BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD GROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. ZATERDAG 29 JANUARI 1910 HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1,20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OFGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Het ijmken als vrouwenbeclrljf In onzen tijd, nu er bijna dagelijks nieuwe vrouwen beroepen georeèerd worden, ziet men er zeker ééD over hel hoofd, dat zeker winstgevend Is. en dat bovendien nog eeu Interessan te bezigheid is ook: nl. het ijmken. Zooals bekend ls, bestaat het bijen volkje uit drie geslachten; t. w. de kleine, meest geslochtslooze werkbij- in, de mannelijke darren, die aan merkelijk grooeor zijn dan de werk bijen en de koningin, die behalve de grootte van de darren, nog een lang, si ank achterlijf heeft en over het ge heel dus wel anderhalfmaal zoo groot is, als do meeste har er onderdanen. In den loop van het jaar legt de kp- nirgin ongeveer 100.000 eieren, waar zoowel darren als werkbijen uit te voorschijn komen. De moderne bijenkorven bestaan uit houten kastjes van 3 afdeelingen, of verdiepingen van 23 bij 45 c.M. af meting en waartusschen zich afstan den bevinden van juist 6 tot 7 m.M waardoor de bijen heen kunnen krui pen De beide onderste étages dienen els broedruimten, terwijl de bovenste verdieping dienst doet ais honlng- voorraadschuur, dat door een tralie werkje van do volgende verdieping is afgescheiden, waardoor de koningin hier Diet in kan afdalen. Daarom dragen de bijen ook ho ning in de bovenste u-aten, die ze dan met een kleinwaslaagje bedekken, en daarop juist is de eigenlijke ho ning aanwas gebaseerd. Voor het op- atellen van do korven heeft men een zonnige niet al to winderige plaats noodig, zonder hooge muren, groote hoornen en water. De manier, waar op men zich voor steken vrijwaart, bestaat in een langen mantel, een strooien hoed met grooten sluier, die onder de kraag van den mantel vast gestrikt wordt, sterke leeren hand- echoenen met gummi manchetten, die juist door deze afsluiting om den pols sluiten. Zoo toegerust en dan kolm-werkend, wordt men slechts zelden door de bijen aangevallen. De nieuw gekochte bijen, die men het best eerst door een ervaren ijmker laat keuren, brengt men op de plek, waar men zo hebben wil, voorziet ze van drinkwater, dat in kleine, platte schoteltjes in de nabijheid van de korven wordt opgesteld en laat zo dan verder aan hun lot over, zonder ze dikwijls te storen. In Juni begint het inzamelen van den honing, nadat de boom en ko- reneoorten gebloeid hebben. Als hon derden van de raten gevuld zijn, is het tijd om den oogst te beginnen en de beste tijd hiervoor is tusschen tie nen en tweeën, omdat de werkbijen dan uitgevlogen zijn, en de honing kan dan voorzichtig uit de raten ge baald warden zonder ze te breken, wat veel werkkracht uitspaart aan de bijen en daardoor een prootere honing-aanwinst beduidt. Komt er eindelijk weer een nieuwe koningin, dan gaat of deze, of de ou de met een gedeelte harer onderda nen uit zwermen en het Ls dan zaak, dezen zwerm natuurlijk weer op te vansren, en liefst in een weer geheel ingerichte woning, waar ze dat zelf de jaar dan toch nog geen honing ie veren omdat zo te veel krachten noo- dig heb lien voor den bouw der ra ten. Om het zwermen tegen te gaan, ge bruikt men anders een langen gazen sluier dien men vó6r den ouden „korf' hangt, zullen wij gemakshal ve nog maar blijven zeggen, en dien men dan, als de bijen daar eenmaal ingevlogen zijn met hoar nieuwe wo ning verbindt, waar zij zich al des te gauwer thuis zullen voelen, naarma te die er al reeds des te gezelliger en aanlokkende? uitziet voor het com munistische huishoudentje. Al