WIt v v
werKvenstertJe goudkleurde. en een
rozig© stofbundel door de veusters
8«ak, zal Jan voor een hoop houtblok
ken.
In een twintigtal boorde hij diepe
5«ten, vulde ze met kruit en stopte ze
au dicht met een eiken stop. dat nie
mand er lets van merken kon.
Tevreden over zijn arbeid, legd© hij
do bommen buiten om gestolen te
worden.
Zoo de dieven nog den lust en den
moed hadden dit hoopje hout mede te
nemen, dan zou hij met voldoening
hooren spreken vun „ontploffingen",
„in de lucht springen".
Heel het dorp zou ln opschudding
komen Zi'n verbeelding ontwierp hem
de schoonste tafereelen.
Bij zijn ontwaken ging hij eiken
morgeii eerst een bezoek brengen aan
zijn ontplofbare blokken. Maar als hij
zag, dat ze nog geen beenen gekregen
hadden, klopte het spijt hem In de
koel.
Was er verraad in 't spel Zouden
te lont geroken hebben Maar dat
kon niet. Hij had er niemand over ge
sproken en niemand had lets van zijn
voornemen kunnen gewaar worden.
Vurig hoopte en verlangde hij, dat
de dieven nog eens zouden terugko
men, al was 't maar één keer. En zij
kwamen weder
Den vijfden morgen waren de blok
ken wegszegrabbeld.
Van tevredenheid bonsde zijn hart
feller en ziin breede kaken spanden
zich van blijden lachlust wijd open.
Het zou nu gaan bliksemen en donde
ren. knetteren en knallen...
Dien dag werkte hij met lichter ge
moed en schepte reeds behagen in hel
geen komen moest.
Zware vermoedens had hij tegen
twee zijner boren. Meer dan eens was
hij gaan buurten, uauwiettend of ze
de kachel niet vulden met „zijn blok
ken".
Ze leken er wonder goed op. maar
vast bewiizen kon hij niet, ofschoon
hij toch heel goed wist, dat die men-
Bchen dergelijk hout nergens anders
dan bij hem kouden halen. Ze waren
immers maar kleine boeren en waar
zouden ze zulk goed brandhout anders
krijgen f
En toch moest hij dea mond hou
den, want met zekerheid kon hij het
niet zeggen.
Zou hij er slechts een enkel woord
je over reppen, maar dan kon hy iets
te hooren krijgen van die lieden, die
niet op hun mondje gevallen waren-
Het uur der wrake was nabij en
licht zou er nu komen. Hij was van
plan alle avonden te gaan buurten bij
do personen, die hem het moest ver
dacht voorkwamen.
Het zou toch wei eens lukken, dat
hij oor- en ooggetuige was van een
schrik ke'-ke ontploffing.
bij Hans, die naar zijn meening de
langste vingers had, zou hij van
avond eens gaan Joeren.
Die man stookte als een hellevuur
en n nest houtblokken, die lang tegen
hielden en het Ijzer roodbrandden.
Achter zoo'n kachel niet gloeiende
romp hielden hel de huurlieden tot
laat, in den avond warmpjes uit.
E*? plaatselijke politiek werd er be-
Bproken en betwist.
Er mocht in of buiten de gemeente
niets voorvallen of het nieuws werd
er verteld gerekt en overwogen. Wat
daar beoordeeld werd, vloog 'sande
ren daags rond en hing aan de groots
klok.
Onder bepeinzingen kroop de dag
traag voorbij. Met de duisternis werd
het Jan nu en dan benauwd om zijn
lijf Met de zwartheid van den avond
voelde hi! ook zwarte gedaanlen In
zijn geest ronddwalen.
Er moesten eens menschen bij ver
ongelukken. Had hij daar maar eer
der aan gedacht. Zoo er doodelijke
ongelukken gebeurden, hal hij men-
BChenlijken op zijn geweten en had
hij zich misschien nog voor het ge
recht te verantwoorden. Dat zou te
erg zijn. Dat waren de houtblokken
niet waard. Een rilling voer hem door
de leden. Angstzweet brak hem uit;
hij wilde bij verschillende lieden aan-
loopen en hun zeggen, dat zs op moes
ten passen met de „houtblokken" er
Btak dynamiet in. Waar ging hij dit
zeggen Hij kon ook aan een verkeer
de deur aankloppen en dan kreeg hij
het zelf over zijn hout-
Maai de dieven moesten toch ge
straft worden.
