HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. Baitenlandsch Overzicht VRIJDAG 24 DECEMBER 1909 De blUde Inkomste van Koning Albert. Le rol est mort, vive le rolDe ko ning is dood, leve de koning 1 Gisteren heeft koning Albert I de eed als koning der Belgen afgelegd, na vooraf zijn intocht in Brussel te hebben gedaan. De plechtigheid van den dag werd 's morgens reeds inge- ledd door liet luiden der klokken en het vuren van 101 saluutschoten door alle batterijen. Dc vlaggen. Woensdag den begrafenisdag van Leopold II nog half3tok en omfloersd, wapper den na vroolijk van de openbare ge bouwen en van vele hulzen, ook wer den vele Congoleesche vlaggen in de straten opgemerkt. Sedert 9 uur in den morgen waren da straten van Laeken, waardoor de koninklijke stoet moest passeeren, overvol. De vensters waren zwart van de menschen de nieuwsgierigen hir. gen als bet ware in trossen aan 's huizen en zaten zelfs tot op de d&kec De toevloed nam nog onophoudelijk too. De burgerwacht en de troepen hadden de straten afgezet, en schaar den zich en haie, maar op allo plaatsen werden de burgerwachten verdrongen door de menigte, zoodat troepen moesten aanrukken om de af zetting te versterken, en de gendar merie tusschen beiden moest komen, om de orde te herstellen. DE INTOCHT. Te tien uur kondigde het kanonge donder aan, dat de hekken van het kasteel te Laeken wanen geopend. Koning Albert verscheen te paard, in groot uniform als generaal, ver sierd met het lint als grootkruis der orda van Leopold. De eerewacht werd gevormd door een escadron der Gui des, en een escadron der bereden Burgerwacht. Aan de grens van het koninklijk park te Bokstael hield de burgemees ter van Laeken een toespraak, waarin hij aan de koningin de beste wen- flchen aanbood voor haar geluk en dat harer kinderen, en tevens de huL- de en eerbied betuigde namens den gemeenteraad. Zich toen tot den ko ning wendend, zeide de burgemees ter „lk begroet met innige blijdschap uw komst op den troon, en ben geluk kig de eerste te zijn, die u gelukwen- echen mag aanbieden, lk heb vol ver trouwen, dat Albert voor deze resi dentie dezelfde belangstelling zal koes teren ais Leopold De koning antwoordde, dat hij als zijn voorganger zal voortgaan de meente te verfraaien. Deze toezegging werd met luide toe- Juichingen ontvangen. De stoet zette daarna den tocht naar de stad voort. Koningin Elisabeth verliet het kas teel te Laekon even voor haar echtge noot. Zij was vergezeld door de gravin van Vlaanderen en haar beide zoon tjes, en zat in een galarrijtuig, door zes paarden getrokken, met voorrij ders en onder escorte van een esca- dron der Guides. De koningin was in zw&ren rouw. Het rijtuig werd gevolgd door an dere rijtuigen, waarin de vorstelijke gasten plaats namen. Aan de grens der gemeente Kolen- becke hield de wethouder van onder- iwijs, die den zieken burgemeester 'verving een welkomstrede tot koning Albert. Aan de grens der gemeente te Brus- ;ael werd de koning ontvangen door den burgemeester Max en den meenteraad. De burgemeester riep den koning het welkom toe, en zeide Uwe Majesteit zal de tradities vol gen der dynastie, die medewerkte bij de vestiging der onafhankelijkheid en de ontwikkeling van den voorspoed van het land. De koning wenschte het gemeente bestuur geluk met de wijze waarop het had gewerkt voor de verfraaiing der stad. Na een hartelijken hand druk te hebben gewisseld met den burgemeester, hervatte de koning rnet zijn gevolg den tocht naar liet Paleis der Natie, langs den geheelen weg met grooten geestdrift toege juicht, IN DE KAMER'. De zittingzaal, voor deze gelegen heid prachtig versierd, bood een grootschen aanblik. Om tien uur begonnen de tribunes vol te loopen, en kwamen de afgevaar. digden en