde, maar in de hoogere tonen
wat zwaar aansprekende altstem. In
de keuze van haar programma (lie
deren van Gluck, Brahms, J. Brandts
Buys en Kor Kuiler) en vooral niet
minder in de voordracht daarvan,
verried zij een sterke neiging naar
het droefgeestige, maar in die rich
ting ontwikkelde zij dan ook zeer te
waardeeren eigenschappen. Haar
voordracht getuigde evenzeer van ar
tistieke beschaving als van diep ge
voel zoodat het niet te verwonde
ren viel dat zij op haar toehoorders
een blijkbaar grooten indruk maakte
-te meer nu de begaafde zangeres
door mej. Ré Levie op volwaardige,
d. w. z. zéér muzikale en fijngevoelige
wijze werd begeleid. Iu het voorrecht
van deze voortreffelijke begeleiding
deelde ook de tweede solist van den
avond, de heer Th. C. De Maaré, vio
loncellist van het Amsterdamsche
Concertgebouw-oirkest. Deze hier im
mers niet onbekende kunstenaar deed
zich hooren, eerst ln een paar deelen
uit de Sonate op. 18 van Rubinstein,
later in de bekende Romance Yan
Mann en het niet minder bekende
„Arlequin"" van Popper. Dus had hij
gelegenheid zoowel zijn niet bepaald
grooten, maar zeer beschaafden eu,
waar noodig, warm zingenden toon
als zijn beduidende vaardigheid te
doen waardeeren, welke gelegenheid
hij tot voldoening van zijn toehoor
ders niet ongebruikt liet; met het
gevolg dat de talentvolle cellist meer
malen een welgemeend huldebetoon
met zijn begeleidster had te deelen.
Het koor gaf, behalve enkele reeds
vroeger uitgevoerde werkjes en Cath.
v. Rennes' stemmingvolle „Avond-
Cantate" uitmuntend geschikt voor
het welluidend en geoefend vrouwen
koor waarover „Kunst Adelt" be
schikt een paar koortjes in de we
reldtaal Esperanto met name „L"
Espero" (de Hoop) van F. de Ménil
en La Kapelo (Het Kerkje) van E.
Ducommun. Beide werkjes eenvou
dige, natuurlijk klinkende ertirophen-
1 i edereu werden uitnemend gezon
gen.
Of ze doorslaand bewezen hebben dat
Esperanto een geschikte taal is om te
worden gezongen en dat dus de zang
een geschikt middel ter bevordering
der wereldtaal is'? Vooir mij nog niet.
De klank ja is zeer gunstig. Zooals
de kunsttaal hier werd uitgesproken
had zij veel van Italiaansch de
meest muzikale taal misschien ter
wereld. Maar bedenkelijker lijkt mij
de zaak van den „rhythmischen" kant
bekeken. Of de hiesr gezongen gedicht
jes moeten niet gelukkig gekozen
zijn want bij de gezamenlijke 36
versregels is er geen enkele met een
„staanden" uitgang. Ik heb trouwens
ln den geheelen tekst geen enkel
méér-lettergxepig en niet „slepend"
woord kunnen ontdekken. Do afwis
seling van mannelijke en vrouwelijke
cadenzen is voor de muziek onont
beerlijk wil ze niet eentonig en
„zeurig" worden op den duur. De
componist van „La Kapelo" heeft
dan ook niets beters op geweten, dan
althans één regel van elke strophe
een mannelijken dus verkeerden
uitgang te geven; liever dan zijn
muziek reeds bij een derde aanhooren
ongenietbaar te doen zijn.
Maar behalve deze uiterlijke of, zoo
men wil, vormelijke bezwaren zijn er
m. i. nog andere van veel grooter be
lang. Ik geef mijn meening natuur
lijk graag voor beter maar voor-
loopig kan ik niet gelooven dat de
meest spontane van alle kunsten zich
ooit met de minst spontane van alle
talen zal leeren verslaan.
Intusschen strekt het de vereeni
ging „Kunst Adelt" tot lof, dat zij
deze interessante nieuwigheid heeft
aangedurfd. Zij heeft in elk geval het
bewijs geleverd dat men in de we
reldtaal Esperanto heel mooi kan
zingen.
