HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. üuinnion de Philesoof. DINSDAG 11 JANUABI 1910 ten de vier schrijvers van veel botee- kenls, terwijl tij, wat het epidemische van ziekten aangaat, zeer gereedelijk onderschrijven het zeggen van voortreffelijken arts I. J. van den Bosch, dat sommige epidemieën „van verborgen zaaken afhangen, waarvan de reden niet kan verklaard worden, mogelijk omdat men door gebrek aan genoegzame kundigheid of van naauw- keurigo Waarncemingenander© oor- zaaken, als die dor Hemelsche Lichaa- men en dozelver invloeden (zon, m en de constellatiën en de odspecten der overige Hemelsche lichaamen en planeeten) niet genoeg hebbe ga degeslagen of behoorlijk in aanmer king genomen." Wie lust heeft moet het geschrift, dat in de Stods-Bibllotheok te krijgen is, maar eens doorlezen hij leert ©r allicht bescheidenheid u/it ten opzich te van de onfeilbaarhoid van medi sche stelsels. Want wij hebben gemak kelijk oordeelen, nu de aderlating nooit of hoogst zelden meer wordt toegepast, wij kunnen met Dr. Brou wer Bosch wel schrikken van 't ver haal van patiënten, die de vier stadsdoctoren erkennen het zelf wel tienmaal een gedeelte van hun kostelijk bloed moesten afstaan en dat wel of niet overleefden. In de liiat van den tijd was evenwel de aderlating een kostelijke zaak, vooral bij ontstekingen, naar wij ver nemen. Merkwaardiger dan dit is evenwel, dat een zoo lang bestreden ziekt© als de influenza, griep, Noordsche ziekte of hoe ze verder genoemd werd, niet alleen niet verdwenen is, maar zelfs dit jaar in Europa haar vierhonderd- jarig bestaan herdenkt. J. C. P. iSuitenlandscb Overzicht POLITIEKE STRIJD IN ENGELAND. Gistermiddag is te Londen minis terraad gehouden, misschien een der laatste (naar gelang de stemming uit valt), tot het afdoen der zaken. De ko ning heeft na afloop dadelijk de pro clamatie geteekend, waarbij het par lement formeel ontbonden wordt. liet nieuwe parlement zal 15 Fe bruari bijeenkomen. Welk parlement Het zal nu spoedig beslist zijn. Vrij dag is de officieel© caudidaalstelling en zullen de eerste leden van het Lagerhuis verkozen worden, namelijk zij die geen tegen-candidaat hebben. Zaterdag is de eerste stemdag. De verkiezings-cainpagn© duurt in- tusschen met volle krachten voort. Minister Lloyd George wordt niet altijd toegejuicht. Zaterdagavond kwam hij met dén trein te Falmouth aan Het plan was, dat hij te Penryn uit don trein zou stappen en dan door een fakkeloptocht begeleid, verder in een tuf naar Falmouth rijden. Maar te Penryn wachtte hem een vijandig© menigte van werkers uit de graniet groeven. die de regeering niet ver geven, dat zij voor do havenwerken te Rosyth Noorsch graniet heeft laten komen. Eigenlijk heeft de regeering dat niet laten doen, maar de aanne mer, en de regeeriug heeft liet. goed gekeurd, gelijk vorige regeeringen het goedkeurd len, als er voor rijkswerken graniet uit het buitenland word aan gevoerd, aangezien dit aanmerkelijk goedkooper is. Om do vijandige be tooging te ontgaan, bleef de minister in den trein. De teleurgestelde gra- nietwerkers wreekten zich met hem voor lafaard, verrader enz. uit ie maken. Ais een staaltje hoe de hartstochten gaande zijn gemaakt, dtene, dat een unionist, Sir Grey Skipwith, in ©ene rede heeft gezegd, dat, als do begroe ting, tengevolge van een Liberale overwinning aan de stembus, wet wordt, bij den vijand, di© in Enge land viel, de hand zou geven en har telijk welkom heeten. DE VLAMINGEN IN BELGIë vieren weer nieuwe overwinningen. Nu zijn ze zeer verheugd over de er kenning van hun rechten door den nieuwen burgemeester vau Brussel. De Nieuwe