BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
ZATERDAG 29 JANUARI 1910
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1,20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OFGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Het ijmken als vrouwenbeclrljf
In onzen tijd, nu er bijna dagelijks
nieuwe vrouwen beroepen georeèerd
worden, ziet men er zeker ééD over
hel hoofd, dat zeker winstgevend Is.
en dat bovendien nog eeu Interessan
te bezigheid is ook: nl. het ijmken.
Zooals bekend ls, bestaat het bijen
volkje uit drie geslachten; t. w. de
kleine, meest geslochtslooze werkbij-
in, de mannelijke darren, die aan
merkelijk grooeor zijn dan de werk
bijen en de koningin, die behalve de
grootte van de darren, nog een lang,
si ank achterlijf heeft en over het ge
heel dus wel anderhalfmaal zoo groot
is, als do meeste har er onderdanen.
In den loop van het jaar legt de kp-
nirgin ongeveer 100.000 eieren, waar
zoowel darren als werkbijen uit te
voorschijn komen.
De moderne bijenkorven bestaan
uit houten kastjes van 3 afdeelingen,
of verdiepingen van 23 bij 45 c.M. af
meting en waartusschen zich afstan
den bevinden van juist 6 tot 7 m.M
waardoor de bijen heen kunnen krui
pen De beide onderste étages dienen
els broedruimten, terwijl de bovenste
verdieping dienst doet ais honlng-
voorraadschuur, dat door een tralie
werkje van do volgende verdieping is
afgescheiden, waardoor de koningin
hier Diet in kan afdalen.
Daarom dragen de bijen ook ho
ning in de bovenste u-aten, die ze dan
met een kleinwaslaagje bedekken,
en daarop juist is de eigenlijke ho
ning aanwas gebaseerd. Voor het op-
atellen van do korven heeft men een
zonnige niet al to winderige plaats
noodig, zonder hooge muren, groote
hoornen en water. De manier, waar
op men zich voor steken vrijwaart,
bestaat in een langen mantel, een
strooien hoed met grooten sluier, die
onder de kraag van den mantel vast
gestrikt wordt, sterke leeren hand-
echoenen met gummi manchetten,
die juist door deze afsluiting om den
pols sluiten. Zoo toegerust en dan
kolm-werkend, wordt men slechts
zelden door de bijen aangevallen. De
nieuw gekochte bijen, die men het
best eerst door een ervaren ijmker
laat keuren, brengt men op de plek,
waar men zo hebben wil, voorziet ze
van drinkwater, dat in kleine, platte
schoteltjes in de nabijheid van de
korven wordt opgesteld en laat zo
dan verder aan hun lot over, zonder
ze dikwijls te storen.
In Juni begint het inzamelen van
den honing, nadat de boom en ko-
reneoorten gebloeid hebben. Als hon
derden van de raten gevuld zijn, is
het tijd om den oogst te beginnen en
de beste tijd hiervoor is tusschen tie
nen en tweeën, omdat de werkbijen
dan uitgevlogen zijn, en de honing
kan dan voorzichtig uit de raten ge
baald warden zonder ze te breken,
wat veel werkkracht uitspaart aan
de bijen en daardoor een prootere
honing-aanwinst beduidt.
Komt er eindelijk weer een nieuwe
koningin, dan gaat of deze, of de ou
de met een gedeelte harer onderda
nen uit zwermen en het Ls dan zaak,
dezen zwerm natuurlijk weer op te
vansren, en liefst in een weer geheel
ingerichte woning, waar ze dat zelf
de jaar dan toch nog geen honing ie
veren omdat zo te veel krachten noo-
dig heb lien voor den bouw der ra
ten.
Om het zwermen tegen te gaan, ge
bruikt men anders een langen gazen
sluier dien men vó6r den ouden
„korf' hangt, zullen wij gemakshal
ve nog maar blijven zeggen, en dien
men dan, als de bijen daar eenmaal
ingevlogen zijn met hoar nieuwe wo
ning verbindt, waar zij zich al des te
gauwer thuis zullen voelen, naarma
te die er al reeds des te gezelliger en
aanlokkende? uitziet voor het com
munistische huishoudentje.
