HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Quinnion de Philosoof.
OM ONS HEEN
kSuitenlandsch Overzicht
FEUILLETON
WOENSDAG 29 DECEMBEB 1909
Ho. 1061.
Van de meren, dis ooren bobben
Een Fransch officier, kolonel Royet,
heeft in een van de Fransche tijd
schriften een artikel geschreven over
de splonnage, waaraan zijn land van
de zijde van Duitschland blootstaat.
Hij haalt aan, wat een ander schrij
ver, Paul Lanolr, die een speciale
studie heeft gemaakt van de nationa
le verdediging, meedeelt: namelijk,
dat de Duitsche geheime politie meer
dan 35000 spionnen, meest Belgen of
Zwitsers, in Frankrijk onderhoudt
BIJ zoo'n aantal moet men onwil
lekeurig glimlachen. Kom, kom, het
zal wel zóó erg niet zijn. Maar dat er
een belangrijke Duitsche aplonnage
in Frankrijk beataat, is wel zeker en
wordt dan ook door het Fransche tijd
schrift zelf niet afgekeurd- Spionnen
behooren bi] het mill tal riame en daar
Duitschland zonder twijfel het best
ingerichte leger bezit, moet het ook
een goeden inlichtingendienst heb
ben, zooals dat tegenwoordig lieet.
Bovendien zijn de andere landen niet
achtergebleven. Engeland en Frank
rijk zelf hebben evengoed hun Bpion-
nage en contra-splonnage en welk ta
lent de Russische regeering op dit
stuk bezit, la wel bekend. Zelfs Ja
pan, dat alles van Europa over
neemt, goed en kwaad, door elkaar
moet van zijn gele mannetjes honder
de als pottekijkers hierheen hebben
gezonden.
In vredestijd maken de spionnen
Vooral jacht op officieele stukken, die
zorgvuldig in de brandkasten van den
Goneralen Staf worden bewaard.
Daar huizen de plannen tot mobilisa
tie, de staten der sterkte van de regi
menten en van de approviandeering,
de reserves van materieel en ammuni
tie. Dit zijn, met de codes van zee-
fiignalen en de verdedigingswerken
der kusten de punten waarbij de vij
and het meeste belang kan hebben.
Het overige is op kaarten en spoor
wegen voor ieder te koop en de waar
de van officieren, soldaten en mate
rieel kan men bij de groote manoeu
vres aanschouwen.
Zoo zal een geheim agent geen
iraoelte doen, om in een fort door te
dringen, maar veel liever trachten het
plan daarvan machtig te worden en
dat wel door het eenvoudigste middel
ter wereld, omkooping. Er zijn helaas
niet veel menschen bestand tegen
iden klank van het goud. Op die ma
nier wordt de spion een soort van
commissionair, zoodat er dan ook te
Londen, Brussel en Genève kantoren
bestaan, waar militaire geheimen
worden verhandeld. Daar geldt zelfs
een zeker tarief, in verband met de
meerdere of mindere beteekenis van
de stukken. De groote mogendheden
zenden er vertegenwoordigers heen
om op de stukken te bieden en zoo
ontstaat meermalen een veiling bij
opbod, waarin de bestolen mogend
heid het hardste meedoet, om zijn
.eigendom terug te krijgen. Zoo heeft
de Britsche admiraliteit voor grof
geld een plan voor de verdediging
van Portsmouth moeten terugkeopen,
daar een andere mogendheid bereid
was, daarvoor een groote som te be
steden.
Men moet niet meenen, dat het
oorspronkelijke stuk wordt gestolen
'de administratie zou het spoedig mis
sen en den diefstal door bepaalde
maatregelen nutteloos en onschade
lijk maken. De spion neemt er een
voudig een photographie van, het stuk
komt, na hoogstens een paar uur te
zijn weggeweest, weer op zijn plaats
terug en het kan lang duren, vóórdat
de militaire administratie gewaar
wordt, dat haar geheim haar ontfut
seld is.