senatoren binnen. Men zag veel uniformen, roode rechterlijke ge waden, eu ordelinten. De vertegenwoordigers waren al- lou gekleed in rok en witte das, be halve de socialisten. De groote eeretrap was herschapen ïn een bloementuin. De koning deed zijn intrede in de Kamer te midden der aanhoudende en donderende toejuichingen, leder w as opgestaan. Men wihfde met hoe den, handschoenen, zakdoeken. Het was een onvergetelijk schouwspel. De toejuichingen schenen niet te willen eindigen. Tot tienmaal toe herhaalt zich dit schouwspel. Een aarzelend gefluit, waarvan men niet weet, van waar het kwam, gaf aanleiding tot eene nieuwe uitbarsting van toejuiching en bravo's. TROONREDE. In de troonrede, die de koning uit- Eprak, bracht hij eerst bewogen en rkentelijk hulde aan de grondleggers der onafhankelijkheid, eu herinnerde hij aan de schitterende rol van Leo- peld I, aan de levenstaak van Leopold II Hierbij herinnerde hij aan het heuzenwerk in Afrika volbracht, met «et voortdurende doel de natie te ver- 'ijken en de economische welvaart van het Jand te doen toenemen. De koning dankte de vreemde re- teeringen door het zenden van gezant- ichappen, getuigen van bewondering foor de groote eigenschappen van ko ning Leopold II. Thans is voor België het oogenblik gekomen om zijn lot ter harte te ne men en de noodzakelijkheid van de toekomst tegemoet te zien. Het land is rijk en gelukkig, maar die rijkdom legt plichten op aan de volkeren zoowel als aan de personen. De intelleclueele en moreel» krach ten der natie moeten den voorspoed krachtig maken. Wij moeten voort gaan, ons met on verbreekbare ban den te hechten aan de grondwettige vriiheden, aan de liefde voor de on afhankelijkheid, aan een verstandig beheer der openbare zaak, om het ge heiligd erfdeel te behouder, en tevens vooruit te gaan, naar de vredelieven de verovering door arbeid en weten schap. De natie wil in den Congo een politiek van menschlievendheid en vooruitgang. Die koloniale zending kan slechts zijn een zending van hoo- ge beschaving. België wordt bestuurd volgens In stellingen, waaraan andere Staten de beginselen ontleenden. Het hield al toos zijp belofte en toen het de ver- X lichting op zich nam in den Congo I een program harer waardig in te voeren, heeft niemand meer 't recht i an haar woord te twijfelen. De Kroon heeft haar prerogatieven, maar ook verantwoordelijkheden. De koning moet zijn de dienaar van het Recht en de handhaver van den so cialen vrede. Ik heb mijn land lief, en de koningin deelt in die gevoelens van onwankelbare trouw van België. Wij doordringen onze kinderen daarmede. De ontvangst in uw midden treft mij diep, en zal mij er toe brengen uw vertrouwen te verdienen. Voor mij zelf en tegenover het land neem ik de verplichting op mij, nauw gezet mijne plichten na te leven en al mijne krachten, mijn geheele leven, te wijden aan den dienst van het var derland. DE EEDSAFLEGGING. Het plechtige oogenblik was nu ge komen, Koning Albert trad op zijn troon toe, weer onder het gejuich der aanwezigen. De koning stok de hand uit, en met kalme, heldere stem, volkomen zeker van zich zeiven, sprak hij den grond- wettelijken eed uit: „Je jure d'observer la Constitution „et les iois du peuple beige, de main „tenir 1'indépeiidance nationale et „l'intégrité du territoire." Talrijke toejuichingen barstten los, maar de koning vroeg met een ge baar stilte, en dan klonk het klaar en duidelijk van zijn lippen „Ik zweer de grondwet en de wet- „ten van het Belgische volk na te le- „ven, de nationale onafhankelijkheid „en de onschendbaarheid van het „grondgebied te behouden." De jonge vorst heeft dus gehoor ge geven aan den wensch der Vlamin gen en ook -den eerbied getoond voor hunne taal, dien zij overigens van hem