Al naar de weersgesteldheid, gaat
men in September of October, de
korven met vilt bedekken en de vlieg
gaten toestoppen, om den bijen gele
genheid te geven voor haar winter
slaap. Op warme zonnige dagen kan
men ze dan, door het tijdelijk openen
dier vlieggaten, toch weer even een
luchtje laten scheppen, maar over 1
geheel moet men haar wlntenrust
zoo weinig mogelijk storen. Toch kon
men zich gedurende dien tijd zeer
goed op de hoogte houden van baar
gezondheidstoestand, want door het
onderschuiven van een stuk bordpa
pier, kan men precies waarnemen of
de dieren honger of dorst lijden, of
misschien ziek zijn, wat dan respec
tievelijk blijkt, doordat men dood©
Insecten op het papier vindt, of er
suikerkristallen op waarneemt, of
bruine vlekken. En dit alles Is ook te
verhelpen, door ze: of ze van dunne
honing, of van drinkwater, of van
dikken honing te voorzien, of ze
vooral ook af en toe eens een uit
stapje te gunnen in de vrije buiten
lucht, als het weer het maar eenlgs-
zins toelaat.
In Maart neemt men dan de bedek
king overdag af van de korven een
vier weken daarna laat men ze er ge
heel af, laat ook de vlieggaten weer
vrij eD de bijen beginnen dan van
zelf hare werkzaamheden opnieuw.
Wie zich aan het ijmken wil bege
ven, beginne daar vooral in den zo
mer mee en ga eerst eenige dagen of
ten minste eenige uren per dag bij
een ijmker te gast, kijke hem alles
goed af en leze veel van de bijen li
teratuur.
In Maart of April van het volgend
jaar is het de beste tijd, om zichzelf
een bijen-inrichting aan te schaffen,
dan behoeft men niet zoo dadelijk in
den beginnen kennis te maken met al
het getob, verbonden aan het over
houden der bijen gedurende den win
ter. In den aanvang moet men ook
nooit meer dan zes korven of bijen
kasten nemen, terwijl men nader
hand, als men er meer verstand van
heeft, dit aantal tot honderd of meer
kan uitbreiden, al naarmate van den
beschikbaren tijd en de hulp waarop
men rekenen kan. En zeker bevat de
winsl dan ook een zeer behoorlijk
vrouwen;inkomen en een niet onge
zond buitenleven, hoewel men toch
een krachtig gestel moet hebben,
om zoo voortdurend gereed te staan
de bijen te verzorgen; en ook moet
men dit werk niet beginnen als men
niet zeer matineus is.
Tot voor enkele jaren werd de bij
enteelt altijd even onwetenschappe
lijk gedreven; de meeste boeren Ln
onze Oostelijke provinciën waren don
wel ijmkers tegelijk, maar wisteD er
toch eigenlijk weinig van af
Tegenwoordig worden er echter of
ficieels examens afgenomen in dit
vak; van dit jaar bijvoorbeeld te
Nunspeet, en er wordt nog heel wat
practische en theoretische kennis
vereischt, om zich daar met goed ge
volg aan te kunnen onderwerpen.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
VAN VOORBARIGE LENTEKINDE
REN EN VRAATZUCHTIGE
WATERROOVERS.
Verleden week werden de redactie-
bureaux van verschillende bladen
ieder oogenhlik verrast met berichten
over de naderende Lente.
Sneeuwklokjes bloeiden, viooltjes
verspreidden reeds haar heerlijke geu
ren, hazelaars begonnen te stuiven en
ooievaars en leeuweriken dachten
reeds aan toekomstig huiselijk geluk.