Het spreekt vanzelf, dat koopers van
deze photograph»"eën groot gevaar
loopen om nagemaakte documenten
te koopen. In het moeras van de spion-
nage kunnen verraad, chantage en
oplichterij welig tieren. Zelfs de offi
cieren, zegt kolonel Royet, leenen
zich voor de epionnage en men weet
toch, hoe overgevoelig die zijn op 't
punt van eer. Maar, zoo zegt de kolo
nel, geen enkel volk heelt zich door
deze gevoelsoverwegingen laten weer.
houden. Prachtig argument I Maar
eenmaal op den weg der verkeerde re
deneering aangeland, kan men daar
op gemakkelijk voortgaan. Zoo zegt
ook de kolonel van deze officieren
„Het gluiperig karakter van hunne
ondernemingen mag niet voorbij doen
zien, dat de gevaren waaraan zij
bloot-staan hun dapperheid zeer ver-
hoogen. Worden zij gevangen geno
men, dan kent hun gouver
nement hen niet meer! Bij
het Fransche ministerie van oorlog
berust «en lange lijst van officieren,
die sedert den oorlog van 1870—1 met
zoodanige zendingen naar Duitsch
land zijn vertrokken en die men nooit
heeft teruggezien."
Zoo verkeerde een hunner, tegen
woordig kolonel bij dp genie, in doods
angst dat hij ontdekt was, toen hij
met metselaars werkte aan den bouw
van nieuwe forten, die de Duitschers
oprichtten rondom Met*. Als onder
baas had hij slechte muren laten ma
ken, die door drie granaten uit de
Fransche kanonnen zouden zijn inge
stort. Maar zijn angst was onge
grond, hii werd niet verdacht en had
de stoutmoedigheid, later zelfs voor
da tweede maal als spion naar
Duitschland terug te keeren, ditmaal
zelfs als onderstationschef te Maag
denburg.
De Duitsche spionnen in Frankrijk
worden gerecruteerd uit alle standen
der maatschappij. Er zijn ingenieur»
onder, kooplieden, bedienden, arbei
ders, onderwijzers en onderwijzeres
sen. De vrouwen zijn er tn grooten ge.
tale vertegenwoordigd. Ze worden
goed betaald, maar voor de meesten,
meent kolonel Royet, is vaderlands
liefde de voornaamste drijfveer.
„Want", zoo betoogt hij naar echt
militairen trant, „het is zeker niet
heel mooi iemand bij wien men gast
vrijheid geniet, van achter den dolk
in den rug te stooten, maar 't is al
tijd eervol, gevaren te loopen voor het
vaderland."
De redeneering is zonderling, maar
dat kan niet anders, omdat ze recht
moet praten een kwaad, de epionna
ge, dat het gevolg is van een ander
kwaad, den oorlog. Zoo worden de
beste gevoelens van den mensch ver
wrongen, zoo doet hij zelfs geweld
aan zijn instinctmatige gewaarwor
ding, dat het bespionneeren van ande
ren laag en verachtelijk is. Kolonel
Royet gevoelt dat wel, daar hij er tel
kens weer op terugkomt, dat de Duit
schers een zoo bewonderenswaardig
spionnage-stelsel hebben, zoodat de
andere volkeren wel genoodzaakt
zijn, zich daartegen te verweren.
Wat het gevaar betreft, zeker dat is
groot. In tijd van vrede wacht de ge
vangenis, in tijd van oorlog de dood
door deu kogel of (wat als vernederen
der wordt beschouwd) door de strop.
Het is dan ook geen wonder, dat zoo
lang de vijandelijkheden duren, leze
spionnen zich zoo klein mogelijk ma
ken, de correctheid van hun houding
overdrijven, om te voorkomen dat zij
als verdachten over de grenzen wor
den gezet, wat den geheeien dienst be
lemmeren zou. Maar in donker wer
ken zij voort en doen mededeelingen
van wat ze vernemen aan hun dis
trictschef.
Het onderling verband wordt ver
der gelegd en behouden door inspec
teurs, die hen nu en dan bezoeken.
Welk een belangrijke taak sommige
van deze spionnen in oorlogstijd kun
nen hebben te vervullen, blijkt uit
een modedeeling van den schrijver
over een gebeurtenis van tien jaar ge
leden. In een huisje vlak bij een
groote spoorwegbrug over de Marne
werd een voorraad springstoffen ont
dekt Bij een oorlog met Duitschland
zonden tal van militaire treinen ever
deze brug moeten gaan. Welnu, de
bewoner van het huisje, een rustige
rentenier. d»e zijn dagen vreedzaam
met hengelen doorbracht, kon uit
zijn raam de heele brug in een oog.
wenk In de lucht laten vliegen.
