HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. HET SCHILDERIJ. OM ONS HEEN Me. 1060. Dr. Van Eedeas Kolonisatieplan Dezer dagen had ik de gelegenheid Dr. Fredcrik van Eeden in Haarlem over zijn Amerikaansch kolonisatie plan te interviewen. De lezers weten daar iets van uit een vroeger artikel, dat lk schreef, maar na dien tijd heb ben de plannen vaster vorm gekregen. Wat daar te Wilmington in het noor den van den Amerikaanschen staat Carolina zal gebeuren, ia allicht van evenveel belang als liet voor velen ipoet zijn. om te vernemen wat er nog niet mogelijk is. Toen ik namelijk den boer Van Deden ontmoette, nam hij Juist van een andieren bezoeker af scheid. ,,Van deze visites", zei hij, „krijg 'Jjk er zooveel. Menschen die in Neder land niet kunnen slagen, meenen dat er in onze coöperatie te Wilmington wel een plaatsje voor hen is. Schrijft u toch vooral, dat we er voorloopig niemand anders kruinen gebruiken, dan bekwame vaklui, tuinders en Lloemkweekers, die bovendien ieder over duizend dollars moeten kunnen beschikken. Er wordt nu weer in de courant tegen mij geschreven door Iemand, die teleurgesteld is. Hij gaf zich uit voor ervaren tuinder, maar hot bleek, dat hij dit niet was. Kan ik dat helpen Er is mij door menschen gevraagd, of ze maar zouden gaan Jk heb gezegd, dat als ze op eigen ge legenheid en op eigen verantwoor ding wilden gaan, ze het zelf moesten weten. Uit Wilmington is me ge vraagd, alleen bekwame tuinders te zenden. Ons heele plan is nog maar een half jaar oud en ik denk er niet over, de zaak op losse gronden te doen. Er moet zekerheid wezen op het punt van het kapitaal en de bekwaam heid van de menschen. Als je ieder een die niet slagen kan in de boot neemt, dan zinkt de schuit zeker. Dat heb ik met Walden ondervonden." „Hoe is u eigenlijk toch aan dat Amerikaansche plan gekomen „Dat kwam zoo. Lang voordat ik naar Amerika ging heb ik al gezegd, dat daar het coöperatie-idée kans van slagen zou hebben. Ik heb toen van Robert lley, met wien ik letterkundi ge relaties had, een uitnocdiging ge kregen om een lezing le houden in Carnegie Hall. Toen is Mr. Hoggson bij die gelegenheid naar mij toegeko men en hoeft mij gezegd, dat hij het coöperatie-denkbeeld had toegepast in het bouwvak. Samen hebben we toen Mac Rae gevonden, die eigenaar is van de gronden te Wilmington en met ons drieën vormen we nu het be stuur van de onderneming, maar nie mand van ons wordt op de eene of an dore manier bezoldigd. De goedkeu ring op onze statuten is nu aange vraagd. Nu moet u weten, dat ik er nog niet aan gedacht had om er Hollanders te brengen. Dat wilden de Amerikanen zelf. Hollanders, zeiden ze, waren de beste kolonisten. Dat is niet te ver wonderen. Onze karaktereigenschap pen, zuinigheid en accuratesse, zijn juist wat aan de Amerikanen ont breekt, die te veel ruimte om zich heen gekend hebben en daarom wat ruw en wild met alles omspringen. De grond bij Wilmington is bijzon der geschikt voor tuinbouw, ook voor bloembollen. Het klimaat is er prach tig zomer van Februari tot Novem ber on in den winter alleen wat nachtvorst. Ik verzeker u, dat als je daar vandaan komt, bij al de voldoe ning van weer thuis te wezen, het Ne- derlandsche weer met zijn grijze luch ten, zonder zon, dagen achtereen, een teleurstelling is. We beeinnen met de kolonisatie heel geleidelijk. Op dit oogenblik zijn er vier Hollanders, over een paar we ken gaat er weer een heen en zoo wordt de onderneming gradueel opge bouwd. Er is evenwel, met de beste bedoelingen, veel over rondgestrooid, wat toch onjuist is. Zoo is er bijvoor beeld niets van aan, dat er een half millioen voor