Gazette schrijft „Dat de nieuwe burgemeester dor hoofcLstud zoo warm ziju genegenheid heeft uitgedrukt voor onze taal, mag ons de hoop doen koesteren, dat ein delijk op liet stadium van Brussel zij de plaats en den eerbied verwerven zal, waarop zij volle recht heeft, en waarvan zij tot dusver steeds bleef versteken. En als wij aan onzen confrater (den redacteur van de Vlaamsche Gazette, die bij afwezig heid van den burgemeester, diens re de in het Vlaamsch voorlas) eene gansch bijzondere hulde brengen voor het deel, dat hem in het welgelukken dezer betooging toekomt, dan is het met het vertrouwen, dat hij nu verder ook zijn beste krachten inspannen zal, opd&A deze betooging het begin weze van een nieuwen staat van za ken in de hoofdstad, dat is te zeggen van een bestuur met do beide lands talen op volstrekt gelijken voet." DE BRAND IN HET RUSSISCHE PALEIS van grootvorst Nicolajewltsj is, zoo als we reeds meldden. Zaterdag (den tweeden Kerstdag, volgens de Russi sche jaarrekening,) uitgebroken. De brand ontstond, zoo luiden do offici- berichten, in de garage, er ont plofte een vat benzine en een koetsier en een rentmeester kwamen daar door, om het leven. De vlammen sloe gen over naar de tweede verdiep!Dg van het paleis, waar de bewaarplaat sen van goud en zilver, porcelain en andere kostbaarheden gelegen waren, en van daar naar de derde verdie ping, waar bet personeel woont. Bin nen den tijd van 15 minuten was het geheele gebouw één vuurzee. De pa leisbeambten, die in den tegenover- liggenden vleugel vertoefden, klau terden in hun doodsangst op het dak, waar zij de aankomst van de brand weer afwachtten Deze moest onmid dellijk, kruipend over de trap, de tweede verdieping trachten te berei ken, teneinde' de kostbare verzame lingen van den kzoonprins te redden, hetgeen haar dan ook met groote moeite gelukte. Het paleis werd reeds sedert eeni- gen tijd door den kroonprins niet meer bewoond," daar hij het niet vei lig genoeg achtte. Andere berichten melden, dat Inert, niet zeker is, dat de brand in de auto-garage ontstond en spreken het vermoeden uit, dat revolutionnairen de hand in liet spel hebben. IN TURKIJE heeft men weer eens te kampen met een ministerieels crisis. De ministers financiën, van binnenlandsche zaken, van justitie en de Check-ul- Islatn, behouden hunne functies, maar voor de overige excellenties ko. plaatsvervangers. schijnen grootsche plannen te hebben mot het thans bezette Rifgebied. De minister van openbare werken, die met een aantal ingenieurs een onderzoek ter plaatse instelt naar de noodlge verbeteringen aan de haven vau Mar Chica, om deze voor oor- logs- en handelsdoeleinden geschikt te maken, zal tevens plannen beetu- deeren tot den aanleg van straatwe gen van Melilla naar Seiouan en Atlatten, den bouw van een model boerderij te Nador, de bebossching van het land en den bouw van een spoorweg van Melilla naar Water- kuap, dwars door het bergachtige land der Kebdana. IS DE JAPANNER OORLOGS ZUCHTIG Von Gottberg steekt in een Duiisch blad den draak met de herhaaldelijk weder opduikende legende van Ja- pansche officier-en en reservisten, die als arbeiders in den vreemde trekken, om gereed te staan, de wapens voor Japan op le nemen, wanneer het ten, strijde trekt. Die legenden missen eiken grond en worden volgens den schrijver afdoen de gelogenstraft door de huidige stemming onder liet Japausche volk. Uit mededeelingeu van Europee- sche onderwijzers en zendelingen, die in het binnenland verblijf houden, blijkt toch, dat ecu geheel nieuw Ja pan ia geboren. Zij meenen, dat de Japanner uit den j oogsten oorlog de overtuiging mede naar huis