Ik vergat nog te berichten dat ook
aan mej. Levie en reeds voor den
aanvang van het concert een
prachtige bloemenmand werd over
handigd.
PHILIP LOOTS.
DE NIEUWE KERK.
Zondag zal voor het eerst, na ge-
ruimen tijd, weer in de Nieuwe kerk
gepreekt worden. Het kerkgebouw is
thans gedeeltelijk gerestaureerd en
voorzien van vier gaskachels.
We schreven eenigen tijd geleden
nl over do wapenschilderingen, d.io
wederom t.e voorschijn gebracht zijn,
doordat de verflaag op de gewelven,
welke laag in 't begin van de vorige
eeuw was aangebracht, verwijderd
werd.
Voorts zijn de vier hoeken der zol
dering nieuw geschilderd, maar zij
moeten met het middenvak in over
eenstemming worden gebracht.
Voorts moeten kansel en partalen
van de opgesmeerde verflagen wor
den ontdaan.
De wapenschilderingen, fraai uit
komend op het eikenhout, zijn aan
gebracht in de beide zolderingveiden.
't Zijn de wapens van Holland, lluar-
lem, Oud-Haarlem en Bakenes.
De andere wapens betreffen Haar-
lemsche regeeringsgeslachten cn
Kerkmeesters, waarschijnlijk aan 'l
bewind tijdens den bouw der kerk.
Deze-wapens, in grauwe kleur geschil
derd, zijn van de familie Collerman,
Damast, Deyman, Van Echten, Ou-
dewaech, Schatter, Schout en Berc-
kenrode.
Nat. Bloemententoonstelling
1910.
Nog zijn beschikbaar gesteld:
Door de firma Peek Cloppenburg
alhier, een eereprijs tot een bedrag
van f 100.
Gouden medailles door de Maat
schappij van Nijverheid alhier, de
gemeente Sassenheim, de Sociëteit
„Vereenising" alhier, en de plaatse
lijke bloembollenkweekersvereeni-
gingen in het Westland.
Zilveren vergulde medailles door de
gemeente Limmen en de afdeeling
Westland der Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur.
Zilveren medailles door den heer
Mr. P. Tidemaii te Bloemendaal, de
afdeeling Grootebroek-Lutjebroek eu
omstreken der Algemeene Vereeni
ging voor Bloembollencultuur, en me
vrouw A. E. Noë, Hilversum.
B aden.
ln het Douchebadhuis aan den Kou-
denhorn zijn in de afgeloopen week
747 baden genomen en in dat aan het
Leidschepiein 88L
Staatspensionneering.
De afdeeling Haarlem van den
Bond voor Staatspensionneering lueld
gisterenavond een gezellige bijeen
komst tevens dienende om propa
ganda le maken in de schouwburg
zaal van de Kroon. Voor en na de
pauze werden de aanwezigen zeker
een 300-tal vergast op een reeks
mooie bioscoopnurn uiers van de ge
broeders Alberts. Sommige hiervan
waren toepasselijk op de beginselen
en het streven van den Bond. ln de
pauze sprak de heer B. Kanis, uit
Amsterdam, uitvoerig over Staatspen
sionneering zijn uiteenzettingen wer
den met zeer veel aandacht gevolgd
en hadden tot resultaat, dat verschei
dene nieuwe leden toetraden en een
aantal propagandaboekjes verkocht
werden.
Het waa een welgeslaagde avond.
DE HALSEN.
Prof. C. L. Dake heeft onlangs in
de TeL o.a. geschreven:
„Maar ik zou meer aan een ver
klaring hechten van den heer De
Wild. een verklaring, die te kennen
gaf, dat zonder eenige schade voor de
opperhuid der verf van de schilde
rijen, de copaivilagen er afgehaald
kunnen worden."
