NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 27e Jaargang No. 8138 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 5 JANÜAEI 1S10 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRUE ZBAANDENi Voor Haarlem I lI l f 1,23 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),1.30 Franco per post door Nederland «1-65 Afzonderlijke nummers0.0254 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37Vi <Se omstreken en franco per post (X45 l??^ave der Vennootschap Lommz Custer. Directeur 4 C. PIEEKEBÖ0& ADVERTENT IÊNI Van 1—5 regels 50 Cts,: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondlsssfflent Haarlem van 1—5 regels t—elke regd meer ƒ0. Reclames 30 Cent per regd, Bq Abonnement aanzienlijk rabat Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj 50 Cts. voor 3 plaatsingen 4 contant Redactie ea Administratie Groote Houtstraat Meïsommtinaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724 Drakfcerjjt Znlder Buitenspaara® 6. Telefoonnummer 122. To'' de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN. EERSTE BLAD. Dingen die niet iedereen weet. Voor onze geahonneerden zijn kosteloos afdrukken te bekomen van No. 3 der ru briek DINGEN DIE NIET IEDEREEN WEET, getiteld: Iets uit den Kalender. In Haarlem kunnen die af drukken worden afgehaald aan onze bureaux Groote Houtstraat 53 on Zuider Bui- tenspaarne <3, in de omlig gende gemeenten bij onze agenten. AGENDA DONDERDAG 6 JANUARI. Gr. Kerk: Orgelbespeling, 23 uur. De Kroon: Koloniaal Museum: Voor dracht door den lieer J. E. de Meijder, 3 uur. Brongebouw: Rolschaatsenbaan, geopend van 811 uur. Nut van 't Algemeen: 4e Lezing The osofische Vereeniging, 8 uur. Heemstede: Muziekavond „Ex Ani mo", 8 uur. OM ONS HEEN No. 1065. Be Relletjes in de Groote Houtstraat zijn er nooit geweest Vanmorgen aan het ontbijt ben ik begonnen niet me te verbazen. Dat is een voordeel Als je zoo pas Uit je bed bent gestapt, dan kom je, ln weerwil van de meest frissche waschpartij, toch nog een beetje, boa zal ik het zeggen, een beetje stil aan de morgenboterham. Precies een molen, die pas op gang gemaakt, saaiïg ronddraait en dan, op eens den wind in de zeilen opvangende, met regelmatigen gang zijn werk be. gint. Wat mij dan dezen keer in liet ge licht woei, was het verslag in het Handelsblad van de behande ling in hoogcr beroep van do zaak des heeren P. A. Leupen. De lezers ken nen het geval nog wel de heer Leu pen kwam kalm en bedaard de Groo te Houtstraat door, een dronken lote- ling liep tegen hem aan, werd na tuurlijk afgeweerd en gaf den heer L. een trap tegen de knie, zoodat hij neerviel, per rijtuig naar huis moest worden vervoerd en vandaar naar het Diaconessenhuis werd gebracht en daar weken lang moest blijven. Op dit oogenblik, bijna vijf maanden later, is hij nog niet geheel genezen. Do loteling ltwam er niet gemakke lijk af. Wegens dronkenschap kreeg hij een geldboete, voor verzet tegen de politie drie woken gevangenis straf, en voor de mishandeling van den heer Leupen veroordeelde de Haarlemsche Rechtbank hem tot vijf maanden gevangenisstraf. Van dat laatste vonnis nu kwam de beklaagde in hooger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam. En de advocaat-generaal vond vijf maanden te veel. Al kon hij liet zich verklaren, dat de heer Leupen, toen de beklaag de na door hem te zijn weggeduwd op heui afkwam, hem een stokslag gaf, toch is dat misschien de aanlei ding tot het strafbare feit geweest. Maar tot afschrik voor beklaagde en andere personen, die de Groote Houtstraat onveilig maken, requi- reerde spreker twee maanden gevan genisstraf. Ik heb over die indirecte schuld Van den lieer Leupen aan 't geval al meer gehoord. Hij zelf blijkbaar ook, Want voor het Hof moet hij gezegd hebben „misschien heb ik verkeerd gehandieW 1" Zooiets zet