het plan bijeengebracht Is. Dat zou ook niet eens gelukkig we zen, want als do menschen weten, dat er een groot kapitaal achter een on derneming zit, voeren ze niot veel uit. Dat heb ik op Walden ondervonden en om diezelfde reden is het ook in Amerika mis gegaan met onderne mingen, die door Rockefeller of Car negie gesteund werden. Op dit oogenblik staat de zaak zoo. We willen beginnen met een kern van vijf en twintig gezinnen, bekwa me tuinders, die elk zelf duizend dol lars bezitten. Daarnaast stellen Wll- nüngtonsche bankiers 25000 dollars beschikoaar als crediet. Voor* hun 1000 dollars krijgen de kolonisten elk een stuk grond van vijf acres en daar over hebben ze de vrije beschikking. Ze krijgen het niet in vollen eigen dom, maar ontvangen aandeelen In de coöperatie, waarop dividend kaa worden verkregen. Het moet vooral goed begrepen wordenstumpers, schipbreukelingen in 't leven kunnen er geen plaats vinden. We hebben er menschen noodig, die ook In hun eigen land zouden slagen, maar het daar tienmaal beter kunnen hebben, wegens het klimaat en de omstandig heden. Ik heb u al gezegd, dat het er lang zomer isbovendien vinden tuin ders in de noordelijke steden een groot afzetgebied. Daar worden hoo- ge prijzen gemaakt voor bloemen en tuinbouwproducten, die nu zelfs ncrg voor een gedeelte uit Europa moeten komen. In New York kost een bosje viooltjes op dit oogenblik twee dol lars, dat is vijf gulden. En de eerste afzet zal moeten worden gevonden in Wilmington zelf, een groeiende stad van nu ongeveer veertigduizend in woners." „Maar welke bijzondere voordeelen stelt u zich van deze coöperatie voor?" „In de eerste plaats gemeenschap pelijke inkoop van alles wat be- noodigd is en gemeenschappelijke verkoop van de gekweekte producten. Daarvoor moet een centrale adminis tratie worden ingericht, die zuinig werkt, maar toch een kantoor moet hebben in Wilmington zelf en in New York. Een ander voordeel van onze coöperatie zal wezen, dat niet de een zijn land kan verhuren of verkoopen aan een ander en zelf op zijn gemak ergens anders gaan wonen. En een derde punt van belang is, dat iedere deelnemer zijn kennis zal willen ge- ven ten nutte van het algemeen. Als nu een tuinder een methode heeft, die goede resultaten oplevert, dan vertelt hij die natuurlijk niet aan een ander. Maar dat zal hij wel doen, als hij met anderen in één maatschappij zit, zoo dat de vermeerdering van ieders ken nis neerkomt op vermeerdering van dividend. Maar we willen er geen gesloten ge zelschap van maken. Een yierde van de winst zal voor uitbreiding worden bestemd en het geld, dat van buiten af wordt gegeven zoo spoedig moge lijk worden terugbetaald. Lukt dat, dan zal het misschien op den duur mogelijk wezen, er arme menschen heen te laten komen, die geen ver stand van 't vak hebben. Maar voor eerst kunnen we die niet gebruiken, want het kost geld, hen op te voe den." Zoo legde Dr. Van Eeden in groote trekken mij zijn Amerikaansche plan uit, waarover binnenkort In het tijd schrift The Worlds Work eeni- ge artikelen van hem zullen verschij nen. En toen ik heenging, verzocht hij mij nogmaals, er toch den nadruk op te leggen, dat aanvragen van deel noming nu welkom zullen zijn maar alleen van bekwame vaklui, die over f2500 kunnen beschikken. Voor mij liggen verschillende uit knipsels over het plan uit Amerikaan sche couranten, maar wat Dr. Van Eeden mij zelf vertelde, Is uit den aard van de zaak meer een geheeL Alleen wil ik er uit overnemen, dat de heer Van Eeden in de Nieuwe We reld meteen gelegenheid vond, de re petitie van zijn tooneelwerk IJ s- brand bij te wonen en dat een van de