De ontploffing zou ook wel geen
vulkaan-uitbarsting zijn.
Het zou een grooten knal geven en
de Lieden zouden er met den schrik
afkomen. Een geweldige schok, zon
der menschelijke verwondingen zou
hun leeren niet aan andermans goed
to raken.
Graag wilde hij eens ooggetuige
zijD van het plezier.
Pijprookend slenterde hij op Hans'
woning af. die tusschen andere klei
ne huisjes lag, droomend in den win-
tervrede.
Uit de woningen dreunde geroeze
moes van stemmen.
De maan stond als een dreigend
gouden kantig zwaard aan den hemel
om de dieven te straffen. D't. was een
voorteeken. Snel dreven eenige lage
wolken langs den slanken kerktoren
over de huizen.
Bij de nadering van Hans' haard
stede werd Jan weder angstig. Een
oogenhlik waande hij zich mede onder
de puinen bedolven en bleef weifelend
stilstaan..
Dan manhaftig vooruitstappend,
verjoeg hij die nare en dw: gedach
ten. Zoo'n geweldige kraent konden
die dingetjes niet hebben, 't Zou maar
een knappende vogelverschrikker zijn.
Opnieuw flikkerde de wraakzucht
op, die zijn fluuwe bedeesdheid over-
Mogelijk ook worden hedenavond
lijn „houtblokjes" niet aangestoken
of konden ook ergens anders afge
vuurd worden. Zijn heeien moed bij
eenscharrelend, ging hij op de deur
aan.
Met 'n goeden avond strompelde
Jan binnen 111 de kamer, vervuld met
stemmengeruisch van de gewone
huurlieden en donker blauwe tabaks
wolken zich kringelend tegen de lage
zoldering, en liet. zich zuchtend neer
op een stoel bij de deur.
Jan zou dichter bij de kacnel ko
men. meenden baas en bazin. En stoe
len werden rammelend reeds opge
schoven.
Maar Jan bleef vastgeschroefd zit
ten. Hij had het niet koud en als de
lieden maar goed stookten, was het
overal warm
Van tochtjes, van koude wist de wa
genmaker heden niets af. tot groote
verwondering der huisgenooteu. die
gewend waren, dat hij immer lu zijn
zelfde hoekje achter de ka:hel kroop.
Nieuws wist hij ook niet, alhoewel hij
anders zijn long niet behoefde te ame-
ren. Er werd over weer en wiud ge
spreken, over KllngeLs' koe, die te
sterven lag. Maar Jan hoorde niets,
hij staarde in diepe peiuzing naar de
kachel en naar den vuurgloed op den
steenen vloer, die zich breeder uit-
delnde.
Telkens als de wind met klaag-
waaiende rekken door den schoor-
scheeu bolderde, voelde Jan zijn hart
beklemmen
Nu gaat het hachelijk ding komen.
Nu springt het heele hoekje uli el
kaar
En nog knalde niets....
Maar toen de vrouw n t een nieuw
blok het vuur aanwakkerde, ver
schoot zijn gezicht
Ja. dat was zeker een van dJe ge
vulde blokken. Ilemel, was hij maar
uit de knip weg.... Hij krimpte en rek
te zich....
Een benauwd zweet parelde op zijn
breed voorhoofd. Hij voelde zich on
wel. maar durfde niets laten blijken.
De heftigg wind huilde en loeide
door de pjip en deed bet vuur knetter-
vlammen.
O wee, nu zal het komen 1
Bevend op zijn stoel hield hij inaar
strak de roode kachel met haar brul
lende pijp ln het oog.
Hel kwam als de brandkok ir den
nacht, als donder bij helderen hemel...
„Pang, pang", knalde de barstende
kachel. De waterketel tuimelde ver
brijzeld ten gronde, de rillende ruiten
vlogen rinkelend stuk uit de sponnin
gen, de „warmers" waren als door
den bliksem getroffen.
Jan ijlde de deur uit en vloog huis
waarts, kroop bevend tusscheD de la
kens met de zoete gedachte „Geen
dooden, maar nu zullen zij mijn blok
jes wel laten liggen".
