NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
27e Jaargang No. 8138
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 5 JANÜAEI 1S10
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRUE ZBAANDENi
Voor Haarlem I lI l f 1,23
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente),1.30
Franco per post door Nederland «1-65
Afzonderlijke nummers0.0254
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37Vi
<Se omstreken en franco per post (X45
l??^ave der Vennootschap Lommz Custer. Directeur 4 C. PIEEKEBÖ0&
ADVERTENT IÊNI
Van 1—5 regels 50 Cts,: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondlsssfflent
Haarlem van 1—5 regels t—elke regd meer ƒ0. Reclames 30 Cent per regd,
Bq Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj
50 Cts. voor 3 plaatsingen 4 contant
Redactie ea Administratie Groote Houtstraat
Meïsommtinaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724
Drakfcerjjt Znlder Buitenspaara® 6. Telefoonnummer 122.
To'' de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ZES BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
Dingen die niet
iedereen weet.
Voor onze geahonneerden
zijn kosteloos afdrukken te
bekomen van No. 3 der ru
briek DINGEN DIE NIET
IEDEREEN WEET, getiteld:
Iets uit den Kalender.
In Haarlem kunnen die af
drukken worden afgehaald
aan onze bureaux Groote
Houtstraat 53 on Zuider Bui-
tenspaarne <3, in de omlig
gende gemeenten bij onze
agenten.
AGENDA
DONDERDAG 6 JANUARI.
Gr. Kerk: Orgelbespeling, 23 uur.
De Kroon: Koloniaal Museum: Voor
dracht door den lieer J. E. de Meijder,
3 uur.
Brongebouw: Rolschaatsenbaan,
geopend van 811 uur.
Nut van 't Algemeen: 4e Lezing The
osofische Vereeniging, 8 uur.
Heemstede: Muziekavond „Ex Ani
mo", 8 uur.
OM ONS HEEN
No. 1065.
Be Relletjes in de Groote
Houtstraat zijn er nooit geweest
Vanmorgen aan het ontbijt ben ik
begonnen niet me te verbazen.
Dat is een voordeel Als je zoo pas
Uit je bed bent gestapt, dan kom je,
ln weerwil van de meest frissche
waschpartij, toch nog een beetje, boa
zal ik het zeggen, een beetje stil
aan de morgenboterham. Precies een
molen, die pas op gang gemaakt,
saaiïg ronddraait en dan, op eens
den wind in de zeilen opvangende,
met regelmatigen gang zijn werk be.
gint.
Wat mij dan dezen keer in liet ge
licht woei, was het verslag in het
Handelsblad van de behande
ling in hoogcr beroep van do zaak des
heeren P. A. Leupen. De lezers ken
nen het geval nog wel de heer Leu
pen kwam kalm en bedaard de Groo
te Houtstraat door, een dronken lote-
ling liep tegen hem aan, werd na
tuurlijk afgeweerd en gaf den heer
L. een trap tegen de knie, zoodat hij
neerviel, per rijtuig naar huis moest
worden vervoerd en vandaar naar
het Diaconessenhuis werd gebracht
en daar weken lang moest blijven.
Op dit oogenblik, bijna vijf maanden
later, is hij nog niet geheel genezen.
Do loteling ltwam er niet gemakke
lijk af. Wegens dronkenschap kreeg
hij een geldboete, voor verzet tegen
de politie drie woken gevangenis
straf, en voor de mishandeling van
den heer Leupen veroordeelde de
Haarlemsche Rechtbank hem tot vijf
maanden gevangenisstraf.
Van dat laatste vonnis nu kwam de
beklaagde in hooger beroep bij het
Gerechtshof te Amsterdam. En de
advocaat-generaal vond vijf maanden
te veel. Al kon hij liet zich verklaren,
dat de heer Leupen, toen de beklaag
de na door hem te zijn weggeduwd
op heui afkwam, hem een stokslag
gaf, toch is dat misschien de aanlei
ding tot het strafbare feit geweest.