Amerikaansche journalisten na een gesprek met den ontwerper van het plan in een P u 11 m a n-spoorwo- gen o. a. dit over de aanstaande le den der coöperatie schreef „Niemand zal bevolen worden, dit „of dat te doen. Iedereen zal datgene „doen, waarvoor hij geschikt is. Hij „zal sooveed land krijgen, als hij be hoorlijk kan bebouwen. Is hij een „werker, dan zal zijn aandeel groot „wezen, Is hij een luiaard, dan zal „het niet lang met hem duren (he „won H last long). Maar zelfs dan zal „hij niet aan zijn lot overgelaten of „er uitgegooid worden. Wat hij bij „den aanvang gestort heeft, zal wor- „den teruggegeven, zoodat hij terug „kan keeren naar Holland of waar hij „andera vandaan gekomen is." Ziedaar in weinig woorden bescheid op vragen, die wel bij den lezer zul len zijn opgekomen. Er zijn er meer. Bijvoorbeeld, hoe vrede en tevreden heid tulion blijven heerschen onder al zijn het maar 25 menschen, die noodzakelijk in bekwaamheid en ijver van elkaar zuLien verschillen. Te recht is er een middel om de luien te verwijderen, maar vóórdat het zoover komt, zal hij als een parasiet op den arbeid van anderen hebben geteerd. Dr. Van Eeden meent daartegen een wapen te hebben gevonden ln de 1000 dollars, die elke deelnemer zelf storten moet. Ik hoop, dat zijn opti misme gelijk en mijn pessimisme on gelijk krijgt, maar 't komt mij voor, dat eelfs dit niet altijd een die van nature minder werkzaam is, tot voort durende inspanning prikkelen zal. In dit verhand wensch ik één ding te constateeren dat ik in het gesprek met den heer Van Eeden heb opge merkt, hoe deze alles wil doen om te leurstelling bij de deelnemers te voor komen. Ik blijf dus in de lijn van de ze zelfde gedachte, wanneer ik zon der daarom het denkbeeld af te keu ren iedereen die er over denken mocht, in overweging geef na te gaan, of hij wat kennis en persoonlijke eigenschappen betreft, voor vestiging in zulk een samenleving wel geschikt zal zijn. J. C. P. SaMenïandscfc Overzicht De Fransche minister van buiten- landsche zaken heeft gisteren in de Kamer een beschouwing gegeven over de buitenlandse he POLITIEK, Pldhon zei, dat de republiek, al breidt ze haar verdedigingsmiddelen uit, met de grootste standvastigheid en het grootste succes meewerkt tot de instandhouding van den vrede. De betrekkingen van Frankrijk met alle regeeringen zijn van vriendschap- pel ijken aard. Parijs en Petersburg zijn nooit te Yoren zoo innig verbon den als thans. Z. Exc. herinnerde aan de bezoe ken, die Tsaar en de president van de republiek en de Fransche en Rus sische ministers hebben gewisseld. De E-ngelsch-Ru88ische toenadering versterkt het effect van de bij uitstek vriendscnappelij ke entente met En geland. Dat er overeenstemming be staat tusschen Rusland en Italië, bleek ook uit de samenkomst van de vorsten dezer beide landen. Ook herinnerde Pichon aan de Balkan-crisis en bracht hulde aan de Russische diplomaten, die veel heb ben bijgedragen tot de handhaving van den vrede. Opgemerkt werd, dat het bestuur van Kreta op het oogenblik nog niet definitief geregeld kan wordenwan neer de tijd daarvoor aangebroken is, zullen de zes belanghebbende groote mogendheden tot de .regeling mede werken. Met waardeering sprak de minister over den arbeid van DE HAAGSCHE VREDES CONFERENTIE. In antwoord op de Yraag, welke op lossing hij denkt te geven aan ae quaesties betreffende den internatio nalen vrede, op de conferentie te 's-Gravenhage gesteld, zeide Pichon, dat hij twaalf ontwerpen van wet zal indienen, tot bekrachtiging der ver schillende arbïtrage-tractatem De minister zal zijn best doen, in alle toekomstige tractaten de bepaling