De beschieting van Hans' woning
ging hel dorp rond en Jan werd nooit
meer bestolen.... (H. v. A.)
Betrapt.
In het jonge huwelijksleven van het
echtpaar Jansen kwamen donkere
oogenbhkken voor, elke week twee
maal, namelijk Woensdag- en Zaïer-
dagmidda" een half uurtje voor klok
ke zes ongeveer, als hij melancholiek
zijn stalen ros, merk „Cycle", rij-
wielfabriek Elitzhuusen, in een stal
van een vriend onderdak bracht en
dan in diens woning uit het prettige,
losse fietspakje weer in een heel ge
woon bureer costuum kroop Dan
werd 't hern droef te moede.
De zaak was namelijk aldus ge
steld Zijn Julia hield er vqd haar ge
zag te handhaven onder alle omstan
digheden. Jansen had dit vroeger wel
geweten, maar desniettemin had hij
om haar hand gevraagd Doch een
groot gebrek bezat zij en dat zal hem
dwars zij kon het wielrijden niet uit
staan. Zij praatte van dat „gekke ge-
fiets" en Jansen was toch een
„fietser eerste klasse". Hij had dus te
kiezen tusschen de fiets en haar hand.
Dat was bitter, maar Jansen had Juul-
tje de plechtige belofte afgelegd in
haar hand dat hij het fietsen zou op
geven voor altijd.
Een poos gmg lietdoch de goede
man kreeg telkeus een schok, zoo
dikwijls hy op straat een fietser ont
moette. ilij begon zijn rywielloozen
toestand te vergelijken met vroeger
en dan werd het hem droevig
Schuw en schuchter pulste hij nu
en dau Juuitje; misschien was zij wei
van ineeuing veranderd. Maar jawel I
daar krees hij den wind van voren.
Jen slotte echter kreeg Jansen's
oeistj liefde weer zooveel overmacht
over hem. dat hij een heimelijk fiet
ser werd.
Julia ging des Woensdags en Za
terdags tusschen 3 en (i naar een
vriendin, 'lerwijj zij zich verdiepte in
de vraagstukken dar hoogere huis
houdkunde, offerde haar man heime
lijk aan hel door haar verafschuwde
fietsen. Hij had een goeden vriend,
die niet ver van hem afwoonde in 't
vertrouwen genomen. Eiken Woens
dag en Zaterdag na 3 uur, sloop hij
als een dief naar den vriend, trok
korte broek en fietsjekker, benevens
de kuitkousen aan en dan gmg hij
er van door.
Heden beklom de heer Jansen de
trappen naar zyn echtelijke woning
met bijzonder bezwaard gemoed. Er
was hem namelijk iets overkomen
hij had iemand omver gereden. En
een dame nog welGelukkig was bet
zonder ernstige gevolgen afgeloopen,
want 't gebeurde buiten in "t park
maar de zaak kon voor hem nog een
noodlottig naspel hebben Hij hnd
zich echter uit de voeten gemaakt met
een snelheid, die hem aanspraak gaf
op het kampioenschap der renners.
Julia was gelukkig nog niet thuis;
doch teen zij kwam, leek liet volgens
zyn kwaad geweten of zij in een on
heilspellende hui was.
Daar ziet ge het weer, begon ze,
na een onaangename, drukkende stil
te daar ziet ge het weerdie el
lendige rijwielen.
Haar echtvriend stokte de adem
in de keel. Als zij eens.... Goede he
mel I dat zou wat zijn 1
--- Wat scheelt er aan, Juuitje
Wat mij scheelt Overreden heb
ben ze mij.... met zoo'n fiets.
Jansen was bleek geworden tot aan
zijn oorlelletjes, on stotterend bracht
hij uit
Mijn hemel, dat is verschrikke
lijk.
Nu begon mevrouw Jansen ook pas
goed te begrijpen, hoe verschrikkelijk
het waszij barstte daarom in tranen
uit on riep
Jansen, ge moet mij voldoening
verschaffen 1
Een koude rilling liep hem over den
rug. Het scheen dat hij werkelijk zijn
eigen vrouw onderstboven gefietst
had.
Met onzekere stem zuchtte hij
Ja zeker, Juuitje i
Klaag dien ellendigen kerel aan.