Maar tot afschrik voor beklaagde en
andere personen, die de Groote
Houtstraat onveilig maken, requi-
reerde spreker twee maanden gevan
genisstraf.
Ik heb over die indirecte schuld
Van den lieer Leupen aan 't geval al
meer gehoord. Hij zelf blijkbaar ook,
Want voor het Hof moet hij gezegd
hebben „misschien heb ik verkeerd
gehandieW 1" Zooiets zet iemand on
willekeurig aan 't philosopheeren
over de vraag, wat hij wel doen moet,
'als een dronken Jongen tegen hem
aan komt tuimelen. Waarschijnlijk
met opzet. Want tegen een ander
aanbotsen is voor alcoholisch aange
dane personen een soort van sport
„Stilletjes doorloopen", zal men
zeggen.
O zeker. Dulden en ondergaan is de
veiligste weg. Bovendien bakkeleit
men niet met dronken lotelingen.
Maar een mensch is geen aardappel
en wanneer iemand hem duwt, duwt
hij allicht terug vóór hij liet weet.
Spier- en zielsreflex.
En komt dan zoo'n schreeuwer op
hem af, dan moet hijAan den
haal gaan Zeker, dat zou het wijste
wezen, anders krijg je soms een schop
tegen je knie. Maar wanneer nu de
aanvaller nog niet zoo dronken is, dat
hij nog hard kan loopen en den
vluchteling inhaalt? Dan krijgt hij,
behalve den schop, ook nog de schan
de, omdat hij aan den haal is ge
gaan en voor zijn heele leven den bij
naam Piet de looper.
Ik wil wel "verklaren, dat ik de hou
ding van den heer Leupen, die als
een stevige, jonge man niet bang was
en zich verweerde, volkomen begrij
pelijk vind.
Overigens kan niemand van te vo
ren zeggen, wat hij in het soortgelij
ke geval zou doen. Dat hangt ook al
van stemming af. Eu ieder die zegt
„ik -doe altijd op het goede oogenblik
het verstandigste", hem wil ik verze
keren, dat hij een saaie Plet is.
Heel anders dan zijn naamgenoot in
qnaestie.
Maar toch is liet niet dat, waarover
il; aan 't ontbijt verbaasd heb ge
staan»
Dat gebeurde om het betoog van
den verdediger.
Die zei, volgens het verslag in het
Handelsblad, dat altijd uitste
kend is
En nu mogen er voor de Recht
bank twee redenen geweest zijn
voor een zoo zware veroordeeling:
do heel ernstige gevolgen van den
schop, en het milieu van het ge
val, de relletjes ln de Groote
Houtstraat. Maar pleiter verzoekt
liet Hof deze twee zaken uit het
geval te elimineeren. De ernstige
gevolgen van den schop waren
niet te voorzien; opzet of schuld
is allerminst aanwezig. En wat
de relletjes in de Groote Hout
straat betreft, men moet niet te
veel hechten aan wat er in de
Haarlemsclie kranten daarover
gestaan heeft. Als er in het klein-
steedsche stadje Haarlem, waar
alles zoo eenvoudig, zoo gladjes
toegaat, ieits gebeurt, dan wordt
dit gauw opgeblazen. En zoo heb
ben onze beste, brave journalis
ten van die woelige stemming in
de Groote Houtstraat een schan
daal gemaakt, waar het einde van
weg was. De berichten zijn vree-
gelijk overdreven geweest. Er is
wel een beetje geloop geweest van
kwajongens, maar zoo verschrik
kelijk als liet werd voorgesteld, is
het niet geweest.