van verplichte arbitrage te doen opne men. Hij bracht hulde aan het vrucht bare werk der interparlementaire DINSDAG SS DECEMBER 1809 spoorwegen, telephoon- en tedegraal- leidingen zijn ernstig beschadigd. Hot gehëele verlies aan menschenl evens is nog niet bekend. Bij Boston is een vijfmaster-actioe- nar vergaan. Men gelooft, dat van de bemanning twaalf personen zijn ver ongelukt. Ook hebben nog een aantal kleinere vaartuigen schipbreuk geleden. De materSecle schade wordt op een millioen dollars geschat. PARIJSCHE BRIEVEN. cxni. Als ik zoo eens langs de Seine-kade, linkeroever, drentel, op zoek naar oen zeldzaam boek of een oude gravure bij mijn vrienden en vriendinnen, de „bouqutnistes" van beiderlei kunne, blijf ik niet zelden een wijle stilstaan vóór de mooie Gare d'Orsay (d'Or- léans). Niet dat -renoamd station mij zoo zeer aantrekt, doch veór dat station en verderop, aan weerskanten, ia een honderd ji meters lange stoet van fiacres „vHtatianneerd, gereed om de zoo juist aangekomen spoorrelzigers verder Parijs binnen te leiden. En loop ik zoo met mijn open oogen en ooren over straat, dan bezwijk ik wel eens voor de verleiding, om mij b ij n a door een fiacre telaten over rijden. Nee-nee, ik lieb geen zelfmoordnei gingen, en ik ben ook geen zonder ling. Voorts behoeven de enkele men schen, die in mij belangstellen, rich niet ongerust te maken, dat ik een maal genoodzaakt zal zijn mijn waar nemingsveld ónder een fiacre te zoe ken. Want ik ben zoo vlug als een aal en neem desnoods aan, ongedeerd uit oen rennenden express-trein te sprin gen. En met het stilstaan voor het sta tion èn met den „carambolage man- qué is het mij uitsluitend te doen om dj flacre-koetsters te hooren schel den. Dat is „auf Eluo oen literair genot. Want de Purijsche huurkoetsier is de schejdkampioen, de uitjouw-maes tro der illustre Seine-stad. Ik ver moed, dat zelfs een Hollandsche visch- vrouw nog eeuige jaren gezette studie zöu hebben door te maken, om de hoogte van schel dm eesterschap te be reiken, waarop de Parijsche huur koetsier staat, zelfs al raken zijn voo- ten den beganen grond. Waar de fiacre-koetsier ook gebo ren moge zijn, te Parijs, te Rennes, in Auvergne of elders zoodra hij zijn voermanspakje aan heeft (dat even veel lijkt op een livrei-kostuum als een kip op een pauw), krijgt hij de allures van den Parijschen „fau- bourien" in het kwadraat. Hij twist om alles, twist elk oogenblik, en put dan zijn taal uit een dik woorden boek, waaruit de Académie Frangaise nog hitter weinig heeft overgenomen, ter uitbreiding van haar dictionnaire. Waarom de fiacre-koetsiers over het algemeen dik of vleezig zijn, heeft de wetenschap tot dusverre nog niet kupnen verklanen. Zit het 'm in het zittend leven Eten zij wellicht zoo veel Bevordert het schelden de vet- wording Mysterie Hoe het ook zij, over het algemeen bezit de fiacre- koetsier een embonpoint als de meest alledaagsche rentenier. Luister eens naar de gesprekken dier koetsiers, wanneer zij, voor sta tions of op andere standplaatsen ge duldig op „een vrachtje" wachtend, van hun hooge zitting zijn afgeklom men en zich onderling onderhouden. Nu eens spreken zij over politiek met een achteloosheid en laatdunkend heid, alsof ze gewend zijn, alle poli tieke kringen en diplomatieke salons te frequenteeren dan weêr kouten zij over actualiteiten met een vastheid van overtuiging, als hadden zij alles persoonlijk beleefd. En steeds gaan de gesprekken gepaard met slagjes op den buik van den ander en luid gelach. Komt er iemand voorbij, wiens voorkomen erg in het oog loopt, dan worden er grappen over hem gedebi teerd. Houd u gedekt, o, opvallende