heeft ge nomen, dat zelfs een gelukkige veld tocht aan het volk geen voordeeien, maar slechts nadoelen kan breiigen, en dat na afloop daarvan de fiscus steeds hoogere cis- bon stelt. De eige naar van een rijstveld betaalt, zoo goed als een handt'buur in de stad, 40 percent van zijne inkomsten aan belastingen. In elk d rp en in elke stad beginnen hulpbehoevende invali den, die ten gevolge van de koude of door verwonding ledematen verloren, te vragen, waarvoor zij hun gezond lichaam hebben opgeofferd. Het aan bod van land voor niets of tegen bil lijken prijs, lokte slechts woinige Ja. panners naar Korea, maar ook dezen keerden grootendeels weer naar hun land terug. Voor de massa heeft dus de feitelijke Inlijving van Korea niet zulk een groote boteekenis, dat daar voor zooveel bloed moest worden ver goten. Een dergenen, dio den toestand van Japan schilderden, meende „Wanneer zij den oorlog ten minste verloren hadden, dan zouden zij tan denknarsend elkander gezworen heb ben, een andermaal nog beter er op in te slaan. Maar zij hebben dapper gestreden, overwonnen en toch niets gewonnen Daarom ging de oorlogs zuchtige geest van oud-Japan ten on der in liet bittere hoongelach van wanhoep en teleurstelling op dien dag, toen het bericht van den vrede van Portsmouth kwam. Indien de Mikado te ©eniger tijd weder de zon- nevaan ontplooit, zal aan zijn leger scharen wellicht dot ontbreken, waar na .'.pan zijn succes te donken had rte doodsverachting en de fanatieke 'rijdlust en de onbuigzame wil om i-i- overwinnen." UIT NICARAGUA". Nu gaat ook Engeland zich men gen in den strijd in Nicaragua. De gezagvoerder van het oorlogsschip „Scylla", dat voor Greytuwn ligt, beeft zoowel aan den bevelhebber dér regeer ingstroe pen als aan generual Estrada doen weten, dat hij een sterk detachement aan land zal zetten, In geyal liet tot een gevecht mocht ko men, ter bescherming van Britsche eigendommen. De onderhandelingen tusschen bel de strijdende partijen in de republiek zijn nog niet verder gevorderd- Gene raal Fornos Diaz, die door generaal Estrada naar Managua was gezon den, om met dei» nieuwen president, dr. Madriz, over den vrede le onder handelen is op de reede van Greytowu verdronken, doordat zijn boot om sloeg. Stadsnieuws WETEN EN WERKEN. Dr. H. Blink uit Deu Haag hield gisteravond in het gebouw aan de Oude Gracht voor een zeer volle zaal een praatje over het weer en over weersvoorspellngen. Spreker ging na welke elementen van invloed zijn op de weersgesteld heid en noemde als de dirie voor naamste die temperatuur, de vochtig- lieid en den wind. De temperatuur wordt veroorzaakt door de zonnestro- len, die door den dampkring heen dringen en warmte meedeel en aan de aarde. Die warmte staat de aarde ge deeltelijk aan de haar omringende lucht af door z.g. donkere warmte stralen. Vallen de zonnestralen nu loodrecht op de aarde, dan doorloo- pen zij den koristen weg door den dampkring, verliezen weinig warm te, de aarde neemt veel warmte op en kan veel ui is truien. Doorloopen de zonnestralen een langoren weg in schuine richting, dan gaat veel warmte verloren. De zonnestralen be zitten aJle kleuren van den regen boog, d© blauwe kleur wordt reeds in de hoogere luchtlagen teruggekaatst, waardoor de blauwe hemel gevormd wordt. De waterdamp bezit hel vermogen, de warmtestralen tegen te houden. Wind ontstaat doordat de lucht stroomt naar de plaats met den iaag- sten luchtdruk. Naar het meteorolo gisch instituut te De Bildt bij Utrecht wordt uit vele plaatsen van Europa de luchtdruk geseind. Op een kaart worden de getallen geplaatst bij de steden, en dan worden lijnen getrok ken