Pleiter is in de Groote Hout
straat nog nooit gemolesteerd ge
worden, en het is nu met de relle
tjes heelemaal uit. Waardoor
Omdat onze politie onder aan
drang van hooger hand de provin
ciale manier van haar optreden
wat heeft laten schieten, de men-
acheu met twee tegelijk heeft la
ten surveilleeren en het publiek
heeft laten doorloopen. Eigenlijk
zat de fout in de organisatie der
Haarlemsche politie. De oorzaak
der relletjes en hij zegt dit ge
voelende zijn verantwoordelijk
heid als lid van het gemeentebe
stuur was gelegen in de minder
goede handhaving door het Haar
lemsche politiekorps. Pleiter kan
zioh liierbij beroepen op wat de
officier van justitie te Haarlem
uitdrukkelijk verklaarde„hier
ziet men waar het heengaat, als
de menschen, die voor de orde
moeten waken, zulks niet doen."
Men had anders moeten optre
den. Wij, Haarlemmers, zijn,
vervolgt pleiter, een goedig, orde
lijk soort menschen, die aan rel
letjes een hekel hebben. Maar er
zijn zoo van die tijden tn den
herfst en het voorjaar, dat er
men-weet-niet-wat in de jongelui
is gevaren.
Pleiter wil hieraan toevoegen,
dat de beklaagde geen deelhebber
aan de relletjes was. Hij is naar
de Groote Houtstraat gedwaald,
omdat het lotingsdag was. Daar
om geeft pleiter in overweging,
de relletjesgeschiedenis hier bui
ten te laten. Men komt er zoo
licht toe een voorbeeld te stellen,
maar wie het juist passeert is er
toch maar meê opgeknapt. De
relletjes zijn vergeten, en waar
pleiter het groote voordeel heeft,
thans te staan voor een college,
clat niet uit inwoners van Haar
lem bestaat, maar dat die kleine
.dingen van een grooter standpunt
uit kan bezien, vleit pleiter zich,
dat het Hof zich zal aansluiten bij
liet requisitoir en aan beklaagde
een veel mindere straf zal opleg
gen.
Toen ik dat nog eens overlas, heb
ik spottend boven deze beschouwing
gezet, dat de relletjes in de Groote
Houtstraat er heelemaal niet zijn ge
weest. Och, weineen, *t was allemaal
maar inbeelding. Duimzuigerij van
die beste, brave journalis
ten (ik kan niet zeggen, dat ik op
die prijzende adjectieven in dit ver
band bijster gesteld ben), spookbeel
den van de rest van het klagende
publiek. Vreeselijk overdreven, die
klachten van de winkeliers, belache
lijk de Interpellatie van den heer
Sneltjes in den gemeenteraad, alles,
alles Sc hall und Rauchl Plei
ter zelf was in de Groote Houtstraat
nog nooit gemolesteerd. Natuurlijk
niet de relletjesmakers voorzagen,
dat hij nog eenmaal voor het Hof in
hun voordeel spreken zou.
Maar gekheid genoeg. Ik zou me
een dergelijk betoog van een Amster-
damschen advocaat nog hebben kun
nen begrijpen. Een verdediger zoekt
immers naar alles, wat den beklaagde
kan ontlasten heeft hij gestolen, dan
was de bestolene lichtvaardig met
geld of sluiting, heeft hij gevochten,
dan gaf de ander er aanleiding toe,
heeft hij aan relletjes meegedaan, dan
waren die relletjes zoo erg niet. Maar
een Haarlemsche advocaat, een lid
van den Raad, in 't heetst van den
relletjestijd wethouder, kortom Mr.
Thiel dat die zeggen kon, dat de
berichten vreeselijk overdreven zijn
geweest, gaat mijn verstand te bo
ven.
Maar de verdediger kan dat ook
niet volhouden. „Het is nu met de
relletjes heelemaal uit", zegt hij,
„eigenlijk zat d e f o u t„hier ziet
men waar het h e e n g a a t", zei de
officier van justitie. Relletjes, fout,
heengaaten dat allemaal van een
beetje „geloop van kwajongens I" Ik
zoek hier de logica lielaas vergeefs.
Mr. Thiel heeft op het Frans Hals-
plein de herrie niet kunnen hooren,
en betoogt nu, dat ze niet bestaan
heeft.