De heer De Wild schrijft nu aan dit
blad, dat hij dit punt uitvoerig iu zijn
(nog niet gepubliceerd) rapport be
handeld heeft. II ijbetoogt o.a.:
Immers de theorie is, dat een zoo
danig vernis, direct op de verflaag
aangebracht, de gelegenheid heeft iu
alle microscopische openingen, de cra
quelure en de scheuren door te drin
gen, om, op die wijze, afgezien van
zijn optische ei genschappen, eerst
recht conscrveerend te kunnen wer
ken. Het ls duidelijk, dat het insme
ren met copaivabalsem van schilde
rijen ais de Ilalsen, waarop zich
reeds oude vernislagen bevinden, vol
maakt nutteloos kan genoemd wor
den.
Hoewel het aspect ecner schilderij
daaronder lijden kan, toch is deze
manipulatie in den grond onschuldig
genoeg, om geen wezenlijke schade
te kunnen toebrengen. Een schadelijk
verschijnsel dus, waarvan de oorzaak
aan den copaivabalsem moet worden
toegeschreven, zal zich tot een opti
sche stoornis bepalen.
Al de genoemde harsvernissen (van
de vernissen) zijn. eenmaal gedroogd,
gemakkelijk oplosbaar i.n alcohol, en
hieruit volgt dus dadelijk, dut ook do
copaivabalsem daarmee zonder moei*
le van een schilderij kan worden ver
wijderd.
Dezo verwijdering en hier ligt
het zwaartepunt kan alleen dan
zonder gevaar voor de schilderij ge
schieden, wanneer het bindmiddel
der verven een in alcohol onoplosba-
•ro substantie is.
Bij olieverfschilderijen is dat wel
degelijk het geval. Het bindmiddel
dier verven is, naar men weet, lijfl
of pa.paverolie, en, na gedroogd te
zijn, is liet omzettingsproduct daar
van de zoogenaamde linoxyne, een
vaste stof, die aan alcohol van 96
niets afgeeft.
Men begrijpe vooral, dat ik dit mid
del volst/rekt niet in alle handen on
gevaarlijk acht. liet is o.m: gebleken,
hoe uiterst behoedzaam men te werk
moet gaan niet pigmenten, als terra
di Sieuna en zwart, daar deze met
olie blijkbaar slechts zeer losse sa
menstellingen vormen, die spoedig
door den alcohol worden aangegre
pen. Dat men hier eerder zou moeten
denken aan een mechanische schei
ding en niet aan een oplossing, mag,
op grond yan het bovenstaande, wor
den aangenomen.
Ik kan hier nog aan toevoegen, dat
de Halsen, met hela ud van de oude
vernislagen, langs den drogen weg,
z.g. afpoeieren van de overtollige co
paivabalsem, zouden kunnen bevrijd
worden. In dat geval zou men bij de
meeste stukken nog Jang niet tot de
eigenlijke verfoppervlakte genaderd
zijn.
Het doet Prof. Dake genoegen, ein
delijk de stem van een werkelijk des
kundige te hooren, en hij schrijft
naar aanleiding daarvan nog:
„Bovendien is niet onwaarschijn
lijk, dat een grondig onderzoek, door
een werkelijk der-zake-kundige, toe
standen aan hel licht zal brengen,
dio hoe langer ho emeer „ingrijpen
de maatregelen" zuilen noodig ma
ken, iets, waaraan wij niet zouden
hebben behoeven te denken, incRen
niet gebrek aan zorg en ondoordach
te maatregelen ons in deze impasse
hadden gebracht."
Museum van Kunstn fjver-
heid.
In de rotonde van het Museum van
Kunstnijverheid <s thans ten toon ge
steld eene verzameling afbeeldingen
in kleuren van verschillende vrouwe
lijke handwerken en weefsels, die in
dezen tijd, dat het maken van hand
werkjes aan de orde van den dag is,
zeker de belangstelling zal wekken.
De ten toon gestelde verzameling
bestaat voornamelijk in reproductiën
van volkskunst, zooals die met har®
eigenaardige uuïve vormen eu ster-
ke, doch harmonische kleuren in het
Oosten van Hongarije, in de Balkun-
Staten en Scandinavië nog heden ten
dage toepassing vindt.
Zondag ls de toegang kosteloos.