HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Baitenlandsch Overzicht
VRIJDAG 24 DECEMBER 1909
De blUde Inkomste van Koning
Albert.
Le rol est mort, vive le rolDe ko
ning is dood, leve de koning 1
Gisteren heeft koning Albert I de
eed als koning der Belgen afgelegd,
na vooraf zijn intocht in Brussel te
hebben gedaan. De plechtigheid van
den dag werd 's morgens reeds inge-
ledd door liet luiden der klokken en
het vuren van 101 saluutschoten door
alle batterijen. Dc vlaggen. Woensdag
den begrafenisdag van Leopold II
nog half3tok en omfloersd, wapper
den na vroolijk van de openbare ge
bouwen en van vele hulzen, ook wer
den vele Congoleesche vlaggen in de
straten opgemerkt.
Sedert 9 uur in den morgen waren
da straten van Laeken, waardoor de
koninklijke stoet moest passeeren,
overvol. De vensters waren zwart van
de menschen de nieuwsgierigen hir.
gen als bet ware in trossen aan 's
huizen en zaten zelfs tot op de d&kec
De toevloed nam nog onophoudelijk
too. De burgerwacht en de troepen
hadden de straten afgezet, en schaar
den zich en haie, maar op allo
plaatsen werden de burgerwachten
verdrongen door de menigte, zoodat
troepen moesten aanrukken om de af
zetting te versterken, en de gendar
merie tusschen beiden moest komen,
om de orde te herstellen.
DE INTOCHT.
Te tien uur kondigde het kanonge
donder aan, dat de hekken van het
kasteel te Laeken wanen geopend.
Koning Albert verscheen te paard,
in groot uniform als generaal, ver
sierd met het lint als grootkruis der
orda van Leopold. De eerewacht werd
gevormd door een escadron der Gui
des, en een escadron der bereden
Burgerwacht.
Aan de grens van het koninklijk
park te Bokstael hield de burgemees
ter van Laeken een toespraak, waarin
hij aan de koningin de beste wen-
flchen aanbood voor haar geluk en
dat harer kinderen, en tevens de huL-
de en eerbied betuigde namens den
gemeenteraad. Zich toen tot den ko
ning wendend, zeide de burgemees
ter
„lk begroet met innige blijdschap
uw komst op den troon, en ben geluk
kig de eerste te zijn, die u gelukwen-
echen mag aanbieden, lk heb vol ver
trouwen, dat Albert voor deze resi
dentie dezelfde belangstelling zal koes
teren ais Leopold
De koning antwoordde, dat hij als
zijn voorganger zal voortgaan de
meente te verfraaien.
Deze toezegging werd met luide toe-
Juichingen ontvangen.
De stoet zette daarna den tocht
naar de stad voort.
Koningin Elisabeth verliet het kas
teel te Laekon even voor haar echtge
noot. Zij was vergezeld door de gravin
van Vlaanderen en haar beide zoon
tjes, en zat in een galarrijtuig, door
zes paarden getrokken, met voorrij
ders en onder escorte van een esca-
dron der Guides. De koningin was in
zw&ren rouw.
Het rijtuig werd gevolgd door an
dere rijtuigen, waarin de vorstelijke
gasten plaats namen.
Aan de grens der gemeente Kolen-
becke hield de wethouder van onder-
iwijs, die den zieken burgemeester
'verving een welkomstrede tot koning
Albert.
Aan de grens der gemeente te Brus-
;ael werd de koning ontvangen door
den burgemeester Max en den
meenteraad. De burgemeester riep
den koning het welkom toe, en zeide
Uwe Majesteit zal de tradities vol
gen der dynastie, die medewerkte bij
de vestiging der onafhankelijkheid en
de ontwikkeling van den voorspoed
van het land.
De koning wenschte het gemeente
bestuur geluk met de wijze waarop
het had gewerkt voor de verfraaiing
der stad. Na een hartelijken hand
druk te hebben gewisseld met den
burgemeester, hervatte de koning
rnet zijn gevolg den tocht naar liet
Paleis der Natie, langs den geheelen
weg met grooten geestdrift toege
juicht,
IN DE KAMER'.
De zittingzaal, voor deze gelegen
heid prachtig versierd, bood een
grootschen aanblik.
Om tien uur begonnen de tribunes
vol te loopen, en kwamen de afgevaar.
digden en senatoren binnen. Men zag
veel uniformen, roode rechterlijke ge
waden, eu ordelinten.