Wij weten beter. Wij bewoners van
de Groote Houtstraat, die waarnamen
dat er werd gevloekt, geschreeuwd,
gescholden, rustige voorbijgangers ge
duwd en gehoond, winkeliers ge
plaagd en gekweld, de politie uitge
lachen, avond aan avond. Zeker, het
is nu uit, maar niet door de politie,
maar door een paar flinke vonnissen
van de justitie I Wat dezen beklaag
de betreft, ik zou niet verlangen, dat
hem vele maanden werden toebe
deeld, een veel geringer straf dan dae
de procureur-generaal heeft gevor
derd, lijkt mij op dit oogenblik, ge
voegd bij den angst en schrik, die
hij heeft uitgestaan, volkomen vol
doende.
Ik heb alleen willen opkomen tegen
het ongegronde verwijt, dat de Haar
lemsche journalisten hebben overdre
ven. Integendeel meen ik, dat wij
naar de mate van ons vermogen, dat
wil zeggen door gestadige publiciteit,
dit nuttige resultaat hebben verkre
gen, dat het nu. zooals Mr. Thiel
zelf erkent, „met de relletjes heele
maal uit Is." 1
1. C. P*
Stadsnieuws
Kunstavond.
Degenen, die dezen kunstavond,
waarvan de baten tou goede komen
aan weldadige instellingen, op touw
hebben gezet mogen tevreden zijn,
want de schouwburg aan den Jons-
weg was vooral in de duurdere ran
gen uitstekend bezet, terwijl het pu
bliek herhaaldelijk groote blijken van
ingenomenheid gal met het ge
presteerde.
Over de opvoering van 't tooneel-
werkje schrijft onze recensent:
Toen voor 't eerst het scherm op
ging, kregen we oen toon eel te zien,
een schilderijtje van Bakker—Korff
overwaard.
Alles was klaar om de gasten op
het „Avondje van de familie Stastok"
te ontvangen.
De kaarsen brandden In de lustres
tegen den schoorsteen; op de tafel
was de ouderwetsche niodérateur-
lamp aangestoken; het rekje met de
lange Goudsche pijpen voor de heeren
stond klaar en do ketel met chocolade
voor de dames stond in den theestoof.
Bovendien waren behang, stoelen,
poottafel ook ln den stijl van dien
tijd, en gaven aan het geheel iets
knus.
Alles was dus gereed om de gasten
der Stastoks-al-zeg-ik 't zelf te ont
vangen.
En weldra kwamen ze, de Doir-
beens en de Naslaans, die we allen
uit de „Camera Obscura" zoo goed
kennen.
De heeren droegen rokken, panta
lons met souspieds, hooge vadermoor
ders en stropdassen; en de dames
wijd uitstaande japonnen, witte muts
jes op, waar het haar in rolletjes on
deruit komt zooals we ons dat van
de oude portretjes van Koningin So
phie nog vrel herinneren lage
schoentjes, witte kousen, en maakten
het leuke, inzakkende buiginkje uit
die dagen.
En toen de heeren met hun Goud
sche pijpen om het vuur, en de da
mes niet den chocoladeketel en hun
bredkous om de tafel geschaard za
ten, ja, toen was het precies zoo'n
knus Hollandsch tafereeltje van een
kletsavondje uit vroeger dagen van
een schilderij van Bakker—Korff.
't Waren de dames en heeren der
beschaafde Haagsche liefhebberij-ver
eeniging „Fritomiya", die bier vroe
ger aJ eens meer gespeeld hebben en
wier spel we toen te dezer plaatse ge
prezen hebben, die op zich hadden
genomen bovengenoemde bekende FI
GUREN UIT DE CAMERA UIT TE
BEELDEN. En we onderstrepen die
woorden opzettelijk en spreken niet
van spelen, omdat we niet met een
toon eetstuk je te doen hadden. Dit
avondje bestaat uit niet anders dan
uit eenige tafreelen en gesprekken uit
„de Familie Stastok" geknipt en aan
elkander gevoegd tot een tijdbeeld op
hot tooneel. Trouwens de „Camera"
leent zich niet voor een theaterbewer
king. De medespelenden hadden dus
niet zoozeer „spel" te leveren als wel
bekende figuren uit een boek te imi-
teeren. En dit deden ze wel heel goed,
maar het was toch ook weer jam
mer, want verscheiden der goede
krachten konden we nu niet op hun
best zien.