Eerlijk moet ik bekennen, dat ik
opschrok, telkens als ik die berichten
las. Ik kreeg een gevoel als iemand,
die zich het gras voor de voeten ziet
weggemaaid en maakte al plannen,
om mijn excuses aan te bieden voor
mijn te langen winterslaap.
Zag ik dan mets meer van dat ont
waken, ging alles dan buiten mij om
Nu ja, al veertien dagen geleden
had ik buna volkomen ontwikkelde
speenkruidplanten gezien, maar die
vinden wij iederen winter als we
maar even wat opgestapeld hout of
wal dorre bladeren verplaatsen, dat
was niet bijzonder genoeg voor een
speciale vermelding-
Een enthousiast c'taat in de courant
van Zaterdag over zwellende knoppen
en ontplooide bladeren zou ons bijna
in den waan hebben gebracht, dat wij
midden Maart schreven, maar een
nauwkeurig onderzoek van de ver
schillende in die maand bloeiende
boemen en planten heeft mij weer wat
gerust gesteld. Wel heb ik daarbij nog
sterker sprekende excepties gevonden,
ik merkte b.v. een bloeiende els op,
dicht bij Koninginneduin en bijna ge
heel uitgegroeide katjes van den
Kruipwilg bij Overveen, maar overi
gens verkeeren nog heel wat planten
in het stadium van rust. Een bonte
kraai mankt nog geen winter en een
verdwaalde ooievaar geeft geen groe
ne boomen. Wij moeten dus niet te
veel verwachten van die te vroege len
tekinderen. Bij het eerste nachtvorst-
je moeten zij van koude verkleumen,
do rozeblaadjes krullen ineen, het
stuifmeel verliest door te veel vocht
zijn bevruchtende kracht. Het is daar
om, dat ik mij gerust gesteld voelde,
het is daarom, dat ik het nog niet durf
wagen over de naderende lente door te
praten. Ten spijt dus van witte vlin
ders en bloeiende elzen sullen wij de
voorjaarswaarnemingen nog maar
niet beschrijven.
Tot zoo lang gaan wij maar eens
een kijkje nemen wat dichter bij huls,
Jn bet aquarium is altijd genoeg op te
merken, het herbarium huisvest al
tijd nog gasten van den vongen zo
mer en het insectenhuis heeft het hee-
le jaar door iets nieuws Een der vlug
ste bewoners van ons visschenpaleis
is wel de snelzwemmende fraai-gelee-
kende baars.
Voor geen van ons is dit vlugge Hol-
landsche vischje een vreemdelmg.
Ieder heeft dezen waterroover wel
eens van nabij gezien, zoodat ik over
den vorm niet veel meer behoef te ver
tellen. In het aquarium kunnen wij
bein in de wintermaanden wel opne
men, want hoe vraatzuchtig hij ook
is, het koude jaargetijde doet ook hem
wat tot kalmte komen, zoodat wij niet
bang zijn. dat op een goeden morgen
staarllooze goudvisschen of half ver
slonden witvisscben van nachtelijke
gevechten getuigen. De baars is een
geboren vleescheler.
Het liefst beeft hij levend voedsel.
De eerste dagen, die hij als onvrijwil
lige logé doorbrengt is hij nog een
beetje schuw van natuur. Het l'efst
houdt hij zich dan achter een rots of
onder de waterplanten op, zoodat wij
dan niet veel van hem zien.
Weldra verdwijnt de vrees. Onze
brutaio gast voelt spoedig zijn aange
boren eigenschappen weer boven
komen en door honger gedreven, be
gint luj nu en dan een jacht op de
kleinere dieren. Zoodra wij dat. zien,
moeten wij bem tegemoet komen.
Voor papegaaien koopt men speciaal
veer, voor kleinere vogels heeft men
zangzaad. onze visschen worden alle
grootgebracht met wurmen en daar- j
om moet ook de baars zijn rooftalen-
teu maar met verder ontwikkelen, ln
't eerst willen de visschen Dog niet
goed aan hei nieuwe voedsel begin
nen, maar als zij er eenmaal aan zijn
gewend denken zij in den winter niet
meer aan vroegere strooptochten.
