WIt v v werKvenstertJe goudkleurde. en een rozig© stofbundel door de veusters 8«ak, zal Jan voor een hoop houtblok ken. In een twintigtal boorde hij diepe 5«ten, vulde ze met kruit en stopte ze au dicht met een eiken stop. dat nie mand er lets van merken kon. Tevreden over zijn arbeid, legd© hij do bommen buiten om gestolen te worden. Zoo de dieven nog den lust en den moed hadden dit hoopje hout mede te nemen, dan zou hij met voldoening hooren spreken vun „ontploffingen", „in de lucht springen". Heel het dorp zou ln opschudding komen Zi'n verbeelding ontwierp hem de schoonste tafereelen. Bij zijn ontwaken ging hij eiken morgeii eerst een bezoek brengen aan zijn ontplofbare blokken. Maar als hij zag, dat ze nog geen beenen gekregen hadden, klopte het spijt hem In de koel. Was er verraad in 't spel Zouden te lont geroken hebben Maar dat kon niet. Hij had er niemand over ge sproken en niemand had lets van zijn voornemen kunnen gewaar worden. Vurig hoopte en verlangde hij, dat de dieven nog eens zouden terugko men, al was 't maar één keer. En zij kwamen weder Den vijfden morgen waren de blok ken wegszegrabbeld. Van tevredenheid bonsde zijn hart feller en ziin breede kaken spanden zich van blijden lachlust wijd open. Het zou nu gaan bliksemen en donde ren. knetteren en knallen... Dien dag werkte hij met lichter ge moed en schepte reeds behagen in hel geen komen moest. Zware vermoedens had hij tegen twee zijner boren. Meer dan eens was hij gaan buurten, uauwiettend of ze de kachel niet vulden met „zijn blok ken". Ze leken er wonder goed op. maar vast bewiizen kon hij niet, ofschoon hij toch heel goed wist, dat die men- Bchen dergelijk hout nergens anders dan bij hem kouden halen. Ze waren immers maar kleine boeren en waar zouden ze zulk goed brandhout anders krijgen f En toch moest hij dea mond hou den, want met zekerheid kon hij het niet zeggen. Zou hij er slechts een enkel woord je over reppen, maar dan kon hy iets te hooren krijgen van die lieden, die niet op hun mondje gevallen waren- Het uur der wrake was nabij en licht zou er nu komen. Hij was van plan alle avonden te gaan buurten bij do personen, die hem het moest ver dacht voorkwamen. Het zou toch wei eens lukken, dat hij oor- en ooggetuige was van een schrik ke'-ke ontploffing. bij Hans, die naar zijn meening de langste vingers had, zou hij van avond eens gaan Joeren. Die man stookte als een hellevuur en n nest houtblokken, die lang tegen hielden en het Ijzer roodbrandden. Achter zoo'n kachel niet gloeiende romp hielden hel de huurlieden tot laat, in den avond warmpjes uit. E*? plaatselijke politiek werd er be- Bproken en betwist. Er mocht in of buiten de gemeente niets voorvallen of het nieuws werd er verteld gerekt en overwogen. Wat daar beoordeeld werd, vloog 'sande ren daags rond en hing aan de groots klok. Onder bepeinzingen kroop de dag traag voorbij. Met de duisternis werd het Jan nu en dan benauwd om zijn lijf Met de zwartheid van den avond voelde hi! ook zwarte gedaanlen In zijn geest ronddwalen. Er moesten eens menschen bij ver ongelukken. Had hij daar maar eer der aan gedacht. Zoo er doodelijke ongelukken gebeurden, hal hij men- BChenlijken op zijn geweten en had hij zich misschien nog voor het ge recht te verantwoorden. Dat zou te erg zijn. Dat waren de houtblokken niet waard. Een rilling voer hem door de leden. Angstzweet