iemand on willekeurig aan 't philosopheeren over de vraag, wat hij wel doen moet, 'als een dronken Jongen tegen hem aan komt tuimelen. Waarschijnlijk met opzet. Want tegen een ander aanbotsen is voor alcoholisch aange dane personen een soort van sport „Stilletjes doorloopen", zal men zeggen. O zeker. Dulden en ondergaan is de veiligste weg. Bovendien bakkeleit men niet met dronken lotelingen. Maar een mensch is geen aardappel en wanneer iemand hem duwt, duwt hij allicht terug vóór hij liet weet. Spier- en zielsreflex. En komt dan zoo'n schreeuwer op hem af, dan moet hijAan den haal gaan Zeker, dat zou het wijste wezen, anders krijg je soms een schop tegen je knie. Maar wanneer nu de aanvaller nog niet zoo dronken is, dat hij nog hard kan loopen en den vluchteling inhaalt? Dan krijgt hij, behalve den schop, ook nog de schan de, omdat hij aan den haal is ge gaan en voor zijn heele leven den bij naam Piet de looper. Ik wil wel "verklaren, dat ik de hou ding van den heer Leupen, die als een stevige, jonge man niet bang was en zich verweerde, volkomen begrij pelijk vind. Overigens kan niemand van te vo ren zeggen, wat hij in het soortgelij ke geval zou doen. Dat hangt ook al van stemming af. Eu ieder die zegt „ik -doe altijd op het goede oogenblik het verstandigste", hem wil ik verze keren, dat hij een saaie Plet is. Heel anders dan zijn naamgenoot in qnaestie. Maar toch is liet niet dat, waarover il; aan 't ontbijt verbaasd heb ge staan» Dat gebeurde om het betoog van den verdediger. Die zei, volgens het verslag in het Handelsblad, dat altijd uitste kend is En nu mogen er voor de Recht bank twee redenen geweest zijn voor een zoo zware veroordeeling: do heel ernstige gevolgen van den schop, en het milieu van het ge val, de relletjes ln de Groote Houtstraat. Maar pleiter verzoekt liet Hof deze twee zaken uit het geval te elimineeren. De ernstige gevolgen van den schop waren niet te voorzien; opzet of schuld is allerminst aanwezig. En wat de relletjes in de Groote Hout straat betreft, men moet niet te veel hechten aan wat er in de Haarlemsclie kranten daarover gestaan heeft. Als er in het klein- steedsche stadje Haarlem, waar alles zoo eenvoudig, zoo gladjes toegaat, ieits gebeurt, dan wordt dit gauw opgeblazen. En zoo heb ben onze beste, brave journalis ten van die woelige stemming in de Groote Houtstraat een schan daal gemaakt, waar het einde van weg was. De berichten zijn vree- gelijk overdreven geweest. Er is wel een beetje geloop geweest van kwajongens, maar zoo verschrik kelijk als liet werd voorgesteld, is het niet geweest. Pleiter is in de Groote Hout straat nog nooit gemolesteerd ge worden, en het is nu met de relle tjes heelemaal uit. Waardoor Omdat onze politie onder aan drang van hooger hand de provin ciale manier van haar optreden wat heeft laten schieten, de men- acheu met twee tegelijk heeft la ten surveilleeren en het publiek heeft laten doorloopen. Eigenlijk zat de fout in de organisatie der Haarlemsche politie. De oorzaak der relletjes en hij zegt dit ge voelende zijn verantwoordelijk heid als lid van het gemeentebe stuur was gelegen in de minder goede handhaving door het Haar lemsche politiekorps. Pleiter kan zioh liierbij beroepen op wat de officier van justitie te Haarlem uitdrukkelijk verklaarde„hier ziet men waar het heengaat, als de menschen, die voor de orde moeten waken, zulks niet doen." Men had anders moeten optre den. Wij, Haarlemmers, zijn, vervolgt pleiter, een goedig, orde lijk soort menschen, die aan rel letjes een hekel hebben. Maar er zijn zoo van die tijden tn den herfst en het voorjaar, dat er men-weet-niet-wat in de jongelui is gevaren. Pleiter wil hieraan toevoegen, dat de beklaagde geen deelhebber aan de relletjes was. Hij is naar de Groote Houtstraat gedwaald, omdat het lotingsdag