naar de weersgesteldheid, gaat men in September of October, de korven met vilt bedekken en de vlieg gaten toestoppen, om den bijen gele genheid te geven voor haar winter slaap. Op warme zonnige dagen kan men ze dan, door het tijdelijk openen dier vlieggaten, toch weer even een luchtje laten scheppen, maar over 1 geheel moet men haar wlntenrust zoo weinig mogelijk storen. Toch kon men zich gedurende dien tijd zeer goed op de hoogte houden van baar gezondheidstoestand, want door het onderschuiven van een stuk bordpa pier, kan men precies waarnemen of de dieren honger of dorst lijden, of misschien ziek zijn, wat dan respec tievelijk blijkt, doordat men dood© Insecten op het papier vindt, of er suikerkristallen op waarneemt, of bruine vlekken. En dit alles Is ook te verhelpen, door ze: of ze van dunne honing, of van drinkwater, of van dikken honing te voorzien, of ze vooral ook af en toe eens een uit stapje te gunnen in de vrije buiten lucht, als het weer het maar eenlgs- zins toelaat. In Maart neemt men dan de bedek king overdag af van de korven een vier weken daarna laat men ze er ge heel af, laat ook de vlieggaten weer vrij eD de bijen beginnen dan van zelf hare werkzaamheden opnieuw. Wie zich aan het ijmken wil bege ven, beginne daar vooral in den zo mer mee en ga eerst eenige dagen of ten minste eenige uren per dag bij een ijmker te gast, kijke hem alles goed af en leze veel van de bijen li teratuur. In Maart of April van het volgend jaar is het de beste tijd, om zichzelf een bijen-inrichting aan te schaffen, dan behoeft men niet zoo dadelijk in den beginnen kennis te maken met al het getob, verbonden aan het over houden der bijen gedurende den win ter. In den aanvang moet men ook nooit meer dan zes korven of bijen kasten nemen, terwijl men nader hand, als men er meer verstand van heeft, dit aantal tot honderd of meer kan uitbreiden, al naarmate van den beschikbaren tijd en de hulp waarop men rekenen kan. En zeker bevat de winsl dan ook een zeer behoorlijk vrouwen;inkomen en een niet onge zond buitenleven, hoewel men toch een krachtig gestel moet hebben, om zoo voortdurend gereed te staan de bijen te verzorgen; en ook moet men dit werk niet beginnen als men niet zeer matineus is. Tot voor enkele jaren werd de bij enteelt altijd even onwetenschappe lijk gedreven; de meeste boeren Ln onze Oostelijke provinciën waren don wel ijmkers tegelijk, maar wisteD er toch eigenlijk weinig van af Tegenwoordig worden er echter of ficieels examens afgenomen in dit vak; van dit jaar bijvoorbeeld te Nunspeet, en er wordt nog heel wat practische en theoretische kennis vereischt, om zich daar met goed ge volg aan te kunnen onderwerpen. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven VAN VOORBARIGE LENTEKINDE REN EN VRAATZUCHTIGE WATERROOVERS. Verleden week werden de redactie- bureaux van verschillende bladen ieder oogenhlik verrast met berichten over de naderende Lente. Sneeuwklokjes bloeiden, viooltjes verspreidden reeds haar heerlijke geu ren, hazelaars begonnen te stuiven en ooievaars en leeuweriken dachten reeds aan toekomstig huiselijk geluk. Eerlijk moet ik bekennen, dat ik opschrok, telkens als ik die berichten las. Ik kreeg een gevoel als iemand, die zich het gras voor de voeten ziet weggemaaid en maakte al plannen, om mijn excuses aan te bieden voor mijn te langen winterslaap. Zag ik dan mets meer van dat ont waken, ging alles dan buiten mij om Nu ja, al veertien dagen geleden had ik buna volkomen ontwikkelde speenkruidplanten gezien, maar die vinden wij iederen winter als we maar even wat opgestapeld hout of wal dorre bladeren verplaatsen, dat was niet bijzonder genoeg voor een speciale vermelding- Een enthousiast c'taat