tusschen steden met eenzelfden druk. Men kan dan nagaan waar een hoo gs of lage dTuk hcerscht en op die wijze voorzien waarheen de wind zal gaan, en voorspellingen van het weer doen, die eenigszins betrouwbaar zijn. In den Enkhuizer Almanak en ande re vindt men weersvoorspellingen voor het geheele jaar. Het behoeft geen betoog, dat deze absoluut geen waarde bezitten. Een dier almanakken kwam tot stand, doordat de medewerkers zich plaatsten om een bus, waarin op rol letjes papier de weersgesteldheden waren aangegeven. Onder een goed glas wijn werd dan voor iederen da- J turn een papiertje uit do bus getrok ken en zoo kwamen de voorspellin gen in de wereld. De voordracht werd rnet zeer veel aandacht aangehoord. TUCHTSCHOOL EN MARINE. De Minister van Marino hedt af wijzend beschikt op liet verzoek yan een jongen te Ilaarloin, die voor ©eni ge jaren luchtschoolstruf onderging, in die school en ook later goed op paste, doch die, wegens het vennel- den van de ondergane luchlsclio»!- straf op het aangevraagd© bewïïs van- goed gedrag niet tot een dienstver bintenis bij de marine toegelaten was, en toen de tusschonkomst van den Minister had ingeroepen. De afwijzing van hot verzoek wordt ntet gemotiveerd. Rubriek voor Vragen Goubonneertieu hebben bet voorrecht vragen op vernokillenU gebied, mil- root beantwoording vatbunr, in to .zenden bfj de Redactie van Haarleiu's Dagblad, Groote Houtstraat 58 Alle antwoorden worden i-eheol kosteloos gegeven en, voor zooveol mogelijk is, den dag na de inzouding Aan vragen, die niet volledig naam ea woonplaats vuu den inzender vermelder wordt geen aandacht geschonken. VRAAG. Is het gebruikelijk, dat do kinderjuffrouw evenals de dienst bode een Nieuwjaarsfooi krijgt ANTWOORD. Een vast gebruik is het nietde cene familie geeft wè!» de ander niét een Nieuwjaarsfooi. VRAAG. Ais eèn kerk te halt twaalf uitgaaf., hoe laat kan men dan billijkerwijze verlangen, dat een dienstmeisje, die haar kerkbewt heeft, thuis komt De afstand be draagt vijf minuten. ANTWOORD. Wanneer een dienstbode alleen haar kerkbfturt heeft dan is zij gehouden, na afloop van- den dienst thuis te komen. In uw geval dus 5 A 10 minuten na hel uit. gaan van de kerk. VRAAG. Hoelang moet eene dienstbode blijven, die haar Nieuw jaarsfooi heeft geweigerd ANTWOORD. De nieuwe wet op het Arbeidscontract e-ischt een opzeg gingstermijn van zes weken. VRAAG. Kunt u mij ook het adres opgeven van den heer H. B. 'L 'rubbering, benoemd tot ïid en plaats vervangend Lid der commissie, bei ast rnet het afnemen der examens ter verkrijging van het diploma van ma chinist op een stoom-zeevisschers- vaartuig ANTWOORD. Ons onbekend. Kan en onzer lezers misschien ook in lichten 1 VRAAG. 29 September J.L is te Amsterdam een vergelijkend examen gehouden voor jeugdige ambtenaren bij de Rijks-postspaarbank. Zijn er van de geslaagden reeds geplaatst? Zoo ja, hoeveel Zoo neen, wanneer zouden zij plaatsing kunnen ver wachten 1 ANTWOORD. - Dit zouden wij schriftelijk bij de directie der Rijks postspaarbank moeten inform ©eren. Het is dus veel eenvoudiger, dat u zelf aan dit adres schrijft. VRAAG. Wanneer ecu man al tijd met vrouw en kinderen in onmin leeft, op welke wijze kan ik mij dan het gemakkelijkst van hem laten scheiden ANTWOORD. Wend u tot het Bureau vau Consultatie, dat den eor- sten en derdeu Vrijdag van iedere maaud to half twee uur in het Paleis van Justitie aan de Jansstraat verga dert. VRAAG. Mag de huurder van ©en winkelhuis, zonder toestemming van den verhuurder, eeu betalende recla me, niet op ziju zaak betrekking heb bende, laten aanbrengen ANTWOORD. Stellig niet. Tot dat gebruik is