m te te m te te tod te te m m te te km hangen lusteloos tegen de ver- schansing, met landerig gelaat, zich' blikbaar vervelend, maar de meeetèu v. rkooren in opgewonden stern ning. Er wordt gódronkeu, geroepen, ge lachen, gezongen, gezwetstin al hun doen en laten spreekt eon ruwe on verschilligheid. Een hunner- echter vormt daarmede een scherp contrast. Met al do Innig heid van het kinderlijk hart kust hij nogmaals en nogmaals zijn weenende moeder. Trillende van aandoening houdt hij haar lang Ir. leed ere omhel zing aan zijn borst geklemd. Hij rukt zic!i los, maar slechts om opnieuw haar te omarmen. Kom, moedor, houd maar moed 1 Over zes jaar ben Lk terug, en rijn gauw voorbij. Ach, blijf toch altijd braaf, mijn kind Zeker, moeder, ik zal lederen dag aan u denken, aan u en aan voder I En wéér kust hij haar, en wéér Sluit hij haar In zijn armen. HIJ kan niet scheiden, en toch, het moet En menigeen, die aan den wal «tond, oen toch ook eens zoo'n schip te zien vertrekken, schoot het gemoed *ol. Het oogenbllk Is daar. Nog oen laatst vaarwel, nog eens zijn groeien aan vader, en de loopplank wordt Ingehaald. Oorvordoovend oreunt de zware stoomfluit, dan dondert de stem van den kapitein, de vlag sa lueert, gewuif van hoeden en zakdoe ken, een driewerf hoera, en kalm glijdt het daarheen, het groote schip, naar lndië, statig en langzaam. Dag, moeder, dag, moeder roept hij nog, zich heenbuigend over de verschansing en lang nog blijft hij wuiven. En de moedor staart het na. het groote schip, dat al kleiner en klei ner wordt, eindelijk nog eon stip, dan niets moer. Zij staart nog even op de plek, waar het schip gelegen heeft, waar de golfjes wiegelen en klotsen, als ware er niets gebeurd. Dan keort zij zich om met diepe zucht en gaat met wankelende schreden naar huis, waar zij zal trachten haar man op te beu ren niet troostvolle woorden want de vader was niet tegenwoordig ge woed bij het vertrek van zijn zoon. Jansen had maar één ideaal zijn zoon zou dokter worden. Dat was het doel van al zijn streven. Hij hield de kleine kas bij D. Co., waar hij twaalfhonderd gulden salaris genoot. Willem, zijn ©enig kind, was een flinke, vlugge jongen, zijn vrouw was zuinig en hij zelf verdiende door schrijfwerk nog wat eitra. Toen Willem naar de H. B. S. moest, was Jansen gaan verhuizen. Do nieuwe woning was niet zoo ge rieflijk als de vorige en veel vorder van zijn kantoor, maar zij deed min der huur, en dat was hoofdzaak. Willem was dankbaar. Hij door liep met goed gevolg de verschillende klassen en deed na eenige jaren eind examen. Eindelijk dan zou hij student wor den, maar nu moest ook college-geld betaald worden tweehonderd gui don I En Jansen zocht en vond nog wat odmlnislratiewerk voor een an dore maatschappij en vertaalde feuil letons voor een krant. Van den anderen kant trachtte hij zooveel mogelijk zijn gewone uitga ven te verminderen. Zijn kantoorjas was wel wat glimmend, maar dat zag immers niemand, als hij daar achter zijn lessenaar zat en zijn overjas kan wel gekeerd worden dit jaar. Ook was het hem in de koffiehuizen wel wat druk en de sigaren hij was een hartstochtelijk rooker smaakten hem zoo niet meer. Het collegegeld werd betaald, en Willem werd studentgeen lid van Corps of Bond, geen student In den gewonen, maar in den waren zin des woords, want hij studeerde en stu deerde hard. Zware zorgen drukten den vader en overspannend was zijn werken, maar dat alles was niets, want zijn zoon zou dokter worden en meer begeerde hij niet. Ijverig bleef hij doorwerken en zwoegen voor zijn kind, met levenslust en energie, trots al zijn zorgen. En de buren wisten te vertellen, dat altijd tot in den nacht, soms heele nachten door, het licht bij Jansen op was. En de menschen waren verwon derd, dat hij