Jansen sidderde.
Ja, kindlief, maar hebt ge.... hebt
ge dan den wielrijder herkend
Jansen herademde en begon dapper,
der te worden.
Daar zal hij voor boeten I We snJ-
len dat lieer wel krijgen 1
*t Zal niet veel moeite koeten hem
te vinden. Hij was kort te voren ln
een villa geweestdaar stood zijn rij
wiel voor de deur en verscheidene kin
dermeisjes en vrouwen hadden T goed
gezien zii kenden zelfs 1 nummer en
fabrieksmerk. Ja. t merk was „Cy
cle" en T no. 77777.
Ja, dat kwam precies uit Het was
zijn merkwaardig nummervijf ze-
ventjes.
Een uitkomst voor den in t nauw
gedreven man was op dit oogenblik
een ruk aan de bel. Haastig Dep hij
zeJf naar de deur en kwam terug met
een groot omslag, dat er angstwek
kend officieel uitzag.
1 Wag geadresseerd aan „Mevrouw
Julia Jansen geb. Nleuwenhuls." Wat
kon dat zijn
Voor mij I Hemel I geef hier.
Nu was de beurt van verbleeken
aan haar.
Het komt van de politie, Juui
tje... Verschooning 1 neen, dieu brief
geef Ik u niet- Wat hebt gij met de
politie uit to staan Ik als echtge
noot
Hij scheurde het couvert open. Het
bevatte.... een veroordeeling van Ju
lia Nieuwonhuis, huisvrouw van Fre-
derik Jansen, tót drie eulden boete,
subsidiair een dag hechtenis, we
gens.... op den openbaren weg zich
bevinden meieen rijwiel zonder
behoorlijk brandende lantaarn..
Jansen staarde zijn vrouw aan met
groote o 0een
Dal is toch zeker ©en vergissing I
zei hij hoofdschuddend. En dat meen
de hij werkelijk.
Ja, ja I riep mevrouw haastig.
Zeker, is het een vergissing i Iemand
heeft mijn naam
\V ind u niet zoo op, kindlief 1 W«
zuilen het er wel uit krijgen. Wij
gaan in hooger beroep en vragen de
beslissing van de rechtbank.
Dan zal uitkomen, dat de hoog
geprezen, onfeilbare poi'tie een kolos-
salen bok geschoten heeft, stotterde
zij
Julia zat er bij, als was haar geest
mij len ver.
Knrn. het hoofd omhoogtroostte
hij. die nu weer geheel meester van
den toestand was. De zaak zal wel
opgehelderd worden.
Julia zei niets meer, maar kreeg het
eensklaps ere druk met de bereiding
van het avondeten.
Onder 't eten was Juuitje opvallend
lief en hartelijk Na een paar misluk-
te aanlnn-'os bracht zij het gesprek
weer op de onopgehelderde zaak.
Zeg man. met die veroordee-
ling.... ik wwt niet of het wel verstan
dig is in hooger beroep te gaan....
Hij zag hnar verbaasd aan, wat
haar verlegenheid verhoogde
Niet ln hooeer beroep gaan
Als ge toch onschuldig zijt—
Och ja, natuurlijk... maar. Ik
bedoel, is 't de moeite wel waard om
die drie "ulden. Het geeft allerlei
drukte.... verhoor.... en alg er een bo
de of zoo iets komt, mecnen de buren
dadelijk, dat er iets ernstigs aan de
hand is.... Mij dunkt, 't is beter, in
vredesnaam de boei© maar te betalen
en de zaak verder te laten loopen... 't
Is enkel om de pnaatjos, weet ge.
Frederik had zijn vrouw onder de
ze lange, verlegen redevoering heel
verbaasd aangekeken. Hij wist vol
strekt niet, wat hij er van denken
moest. Doch uoen zij uitgeredeneerd
was, vloog hern aanstonds een ge
dachte door 1 hoofd. Redding voor
hem 1
Hm I begon hij nadenkend, goed,
ik zal dan afzien van de beslissing der
rechtbankmaar ik stel één voor
waarde.
Julia ademde honderd pond lichter.
Beat 1 Ik wil mij in alles voegen.
Dan laat gij de klacht tegen num
mer 77777 vallen.