voorbijganger, en antwoord niet, ten zij met een geestigheid. Want maakt ge u hoos. dan kent de gezamenlijke koeteierlijk© spotlust geen grenzen. Gij zoudt liet in hekelende woorden rijkheid tegen elk hunner afzonder lijk afleggen laat staan tegen hen te zamen I Doch het meest in zijn element is de fiaare-koeisier, als hij reden heeft, of meent le hebben, om boos te zijn. Dan scheldt hij zijn slachtoffer de huid vol. Scheldt onafgebroken, de schampere woorden aaneenschake lend met een schrikbarende virtuosi teit. Of de Invectieven zin hebben, komt er voor hem niet zoozeer op aan. Hij scheldt dan ook minder om zijn tegenstander onaangenaam te zijn of hem te beleedigen, dan wel uit zuive ren scheldlust, zooals een vogeltje zingt uit puren «anglust, gevolg; vitalen drang. Is de betrokkene iemand uit liet jrtfr bliek, dun duurt de scheldpartij ge woonlijk niet lang, aangezien de koet sier zich te zees»- bewust is van zijn sueprioriteit ln den woordenstrijd, terwijl overigens de uitgejouwde ge meenlijk te onthutst ls om zijn her sens te scherpen en zijn tong los* U knoopen. Heeft de strijd echter plaats tus schen twee koetsiers, tusschen koet siers beiden, dan schijnt de twist een ernstige match om het kampioen schap ln uitjouwecrij. De heeren, ie der op zijn bok gezeten, kijken ei kander woest aan, razen, Meren, var- geten alles om zich heen, vergeten behoorlijk te mennen, springen ang stig wild met de zweep om maai? slaan eir niet mee, tenzij het paard! winden rich op, razen en Uwen weer, minuten achtereen. En zelfs wanneer zij elkander al long uit het gericht hebben verloren, zit elk hunner nog een!gen tijd voort te schelden. Er Is Iets grootfestijnlijks ,ieto bao- chanaUsch in de scheldpartijen tus schen twee fiacre-koetsiers tets ge weldigs, Iets gewelddadigs... Hola! haltl Gewelddadigs, zeg ik? Neen want nooit raken de koetstens handgemeen. Zij zijn ten volle over tuigd van de schoone beteekenis van hun devies: „Scheld, scheld zooveel mogelijk, maar vecht nooit anders dan met den mond.' Heo eerbied voor dien koetsiers- mond, lezerl Zei Molière niet reeds: ,Qu 'est-ce que la raison aveo un fi let de voix contre un© gueule commi celle-La?" Ja, waarachtig, al zoudt ge honderdmaal gelijk hebben, wat richt indien ge slechts oen pieperig stemmetje hebt, tegen dien passez- moi le mot bek of muil -uit? Eens, éénmaal slechts heb ik ie mand het was een schildersleer ling van de Ecole des Beaux-Arts den woordentwist tegen een fiacre- koetsier hooren volhouden. Het was een hoete, felle strijd, waarbij de scheldwoorden als raketballen sche nen te vliegen. Ten slotte legde o, wonderl de koetsier het af. Hij zweeg het eerst. Toen wendde de saam gestroomde menigte zich smade lijk van hem af: hij had zijn prestige verloren. Het publiek eLscht van den fiacre-koetsier, dat hij, In een twist met iemand anders dan een collega, het laatste woord heeft. Wanneer de fiacre-koetsier het werk staakt, is het hem volstrekt niet te doen om loonsverhooging of tela van dien aard. Met dergelijke dingen van den kouden grond, houdt hij, hooggezeten e, zich niet bezig. Hij wenscht zich dan eenvoudig eenigo dagen vrij-af te verschaffen. In dien vacantietijd vermaakt hij zich het al lermeest met... in een 'fincre te rij den. „Signe particulier" van zoo'n passagierenden koetsier: hij geeft gróóte fooien. Heeft de fiacre-voerman ©en goeden dag gehad, met andere woorden ruim voldoende verdiend, ten, hoe vroeg het ook zijn moge, weigert hij passagiers in te nemen. Dan rijdt hij voor zijn plezier de stad rond of bab belt met een „copain" op een stand plaats. Op zijn laatsteu rit, den