Hij werd blijkbaar tijdig gewaar
schuwd en wist te ontkomen, maar
toen het wantrouwen eenmaal was
opgewekt, werd het onderzoek voort
gezet en vond men op de Fransche
spoorwegen, In soortgelijke huisjes,
altijd op het goede punt gebouwd en
waarvoor de grond zonder knibbelen
was eekocht en betaald, meer rente
niers van dien aard, die gevaarlijker
waren dan een geheel legerkorps-
Hoe de splonnage verder plaats
heeft, deel ik mee in een tweede ar-
tikeL
J. C. P.
Wat 't Jaar 1909 ons bracht.
L
BUITENLAND.
Nog galmen de echo's der Kerst
zangen „vrede op aarde....."
Vrede?
Al dadelijk moeten we opmerken,
dat.de vxedes-idée in 1909 geen bijzon
dere vorderingen gemaakt heeft On
der- de bedrieglijke leus „zoo ge den
vrede wilt, bereid u ten oorlog",
wordt in alle landen der beschaafde
wereld tmet een koortsachtige ge
jaagdheid gewerkt aan de verster
king van de legers en de uitbreiding
der vloten.
Waar moet dat heen
Het militarisme is een geweldige
slok-op, die nooit verzadigd wordt
een bodemloozo put, waarin millioe
nen en nog eens millioenen geworpen
zijn, zonder dat ooit op een demping
gehoopt mag worden.
De gemeenschap kan op den duur
die offers niet dragen en het moet
daarom op een crisis uitloopen I De
statistieken zijn daar om te bewijzen,
dat het oorlogsbudget procents-ge wij
ze enorm sterker rijst, dan de gewone
inkomsten stijgen. Bijna elke minis
ter van financiën staat voor een te
kort op zijn rekening. Jaar in, jaar
uit is al gewerkt met het bekende lap
middel leeningen sluiten maar
het resultaat is, dat de finanoieole mi
sère nóg grooter geworden is, want
voor het aflossen en rente-betalen zijn
reusachtige sommen noodig.
Overal wordt bovendien geroepen
oni sociale wetgeving, maar deze moet
bijna steeds uitgesteld worden, omdat
er geen geld voor is.
In enkele landen is het trouwens al
tot een crisis gekomen I Het geld, om
den gewopeoiden vrede 1e verzekeren,
moest er komen, en over de vraag
h o e, begon eer. t wist onder de
volksvertegenwoordigers. Hot gewone
verschijnsel is, dat de partijen elkaar
de lasten willen opleggen, waarvan
men beurtelings natuurlijk niets wil
weten
In Duitschland heeft men den be
lastingen-strijd gehad tusschen de be
houdende en vooruitstrevende par
tijen. De eerste heeft gewonnen, door
met het centrum een tijdelijke over
eenkomst aan te gaan, waardoor de
erfenis-belasting geweerd kon worden
en de belasting-scirroef voor vele vor-
bruiksartikelen werd aangedraaid.
Maar.... onze Ooster-buren zijn er
nog nietOok de begrooting voor 1910
sluit met een tekort van honderden
millioenen, welk gat weer gestopt
moet worden. Welke plannen de
nieuwe rijkskanselier heeft, is nog
niet bekend. Zal Vou Bethmaim Holl-
weg er gelukkiger mee zijn, dan zijn
voorganger Von Bülow, wien het zijn
zetel kostte
Engeland heeft dezelfde moeilijkhe
den. Daar had de liberale regeeriug
een stel belastingen voorgedragen, die
de grootgrondbezitters en huiseige
naars zuilen dwingen, om meer geld
in 's rijks schatkist te storten. Het
gevolg is een heftig verzet der l>ena-
deelden, dat zich uit in den strijd tus
schen het Hooger- en het Lagerhuis,
waarin de kiezers dienen te beslissen.
Wel weten we. dat deze stembusstrijd
óók door andere invloeden beheerscht
wordt (een één. of twee-Kamer-regee-
ring voor of tegen tariefshervor
ming), maar aanleiding tot den strijd
is in elk geval toch de belasting-
quaestie
Duitschland en Engeland hebben
we speciaal genoemd, maar in Frank
rijk, Oostenrijk-Hongarije, Rusland,
Denemarken, Nederland, enz., is het
begin van de crisis óók al waar te
nemen. De twee eerste mogendheden
staan ovenwei vooraan in den con
currentiestrijd om de opperheer
schappij en ondervindon daarom de
nadeelen het zwaarst.