De vertegenwoordigers waren al-
lou gekleed in rok en witte das, be
halve de socialisten.
De groote eeretrap was herschapen
ïn een bloementuin.
De koning deed zijn intrede in de
Kamer te midden der aanhoudende
en donderende toejuichingen, leder
w as opgestaan. Men wihfde met hoe
den, handschoenen, zakdoeken. Het
was een onvergetelijk schouwspel. De
toejuichingen schenen niet te willen
eindigen.
Tot tienmaal toe herhaalt zich dit
schouwspel. Een aarzelend gefluit,
waarvan men niet weet, van waar
het kwam, gaf aanleiding tot eene
nieuwe uitbarsting van toejuiching en
bravo's.
TROONREDE.
In de troonrede, die de koning uit-
Eprak, bracht hij eerst bewogen en
rkentelijk hulde aan de grondleggers
der onafhankelijkheid, eu herinnerde
hij aan de schitterende rol van Leo-
peld I, aan de levenstaak van Leopold
II Hierbij herinnerde hij aan het
heuzenwerk in Afrika volbracht, met
«et voortdurende doel de natie te ver-
'ijken en de economische welvaart
van het Jand te doen toenemen.
De koning dankte de vreemde re-
teeringen door het zenden van gezant-
ichappen, getuigen van bewondering
foor de groote eigenschappen van ko
ning Leopold II.
Thans is voor België het oogenblik
gekomen om zijn lot ter harte te ne
men en de noodzakelijkheid van de
toekomst tegemoet te zien.
Het land is rijk en gelukkig, maar
die rijkdom legt plichten op aan de
volkeren zoowel als aan de personen.
De intelleclueele en moreel» krach
ten der natie moeten den voorspoed
krachtig maken. Wij moeten voort
gaan, ons met on verbreekbare ban
den te hechten aan de grondwettige
vriiheden, aan de liefde voor de on
afhankelijkheid, aan een verstandig
beheer der openbare zaak, om het ge
heiligd erfdeel te behouder, en tevens
vooruit te gaan, naar de vredelieven
de verovering door arbeid en weten
schap. De natie wil in den Congo een
politiek van menschlievendheid en
vooruitgang. Die koloniale zending
kan slechts zijn een zending van hoo-
ge beschaving.
België wordt bestuurd volgens In
stellingen, waaraan andere Staten de
beginselen ontleenden. Het hield al
toos zijp belofte en toen het de ver-
X lichting op zich nam in den Congo
I een program harer waardig in te
voeren, heeft niemand meer 't recht
i an haar woord te twijfelen.
De Kroon heeft haar prerogatieven,
maar ook verantwoordelijkheden. De
koning moet zijn de dienaar van het
Recht en de handhaver van den so
cialen vrede. Ik heb mijn land lief, en
de koningin deelt in die gevoelens van
onwankelbare trouw van België. Wij
doordringen onze kinderen daarmede.
De ontvangst in uw midden treft mij
diep, en zal mij er toe brengen uw
vertrouwen te verdienen.
Voor mij zelf en tegenover het land
neem ik de verplichting op mij, nauw
gezet mijne plichten na te leven en al
mijne krachten, mijn geheele leven,
te wijden aan den dienst van het var
derland.
DE EEDSAFLEGGING.
Het plechtige oogenblik was nu ge
komen, Koning Albert trad op zijn
troon toe, weer onder het gejuich
der aanwezigen.
De koning stok de hand uit, en met
kalme, heldere stem, volkomen zeker
van zich zeiven, sprak hij den grond-
wettelijken eed uit:
„Je jure d'observer la Constitution
„et les iois du peuple beige, de main
„tenir 1'indépeiidance nationale et
„l'intégrité du territoire."
Talrijke toejuichingen barstten los,
maar de koning vroeg met een ge
baar stilte, en dan klonk het klaar
en duidelijk van zijn lippen
„Ik zweer de grondwet en de wet-
„ten van het Belgische volk na te le-
„ven, de nationale onafhankelijkheid
„en de onschendbaarheid van het
„grondgebied te behouden."
De jonge vorst heeft dus gehoor ge
geven aan den wensch der Vlamin
gen en ook -den eerbied getoond voor
hunne taal, dien zij overigens van
hem verwachtten.