Liefhebbers van goudvisschen kan
ik er met genoeg op wijzen, dat een
flinke regenwurm goed fijn gemaakt
toegediend, meer vermag, dan heele
doozeti ouwelpapier.
De dieren groeien goed. zijn leven
dig en vroolijk in hun beweging en
kunnen tegen een slootje. In een op
stel over goudvisschen hoop ik mijn
ervaringen nog eens te mogen mee-
deelen.
Zooals ik reeds zei, is de baars een
geboren vleescheler,
Het geheele lichaam van het dier
wijst hierop.
De bek is een ware moordkuil. Heel
wijd kan deze worden opengesperd
om de prooi te grijpen en is deze een
maal bemachtigd, dan is er bijna geen
ontkomen meer aan. Do kaken zijn
bijna geheel bezet met fij- e, scherpe
haakjes, die het voedsel wel niet kun
nen inaien, maar het toch beletten, te
ontsnappen. Het darmkanaal is heeï
kort, iets, wat bij alle vleeseheters,
ook onder de zoogdieren, wordt opge
merkt, want waar dit bij een kat
slechts vijf maal de geheele lichaams
lengte bedraagt, ls die verhouding bij
koeien en schapen ais een tot twintig.
Trouwens het geheele voorkomen van
den baars wijsl op het bemachtigen
van levend voedseL De groote, uit
scherpe stekels bestaande eerste rug
vin, geeft het dier een afschrikwek
kend voorkomen en de vlugge bewe
gingen maken wei, dat hij zijn prooi
gemakkelijk bereikt.
De kleurverandering dezer visschen
is in 't oog loopend Deze wijzigt zich
naar de omstandigheden.
Houden wij een gevangen baars een
dag in een donkere ruimte, dan zijn
de vlekken op den rug ook heel donker
getint, maar zoodra hebben wij het
dier niet in een goed verlicht aqua
rium gebracht of de strepen zijn veel
minder sprekend. Zijn er veel water
planten in onze visschenwoning, zoo
dat er heel wat schaduw ontstaat, dan
kunnen wij dit aan de baarsjes duide
lijk zien.
Het gevolg daarvan is, dat de dieren
niet gemakkelijk gezien worden door
hun belagers en veel minder worden
opgemerkt door de door hen vervolgde
dieren.
Komt het voorjaar in 't land, dan is
dit al heel gauw in het aquarium
merkbaar. De eetlust stijgt onrustba
rend en hebben wij een groot aantal
logés, dan kunnen wij al heel spoedig
niet meer ln de voedsedbehoefte voor-
zisn.
Het wordt dan tijd, om de minst-
vreedzamen en de meest-vraatzuchti-
gen, wat meestal samen gaat, af te
zonderen. Dan moetep baarzen en ste
keltjes niet bij de andere visschen
zwemmen, de eerste niet door hun
niot te onderdrukken moordlust, de
laatste omdat wij in een vol aqua
rium geen stekelnest zullen zien ontr
staan.
Daar, alleen zwemmend ln een
goed verzorgde visschenwoning, kon
de baars ons ook in den zomer nog
heel wat genot verschaffen.
H. PEUSENS.
Geschiedenis van het
Lamsvleesch.
Is dat Schotech lamsvleesch, Juf
frouw Kasteel, vroeg majoor
Blanknagel uit de hoogte.
En terwijl hij dat zet, keek' hij de
dame van het pension, waar hij, ge
lijk zijn vrouw en al do overige gas
ten, mee samen placht te eten, onder
zoekend aan.
Nee, majoor, antwoordde juf
frouw Kasteel verschrikt
Zij was een lief, verlegen meisje,
dat moeite had door de wereld te ko
men. Van zeer beschaafde manieren,
werd haar tegenwoordigheid aan den
gemeenschappelijken disch niet alleen
geduld maar ook gewild. Anders had
juffrouw Kasteel er ook zeker geen
plaats aan genomenMaar. sinds
majoor Blanknagel mede aanzat, was
haar pleizier in dien gemeenschappe
lijken maaltijd haar wel vergaan.