in de courant van Zaterdag over zwellende knoppen en ontplooide bladeren zou ons bijna in den waan hebben gebracht, dat wij midden Maart schreven, maar een nauwkeurig onderzoek van de ver schillende in die maand bloeiende boemen en planten heeft mij weer wat gerust gesteld. Wel heb ik daarbij nog sterker sprekende excepties gevonden, ik merkte b.v. een bloeiende els op, dicht bij Koninginneduin en bijna ge heel uitgegroeide katjes van den Kruipwilg bij Overveen, maar overi gens verkeeren nog heel wat planten in het stadium van rust. Een bonte kraai mankt nog geen winter en een verdwaalde ooievaar geeft geen groe ne boomen. Wij moeten dus niet te veel verwachten van die te vroege len tekinderen. Bij het eerste nachtvorst- je moeten zij van koude verkleumen, do rozeblaadjes krullen ineen, het stuifmeel verliest door te veel vocht zijn bevruchtende kracht. Het is daar om, dat ik mij gerust gesteld voelde, het is daarom, dat ik het nog niet durf wagen over de naderende lente door te praten. Ten spijt dus van witte vlin ders en bloeiende elzen sullen wij de voorjaarswaarnemingen nog maar niet beschrijven. Tot zoo lang gaan wij maar eens een kijkje nemen wat dichter bij huls, Jn bet aquarium is altijd genoeg op te merken, het herbarium huisvest al tijd nog gasten van den vongen zo mer en het insectenhuis heeft het hee- le jaar door iets nieuws Een der vlug ste bewoners van ons visschenpaleis is wel de snelzwemmende fraai-gelee- kende baars. Voor geen van ons is dit vlugge Hol- landsche vischje een vreemdelmg. Ieder heeft dezen waterroover wel eens van nabij gezien, zoodat ik over den vorm niet veel meer behoef te ver tellen. In het aquarium kunnen wij bein in de wintermaanden wel opne men, want hoe vraatzuchtig hij ook is, het koude jaargetijde doet ook hem wat tot kalmte komen, zoodat wij niet bang zijn. dat op een goeden morgen staarllooze goudvisschen of half ver slonden witvisscben van nachtelijke gevechten getuigen. De baars is een geboren vleescheler. Het liefst beeft hij levend voedsel. De eerste dagen, die hij als onvrijwil lige logé doorbrengt is hij nog een beetje schuw van natuur. Het l'efst houdt hij zich dan achter een rots of onder de waterplanten op, zoodat wij dan niet veel van hem zien. Weldra verdwijnt de vrees. Onze brutaio gast voelt spoedig zijn aange boren eigenschappen weer boven komen en door honger gedreven, be gint luj nu en dan een jacht op de kleinere dieren. Zoodra wij dat. zien, moeten wij bem tegemoet komen. Voor papegaaien koopt men speciaal veer, voor kleinere vogels heeft men zangzaad. onze visschen worden alle grootgebracht met wurmen en daar- j om moet ook de baars zijn rooftalen- teu maar met verder ontwikkelen, ln 't eerst willen de visschen Dog niet goed aan hei nieuwe voedsel begin nen, maar als zij er eenmaal aan zijn gewend denken zij in den winter niet meer aan vroegere strooptochten. Liefhebbers van goudvisschen kan ik er met genoeg op wijzen, dat een flinke regenwurm goed fijn gemaakt toegediend, meer vermag, dan heele doozeti ouwelpapier. De dieren groeien goed. zijn leven dig en vroolijk in hun beweging en kunnen tegen een slootje. In een op stel over goudvisschen hoop ik mijn ervaringen nog eens te mogen mee- deelen. Zooals ik reeds zei, is de baars een geboren vleescheler, Het geheele lichaam van het dier wijst hierop. De bek is een ware moordkuil. Heel wijd kan deze worden opengesperd om de prooi te grijpen en is deze een maal bemachtigd, dan is er bijna geen ontkomen meer aan. Do kaken zijn bijna geheel bezet met fij- e, scherpe haakjes, die het voedsel wel niet kun nen inaien, maar het toch beletten, te ontsnappen. Het darmkanaal is heeï kort, iets, wat bij alle vleeseheters, ook