HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Quinnion de Philosoof. OM ONS HEEN kSuitenlandsch Overzicht FEUILLETON WOENSDAG 29 DECEMBEB 1909 Ho. 1061. Van de meren, dis ooren bobben Een Fransch officier, kolonel Royet, heeft in een van de Fransche tijd schriften een artikel geschreven over de splonnage, waaraan zijn land van de zijde van Duitschland blootstaat. Hij haalt aan, wat een ander schrij ver, Paul Lanolr, die een speciale studie heeft gemaakt van de nationa le verdediging, meedeelt: namelijk, dat de Duitsche geheime politie meer dan 35000 spionnen, meest Belgen of Zwitsers, in Frankrijk onderhoudt BIJ zoo'n aantal moet men onwil lekeurig glimlachen. Kom, kom, het zal wel zóó erg niet zijn. Maar dat er een belangrijke Duitsche aplonnage in Frankrijk beataat, is wel zeker en wordt dan ook door het Fransche tijd schrift zelf niet afgekeurd- Spionnen behooren bi] het mill tal riame en daar Duitschland zonder twijfel het best ingerichte leger bezit, moet het ook een goeden inlichtingendienst heb ben, zooals dat tegenwoordig lieet. Bovendien zijn de andere landen niet achtergebleven. Engeland en Frank rijk zelf hebben evengoed hun Bpion- nage en contra-splonnage en welk ta lent de Russische regeering op dit stuk bezit, la wel bekend. Zelfs Ja pan, dat alles van Europa over neemt, goed en kwaad, door elkaar moet van zijn gele mannetjes honder de als pottekijkers hierheen hebben gezonden. In vredestijd maken de spionnen Vooral jacht op officieele stukken, die zorgvuldig in de brandkasten van den Goneralen Staf worden bewaard. Daar huizen de plannen tot mobilisa tie, de staten der sterkte van de regi menten en van de approviandeering, de reserves van materieel en ammuni tie. Dit zijn, met de codes van zee- fiignalen en de verdedigingswerken der kusten de punten waarbij de vij and het meeste belang kan hebben. Het overige is op kaarten en spoor wegen voor ieder te koop en de waar de van officieren, soldaten en mate rieel kan men bij de groote manoeu vres aanschouwen. Zoo zal een geheim agent geen iraoelte doen, om in een fort door te dringen, maar veel liever trachten het plan daarvan machtig te worden en dat wel door het eenvoudigste middel ter wereld, omkooping. Er zijn helaas niet veel menschen bestand tegen iden klank van het goud. Op die ma nier wordt de spion een soort van commissionair, zoodat er dan ook te Londen, Brussel en Genève kantoren bestaan, waar militaire geheimen worden verhandeld. Daar geldt zelfs een zeker tarief, in verband met de meerdere of mindere beteekenis van de stukken. De groote mogendheden zenden er vertegenwoordigers heen om op de stukken te bieden en zoo ontstaat meermalen een veiling bij opbod, waarin de bestolen mogend heid het hardste meedoet, om zijn .eigendom terug te krijgen. Zoo heeft de Britsche admiraliteit voor grof geld een plan voor de verdediging van Portsmouth moeten terugkeopen, daar een andere mogendheid bereid was, daarvoor een groote som te be steden. Men moet niet meenen, dat het oorspronkelijke stuk wordt gestolen 'de administratie zou het spoedig mis sen en den diefstal door bepaalde maatregelen nutteloos en onschade lijk maken. De spion neemt er een voudig een photographie van, het stuk komt, na hoogstens een paar uur te zijn weggeweest, weer op zijn plaats terug en het kan lang duren, vóórdat de militaire administratie gewaar wordt, dat haar geheim haar ontfut seld is. Het spreekt vanzelf, dat koopers van deze photograph»"eën groot gevaar loopen om nagemaakte documenten te koopen. In het moeras van de spion- nage kunnen verraad, chantage en oplichterij welig tieren. Zelfs de offi cieren, zegt kolonel Royet, leenen zich voor de epionnage en men weet toch, hoe