De majoor keek ontevreden naar
zijn bord.
Dan moet ik u toch verzoeken,
juffrouw Kasteel, zei hij, voort
aan Schotsch lamsvleeech in huis te
remen Dat is het eenige, dat rich
smaken laat, naar mijn ideeEn
daarom, juffrouw Kasteel, laat, zoo
lang ik hier bij u in huis ben, uw
leus rijn „Schotsch, en uitsluitend
Schotsch lamsvleesch.
Llze, juffrouw Kast eel's dienstbode,
stond op dat oogenblik achter den
licht vertoornden majoor en ze balan
ceerde een schaal aardappels boven
zijn hoofd Het kostte haar moeite,
dol op grapjes als ze was, de schaal
niet op Blanknagel's hoofd uit te
koeren en deze gedachte alleen al,
bracht haar stil aan het grinniken
zóó stil echter niet, of majoor Blank
nagel hoorde het en keek op.
Hoorde ik je lachen, meisje
vroeg hij uit de hoogte.
Mij meneer I riep Lize.
Hoe komt u er bij
O, dan ts 't goed.
Wilt u gekookte of gebakken
aardappelen
Do majoor twijfelde. Hij hield veel
van gebakken aardappelen, maar hij
wide daar vleesch bij hebben.
Eb.. eli.... ja, ik heb graag ge
bakken aardappeltjes en voor dezen
keer zal ik daar dan nog dit niel-
Schotsche lamsvleesch bij eten. Maar
in het-vervolg... U wéét het nu wel,
nietwaar. Juffrouw Kasteel
Lize, die behoefte had, haar mees
teres bij te springen, viel hier den
grooten Blanknagel in do rede
Schotsch meneer I riep ze.
Die is niet meer te krijgen. Er
groeien daar geen lammeren meer.
De streek is er niet naar.
Do heele tafel lachte onderdrukt
Alleen de majoor en juffrouw Kasteel
bleven ernstig, en later in den avond,
toen juffrouw Kasteel bij Lize bene
den ln de keuken kwam, was het eer
ste, wat ze deed, Lize een standje ge
ven voor haar minder tactvollen bij
stand.
En nu heb je gehoord, wat de
majoor zei, hè eindigde Juffrouw
Kasteel.
Ja, juffrouw, antwoordde Li
ze, en ik wou dat ik het gedaan
had.
Wat gedaan had
Hom de aardappels over zijn
hoofd uitkeeren.
Foei, Lize, je zou m'n heele pen
sion nog laten verloopen.
Dal is natuurlijk m'n bedoeling
niet, juffrouw, verklaarde Lize.
Maar wat is dat nou ook voor een
vraagSchotsch lamsvleesch Schot
sch© whisky, dat ligt méér in zijn
lijn.
Juffrouw Kasteel moest lachen of
ze wilde of niet, maar voegde er aan
toe
In eik geval, Lize. kan ik den
majoor niet missen Weet je ook
soms wat de slager voor Schotsch
lamsv leesch rekent
Ja. juffrouw.
Wat dan
Zestig centen H pond.
Wat zeg je I I
(Juffrouw Kasteel groep van puren
schrik haar dienstbode bij den arm).
Ja. juffrouw. Mijn hoofd er af,
ais het niet waar isAls ik het van
mijn ribbetjes kon snijden, kreeg u 'l
goedkooper. Maar een lam ben ik
voorloopig nog niet. Dan moet er heel
wat veranderen I
Juffrouw Kasteel staarde met tries
tig gezichtje naar dc pari, waar het
dure lamsvleesch in terecht zou moe
ten komen. Zij berekende, hoe ze die
schade weer goed zou kunnen maken.