Daarmee heeft koning Albert wijs
gehandeld l
De rede van den Koning werd lang
durig en stormachtig toegejuicht,
vooral het gedeelte over het werk
van Koning Leopold in Afrika en de
plichten, die het bezit van constitu-
tioneele vrijheden en de vrijheidslief
de aan een volk opleggen. Bijzonder
toegejuicht werden de passage, waar
in de Koning zeide, dat niemand het
recht heeft te twijfelen aan de belof
ten van België, dat altijd zijn belof
ten gehouden heeft, en de passage,
waarin de Koning sprak over de op
voeding zijner kinderen. Na afloop
weerklonken herhaaldelijk de kre
ten: „leve de Koning.", „leve de Ko
ningin waarbij allen overeind re
zen behalve de socialisten, wier uit
roepen onmiddellijk door de oorver-
doovende toejuichingen werden over
stemd.
Te half drie was de plechtigheid
afgeloopen. De Koning en de Koningin
reden door de Wetenschapsstraat en
de Regentschapsstraat naar het paleis
terug.
Onder het volk werd het manifest
der socialisten verspreid, waarin zij
zeggen de sociaal-democratische re
publiek te zullen vestigen ln weerwil
van alle reactionnaire elementen.
De stoet arriveerde te midden der
toejuichingen aan het paleis. Het pu
bliek riep het Koninklijk paar op het
balkon. Toen de Koning en de Ko
ningin op het balkon verschenen,
weerklonken oorverdoovende toejui
chingen.
EEN KARAKTERSCHETS VAN DEN
NIEUWEN KONING.
F.mila Verhaeren, de Belgische dich
ter, geeft in de Soir, onder het op
schrift „De nieuwe Koning als
mensch en vorst", een karakterschets
van prins Albert en zijne gemalin.
„De prins bezit zegt hij do
voornaamste deugden van zijn ras.
Zin voor het praktische leven en kalm
geduld. Gelijk Leopold II houdt hij
van werken. Meer misschien dan
eenig ander Europeescli vorst boeze
men hem staathuishoudkundige en
maatschappelijke vraagstukken be
langstelling in. Hij is riet beducht
voor de democratische toekomst, die
zoovele gemoederen verontrust. Hij
ziet haar met frisschen moed en mis
schien met vreugde tegemoet. Nie
mand is meer dan hij kind van zijn
tijd. Hij balt hem niet de vuist tege
moet, maar reikt hem de hand- Hij
wil, dat zijne provincies rijk zullen
zijn aan menigvuldige hulpbronnen.
Ook hij droomt van de zee bij den
aanblik ex van. Om zeelui te vormen,
heeft hij een corps van scheepsjon
gens opgericht. Het schip Ibis, dat
hij hun heeft geschonken, fg de drij
vende school geworden, waar zij hun
nieuw beroep leeren. Hij bezoekt hen
dikwijls en spreekt er met welgeval
len over. Hij ontdekt onder hen de
nakomelingen van verschillende ras
sen, die in den loep der tijden den
Vlaamschen kustzoom bewoond heb
ben. En zijne stem verheft zich, wan
neer hij op grond van eigen waarne
ming beschrijft, aan welke volksaf-
stamming onze kustbevolking hare
zwijgende kracht en hare stille vol
harding te danken heeft. Hij ziet de
Belgische koopvaardijvloot reeds met
volle zeilen op de wereldzee. Hij haai
pronk, ceremonieel en onechte hou
ding. Daar opgeruimdheid een ken
merkende oigenschap vuu de Belgen
is, schijnt hij er behagen in te vin
den, haar om zich he«en te verbreiden.
Het kost hem geen moeite, zich een
voudig en hartelijk te gc-en. Men zou
hem voor schuchter kunnen houden,
voor een schuchter monsch, die zijne
kracht verbergt. Op ziine Afrikaan-
sche reis reed hij allee op het rij
wiel langs de kronkelpaden van het
woud, om van station tot station do
voorgeschreven ontvangsten te ver
mijden. Zijn wensch zou zijn, met 't
minst mogelijke vertoon een vorst,
maar met den hoogsten graad van
waarheid een mensch te zijn. Hij is
een goed ruiter. Menigmaal Iaat hij
zijn paard dwars door het veld ga-
loppeeren in het behaaglijk gevoel,
vroolijk en vrij te zijn in wind en zon.
Prinses Elizabeth, zijne gemalin, ver
gezelt hem op deze dolle ritten, ook
zij bemint deze plotselinge verjon
ging, die geput wordt uit de bron
van de levendige en krachtige na
tuur. In een gezond geluk baden zij
dan als het ware, en de harmonie
tusschen hen, die vast en klaar is,
scnijnt zich af te meten naar do
vaart van deze vurige ruitertochten.