verwachtten. Daarmee heeft koning Albert wijs gehandeld l De rede van den Koning werd lang durig en stormachtig toegejuicht, vooral het gedeelte over het werk van Koning Leopold in Afrika en de plichten, die het bezit van constitu- tioneele vrijheden en de vrijheidslief de aan een volk opleggen. Bijzonder toegejuicht werden de passage, waar in de Koning zeide, dat niemand het recht heeft te twijfelen aan de belof ten van België, dat altijd zijn belof ten gehouden heeft, en de passage, waarin de Koning sprak over de op voeding zijner kinderen. Na afloop weerklonken herhaaldelijk de kre ten: „leve de Koning.", „leve de Ko ningin waarbij allen overeind re zen behalve de socialisten, wier uit roepen onmiddellijk door de oorver- doovende toejuichingen werden over stemd. Te half drie was de plechtigheid afgeloopen. De Koning en de Koningin reden door de Wetenschapsstraat en de Regentschapsstraat naar het paleis terug. Onder het volk werd het manifest der socialisten verspreid, waarin zij zeggen de sociaal-democratische re publiek te zullen vestigen ln weerwil van alle reactionnaire elementen. De stoet arriveerde te midden der toejuichingen aan het paleis. Het pu bliek riep het Koninklijk paar op het balkon. Toen de Koning en de Ko ningin op het balkon verschenen, weerklonken oorverdoovende toejui chingen. EEN KARAKTERSCHETS VAN DEN NIEUWEN KONING. F.mila Verhaeren, de Belgische dich ter, geeft in de Soir, onder het op schrift „De nieuwe Koning als mensch en vorst", een karakterschets van prins Albert en zijne gemalin. „De prins bezit zegt hij do voornaamste deugden van zijn ras. Zin voor het praktische leven en kalm geduld. Gelijk Leopold II houdt hij van werken. Meer misschien dan eenig ander Europeescli vorst boeze men hem staathuishoudkundige en maatschappelijke vraagstukken be langstelling in. Hij is riet beducht voor de democratische toekomst, die zoovele gemoederen verontrust. Hij ziet haar met frisschen moed en mis schien met vreugde tegemoet. Nie mand is meer dan hij kind van zijn tijd. Hij balt hem niet de vuist tege moet, maar reikt hem de hand- Hij wil, dat zijne provincies rijk zullen zijn aan menigvuldige hulpbronnen. Ook hij droomt van de zee bij den aanblik ex van. Om zeelui te vormen, heeft hij een corps van scheepsjon gens opgericht. Het schip Ibis, dat hij hun heeft geschonken, fg de drij vende school geworden, waar zij hun nieuw beroep leeren. Hij bezoekt hen dikwijls en spreekt er met welgeval len over. Hij ontdekt onder hen de nakomelingen van verschillende ras sen, die in den loep der tijden den Vlaamschen kustzoom bewoond heb ben. En zijne stem verheft zich, wan neer hij op grond van eigen waarne ming beschrijft, aan welke volksaf- stamming onze kustbevolking hare zwijgende kracht en hare stille vol harding te danken heeft. Hij ziet de Belgische koopvaardijvloot reeds met volle zeilen op de wereldzee. Hij haai pronk, ceremonieel en onechte hou ding. Daar opgeruimdheid een ken merkende oigenschap vuu de Belgen is, schijnt hij er behagen in te vin den, haar om zich he«en te verbreiden. Het kost hem geen moeite, zich een voudig en hartelijk te gc-en. Men zou hem voor schuchter kunnen houden, voor een schuchter monsch, die zijne kracht verbergt. Op ziine Afrikaan- sche reis reed hij allee op het rij wiel langs de kronkelpaden van het woud, om van station tot station do voorgeschreven ontvangsten te ver mijden. Zijn wensch zou zijn, met 't minst mogelijke vertoon een vorst, maar met den hoogsten graad van waarheid een mensch te zijn. Hij is een goed ruiter. Menigmaal Iaat hij zijn paard dwars door het veld ga- loppeeren in het behaaglijk gevoel, vroolijk en vrij te zijn in wind en zon. Prinses Elizabeth, zijne gemalin, ver gezelt hem op deze dolle ritten, ook