overgevoelig die zijn op 't punt van eer. Maar, zoo zegt de kolo nel, geen enkel volk heelt zich door deze gevoelsoverwegingen laten weer. houden. Prachtig argument I Maar eenmaal op den weg der verkeerde re deneering aangeland, kan men daar op gemakkelijk voortgaan. Zoo zegt ook de kolonel van deze officieren „Het gluiperig karakter van hunne ondernemingen mag niet voorbij doen zien, dat de gevaren waaraan zij bloot-staan hun dapperheid zeer ver- hoogen. Worden zij gevangen geno men, dan kent hun gouver nement hen niet meer! Bij het Fransche ministerie van oorlog berust «en lange lijst van officieren, die sedert den oorlog van 1870—1 met zoodanige zendingen naar Duitsch land zijn vertrokken en die men nooit heeft teruggezien." Zoo verkeerde een hunner, tegen woordig kolonel bij dp genie, in doods angst dat hij ontdekt was, toen hij met metselaars werkte aan den bouw van nieuwe forten, die de Duitschers oprichtten rondom Met*. Als onder baas had hij slechte muren laten ma ken, die door drie granaten uit de Fransche kanonnen zouden zijn inge stort. Maar zijn angst was onge grond, hii werd niet verdacht en had de stoutmoedigheid, later zelfs voor da tweede maal als spion naar Duitschland terug te keeren, ditmaal zelfs als onderstationschef te Maag denburg. De Duitsche spionnen in Frankrijk worden gerecruteerd uit alle standen der maatschappij. Er zijn ingenieur» onder, kooplieden, bedienden, arbei ders, onderwijzers en onderwijzeres sen. De vrouwen zijn er tn grooten ge. tale vertegenwoordigd. Ze worden goed betaald, maar voor de meesten, meent kolonel Royet, is vaderlands liefde de voornaamste drijfveer. „Want", zoo betoogt hij naar echt militairen trant, „het is zeker niet heel mooi iemand bij wien men gast vrijheid geniet, van achter den dolk in den rug te stooten, maar 't is al tijd eervol, gevaren te loopen voor het vaderland." De redeneering is zonderling, maar dat kan niet anders, omdat ze recht moet praten een kwaad, de epionna ge, dat het gevolg is van een ander kwaad, den oorlog. Zoo worden de beste gevoelens van den mensch ver wrongen, zoo doet hij zelfs geweld aan zijn instinctmatige gewaarwor ding, dat het bespionneeren van ande ren laag en verachtelijk is. Kolonel Royet gevoelt dat wel, daar hij er tel kens weer op terugkomt, dat de Duit schers een zoo bewonderenswaardig spionnage-stelsel hebben, zoodat de andere volkeren wel genoodzaakt zijn, zich daartegen te verweren. Wat het gevaar betreft, zeker dat is groot. In tijd van vrede wacht de ge vangenis, in tijd van oorlog de dood door deu kogel of (wat als vernederen der wordt beschouwd) door de strop. Het is dan ook geen wonder, dat zoo lang de vijandelijkheden duren, leze spionnen zich zoo klein mogelijk ma ken, de correctheid van hun houding overdrijven, om te voorkomen dat zij als verdachten over de grenzen wor den gezet, wat den geheeien dienst be lemmeren zou. Maar in donker wer ken zij voort en doen mededeelingen van wat ze vernemen aan hun dis trictschef. Het onderling verband wordt ver der gelegd en behouden door inspec teurs, die hen nu en dan bezoeken. Welk een belangrijke taak sommige van deze spionnen in oorlogstijd kun nen hebben te vervullen, blijkt uit een modedeeling van den schrijver over een gebeurtenis van tien jaar ge leden. In een huisje vlak bij een groote spoorwegbrug over de Marne werd een voorraad springstoffen ont dekt Bij een oorlog met Duitschland zonden tal van militaire treinen ever deze brug moeten gaan. Welnu, de bewoner van het huisje, een rustige rentenier. d»e zijn dagen vreedzaam met hengelen doorbracht, kon uit zijn raam de heele brug in een oog. wenk In de lucht laten vliegen. Hij werd blijkbaar tijdig gewaar