tocht huiswaarts, kan het gebeuren, dat g« met hem moogt rijden, doen alleen onder le mits dat gij in zijn wijk woont, ln dat geval valt u de eer ta beurt, hem een eindweega te mogen vergezellen. Tusschen twee ritten in stapt hii niet zelden af bij een „mastroquet' (wijntapper of kroeghouder), om er een hartversterkinkje te nemen, lk geloof niet, dat er één fiacre-koetsier ridder van den Blauwen Knoop ofte wel geheel-onthouder is. Hoe wil hei dan ook Op zijn hoogen zotel, waar hij, voor 's winters, is blootgesteld aan weer en wind, leert men stellig geen dingen als een „piereversckrk- kertje" of een „pikkedanesie". zeggen wij Batavieren, desapprccieeren. Ei* men behoeft er zich dus geenszins over te verwonderen, dat de neut van een Parijschen huurkoetsier ge meenlijk de kleurige kenteekeuen ver toont van kroegschen omgang. IIeel( hij na een veeljarige loopbaan eigenlijk „rijbaan", niet cente^ genoeg verdiend en trekt hij zich van het rollende leven terug, dan word£ hij het liefst gij raadt het, natuur lijk.... kroegbaas. Uitteraard is hij een mensohenken^ ner. Hij heeft immers in zijn leve% zoo héél veel menschen gereden, mezu rbUiLLbTON Door W. GEE. En ook nu weer hoorde zij de ern stige, dikwijls herhaalde vermaning „Doe het nooit weg, Lavinia, wat er ©ok gebeurt." En nu was de beproeving gekomen. Den volgenden morgen keken op straat vele menschen om naar het wonderlijke vrouwtje met het slecht zittende wintermanteltje, doch Lavi- jiia, haastig voortspoedend door het erjadsgowool, merkte er niet veel van. Eindelijk had zij haar bestemming bereikt. De kunstkooper, een slecht gehu. Tpeurd heertje van zestig jaar onge veer, vroeg beleefd wat zij verlangde. Lavliila toonde een groot pak, van ettelijke vellen bruin papier, waaruit èfen schilderij te voorschijn kwam. Do kunstkooper beschouwde het, boel nauwkeurig, De lijst moet noodig opnieuw verguld worden, zei hij eindelijk en als u wilt, kunnen wij het schil derij wat restaureeren. Wij doen dat heel zorgvuldig Lavina viel bom in de rede lk wil het niet laten restauree ren ik wil het verkoopen l riep zij zenuwachtig. 's Mans hoffelijkheid verdween als bij tooverslag. T Spijt mij, dame, maar Nu was Lavinia geheel uit het veld geslagen. De man raadde, dat uiterste nood haar tot dezen stap dreef en kreeg medelijdenIlij kon het ding wel kcopen uit barmhartigheid. Maar het gezond verstand zegevierde over zwakke opwellingen en hij dacht aan de strenge dame, die zijn levensgezel lin was en nauwkeurig zijn inkomsten en uitgaven controleerde. Wij koopen alleen door onze agenten, verklaarde bij op vrien delijken toon. Maar ik wil toch wel iets voor u doen het stuk expo- seeren in onze étalagekomt er dan bij toeval iemand, die er lust in krijgt (hij staarde weifelend naar oenige du bieuze viervoetige gedierten, die het landschan stoffeerden), dan zal ik het u dadelijk laten weten. Mag ik uw adres Lavinia dankte hem met warmte en liet liet stuk onder zijne hoede. Op weg naar huis nam zij vijf pond op van het kleine kapitaaltje, waarvan zij moest leven. Na een wachttijd van veertien da gen bezweek Lavinia's optimisme. Aanbod van lessen bad ook geen verder resultaat gehad dan één onge- manierden jongen, die heel wein'g betaalde en haar veel moeite be zorgde. En zoo kwam op een goeden morgen Lavinia eindelijk tot de laatste toe vlucht van verarmde dames van goe den huize ze zette voor het raam een bordje met „Kamers te huur". Met brandend ongeduld wachtte lij op succesdoch velen passeerden hei raam, verscheidenea lazen liet bordje, maar niet één belde aan om nadere inlichtingen te vragen. Dan, op een namiddag in het laatst