zij bemint deze plotselinge verjon ging, die geput wordt uit de bron van de levendige en krachtige na tuur. In een gezond geluk baden zij dan als het ware, en de harmonie tusschen hen, die vast en klaar is, scnijnt zich af te meten naar do vaart van deze vurige ruitertochten. „Deze inderhaast ontworpen schets van een Yorst zou onvolledig zijn, In dien men op de aanminnigheid en goedheid van zijne gemalin geen licht liet vallen. De prinses bezit de zeldzame en kostelijke eigenschap pen van een moeder en een -rade. De prins heeft te verstaan gegeven, dat zij degene is geweest, die de kunst in zijn huis binnengevoerd heeft. Nu heeft hij de kunst leeren liefhebben. De prinses is misschien de eenige aan het Brusselsche hof, die de <roede letterkunde kent. Wanneer zij keus maakt, raakt zij onder de boeken, die In de mode zijn, niet verdwaald. Kortom, zij houdt van de kunst en zij verdedigt, waar zij van houdt. Zij ademt den bloesem der dichtkunst in waarmee België zich op dit oogen blik eert. Wij mogen daarom over tuigd zijn, dat de troonsbeklimming vau den nieuwen Koning de wedeige boorte en de verheerlijking van de letteren mee zal brengen. Men zal hun de plaats aanwijzen, die hun toe komt, en dc tijd zal voor altoos voorbij ziin, dat een minister in hot parlement durfde beweren, dat Bel gië „van goede soep, maar niet van mooie taal leefde". De teekenon, waaronder de nieuwe regeering be gint, zijn dus gelukkig. Het land en zijn vorstelijk va ar hebben elkander onderzocht en gemeten en hebben el- knar sedert lang begrepen als twee vrienden, die op elkaar rekenen. Al lebei jong, toonen zij zich vastberaden tegenover het leven. Misschien zullen zij door wederzijdsch begrijpen er toe komen, aan vele al te hoog gaande plannen de vleugels te knotten, maar dit zal alleen gebeuren, om aan het innerlijke en diepe leven van het volk zelf te werken. Indien dit werk ge lukkig en langzaam ten einde ge bracht is, dan zal het. werk van Leo pold II hervat worden. En God weot, welke zeldzame en nieuwe krachten het nog zullen bevestigen en ontwik kelen." OVER DE KONINGIN, Uit de Vlaamsche Gazet van Brus sel b Eene goede prinses, eene goede ko- ninginno. Prinses Elisabeth was een goede prinses, en zal een uitstekende Koninginne zijn. Te Brussel, vooral in de volkswijken, draagt men haar de innigste genegenheid toe. Want niet alleen zond zij hulp in geld daar, waar werd geleden, maar ging er zel ve ter plaats. Ongeveer 200,000 frank werden jaarlijks besteed tot leniging der smarten van de noodlijdenden, In het palels der Wetenschapstraat, da som groeide jaarlijks aan. Eiken dag werden zeer ernstige sommen hier en daar heen verzonden in postmandaten, en personen gingen in de arme hulzen, soms om huishuur te betalen, of levensvoorraad, of de kens en kleeren te koopen. Dan heeft men de talrijke liefdadig heidswerken, beschermd door de prin ses, en waaraan soms toelagen van vijf A tien duizend frank werden toe gekend. Wij zegden hooger dat de prinses zelve de noodlijdenden opzoekt. Ziehier een geval dat algemeen wordt verteld In het paleis had men, «enige jaren geleden, eene jonge vrouw aangestipt wier geval waarlijk deerniswaardig was. De prinses ging In het kamerken der ongelukkige, Steenstraat, en zag een tooneel van aangrijpende, maar schamele armoede. De ongelukkige vrouw lag ziek te bed. De prinses herinnerde zich dadelijk de dochter van hertog Karl-Tbeodoor te wezen en begon zelve de arme vrouw te ver plegen en te troosten. Ontroerd kreeg zij genegenheid voor de verlatene en door het lot onterfde, en keerde de volgende dagen weer. Hoe dat kwam? Wel de prinses had vernomen, dat de ongelukkige de muziek aanbad. In den nanoen had een persoon een doos aangebracht in het kamerken, en