schuwd en wist te ontkomen, maar toen het wantrouwen eenmaal was opgewekt, werd het onderzoek voort gezet en vond men op de Fransche spoorwegen, In soortgelijke huisjes, altijd op het goede punt gebouwd en waarvoor de grond zonder knibbelen was eekocht en betaald, meer rente niers van dien aard, die gevaarlijker waren dan een geheel legerkorps- Hoe de splonnage verder plaats heeft, deel ik mee in een tweede ar- tikeL J. C. P. Wat 't Jaar 1909 ons bracht. L BUITENLAND. Nog galmen de echo's der Kerst zangen „vrede op aarde....." Vrede? Al dadelijk moeten we opmerken, dat.de vxedes-idée in 1909 geen bijzon dere vorderingen gemaakt heeft On der- de bedrieglijke leus „zoo ge den vrede wilt, bereid u ten oorlog", wordt in alle landen der beschaafde wereld tmet een koortsachtige ge jaagdheid gewerkt aan de verster king van de legers en de uitbreiding der vloten. Waar moet dat heen Het militarisme is een geweldige slok-op, die nooit verzadigd wordt een bodemloozo put, waarin millioe nen en nog eens millioenen geworpen zijn, zonder dat ooit op een demping gehoopt mag worden. De gemeenschap kan op den duur die offers niet dragen en het moet daarom op een crisis uitloopen I De statistieken zijn daar om te bewijzen, dat het oorlogsbudget procents-ge wij ze enorm sterker rijst, dan de gewone inkomsten stijgen. Bijna elke minis ter van financiën staat voor een te kort op zijn rekening. Jaar in, jaar uit is al gewerkt met het bekende lap middel leeningen sluiten maar het resultaat is, dat de finanoieole mi sère nóg grooter geworden is, want voor het aflossen en rente-betalen zijn reusachtige sommen noodig. Overal wordt bovendien geroepen oni sociale wetgeving, maar deze moet bijna steeds uitgesteld worden, omdat er geen geld voor is. In enkele landen is het trouwens al tot een crisis gekomen I Het geld, om den gewopeoiden vrede 1e verzekeren, moest er komen, en over de vraag h o e, begon eer. t wist onder de volksvertegenwoordigers. Hot gewone verschijnsel is, dat de partijen elkaar de lasten willen opleggen, waarvan men beurtelings natuurlijk niets wil weten In Duitschland heeft men den be lastingen-strijd gehad tusschen de be houdende en vooruitstrevende par tijen. De eerste heeft gewonnen, door met het centrum een tijdelijke over eenkomst aan te gaan, waardoor de erfenis-belasting geweerd kon worden en de belasting-scirroef voor vele vor- bruiksartikelen werd aangedraaid. Maar.... onze Ooster-buren zijn er nog nietOok de begrooting voor 1910 sluit met een tekort van honderden millioenen, welk gat weer gestopt moet worden. Welke plannen de nieuwe rijkskanselier heeft, is nog niet bekend. Zal Vou Bethmaim Holl- weg er gelukkiger mee zijn, dan zijn voorganger Von Bülow, wien het zijn zetel kostte Engeland heeft dezelfde moeilijkhe den. Daar had de liberale regeeriug een stel belastingen voorgedragen, die de grootgrondbezitters en huiseige naars zuilen dwingen, om meer geld in 's rijks schatkist te storten. Het gevolg is een heftig verzet der l>ena- deelden, dat zich uit in den strijd tus schen het Hooger- en het Lagerhuis, waarin de kiezers dienen te beslissen. Wel weten we. dat deze stembusstrijd óók door andere invloeden beheerscht wordt (een één. of twee-Kamer-regee- ring voor of tegen tariefshervor ming), maar aanleiding tot den strijd is in elk geval toch de belasting- quaestie Duitschland en Engeland hebben we speciaal genoemd, maar in Frank rijk, Oostenrijk-Hongarije, Rusland, Denemarken, Nederland, enz., is het begin van de crisis óók al waar te nemen. De twee eerste mogendheden staan ovenwei vooraan in den con currentiestrijd om de opperheer schappij en ondervindon daarom de nadeelen het zwaarst. En men wil het gevaar blijkbaar