zoo vroeg reeds grijsde. Op zekeren avond werd Jansen bij den directeur der maatschappij ont boden zijn werk werd geprezen, men was erkentelijk voor alles wat hij gedaan had, maar door omstandig heden moest het personeel vermin den! worden Jansen had toch nog zijn betrekking bij D. Co., en een ander zou door het ontslag broode loos wordende maatschappij kón dus niets anders en moest, hoezeer het haar ook speot, Jansen's werk dien ander gunnen. Een ongeluk komt nooit alleen. Eenige weken later moest hij ver nemen, dat ook de krant zijne dien sten niet meer noodig had. Men had een arrnen onderwijzer, die op het oogenblik buiten betrekking was, dat work opgedragen voor Jansen was het toch maar bijzaak. Bijzaak Men dacht er niet aan, Idat twaalfhonderd gulden veel te wei- uig is voor een burgorgezin, waarvan do zoon studeert 1 Hij moest eu zou wat anders vinden, lederen dag ging hij er op uit. Hier bood hij zich aan als agent voor een assurantie-maatschappij, ginds vroeg hij schrijfwerk, maar alles tevergeefs. Het werd September en nog had Jan sen niets gevonden. Nog een maand, dan moest opnieuw collegegeld en de huishuur betaald worden Wol trachtte zijn vrouw hem moed in te spreken, maar Jansen werd stil ler dan anders en somberder was de blik zijner oogen, die spiegels der ziel. Ja, ook bij hem spiegels der ziel, want de donkere toekomst had de hoop, den zonneschijn van 's men schen bestaan, uit zijn binnenste ver droom Nog altijd had hij niets gevonden. En als hij dan bij D. Co. in het kasboek al die honderden guldens op telde, dan staarde hij gedaohtonvol op al die cijfers als hij eens zoo rijk was i en toen hij des avonds do kas nazag, brandde dat geld in zijn handen. En een vreeselijke gedachte kwam er op in zijn geest. Morgen zou de huislieer komen en morgen moest collegegeld betaald worden: tweehon derd gulden I morgen Als hij het eensmaar dat was diefstal fin toch, morgen moest liet geld er zijn, het moest- En, hij kon het immers later teruggeven, dat was geen stelen. Het was voor vrouw en kind, dat zou loder verontschuldigen. En boven dien, niemand zou hot merkeu. Maar, als men het eens merkte, als" hot eons uitkwam Neen, hij zette de toekomst van zijn zoon op liot spel, hij mocht het niet doen En toch moest het college geld er morgen zijn. en de huishuur ook was het er niet. wat dan Dan moest Willem z:;n studies staken, voorloopig ten minste. En dan zou den zij lachen, d:e gezegd hadden, dat hij zijn stand to boven ging, en zich verheugen zij, die hem benijd den. Had hij daarvoor zoo hard ge zwoegd, daarvoor Jaren lang zich zoo bekrompen En, hij gaf het Im mers terug, kom, voor men het merken kon. had hij het reeds lang terugverdiend. Toen Jansen des avonds naar huis ging, waren er driehonderd gulden minder in kas. en het was alsof er iets stokte In zijn keei toen hij zijn patroon goeden avond zcide. En thuis gekomen, durfde hij zijn vrouw niet aanzien, toen hij sprak Ik h>b het geld, hoor, vrouw; wit zijn voor ,ug geholpen want do patroon louii mij driehonderd gulden geleend onder voorwaarde, dat ik zo over tv aanden terug zou geven. Gelukkig, was haar antwoord. Jansen zweeg en keek naar buiten; daar ging veel om in zijn harten daar buiten speelden de straatjongens diendertje en riepeD „houdt den dief'. Den volgenden morgen was hij wat kalmer. Hij sielde zijn knagend ge weten gerust met de gedacht®, dat hij het zeker terug zou geven, en dat het Immers voor vrouw en kind was geweest, aldus voor zichzelven zijne misdaad verbloemende. Toen Jansen drie weken later des morgens als naar gewoonte op hot kantooi- was gekomen, vernam hij, dat de zaak in andere handen zou overgaan en de kas dus moest wor den nagezien. En toen dit geschiedde, wareD er drie honderd gulden tekort. Omdat