onder de zoogdieren, wordt opge merkt, want waar dit bij een kat slechts vijf maal de geheele lichaams lengte bedraagt, ls die verhouding bij koeien en schapen ais een tot twintig. Trouwens het geheele voorkomen van den baars wijsl op het bemachtigen van levend voedseL De groote, uit scherpe stekels bestaande eerste rug vin, geeft het dier een afschrikwek kend voorkomen en de vlugge bewe gingen maken wei, dat hij zijn prooi gemakkelijk bereikt. De kleurverandering dezer visschen is in 't oog loopend Deze wijzigt zich naar de omstandigheden. Houden wij een gevangen baars een dag in een donkere ruimte, dan zijn de vlekken op den rug ook heel donker getint, maar zoodra hebben wij het dier niet in een goed verlicht aqua rium gebracht of de strepen zijn veel minder sprekend. Zijn er veel water planten in onze visschenwoning, zoo dat er heel wat schaduw ontstaat, dan kunnen wij dit aan de baarsjes duide lijk zien. Het gevolg daarvan is, dat de dieren niet gemakkelijk gezien worden door hun belagers en veel minder worden opgemerkt door de door hen vervolgde dieren. Komt het voorjaar in 't land, dan is dit al heel gauw in het aquarium merkbaar. De eetlust stijgt onrustba rend en hebben wij een groot aantal logés, dan kunnen wij al heel spoedig niet meer ln de voedsedbehoefte voor- zisn. Het wordt dan tijd, om de minst- vreedzamen en de meest-vraatzuchti- gen, wat meestal samen gaat, af te zonderen. Dan moetep baarzen en ste keltjes niet bij de andere visschen zwemmen, de eerste niet door hun niot te onderdrukken moordlust, de laatste omdat wij in een vol aqua rium geen stekelnest zullen zien ontr staan. Daar, alleen zwemmend ln een goed verzorgde visschenwoning, kon de baars ons ook in den zomer nog heel wat genot verschaffen. H. PEUSENS. Geschiedenis van het Lamsvleesch. Is dat Schotech lamsvleesch, Juf frouw Kasteel, vroeg majoor Blanknagel uit de hoogte. En terwijl hij dat zet, keek' hij de dame van het pension, waar hij, ge lijk zijn vrouw en al do overige gas ten, mee samen placht te eten, onder zoekend aan. Nee, majoor, antwoordde juf frouw Kasteel verschrikt Zij was een lief, verlegen meisje, dat moeite had door de wereld te ko men. Van zeer beschaafde manieren, werd haar tegenwoordigheid aan den gemeenschappelijken disch niet alleen geduld maar ook gewild. Anders had juffrouw Kasteel er ook zeker geen plaats aan genomenMaar. sinds majoor Blanknagel mede aanzat, was haar pleizier in dien gemeenschappe lijken maaltijd haar wel vergaan. De majoor keek ontevreden naar zijn bord. Dan moet ik u toch verzoeken, juffrouw Kasteel, zei hij, voort aan Schotsch lamsvleeech in huis te remen Dat is het eenige, dat rich smaken laat, naar mijn ideeEn daarom, juffrouw Kasteel, laat, zoo lang ik hier bij u in huis ben, uw leus rijn „Schotsch, en uitsluitend Schotsch lamsvleesch. Llze, juffrouw Kast eel's dienstbode, stond op dat oogenblik achter den licht vertoornden majoor en ze balan ceerde een schaal aardappels boven zijn hoofd Het kostte haar moeite, dol op grapjes als ze was, de schaal niet op Blanknagel's hoofd uit te koeren en deze gedachte alleen al, bracht haar stil aan het grinniken zóó stil echter niet, of majoor Blank nagel hoorde het en keek op. Hoorde ik je lachen, meisje vroeg hij uit de hoogte. Mij meneer I riep Lize. Hoe komt u er bij O, dan ts 't goed. Wilt u gekookte of gebakken aardappelen Do majoor twijfelde. Hij hield veel van gebakken aardappelen, maar hij wide daar vleesch bij hebben. Eb.. eli.... ja, ik heb graag ge bakken aardappeltjes en voor dezen keer zal ik daar dan nog dit niel- Schotsche lamsvleesch bij eten. Maar in het-vervolg... U wéét het nu wel, nietwaar. Juffrouw Kasteel Lize, die behoefte had, haar