En men wil het gevaar blijkbaar
niet zien Althans, op de begrootin
gen zijn de sommen voor oorlogstoe-
bereidselen in 1910 weer belangrijk
hooger uitgetrokken
Nog eens t het moet 'een crisis
uitloopen I Tenzij.... tenzij de men
schen eindelijk eens wat verstandiger
worden en den oorlogswaan van zich
af schudden.
Weer klinkt de vraag hoe
De gebeurt "nissen in 1909 hebben
weer aangetoond, dat er nog iets ha
pert aan onze constitutionele staats
vormen. Het volk, verpersoonlijkt In
zijn vertegenwoordigers in de kamers,
heeft feitelijk niets over de oorlogs-
aangelegenheden te vertellen. De ab
solute macht der koningen uit vroe
ger eeuwen is, wat dit belangrijke
deel der staatszorgen betreft, ver
plaatst naar de ministeries van oor
log, marine en buiten!andaehe zaken.
Duidelijk ls dit aan het licht geko
men in de dagen der Balkan-crisis.
Maanden lang heeft het oorlogsge
vaar gedreigd zells werd een Euro-
peesche oorlog waarschijnlijk geacht
De diplomaten zijn aan hot woord ge
weest en waaraan we het danken, dat
alles zoo kalm geëindigd is, weten we
nóg nieL Wei staat vast, dat er
hoog spe 1 gespeeld is en dat da
diplomaten van Oostenrijk-Hongarije,
van Duitschland, van Italië, van
Frankrijk, van Engeland en van
Rusland, hun landen aan een oor
logskans gewaagd hebben. En dat we!
zonder de volksvertegenwoordigers in
de geschillen te kennen I
Maanden later moesten b.v. de Oos
tenrijkse lie- en Hongaarsch© Kamera
do annexatie van Bosnië en Herzego-
wina, waardoor de moeilijkheden
voor een belangrijk deel ontstaan wa
ren, nog goedkeuren I
Nu is alles met een sisser afgeloo-
pen, maar.... 't had ook andera kun
nen zijn I En dan
Dat een land in een oorlog gewik
keld kan worden, zonder dat de Ka
mera daartoe beslist hebben, blijkt ook
weer uit den Spaansch-Marokkaan-
schen strijd. Deze werd aangekondigd
ais een straf-expeditie, om den moord
op enkele spoorwegarbeiders te wre
ken, maar nam weldra den omvang
van een beuschen oorlog aan. Duizen
den Öpoansche soldaten zijn op de
slagvelden rond JVlelilla gevallen....
Hert, Spaansche volk heeft evenwel
op duidelijke wijze tegen deze avon
tuurlijke politiek geprotesteerd. De
ontevredenheid uitte zich in woelin
gen en opstootjes en namen in enkele
streken, speciaal in Barcelona, het ka
rakter van een revolutie aan. Deze
revolutionaire onlusten worden ech
ter voor een deel geweten aan de
anarchisten en tegenstanders der
kerk.
Nieuwe woelingen ontstonden door
de veroordeeling van Ferrer, die voor
al beïnvloed werden door buitenland-
sche belangstelling.
Het gevolg is geweest, dat liet k&bl-
net-Maure. viel en'de Liberalen on der
Moret het roer van staat overnamen.
Er hapert dus iets aan onze consti-
tutioneele staatsvormen. Zeker is, dat
menige oorlog voorkomen zou zijn,
en wellicht ook nog worden, wanneer
het geheimzinnig spel der diplomaten
onmogelijk wem gemaakt. Het zou
om een voorbeeld te geven wel
een haast ondenkbaar gewichtig feit
moeten zijn, dat den Duitschen Rijks
dag aanleiding moest geven, om aan
Engeland den oorlog te verklaren....
De volk s-opvatting is algemeen
en wordt steeds sterker legen den
oorlog. Gelukkig gaan de diplomaten
daarmede al eeuigszins rekening hou
den. We herinneren in verband hier
mee aan de Marokkaansche twisten
tusschen Duitschland en Frankrijk,
die aan den vrede-rechter ter beslis
sing zijn gegeven.
Dit is een stap in de goede richting,
maai' toch mag de vraag gesteld wor
den, of er geen wogen zijn, die snel
ler naar het doel verkleining, zoo
mogelijk geheele opheffing, der oor
logskansen en vermindering der mili
taire lasten leiden.