„Deze inderhaast ontworpen schets
van een Yorst zou onvolledig zijn, In
dien men op de aanminnigheid en
goedheid van zijne gemalin geen
licht liet vallen. De prinses bezit de
zeldzame en kostelijke eigenschap
pen van een moeder en een -rade. De
prins heeft te verstaan gegeven, dat
zij degene is geweest, die de kunst
in zijn huis binnengevoerd heeft. Nu
heeft hij de kunst leeren liefhebben.
De prinses is misschien de eenige
aan het Brusselsche hof, die de <roede
letterkunde kent. Wanneer zij keus
maakt, raakt zij onder de boeken, die
In de mode zijn, niet verdwaald.
Kortom, zij houdt van de kunst en zij
verdedigt, waar zij van houdt. Zij
ademt den bloesem der dichtkunst in
waarmee België zich op dit oogen
blik eert. Wij mogen daarom over
tuigd zijn, dat de troonsbeklimming
vau den nieuwen Koning de wedeige
boorte en de verheerlijking van de
letteren mee zal brengen. Men zal
hun de plaats aanwijzen, die hun toe
komt, en dc tijd zal voor altoos
voorbij ziin, dat een minister in hot
parlement durfde beweren, dat Bel
gië „van goede soep, maar niet van
mooie taal leefde". De teekenon,
waaronder de nieuwe regeering be
gint, zijn dus gelukkig. Het land en
zijn vorstelijk va ar hebben elkander
onderzocht en gemeten en hebben el-
knar sedert lang begrepen als twee
vrienden, die op elkaar rekenen. Al
lebei jong, toonen zij zich vastberaden
tegenover het leven. Misschien zullen
zij door wederzijdsch begrijpen er toe
komen, aan vele al te hoog gaande
plannen de vleugels te knotten, maar
dit zal alleen gebeuren, om aan het
innerlijke en diepe leven van het volk
zelf te werken. Indien dit werk ge
lukkig en langzaam ten einde ge
bracht is, dan zal het. werk van Leo
pold II hervat worden. En God weot,
welke zeldzame en nieuwe krachten
het nog zullen bevestigen en ontwik
kelen."
OVER DE KONINGIN,
Uit de Vlaamsche Gazet van Brus
sel b
Eene goede prinses, eene goede ko-
ninginno. Prinses Elisabeth was een
goede prinses, en zal een uitstekende
Koninginne zijn. Te Brussel, vooral
in de volkswijken, draagt men haar
de innigste genegenheid toe. Want
niet alleen zond zij hulp in geld daar,
waar werd geleden, maar ging er zel
ve ter plaats. Ongeveer 200,000 frank
werden jaarlijks besteed tot leniging
der smarten van de noodlijdenden, In
het palels der Wetenschapstraat, da
som groeide jaarlijks aan.
Eiken dag werden zeer ernstige
sommen hier en daar heen verzonden
in postmandaten, en personen gingen
in de arme hulzen, soms om huishuur
te betalen, of levensvoorraad, of de
kens en kleeren te koopen.
Dan heeft men de talrijke liefdadig
heidswerken, beschermd door de prin
ses, en waaraan soms toelagen van
vijf A tien duizend frank werden toe
gekend.
Wij zegden hooger dat de prinses
zelve de noodlijdenden opzoekt.
Ziehier een geval dat algemeen
wordt verteld
In het paleis had men, «enige jaren
geleden, eene jonge vrouw aangestipt
wier geval waarlijk deerniswaardig
was. De prinses ging In het kamerken
der ongelukkige, Steenstraat, en zag
een tooneel van aangrijpende, maar
schamele armoede. De ongelukkige
vrouw lag ziek te bed. De prinses
herinnerde zich dadelijk de dochter
van hertog Karl-Tbeodoor te wezen
en begon zelve de arme vrouw te ver
plegen en te troosten. Ontroerd kreeg
zij genegenheid voor de verlatene en
door het lot onterfde, en keerde de
volgende dagen weer. Hoe dat kwam?
Wel de prinses had vernomen, dat de
ongelukkige de muziek aanbad. In
den nanoen had een persoon een doos
aangebracht in het kamerken, en toen
de medicamenten genomen waren,
nam de prinses eene viool uit de doos
en begon, uitstekende muzikante zijn
de, te spelen. En lang speelde zij...