niet zien Althans, op de begrootin gen zijn de sommen voor oorlogstoe- bereidselen in 1910 weer belangrijk hooger uitgetrokken Nog eens t het moet 'een crisis uitloopen I Tenzij.... tenzij de men schen eindelijk eens wat verstandiger worden en den oorlogswaan van zich af schudden. Weer klinkt de vraag hoe De gebeurt "nissen in 1909 hebben weer aangetoond, dat er nog iets ha pert aan onze constitutionele staats vormen. Het volk, verpersoonlijkt In zijn vertegenwoordigers in de kamers, heeft feitelijk niets over de oorlogs- aangelegenheden te vertellen. De ab solute macht der koningen uit vroe ger eeuwen is, wat dit belangrijke deel der staatszorgen betreft, ver plaatst naar de ministeries van oor log, marine en buiten!andaehe zaken. Duidelijk ls dit aan het licht geko men in de dagen der Balkan-crisis. Maanden lang heeft het oorlogsge vaar gedreigd zells werd een Euro- peesche oorlog waarschijnlijk geacht De diplomaten zijn aan hot woord ge weest en waaraan we het danken, dat alles zoo kalm geëindigd is, weten we nóg nieL Wei staat vast, dat er hoog spe 1 gespeeld is en dat da diplomaten van Oostenrijk-Hongarije, van Duitschland, van Italië, van Frankrijk, van Engeland en van Rusland, hun landen aan een oor logskans gewaagd hebben. En dat we! zonder de volksvertegenwoordigers in de geschillen te kennen I Maanden later moesten b.v. de Oos tenrijkse lie- en Hongaarsch© Kamera do annexatie van Bosnië en Herzego- wina, waardoor de moeilijkheden voor een belangrijk deel ontstaan wa ren, nog goedkeuren I Nu is alles met een sisser afgeloo- pen, maar.... 't had ook andera kun nen zijn I En dan Dat een land in een oorlog gewik keld kan worden, zonder dat de Ka mera daartoe beslist hebben, blijkt ook weer uit den Spaansch-Marokkaan- schen strijd. Deze werd aangekondigd ais een straf-expeditie, om den moord op enkele spoorwegarbeiders te wre ken, maar nam weldra den omvang van een beuschen oorlog aan. Duizen den Öpoansche soldaten zijn op de slagvelden rond JVlelilla gevallen.... Hert, Spaansche volk heeft evenwel op duidelijke wijze tegen deze avon tuurlijke politiek geprotesteerd. De ontevredenheid uitte zich in woelin gen en opstootjes en namen in enkele streken, speciaal in Barcelona, het ka rakter van een revolutie aan. Deze revolutionaire onlusten worden ech ter voor een deel geweten aan de anarchisten en tegenstanders der kerk. Nieuwe woelingen ontstonden door de veroordeeling van Ferrer, die voor al beïnvloed werden door buitenland- sche belangstelling. Het gevolg is geweest, dat liet k&bl- net-Maure. viel en'de Liberalen on der Moret het roer van staat overnamen. Er hapert dus iets aan onze consti- tutioneele staatsvormen. Zeker is, dat menige oorlog voorkomen zou zijn, en wellicht ook nog worden, wanneer het geheimzinnig spel der diplomaten onmogelijk wem gemaakt. Het zou om een voorbeeld te geven wel een haast ondenkbaar gewichtig feit moeten zijn, dat den Duitschen Rijks dag aanleiding moest geven, om aan Engeland den oorlog te verklaren.... De volk s-opvatting is algemeen en wordt steeds sterker legen den oorlog. Gelukkig gaan de diplomaten daarmede al eeuigszins rekening hou den. We herinneren in verband hier mee aan de Marokkaansche twisten tusschen Duitschland en Frankrijk, die aan den vrede-rechter ter beslis sing zijn gegeven. Dit is een stap in de goede richting, maai' toch mag de vraag gesteld wor den, of er geen wogen zijn, die snel ler naar het doel verkleining, zoo mogelijk geheele opheffing, der oor logskansen en vermindering der mili taire lasten leiden. Moge 1910 ons verder krengen l Aan buitenlandsche politiek is dit jaar1 weer veel gedaan do gelegen heid was daarvoor dan ook gunstig Toch zijn geen