Moge 1910 ons verder krengen l
Aan buitenlandsche politiek is dit
jaar1 weer veel gedaan do gelegen
heid was daarvoor dan ook gunstig
Toch zijn geen gewichtige veranderin
gen gekomen. Duitschland en Oosten
rijk-Hongarije zijn zoo mogelijk ais
vrienden nog inniger verbonden. An
dera is het rnet Italië, dat officieel nog
tot den driebond behoort, maar toch
steeds koeler in zijn houding wordt
Engeland en Rusland en Rusland
en Frankrijk bleven goede maatjes en
versterken nog hun goede verstand
houding.
Eigenaardig is het bezoek van den
Tsaar aan Italië geweest, dat er op
schijnt te duiden, dat er pogingen m
het werk gesteld worden, om Italië
finaal te laten breken met den drie
bond, om dan de Engelsche-Fransche-
Russische vriendschap te deeien.
Evenzoo is opvallend, hoe alle mo
gendheden bij den Turk in het gevlei
trachten te komen, om zijn genegen
heid te winnen.
Dit diplomaten-spel ia gevaarlijk,
wanneer er even een geschil rijst, dan
kan weer van oorlogsgevaar gespro
ken worden.
Daarom vreezen we voor een be
handeling der Kretenser-quaeettei De
mogendheden blijkbaar zelf ook, want
se stellen dit onaangename werkje zoo
lang mogelijk uit.
Teekenend Is tn deze beochouwlng
de drang naar meerdere consütutio-
neele rechten, die in versohillende
landen is op te merken. Turkije door
leefde een revolutie, die een onttro
ning van Sultan Abdoel Harold en
een weder-instelling van het parle
ment bewerkte in Perzië zag men
precies hetzelfdeook daar een nieu
we Sjah en erkenning van een volks
vertegenwoordiging Griekenland
kende ook eenige revoluties, die de
macht der Kamers verhoogden.
Tegenstrijdig ls schijnbaar de we-
der-iuz inking der vrijheids-ideolen
van de Russen en Finnen, want daar
openbaart zich weer geleidelijk ie
macht van den Tsaar en zijn helpers.
Toch gelooven we niet, dat dit van
blijvenden aard ls en verwachten
spoedig een nieuwe opleving dor vrij
heids-beweging. Of deze ook weer in
bloed gesmoord zal worden Stui
tend zijn de onthullingen van den
Jongsten tijd over de geheime politie
in het land van Vadertje die doen
zien, op welke wijze de naar meer
vrijheid verlangende Russen bestre
den zijn
Na deze algemeens beschouwingen
kunnen we kort zijn, bij het opsom
men van enkele gewichtige gebeurte
nissen In de verschillende landen.
Frankrijk deed van zich spreken
door de algemeene werkstakingen van
de post- en telegraaf-ambtenareu en
nog meer door de sensatie-wekkende
Steinheil-zaak.
Denemarken werd onthutst door het
ALbertl-schandaal de minister, die
millioenen uit de staatkas verduister
de en andere ministers die hem hiel
pen.
België verhief zich, door de aanne
ming der Gongo-wetten tot koloniale
mogendheid. Op het laatst van dit
jaar stierf I^eopold II en werd zijn
neef Albert tot koning gekroond.
Engeland schonk aan zijn koloniën
in Zuid-Afrika een'unie-regeering.
Oostenrijk-Hongarije werd ook nu
weer geplaagd door bank-, leger- ea
taalvraagstukken, die zooveel ver
deeldheid brachten, dat de Kamers
vrijwel tot werkloosheid gedoomd wa
rn.
Zweden ondervond veel schade van
een algemeene werkstaking.
Amerika kreeg een nieuwen presi
dent, namelijk 'i'aft, en huldigde de
Noordpool-onderzoekers Cook eu
Peary, maar den eerste blijkbaar ten
onrechte.
Ten slotte rij herinnerd aan de
groote vorderingen, die de luchtvaart
maakte. Zeppelin vierde met zijn be
stuurbare luchtschepen in Duitsch-
laud triomfen en Blériot vloog mot z'n
vliegmachine over het EngeLsche Ka
naal en velen hunner collega's ver
richtten andere stoute stukjes tot ver
overing der lucht.
En de toekomst, wellicht reeds 1910.
belooft nog meer l
KEES.
Maandag was t de Fransche Ka
mer en Dinsdag de Fransche Senaat,
waar da
BUITENLANDSCHE POLITIEK
besproken werd. Nu verklaarde mi
nister Piohon, dat de toestand in Ma
rokko niet veel te wenschen over
laat. Duitschland geeft daar aan
Frankrijk de vrijheid van handelen,
alleen onder beding, dat Frankrijk de
economische actie van Duitschland
niet belemmert.