Jansen zoovele jaren de fir ma voorbeeldig had gediend, wilde men hern acht dagen uitstel geven was dan de kas niet aangezuiverd, dan zou men de zaak ln handen van de Justitie stellen. Hij waggelde op zijn beenen, en toen de patroon hem zeide, dat hij zich verwijderen kon. bleef hij nog even staan, alsof hij Iets zeggen wilde. Hebt gij het gehoord^ Jansen, gij kunt gaan. Toen nam hij zijn hoed en ging de straat op Arme man, had het maar gezegd, wat u op de lippen zweefdeUw pa troon was vader, als gij Hadt ge uw hart maar uitgestort, wie weet Werktuiglijk liep hij de straten langs. Daar werd oen man opge bracht cn vele menschen er achter, maar Jansen zag het niet Daar kwam een vriend voorbij, die hem groette, maar Jansen zag het niet En als hij, soms opziende, in do verte een bekende zag aankomen, sloop hij heimelijk een andere straat in en ontweek hem. Hij durfde niet naar huis. Zonder te weten waarheen liep hij inaar door, maar verder, ge heel radeloos en niet in staat om ge regeld te denken. Allerlei gedachten doorkruisten zijn geest. Hij had ge hoopt zijn zoon een positie te ver schaffen in de maatschappij men zou hem nawijzen als den zoon van een dief 1 Dat was er dus geworden van zijn ideaal I Wat zou er worden van zijn vrouw, als hij geen geld kon krijgen Waar zou hij hulp vinden, wat moest hij beginnen En hij hui verde bij de gedachte aan de toe komst Eindelijk toch ging hij naar huls. En zijn vrouw zag het hem aan, dat er iets vreeselijks gebeurd was. Eerst trachtte zij hem tot kalmte te brengen, en dan stortte zij met op wekkende woorden weer hoop in zijn hart. Eu toen hij zoo een weinig tot zichzelven was gekomen, begon hij haar te vertellen hoe hij, ten einde raad, zich schamende zijn patroon dat geld te vragen, de drie honderd gulden niet geleend, maar uit de kas had genomen. Hoe hij zeker gehoopt had, 't weer terug te kunnen geven en wat er dien morgen was voorgovullen. Ge heel zijn hort stortte hij voor haar uit, en zij begreep en vergaf hem. Welke pogingen Jansen ook aan wendde, nergens kon hJj geld krij gen. En als hij des avonds alleen was met zijn vrouw, dan bouwden zij geen luchlkasteelen meer, ais vroe ger, inaar waren zij diep bedroefd, en durfden zij niet aan de toekomst den ken. De zaak kon voor Willem niet ver borgen gehouden worden ln korte woorden deelde zijn moeder hem het gebeurde mede. lk waag het niet de aandoening te schetsen, die Willem's hart over stelpte bij het hooreii van deze voor hem zoo verpletterende tijding. Lang zat hij vveenend neer. Het was duo voor hem geweest, dat zijn vader dat gedaan had, om zijnentwil was dat gebeurd hij moest dus zijn vader redden. Maar hoeDaar viel ,zyn oog op een advertentie, waarin met groote letters werd bekend ge maakt, dat de firma D. en Co. in an dere handen was overgegaan, en dat de zaak op denzelfden voet zou wor den voortgezet. Maar wat was dat daaronder Och, niets, een oproeping van vrij willigere voor de Oost. Maar opeens gaat er oen licht voor hem op. Zoo kon hij geld krijgen En zijn besluit was genomen. Aan zijn toekomst dacht hij niet, want zijn vader zou gered zijn. Toen Jansen op den achtsten dag, bleek en ontdaan, op het kantoor kwam, om het medelijden af te smee- ken van zijn nieuwen patroon, ver nam hij, dat zijn zoon dien morgen driehonderd gulden voor hem gestort had. Zijn verbazing laat zich den ken. Hij snefde naar huis. En toen hij thuis kwam, vond hij zijn vrouw in tranon, want Willem had haar verteld, dat hij geteekend had voor de Oost en met het handgeld zijns vaders schuld betaald. Was liet wonder, dat de vader zijn zoon niet kon zien vertrekken Weer heerschte er drukte op den stijger, waar voor zee jaar de „Su matra" afvoer. Heerlijk glanst de morgenzon en de gotTjeo glinsteren