was. Daar om geeft pleiter in overweging, de relletjesgeschiedenis hier bui ten te laten. Men komt er zoo licht toe een voorbeeld te stellen, maar wie het juist passeert is er toch maar meê opgeknapt. De relletjes zijn vergeten, en waar pleiter het groote voordeel heeft, thans te staan voor een college, clat niet uit inwoners van Haar lem bestaat, maar dat die kleine .dingen van een grooter standpunt uit kan bezien, vleit pleiter zich, dat het Hof zich zal aansluiten bij liet requisitoir en aan beklaagde een veel mindere straf zal opleg gen. Toen ik dat nog eens overlas, heb ik spottend boven deze beschouwing gezet, dat de relletjes in de Groote Houtstraat er heelemaal niet zijn ge weest. Och, weineen, *t was allemaal maar inbeelding. Duimzuigerij van die beste, brave journalis ten (ik kan niet zeggen, dat ik op die prijzende adjectieven in dit ver band bijster gesteld ben), spookbeel den van de rest van het klagende publiek. Vreeselijk overdreven, die klachten van de winkeliers, belache lijk de Interpellatie van den heer Sneltjes in den gemeenteraad, alles, alles Sc hall und Rauchl Plei ter zelf was in de Groote Houtstraat nog nooit gemolesteerd. Natuurlijk niet de relletjesmakers voorzagen, dat hij nog eenmaal voor het Hof in hun voordeel spreken zou. Maar gekheid genoeg. Ik zou me een dergelijk betoog van een Amster- damschen advocaat nog hebben kun nen begrijpen. Een verdediger zoekt immers naar alles, wat den beklaagde kan ontlasten heeft hij gestolen, dan was de bestolene lichtvaardig met geld of sluiting, heeft hij gevochten, dan gaf de ander er aanleiding toe, heeft hij aan relletjes meegedaan, dan waren die relletjes zoo erg niet. Maar een Haarlemsche advocaat, een lid van den Raad, in 't heetst van den relletjestijd wethouder, kortom Mr. Thiel dat die zeggen kon, dat de berichten vreeselijk overdreven zijn geweest, gaat mijn verstand te bo ven. Maar de verdediger kan dat ook niet volhouden. „Het is nu met de relletjes heelemaal uit", zegt hij, „eigenlijk zat d e f o u t„hier ziet men waar het h e e n g a a t", zei de officier van justitie. Relletjes, fout, heengaaten dat allemaal van een beetje „geloop van kwajongens I" Ik zoek hier de logica lielaas vergeefs. Mr. Thiel heeft op het Frans Hals- plein de herrie niet kunnen hooren, en betoogt nu, dat ze niet bestaan heeft. Wij weten beter. Wij bewoners van de Groote Houtstraat, die waarnamen dat er werd gevloekt, geschreeuwd, gescholden, rustige voorbijgangers ge duwd en gehoond, winkeliers ge plaagd en gekweld, de politie uitge lachen, avond aan avond. Zeker, het is nu uit, maar niet door de politie, maar door een paar flinke vonnissen van de justitie I Wat dezen beklaag de betreft, ik zou niet verlangen, dat hem vele maanden werden toebe deeld, een veel geringer straf dan dae de procureur-generaal heeft gevor derd, lijkt mij op dit oogenblik, ge voegd bij den angst en schrik, die hij heeft uitgestaan, volkomen vol doende. Ik heb alleen willen opkomen tegen het ongegronde verwijt, dat de Haar lemsche journalisten hebben overdre ven. Integendeel meen ik, dat wij naar de mate van ons vermogen, dat wil zeggen door gestadige publiciteit, dit nuttige resultaat hebben verkre gen, dat het nu. zooals Mr. Thiel zelf erkent, „met de relletjes heele maal uit Is." 1 1. C. P* Stadsnieuws Kunstavond. Degenen, die dezen kunstavond, waarvan de baten tou goede komen aan weldadige instellingen, op touw hebben gezet mogen tevreden zijn, want de schouwburg aan den Jons- weg was vooral in de duurdere ran gen uitstekend bezet, terwijl het pu bliek herhaaldelijk groote blijken van ingenomenheid gal met het ge presteerde. Over de opvoering van 't tooneel- werkje schrijft onze recensent: Toen voor 't eerst het scherm op ging, kregen we oen toon eel te zien, een schilderijtje van