mees teres bij te springen, viel hier den grooten Blanknagel in do rede Schotsch meneer I riep ze. Die is niet meer te krijgen. Er groeien daar geen lammeren meer. De streek is er niet naar. Do heele tafel lachte onderdrukt Alleen de majoor en juffrouw Kasteel bleven ernstig, en later in den avond, toen juffrouw Kasteel bij Lize bene den ln de keuken kwam, was het eer ste, wat ze deed, Lize een standje ge ven voor haar minder tactvollen bij stand. En nu heb je gehoord, wat de majoor zei, hè eindigde Juffrouw Kasteel. Ja, juffrouw, antwoordde Li ze, en ik wou dat ik het gedaan had. Wat gedaan had Hom de aardappels over zijn hoofd uitkeeren. Foei, Lize, je zou m'n heele pen sion nog laten verloopen. Dal is natuurlijk m'n bedoeling niet, juffrouw, verklaarde Lize. Maar wat is dat nou ook voor een vraagSchotsch lamsvleesch Schot sch© whisky, dat ligt méér in zijn lijn. Juffrouw Kasteel moest lachen of ze wilde of niet, maar voegde er aan toe In eik geval, Lize. kan ik den majoor niet missen Weet je ook soms wat de slager voor Schotsch lamsv leesch rekent Ja. juffrouw. Wat dan Zestig centen H pond. Wat zeg je I I (Juffrouw Kasteel groep van puren schrik haar dienstbode bij den arm). Ja. juffrouw. Mijn hoofd er af, ais het niet waar isAls ik het van mijn ribbetjes kon snijden, kreeg u 'l goedkooper. Maar een lam ben ik voorloopig nog niet. Dan moet er heel wat veranderen I Juffrouw Kasteel staarde met tries tig gezichtje naar dc pari, waar het dure lamsvleesch in terecht zou moe ten komen. Zij berekende, hoe ze die schade weer goed zou kunnen maken. En Lize keek haar meesteres mede lijdend aan. Zij liad groote genegen heid voor haar. Haar „juffrouw" was de eerste tnensch geweest, die haai-, de sloof, vriendelijk had behandeld, en zij betaalde haar dankbaarheid te rug door ruw© hartelijkheid en zwaar werken. Juffrouw Kasteel was niet de mee6t geschikte voor het houden van een pension. Zij was zóó tenger en haar zacht persoontje kon slechts met moei te tegen de drukte van het drukke bezlgheidsleven op. En dan zij was te royaal om naar behooren aan haar onderneming te verdienen. Maar wil die majoor dan altijd 't lam eten herbegon Lize 't Drie keer ln de week, Lize. Als we er eens luciferskoppen in stoofden 7 De man sterft tóch gauw aan een beroerte. Lize 1 Ja, Juffrouw, en andera laat hij het u doeD en als ik de keus heb, ga ik véél llevcar naar zijn begrafenis. Llze viel hier juffrouw Kasteel tn de rede Je moet nu voortaan Maandags, Donderdags en Zaterdags dat vleesch bestellen. Goed, juffrouw. Twee dagen later was 't - lamsdag. Llze deelde baar meesteres mede, dat ze een winkel gevonden had, waar ze het vleosch nog een stuiver goedkoo per kon krijgenZe ging het daar eiken „lamsdag" halen, en het gerecht beviel den majoor zóó goed, dat er al spoed'g een anderhalf maal zoo groo te hoeveelheid van moest worden be steld Zóó werd Schotsch lamsvleesch In derdaad een zware belasting voor het „Pension Kasteel". Eens, eenige maanden na den eer sten lamsdag, waagde juffrouw Kas teel 't eens variatie op het menu voor te stellen. Gewoon Hollandsch lamsvleesch kon toch óók zoo malsch zijn, aar zelde ze. Maar de majoor vloog op, en de kleine juffrouw Kasteel dook ver schrikt achterover in haar stoel. Wat was ze begonnen I Arme Kasteel Vier weken had ze op een geschikte gelegenheid voor haar voorstel gewacht. En toen zoo dadelijk afgepoeierd te worden. Week na week ging lamsvleesch- etend voorbij Juffrouw Kasteel had gehoopt genoeg over te kunnen leg gen, om zich een hoognoodigen, nieu wen wintermantel aan te kunnen schaffen. Maar.... de Schotsche lam meren kostten te yeel en zoo ging ze den winter weer met het verrafelde dunne manteltje van vroegere