Zij keek haar man een oogenblik
sprakeloos aan. Toen rees zij plechtig
overeind, legde haar hand op zijn
schouder en sprak
Zeg eens, daar straks luisterde
gij ternauwernood, en nu weet ge in
eens, dat nummer zoo goed. En dan
uw onrust 1 Ik heb een vreesdijke ver
denking I
Ze zag hem aan, of ze hem met hare
blikken wilde doorboren. Dat scheen
echter geen indruk meer op hem te
maken ook hij legd© op zijn beurt de
hand op haar schouder, zijn blik
doorboorde haar insgelijks, en hij
sprak
En gij Rijwiel.... boete....
geen hoover beroep?.... Ik heb een
vreesciijke verdenking.
Eenige seconden hoerschte de stilte
des doods, 't Was of een ontploffing
I moest komen. En die kwam ook. Plot.
seLing lieten beide jongelui zich in
een stoel vallen en barstten uit in een
schaterlach.
0, o, gij huichelaar, bracht zij
einddyk uit. Gij rijdt in T geheim.
Gij rijdt uw e'gen vrouw omver en
gaat er dan van door Gij 1 gij
„Cycle", nummer 77777 I
Nu eij Beken het maar.... ge
fietst ook in 't geheim tegenwoordig.
Jal Ik zal 't vertellen hoe 't
gekomen is. Ik heb altijd gedacht
hoe kan nu een mensch zoo dol op
fietsen zijn Daarom heb ik 't eens
bij een vriendin In den tuin gepro
beerd.
Ja, en toen ging ik het goed lee
ren—. Ik had H u al eens wiUen zeg
gen, maar weet ge.... mijn principe.
Ik wou niet graag dwaas lijken en u
een triomf gunnen. Buitendien was 'k
vast en zeker overtuigd, dat ge mij
werkelijk het offer hadt gebracht en
geen voet meer op het pedaal zette-
Maar vanmiddag heb ik dat anders
gezien.
0, hoe leuk I riep Jansen ver
heugd. Hij sprong op en omhelsde
zijn vrouwtje. Zij fietst ook. En ik,
ezel, moest mijn geluk zoo in 1 ge
heim genieten.
Van nu af fietsen wij gamen, niet
waar
Zeker, zeker! Wanneer?
'8 Woensdags en Zaterdags tus
schen 3 en 6.
En de een lachte nog uitbundiger
dan de andere.
MOEILIJK TB DULDEN IMMI
GRANTEN.
Uit statistische ondnry^thgen Is
gebleken, dai van de geïnterneerden
in de New-Yorksche gevangenissen
26 pet. zijn gerecruteerd uit de Immi
granten, welke afkomstig zijn uit
Zuld-OostellJk Ruropa.
Collius, inspecteur van hev gevan
geniswezen In den staat New-York,
klaagt er over, dat op het oogenblik
ln de Now-Yorksche staatsgevange
nissen een goede duizend personen
zitten, van wie de meesten nog maar
kort ln de Ver. Staten zijn. en die nu
nooit meer het Amerikaansche bur
gerschap kunnen deelachtig worden.
Die leden zegt Collins jagen den
staat op zware lasten. Men moest de
ze misdadigers andere behandel en
dan de overige gestraften en op hen
een bijzondere behandeling toepas-
sen. Na het uitzitten van hun straf
tijd behooren deze lieden uit het land
te worden verwijderd, met verbod,
ooit ln de Ver. Staten terug te keeiren.
In de Vereen Igde Staten Is men
er vrijwel over eens dat strengere
maatregelen dienen te worden geno
men tegen z-g on ge wen echte Immi
granten. omdat er een wet behoort
te worden gemaakt, waarbij vreem
delingen, die zich als „onpewenscht*
doen kennen, uit het land kunnen
worden gezet. Indien zij er nog niet
langer dan drie jaar verblijf hou
den.
Van de Immigranten, die op het
oogenblik New-Yorksche gevangenis-
sein vullen, werd 73 pet. geleverd
door Oostenrijk, Duitschland, ItaJiB
en Rusland, door Italië alleen zelfs
43 pcL
STERKE DRANK IN ZWprgN.
Men herinnert zich, dat tijdens de
groote staking in Zweden de verkoop
van sterken drank verboden was.