En vele dagen kwam de aanstaan
de Koningin daar terug en ging bij
de ongelukkige en speelde. En de vrou
we genas..,,
In deze dagen is ook bekend gewor
den, dat Prins Albert en ziin gemalin
met hun Inkomen van 400,000 frank
Jaarlijks, stipt in het geheim, soms
wel 80,000 frank voor liefdadige doel
einden hebben besteed.
Tan de Residentie en baar
bewoners.
XXXVL
Nu de tijd nadert dat het Uitbrei
dingsplan door den raad behandeld
zal wonden, begint er in verschillende
krjngea belangwttfUpf root b* ont
werp van Berlage te komen. Een
maand geleden sprak hij er over voor
de leden van „Arti" en over een paar
dagen zal do kiesvereeniging 'e-Gra-
vonhage de toelichting Yan zijn plan
nen kunnen hooren.
Het is zeker een verblijdend feit,
dat zoo velen zich Interesseeren voor
liet Den Haag dor toekomst, maax
dit brengt tevens et gevaar mee, dat
leeken, die een slappe studie van het
plan gemaakt hebben, zich als des
kundigen gaan beschouwen en mee
ningen en theorieën zullen verkon
digen op oKi gebied, waar zelfs door
knede vakmeoschen zich slechts
schoorvoetend bewegen.
De opdracht, die Berlage te vervul
len had, was een tweeledige: een
moeilijke en ondankbare en een aan
gename. De eerste, verbetering van
de middenstad stelde hem voor groo
te bezwaren. De onregelmatige, gril
lige bouw van oud-s-Gravenhage, met
zijn nauwe, bochtige straten, die voor
een modern verkeer absoluut onvol
doende zijn onze hoofdstraat, de
Veenestraat, mag slechts aan één
uiteinde in beide richtingen bereden
worden, omdat liet andere zoo smal
is dat twee voertuigen elkaar niet
passeeren kunnc-n is niet dan met
reusachtige onkosten om te scheppen
in een centrum, vanwaar breede we
gen naar de buitenwijken uitgaan en
de schoonheid moest daarom opgeof
ferd aan de praktijk.
Hot slaan van nieuwe straten dien
de zooveel mogelijk vermeden; men
moest trachten door afschuinen van
hoeken, wegbreken van beletsels en
verhreeden van steegjes, ruimte te
krijgen en nu is het de groote vraag
of Berlage daarin geslaagd is. Hij
wil op werkelijk vernuftige wijze het
verkeer langs verschillende wegen
leiden; en zoo, zouden twee ideale
krulsbanen Noord-Zuid en Oost-West,
eeu toestand in het leven roepen, die
in de eerstvolgende tientallen van ja-
tren aan alle behoefte zal voldoen.
De uiterste zuinigheid heeft hier
bij voorgezeten, maar ondanks dit
loopen de kosten toch nog ver in de
millioenen, daar een paar nieuwe
straten noodig zuLlen zijn en zonder
deze valt het listige samenstel van
oud en nieuw uiteen.
Was het pcutorwerk van verbete
ring van de oude stad een wei'k waar
bij de architect aan knellende banden
lag, bij het projecteeren van de nieu
we wijken op de nog onbebouwde
gronden kwam Berlage in zijn ele
ment. Daar kon hij schoonheid paren
aan de praktijk en ontwierp hij stads
gedeelten kenmerkend zijn zich steeds
meer volmakenden stijl van reclit-
vlakkige monumentaliteit van louter
constructies en voldoend aan hooge
eischeai van hygiène en verkeer.
Tentoonstellingsterreinen, villa
complexen, parken, arbeiderswijken,
alles Yinden we in de oude Graven-
stad der toekomst en uit de duidelijke
en tevens geestdriftige toelichting,
kom de idealist kijken, die na jaren
zoeken zijn weg steeds zuiverder afge
bakend voor zich ziet.
Architecten mogen misschien vele
bezwaren hebben tegen het uitbrei
dingsplan, schoonheid eü bewusten
durf zullen zij het niet kunnen ont
zeggen.