van de week, juist toen Lavinia haar eenigen leerling had gehad, kwam er een bezoeker, een deftig heer. Hij werd aanstonds met veel beleefdheid binnen gelaten. Juffrouw Lavinia Briarley zei hij, buigend op innemende wijze. conferentie en »al rich niet verzetten tegen het toestaan van een subsidie aan net Bureau te Brussel maar de Unie der interparlementaire confe rentie moet z. i. haar voLkomen on afhankelijkheid behouden. Na deze rede werd een motie tot goedkeuring van de verklaringen der regeering met groote meerderheid aangenomen. Wanneer men in Frankrijk met lof over den bondgenoot spreekt, wordt het treurige figuur der RUSSISCHE POLITIE zeker vergeten. Uit het onderzoek naar de omstan digheden, samenhangend met den moord op den chef dor geheime politie kolonel Karpof, is gebleken, dat de aanslag plaats had door middel van eene helsche machine, die 15 pond dynamiet bevatte, en die geplaatst was onder de kanapee, waarop Kar pof zat. Karpof had tot den aanslagpleger Vosskressenski in zeer nauw© betrek king gestaan en hem zijn vertrouwen geschonken. Hij had de woning waar in de aanslag plaats had, voor hem doen inrichten en gaf zich bij den hospes voor een oom van Voaskres- senski uit en liet diens woning niet door zijn agenten bewaken. Dit is wel eigenaardig 1 Wie de zich noemend© Vosakres- sen9ki eigenlijk is, kan nog niet wor- dep vastgesteld, Hij was in liet bezit van zeven passen, doch geen enkele bevatte zijn juisten naam. „Men" zegt dat hij de zoon is van een Russisch geestelijke en sedert 10 jaren tot de geheime politie behoort, terwijl hij als revolutiormalr onder zijn kame raden als de zoon van Pope bekend staat. Uit het onderzoek is verder geble ken, dat Vosskressenskl van liet revo- lutionnaire comité te Parijs beslisten last had gekregen, zich te zuiveren van de verdenking, dat hij als „agent provocateur" optrad. Blijkbaar moest de aanslag op Karpof dienen om te bewijzen, dat hij wel echt revoiutlon- nair is. Wel zonderling, dat een re- geeringsaanhtenaar daartoe 'n moord pleegt op ©en college-ambtenaar I Vosskressenski had om zeker te zijn van zijn ontvluchting, alle maatrege len genomen, maar werd juist, toen hij het huis verliet, door een politie agent opgevangen. Nu zal het de vraag zijn, of de ie- geering haar dienaar zaJ vervolgen Nog zonderlinger wordt de zaak, nu Karpof ook verdacht wordt, met do revolutionnairen betrekkingen te onderhouden. Boertzef, de bekende man van d© onthullingen over d© Russische ge heime politie, deelt in het „Journal" mee, dat do moordenaar van Karpof Alexander Alexejewitsj Petrof heet, en dat hij door d© politieke politie was aangewezen, de taak van Azef over te nemen. Hij had schijnbaar het aanbod aangenomen, doch was in waarheid de revolutionnaire staak blijven dienen. Het wordt voor de regeering wel een lastige zaak I De interpellatie in de Doema is door de commissie van onderzoek dan ook maarafgewezen 1 EEN MOORDAANSLAG. Een revolutionnair uit Zuid-China, pleegde een moordaanslag op den prins-regent van China, Tsjoen, die in het onderlijf licht werd gewond. De dader werd in hechtenis genomen. EINDELIJK OP HET SPOOR Uit Lissabon wordt gameid, dat drie revolutionnairen een paar dagen ge leden door de politie in hechtenis ge nomen, bekend hebben, tien moord op koning Carlos en den kroonprins voorbereid en uitgevoerd te hebben. Zij stonden in betrekking met Zuid- Amea-ikaansche anarchisten. D© justitie is terstond een uitgebreid onderzoek begonnen. NOG EENS FERRER. E enige vrienden van Ferrer hadden bij de Spaanscbe regeering protest aangeteeaend tegen de verbeurdver klaring van d© goederen van den