gewichtige veranderin gen gekomen. Duitschland en Oosten rijk-Hongarije zijn zoo mogelijk ais vrienden nog inniger verbonden. An dera is het rnet Italië, dat officieel nog tot den driebond behoort, maar toch steeds koeler in zijn houding wordt Engeland en Rusland en Rusland en Frankrijk bleven goede maatjes en versterken nog hun goede verstand houding. Eigenaardig is het bezoek van den Tsaar aan Italië geweest, dat er op schijnt te duiden, dat er pogingen m het werk gesteld worden, om Italië finaal te laten breken met den drie bond, om dan de Engelsche-Fransche- Russische vriendschap te deeien. Evenzoo is opvallend, hoe alle mo gendheden bij den Turk in het gevlei trachten te komen, om zijn genegen heid te winnen. Dit diplomaten-spel ia gevaarlijk, wanneer er even een geschil rijst, dan kan weer van oorlogsgevaar gespro ken worden. Daarom vreezen we voor een be handeling der Kretenser-quaeettei De mogendheden blijkbaar zelf ook, want se stellen dit onaangename werkje zoo lang mogelijk uit. Teekenend Is tn deze beochouwlng de drang naar meerdere consütutio- neele rechten, die in versohillende landen is op te merken. Turkije door leefde een revolutie, die een onttro ning van Sultan Abdoel Harold en een weder-instelling van het parle ment bewerkte in Perzië zag men precies hetzelfdeook daar een nieu we Sjah en erkenning van een volks vertegenwoordiging Griekenland kende ook eenige revoluties, die de macht der Kamers verhoogden. Tegenstrijdig ls schijnbaar de we- der-iuz inking der vrijheids-ideolen van de Russen en Finnen, want daar openbaart zich weer geleidelijk ie macht van den Tsaar en zijn helpers. Toch gelooven we niet, dat dit van blijvenden aard ls en verwachten spoedig een nieuwe opleving dor vrij heids-beweging. Of deze ook weer in bloed gesmoord zal worden Stui tend zijn de onthullingen van den Jongsten tijd over de geheime politie in het land van Vadertje die doen zien, op welke wijze de naar meer vrijheid verlangende Russen bestre den zijn Na deze algemeens beschouwingen kunnen we kort zijn, bij het opsom men van enkele gewichtige gebeurte nissen In de verschillende landen. Frankrijk deed van zich spreken door de algemeene werkstakingen van de post- en telegraaf-ambtenareu en nog meer door de sensatie-wekkende Steinheil-zaak. Denemarken werd onthutst door het ALbertl-schandaal de minister, die millioenen uit de staatkas verduister de en andere ministers die hem hiel pen. België verhief zich, door de aanne ming der Gongo-wetten tot koloniale mogendheid. Op het laatst van dit jaar stierf I^eopold II en werd zijn neef Albert tot koning gekroond. Engeland schonk aan zijn koloniën in Zuid-Afrika een'unie-regeering. Oostenrijk-Hongarije werd ook nu weer geplaagd door bank-, leger- ea taalvraagstukken, die zooveel ver deeldheid brachten, dat de Kamers vrijwel tot werkloosheid gedoomd wa rn. Zweden ondervond veel schade van een algemeene werkstaking. Amerika kreeg een nieuwen presi dent, namelijk 'i'aft, en huldigde de Noordpool-onderzoekers Cook eu Peary, maar den eerste blijkbaar ten onrechte. Ten slotte rij herinnerd aan de groote vorderingen, die de luchtvaart maakte. Zeppelin vierde met zijn be stuurbare luchtschepen in Duitsch- laud triomfen en Blériot vloog mot z'n vliegmachine over het EngeLsche Ka naal en velen hunner collega's ver richtten andere stoute stukjes tot ver overing der lucht. En de toekomst, wellicht reeds 1910. belooft nog meer l KEES. Maandag was t de Fransche Ka mer en Dinsdag de Fransche Senaat, waar da BUITENLANDSCHE POLITIEK besproken werd. Nu verklaarde mi nister Piohon, dat de toestand in Ma rokko niet veel te wenschen over laat. Duitschland geeft daar aan Frankrijk de vrijheid van