En Lize keek haar meesteres mede
lijdend aan. Zij liad groote genegen
heid voor haar. Haar „juffrouw" was
de eerste tnensch geweest, die haai-,
de sloof, vriendelijk had behandeld,
en zij betaalde haar dankbaarheid te
rug door ruw© hartelijkheid en
zwaar werken.
Juffrouw Kasteel was niet de mee6t
geschikte voor het houden van een
pension. Zij was zóó tenger en haar
zacht persoontje kon slechts met moei
te tegen de drukte van het drukke
bezlgheidsleven op. En dan zij was
te royaal om naar behooren aan haar
onderneming te verdienen.
Maar wil die majoor dan altijd
't lam eten herbegon Lize 't
Drie keer ln de week, Lize.
Als we er eens luciferskoppen in
stoofden 7 De man sterft tóch gauw
aan een beroerte.
Lize 1
Ja, Juffrouw, en andera laat hij
het u doeD en als ik de keus heb, ga
ik véél llevcar naar zijn begrafenis.
Llze viel hier juffrouw Kasteel
tn de rede Je moet nu voortaan
Maandags, Donderdags en Zaterdags
dat vleesch bestellen.
Goed, juffrouw.
Twee dagen later was 't - lamsdag.
Llze deelde baar meesteres mede, dat
ze een winkel gevonden had, waar ze
het vleosch nog een stuiver goedkoo
per kon krijgenZe ging het daar
eiken „lamsdag" halen, en het gerecht
beviel den majoor zóó goed, dat er al
spoed'g een anderhalf maal zoo groo
te hoeveelheid van moest worden be
steld
Zóó werd Schotsch lamsvleesch In
derdaad een zware belasting voor
het „Pension Kasteel".
Eens, eenige maanden na den eer
sten lamsdag, waagde juffrouw Kas
teel 't eens variatie op het menu voor
te stellen.
Gewoon Hollandsch lamsvleesch
kon toch óók zoo malsch zijn, aar
zelde ze.
Maar de majoor vloog op, en de
kleine juffrouw Kasteel dook ver
schrikt achterover in haar stoel. Wat
was ze begonnen I
Arme Kasteel Vier weken had ze
op een geschikte gelegenheid voor
haar voorstel gewacht. En toen zoo
dadelijk afgepoeierd te worden.
Week na week ging lamsvleesch-
etend voorbij Juffrouw Kasteel had
gehoopt genoeg over te kunnen leg
gen, om zich een hoognoodigen, nieu
wen wintermantel aan te kunnen
schaffen. Maar.... de Schotsche lam
meren kostten te yeel en zoo ging ze
den winter weer met het verrafelde
dunne manteltje van vroegere ja
ren in.
Eens op een avond kwam juffrouw
Kasteel in de keuken bij Lize. Zij zag
er dien avond treurig, lijdend uit....
Lize keek bezorgd naar haar, en
gaf hnar een kopje thee
Dat moet je nu eens warm op
drinken, juffrouw, en dan niet kijken
of je op je eigen begrafenis bent.
Nee, Lize.
Dien nacht lag Lize boven op baar
kamertje wakker ademloos lag ze
te luisteren naar een geluid, dat baar
plotseling had doen ontwaken. Zij
hoorde beneden duidelijk een stem.
Het was de stem van „de juffrouw",.
Lize ging overeind zitten en luis
terde.
Ik kan het niet langer, zei
de stem met wanhopig accent. Jk
kan het niet, ik kan het niet. Ik
zal het moeten opgeven.. Ik zie ner
gens meer licht nergens, nergens.
Lize was zeer verschrikt, maar haar
medegevoel verjoeg onmiddellijk ha or
schrik. Haar juffrouw zat in moeiliik.
heden. Dat was duidelijk... En scher
per luisterde ze nog en daarna
wip, daar was ze het bed uit en sloop
ze naar het slaapvertrek van haar
meesteres, waar de deur altoos ge-
deel teli|k was geopend
Lize duwde de deur nog een eindje
verder en zag nu de juffrouw, in
peignoir gezeten op haar bed, en
starende naar een foto, die ze vóór
zich op tafel had gezet.