het perceel zeker niet bestemd en onder onder-verhuring is deze handeling ook met te rangschik ken. Wij zouden den verhuurder het recht er toe, zoolang de huur duurt, eveiiuiLi toekennen uls den huurder. VRAAG. Als men een zaak ge huurd heeft, zonder schriftelijk huur contract, duur de huurder door brand de zaak heeft verlaten, heeft die huur der na herbouw het recht de zaak weer te betrekken ANTWOORD. Indien, gedurende den huurtijd het verhuurde goed door eenig toeval geheel en ai vergaan is, vervalt de huurovereenkomst van rechtswege. Indien het goed slechts ten deeie vergaan is, heeft de huur der de keus om, naar gelang der om- OM ONS HEEN No. 1068. Een onde herinnering aan de Influenza. Er is wel aanleiding om dit onder werp nog eens op te halen, omdat zich In de stad weer gevallen van influen za hebben voorgedaan. Wel zijn ze, voor zoover ik gehoord heb, niet van ernstigen aard, maar de verschijnse len wijzen dan toch op de typische in fluenza, zijn dus wat anders, dan de gewone winterverkoudlieden, die we ieder jaar om dezen tijd hebben moe ©n door te maken. Het ls zeker te ho pen, dat we niet een herhaling zullen beieven van de epidemie in 1889, toen half Haarlem proestend en snuivend, met pijn in hoofd en beenen te bed lag en door de andere helft met warme kruiken, citroenen en de middelen, die de doktor uit de apotheek liot ko- zoen, werd verpleegd, Toch was hot ook toen het eerste geduchte optreden van de influenza nog niét. De medische kronieken ver halen, dat in het begin van de zes tiende eeuw, in 1510 de ziekte voor het eerst, waarschijnlijk uit hot Oosten, naar Europa kwam. Daarop kwam ze in 1547 weerom en vervolgens in 1580, toen ze o. a. te Rome aan negen duizend menschen het léven kostte en ic andere landen eveneens tal van slachtoffers maakte, deze d p e u- plait (ontvolkte) zooals in het Trai- t dat ik erover raadpleegde, wellicht met eenije Franscho overdrijving, werd meegedeeld. Na 1750 gaat de influenza, even als tegenwoordig nog de cholera, ruit van Rusland en omstreeks dieu ilijd is zo zelfs wel don Oceaan overge stoken en heeft Amerika gekweld. Op de grilligste manier komt en ver dwijnt ze. We vinden haar verschij ning in Europa aongeteekend in de Jaren 1802. 1830, 1833, 1835, 1837, 1848, 1867, 1870, 1873, 1875, 1880/1, 1886 en 1889/90, derhalve zonder eenig sys teem, als 't ware bij toeval wel of niet en we zijn er nu twintig juar vrij van geweest. Natuurlijk is het best mogelijk, dat het nu bij enkele gevallen blijft. Maar in 1782 was dat don toch het geval jiiiet. De ziekte heette toen nog niet algemeen influenza, maar droeg den naam van „de epidemische zinking koorts", niet alleen bij het publiek, •maar ook bij de doctoren. De vier (Haariemsche Stads-doctoren, Adria- inus Dicten, Henricus Franciscus Ber nard, Johannes Willemse Gz. en Ja- (cobus Rocguelte, schreven er zelfs een vrij lijvig boek over met de volgende opdracht Don onpartijdigon Leezer wordt deeze beschrijving van de epide mische zinkingkoorts en derzel- ver gevolgen met den meesten eerbied toegewijd. De manieren zijn sinds dien tijd ver anderd. Ik kan mij niet goed voorstel len, dat onze gezamenlijke gemeente- [geneesheeren met den meesten eerbied aan het publiek ©en ver handeling over de een of ander© ziek te zouden aanbieden. Weliswaar zijn er tegenwoordig leekeboekjes op me disch gebied genoeg en daarbij waren de vier geleerde lieeren van 1782 uit hun tent gelokt. Stol u voor, dat ©en collega, de med. doctor W. Br.ou.wei Bosch te Haarlem had durven bewe ren, dat aderlating voor de behande ling van de ziekte niet deugde. Tl ij iiad zich verstout, om bij den drukker van Walré ©en brochure uit te geven ouder den uildugenden titel De Aderlating in de tegenwoor dig heerschende ziekte van de maand Juny 1782, in de meeste ge vallen, grootlijks nadeelig. Het begin van hot betoog is, zooals destijds gebruikelijk was, in allerbe- scheidensten toon geschreven. „Nie mand", zoo lees ik, „duide mij ten kwade, dat ik, hoewel zo in jaaren I els in de Geneeskunde, joug zijnde, HHUILLH I'OIN Naar hek Engelsch van GUY BOOTHBY. 