brak hem uit; hij wilde bij verschillende lieden aan- loopen en hun zeggen, dat zs op moes ten passen met de „houtblokken" er Btak dynamiet in. Waar ging hij dit zeggen Hij kon ook aan een verkeer de deur aankloppen en dan kreeg hij het zelf over zijn hout- Maai de dieven moesten toch ge straft worden. De ontploffing zou ook wel geen vulkaan-uitbarsting zijn. Het zou een grooten knal geven en de Lieden zouden er met den schrik afkomen. Een geweldige schok, zon der menschelijke verwondingen zou hun leeren niet aan andermans goed to raken. Graag wilde hij eens ooggetuige zijD van het plezier. Pijprookend slenterde hij op Hans' woning af. die tusschen andere klei ne huisjes lag, droomend in den win- tervrede. Uit de woningen dreunde geroeze moes van stemmen. De maan stond als een dreigend gouden kantig zwaard aan den hemel om de dieven te straffen. D't. was een voorteeken. Snel dreven eenige lage wolken langs den slanken kerktoren over de huizen. Bij de nadering van Hans' haard stede werd Jan weder angstig. Een oogenhlik waande hij zich mede onder de puinen bedolven en bleef weifelend stilstaan.. Dan manhaftig vooruitstappend, verjoeg hij die nare en dw: gedach ten. Zoo'n geweldige kraent konden die dingetjes niet hebben, 't Zou maar een knappende vogelverschrikker zijn. Opnieuw flikkerde de wraakzucht op, die zijn fluuwe bedeesdheid over- Mogelijk ook worden hedenavond lijn „houtblokjes" niet aangestoken of konden ook ergens anders afge vuurd worden. Zijn heeien moed bij eenscharrelend, ging hij op de deur aan. Met 'n goeden avond strompelde Jan binnen 111 de kamer, vervuld met stemmengeruisch van de gewone huurlieden en donker blauwe tabaks wolken zich kringelend tegen de lage zoldering, en liet. zich zuchtend neer op een stoel bij de deur. Jan zou dichter bij de kacnel ko men. meenden baas en bazin. En stoe len werden rammelend reeds opge schoven. Maar Jan bleef vastgeschroefd zit ten. Hij had het niet koud en als de lieden maar goed stookten, was het overal warm Van tochtjes, van koude wist de wa genmaker heden niets af. tot groote verwondering der huisgenooteu. die gewend waren, dat hij immer lu zijn zelfde hoekje achter de ka:hel kroop. Nieuws wist hij ook niet, alhoewel hij anders zijn long niet behoefde te ame- ren. Er werd over weer en wiud ge spreken, over KllngeLs' koe, die te sterven lag. Maar Jan hoorde niets, hij staarde in diepe peiuzing naar de kachel en naar den vuurgloed op den steenen vloer, die zich breeder uit- delnde. Telkens als de wind met klaag- waaiende rekken door den schoor- scheeu bolderde, voelde Jan zijn hart beklemmen Nu gaat het hachelijk ding komen. Nu springt het heele hoekje uli el kaar En nog knalde niets.... Maar toen de vrouw n t een nieuw blok het vuur aanwakkerde, ver schoot zijn gezicht Ja. dat was zeker een van dJe ge vulde blokken. Ilemel, was hij maar uit de knip weg.... Hij krimpte en rek te zich.... Een benauwd zweet parelde op zijn breed voorhoofd. Hij voelde zich on wel. maar durfde niets laten blijken. De heftigg wind huilde en loeide door de pjip en deed bet vuur knetter- vlammen. O wee, nu zal het komen 1 Bevend op zijn stoel hield hij inaar strak de roode kachel met haar brul lende pijp ln het oog. Hel kwam als de brandkok ir den nacht, als donder bij helderen hemel... „Pang, pang", knalde de barstende kachel. De waterketel tuimelde