toen de medicamenten genomen waren, nam de prinses eene viool uit de doos en begon, uitstekende muzikante zijn de, te spelen. En lang speelde zij... En vele dagen kwam de aanstaan de Koningin daar terug en ging bij de ongelukkige en speelde. En de vrou we genas..,, In deze dagen is ook bekend gewor den, dat Prins Albert en ziin gemalin met hun Inkomen van 400,000 frank Jaarlijks, stipt in het geheim, soms wel 80,000 frank voor liefdadige doel einden hebben besteed. Tan de Residentie en baar bewoners. XXXVL Nu de tijd nadert dat het Uitbrei dingsplan door den raad behandeld zal wonden, begint er in verschillende krjngea belangwttfUpf root b* ont werp van Berlage te komen. Een maand geleden sprak hij er over voor de leden van „Arti" en over een paar dagen zal do kiesvereeniging 'e-Gra- vonhage de toelichting Yan zijn plan nen kunnen hooren. Het is zeker een verblijdend feit, dat zoo velen zich Interesseeren voor liet Den Haag dor toekomst, maax dit brengt tevens et gevaar mee, dat leeken, die een slappe studie van het plan gemaakt hebben, zich als des kundigen gaan beschouwen en mee ningen en theorieën zullen verkon digen op oKi gebied, waar zelfs door knede vakmeoschen zich slechts schoorvoetend bewegen. De opdracht, die Berlage te vervul len had, was een tweeledige: een moeilijke en ondankbare en een aan gename. De eerste, verbetering van de middenstad stelde hem voor groo te bezwaren. De onregelmatige, gril lige bouw van oud-s-Gravenhage, met zijn nauwe, bochtige straten, die voor een modern verkeer absoluut onvol doende zijn onze hoofdstraat, de Veenestraat, mag slechts aan één uiteinde in beide richtingen bereden worden, omdat liet andere zoo smal is dat twee voertuigen elkaar niet passeeren kunnc-n is niet dan met reusachtige onkosten om te scheppen in een centrum, vanwaar breede we gen naar de buitenwijken uitgaan en de schoonheid moest daarom opgeof ferd aan de praktijk. Hot slaan van nieuwe straten dien de zooveel mogelijk vermeden; men moest trachten door afschuinen van hoeken, wegbreken van beletsels en verhreeden van steegjes, ruimte te krijgen en nu is het de groote vraag of Berlage daarin geslaagd is. Hij wil op werkelijk vernuftige wijze het verkeer langs verschillende wegen leiden; en zoo, zouden twee ideale krulsbanen Noord-Zuid en Oost-West, eeu toestand in het leven roepen, die in de eerstvolgende tientallen van ja- tren aan alle behoefte zal voldoen. De uiterste zuinigheid heeft hier bij voorgezeten, maar ondanks dit loopen de kosten toch nog ver in de millioenen, daar een paar nieuwe straten noodig zuLlen zijn en zonder deze valt het listige samenstel van oud en nieuw uiteen. Was het pcutorwerk van verbete ring van de oude stad een wei'k waar bij de architect aan knellende banden lag, bij het projecteeren van de nieu we wijken op de nog onbebouwde gronden kwam Berlage in zijn ele ment. Daar kon hij schoonheid paren aan de praktijk en ontwierp hij stads gedeelten kenmerkend zijn zich steeds meer volmakenden stijl van reclit- vlakkige monumentaliteit van louter constructies en voldoend aan hooge eischeai van hygiène en verkeer. Tentoonstellingsterreinen, villa complexen, parken, arbeiderswijken, alles Yinden we in de oude Graven- stad der toekomst en uit de duidelijke en tevens geestdriftige toelichting, kom de idealist kijken, die na jaren zoeken zijn weg steeds zuiverder afge bakend voor zich ziet. Architecten mogen misschien vele bezwaren hebben tegen het uitbrei dingsplan, schoonheid eü bewusten durf zullen zij het niet kunnen ont zeggen. Wat de raad er mee doen zal is nog een open kwestie het in hoofdzaak aannemen en uitvoeren brengt vooral wat het centrum betreft groote geldelijke lasten mee en de gemeente-financlën verkeeren in geen gunstigen