ja ren in. Eens op een avond kwam juffrouw Kasteel in de keuken bij Lize. Zij zag er dien avond treurig, lijdend uit.... Lize keek bezorgd naar haar, en gaf hnar een kopje thee Dat moet je nu eens warm op drinken, juffrouw, en dan niet kijken of je op je eigen begrafenis bent. Nee, Lize. Dien nacht lag Lize boven op baar kamertje wakker ademloos lag ze te luisteren naar een geluid, dat baar plotseling had doen ontwaken. Zij hoorde beneden duidelijk een stem. Het was de stem van „de juffrouw",. Lize ging overeind zitten en luis terde. Ik kan het niet langer, zei de stem met wanhopig accent. Jk kan het niet, ik kan het niet. Ik zal het moeten opgeven.. Ik zie ner gens meer licht nergens, nergens. Lize was zeer verschrikt, maar haar medegevoel verjoeg onmiddellijk ha or schrik. Haar juffrouw zat in moeiliik. heden. Dat was duidelijk... En scher per luisterde ze nog en daarna wip, daar was ze het bed uit en sloop ze naar het slaapvertrek van haar meesteres, waar de deur altoos ge- deel teli|k was geopend Lize duwde de deur nog een eindje verder en zag nu de juffrouw, in peignoir gezeten op haar bed, en starende naar een foto, die ze vóór zich op tafel had gezet. Lize had deze foto meermalen ge zien Ze stelde voor een knap uitziend man, en zij had er een dozijn romans bij gedacht, maar nooit het rechte met dien man geweten. Waarom kwam je niet terug, Artbiir sprak juffrouw Kasteel op hopeloozen toon. Aan alles scheen een einde te komen, toen Ik mijn hoop liet varen Zij nam de foto op, en preste die aan de lippen. Lize trok zich snel terug. Zij voelde rich, alsof ze kwaad had bedreven. Toch werd echter in een volgend oogenblik haar medelijden haar de baas, en de kamer binnentredend, zei- de ze Trek je toch de dingen niet zoo aan. juffrouw. Wat scheelt je nou Juffrouw Kasteel legde de foto neer en richtte haar vochtige oogen op I.ize Zij voelde zich diep bedroefd, en Lize s hand grijpende, sprak ze O, Lize, ik sta er zoo hopeloos Hier, kom nou 's hier met je hoofd tegen me aan liggen, en vertel nu eens wat je op het hart ligt. Hij kwam niet meer terug, Lize, sprak Juffrouw Kasteel als in ge dachten. Anno juffrouw zei Lize, wie nu de zaak duidelijker werd En wat ga je nou doen, Juf frouw Ik moet hier vandaan, Lize, zei juffrouw Kasteel, weer tot bezin ning komende. Ik ben huur schul dig en kan die niet betalen O. nee maar, wacht dan eens. Met deze woorden was Lize weg. Een oogenblik later keerde ze terug met een hand vol rijksdaalders. Wat is dat, Lize Dat zal ik je zeggen, Juffrouw. U hebt altijd 60 cent voor een pond lamsvleesch betaald, hè Nu, ik kreeg het altijd ruiin de helft goed kooper de majoor proefde het toch niet, dat het geen Schotsch vleesch was. e.n ik legde het verschil in een spaarpot, om u eens met een duitje te kuunen bijstaan, zoodra dat noo- dig zou wordeD. Goeie Lize Lm Den volgenden morgen vroeg al was Lize met het geld naar den huisheer en terugkomende bracht ze 't was Maandag anderhalf pond schapen- vleesch mee. Op de trap kwam te den majoor tegen, die haar, niet ©on der zelfbewustzijn Ct waa ook een hoogstaand man hij kwam van bo ven) kommandeerde, dat ze op zij moest gaan. Lize deed liet, en dook angstig In een hoek, in haar schort het niet-Schotsche vleesch verbergend. Maar boven komend, had ze voor de juffrouw een nieuwtje I Ja, juffrouw, zei ze, nou heb ik toch een aardig nieuwtje voor u. U gaat weinig uit, minder dan ik. En daaraan ligt het waarschijn lijk, dat u den meneer van uw pote- grafie nooit in de stad hebt ontmoet Maar ik heb 't vanmorgen wél ge daan. Ik wist waar hij zijn kantoor had 't Was me al dikwijls opgeval len, dat die meneer op het pertrel leek Nou, en toen heb ik hem van u verteld. Wat