ver brijzeld ten gronde, de rillende ruiten vlogen rinkelend stuk uit de sponnin gen, de „warmers" waren als door den bliksem getroffen. Jan ijlde de deur uit en vloog huis waarts, kroop bevend tusscheD de la kens met de zoete gedachte „Geen dooden, maar nu zullen zij mijn blok jes wel laten liggen". De beschieting van Hans' woning ging hel dorp rond en Jan werd nooit meer bestolen.... (H. v. A.) Betrapt. In het jonge huwelijksleven van het echtpaar Jansen kwamen donkere oogenbhkken voor, elke week twee maal, namelijk Woensdag- en Zaïer- dagmidda" een half uurtje voor klok ke zes ongeveer, als hij melancholiek zijn stalen ros, merk „Cycle", rij- wielfabriek Elitzhuusen, in een stal van een vriend onderdak bracht en dan in diens woning uit het prettige, losse fietspakje weer in een heel ge woon bureer costuum kroop Dan werd 't hern droef te moede. De zaak was namelijk aldus ge steld Zijn Julia hield er vqd haar ge zag te handhaven onder alle omstan digheden. Jansen had dit vroeger wel geweten, maar desniettemin had hij om haar hand gevraagd Doch een groot gebrek bezat zij en dat zal hem dwars zij kon het wielrijden niet uit staan. Zij praatte van dat „gekke ge- fiets" en Jansen was toch een „fietser eerste klasse". Hij had dus te kiezen tusschen de fiets en haar hand. Dat was bitter, maar Jansen had Juul- tje de plechtige belofte afgelegd in haar hand dat hij het fietsen zou op geven voor altijd. Een poos gmg lietdoch de goede man kreeg telkeus een schok, zoo dikwijls hy op straat een fietser ont moette. ilij begon zijn rywielloozen toestand te vergelijken met vroeger en dan werd het hem droevig Schuw en schuchter pulste hij nu en dau Juuitje; misschien was zij wei van ineeuing veranderd. Maar jawel I daar krees hij den wind van voren. Jen slotte echter kreeg Jansen's oeistj liefde weer zooveel overmacht over hem. dat hij een heimelijk fiet ser werd. Julia ging des Woensdags en Za terdags tusschen 3 en (i naar een vriendin, 'lerwijj zij zich verdiepte in de vraagstukken dar hoogere huis houdkunde, offerde haar man heime lijk aan hel door haar verafschuwde fietsen. Hij had een goeden vriend, die niet ver van hem afwoonde in 't vertrouwen genomen. Eiken Woens dag en Zaterdag na 3 uur, sloop hij als een dief naar den vriend, trok korte broek en fietsjekker, benevens de kuitkousen aan en dan gmg hij er van door. Heden beklom de heer Jansen de trappen naar zyn echtelijke woning met bijzonder bezwaard gemoed. Er was hem namelijk iets overkomen hij had iemand omver gereden. En een dame nog welGelukkig was bet zonder ernstige gevolgen afgeloopen, want 't gebeurde buiten in "t park maar de zaak kon voor hem nog een noodlottig naspel hebben Hij hnd zich echter uit de voeten gemaakt met een snelheid, die hem aanspraak gaf op het kampioenschap der renners. Julia was gelukkig nog niet thuis; doch teen zij kwam, leek liet volgens zyn kwaad geweten of zij in een on heilspellende hui was. Daar ziet ge het weer, begon ze, na een onaangename, drukkende stil te daar ziet ge het weerdie el lendige rijwielen. Haar echtvriend stokte de adem in de keel. Als zij eens.... Goede he mel I dat zou wat zijn 1 --- Wat scheelt er aan, Juuitje Wat mij scheelt Overreden heb ben ze mij.... met zoo'n fiets. Jansen was bleek geworden tot aan zijn oorlelletjes, on stotterend bracht hij uit Mijn hemel, dat is verschrikke