Na de staking hebben drankbestrij
ders er op aangedrongen, het verbod,
dat naar aller oordeel, uitmuntend
bad gewerkt, van blijvender) aard te
maken. Daartegen heeft zich een ma-
nifest gericht, uitgaande van de uni
versiteit van Upsala en onderteekond
o. a. door een groot aantal Stock hól m-
sche doktere In dat manifest werden
andere middelen ter bestrijding van
het drankmisbruik aanbevolen.
Wij hebben er indertijd het een en
ander uit medegedeeld- Onder de on
derteekenaars miste men destijds de
namen van de bekendste Stockholm-
sche doktere. Nu hebben 60 hunner,
onder wie verscheidene mannen van
wetenschappelijke beteekenls, een
e;gen manifest uitgevaardigd, waarin
zij aanbevelen den verkoop van ster
ken drank volstrekt en voor goed ln
Zweden te verbieden.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
'AUe correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
34. Teleohoon 1543.
PROBLEEM No. 121,
W. J. A. Matla.
I.
LOGICA.
Je hebt m'n armen hond ver
moord, als hij Je kwaad deed. had
je toch wel het achtereind van
je bijl kunnen gebruiken, om een
tik te geven
- Zóó, jij kunt mooi praten, heeft
hij dan zijn achtereind gebruikt
om mij te bijten
OOK EEN OPVATTING.
Kleermaker: Ik maan nooit een
Dobei mensch om betaling.
Andere kleermakers: En als ge nu
geen geld ontvangt?
Kleermaker: 0, wanneer zoo ie-
m&nd niet na zekeren tijd betaalt,
don is hij geen nobel mensch, en
dan... klaag ik hem aan.
DISHARMONIE.
Keukenmeid: Ik verzoek u heel
vriendelijk mevrouw, dat ge geen
piano speelt in den tijd dat mijn
vrijer komt; in den regel brengt hij
zijn viool mee... en ik ben zeer tegen
disharmonie.
ENGELSCHE ADVERTENTIE.
Verforen, waar hij gevallen Is, een
leege zak met een kaas er ln, ge
markt L. G., doch deze letters zijn
er uit gesleten. De persoon die hem
verloren heeft, heeft bet eerst ge
merkt, toen hij, te huis komende,
merkte, dat hij hem kwijt was. De
eerlijke vinder, die hem aan zijn
adres terug bezorgt, zal, tegen beta
ling van deze advertentie, genereus
beloond worden.
IN EEN KOFFIEHUIS.
Koffiehuishouder. Neem me niet
kwalijk, mijnheer, honden worden
hier niet toegelaten.
Student. Niet toegelaten Ook
al goed Castor, kom, dan gaan wij
verder.
EEN TEGENVOORSTEL.
Huisheer. Wanneer zult gij mij
de achterstallige huur toch betalen
ik zai eindelijk genoodzaakt zijn, u
op straat te laten zetten.
Huurder. Ach, hemel, doe me
ten minste die schande niet aan
sla dan liever de huur op.
OP DE KERMIS.
~K. (na voor de curiositeit een dikke
dame op de kermis gezien te hebben).
Nou, dan had ik me toch voor tien
stuivers de zaak heel anders voorge
steld half zoo dik is mijn vrouw
ook.
B. Laat haar dan kijken voor
©en kwart ie.
#1
n
-
m
Wk
m
§8
m
"h
w
■;W
B
Wi
m
II
fg
m
H
lH
Ti),
W
m
'K-V-
w
Zwart. Schijven op 8, 9, 10, 15, 17, 18, 19, 23, 24, 25 en 36.
Wit. Schijven op 30, 32, 34, 39, 42, 43, 46. 49 en 50.
PROBLEEM No. 122,
W. J. A. M a 11 au
Zwart Schijven op 8, 10, 11, 12, 13, 14, 18. 21, 22, 27 en 40.
Wit Schijven op 24. 30. 31, 32, 83, 36, 37, 38. 39 en 48.
Oplossingen van beide probleemsworden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 8 Februari a.s.
Oplossing van het eindspel No. 118
Wit 14 - 32, 10-15, 9-15, ,15 - 42 32 - 43, 25:43!