Wat de raad er mee doen zal is nog
een open kwestie het in hoofdzaak
aannemen en uitvoeren brengt
vooral wat het centrum betreft
groote geldelijke lasten mee en de
gemeente-financlën verkeeren in geen
gunstigen toestand het verwerpen of
laten liggen zou binnen afzienbaren
tijd verkeersmoeilijkheden veroorza
ken, die noodlottige gevoigeu konden
hebben. Laten de heeren, daar aan de
Groenmarkt echter wel bedenken, dat
goedkoop in deze duurkoop is.
De schouwburg, dien de heer Van
der Laan wil bouwen op ziin kweeke-
rijterreinen tusschen Parkstraat en
Willemstraat, is een stapje nader bij
zijn mogelijke voltooiing genaderd.
Zonder stemming ging de raad met
het gunstig praeadvies van B. en W.
mee, om toestemming tot den bouw te
verleenen.
In een adres hadden bewoners van
Parkstraat en Mauritskade aange
drongen op het niet verleenen van
goedkeuring, daar zich in de gangen
om den schouwburg allerlei ongure
menschen zouden kunnen ophouden,
wat de veiligheid van hun huizen in
gevaar bracht, en omdat zij door den
bouw uit zouden zien op muren in-
plaats van op een kweekerij.
De zelfzuchtige bedoeling van dit
schrijven lag er echter zoo duimen-
dik op, dat niemand het een woord
waardig keurde.
De omwonenden zullen dus het
fraai uitkijkje moeten missen, tenzij
ze er zoo op gesteld zijn, dat ze geld
bijeenbrengen om de gronden van den
heer Van der Laan te koopen. De som
zal in deze buurt van aristocraten en
bankiers immers gemakkelijk te krij
gen zijn, waar het een zoo dierbaar
belang geldt?
Zoo langzamerhand doet zich de
vraag voor of het geen tijd is, dat
eens toezicht gehouden wordt op de
films, die In twee vaste bioscoopthea
ters dagelijks voor de kijklustige me
nigte geprojecteerd worden. Op elk
program komen, behalve de onvermij.
delijke humoristische nummers met
hol- of valpartijen, een paar drama's
voor, en het enthousiasme, waarmee
het publiek deze telkens beklapt,
wijst er op, hoe noodig het Is, dat aan
deze wijze van „veredeling" dee
volke een einde komt.
Dat ten re/ter dan man. die dlne
dochter beleedigt, dood schiet, of een
echtgenoot na een of andere beuzela
rij, een huisvriend een mes door zijn
ribben jaagt, mag in sommige landen
een plicht van eer zijn, hier hebben
we gelukkig nog andere rechtsbegrip
pen. De bioscoop is daar echter lee-
lijk aan het tornen de suggestieve,
werking van levende beelden moét
van invloed zijn op ontvankelijke ge
moederen en de felle aandacht, waar
mee die moordpartijen worden go
volgd, toont maar al te zeer aan, hoe
ze In den smaak vallen.
Verbetering van het gehalte der
films is niet van de directies te ver-
wachten. Vriendelijke verzoeken blij
ven natuurlijk zonder uitwerking,
want bioscoop-theaters zijn geen fi
lantropische-, maar commercieels on-
dernomingen en moeten geven wat het
publiek verlangt. Wil men die onze
delijke vertooningen niet op het doek
hebben, dan is het eenige middel
gelfjk in Duitschland in vele steden
wordt toegepast preventief toe
zicht.
Groote bezwaren zijn hier niet aan
veroonden. Bioscoop-theater» en va-
rtété's wisselen slechts eens in de
week de films en het kost weinig tijd,
die even aan de politie te doen zien.
Wanneer daarbij de burgemeester,
van wien het toezicht moet uitgaan,
steeds üenzeifden persoon met de keu
ring belastte, zou de last gering zijn,
en tevens ongelijkheid in de beslissin
gen voorkomen worden.
Mindere toeloop naar de tbeaters is
van een dergelijk voorschrift niet te
verwachten de verscheidenheid van
films is groot genoeg om een pro
gramma te kunnen samenstellen, dat
bijval zal vinden, zonder opwindende
wraak ver toon ingen.
Over gebrek aan doctoren hebben
hier voorloopig niet te klagen. Op
1 November waren er in Dan Haag
en Scheveningen 220 praktiseerende
geneesheeren gevestigd en 9 officieren
van gezondheid. Onder deze 229 zijn
liefst 70 specialisten.
Bedenkt men hierbij, dat we ver
schillends goed georganiseerde, groo
te zifikenlondsen hebben, en de Poli
kliniek op de Prinsegracht duizenden
helpt, dan is het gemakkelijk te be
grijpen, hoe het komt dat zooveel jon
ge doctoren jaren lang moeten ploete
ren, vóór zij iets hebben, dat op den
naam praktijk aanspraak knu ma
ken.