lijk. Nu begon mevrouw Jansen ook pas goed te begrijpen, hoe verschrikkelijk het waszij barstte daarom in tranen uit on riep Jansen, ge moet mij voldoening verschaffen 1 Een koude rilling liep hem over den rug. Het scheen dat hij werkelijk zijn eigen vrouw onderstboven gefietst had. Met onzekere stem zuchtte hij Ja zeker, Juuitje i Klaag dien ellendigen kerel aan. Jansen sidderde. Ja, kindlief, maar hebt ge.... hebt ge dan den wielrijder herkend Jansen herademde en begon dapper, der te worden. Daar zal hij voor boeten I We snJ- len dat lieer wel krijgen 1 *t Zal niet veel moeite koeten hem te vinden. Hij was kort te voren ln een villa geweestdaar stood zijn rij wiel voor de deur en verscheidene kin dermeisjes en vrouwen hadden T goed gezien zii kenden zelfs 1 nummer en fabrieksmerk. Ja. t merk was „Cy cle" en T no. 77777. Ja, dat kwam precies uit Het was zijn merkwaardig nummervijf ze- ventjes. Een uitkomst voor den in t nauw gedreven man was op dit oogenblik een ruk aan de bel. Haastig Dep hij zeJf naar de deur en kwam terug met een groot omslag, dat er angstwek kend officieel uitzag. 1 Wag geadresseerd aan „Mevrouw Julia Jansen geb. Nleuwenhuls." Wat kon dat zijn Voor mij I Hemel I geef hier. Nu was de beurt van verbleeken aan haar. Het komt van de politie, Juui tje... Verschooning 1 neen, dieu brief geef Ik u niet- Wat hebt gij met de politie uit to staan Ik als echtge noot Hij scheurde het couvert open. Het bevatte.... een veroordeeling van Ju lia Nieuwonhuis, huisvrouw van Fre- derik Jansen, tót drie eulden boete, subsidiair een dag hechtenis, we gens.... op den openbaren weg zich bevinden meieen rijwiel zonder behoorlijk brandende lantaarn.. Jansen staarde zijn vrouw aan met groote o 0een Dal is toch zeker ©en vergissing I zei hij hoofdschuddend. En dat meen de hij werkelijk. Ja, ja I riep mevrouw haastig. Zeker, is het een vergissing i Iemand heeft mijn naam \V ind u niet zoo op, kindlief 1 W« zuilen het er wel uit krijgen. Wij gaan in hooger beroep en vragen de beslissing van de rechtbank. Dan zal uitkomen, dat de hoog geprezen, onfeilbare poi'tie een kolos- salen bok geschoten heeft, stotterde zij Julia zat er bij, als was haar geest mij len ver. Knrn. het hoofd omhoogtroostte hij. die nu weer geheel meester van den toestand was. De zaak zal wel opgehelderd worden. Julia zei niets meer, maar kreeg het eensklaps ere druk met de bereiding van het avondeten. Onder 't eten was Juuitje opvallend lief en hartelijk Na een paar misluk- te aanlnn-'os bracht zij het gesprek weer op de onopgehelderde zaak. Zeg man. met die veroordee- ling.... ik wwt niet of het wel verstan dig is in hooger beroep te gaan.... Hij zag hnar verbaasd aan, wat haar verlegenheid verhoogde Niet ln hooeer beroep gaan Als ge toch onschuldig zijt— Och ja, natuurlijk... maar. Ik bedoel, is 't de moeite wel waard om die drie "ulden. Het geeft allerlei drukte.... verhoor.... en alg er een bo de of zoo iets komt, mecnen de buren dadelijk, dat er iets ernstigs aan de hand is.... Mij dunkt, 't is beter, in vredesnaam de boei© maar te betalen en de zaak verder te laten loopen... 