Na Marokko kwam de algemeen*
politiek tex sprake en heette 't
De overeenkomst tusa-shen Frank-,
rijk en Engeland heeir tot uitstekende
resultaten geleid. De diplomatieke
verhouding van Frankrijk tegenover
alle overige landen is van uitsteken
den aard. De kracht, die van Frank
rijk uitgaat, is het uf^oeisel van het
feit. dat het bewijzen heeft gegeven
van zijn diplomatieke loyauteit.
Voor heden kunnen we dus tevre
den zijn I
In den Fr&nschen Senaat werd spe
ed aal ook
OVER MAROKKO
gesproken. Een lid sprak trior hei
vermoedelijke bestaan van een ge
heim verdrag tusschen Frankrijk oa
Spanje, en dit gaf aan liet ministerie
de gelegenheid om te verzekeren, dat
zoo'n verdrag niet bestaat.
IN TURKIJE
is bet minder vredelievend. Uit Kon.
stantinopel wonlt geseind, dat rle
groot-vizier Hilmi pasja aftreedt. l)e
jong-Turksche partij Iieeft namelijk
naar aanleiding van de opgewonden-,
heid, die de Lynch-zaak in het land
heeft veroorzaakt, aangedrongen op
zijn aftreden en Halil Bey. de leider
der partij, heeft hot zelfs noodig ge
acht persoonlijk bij Hilmi er op aan
te dringen, dat deze ten spoedigste
ontslag zou nemen, wanneer hij
wenschte te voorkomen, dat hij door
een votum van de Kamer tot heen
gaan gedwongen zou worden.
Zelfs moet reeds een nieuwe titula
ris aangewezen zijn, namelijk Hakkl
Bey, Turksch ambassadeur te Rome»
Een tweede twist-argument wordt
gevonden «n den dood van den af ge-
zetten Sultan Abdoel Azis, vooral nu
deze zelfmoord gepleegd heeft (zie
telegrammen iu ons vorig nummer)»
De teleurstelling van den onttroon
de uioet wei erg geweest zijn, dat Hij
tot dit uiterste overging. In zijn villa
had hij het als staatsgevangene nog
niet zoo slechtUf zou liet voorbij
gaan van alle kans. cun nog een rol
te spelen in de wisselende Turksche
politiek, hem moedeloos gemaakt
hebben
.ug steeds worden er in Turkije
menschen gevonden, die mot liet nieu
we regime niet sympathiseeren. Do
zen zullen door het verdwijnen van
hun vroegeren leider wel getroffen
worden.
IN DE BELGISCHE KAMER
zijn gisteren discussies gehouden over
de civiele lijst van het Koningshuis.
De socialisten lazen ccn protest voor,
waarin zij him republikeinsche over.
tuiging uitspraken.
De progressist Janson verklaarde
Ondanks mijn republikeinsche opvat
tingen verlang ik noch afschaffing,
noch verlaging van de civiele lijst-,
daar wij uit de troonrede mogen af
leiden, dat er een einde is gekomen
aan dé persoonlijke regeering.
Met 100 tegen 28 stemmen ward de
civiele lijst goedgekeurd.
De socialisten stemden tegen.
OVER DE NALATENSCHAP VAN
LEOPOLD TT
wondt nog getwist. Dezer dagen heeft
ten overstaan van den notaris en in
tegenwoordigheid van do beide execu
teurs testamentair, de barons Goffinet
en de rechtsgeleerde raadslieden van
de prinsessen Louise. Stephanie en
Clémentine de eerste samenkomst
plaats gehad van de belanghebbenden
bij de nalatenschap van den koning.
Baron Goffinet deelde mede. dat ko
ning Leopold zich vergist had teu
aanzien van de som. die hij van zijn
vader heeft geërfd, deze bedraagt na
melijk niet 15 maar 18 millfoen. De
executeurs verklaarden wijders, lat
zij gaarne een onderzoek over hun l>e-
heer zouden toestaan en dat zij be
reid waren alle gewenschte mededee
lingen te doen omtrent de wijze, waar
op wijlen de koning zijn geld gewoon
was te beleggen.