zeg je, Lize 7 Ja, Juffrouw. Ik zei direct: bent u meneer Arthur 7 En toen zei hij ja F.n toen zei ik dan kent u ook juf frouw Kasteel, want die treurt nog altijd orn u.. Nou, toen had u zijn gezicht moeten zien. H Geluk straalde bem zijn oogen uit. En net op 't zelfde moment roept hij een koetsier an.... Stap in, meid, zegt hij en breng me er heen. Maar ik zei nee, me neer, we zijn er xn 5 minuten loopen. En nu wacht meneer beneden, juf frouw. Het zal zoowat drie maanden later geweest zijn, dat Lize in haar prach tigste Zondugsche kostuum een deun- tje-van-geJuk zat te huilen in de kerk, waar bij die gelegenheid haar juffrouw met den meneer van het „pertrel" trouwde Zij kwam hij hen dienen, en daar mee was ze meteen, naar ze nog al tijd opgewekt verklaart, van dien lammen majoor met zijn even lamme lamsvleesch af. Wraak. door Dr. Jaak Boonen. Jon was wagenmaker En hij ha merde on beiUiJde zich een ruim be staan. Hij zou tevreden zijn geweest, als er geen houtdieven waren in de wereld. Hij zaagdo 's avonds nette blokjes om er over dag spaken en naven van te maken. Maar de nacht is donker, en Jan sliep vast. Als hij 'smorgens naar zijn werkplaats trok, waren de mooie blokken verdwenen en ook de ruwe stukken hout waren weg. Eu dat duurde nu al eenigen tijd, want 't was winter en armo menschen heb ben ook koude. Lange donkere nachten had hij a.I gewaakt. Hoe graag zou hij ze in zijn vingers willen hebben. Hij zou ze malsch beu ken als treklopte stokvi&cli. Gerecht, niets waard„Ik ben mijn eigen rechter". Moar als Jan op post stond, was er niets verdachts te zien "t Was toch ellendig zulk stelen. Of 't spoken wa ren, zoo onzichtbaar bleven ze. En Jan peinsde over middelen om do blokkendieven onder schot te krij gen. Want, dat hij ze niet kon vangen, dat ergerde hem 't meest. Met een hoofd vol wraak en herse nen vol woede liep hij rond kon hij ze maar krijgen. Ze stalen alles Zijn werkplaats zouden ze nog afbreken. Om zijn morrend hart lucht te ge ven .vertelde hij met dreigende armen van die roovers arci zijn buren, wel ke hij 't minst vertrouwde. Dezen lieten hem even wijs, mis schien niet zonder reden met verach ting wlernen zij alle verdenkinc ver re van zich en konden maar niet be grijpen wie zoo iets bij Janbuur on dernemen durfde. Als iemand aan het stelen geen ge loof sloee dan kreeg Jan een heofd, zoo gloeiend rood als een vurige Bra- bantsche kacbelkop. Daar men bij zulke dingen soms leelijk don spijker kan misslaan, be vond hij ten slotte, dat zwijgen niet kan verbeterd worden. Met te veel daarover te kakelen en te razen, kon hij soms zijn doel missen. Langzaam aan verkoelde zijü vlam mende gramschap. Naar een gepast middel zacht hij om de schurkeu hun straf to doen voelen. Op zijn breed voorhoofd vormden zich dikke rimpels van 't overpeinzen hoe hij het aan zou leggen om de booswichten den strop om den nek te hangen. Soms stond hij te midden van zijn werk strak voor zich uit te staren, dan weder drongen schaaf en beitel dieper in het knerpend hout. dan beukte de hainer feller, als vuurden innerlijke machten hem ten strijde, als sloeg hij reeds op de dieven. Geluiden van wagens en menschen gingen aan hem voorbij zonder dat hij ze hoorde of zag. Met zijn dage lijks werk en zijn wraakplan hield hij zich enkel bezig. Hij dacht en her dacht Tot opeens het hem helder als licht werd. Het moeilijk raadsel kon opgelost worden. Met geen „klemmen en voet angels" zou hij ze nog willen of kun nen afschrikken, maar in de lucht moesten zo vliegen. Hij had het gevonden en zou zijn wraaknemend plan uitvoeren. Op een morgen als de late winter zon met haar rood gulden stralen het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11