't Is enkel om de pnaatjos, weet ge. Frederik had zijn vrouw onder de ze lange, verlegen redevoering heel verbaasd aangekeken. Hij wist vol strekt niet, wat hij er van denken moest. Doch uoen zij uitgeredeneerd was, vloog hern aanstonds een ge dachte door 1 hoofd. Redding voor hem 1 Hm I begon hij nadenkend, goed, ik zal dan afzien van de beslissing der rechtbankmaar ik stel één voor waarde. Julia ademde honderd pond lichter. Beat 1 Ik wil mij in alles voegen. Dan laat gij de klacht tegen num mer 77777 vallen. Zij keek haar man een oogenblik sprakeloos aan. Toen rees zij plechtig overeind, legde haar hand op zijn schouder en sprak Zeg eens, daar straks luisterde gij ternauwernood, en nu weet ge in eens, dat nummer zoo goed. En dan uw onrust 1 Ik heb een vreesdijke ver denking I Ze zag hem aan, of ze hem met hare blikken wilde doorboren. Dat scheen echter geen indruk meer op hem te maken ook hij legd© op zijn beurt de hand op haar schouder, zijn blik doorboorde haar insgelijks, en hij sprak En gij Rijwiel.... boete.... geen hoover beroep?.... Ik heb een vreesciijke verdenking. Eenige seconden hoerschte de stilte des doods, 't Was of een ontploffing I moest komen. En die kwam ook. Plot. seLing lieten beide jongelui zich in een stoel vallen en barstten uit in een schaterlach. 0, o, gij huichelaar, bracht zij einddyk uit. Gij rijdt in T geheim. Gij rijdt uw e'gen vrouw omver en gaat er dan van door Gij 1 gij „Cycle", nummer 77777 I Nu eij Beken het maar.... ge fietst ook in 't geheim tegenwoordig. Jal Ik zal 't vertellen hoe 't gekomen is. Ik heb altijd gedacht hoe kan nu een mensch zoo dol op fietsen zijn Daarom heb ik 't eens bij een vriendin In den tuin gepro beerd. Ja, en toen ging ik het goed lee ren—. Ik had H u al eens wiUen zeg gen, maar weet ge.... mijn principe. Ik wou niet graag dwaas lijken en u een triomf gunnen. Buitendien was 'k vast en zeker overtuigd, dat ge mij werkelijk het offer hadt gebracht en geen voet meer op het pedaal zette- Maar vanmiddag heb ik dat anders gezien. 0, hoe leuk I riep Jansen ver heugd. Hij sprong op en omhelsde zijn vrouwtje. Zij fietst ook. En ik, ezel, moest mijn geluk zoo in 1 ge heim genieten. Van nu af fietsen wij gamen, niet waar Zeker, zeker! Wanneer? '8 Woensdags en Zaterdags tus schen 3 en 6. En de een lachte nog uitbundiger dan de andere. MOEILIJK TB DULDEN IMMI GRANTEN. Uit statistische ondnry^thgen Is gebleken, dai van de geïnterneerden in de New-Yorksche gevangenissen 26 pet. zijn gerecruteerd uit de Immi granten, welke afkomstig zijn uit Zuld-OostellJk Ruropa. Collius, inspecteur van hev gevan geniswezen In den staat New-York, klaagt er over, dat op het oogenblik ln de Now-Yorksche staatsgevange nissen een goede duizend personen zitten, van wie de meesten nog maar kort ln de Ver. Staten zijn. en die nu nooit meer het Amerikaansche bur gerschap kunnen deelachtig worden. Die leden zegt Collins jagen den staat op zware lasten. Men moest de ze misdadigers andere behandel en dan de overige gestraften en op hen een bijzondere behandeling toepas- sen. Na het uitzitten van hun straf tijd behooren deze lieden uit het land te worden verwijderd, met verbod, ooit ln de Ver. Staten terug te keeiren. In de Vereen Igde Staten Is men er vrijwel over eens dat strengere maatregelen dienen te worden geno men tegen z-g on ge wen echte Immi granten. omdat er een wet behoort te worden gemaakt, waarbij vreem delingen, die zich als „onpewenscht* doen kennen, uit het land kunnen worden gezet. Indien zij er nog niet langer dan drie jaar verblijf hou den. Van de Immigranten, die op het oogenblik New-Yorksche