Mej. W. Schmidt Crans (een goede
bekende) had een aardige, waardige
juffrouw Stastok getypeerd, en mej.
W. Wessels (ook een goede bekende)
beeldde juffrouw Dorbeen uit en had
veel succes met haar komisch recitoe
ren van Borger's „Rijn", waarbij zij
zoo onverwacht in de rede wordt ge
vallen door het olifantje op tafel, dat
een speeldoos in zijn binnenste ver
bergt en: „Ach, du lieber Augustin'
begint te spelen. De kaarsrechte heer
Van Naslaan met zijn zalvend
geluid; de verlegen, linksche Pieter;
en Hildebrand, do student, voldeden
ook zeer goed. Vooral de manier,
waarop de laatste: „Als 't kindje bin
nenkomt..." voordroeg, was knap en
pakte de zaal. De heer Van Kranen
burg lijkt ons een kranig lid van
„Fritomiya" en een goed „diseur";
hij begreep en voelde wat hij te zeg
gen had en hij heeft een beschaafd en
aangenaam geluld.
Vóór het scherm opging, had de or
kest-directeur, de heer C. v. d. Lin
den, van wijlen do Hollandsche Ope
ra, aau de zaal medegedeeld, dat er
een wijziging in het program was ge
komen wat de rol van „Keesje" betrof.
Er kwam echter geen „Keesje" in
voor. Dacht hij mogelijk aan een an
der Keesje, aan het Diakenhuisman
netje, of was hij met zijn eigen voor
naam in de war? 't Was nogal ko
misch.
Alles bij elkaar was dit „Avondje
bij de familie Stastok' aardig, typisch
kijkwerk, met leuke typeering van
eenige Camera Obscura-flguren en
goede dictie van in onze literatuur be
kende passages.
Een en ander bleek zeer in den
smaak van het publiek te vallen.
Maar krijgen we van den winter
„Fritomiya" nu ook nog eens met
wat anders, met „spel" te zien? We
hopen 't.
FRANS NETSCHER.
De welbekende heer C. van der
Linden, die in den aanvang van den
Kunstavond den talrijken aanwezigen
met zijn orkestje reeds vergasite op
een aangenaam stemmend muziek
nummer, dirigeerde na de pauze de
ouverture van „I»a se rv an te maitres-
sc", reeds in 1730 door Pergolóse ge
componeerd.
Deze muziek draagt een vroolijk,
luchtig karakter, een zuidelijker geest
dan de onze spreekt er uit, en van de
geestige, steeds wed er keer en de lichte,
frissche motiefjes gaat een aantrek
kelijke bekoring uit, zoodat het be
grijpelijk is, dat de heer Van der Lin
den deze klassieke oud-ltaJiaausclfe
opera-comique, die verscheidene jaren
geleden veel succes had, weer voor
den dag heeft gehaald, en dat ze ons
gisteren als iets bijzondere werd
voorgezet.
De inhoud van het stuk is nogal
eenvoudig. Pandolphe, een vrijgezel,
die niet jong meer is, heeft sedert
eenige jaren een huishoudster of
dienstbode, Zerbine genaamd, die
zicli langzamerhand zekere rechten
heeft aangematigd. Ze is bedillerig
en heerschzuchtig geworden, zet het
huishouden geheel naar haar hand,
voelt zich min of meer meestoresse.
Daarbij heeft ze echter een aileraar-
ligst gezichtje, is jong, zeer ad rem,
weet van zich af te praten, is pikant
en charmant.