Men kwam overeen om onmiddellijk
over te gaan tot het opmaken van een
inventaris, ook van de waarden, die
koning Leopold in binnen- en buiten
land had gedeponeerd, zoodat o. a.
ook onderzocht zal worden hoeveel
geld de koning heeft gestoken in de
drie maatschappijen, die hij onlangs
in Duitschland, Frankrijk en België
heeft opgericht. Men ts van meening,
zoo schrijft de Brusselsche berichtge
ver van een Duitsch blad. dat het ver
mogen, dat de drie prinsessen zullen
erven, minstens 40 millioen fres. en
misschien nog meer zal bedragen.
De vrienden van den koning schij
nen namelijk aan den druk van de
openbare meening te zullen toegeven
en alle stukken ter beschikking te zul
len stellen.
Deze toegevendheid word, toego-
Naar het Engelsch
van
GUY BOOTHBY.
O
Wij ontmoetten elkaar onder ietwat
eigenaardige omstandigheden m.
a. w. in een heel smalle en vuile laan,
geen honderd mijl van Wapping Sta
tion af. Zij wordt daar in de buurt
Doodenlaau genoemd en zoo nu en
dan bleek zij aan de beteekenis van
dien naam te beantwoorden.
Ik heb al gezegd, dat de laan smul
en vuil is, maar ik had er misschien
bij moeten voegen, dat de muren aan
weerskanten acht voet hoog waren en
bovendien nog beschermd door een
bovenvlak van scherpe stukken glas.
Het was een regenachtige avond in
den winter, waarop wij elkaar ont
moetten. Het had twee dagen lang
voortdurend doorgesneeuwd, en nu
was er een zware mist op komen zet
ten. Ten gevolge daarvan keken zij,
wier schoenen niet van do beste kwa
liteit waren, somberde wereld in, ter-
-.wiil degenen, die niet alleen leden
aan gebrek aan goed schoeisel, maar
ook aan voedsel, er nog somberder
uitzagen. De ongelukkigsten van al
len echter waren die arme stakkers,
wier schoenen alleen met veel goeden
wil schoenen genoemd konden wor
den, wier kleeding alleen bestond uit
een versleten broek en nog meer ver
sleten jas die dien dag heelemaal
geen voedsel hadden gehad en mis
schien, wat het ergste van alles was,
niet eens wisten, waar zij dien nacht
hun hoofden zouden neerleggen. Geen
wonder daarom, dat de donkere, ge
heimzinnige rivier, die daar met de
kleur van blauwen inkt voortstroomde
under de bruggen door, er bijna aan
trekkelijk uitzag, vergeleken bij de
modderige straten die bedekt wa
ren met ccn walgelijk papje van
sneeuw eu modder beide. Op zulke
avonden als deze moesten de restau
rateurs en winkeliers door de wet
gedwongen worden hun luiken te slui
ten, omdat de uitgehongerde stakkers
met noodeloos behoefden te lijden bij
het aanschouwen van die goede din
gen daarbinnen.
Ik spreek uit ervaring, want ik heb
geweten, wat het zeggen wil begeerig
te kijken, zelfs naar de uitstalling van
een koopman in kattenvleesch.
Ik ben een gentleman dat is te
zeggen als men iemand, die slechte
schoenen, versleten kleeren en een
heel schunnigen hoed draagt, ooiteen
gentleman kan noemen. Ik herinner
mij, dat Ruskin ergens zegt, dat het
eerste waaraan men een gentleman
herkennen kan, is fijnheid van li
chaamsbouw.
Wat mij betreft had hij zeker ge
lijk, want de natuur is bezig mij zóo
fijn te maken, dat als zij nog langer
zoo voortgaat, er niets van mij over
zal blijven. Om dit te verklaren mag
ik wel vertellen, dat ik sinds het ont
bijt van den vorigen dag nog geen
stukje door mijn keel zou hebben ge
had, als een vriendelijk dienstmeisje,
dat een mat stond uit te kloppen in
een zijstraat, die uitkwam op hei Bel-
grave Plein, mij uit liefdadigheid
geen stuk brood en een homp biefstuk
zoo groot als mijn vuist had toege
stopt, benevens een kop heete thee,
welks inhoud ik naar binnen sloeg,
alsof het even zooveel koud water
was geweest.
Je zag er uit, alsof je groote be
hoefte aan iets had, zei ze, toen ik
haar den kop teruggaf.
Dat had ik ook, beste, antwoord
de ik, en jij hebt mij iets heel goeds
gegeven. Moge de knapste soldaat
van het leger je vrijer worden, en
moge hij je ten minste drie maanden
lang trouw blijven.