Wanneer de lezers dit onder de oo-
gen krijgen Is de „Maatschappij van
Onroerende Goederen," waaraan de
naam van een raadslid voor
eeuwig verbonden zal zijn, fail
liet. Voor het verleenen van definitie
ve surséance van betaling bleken
geen voldoende gronden aanwezig en
op aandringen van obligatiehoudors
zullen de bezittingen te gelde gemaakt
worden.
Honderden kleine luyden zien hier
door hun zuurverdiende spaarduitjes
vetrdwijnen en de woede togen Se ou
de bestuurderen, die ontslag namen
toen zij zagen dat de zaken misliepen,
is groot.
Jarenlang keerde do maatschappij
goed dividend uit; er waren namen
aan verbonden, die voor velen een
goeden klank hadden en leder waande
zijn gekl veilig belegd, totdat op eens
de boel barstte en bleek dat enorme
verliezen geleden waren. Hoe het mo
gelijk was rente te betalen, wanneer
met verlies gewerkt wordt, ls een
vraag, waarop alleen antwoord ge
geven kan worden door de oude direc
tie en door de accountants, aan wie
een onderzoek was opgedragen en die
maanden noodig hadden om achter
de geheimen van de ontzaglijk saam-
gestelde boekhouding te komen.
Van het kapitaal is niet veel over;
de bezittingen der maatschappij zijn
te duur gekocht en de uitkeerlng zal
daarom vermoedelijk slechts enkele
percenten bedragen. Eenigen tijd gele
den werden eenige volgestorte aan-
deelen ondershands verkocht voor...
5 pet
De geschiedenis van deze bouw
grondonderneming bewijst weer eens
hoe noodig het is, dat toezicht gehou
den wordt op de naamlooze ven
nootschappen, die zich nu dikwijls
maar al té goed leenen tot het uitvoe
ren van financieele operaties waarbij
ten slotte de aandeelhouders het kind
van de rekening worden.
SINTRAM.
Binneuïauü
TWEEDE KAMER.
Wanneer de Kamer werkelijk haast
heeft, is zij ook in staat haast te ma
ken. Het bleek gisteren uit de afdoe
ning, met slaan den trom, van Oor
log- en veeti ngbegr ooting.
De reeds aanwezig® vacantie-stem-
ming was ook niet bevorderlijk voor
het volgen der sprekers en zoo was
van het eerste deel der rede van den
Min. van Oorlog even weinig te ver
staan als van sommige redevoerin
gen die voorafgingen.
De Minister zeide, dat het zijn ern
stig voornemen was om er naar te
streven het leger zoo goed mogelijk te
maken, doch wees er op, dat hij niet
ieder bevredigen kon en dus zijn
eigen weg moeet gaan getuige de
elkander tegensprekende uitingen
van verschillende afgevaardigden.
Op die tegenspraak kon de Min. in
derdaad wijzen. Had de heer Verhey
zich gekant tegen de vrijstelling van
kostwinners, liever schadeloosstelling
willend, de heer Lobman was er voor.
Wilde de heer Heemskerk het insti
tuut der 4 maanders behouden, de
heer Arts achtte bet een fiasco. En
wei een ven de hoofdpunten van het
debat betrof. Minister ftabroc's hou
ding tegenover een sententie (althart,
de ove-weglng uit een arrest, ten no
de el 6 van een ko!o::el (van het Hoog
Militair Gerechtshof betrof terwijl
de jurist I. oh man die houding goed
keurde, stond prof. Van Hamei te
genover hem en do heer Tydeman
weer tegenover dezen.
Tegensjyraak dus te over.
Doch we komen tot het zakeJljl
deel van 's Ministers antwoord cn ver
melden daaruit het voornaamste.
Generaal Cool verklaarde het in
hoofdzaak eens te zijn met zijn voor
ganger. Hij hoopte een mijlpaal te
kunnen opstellen, de laatste, op den
weg naar een weerbaar volk.
Voorstander van Zondagsrust, wil
de hij sport op Zondag niet weren.
Het drankverbmik In de cantlne*
verminderde; drankverbod kwam hem
verkeerd voor.