handelen, alleen onder beding, dat Frankrijk de economische actie van Duitschland niet belemmert. Na Marokko kwam de algemeen* politiek tex sprake en heette 't De overeenkomst tusa-shen Frank-, rijk en Engeland heeir tot uitstekende resultaten geleid. De diplomatieke verhouding van Frankrijk tegenover alle overige landen is van uitsteken den aard. De kracht, die van Frank rijk uitgaat, is het uf^oeisel van het feit. dat het bewijzen heeft gegeven van zijn diplomatieke loyauteit. Voor heden kunnen we dus tevre den zijn I In den Fr&nschen Senaat werd spe ed aal ook OVER MAROKKO gesproken. Een lid sprak trior hei vermoedelijke bestaan van een ge heim verdrag tusschen Frankrijk oa Spanje, en dit gaf aan liet ministerie de gelegenheid om te verzekeren, dat zoo'n verdrag niet bestaat. IN TURKIJE is bet minder vredelievend. Uit Kon. stantinopel wonlt geseind, dat rle groot-vizier Hilmi pasja aftreedt. l)e jong-Turksche partij Iieeft namelijk naar aanleiding van de opgewonden-, heid, die de Lynch-zaak in het land heeft veroorzaakt, aangedrongen op zijn aftreden en Halil Bey. de leider der partij, heeft hot zelfs noodig ge acht persoonlijk bij Hilmi er op aan te dringen, dat deze ten spoedigste ontslag zou nemen, wanneer hij wenschte te voorkomen, dat hij door een votum van de Kamer tot heen gaan gedwongen zou worden. Zelfs moet reeds een nieuwe titula ris aangewezen zijn, namelijk Hakkl Bey, Turksch ambassadeur te Rome» Een tweede twist-argument wordt gevonden «n den dood van den af ge- zetten Sultan Abdoel Azis, vooral nu deze zelfmoord gepleegd heeft (zie telegrammen iu ons vorig nummer)» De teleurstelling van den onttroon de uioet wei erg geweest zijn, dat Hij tot dit uiterste overging. In zijn villa had hij het als staatsgevangene nog niet zoo slechtUf zou liet voorbij gaan van alle kans. cun nog een rol te spelen in de wisselende Turksche politiek, hem moedeloos gemaakt hebben .ug steeds worden er in Turkije menschen gevonden, die mot liet nieu we regime niet sympathiseeren. Do zen zullen door het verdwijnen van hun vroegeren leider wel getroffen worden. IN DE BELGISCHE KAMER zijn gisteren discussies gehouden over de civiele lijst van het Koningshuis. De socialisten lazen ccn protest voor, waarin zij him republikeinsche over. tuiging uitspraken. De progressist Janson verklaarde Ondanks mijn republikeinsche opvat tingen verlang ik noch afschaffing, noch verlaging van de civiele lijst-, daar wij uit de troonrede mogen af leiden, dat er een einde is gekomen aan dé persoonlijke regeering. Met 100 tegen 28 stemmen ward de civiele lijst goedgekeurd. De socialisten stemden tegen. OVER DE NALATENSCHAP VAN LEOPOLD TT wondt nog getwist. Dezer dagen heeft ten overstaan van den notaris en in tegenwoordigheid van do beide execu teurs testamentair, de barons Goffinet en de rechtsgeleerde raadslieden van de prinsessen Louise. Stephanie en Clémentine de eerste samenkomst plaats gehad van de belanghebbenden bij de nalatenschap van den koning. Baron Goffinet deelde mede. dat ko ning Leopold zich vergist had teu aanzien van de som. die hij van zijn vader heeft geërfd, deze bedraagt na melijk niet 15 maar 18 millfoen. De executeurs verklaarden wijders, lat zij gaarne een onderzoek over hun l>e- heer zouden toestaan en dat zij be reid waren alle gewenschte mededee lingen te doen omtrent de wijze, waar op wijlen de koning zijn geld gewoon was te beleggen. Men kwam overeen om onmiddellijk over te gaan tot het opmaken van een inventaris, ook van de waarden, die koning Leopold in binnen- en buiten land had gedeponeerd, zoodat o. a. ook onderzocht zal worden hoeveel geld de koning heeft gestoken in de drie maatschappijen, die hij onlangs in