terechtgestelde. De Spaanscbe regee- ring heeft van dat protest niets willen weten, en Ferrer's eigendommen zul len dus dezer dagen in beslag worden genomen. De regeering schijnt evenwel geen aanspraak te zullen maken op het feldelij k vermogen van Ferrer, dat ln frankrijk belegd is. en evenmin op zijn huis te Parijs. SNEEUWSTORM. De hevigste sneeuwstorm, die sedert twintig jaar voorkwam, heeft sedert twee dagen in de Oostelijke staten van Amerika geheerscht. Drie personen zijn gedood en 1500 personen dakloos te Chelsea (Massachusetts) ten gevol ge van een vloedgolf. De grootste hoe veelheid sneeuw viel te Philadelphia, waar zij 22 inches dik ligt. Te New- York zijn 15 personen gedood. De Lavinia was bijna te ontroerd om te spreken. Ze schoof hem den ge- niakkelijksten stoel toe en wierp roe keloos een stuk steenkool op 't vuur, terwijl ze al bedacht, of de vreemde thuis zou willen dineeren en hoe laat. Ik zal mijn best doen, het zoo rettig mogelijk voor u te maken, aastte zij zich, hem te verzekeren. Maar het werk is voor mij nog nieuw, ziet u(Haar lippen trilden een beetje)Dit is de zitkamer, die u geheel vrij krijgt, en als u even boven wilt zien Zijn verbaasde blik deed haar zwij gen. O.... kwam u niet om de ka mer De blijdschap verdween van Lavi nia's gelaat. - Neen, zei hij kalm, ik kwam om het schilderij. Het spijt me, antwoordde zij, t maar het is niet meer te koop. Ik schreef vanmorgen aan meneer John son, dat ik het terug wikte hebben. Ik bad het nooit uit mijn huis moeten laten gaan. 't Is jammer zei de oude heer. r Ik zag het toevallig lu de étalage en het trók mij aan. Kan ik u niet Y«r- leiden Ik wii graag betalen elke redelijke som die u vraagt. Lavinia weifelde. Elke som, die zij vroeg De moede oogen dwaalden naar het noodlottige stuk bordpapier, met de ultnoodiging aan vreemden, om haar huiselijk hei ligdom binnen te dringen zij hoorde aam de voordeur Eliza kijven met de groentevrouw, die om betaling maan deMaar plotseling werd het smal le, ondeugende gezichtje veredeld door den glans van een kloek besluit. In haar geest ruischte de vermaning baars vader© „Doe het nooit weg, Lavinia, wat er ook gebeurt' Zij wilde dat vertrouwen niet voor de tweede maal beschamen. Neen, sprak ze flink, lk kan er niet van scheiden. En ik hoop ook, dat je het nooit doet, zei nu de vreemdeling, op staande herken je mij niet, La vinia Zij schudde het hoofd. Och ja, hoe zou je dat I lachte hij. Ik herinner me, dat jij een klein meisje was, toen ik naar Austra lië ging. Er kwam e>en klein licht vonk je in Lavinia's brein liet wakkerde lang zaam aan, ©n eindelijk zeide zij Dan bent u vaders Jongste broerl Ja, en de zondebok van de fami lie, vulde hij aan. Ik ben ginds, tamelijk fortuinlijk geweest, fortuin lijk genoeg om naar hot vaderland te rug te keeren en berouw te toonen over mijn zonden. Maar ik zal nooit vergeten, dat t jou vader wgs, di$ mij hielp een nieuw leven te begin, non. En nu vertelde hij Lavinia, dat hij een paar maanden na zijn terug komst te Londen vruchteloos gezocht had naar haar zijn eenige bloed» verwante, die nog in leven was. Ik had bijna dat hopeloos werk opgegeven, zei hij. toen ik bij toeval dat schilderij ontdekte bij John» 6on voor het raam. Ik herkende het dadelijk, ging naar binnen, om te informeeren, en tot inijn blijde var* rassiug gaven ze mij jou adres. Hij nam Lavinia's bevend handjè In de zijne. Ongelukkig kan ik mijn broeder^ edelmoedigheid niet meer aan hem zelf vergoeden maar ik vertrouw, dat zijne dochter een weinig ter af betaling van de oud© schuld zal wllja» aannemen. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5