11) Mijn hersenen schenen In mijn hoofd tond te draaien met de snelheid van Piillioenen mijlen in een seconde. Het scheen mij onmogelijk toe, dat het waar kon zijn. Ik durfde nauwelijks de vraag te doen, die mij op de tong lag, uit vrees dat ik zou ontdokken, dat hij toch met mij gespeeld had. Hij merkte mijn aarzelen op en ik denk, dat hij tot de conclusie kwam, dat ik niet op do betrekking gesteld U behoeft liet niet aan te nemen i merkte hij met ©enige minachting in zijn stem op. Ongetwijfeld beschouw de hij mij nu toch als een leeglooper van beroep, zoodat hij zich in mij ver gist moest hebben. Begrijpendo wat er in zijn geest omging, haastte ik mij hem uit den droom te helpen. Ik hoop, dat u zooiets niet van mij zult denken, begon ik haastig, Want het is verre van mij dit edelmoé. mijn denkbeeld over de thans heer schende en zo veele rnensclien weg- sleepende Ziekte, openlijk voordrage en mijn irevoelen deswegens met een gedeelte van de weinige ondervin ding, welke ik daaromtrent In deze dagen verkregen hebbe, steave." De manier waarop Jongelui in de zen tijd gewoon zijn te schrijven, is wel een andere, ©en meer besliste. Laat ons maar aannemen, dat, met de geneeskunst, ook do jeugd ln die honderd dertig jaar is vooruitgegaan. Doctor Brouwer Bosch voorzag even wel, dat zijn woord niet veel indruk zou maken en verdedigde zich al bij voorbaat op deze wijze „Ik weet wol, men kan mij hier vraagen en ik zou 't ook niet euvel opnemendewijl uwe ondervin ding, in vergelijking met die van anderen, zeer gering is, zijt gij dan do regte wel orn uw gevoelen voor le draagen en een gedeelte vun uwe weinige ondervinding ge meen te mnaken Het sla mij vrij, hierop rondborstig j u 10 zeggen, uithoofde, dat ik, tot dusverre mo gelijk de minste Practijk hebben de, den meestcn tijd hebbe om over de geoartheid der Ziekte te denken en dus ook tien moesten tijd, om mijn gevoelen en behan deling op het papier te stellen." Hij verklaarde zich dan tegen het vele aderlaten, dat toen in de mode schijnt te zijn geweest „de Heel meesters schijnen als om strijd te roemen op de grootere hoeveelheid bloeds, welke ieder dag door him ver goten wordt maar zijn onder vinding gaf hem een uudereu kijk op liet geval, waardoor hij meende, dat men hier minder met pl curitis catarrhales (zinkeus zijdewee- en) dan wel met pleuritides bi- li o s u e of pijnen in de zijde van gal- achtigen aard, tc doen liad. een on derscheiding, waarmee ik overigens den lezer niet verder denk te verve len. Achtte hij voor de eerste soort een kleine aderluling dikwijls voor- deelig, voor de laatste achtte hij die behandeling verkeerd. In die dagen moet dit botoog, waar aan nog toegevoegd werd, hoe de schrijver ziju patiënten dan wel be handelde, een gelijken indruk hebben gemaakt als wanneer nu een medicus ging verklaren, dat hij aan bacillen en hun beteekeuis niet langer wensch- te te gelooven. Zóo voorzichtig kon de jonge spring in 't veld zijn woorden niet kiezen, zóo zorgvuldig kon hij niet vermijden zijn Ilaarlemsche colle ga's aan te duiden, of zij voelden zich diep getroffen en richtten de weten schappelijke galg voor hein op. Aan den sterksten strop zou