gevangenis- sein vullen, werd 73 pet. geleverd door Oostenrijk, Duitschland, ItaJiB en Rusland, door Italië alleen zelfs 43 pcL STERKE DRANK IN ZWprgN. Men herinnert zich, dat tijdens de groote staking in Zweden de verkoop van sterken drank verboden was. Na de staking hebben drankbestrij ders er op aangedrongen, het verbod, dat naar aller oordeel, uitmuntend bad gewerkt, van blijvender) aard te maken. Daartegen heeft zich een ma- nifest gericht, uitgaande van de uni versiteit van Upsala en onderteekond o. a. door een groot aantal Stock hól m- sche doktere In dat manifest werden andere middelen ter bestrijding van het drankmisbruik aanbevolen. Wij hebben er indertijd het een en ander uit medegedeeld- Onder de on derteekenaars miste men destijds de namen van de bekendste Stockholm- sche doktere. Nu hebben 60 hunner, onder wie verscheidene mannen van wetenschappelijke beteekenls, een e;gen manifest uitgevaardigd, waarin zij aanbevelen den verkoop van ster ken drank volstrekt en voor goed ln Zweden te verbieden. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. 'AUe correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Teleohoon 1543. PROBLEEM No. 121, W. J. A. Matla. I. LOGICA. Je hebt m'n armen hond ver moord, als hij Je kwaad deed. had je toch wel het achtereind van je bijl kunnen gebruiken, om een tik te geven - Zóó, jij kunt mooi praten, heeft hij dan zijn achtereind gebruikt om mij te bijten OOK EEN OPVATTING. Kleermaker: Ik maan nooit een Dobei mensch om betaling. Andere kleermakers: En als ge nu geen geld ontvangt? Kleermaker: 0, wanneer zoo ie- m&nd niet na zekeren tijd betaalt, don is hij geen nobel mensch, en dan... klaag ik hem aan. DISHARMONIE. Keukenmeid: Ik verzoek u heel vriendelijk mevrouw, dat ge geen piano speelt in den tijd dat mijn vrijer komt; in den regel brengt hij zijn viool mee... en ik ben zeer tegen disharmonie. ENGELSCHE ADVERTENTIE. Verforen, waar hij gevallen Is, een leege zak met een kaas er ln, ge markt L. G., doch deze letters zijn er uit gesleten. De persoon die hem verloren heeft, heeft bet eerst ge merkt, toen hij, te huis komende, merkte, dat hij hem kwijt was. De eerlijke vinder, die hem aan zijn adres terug bezorgt, zal, tegen beta ling van deze advertentie, genereus beloond worden. IN EEN KOFFIEHUIS. Koffiehuishouder. Neem me niet kwalijk, mijnheer, honden worden hier niet toegelaten. Student. Niet toegelaten Ook al goed Castor, kom, dan gaan wij verder. EEN TEGENVOORSTEL. Huisheer. Wanneer zult gij mij de achterstallige huur toch betalen ik zai eindelijk genoodzaakt zijn, u op straat te laten zetten. Huurder. Ach, hemel, doe me ten minste die schande niet aan sla dan liever de huur op. OP DE KERMIS. ~K. (na voor de curiositeit een dikke dame op de kermis gezien te hebben). Nou, dan had ik me toch voor tien stuivers de zaak heel anders voorge steld half zoo dik is mijn vrouw ook. B. Laat haar dan kijken voor ©en kwart ie. #1 n - m Wk m §8 m "h w ■;W B Wi m II fg m H lH Ti), W m 'K-V- w Zwart. Schijven op 8, 9, 10, 15, 17, 18, 19, 23, 24, 25 en 36. Wit. Schijven op 30, 32, 34, 39, 42, 43, 46. 49 en 50. PROBLEEM No. 122, W. J. A. M a 11 au Zwart Schijven op 8, 10, 11, 12, 13, 14, 18. 21, 22, 27 en 40. Wit Schijven op 24. 30. 31, 32, 83, 36, 37, 38. 