Bakker—Korff overwaard. Alles was klaar om de gasten op het „Avondje van de familie Stastok" te ontvangen. De kaarsen brandden In de lustres tegen den schoorsteen; op de tafel was de ouderwetsche niodérateur- lamp aangestoken; het rekje met de lange Goudsche pijpen voor de heeren stond klaar en do ketel met chocolade voor de dames stond in den theestoof. Bovendien waren behang, stoelen, poottafel ook ln den stijl van dien tijd, en gaven aan het geheel iets knus. Alles was dus gereed om de gasten der Stastoks-al-zeg-ik 't zelf te ont vangen. En weldra kwamen ze, de Doir- beens en de Naslaans, die we allen uit de „Camera Obscura" zoo goed kennen. De heeren droegen rokken, panta lons met souspieds, hooge vadermoor ders en stropdassen; en de dames wijd uitstaande japonnen, witte muts jes op, waar het haar in rolletjes on deruit komt zooals we ons dat van de oude portretjes van Koningin So phie nog vrel herinneren lage schoentjes, witte kousen, en maakten het leuke, inzakkende buiginkje uit die dagen. En toen de heeren met hun Goud sche pijpen om het vuur, en de da mes niet den chocoladeketel en hun bredkous om de tafel geschaard za ten, ja, toen was het precies zoo'n knus Hollandsch tafereeltje van een kletsavondje uit vroeger dagen van een schilderij van Bakker—Korff. 't Waren de dames en heeren der beschaafde Haagsche liefhebberij-ver eeniging „Fritomiya", die bier vroe ger aJ eens meer gespeeld hebben en wier spel we toen te dezer plaatse ge prezen hebben, die op zich hadden genomen bovengenoemde bekende FI GUREN UIT DE CAMERA UIT TE BEELDEN. En we onderstrepen die woorden opzettelijk en spreken niet van spelen, omdat we niet met een toon eetstuk je te doen hadden. Dit avondje bestaat uit niet anders dan uit eenige tafreelen en gesprekken uit „de Familie Stastok" geknipt en aan elkander gevoegd tot een tijdbeeld op hot tooneel. Trouwens de „Camera" leent zich niet voor een theaterbewer king. De medespelenden hadden dus niet zoozeer „spel" te leveren als wel bekende figuren uit een boek te imi- teeren. En dit deden ze wel heel goed, maar het was toch ook weer jam mer, want verscheiden der goede krachten konden we nu niet op hun best zien. Mej. W. Schmidt Crans (een goede bekende) had een aardige, waardige juffrouw Stastok getypeerd, en mej. W. Wessels (ook een goede bekende) beeldde juffrouw Dorbeen uit en had veel succes met haar komisch recitoe ren van Borger's „Rijn", waarbij zij zoo onverwacht in de rede wordt ge vallen door het olifantje op tafel, dat een speeldoos in zijn binnenste ver bergt en: „Ach, du lieber Augustin' begint te spelen. De kaarsrechte heer Van Naslaan met zijn zalvend geluid; de verlegen, linksche Pieter; en Hildebrand, do student, voldeden ook zeer goed. Vooral de manier, waarop de laatste: „Als 't kindje bin nenkomt..." voordroeg, was knap en pakte de zaal. De heer Van Kranen burg lijkt ons een kranig lid van „Fritomiya" en een goed „diseur"; hij begreep en voelde wat hij te zeg gen had en hij heeft een beschaafd en aangenaam geluld. Vóór het scherm opging, had de or kest-directeur, de heer C. v. d. Lin den, van wijlen do Hollandsche Ope ra, aau de zaal medegedeeld, dat er een wijziging in het program was ge komen wat de rol van „Keesje" betrof. Er kwam echter geen „Keesje" in voor. Dacht hij mogelijk aan een an der Keesje, aan het Diakenhuisman netje, of was hij met zijn eigen voor naam in de war? 