toestand het verwerpen of laten liggen zou binnen afzienbaren tijd verkeersmoeilijkheden veroorza ken, die noodlottige gevoigeu konden hebben. Laten de heeren, daar aan de Groenmarkt echter wel bedenken, dat goedkoop in deze duurkoop is. De schouwburg, dien de heer Van der Laan wil bouwen op ziin kweeke- rijterreinen tusschen Parkstraat en Willemstraat, is een stapje nader bij zijn mogelijke voltooiing genaderd. Zonder stemming ging de raad met het gunstig praeadvies van B. en W. mee, om toestemming tot den bouw te verleenen. In een adres hadden bewoners van Parkstraat en Mauritskade aange drongen op het niet verleenen van goedkeuring, daar zich in de gangen om den schouwburg allerlei ongure menschen zouden kunnen ophouden, wat de veiligheid van hun huizen in gevaar bracht, en omdat zij door den bouw uit zouden zien op muren in- plaats van op een kweekerij. De zelfzuchtige bedoeling van dit schrijven lag er echter zoo duimen- dik op, dat niemand het een woord waardig keurde. De omwonenden zullen dus het fraai uitkijkje moeten missen, tenzij ze er zoo op gesteld zijn, dat ze geld bijeenbrengen om de gronden van den heer Van der Laan te koopen. De som zal in deze buurt van aristocraten en bankiers immers gemakkelijk te krij gen zijn, waar het een zoo dierbaar belang geldt? Zoo langzamerhand doet zich de vraag voor of het geen tijd is, dat eens toezicht gehouden wordt op de films, die In twee vaste bioscoopthea ters dagelijks voor de kijklustige me nigte geprojecteerd worden. Op elk program komen, behalve de onvermij. delijke humoristische nummers met hol- of valpartijen, een paar drama's voor, en het enthousiasme, waarmee het publiek deze telkens beklapt, wijst er op, hoe noodig het Is, dat aan deze wijze van „veredeling" dee volke een einde komt. Dat ten re/ter dan man. die dlne dochter beleedigt, dood schiet, of een echtgenoot na een of andere beuzela rij, een huisvriend een mes door zijn ribben jaagt, mag in sommige landen een plicht van eer zijn, hier hebben we gelukkig nog andere rechtsbegrip pen. De bioscoop is daar echter lee- lijk aan het tornen de suggestieve, werking van levende beelden moét van invloed zijn op ontvankelijke ge moederen en de felle aandacht, waar mee die moordpartijen worden go volgd, toont maar al te zeer aan, hoe ze In den smaak vallen. Verbetering van het gehalte der films is niet van de directies te ver- wachten. Vriendelijke verzoeken blij ven natuurlijk zonder uitwerking, want bioscoop-theaters zijn geen fi lantropische-, maar commercieels on- dernomingen en moeten geven wat het publiek verlangt. Wil men die onze delijke vertooningen niet op het doek hebben, dan is het eenige middel gelfjk in Duitschland in vele steden wordt toegepast preventief toe zicht. Groote bezwaren zijn hier niet aan veroonden. Bioscoop-theater» en va- rtété's wisselen slechts eens in de week de films en het kost weinig tijd, die even aan de politie te doen zien. Wanneer daarbij de burgemeester, van wien het toezicht moet uitgaan, steeds üenzeifden persoon met de keu ring belastte, zou de last gering zijn, en tevens ongelijkheid in de beslissin gen voorkomen worden. Mindere toeloop naar de tbeaters is van een dergelijk voorschrift niet te verwachten de verscheidenheid van films is groot genoeg om een pro gramma te kunnen samenstellen, dat bijval zal vinden, zonder opwindende wraak ver toon ingen. Over gebrek aan doctoren hebben hier voorloopig niet te klagen. Op 1 November waren er in Dan Haag en Scheveningen 220 praktiseerende geneesheeren gevestigd en 9 officieren van gezondheid. Onder deze 229 zijn liefst 70 specialisten. Bedenkt men hierbij, dat we ver schillends goed georganiseerde, groo te zifikenlondsen hebben, en de Poli kliniek op de Prinsegracht