Hij is geen soldaat, antwoordde
zij blozend, terwijl zij deed alsof zij
groote belangstelling had voer het
werk van een straatveger, die min
stens vijftig meter verder bezig was.
llij is bediende bij een barbier of
eigenlijk bij een coiffeur te Cam
ber wel1 Green, en eens zal hij zelf
baas worden.
Ik wenschte wel, dat ik u eenig idéé
kon geven van de trots, waarmee zij
dit mededeelde. Ik gaf haar het eeni
ge, wat ik haar geven kon na zooveel
gastvrijheid, de belofte, dat ik mij
zeker als het eens zoover was, bij
haar coiffeur het haar zou laten knip
pen.
Toen nam ik afscheid van haar en
slceg den weg in naar St. James
Park, waar ik mijn brood en vleesch
verslond als een uitgehongerde wolf
wat ik ook bijna was.
Hoe heerlijk was datop het oogen-
biik, dat ik alles had opgegeten zwoer
ik bij mijzeif, dat het meisje geenbur-
biersbediende, of een gewoon soldaat
van de lijfwacht tot vrijer moest heb
ben, maar een majoor generaal, of
minstens een afgevaardigde assis
tent adjudant-generaal.
Het brood en het vleesch maakten
mij tot een ander mensch. Ik zette
mijn weg langs den oever van
de r'vier voort met iejs van mijn oud
zelfvertrouwen.
Helaas echter, de satisfactie over
oen goed maal eten is maar voorbij
gaand, en 's middags begon ik mij
weer hongerig te voelen. Op verschil
lende plaatsen vroeg Ik om werk, mij
telkens tegenover den werkgever op
mijn best voordoende. Mijn kleeren
echter zaten mij hierbij in den weg.
Met die philosofie, die ons volk zoo
eigen is, besloten zij ongetwijfeld,
dat met mij niet veel aan te vangen
zou zijn, omdat mijn kleeren versleten
waren, mijn teenen uit de schoenen
staken, en mijn hoed van voren en
van achteren ventilat'e-openingen
vertoonde.
Waaischijnlijk hadden zij gelijk
ik kan daar zelf moeilijk over oor-
deelen. De meesten onzer meten het
karakter van een mensch af naar zijn
kleeren. Dat zeiden de ouden al, dus
zal het wel altijd zoo geweest zijn.
Na bij verschillende winkels op
den Waterloo weg en zijn omgeving
aangeklopt te hebben, sloeg ik den
weg in naar den ingang van het sta
tion en wachtte aan den voet van het
bordes, in d® hoop, dat Ik wat reisba
gage te dragen zou kunnen krijgon,
die mij voor dien nacht weer onder
dak zou kunnen brengen. Het eeue
rijtuig voor, het andere na reed weg
vroolijke paren gemelijke, onge-
lukkig-uitziende oude menschen, die
nu zij eenmaal geld uitgaven voor oen
rijtuig, je liever zouden willen zien
sterven, dan j© een cent toe te wer
pen vlgelantes vol gelukkige kinde
ren, op weg naar de pantomime, een
andere waarin twee dames en heeren,
koffer bovenop het rijtuig, waarop
gedrukt stond „Noodig op reis",
waaraan het adres van een hotel in
Caïro beugelde.
Zij waren daar allen, blijkbaar ge
lukkig en welgesteld, met uitzonde
ring van de rampzalig uitz.endo oude
heeren, zooeven genoemd, en hier was
ik, bij den ingang van het station,
huiverend van koude, hongerig, dak
loos en wanhopig, terwijl er geen le
vende ziel was, die mij de behulpzame
hand bood.
Even later kwam een deftig ge
kleed gentleman, op wiens gelaat ik
niet létte, ien steenen stoep afhij
droeg een kleine reistosch in de hand.
Ik ging haastig naar hem toe en ver
zocht Nem die tasch te mogen dra
gen.
Heel goed, neem haar maar, zei
hij kortaf, en verheugd nam ik het
vrachtje aan en volgde hem langs de
straat, over de brug en langs het
Strand tot wij bij den ingang kwamen
van een wereldberoemd hotel.
Daar bleef hij staan en nam d®
tasch van mij over, terwijl hij mij
een shilling gaf voor mijn moeite.
Verbeeldt u, een echte zilveren shil
ling, hetgeen zooveel beteekende als
een ander maal eten, een bed en mo
gelijk wel een ontbijt. Ik ben bang,
dat ik het heel gretig aannam, en
daarna keek ik mijn weldoener aan,
om hem te bedanken.
(Wordt vervolgd.)