Duitschland, Frankrijk en België heeft opgericht. Men ts van meening, zoo schrijft de Brusselsche berichtge ver van een Duitsch blad. dat het ver mogen, dat de drie prinsessen zullen erven, minstens 40 millioen fres. en misschien nog meer zal bedragen. De vrienden van den koning schij nen namelijk aan den druk van de openbare meening te zullen toegeven en alle stukken ter beschikking te zul len stellen. Deze toegevendheid word, toego- Naar het Engelsch van GUY BOOTHBY. O Wij ontmoetten elkaar onder ietwat eigenaardige omstandigheden m. a. w. in een heel smalle en vuile laan, geen honderd mijl van Wapping Sta tion af. Zij wordt daar in de buurt Doodenlaau genoemd en zoo nu en dan bleek zij aan de beteekenis van dien naam te beantwoorden. Ik heb al gezegd, dat de laan smul en vuil is, maar ik had er misschien bij moeten voegen, dat de muren aan weerskanten acht voet hoog waren en bovendien nog beschermd door een bovenvlak van scherpe stukken glas. Het was een regenachtige avond in den winter, waarop wij elkaar ont moetten. Het had twee dagen lang voortdurend doorgesneeuwd, en nu was er een zware mist op komen zet ten. Ten gevolge daarvan keken zij, wier schoenen niet van do beste kwa liteit waren, somberde wereld in, ter- -.wiil degenen, die niet alleen leden aan gebrek aan goed schoeisel, maar ook aan voedsel, er nog somberder uitzagen. De ongelukkigsten van al len echter waren die arme stakkers, wier schoenen alleen met veel goeden wil schoenen genoemd konden wor den, wier kleeding alleen bestond uit een versleten broek en nog meer ver sleten jas die dien dag heelemaal geen voedsel hadden gehad en mis schien, wat het ergste van alles was, niet eens wisten, waar zij dien nacht hun hoofden zouden neerleggen. Geen wonder daarom, dat de donkere, ge heimzinnige rivier, die daar met de kleur van blauwen inkt voortstroomde under de bruggen door, er bijna aan trekkelijk uitzag, vergeleken bij de modderige straten die bedekt wa ren met ccn walgelijk papje van sneeuw eu modder beide. Op zulke avonden als deze moesten de restau rateurs en winkeliers door de wet gedwongen worden hun luiken te slui ten, omdat de uitgehongerde stakkers met noodeloos behoefden te lijden bij het aanschouwen van die goede din gen daarbinnen. Ik spreek uit ervaring, want ik heb geweten, wat het zeggen wil begeerig te kijken, zelfs naar de uitstalling van een koopman in kattenvleesch. Ik ben een gentleman dat is te zeggen als men iemand, die slechte schoenen, versleten kleeren en een heel schunnigen hoed draagt, ooiteen gentleman kan noemen. Ik herinner mij, dat Ruskin ergens zegt, dat het eerste waaraan men een gentleman herkennen kan, is fijnheid van li chaamsbouw. Wat mij betreft had hij zeker ge lijk, want de natuur is bezig mij zóo fijn te maken, dat als zij nog langer zoo voortgaat, er niets van mij over zal blijven. Om dit te verklaren mag ik wel vertellen, dat ik sinds het ont bijt van den vorigen dag nog geen stukje door mijn keel zou hebben ge had, als een vriendelijk dienstmeisje, dat een mat stond uit te kloppen in een zijstraat, die uitkwam op hei Bel- grave Plein, mij uit liefdadigheid geen stuk brood en een homp biefstuk zoo groot als mijn vuist had toege stopt, benevens een kop heete thee, welks inhoud ik naar binnen sloeg, alsof het even zooveel koud water was geweest. Je zag er uit, alsof je groote be hoefte aan iets had, zei ze, toen ik haar den kop teruggaf. Dat had ik ook, beste, antwoord de ik, en jij hebt mij iets heel goeds gegeven. Moge de knapste soldaat van het leger je vrijer worden, en moge hij je ten minste drie maanden lang trouw blijven. Hij is geen soldaat, antwoordde zij blozend, terwijl zij deed alsof zij groote belangstelling