duizenden helpt, dan is het gemakkelijk te be grijpen, hoe het komt dat zooveel jon ge doctoren jaren lang moeten ploete ren, vóór zij iets hebben, dat op den naam praktijk aanspraak knu ma ken. Wanneer de lezers dit onder de oo- gen krijgen Is de „Maatschappij van Onroerende Goederen," waaraan de naam van een raadslid voor eeuwig verbonden zal zijn, fail liet. Voor het verleenen van definitie ve surséance van betaling bleken geen voldoende gronden aanwezig en op aandringen van obligatiehoudors zullen de bezittingen te gelde gemaakt worden. Honderden kleine luyden zien hier door hun zuurverdiende spaarduitjes vetrdwijnen en de woede togen Se ou de bestuurderen, die ontslag namen toen zij zagen dat de zaken misliepen, is groot. Jarenlang keerde do maatschappij goed dividend uit; er waren namen aan verbonden, die voor velen een goeden klank hadden en leder waande zijn gekl veilig belegd, totdat op eens de boel barstte en bleek dat enorme verliezen geleden waren. Hoe het mo gelijk was rente te betalen, wanneer met verlies gewerkt wordt, ls een vraag, waarop alleen antwoord ge geven kan worden door de oude direc tie en door de accountants, aan wie een onderzoek was opgedragen en die maanden noodig hadden om achter de geheimen van de ontzaglijk saam- gestelde boekhouding te komen. Van het kapitaal is niet veel over; de bezittingen der maatschappij zijn te duur gekocht en de uitkeerlng zal daarom vermoedelijk slechts enkele percenten bedragen. Eenigen tijd gele den werden eenige volgestorte aan- deelen ondershands verkocht voor... 5 pet De geschiedenis van deze bouw grondonderneming bewijst weer eens hoe noodig het is, dat toezicht gehou den wordt op de naamlooze ven nootschappen, die zich nu dikwijls maar al té goed leenen tot het uitvoe ren van financieele operaties waarbij ten slotte de aandeelhouders het kind van de rekening worden. SINTRAM. Binneuïauü TWEEDE KAMER. Wanneer de Kamer werkelijk haast heeft, is zij ook in staat haast te ma ken. Het bleek gisteren uit de afdoe ning, met slaan den trom, van Oor log- en veeti ngbegr ooting. De reeds aanwezig® vacantie-stem- ming was ook niet bevorderlijk voor het volgen der sprekers en zoo was van het eerste deel der rede van den Min. van Oorlog even weinig te ver staan als van sommige redevoerin gen die voorafgingen. De Minister zeide, dat het zijn ern stig voornemen was om er naar te streven het leger zoo goed mogelijk te maken, doch wees er op, dat hij niet ieder bevredigen kon en dus zijn eigen weg moeet gaan getuige de elkander tegensprekende uitingen van verschillende afgevaardigden. Op die tegenspraak kon de Min. in derdaad wijzen. Had de heer Verhey zich gekant tegen de vrijstelling van kostwinners, liever schadeloosstelling willend, de heer Lobman was er voor. Wilde de heer Heemskerk het insti tuut der 4 maanders behouden, de heer Arts achtte bet een fiasco. En wei een ven de hoofdpunten van het debat betrof. Minister ftabroc's hou ding tegenover een sententie (althart, de ove-weglng uit een arrest, ten no de el 6 van een ko!o::el (van het Hoog Militair Gerechtshof betrof terwijl de jurist I. oh man die houding goed keurde, stond prof. Van Hamei te genover hem en do heer Tydeman weer tegenover dezen. Tegensjyraak dus te over. Doch we komen tot het zakeJljl deel van 's Ministers antwoord cn ver melden daaruit het voornaamste. Generaal Cool verklaarde het in hoofdzaak eens te zijn met zijn voor ganger. Hij hoopte een mijlpaal te kunnen opstellen, de laatste, op den weg naar een weerbaar volk. Voorstander van Zondagsrust, wil de hij sport op Zondag niet weren. Het drankverbmik In de cantlne* verminderde; drankverbod kwam hem verkeerd voor. De Min. was niet tegen een motte als dlo van den heer Talma (In 1906) betreffende