hij buugelen, ten aan.schouwe van den „onpartijdi gon leezer", op wiens bijval zeker wel een weinigje gewerkt werd met dien „meesten eerbied", hem door vier zoozeer geleorde mannen toegewijd. Bovendien achtten zij wegens hun langdurige ondervinding „niet wel mogelijk, dat zij allen dwaalden", maar wel dat de jonge collega dat deed, die de calarrhale ziekte met de daarop vaak volgende pleuris ver warde. De brochure-Brouwer Bosch bevatte, zoo zeiden ze, .uitdrukkin gen die voor ons en den overigen Doc toren alhier beloedigende vvuren." Ja, het gold hun goeden naam en daarom zouden ze hun beschouwing uiteenzet ten ea eindigden hun voorwoord met ©en aanhaling uit Salomo, waarin „onze Jonge Geneesheer Bosch" van de hoogte eener viervoudige onder vinding af, een wensch thuis kreeg voor grooter wijsheid, bedachtzaam heid en verstandigheid. Het botoog zelf was niet minder dan 226 bladzi'den groot. Vooral voor doc toren moet het merkwaardig wezen om de opvattingen van dien tijd met de hedendaagsche te vergelijken. Bij zonder groote invloed wordt toege schreven aan den invloed van den dampkring, welke winden er waaien, of het sterk regent of hard vriest ach- dig aanbod af te slaan. Integendeel, ik maakte mij ongerust, dat dit alles niet waar zou kunnen zijn. Als u denkt, dat ik in slaat zal zijn de plich ten aan die betrekking verbonden, te vervullen, dan beloof ik u, dat ik zoo hard mogelijk zal werken opdat u over mij tevreden is. Ik ben u dankbaar der dan ik kan zeggen, en ik zal mijn best doen dat door iets meer dan woorden te bewijzen. In dat geval vraag ik u excuus voor de vergissing, die ik beging, was (vlug zijn antwoord. Ik ben blij het to hooren. Dan kunnen wij dus de zaak ais beklon ken beschouwen. Laten wij elkaar daar de hand op geven. Wij noden dat, en toen ik denk, dat ik overspannen was door alles, wat ik had meegemaakt weet ik al leen nog, dat mijn krachten mij be gaven, ik liet mijn hoofd in de han den zinken en snikte als een klein kind. Mijn nieuwe chef stond van zijn stoel op en wandelde nuar het ven ster, alsof hij niets ongewoons had op gemerkt. Na enkele minuten was ik mijzelf weer, en hij kwam terug. In dien tijd was er een vast voor nemen in mij gerijpt. Het zou voor beide partijen beter ziju, uls ik dat dadelijk ten uitvoer bracht. Mijnheer Quinnion, zoo begon Ik, mijn uiterste beet doende om mijn stem volkomen onder bedwang te houden, vóórdat wij verder gaan, moet ik u mijn levensgeschiedenis vertellen, om u op de hoogte te bren gen, hoe ik in dezen ellendigen toe stand ben gekomen. Het is niet meer dan behoorlijk tegenover u en tegen over mijzelf, dat u die geschiedenis kent. Als-het u gemak kan geven het te vertellen, ga dan uw gang, antwoord de hij, terwijl hij een nieuwe sigaar opstak. Als het onaangename herin neringen wakker roept, over zaken, die liever vergeten moesten worden, doe het dan niet Ik zal toch waar schijnlijk dezelfde gedachte omtrent u houden. Het effect van eeu bekente nis hangt dikwijls af vau do wijze, waarop zi_j gedaan wordt. Sommlse menschen zouden mis schien ontmoedigd geworden zijn door deze rondborstige woorden, ik uiet. Misschien omdat ik geen reden had het te zijn, wat, gij zult het toe stemmen, eeu enorm groot verschil maakt. Mijn naam is Cyril Armitage, begon ik. Mijn vader was predikant van Bupton St. Mary, in Sussex, eeu aiubt dat hem gegeven was door zijn oudsten broer en mijn oom, Sir Cuthbert Armitage een gentleman van de oude school. Toen ik den leef tijd bereikt had, was ik zoo gelukkig een plaatsje te krijgen als leerling te Eton, vandaar ging ik nattr de unL- versiteiL lk was daar nog geen