In j liet schitterende licht. Daar wordt een schip verwacht, en onder de menigte, die daar verzameld is, bespeuren wij ook Jansen en zijn vrouw. Wel zijn zij een weinig ver ouderd, maar welk to vreugde air calt er in hun trekken. Geen wonder. Daar wordt een "chip verwacht on Willem zul larjgke«uen. Als een dappc sol daat had hij zijn plicht volbracht en het vaderland had hem met onder- scheldingen beloond. De vermaning van zijn moedor had hij nooit verge ten ook te midden der verleidingen van liet losbandige soldatenleven l*ad hij steeds er voor gezorgd, braaf en eerlijn te blijven. Wat zal liet weerzien blijde zijn I De nieuwe patroon, die een man was van edel karakter, had een paar maanden na Willem's vertrek de ge- luele toedracht der zaak vernomen- Hij had gehoord, hoe Willem uit lief- do tot zijn vaner een toekomst, die hom tegenlachte, had opgeofferd en dienst genomen voor de Oost. Hij had gehoord, hoe Jansen zoovele Jaren lang de firma voorbeeldig had ge diend, hoe hij gewerkt en gezwoegd nad voor zijn kind en hoe allee hem was tegengeloopen, hoe hij einde lijk, door den nood gedrongen, heit bewuste geld uit de kas had genomen, maar met het stellige plan net zoo dra mogelijk terug te geven. Zooveel kinderlijke liefde en zelf opoffering mocht niet onbeloond blij ven. Ook gevoelde hij Innig medelij den met het arme gezin. Ilij had Jansen bij zich laten ko men, bad hem gewezen, natuurlijk, op het verkeerde van zijn daad, maar hem ook alles vergeven en hem her steld in zijn vorige betrekking. Jan sen's salaris was naderhand nog ver hoogd en de edele patroon had een kleine som beschikbaar gesteld, op dat Willem, eenmaal teruggekeerd, ziin studies weer zou kunnen voort zetten. Wat zal het weerzien blijde zijn I Daar wordt een schip verwacht en aller blikken zijn verlangend op den horizont gericht. Eindelijk wordt het zichtbaar en sneller kloppen de har ten. Langzaam en statig nadert het, al meer en meer. de touwen worden uitgeworpen het schip ligt ge meerd. En Willem valt zijn oudere in de armen. G.Nbr.") Gevaarlijk spel. Alle gasten waren vertrokken, ook kapitein Erich WUkens was met de onderen meegegaan en dus hadden broer en zuster weer het veld al leen. Luister eens, Ella, zeide de mili taire dokter Kurdloff ernstig. Je handelwijze van vanavond is mij ab soluut niet bevallen I Ais ik in Erich z'n plaats was, zou ik je dat toch eens duideijk onder het oog brengen. Je bent verloofd en voor een bruid is de tijd van het flirten voorbij. Dokter Kurdloff had het recht zoo te spreken. Hij was veel ouder dan zijn zuster en nam al sedert Jaren de plaats van vader en moeder bij haar in. Ella wierp koppig het aardige hoofdje met de weerbarstige krullen achterover. Ben je uitgepraat, Eugen Je kunt nog maar altijd niet begrijpen, dat ik niet meer het d^aze bakvisch- Je ben Laat de verantwoordelijkheid voor hetgeen ik doe, maar gerust aan mij over I Toen zij zag, dat hij werkelijk ont stemd was, trachtte zij het weer goed te maken Heusch, Eugen, het was zoo kwaad niet bedoeld. Ik ben niet zoo slecht als je wel denkt. Ik houd heel veel van Erlch, maar het heeft me een beetje geërgerd, dat hij altijd zoo kalm, zoo verstandig, zoo zeker is, nooit eens jaioersch, kortom zij lachte vrooiijk en schalks ik wilde alleen maar eens probeeren, of hij niet een beetje jaioersch te ma ken is. De dokter had naar buiten staan kijken, maar nu draaide hij zich drif tig oiu Ella, dat is gevaarlijk spel 1 Erich is iemand, die niels licht op neemt 1 Dat bevalt me juist ium in hem, zijn ernst, zijn degelijkheid. Ik lioud hem voor een door en door braaf meiisch maar ik geloof, dat ei in sommige gevallen niet met hein w spotten valt 1 Heb je niet gezion, hoe luj ei- uitzag, toen mj heenging t Zyn gezicht