't Was nogal ko misch. Alles bij elkaar was dit „Avondje bij de familie Stastok' aardig, typisch kijkwerk, met leuke typeering van eenige Camera Obscura-flguren en goede dictie van in onze literatuur be kende passages. Een en ander bleek zeer in den smaak van het publiek te vallen. Maar krijgen we van den winter „Fritomiya" nu ook nog eens met wat anders, met „spel" te zien? We hopen 't. FRANS NETSCHER. De welbekende heer C. van der Linden, die in den aanvang van den Kunstavond den talrijken aanwezigen met zijn orkestje reeds vergasite op een aangenaam stemmend muziek nummer, dirigeerde na de pauze de ouverture van „I»a se rv an te maitres- sc", reeds in 1730 door Pergolóse ge componeerd. Deze muziek draagt een vroolijk, luchtig karakter, een zuidelijker geest dan de onze spreekt er uit, en van de geestige, steeds wed er keer en de lichte, frissche motiefjes gaat een aantrek kelijke bekoring uit, zoodat het be grijpelijk is, dat de heer Van der Lin den deze klassieke oud-ltaJiaausclfe opera-comique, die verscheidene jaren geleden veel succes had, weer voor den dag heeft gehaald, en dat ze ons gisteren als iets bijzondere werd voorgezet. De inhoud van het stuk is nogal eenvoudig. Pandolphe, een vrijgezel, die niet jong meer is, heeft sedert eenige jaren een huishoudster of dienstbode, Zerbine genaamd, die zicli langzamerhand zekere rechten heeft aangematigd. Ze is bedillerig en heerschzuchtig geworden, zet het huishouden geheel naar haar hand, voelt zich min of meer meestoresse. Daarbij heeft ze echter een aileraar- ligst gezichtje, is jong, zeer ad rem, weet van zich af te praten, is pikant en charmant. Pandolphe heeft- er genoeg van, langer naar haar pijpen te dansen, en draagt zijn knecht, Scapin, op, een vrouw voor hem te zoeken, die voor hem zorgen kan, waardoor hij Zer bine verder niet noodig heeft. Zerbine hoort die orders aan, is daar absoluut niet mee ingenomen, wil de veroverde positie niet prijs geven, en zegt aan Pandolphe, dat ze een goede vrouw voor hem weet. na melijk zij zelve. Maar de vrijgezel heeft geen lust, met haai- in het huwe lijksbootje te stappen, waarop Zerbi ne al haar charme aanwendt, om hen» van gedachten te doen verande ren. De aardigste en geestigste too- neeltjes doen zich voor, en Pandolphe raakt onder haar bekoring, wat Zer bine heel goed merkt. Ten einde liem geheel in te palmen, doet zij het ten slotte voorkomen, alsof een officier haar hand heeft gevraagd. Die offi cier- is Scapin, die een uniform aan getrokken en zich voorzien heeft van •n paar vervaarlijke knevels. Scapin komt zijn opwachting ma ken bij Pandolphe als de aanstaande echtgenoot van Zerbine. De oude vrijgezel 'ziet er tegen op, de char mante Zerbine, aan wie hij gewend is geraakt, en die hem geheel heeft ingepakt, te missen, en stelt haar ior de keus de kapitein of hem. Zerbine heeft haar doel bereikt, Scapin ontdoet zich van z'n knevels, en alle drie hebben de meeste pret, want Pandolphe is maar wat blij met zijn toekomstig vrouwtje, en lacht om de welgeslaagde list. Het gegeven is dus zeer eenvoudig, de zang en de actie moeten liet hem doen. Welnu, de opvoering vi stuk heeft ons zeer verrast. Mad. So- lina, die voor Zerbine speelde, bezit een heele lieve sopraan, en vulde met haar actie het tooneel. Zij geleek eer der een volleerde kunstenares, dan een dilettante, zoo aardig, geestig en of was haar optreden. De rol van den mstigen, ouden vrijgezel werd vervuld door Mr. Ed. v. d. Ploeg, die een goed geschoolde, aangenaam klinkende bariton bezit, zich kenmerkend door beschaafdheid Als de knecht Scapin fungeerde de heer Baerls, die niets te zeggen, en weinig te doen had, doch wat hij deed, was goed. De Fransche taal, waarin het stuk werd opgevoerd en gezoDgen de uitvoering ten goede, bleei geheel geen beletsel. De heer Van Gasteren bood mad. Solina een bloemstuk aan, wat met ieders volle instemming geschiedde. Doordat de biljetten voor dezen Kunstavond ons zoo laat bereikten, waren onze beide medewerkers voor muziek verhinderd- de uitvoering bh Het nieuwe stratenplan. Gisteren is men begonnen om het nieuwe stratenplan buiten de Amsler- dainsche Poort ten uitvoer te bren gen. De houten afsluithekken bij do Oosterstraat