drie maanden, toen mijn vader stierf, mij achterlatende aan de zorgeji van zijn broer, die mij van dat oogenblik af als zijn erfgenaam en aangenomen zoon beschouwde. Niemand zou vrien delijker voor mij hebben kunnen zijn dan hij en ik deed mijn best hem dat zooveel mogelijk te laten blijken. Maar hij had nog een neef, het kind van zijn zuster, Gilbert Feversham, die mij "haatte, en opgestookt door zijn moeder, deed hij alles wat in zijn macht was om mij uit het hart van den Squire te verdringen. Zeker had ik eenïge schulden gemaakt aan de universiteit, maar zij werden hon derdvoudig overdreven. Ook is het mogelijk, dat ik niet zoo hard werkte als ik kon doen, en ook dat ik een beetje wild was, dat zal ik niet hee- lainaal ontkennen, maar alles wel be schouwd een jonge man is een jonge man en waarschijnlijk was ik niet erger dan mijn medestudenten, Toch, ofschoon al niijn fouten en tekortko mingen in het ergste daglicht wer den gesteld, toch wilde de brave, oude Squire geen kwaad van mij hooren. „Jongens moeten jongens zijn", placht hij te zeggen, en hij zal tot kalmte ko men als wij hem den tijd geven. Dat was echter juist hun plan niet. Mijn gastheer knikte tegen mij ten teeken, dat hij mij begreep. De volgende week juist een jaar geleden, ging ik voort, ging ik naar de stad om eenlge oude studievrien den te ontmoeten. Wij brachten met elkaar een heel prettige week door, met veel meer kaartspel dan voor mijn gemoedsrust goed was. Van het begin af was ik ongelukkig, en ten slotte was lk niet minder dan een som van vijf honderd pond schuldig, Ik wist niet tot wien ik mij moest wen den om het geld te krijgen. Eindelijk stelde een mijner kennissen mij aan een geldwoekeraar voor, die na on derzocht te hebben naar "mijn positie en mijn bloedverwantschap met Sir Cuthbert. mij het geld tegen een onge hoord hoogeu intrest leende. Ik leen de het onder conditie, dat ik het over zes maanden zou terugbetalen. Toen het oogenblik daar was, had ik liet geld niet, en tenzij ik bij mijn oom aanklopte en hem alles vertelde, wist ik met, wat mij te doen stond. Ik liep rond als een man, wiens laatste uurtje weldra geslagen zal zijn werkelijk geloof ik, dat ik zelfs de laatste we ken mij niet zoo ellendig heb gevoeld als toen. En toen de rekening gepresen teerd werd? Vreemd moge het klinken, maar zij werd heelemaal niet gepresenteerd. lk hoorde er niets van. Maar de moei lijkheid moest nog komen. Het was een onveranderlijke gewoonte van mijn oom om ln de eerste week van iedere maand zijn bankrekening na te kijken en haar te vergelijken met de cheques, die hem waren toegezon- den. Ditmual trof hem iels, dat eenige verbazing bij hem opwekte. Er was een chèque afgegeven ten gunste van zekeren Ezechiél Levy en voor uiet minder dan een som van vijf honderd pond. De onderteekening was een merkwaardig goede nabootsing van zijn eigen handteekening., toch was hij stellig overtuigd, dat zij valsch was .De Squire was overtuigd, dat hij nooit in zijn leven van iemand van dien naam had gehoord. Toevallig was Feversham op dat oogenblik juist bij ons gelogeerd, en hij en ik werden binnengeroepen om de handteekening te onderzoeken en onze opinie er over te zeggen. Stei u mijn gevoelens voor toen ik daar stond cn naar het stukje papier in mijn hand staarde, lk kon hot niet begrijpen. Feversham maakte gebruik van den toestand door te verklaren, dat hij een advertentie in een courant had gezien van een geldwoekeraar, die den zelfden naam droeg. Je moet hem stellig kennen, eet hij tot mij. Ik heb gehoord, dat hij veel taken doet met etudenten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5