beviel unj neeiemaai nteu Ella lacnte hartelijk. O, t gaat prociiug, hij was wer kelijk jatoerecü I Den, Eugen, jij bent een bedaarde ouwe jongeneer, wal weet jij nu van verhelde luitjes 1 Als Erich morgen komt, dan vraag ik liein hel oui vergiilenis en alles is weer goed I Doen we6s inaar gerust, Eugen, ik heb nu de proei genomen en ik zal hel niet weer doen. In uitgelaten stemming ging zij voor de piano zitten en speelde een vroohjk wijsje. Ella zag er eeuigszins mat uit. Zij had een slechten nacht gehad, vree- fel ijk gedroomd. Alles de schuld van huur hrommigen broer, die haar gis teravond de les had gelezen I Zij boog zich ver uit het raam. Dat hy nog steeds niet kwam, en 't was toch al over elven 1 Zoo veel over tijd was hij nog nooit geweest, en dat nog wel op Zondag, nu hij geen dienst had I Ha, eindelijk een uiiLform 1 Neen, 't was Mischke maar. zijn op passer hij kwam recht op het huis aun. Plotseling kromp haar hart van angst te zamen. Waarom kwam hy zelf niet. waarom Mischke Zij dacht aan de woorden van haar broe der I Een paar minuten later kwam Ella opgewonden de studeerkamer van haar broer binnenstormen- Zij zag doodsbleek. Eugen, hij kan niet konten, hij la niet heel lekker. De doktor ergerde zich over de storing. Nu, wat zou dat Dat kan leder een overkomen I Ja, maar MJschke weet niet wat hem scheelt. En Mischke ziet er zoo angstig uit, hij doet ^>o vreemd 1 Nu stond de dokter van zijn schrijf tafel op hij keek het mooie meisje ernstig aan. Zie je nu wel I was alles wat hij zei. Toe, Eugen, help mij, toe, lk j smoeh het je i - antwoordde rij pp v}e',enden toon. De dokter opende de deur. Mischke I riep hij luid. MLschke struikelde over den drem pel, een dikke soldaat met een doin, goed gezicht, wten het buis te nauw aan het lijf zat Met kracht sloeg hij de hakken tegen elkaar, terwijl hij de muts krampachtig tegen den naad van zijn broek drukte. Werkelijk lag er een vreemde, schuwe, angstige trek op het gelaat van deu goeden jongen. Hoe is t er mee, Mischke? informeerde de dokter. Ik weet het niot, dokter 1 ant woordde de oppasser aarzelend. Vertel op I Maar de oppasser zweeg, hij kon geen woord uitbrengen. Vertal op 1 Heb je geen ooren hei-haalde Kurdloff, ditmaal zóó luid, alsof hij tot een doova sprak. Mischke kromp ineen, daarna raap te hy al zyn moed bij elkaar en be gon te vertellen, eerst Langzaam en aarzelend, dan steeds duidelijker en vlotter, want de angst voor zijn kapi tein gaf hem de woorden ln den mond. Reeds toen de kapitein gisteravond thuis gekomen wes, was hij niet zoo opgewekt ais anders. Hij ging dade lijk naar bed, maar den heelen nacht had hij geen oog dicht gedaan'. Hij, Mischke, had geziien, dat heel den nacht het licht Ln de slaapkamer van zijn kapitein had gebrand, en daarom had hij zelf ook geen oog dicht gedaan. Nu en dan hoerde hij hem zachtjes ln zich zelf praten en het leek wel, of hij vloekte 1 Af en toe had hij h# m ook hooren kreunen, dui delijk hooren kreunen 1 Kurdloff wierp zijn lichtzinnige zuster een veelheteekenenden blik toe, die de kle toe, bleeke zondares deed sidderen. Vanmorgen, aldus zette Misch ke zijn mededeelingen voort, zat de kapitein in zijn bureau-stoel en zijn hoofd steunde hij ln zijn hand, en hij drukte de andere hand tegen zijn voorhoofd I En het ontbijt heeft de kapitein niet aangeraakt, alleen heeft liy e6n kopje koffie gedronken 1 En een kwartier geleden beval hij me de juffrouw te gaan zeggen, dat hij niet goed was eu niet kon komen, en hij heeft zich opgesloten en niemand mag hem storen De dokter schudde bet hoofd. En heeft de kapitein niet om een dokter gestuurd Moest je mi] niet roepen, Mischke Om u te dienen, neen, dokter 1 Je kimt gaan, Mischke. Maar Mischke ging niet- Hij scheen nog iets te willen