en Van der Hulststraat zijn verwijderd. Bij de laatstgenoem de straat begint men eerst met d* rioleering, terwijl men voor de Oos terstraat aan het zanarijden is. De straatwegen ten zuiden der Potgieter- straat zijn al reeds klaar. BOND VAN TECHNICI. Eerstdaags zal voor deze vereeni ging door den heer C. H. Holst, inge nieur, van Overveen, een lezing wor den gehouden over: Exploitatie van Delfstoffen door middel van baggcr- erktuigen. C e n t r. W e r k p 1 a a ts. Tot ploegbaas in de afdeel in g blik slagerij van de Centrale Werkplaats der 11. IJ. S M. is benoemd de heer D. Kroes, werkzaam in die ofdeeliug. Ha a r 1 e m s c h e I n d ustrie. Door de werf Conrad" alhier werd hedenmorgen een baggermolen afgele verd, bestemd voor Amerika. Drankbestrijd ing Inplaats van den heer Veenstra, die door zijne benoeming tot rijksklerk naar Zutphon vertrekt, is tot redac teur van „Onze Strijd', maandblad van het Centraal Comité van drank- bestrijdende ereenigingen te Haar lem, benoemd de heer C. E. van Eijkem. Predikantsbe noeming. In de gisteren gehouden vergade ring van den Grooten Kerkerend der Evangelisch Luthersche gemeente, al hier, werd tot predikant gekozen Ds. J I* F. de Meyere te Amersfoort. Haarlemsche Jongeli ugs- vereeniging. Dezer dagen verscheen het eerste nummer van het nieuwe maandblad der Haarlemsche Jongoliugsvereeni- ging Pred. 12 la, onder redactie van een commissie uit de werkende le den. Dit eerste nummer ziet er goed uit. Ds. C. V(een) schrijft eeu opwek kend artikel over „Concentratie door attractie'. De redactie vertelt„Wat wij wil len", en schrijft o. a. „In dit blaadje spreekt de Christe lijke Jongelingsvereeniging van Haar lem. Dat de Christenen van naarlern begrepen hebben, hoe noodig zulk een vereeniging is, blijkt uit het schoon e gebouw, dat zij voor ons hebben néér- gezet. Daarom is dit eerste blaadje een getuigenis van het geloof, dat ons ver bindt ten eerste als antwoord aan de Haarlemsche Christenen, die aan on ze vereeniging hunne liefde hebben betoond, en ten tweedo is het een ge tuigenis, om elkander in de waarheid te sterken en als het kon ook andere jonge menschen te bereiken, dio geen gevaren kennen, omdat de hoogste waarheid voor hen verbor gen is." Voorts bevat dit nummer nog „Ecu dringende zaak" door Ch. d. P .Dieplood en kompas" door V. J en. Onder de booglampen", ook door V. J. Duin water voorziening. In het ingezonden stuk van prof. Eug Dubois in ons vorig nummer is een kleine vergissing geslopen. Het woord „laatstgenoemde" in do eerste kolom moet namelijk den indruk ge ven, dat het diepe leemlaagje ligt in het alluvium het moest zijn „eerst genoemde", want het laagje behoort tot het diluvium. Fanfare-korpsen. Evenals vorig© jaren kunnen b«te lingen der provincie Noord-Holland, die- in den loop van het jaar 1910 voor volledige oefening zullen worden in gelijfd en eeu blaasinstrument bespe len, desgewenscht bestemd worden om werkzaam te zijn bij de fanfare korpsen van het 9e en 10 regiment in fanterie, respectievelijk te Leeuwar den en Haarlem. Zij moeten zich daartoe wenden tot deu provincialen adjudant in Noord- Holland, luitenant-kolonel Francken, te Haarlem. Kegelen. In het groot internal ionaal kogel concours, eenigen lijd geleden ie Am sterdam gehouden, behaald© Water pas van Haarlem in den korpswed-, strijd den -lden prijs niet 226 p. Den 13den prijs verkreeg de Haarlemsche club O. D. I. A. N. met 186 p. Deu léden prijs „de Tien" te Haarlem s eveneens niet 186 p. In den personeelen wedstrijd be haalde de heer E. G Martens den vierden prijs met 40 p Den vijfden prijs werd veroverd door onzen stad genoot, den heer E. de Vries, met p., den tienden prijs word behaald' door den heer G. van Dubben» te 1 Haarlem, met 39 punten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 1