Pandolphe heeft- er genoeg van,
langer naar haar pijpen te dansen,
en draagt zijn knecht, Scapin, op, een
vrouw voor hem te zoeken, die voor
hem zorgen kan, waardoor hij Zer
bine verder niet noodig heeft.
Zerbine hoort die orders aan, is
daar absoluut niet mee ingenomen,
wil de veroverde positie niet prijs
geven, en zegt aan Pandolphe, dat ze
een goede vrouw voor hem weet. na
melijk zij zelve. Maar de vrijgezel
heeft geen lust, met haai- in het huwe
lijksbootje te stappen, waarop Zerbi
ne al haar charme aanwendt, om
hen» van gedachten te doen verande
ren.
De aardigste en geestigste too-
neeltjes doen zich voor, en Pandolphe
raakt onder haar bekoring, wat Zer
bine heel goed merkt. Ten einde liem
geheel in te palmen, doet zij het ten
slotte voorkomen, alsof een officier
haar hand heeft gevraagd. Die offi
cier- is Scapin, die een uniform aan
getrokken en zich voorzien heeft van
•n paar vervaarlijke knevels.
Scapin komt zijn opwachting ma
ken bij Pandolphe als de aanstaande
echtgenoot van Zerbine. De oude
vrijgezel 'ziet er tegen op, de char
mante Zerbine, aan wie hij gewend
is geraakt, en die hem geheel heeft
ingepakt, te missen, en stelt haar
ior de keus de kapitein of hem.
Zerbine heeft haar doel bereikt,
Scapin ontdoet zich van z'n knevels,
en alle drie hebben de meeste pret,
want Pandolphe is maar wat blij met
zijn toekomstig vrouwtje, en lacht
om de welgeslaagde list.
Het gegeven is dus zeer eenvoudig,
de zang en de actie moeten liet hem
doen. Welnu, de opvoering vi
stuk heeft ons zeer verrast. Mad. So-
lina, die voor Zerbine speelde, bezit
een heele lieve sopraan, en vulde met
haar actie het tooneel. Zij geleek eer
der een volleerde kunstenares, dan
een dilettante, zoo aardig, geestig en
of was haar optreden.
De rol van den mstigen, ouden
vrijgezel werd vervuld door Mr. Ed.
v. d. Ploeg, die een goed geschoolde,
aangenaam klinkende bariton bezit,
zich kenmerkend door beschaafdheid
Als de knecht Scapin fungeerde de
heer Baerls, die niets te zeggen, en
weinig te doen had, doch wat hij
deed, was goed.
De Fransche taal, waarin het stuk
werd opgevoerd en gezoDgen
de uitvoering ten goede, bleei
geheel geen beletsel. De heer Van
Gasteren bood mad. Solina een
bloemstuk aan, wat met ieders volle
instemming geschiedde.
Doordat de biljetten voor dezen
Kunstavond ons zoo laat bereikten,
waren onze beide medewerkers voor
muziek verhinderd- de uitvoering bh
Het nieuwe stratenplan.
Gisteren is men begonnen om het
nieuwe stratenplan buiten de Amsler-
dainsche Poort ten uitvoer te bren
gen. De houten afsluithekken bij do
Oosterstraat en Van der Hulststraat
zijn verwijderd. Bij de laatstgenoem
de straat begint men eerst met d*
rioleering, terwijl men voor de Oos
terstraat aan het zanarijden is. De
straatwegen ten zuiden der Potgieter-
straat zijn al reeds klaar.
BOND VAN TECHNICI.
Eerstdaags zal voor deze vereeni
ging door den heer C. H. Holst, inge
nieur, van Overveen, een lezing wor
den gehouden over: Exploitatie van
Delfstoffen door middel van baggcr-
erktuigen.
C e n t r. W e r k p 1 a a ts.
Tot ploegbaas in de afdeel in g blik
slagerij van de Centrale Werkplaats
der 11. IJ. S M. is benoemd de heer
D. Kroes, werkzaam in die ofdeeliug.
Ha a r 1 e m s c h e I n d ustrie.