39 en 48. Oplossingen van beide probleemsworden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 8 Februari a.s. Oplossing van het eindspel No. 118 Wit 14 - 32, 10-15, 9-15, ,15 - 42 32 - 43, 25:43! Zwart 26 - 42 a,b,c, 42 - 48, d, 48 - 31, of 26, 48, 48 39» ,9-25 ,48 - 42. 10 - 15, 15 - 42 als boven i i. 42 - 31 of 26. Wit- .9-22. 18 of 13 geeft 2 dammen en Muit Zwart op b Zwart 26 - 17, 12 of 8, Wit. ,32 - 41 geeft 2 damm en en sluit Zwart op I d Zwart 4È - 20, 1 9 - 3. 15 - 4 4 - - 31. 31 - 42 of 43. 31 verder als bij d t Wit ,25 - 48. 82 - 21, 10 - 37, 4 e Zwart 48 - 26, 26 tot 3, 26, 26 42, Wit w 10 - 4 25 - 8 4 f Zwart - 31, 31 - 26, 26 - 42 of 48. Goede oplossingen zonden de liee- 1 ning, W. J. A. Matla, F. M. van der ren W. J. Balkenende, R. Bouw, P. Werff. J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G. Ko- DE KRACHT VAN HET SPEL. (Vervolg van vorige rubriek.) Ten slotte nog een voorbeeld. 1. M m g§J 'M yy- f(J i m 18 y 8! y 13 V->v iü til y JU is jj m Hl 4tj 47 40 43 bU Wit Wij hebben wederom het overwicht aan Zwart gegeven, benevens deD lsten zet. Nu ligt het voor de hand, dat Zwart op 49 dam moet halen, waarmede hij tegelijkertijd do witte stukken min of meer insluit. Wit, maar al te goed van zijn slechter spei bewust, tracht nog als uiterste middel, een valstrik te span nen, ten einde daarin redding te vin den. Hij ontwikkelt een aardig val letje, epeculeerende op de begeerig- heid van Zwart, die aanstonds hoogst waarschijnlijk zijn dam op 32 zal brengen, om gelijktijdig twee stuk ken te kunnen beheerschen, en, in dien Wit zijn schijf 23 op 18 brengt, deze in haar voortgang toch te stuiten met de zwarte sohijf 8 Wit speelt dus den voor 't oog weinig beduiden den, maar in werkelijkheid zeer diep berekenden zet 38 - 33. Zooals Wit dacht, geschiedt Zwart, maar al te goed van zijn over macht bewuSt. acht liet niet eens noodig over zijn te volgen spel na te denken, en laat in blijde verwachting zijn dam met kracht op het veld 32 neerploffen, hiermede te kennen ge vende, dat het spel van Wit niet veel meer heeft in te brengen. Deze overmoedigheid, aan vele dammen ook niet vreemd, als zij reeds de betere stelling hebben inge nomen, zal aan Zwart een bloedig offer kosten. Wit, met een guitig ocgknipje, speelt thans 36-31, Zwart dwingende eerst twee stukken te slaan met 27 47. Nu speelt Wit weder den vooi het oog onbeduidenden zet 34 - 29, waarna Zwart verplicht is met zijn dam op 19 te slaan thans ploft Wit op zijn beurt met een triomfantelijk gezicht de schijf 29 op 24, Zwart voor de laatste maal dwingende, de meeste stukken dus 47 20 te slaan, waar na volgtVV'it 15 2, en hot spel Is Ln Wit's voordcel beslist. Wij hebben de voor- en nadeclen van liet wel- of niet op tijd toepassen van een goeden zet, op vier verschil lende manieren aangetoond, en zou den hiermede wel zoolang kunnen voortguan, dat er ten siotte een boek deel van gemaakt zou kunnen wor den. Echter, veel wijzer zou men er niet door worden, want het toepassen dezer voorbeelden, komt bij het prac- tische spel zelden voor, omdat elke Ingenomen stelling van een partij toch weder geheel op zichzelf staat. Wij meenen dan ook, dat met het aangebodene het beoogde doel Is be reikt men heeft van een op tijd ge speelden zet zoowel het goede, als van een niet op tijd gespeelden zet het verkeerde duidelijk aanschouwd, en hieruit kunnen leeren. dat da

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12