Lize had deze foto meermalen ge
zien Ze stelde voor een knap uitziend
man, en zij had er een dozijn romans
bij gedacht, maar nooit het rechte
met dien man geweten.
Waarom kwam je niet terug,
Artbiir sprak juffrouw Kasteel op
hopeloozen toon. Aan alles scheen
een einde te komen, toen Ik mijn
hoop liet varen
Zij nam de foto op, en preste die
aan de lippen.
Lize trok zich snel terug. Zij voelde
rich, alsof ze kwaad had bedreven.
Toch werd echter in een volgend
oogenblik haar medelijden haar de
baas, en de kamer binnentredend, zei-
de ze
Trek je toch de dingen niet zoo
aan. juffrouw. Wat scheelt je nou
Juffrouw Kasteel legde de foto neer
en richtte haar vochtige oogen op
I.ize Zij voelde zich diep bedroefd, en
Lize s hand grijpende, sprak ze
O, Lize, ik sta er zoo hopeloos
Hier, kom nou 's hier met je
hoofd tegen me aan liggen, en vertel
nu eens wat je op het hart ligt.
Hij kwam niet meer terug, Lize,
sprak Juffrouw Kasteel als in ge
dachten.
Anno juffrouw zei Lize, wie
nu de zaak duidelijker werd
En wat ga je nou doen, Juf
frouw
Ik moet hier vandaan, Lize,
zei juffrouw Kasteel, weer tot bezin
ning komende. Ik ben huur schul
dig en kan die niet betalen
O. nee maar, wacht dan eens.
Met deze woorden was Lize weg.
Een oogenblik later keerde ze terug
met een hand vol rijksdaalders.
Wat is dat, Lize
Dat zal ik je zeggen, Juffrouw.
U hebt altijd 60 cent voor een pond
lamsvleesch betaald, hè Nu, ik
kreeg het altijd ruiin de helft goed
kooper de majoor proefde het toch
niet, dat het geen Schotsch vleesch
was. e.n ik legde het verschil in een
spaarpot, om u eens met een duitje
te kuunen bijstaan, zoodra dat noo-
dig zou wordeD.
Goeie Lize Lm
Den volgenden morgen vroeg al was
Lize met het geld naar den huisheer
en terugkomende bracht ze 't was
Maandag anderhalf pond schapen-
vleesch mee. Op de trap kwam te
den majoor tegen, die haar, niet ©on
der zelfbewustzijn Ct waa ook een
hoogstaand man hij kwam van bo
ven) kommandeerde, dat ze op zij
moest gaan. Lize deed liet, en dook
angstig In een hoek, in haar schort
het niet-Schotsche vleesch verbergend.
Maar boven komend, had ze voor
de juffrouw een nieuwtje I
Ja, juffrouw, zei ze, nou
heb ik toch een aardig nieuwtje voor
u. U gaat weinig uit, minder dan ik.
En daaraan ligt het waarschijn
lijk, dat u den meneer van uw pote-
grafie nooit in de stad hebt ontmoet
Maar ik heb 't vanmorgen wél ge
daan. Ik wist waar hij zijn kantoor
had 't Was me al dikwijls opgeval
len, dat die meneer op het pertrel
leek Nou, en toen heb ik hem van u
verteld.
Wat zeg je, Lize 7
Ja, Juffrouw. Ik zei direct: bent
u meneer Arthur 7 En toen zei hij ja
F.n toen zei ik dan kent u ook juf
frouw Kasteel, want die treurt nog
altijd orn u.. Nou, toen had u zijn
gezicht moeten zien. H Geluk straalde
bem zijn oogen uit. En net op 't zelfde
moment roept hij een koetsier an....
Stap in, meid, zegt hij en breng
me er heen. Maar ik zei nee, me
neer, we zijn er xn 5 minuten loopen.
En nu wacht meneer beneden, juf
frouw.