Zwart 26 - 42 a,b,c, 42 - 48, d, 48 - 31, of 26, 48, 48 39»
,9-25
,48 - 42.
10 - 15, 15 - 42 als boven i
i. 42 - 31 of 26.
Wit- .9-22. 18 of 13 geeft 2 dammen en Muit Zwart op
b Zwart 26 - 17, 12 of 8,
Wit. ,32 - 41 geeft 2 damm en en sluit Zwart op I
d Zwart 4È - 20, 1
9 - 3. 15 - 4 4 -
- 31. 31 - 42 of 43.
31 verder als bij d t
Wit ,25 - 48. 82 - 21, 10 - 37, 4
e Zwart 48 - 26, 26 tot 3, 26, 26 42,
Wit w 10 - 4 25 - 8 4
f Zwart - 31, 31 - 26, 26 - 42 of 48.
Goede oplossingen zonden de liee- 1 ning, W. J. A. Matla, F. M. van der
ren W. J. Balkenende, R. Bouw, P. Werff.
J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G. Ko-
DE KRACHT VAN HET SPEL.
(Vervolg van vorige rubriek.)
Ten slotte nog een voorbeeld.
1.
M
m
g§J
'M
yy-
f(J
i
m
18
y
8!
y
13
V->v
iü
til
y
JU
is
jj
m
Hl
4tj 47 40 43 bU
Wit
Wij hebben wederom het overwicht
aan Zwart gegeven, benevens deD
lsten zet. Nu ligt het voor de hand,
dat Zwart op 49 dam moet halen,
waarmede hij tegelijkertijd do witte
stukken min of meer insluit.
Wit, maar al te goed van zijn
slechter spei bewust, tracht nog als
uiterste middel, een valstrik te span
nen, ten einde daarin redding te vin
den. Hij ontwikkelt een aardig val
letje, epeculeerende op de begeerig-
heid van Zwart, die aanstonds hoogst
waarschijnlijk zijn dam op 32 zal
brengen, om gelijktijdig twee stuk
ken te kunnen beheerschen, en, in
dien Wit zijn schijf 23 op 18 brengt,
deze in haar voortgang toch te stuiten
met de zwarte sohijf 8 Wit speelt
dus den voor 't oog weinig beduiden
den, maar in werkelijkheid zeer
diep berekenden zet 38 - 33.
Zooals Wit dacht, geschiedt
Zwart, maar al te goed van zijn over
macht bewuSt. acht liet niet eens
noodig over zijn te volgen spel na te
denken, en laat in blijde verwachting
zijn dam met kracht op het veld 32
neerploffen, hiermede te kennen ge
vende, dat het spel van Wit niet veel
meer heeft in te brengen.
Deze overmoedigheid, aan vele
dammen ook niet vreemd, als zij
reeds de betere stelling hebben inge
nomen, zal aan Zwart een bloedig
offer kosten.
Wit, met een guitig ocgknipje,
speelt thans 36-31, Zwart dwingende
eerst twee stukken te slaan met
27 47. Nu speelt Wit weder den vooi
het oog onbeduidenden zet 34 - 29,
waarna Zwart verplicht is met zijn
dam op 19 te slaan thans ploft Wit
op zijn beurt met een triomfantelijk
gezicht de schijf 29 op 24, Zwart voor
de laatste maal dwingende, de meeste
stukken dus 47 20 te slaan, waar
na volgtVV'it 15 2, en hot spel Is Ln
Wit's voordcel beslist.
Wij hebben de voor- en nadeclen
van liet wel- of niet op tijd toepassen
van een goeden zet, op vier verschil
lende manieren aangetoond, en zou
den hiermede wel zoolang kunnen
voortguan, dat er ten siotte een boek
deel van gemaakt zou kunnen wor
den. Echter, veel wijzer zou men er
niet door worden, want het toepassen
dezer voorbeelden, komt bij het prac-
tische spel zelden voor, omdat elke
Ingenomen stelling van een partij
toch weder geheel op zichzelf staat.
Wij meenen dan ook, dat met het
aangebodene het beoogde doel Is be
reikt men heeft van een op tijd ge
speelden zet zoowel het goede, als
van een niet op tijd gespeelden zet
het verkeerde duidelijk aanschouwd,
en hieruit kunnen leeren. dat da