Door de werf Conrad" alhier werd
hedenmorgen een baggermolen afgele
verd, bestemd voor Amerika.
Drankbestrijd ing
Inplaats van den heer Veenstra, die
door zijne benoeming tot rijksklerk
naar Zutphon vertrekt, is tot redac
teur van „Onze Strijd', maandblad
van het Centraal Comité van drank-
bestrijdende ereenigingen te Haar
lem, benoemd de heer C. E. van
Eijkem.
Predikantsbe noeming.
In de gisteren gehouden vergade
ring van den Grooten Kerkerend der
Evangelisch Luthersche gemeente, al
hier, werd tot predikant gekozen Ds.
J I* F. de Meyere te Amersfoort.
Haarlemsche Jongeli ugs-
vereeniging.
Dezer dagen verscheen het eerste
nummer van het nieuwe maandblad
der Haarlemsche Jongoliugsvereeni-
ging Pred. 12 la, onder redactie van
een commissie uit de werkende le
den.
Dit eerste nummer ziet er goed uit.
Ds. C. V(een) schrijft eeu opwek
kend artikel over „Concentratie
door attractie'.
De redactie vertelt„Wat wij wil
len", en schrijft o. a.
„In dit blaadje spreekt de Christe
lijke Jongelingsvereeniging van Haar
lem. Dat de Christenen van naarlern
begrepen hebben, hoe noodig zulk een
vereeniging is, blijkt uit het schoon e
gebouw, dat zij voor ons hebben néér-
gezet.
Daarom is dit eerste blaadje een
getuigenis van het geloof, dat ons ver
bindt ten eerste als antwoord aan de
Haarlemsche Christenen, die aan on
ze vereeniging hunne liefde hebben
betoond, en ten tweedo is het een ge
tuigenis, om elkander in de waarheid
te sterken en als het kon ook
andere jonge menschen te bereiken,
dio geen gevaren kennen, omdat de
hoogste waarheid voor hen verbor
gen is."
Voorts bevat dit nummer nog „Ecu
dringende zaak" door Ch. d. P
.Dieplood en kompas" door V. J en.
Onder de booglampen", ook door
V. J.
Duin water voorziening.
In het ingezonden stuk van prof.
Eug Dubois in ons vorig nummer is
een kleine vergissing geslopen. Het
woord „laatstgenoemde" in do eerste
kolom moet namelijk den indruk ge
ven, dat het diepe leemlaagje ligt in
het alluvium het moest zijn „eerst
genoemde", want het laagje behoort
tot het diluvium.
Fanfare-korpsen.
Evenals vorig© jaren kunnen b«te
lingen der provincie Noord-Holland,
die- in den loop van het jaar 1910 voor
volledige oefening zullen worden in
gelijfd en eeu blaasinstrument bespe
len, desgewenscht bestemd worden
om werkzaam te zijn bij de fanfare
korpsen van het 9e en 10 regiment in
fanterie, respectievelijk te Leeuwar
den en Haarlem.
Zij moeten zich daartoe wenden tot
deu provincialen adjudant in Noord-
Holland, luitenant-kolonel Francken,
te Haarlem.
Kegelen.
In het groot internal ionaal kogel
concours, eenigen lijd geleden ie Am
sterdam gehouden, behaald© Water
pas van Haarlem in den korpswed-,
strijd den -lden prijs niet 226 p. Den
13den prijs verkreeg de Haarlemsche
club O. D. I. A. N. met 186 p. Deu
léden prijs „de Tien" te Haarlem s
eveneens niet 186 p.
In den personeelen wedstrijd be
haalde de heer E. G Martens den
vierden prijs met 40 p Den vijfden
prijs werd veroverd door onzen stad
genoot, den heer E. de Vries, met
p., den tienden prijs word behaald'
door den heer G. van Dubben» te
1 Haarlem, met 39 punten.