zeggen, maar niet recht te durven. Kurdloff bemerkte het. Wat nog meer vroeg hij den oppasser. Vooruit, vertel op. De kapitein heeft zijn bureau opengestoten en er een klein fleschje uitgenomen. Hij heeft er eerst een tijd naar zitten kijken, en toen hij 1 openmaakte rook 't zoo sterk.... dokter schrok. Waar rook het naar vroeg hij driftig. Mischke raakte in verlegenheid. Hij i opende wel zijn mond, maar er kwam geen geluid uit Rook het misschien naar sal miak, of naar bittere amandelen of naar ammoniak 1 ging de dok ter met aandrang voort Geef toch antwoord, kerel 1 Het gezicht van den oppasser klaar de op. Het rook naar bittere amande len, dokter verklaarde hij met de meeste beslistheid. De dokter keerde zich om. Je kunt gaan, Mischke, voeg de hij den soldaat toe. Het scheen, dal zijn gebruind ge zicht bleeker was geworden. Hij nam zijn hoofddeksel van den kapstok, zette het op en gespte zijn sabel om. Angstig sloeg Ella hem gade. Ga Je naar'Erlch vroeg zij. Ben je ongerust Kurdloff keek zijn zuster met een vreemden blik aan. Die sterke amandel lucht maakt ieder en twijfel bijna onmogelijk in dat fleschje was Pruisisch zuur I zeide hij. Ella slaakte een kreet. In wanhoop greep zij den arm van haar broer. Laat mij mei je meegaan Ik wiil naar hern toe. Je mag niet alleen gaan I riep zij in doodsangst uit. Een kwartier later stonden de drie menschen in de voorkamer van de woning van kapitein Wilkens. Misohke stoop op de tee oen naar de deur van de kamer, waar de ka pitein zat en klopte aan. eerst zacht jes, dan met regelmatige tusschen- poozen harder en harder. Geen antwoord Het was een angstig oogenblik De dokter klemde de tan den op elkaar, terwijl Ella bevend, een onmacht nabij, tegen de tafel leunde. Kurdloff trad op de deur toe, drong den oppasser onzacht ter zij en klop te roert, zijn gehandsclioende vuist te gen de deur. Erich, doe open riep hij luid. Het was doodstil in de kamer, bin nen werd geen enkel toeken van le ven gegeven. Zal ik een smid halen vroeg Mischke fluisterend, terwijl hem de tranen langs de bolle wangen liepen. De dokter gaf geen antwoord. Hij greep den deurknop eu draaide dien krachtig heen en weer. De deur ging open, zij was niet gestoten. Binnen rees een donkere gestalte slaapdron ken van de eofa op, hot was kapitein Wilkens. Wat moet.... riep hij uiit. Doch meer kon hij niet uitbrengen, want een slanke, lenige gestalte vloog op hem af, en in hetzelfde oogenbük voelde hij twee meisjesar- men om zijn hals. Hij leeft, hij leeft i riep Ella, terwijl zij schreide van vreugde. Erich was diep geroerd. Maar, Ella, lachte hij vroo iijk, waarom zou ik niet leven Van kiespijn ga je toch niet dood. Den heelen nacht had ik wel-is-waar een razende pijn en heb lk geen oog dicht gedaan, maar nu Is het veel beter. Kijk me maar eens aan, doch schrik niet Met zoo'n gezwollen wang kon ik toch niet bij je komen, lieve ling. Je zoudt me maar uitgelachen hebben I Dokter Kurdloff stond bij de schrijftafel en hield een fleschje voor zijn oogen Dentlla, Kiesplindrunpete l Hij ging naar de voorkamer, e» oppasser stopte juist een roodgerui- tec zakdoek in de peiilooze diepte van zijn broekzak da sporen van tranen waren nog op zijn trouw, nu van blijdschap glimmend gezicht te zien. Mischke, zei de do'-tor, heb Je van je leven wel eens bittere aman delen goroken Nooit, dokter 1 Mischke, Je bent een schaaps kop I Om u te dienen, dokter 1 BERÏ-BERL Dr. Gilmore Ellis, chef van het in 1907 te Singapore geopende beri-beri- hospitaal heeft, naar de „Straits Ti mes" meldt, goede uitkomsten verkre gen met liet gebruik van op bllzonde- re wijze bereide rijst Van de 738 pa- tiénten, die dr. Ellis ln zijn hospitaal heefi behandeld, zijn slechte 20 over- icuen en ln niet meer dan 8 van deze