had voer het werk van een straatveger, die min stens vijftig meter verder bezig was. llij is bediende bij een barbier of eigenlijk bij een coiffeur te Cam ber wel1 Green, en eens zal hij zelf baas worden. Ik wenschte wel, dat ik u eenig idéé kon geven van de trots, waarmee zij dit mededeelde. Ik gaf haar het eeni ge, wat ik haar geven kon na zooveel gastvrijheid, de belofte, dat ik mij zeker als het eens zoover was, bij haar coiffeur het haar zou laten knip pen. Toen nam ik afscheid van haar en slceg den weg in naar St. James Park, waar ik mijn brood en vleesch verslond als een uitgehongerde wolf wat ik ook bijna was. Hoe heerlijk was datop het oogen- biik, dat ik alles had opgegeten zwoer ik bij mijzeif, dat het meisje geenbur- biersbediende, of een gewoon soldaat van de lijfwacht tot vrijer moest heb ben, maar een majoor generaal, of minstens een afgevaardigde assis tent adjudant-generaal. Het brood en het vleesch maakten mij tot een ander mensch. Ik zette mijn weg langs den oever van de r'vier voort met iejs van mijn oud zelfvertrouwen. Helaas echter, de satisfactie over oen goed maal eten is maar voorbij gaand, en 's middags begon ik mij weer hongerig te voelen. Op verschil lende plaatsen vroeg Ik om werk, mij telkens tegenover den werkgever op mijn best voordoende. Mijn kleeren echter zaten mij hierbij in den weg. Met die philosofie, die ons volk zoo eigen is, besloten zij ongetwijfeld, dat met mij niet veel aan te vangen zou zijn, omdat mijn kleeren versleten waren, mijn teenen uit de schoenen staken, en mijn hoed van voren en van achteren ventilat'e-openingen vertoonde. Waaischijnlijk hadden zij gelijk ik kan daar zelf moeilijk over oor- deelen. De meesten onzer meten het karakter van een mensch af naar zijn kleeren. Dat zeiden de ouden al, dus zal het wel altijd zoo geweest zijn. Na bij verschillende winkels op den Waterloo weg en zijn omgeving aangeklopt te hebben, sloeg ik den weg in naar den ingang van het sta tion en wachtte aan den voet van het bordes, in d® hoop, dat Ik wat reisba gage te dragen zou kunnen krijgon, die mij voor dien nacht weer onder dak zou kunnen brengen. Het eeue rijtuig voor, het andere na reed weg vroolijke paren gemelijke, onge- lukkig-uitziende oude menschen, die nu zij eenmaal geld uitgaven voor oen rijtuig, je liever zouden willen zien sterven, dan j© een cent toe te wer pen vlgelantes vol gelukkige kinde ren, op weg naar de pantomime, een andere waarin twee dames en heeren, koffer bovenop het rijtuig, waarop gedrukt stond „Noodig op reis", waaraan het adres van een hotel in Caïro beugelde. Zij waren daar allen, blijkbaar ge lukkig en welgesteld, met uitzonde ring van de rampzalig uitz.endo oude heeren, zooeven genoemd, en hier was ik, bij den ingang van het station, huiverend van koude, hongerig, dak loos en wanhopig, terwijl er geen le vende ziel was, die mij de behulpzame hand bood. Even later kwam een deftig ge kleed gentleman, op wiens gelaat ik niet létte, ien steenen stoep afhij droeg een kleine reistosch in de hand. Ik ging haastig naar hem toe en ver zocht Nem die tasch te mogen dra gen. Heel goed, neem haar maar, zei hij kortaf, en verheugd nam ik het vrachtje aan en volgde hem langs de straat, over de brug en langs het Strand tot wij bij den ingang kwamen van een wereldberoemd hotel. Daar bleef hij staan en nam d® tasch van mij over, terwijl hij mij een shilling gaf voor mijn moeite. Verbeeldt u, een echte zilveren shil ling, hetgeen zooveel beteekende als een ander maal eten, een bed en mo gelijk wel een ontbijt. Ik ben bang, dat ik het heel gretig aannam, en daarna keek ik mijn weldoener aan, om hem te bedanken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5