de instelling eener Staats commissie tot onderzoek van het be steden der gelden bij Oorlog. (De heer March ant had daarover 's Min. oordeel gevraagd). De proef met liet 2-ploegensteIs«% was niet gunstig uitgevallen, Im mers berekend op een toestand rrr" grooteer contingent maar nog niet afgeloopen. Onder een nieuwe rege ling zou het stelsel beter werken. Vermeerdering van militieofficdereiv was niet mogelijk, wel vermindering van het aantal hoofdofficieren. Aan onderofficieren was een overcom pleet. Het was niet juist dat elders het capltulantenstelsel verkeerd werkte. De groependeeling der onden. officieren word door den Min. verde digd. De veroeniging „Ons Belang" wal onsympathiek opgetreden, beoogde eigen belang, geen toewijding aan het leger. Do Min. was haar niet sym pathiek gezind. Beperking van het recht van vereem'ging kon ook z. 1. al leen bij do wet geschieden, (gelijk de heer Lohman had betoogd). Het commando van hot veldleger wilde de Min. behouden. De Min. ontkende beslist ïechtson» zekerheid tn het leger; de burger we veel minder dan do militair te ge» willekeur beschermd; niemand kor ongunstig beoordeeld worden zonder recht van verdediging. Het duel keurde de Min. onvoor waardelijk af; maar den duelleeren- de officier wild© hij daarom nog niet uit het leger verwijderen, wanneer hij niet do uitdager was. In do zaak-Roest van Limburg stond do Min. aan do zijde van den heer Lohman, al had met meer tact kunnen zijn opgetreden. Het laatste doeJ van 's Ministers re de ging verder ln rumoer verloren. Maar men hoorde den heer Mer chant, die een motie voorstelde (later to behandelen) beoogende de Instel ling eener Staatscommissie, ten eiiv de te onderzoeken „de noodzakelijk heid van de geldelijke en persoonlijke lasten der verdediging." Daarna werden de artikelen be handeld. Een amendement-Ter Laan tot af schaffing van de derde herhalingsoe fening werd verworpen met 50 tegen 18 stemmen. De heer Snoek Henckeanans vroeg den Min. om gehoor to geven aan cU wenschen der groepsvertegenwoordi» ging aan de Henibrug-Tarichliageo, maar de heeren Ter Laan eu H6» dingen ontraadden dat Wat de Mioia- ter antwoordde, was niet te verstaan. Bij de vestingbegrooting diende de heeren Thomson c.s. de, later te lo- handelen, motie van orde in, die al dus luidde: De Kamer. van oordeel, dat de wet van 24 Juli 1899 Stibl. 191) niet wordt uitgevoerd volgens de duidelijk uitgesproden ba doeling des wetgevers, van oordeel, dat de Scheveningsche haven ook bij juiste naleving der wet niet voldoen kan aan de eischen, die in verband met de betrokken belan gen moeten worden beschouwd, noodigt de Regeering uit om: lo. een voorstel tot wetswijziging ln te dienen, waardoor niet langer uit gesloten blijft, dat de haven aan de te stellen eischen ten volle zal kunnen gaan beantwoorden, 2o. reeds dadelijk maatregelen te nemen, dat de wet, hierboven ge noemd, naar de bedoeling van den wetgever wordt uitgevoerd. De begrooting van Oorlog werd aangenomen met 43 tegen 20 stem men. Tegen de heeren Ketelaar; Vorstor- man, Beladingen, Jannink, Ter Laan, Schaper, prof. Drucker, prof. Van Hamel, Vliegen, Roodhuyzen, Smeenge, Lieftlnck, Borgesaus, Hu- brecht, Days, Marchaut, Bos, Teen stra, Thomson, Roessingh en Lim burg. In de avondvergadering werd de Woensdagnacht (beter gezegd Don derdagochtend) begonnen beraadsla ging over de begrooting van Surina me voortgezet, mot als punt van uit gang, ook door de eerste sprekers (de heeren Hugenholtz en Colljn) geno men de financieele toestand van Suri name, de financieele verhouding vau het moederland en het daarmede ln verband staande plan van verbete ring, indertijd door gouverneur Iden- burfif ontworpen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9