Het zal zoowat drie maanden later
geweest zijn, dat Lize in haar prach
tigste Zondugsche kostuum een deun-
tje-van-geJuk zat te huilen in de
kerk, waar bij die gelegenheid haar
juffrouw met den meneer van het
„pertrel" trouwde
Zij kwam hij hen dienen, en daar
mee was ze meteen, naar ze nog al
tijd opgewekt verklaart, van dien
lammen majoor met zijn even lamme
lamsvleesch af.
Wraak.
door Dr. Jaak Boonen.
Jon was wagenmaker En hij ha
merde on beiUiJde zich een ruim be
staan. Hij zou tevreden zijn geweest,
als er geen houtdieven waren in de
wereld.
Hij zaagdo 's avonds nette blokjes
om er over dag spaken en naven van
te maken. Maar de nacht is donker,
en Jan sliep vast. Als hij 'smorgens
naar zijn werkplaats trok, waren de
mooie blokken verdwenen en ook de
ruwe stukken hout waren weg. Eu
dat duurde nu al eenigen tijd, want
't was winter en armo menschen heb
ben ook koude.
Lange donkere nachten had hij a.I
gewaakt.
Hoe graag zou hij ze in zijn vingers
willen hebben. Hij zou ze malsch beu
ken als treklopte stokvi&cli. Gerecht,
niets waard„Ik ben mijn eigen
rechter".
Moar als Jan op post stond, was
er niets verdachts te zien "t Was toch
ellendig zulk stelen. Of 't spoken wa
ren, zoo onzichtbaar bleven ze.
En Jan peinsde over middelen om
do blokkendieven onder schot te krij
gen. Want, dat hij ze niet kon vangen,
dat ergerde hem 't meest.
Met een hoofd vol wraak en herse
nen vol woede liep hij rond kon hij
ze maar krijgen. Ze stalen alles Zijn
werkplaats zouden ze nog afbreken.
Om zijn morrend hart lucht te ge
ven .vertelde hij met dreigende armen
van die roovers arci zijn buren, wel
ke hij 't minst vertrouwde.
Dezen lieten hem even wijs, mis
schien niet zonder reden met verach
ting wlernen zij alle verdenkinc ver
re van zich en konden maar niet be
grijpen wie zoo iets bij Janbuur on
dernemen durfde.
Als iemand aan het stelen geen ge
loof sloee dan kreeg Jan een heofd,
zoo gloeiend rood als een vurige Bra-
bantsche kacbelkop.
Daar men bij zulke dingen soms
leelijk don spijker kan misslaan, be
vond hij ten slotte, dat zwijgen niet
kan verbeterd worden. Met te veel
daarover te kakelen en te razen, kon
hij soms zijn doel missen.
Langzaam aan verkoelde zijü vlam
mende gramschap.
Naar een gepast middel zacht hij
om de schurkeu hun straf to doen
voelen.
Op zijn breed voorhoofd vormden
zich dikke rimpels van 't overpeinzen
hoe hij het aan zou leggen om de
booswichten den strop om den nek te
hangen.
Soms stond hij te midden van zijn
werk strak voor zich uit te staren,
dan weder drongen schaaf en beitel
dieper in het knerpend hout. dan
beukte de hainer feller, als vuurden
innerlijke machten hem ten strijde,
als sloeg hij reeds op de dieven.
Geluiden van wagens en menschen
gingen aan hem voorbij zonder dat
hij ze hoorde of zag. Met zijn dage
lijks werk en zijn wraakplan hield hij
zich enkel bezig. Hij dacht en her
dacht
Tot opeens het hem helder als licht
werd.
Het moeilijk raadsel kon opgelost
worden. Met geen „klemmen en voet
angels" zou hij ze nog willen of kun
nen afschrikken, maar in de lucht
moesten zo vliegen.
Hij had het gevonden en zou zijn
wraaknemend plan uitvoeren.
Op een morgen als de late winter
zon met haar rood gulden stralen het