sterfgevallen, was beri-beri de oor zaak van het overlijden. Dr Kills gebruikt ongepelde Sliun- rljst, die hij gedurende 48 uren In wa ter laat weeken, dat ln dien tiid een maal ververscht wordt. De rijst wordt dun gestoomd, totdat de korrels open barsten, waartoe omstreeks 10 tot. 12 minuten noodig zijn Dan wordt de rijst In de zon gedroogd eu ah» dit proces Is afgeloopen op de gewone wijze ln den molen gepeld. Bovendien behoort lot de geneoame- thodo in het hospitaal, hetwelk aan het zeestrand gelegen Is', het gehruik van zeebaden Alle lijders moeten da gelijks gedurende een uur in zee bo den. Na het bad worden do zieken dan nog (remasseerd. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alles correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den he6r J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 116^ Colombelle Marseille. (Voorgekomen in een gespeelde partij) Zwart. Schijven op 2, 3, G, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 19, 20, 21, 23, 24 en 25. Wit. Schijven op 30, 32, 33, 3-4, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 48 en 49 EINDSPEL No. 117, W. J. A. M a 11 a. (Voorgekomen In een gespeelde partij) Wit speelt en wint in iedere variant, welk antwoord Zwart ook geeft Itt KH - Éi g; ÉltJ 18 - fff te: iü ''w" Hl bi ww, Zwart. Schijven op 2, 3 en 32. Wit Schijven op 17, 24, 39 en 46. Oplossingen van Nas. 116 en 117 worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 18 Januari o,a Oplossing van probleem No. 112 van den auteur Wit 33 - 28, 48 - 42, 27 - 21, "1 - 23, 19 -13, 39 - 34, 25 1! Oplossing van probleem No. 113 van den auteur: Wit 39 - 34, 33 - 28, 34 - 29, 49 - 43, 26 - 21, 47 - 41, 40 - 35, 45 34, 35 24, 25 3! Wij brengen den auteur Joh. H. Blom, hulde voor deze mooie proble men, vooral liet laatste is niet gemak kelijk te vinden. Indien deze 17-jarige jongeling op den ingeslagen weg voortgaat, belooft hij zeer veel als toekomstig problemist. Beide problemen zijn goed opgelost dioor de hoeren R. Bouw, W. J. Bal kenende, P. J. Eype, G. P. Ileck, J. Jacobson Azn.. D. G. Koning, VV. J. A. Matla, C. Serodinl. No. 112 goed opgelost door den heer F. M. van der Werff. DE KRACHT VAN HET SPEL. (Vervolg van vorige rubriek). Het goede of minder goede van het spel. staat onmiddellijk ln verband met de keuze van een te 6pelen zet. Speelt men telkens juist, dan wordt er ook een goed spel ontwikkeld; ter- Zwart wijl dit zich, indien een verkeerde zet geschiedt, ook onmiddellijk in het spel cpenbaaxt. Het is opmerkelijk, dat, wanneer een juiste zet niet op het juiste mo ment gespeeld wordt, deze later niet of zeer moeilijk meer kan ge schieden, of geen voordeol en veeltijdA nadeel aanbrengt. Nu zal men allicht vragen, of zoo'n te laat gespeelde zet don nog oen „juiste zet" genoemd kan worden. In geen gevalmaar, om telkens het juiste oogenblik van spelen te bemer ken, is moeilijker dan voorondersteld wordt Bijna alle dammers gaan nog aan dit euvel mank, en de kracht eens spelers wordt juist getoetst aan het kiezen van zijn te spelen zetten. Wij ltebben gezegd, dat er meestal een goed slot wordt verkregen, wan neer do juiste zet ook op het juiste moment wordt toegepast en het zelfs gebeurt, dat met één op tijd gespeel den goeden zet het spel vrijwel kan beslist zijn. Om nu de waarde van zoo'n zet goed te loeren begrijpen, zullen wij met enkele practische voor beelden de kracht hiervan aantoonen, alsmede het nadeelige, indien men verzuimt dezen op tijd toe te passen. Wij beginnen met een eenvoudige stelling uit te werken, en nemen dan telkens deze iets ingewikkelder, waar door geleidelijk ©en dieper inzicht wordt verkregen in het gecompliceer de van het damspel. 47 48 49 60

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 14