De Min. was niet tegen een motte
als dlo van den heer Talma (In 1906)
betreffende de instelling eener Staats
commissie tot onderzoek van het be
steden der gelden bij Oorlog. (De
heer March ant had daarover 's Min.
oordeel gevraagd).
De proef met liet 2-ploegensteIs«%
was niet gunstig uitgevallen, Im
mers berekend op een toestand rrr"
grooteer contingent maar nog niet
afgeloopen. Onder een nieuwe rege
ling zou het stelsel beter werken.
Vermeerdering van militieofficdereiv
was niet mogelijk, wel vermindering
van het aantal hoofdofficieren. Aan
onderofficieren was een overcom
pleet. Het was niet juist dat elders
het capltulantenstelsel verkeerd
werkte. De groependeeling der onden.
officieren word door den Min. verde
digd.
De veroeniging „Ons Belang" wal
onsympathiek opgetreden, beoogde
eigen belang, geen toewijding aan het
leger. Do Min. was haar niet sym
pathiek gezind. Beperking van het
recht van vereem'ging kon ook z. 1. al
leen bij do wet geschieden, (gelijk de
heer Lohman had betoogd).
Het commando van hot veldleger
wilde de Min. behouden.
De Min. ontkende beslist ïechtson»
zekerheid tn het leger; de burger we
veel minder dan do militair te ge»
willekeur beschermd; niemand kor
ongunstig beoordeeld worden zonder
recht van verdediging.
Het duel keurde de Min. onvoor
waardelijk af; maar den duelleeren-
de officier wild© hij daarom nog niet
uit het leger verwijderen, wanneer
hij niet do uitdager was.
In do zaak-Roest van Limburg
stond do Min. aan do zijde van den
heer Lohman, al had met meer tact
kunnen zijn opgetreden.
Het laatste doeJ van 's Ministers re
de ging verder ln rumoer verloren.
Maar men hoorde den heer Mer
chant, die een motie voorstelde (later
to behandelen) beoogende de Instel
ling eener Staatscommissie, ten eiiv
de te onderzoeken „de noodzakelijk
heid van de geldelijke en persoonlijke
lasten der verdediging."
Daarna werden de artikelen be
handeld.
Een amendement-Ter Laan tot af
schaffing van de derde herhalingsoe
fening werd verworpen met 50 tegen
18 stemmen.
De heer Snoek Henckeanans vroeg
den Min. om gehoor to geven aan cU
wenschen der groepsvertegenwoordi»
ging aan de Henibrug-Tarichliageo,
maar de heeren Ter Laan eu H6»
dingen ontraadden dat Wat de Mioia-
ter antwoordde, was niet te verstaan.
Bij de vestingbegrooting diende de
heeren Thomson c.s. de, later te lo-
handelen, motie van orde in, die al
dus luidde:
De Kamer.
van oordeel, dat de wet van 24 Juli
1899 Stibl. 191) niet wordt uitgevoerd
volgens de duidelijk uitgesproden ba
doeling des wetgevers,
van oordeel, dat de Scheveningsche
haven ook bij juiste naleving der wet
niet voldoen kan aan de eischen, die
in verband met de betrokken belan
gen moeten worden beschouwd,
noodigt de Regeering uit om:
lo. een voorstel tot wetswijziging ln
te dienen, waardoor niet langer uit
gesloten blijft, dat de haven aan de
te stellen eischen ten volle zal kunnen
gaan beantwoorden,
2o. reeds dadelijk maatregelen te
nemen, dat de wet, hierboven ge
noemd, naar de bedoeling van den
wetgever wordt uitgevoerd.
De begrooting van Oorlog werd
aangenomen met 43 tegen 20 stem
men.
Tegen de heeren Ketelaar; Vorstor-
man, Beladingen, Jannink, Ter
Laan, Schaper, prof. Drucker, prof.
Van Hamel, Vliegen, Roodhuyzen,
Smeenge, Lieftlnck, Borgesaus, Hu-
brecht, Days, Marchaut, Bos, Teen
stra, Thomson, Roessingh en Lim
burg.
In de avondvergadering werd de
Woensdagnacht (beter gezegd Don
derdagochtend) begonnen beraadsla
ging over de begrooting van Surina
me voortgezet, mot als punt van uit
gang, ook door de eerste sprekers (de
heeren Hugenholtz en Colljn) geno
men de financieele toestand van Suri
name, de financieele verhouding vau
het moederland en het daarmede ln
verband staande plan van verbete
ring, indertijd door gouverneur Iden-
burfif ontworpen.